2. Verenigingen waar armen het
woord nemen
Samenwerking tussen armen en niet-armen
Doel: structurele armoedebestrijding
Werkwijze:
- Armen verenigen en het woord geven + blijven zoeken
- Werken aan maatschappelijke emancipatie en
structuren
- Dialoog en vorming organiseren
Belang van participatie van armen
Mbv de dialoogmethode
3. Verenigingen waar armen het
woord nemen
Voordelen:
- Emotionele erkenning
- Beleidsmaatregelingen rekening houdend met leefwereld
- Heldere beleidsmaatregelen
Dialoogmethodiek:
Presentatie
Lokale gesprekken over ervaringen van de doelgroep
Thematische werkgroepen
Overleg met de beleidspartners
Dialoogwerkgroepen
vertrouwen! tijdrovend
4. Dialoogmethode
Armen en niet-armen samen
20 tal mensen
Pedagogisch team
Vaste onderzoeksfases : iedereen neemt
gelijk deel
Synthese die zicht biedt
6. Ervaringsdeskundigen
Erkend beroep
Brugfiguur tussen mensen in armoede en de
rest (beleid, begeleiders, samenleving)
Principe van armen (voormalig mensen in
armoede) te betrekken in de strijd tegen
armoede en sociale uitsluiting
Doel: armoede meer begrijpbaar maken
Tewerkstellingen
7. 2.2.5. Bind-kracht
Project van KDG (2004)
Doel : kwaliteit van hulpverlening aan mensen
in armoede verbeteren
Biedt vorming, training, onderzoek
In dialoog met coaches uit de armoede
8. 2.2.6. Op internationaal niveau
Twee internationale Verdragen :
eindverslag Rechten van de mens (1996)
voorontwerp verslag Wereldbank
9. Wat is Bindkracht?
Twee vrouwelijke onderzoekers : Kristel
Driessens en Tine Van Regenmortel doen
onderzoek naar armoede en hulpverlening
aan mensen in armoede , aangevuld met
praktijkdocenten en mensen van Recht-op
Project Bind-kracht in armoede: boeken
Training en opleiding en coachen bij
methodische principes
10. Nog even terug
Individueel schuldmodel : eigen schuld, dikke
bult
Deserving en non-deserving poor
Op een disciplinerende manier werken aan
eigen verantwoordelijkheid
Bindkracht: oog voor structurele processen en
kracht van mensen ; rechten en plichten in
wederzijds engagement
11. Individueel ongevalmodel
Geboren in armoede of er in beland , zonder
menselijk kapitaal
Corrigerend werken vanuit caritatieve
medemenselijkheid
Bindkracht ziet armoede als een
multidimensionele problematiek, mensen in
armoede als actoren en wil integraal en
participatief werken
12. Maatschappelijk ongevalmodel
Maatschappij in crisis bv. economisch
Tijdelijke hulp in residuele benadering van
welzijnszorg
Bindkracht erkent de maatschappelijke
processen, die de leefwereld van mensen in
armoede beïnvloeden en eist preventie en
opvang van welzijnsproblemen
13. Maatschappelijk schuldmodel
Armoede zit ingebakken in onze
maatschappelijke structuren
Voortschrijdende dualisering
Armoedebestrijding is een gedeelde
verantwoordelijkheid
Bindkracht heeft interactionistische en
positieve kijk: geen blaming the system, wel
samenspel tussen alle niveaus en tegen
determinisme, oog voor diversiteit
14. …
Structureel werken aan sociaal rechtvaardige
samenleving
Armen en professionelen samen
Signaalfunctie naar beleid
15. Institutioneel ongevalmodel
Voorzieningen voor allen toegankelijk?
Voorzieningen stigmatiserend?
Participatief werken als middel en doel
Bindkracht focust op kracht van
hulpverleningsrelatie ook al hebben beide
partijen een verschillend referentiekader
Oppassen voor eenzijdige korte activering
alleen
16. Institutioneel schuldmodel
Armoedecultuur
Gebrekkige diensten
Recht op een menswaardig bestaan
Bindkracht erkent bestaan van structurele
drempels en soms nefaste gevolgen van
hulpverlening
17. Maatschappelijke kwetsbaarheid
Overkoepelende verklaring die factoren op micro-,
meso- en macroniveau verbindt
Interactie en cumulatief proces
Krachtgerichte kijk en empowerment
Aanvulling van Vranken (niet kunnen) met
krachten en toegankelijkheid van hulpbronnen:”De
armoedekloof kan enkel worden overbrugd
wanneer de samenleving ook een appel doet op
het psychologisch
18. Van Regenmortel, 2002…
Kapitaal van personen die in armoede leven
en van hun omgeving. De samenleving maakt
daarbij de economische, sociale en culturele
kapitaalvormen voor hen toegankelijk. Zo
krijgt iedereen gelijke kansen op niet-
kwetsende sociale en maatschappelijke
interacties en op waardevolle bindingen met
zichzelf, de anderen, de maatschappij en de
toekomst.
19. 2.3.1.1. Interne en externe
beheersingsorientatie
Belangrijk bij veerkracht en empowerment
Niet beschuldigend
In nauwe interactie met anderen binnen
bepaalde maatschappelijke context
Bewustwording en keuze geen determinisme
20. gehechtheid
Belangrijk in veerkracht
Wensen voor eigen kinderen een beter leven
Intergenerationele overdracht
Onveilige gehechtheid als risicofactor voor
latere ontplooiing
gaat om gebrek aan aansluiting
Meer negatieve emoties, meer
miscommunicatie ook in HV
21. Plaatsing en gehechtheid
Earned attachment
Kwaliteit van gehechtheid?
Wegvegen van bestaande banden?
22. Thuislozen en gehechtheid
Ouderlijke opvoedingsstijl
Verlies en scheiding in jeugd
Kwetsbaarheid voor scheiding in
volwassenheid
Sociale relaties
23. Aanbevelingen
Bonding en bridging
Zo vroeg mogelijk hulp geven aan gezinnen
met kinderen
Belang van positieve basishouding en terug
verbinden
Oppassen voor blaming the victim
24. Beheersingsorientatie
Intern en extern; controle over eigen situatie
Locus of control, meer dan attributie
Extern : toeval of geluk, noodlot of macht van
anderen
Niet aangeboren en niet zwart-wit
Kluwen van problemen
25. Interculturele stress
minderheidsstress : bovenop algemene
vormen van stress; afwijzing door dominante
groep
Meerderheidsstress : dominante groep :
verliezen en andere
26. Bepalende levenservaringen
Opvoedingsstijl
Weinig kansen op controle in verdere leven
Veel falen en weinig succes
Gebrek aan positieve gevoelservaringen
Psychologische kost van controle
27. Fundamentele attributiefout
Waar leg je schuld voor tegenslagen en
successen, bij jezelf of bij anderen?
Klasseverschillen die beschuldigend werken
28. 2.3.2.1 Veerkracht
Heel wat auteurs knowledge-bearers
Recent onderzoek bij children at risk
Damage naar challenge-model
Aandacht voor risicofactoren en voor
beschermende factoren
2.3.2 Psychologische kijk
29. Definitie
Vanistendael (1997) :
“Veerkracht is het vermogen van een mens of
een systeem(groep, gemeenschap)om een
goed bestaan te leiden en zich ondanks
moeilijke levensomstandigheden positief te
ontwikkelen en dit op een sociaal
aanvaardbare wijze.”
31. Evoluties in begrip
Statisch naar dynamisch
Multilevel
Contextgebonden en niet deterministisch
32. Veerkrachthuis
Jan Van Gils
Bouwstenen van het huis :
Gedragenheid ; zingeving; sociale
vaardigheden, eigenwaarde en humor.
33. Opbouw van veerkracht
Geen internalisering van de uitsluiting
Behoud van zelfrespect
Inzicht in en omgaan met tweede klap
Meer constructief perspectief op het verleden
34. Opbouw van veerkracht
Geen toeschouwer maar actor
Recht op en kracht van het geven
Afstand nemen
adopteerbaarheid
35. Valkuilen bij veerkracht
Problemen en tekorten niet negeren
Veerkracht is niet individueel
Sociale en psychologische kost van
veerkracht