SlideShare a Scribd company logo
1 of 162
Download to read offline
Geschenk van het Absolute
Geschenk
van het Absolute
Alexander Smit
samengesteld doorJan Koehoorn
samsara
©2013 Advaita Foundation
Samengesteld door Jan Koehoorn
©Deze uitgave: Samsara Uitgeverij bv 2013
Omslagontwerp: ErikThé: www.erikthedesign.com
Lay-out: Studio 28, Hillegom
ISBN: 978-94-91411-05-2 / NUR 728
Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden zonder
schriftelijke toestemming van:
Samsara Uitgeverij bv
Herengracht 341, 1016 AZ Amsterdam
www.samsarabooks.com
Inleiding
D
e titel van dit boek is ontleend aan de spirituele naam van
Alexander, Parabrahmadatta, dat 'Geschenk van het Absolute'
betekent.
Alexander was voor velen een geschenk. Mensen werden diep geraakt
door hem, zijn glimlach maakte blij en zijn groet was nooit routine­
matig, maar altijd persoonlijk. In de gesprekken met zijn leerlingen
verwees hij naar Dat waar we allemaal uit voortkomen en weer naar
terug zullen keren, en tegelijkertijd altijd al zijn en zijn geweest: Be­
wustzijn.
De wijze waarop hij dat deed was uniek. Zijn onderricht zat vol hu­
mor, en was ontregelend en confronterend waardoor een onmiddel­
lijke diepe herkenning van wat je wezenlijk bent, mogelijk werd.
En wat een geschenk is dit!
Uitgetypte lezingen, dertien jaar als verloren beschouwd, worden in­
eens toch leesbaar. Deze woorden, destijds uitgesproken door Alexan­
der, blijken onverminderd actueel.
Tijdloos, dadeloos.
Nog altijd is die speciale energie aanwezig, als de geur van het Abso­
lute. Tijdens het lezen van de teksten en het luisteren naar de cd zou
het kwartje zomaar kunnen vallen.
U bent gewaarschuwd!
Aan u de uitnodiging dit geschenk aan te nemen en uit te pakken.
Mahadevi
Inhoud
Voorwoord Jan Koehoorn
Interview met Belle Bruins uit 1988
Kies je voor het leven, of kies je voor de dood?
De getuige in het dagelijks leven
Zelfonderzoek
Het ontwaken van intelligentie
God bestaat helemaal niet!
Voorbij het begrijpen
Maya
Vrije wil
De eerste en de laatste overgave
Yoga, meditatie en identificatie
Een ervaring kan nooit de waarheid zijn
De vierde toestand
Inhoudsopgave cd
9
11
33
53
71
89
97
107
135
163
191
221
257
299
313
Voorwoord
"'C igenlijk was dit boek al geschreven. De teksten zijn transcripties
..I.::tvan bijeenkomsten met Alexander Smit, Nederlands bekendste
advaitaleraar. Het enige dat ik heb gedaan, is leesbare tekst maken van
letterlijk opgeschreven gesproken tekst. Daarbij heb ik getracht de stijl
van Alexander zoveel mogelijk intact te laten.
Lezers die Alexander hebben meegemaakt zullen de manier van over­
dracht onmiddellijk herkennen. Zoals hij zelfaltijd zei: 'Laat het maar
gewoon zijn verhaal vertellen.' En dat is wat dit boek doet. Het vertelt
het verhaal van advaita, op de unieke manier die zo bij Alexander
hoorde.
Mijn dank gaat uit naar de Advaita Foundation voor het bewaren van
alle diskettes en cassettebandjes, naar Wouter en Wim voor het uitge­
ven van dit prachtige materiaal en naar Wim en Ida voor de hulp bij
het redigeren van de teksten.
9
Er zit een cd bij dit boek, met daarop een aantal (steekproefsgewijs
gekozen) audiofragmenten van bijeenkomsten. Zo krijgt u een nog
betere indruk van hoe de overdracht indertijd was.
Wil je meer weten over Alexander Smit, neem dan eens een kijkje op:
www.facebook.com/groups/alexandersmit. Op dit forum zijn veel uit­
spraken en citaten te vinden.
jan Koehoorn
10
'Elke ontsnapping is gedoemd te mislukken'
Belle Bruins in gesprek met Alexander Smit, september 1988
L
ocatie: de keuken van zijn huis aan de Prinsengracht in Amster­
dam. We waren bezig met het doornemen van de vertaling van
'The nectar of the Lord's feet' (Nederlandse titel 'Zelf-realisatie') van
zijn leermeester Sri Nisargadatta Maharaj en hij wilde ter afwisseling
best eens een 'interview' doen, als een soort oefening. Het interview
heeft een computercrash, inbraken en diefstal overleefd, want geluk­
kig had ik de band indertijd al uitgetypt en geprint. Die heb ik jaren­
lang als een schat bewaard. Tot nu.
Alexander leerde Nisargadatta kennen in september 1978. Begin sep­
tember van hetzelfde jaar was Jacques Lewensztain* in India geweest
en kwam terug met het boek 'I am That' en tapes van Nisargadatta.
Alexander: Dat boek kwam in handen van Wolter Keers. Die was er erg
blij mee, want na het sterven van Krishna Menon (Wolters leermeester)
* Destijds een bekende yogaleraar.
11
had hij niet meer zoiets puur advaitisch gehoord. NadatWolter het boek
had gelezen, besloot hij het te vertalen en uit te geven 'want dit is zo ont­
zettend goed!' Wolter gafmij het boek onmiddellijk en ik was er heel erg
door aangedaan. Toen kwam er een artikel in Panorama of De Nieuwe
Revu: 'God heeft geen tanden'. Een slecht geschreven verhaal door die
jongen die Showroom deed (1V). Met een levensgrote foto over twee
paginàs van de kop van Nisargadatta. Dat was eigenlijk mijn eerste ken­
nismaking met Nisargadatta Maharaj. Wolter had toen al gez.egd: 'Ik
kan niets meer voor jou doen. Je hebt iemand nodig, maar ik zou niet
weten wie.' Maar toen hij 'I am That' gelezen had, zei hij: 'Als ik je een
advies mag geven, ga onmiddellijk daarnaar toe.' En dat heb ik gedaaq.
B. Wat zocht je?
Ik zocht niks meer. Ik wist alles. Maar als je me echt vroeg wat ik begre­
pen had, dan zou ik gezegd hebben: ik weet het eigenlijk niet. Iets essen­
tieels weet ik niet. Er zat een soort blinde vlek in me waar niemand raad
mee wist. Krishnamurti wist daar niets op te zeggen. Bhagwan was voor
ons in die tijd niet iemand waar wij naartoe zouden gaan, althans niet
voor dit soort zaken. Da FreeJohn was het ook niet. In die tijd waren dit
de mensen die bekend waren. Ik had een blinde vlek. En het typerende
van een 'blinde vlek' is dat je niet weet wat het is.Je weet alleen dat als je
heel eerlijk zou zijn, als je werkelijk tot op de bodem zou gaan bij jezelf,
dat je het raadseltje niet had opgelost.
B. Voor het eerst in Bombay?
Een trappetje naar boven, naar een zolderkamer. Eerst kwam mijn kop
en het eerste wat ik zag, was mevrouw Satprem en Nisargadatta. Er
waren misschien drie of vier mensen.
12
'Hier ben ik,' zei ik. En hij zei: 'So, finally you carne.' Ja, dat zeggen
ze allemaal; dat heb ik later gehoord, maar voor mij was het voor het
eerst dat ik dat hoorde. Ik had wel het gevoel toen ik binnenkwam dat
het nu echt ernst was. Nu is er geen ontsnapping meer mogelijk. Hier
gebeurt echt iets.
Ik had natuurlijk al heel wat van die mensen ontmoet: Krishna­
murti, Jean Klein, Wolter, Swami Ranganathananda, Douglas Har­
ding en ook Indiërs, minder bekende figuren en voor Ramana Mahar­
shi en Krishna Menon was ik natuurlijk te jong. Die zijn in de jaren
vijftig overleden.Toen was ik zeven of acht jaar. Dat is geen leeftijd om
je met die dingen bezig te houden.
In die tijd gold voor ons: wachten op een levende leermeester. En ik
had heel sterk het gevoel dat hij de man was die ik zocht.
Hij vroeg of ik getrouwd was, wat ik deed, waarom ik naar India
gekomen was.
B. Wat wilde je precies van hem?
Zelf-realisatie. Ik wilde weten hoe het in elkaar zat. Ik zei: 'Ik heb
gehoord dat u de grootste egokiller bent die er bestaat. En dat wil ik.'
Hij zei: 'Ik ben geen killer, ik ben een diamantslijper. Jij bent ook een
diamant, maar je bent een ruwe diamant en je moet nog geslepen wor­
den en je kan alleen maar geslepen worden door een zuivere diamant.
En dat is heel precies werk, want als je dat verkeerd doet, valt hij in
honderd stukjes uiteen en heb je niets meer over'. Heb je vragen?
Ik zei dat Maurice Frydman de doorslaggevende reden was van mijn
komst. Frydman was een vriend van Krishnamurti. Die logeerde altijd
bij Frydman en Frydman was van plan al het vroegere werk van Krish­
namurti uit te geven bij uitgeverij Chetana in Bombay en hij had van
meneer Dikshit (de uitgever) gehoord dat er in Bombay iemand was die
13
hij moest ontmoeten. ('I am That' was uiteraard nog niet uitgegeven
want Frydman moest Nisargadatta nog ontmoeten). Frydman ging er­
naar toe met zijn gebruikelijke sceptische ideeën.Hij kwam daar binnen
en binnen twee weken was hem duidelijk wat hem nooit duidelijk was
geworden bij Krishnamurti. En toen dacht ik: als het bij Frydman in
twee weken duidelijk was, hoe zou het dan met mij gaan?
Dat vertelde ik aan Nisargadatta en hij zei: 'Dat zegt niets over mij,
maar het zegt alles over Frydman.' En hij zei ook: 'Mensen die Krish­
namurti niet begrijpen, begrijpen zichzelf niet.' En dat vond ik heel
mooi, want bijna alle goeroe's die ik kende, kraakten altijd iedereen af
Het leek of hij mij wilde ontspannen. Hij lanceerde geen provocaties.
Ik kon ontspannen, want je begrijpt dat het uiteraard een nogal span­
nende toestand was daar.
Hij zei: 'Heb je vragen?'
Ik zei: 'Nee.'
'Wanneer ga je komen?'
'Als u mij toestaat, elke dag.'
'Dat is goed. Kom maar tweemaal per dag. 's Morgens en 's mid­
dags, voor de lezingen en dan zien we wel hoe het gaat.'
Ik zei: 'Ja, en ik ga niet weg voordat het duidelijk is.'
Hij zei: 'Dat is goed.'
B. Was het waar?
Ja. Zonder meer. Want wat hij deed - in twee minuten maakte hij
duidelijk, waar je ook mee kwam, dat de kennis waar je mee kwam
niet van jou was. Dat het uit een boek was, dat je het geleend of gejat
had of dat het fantasie was, maar dat je eigenlijk niet in staat was een
directe waarneming te hebben, a direct perception, direct te kijken,
onmiddellijk, zonder mediator, zonder zelfbewustzijn.
14
En daar schrok ik verschrikkelijk van. Want alles wat je zei werd op
een brute manier afgekapt.
B. Wat gebeurde er precies met jou?
De tweede dag vroeg hij of ik wat te vragen had. Toen begon ik op
een min of meer romantische manier een vraag te stellen over reïncar­
natie. Ik vertelde dat ik altijd een binding met India had, dat toen ik
het woord 'India' voor het eerst hoorde, dat een shock voor me was,
dat ik me erg thuisvoelde in India en dat het woord 'yoga' als een bom
insloeg toen ik het een keer hoorde op tv en ook het woord 'Brits
Indië', alsof een hond z'n baas hoort fluiten. En, vroeg ik, zou het
misschien betekenen dat ik in vorige levens in India gewoond heb? En
toen begon hij in hetMarathi ongelofelijk te schelden en opgewonden
te doen en dat duurde minstens tien minuten. Ik dacht: My god, wat
krijgen we nou?Die vertaler was het kennelijk gewend want die zat er
heel rustig bij en toen Maharaj klaar was vatte de vertaler het samen:
'Maharaj vraagt zich af of u wel serieus bent. Gisteren kwam u hier en
u wilde zelf-realisatie, maar nu komt u aan met vragen die thuis horen
op een fröbelschool ...'
Zo werd je gedwongen ongelofelijk alert te zijn. Alles telde heel
zwaar. Binnen een paar dagen werd me duidelijk dat ik echt helemaal
niets wist. Dat alles wat ik wist, dat alle kennis die ik verzameld had,
boekenkennis was, dat het tweedehands was, dat het aangeleerd was,
maar dat ik vanuit mezelf niets wist.
Ik kan je verzekeren dat dat wel de nodige dingen in beweging
zette. En zo ging dat elke dag! Waar ik ook mee kwam. Of ik een intel­
ligente vraag stelde of een domme vraag maakte absoluut geen enkel
verschil. En de ene dag beweerde hij dit en de andere dag beweerde hij
het tegenovergestelde en de dag daarna draaide hij het nog een keer
15
om hoewel dat eigenlijk niet kon. Enzovoort, tot ik al observerende in
de gaten kreeg waarom dat was en dat was een heel wonderlijke reali­
satie.Waarom probeer ik steeds om alles in concepten te proppen, om
alles te begrijpen via het denken of in de gevoelssfeer?
En hij gaf me tips hoe ik op een andere manier naar de dingen kon
kijken. Echt kijken dus. En toen werd het me duidelijk dat het ge­
woon geen enkele zin had om jezelf - dat wat je dan jezelf noemt - op
zo'n manier te bezien of te beschouwen of zelfs niet te beschouwen.
Dat was een absolute ondermijning van het zelfbewustzijn, zoals een
termiet een stoel opeet. Op een gegeven moment is het zaagsel. Het
ziet er nog wel uit als een stoel, maar het is geen stoel meer.
B. Leidde dat tot je realisatie?
Hij bleef aan de gang op die manier. En toen kwam er een moment
dat ik er schoon genoeg van had. Echt zo schoon genoeg dat ik ". ik
zal niet zeggen kwaad werd, maar er vond een verschuiving plaats, een
accentverschuiving van alle autoriteit buiten mij, met inbegrip van
Nisargadatta, naar een autoriteit binnen in mijzelf. Hij was aan het
praten en op een gegeven moment zei hij 'niemand'. Hij zei: 'Er is hier
natuurlijk niet iemand die praat.' Dat werd me teveel. En ik zei: 'Als
je dan niet praat waarom houd je je mond dan niet? Waarom dan nog
iets zeggen?'
En het leek wel of hij daarop gewacht had. Hij zei: 'Wil je dat ik
niet meer praat? Is goed, dan praat ik vanaf nu niet meer en als mensen
iets willen weten, dan gaan ze maar naar Alexander.Vanaf nu wordt er
niet meer vertaald, vertalers hoeven niet meer te komen, er wordt geen
Engels meer gesproken. Er wordt alleen nog maar Marathi gesproken
en als mensen problemen hebben gaan ze maar naar Alexander want
die schijnt hier alles te weten.'
16
En het gedonder met de anderen, de slijmjurken en de slijmballen die
zeiden dat ik m'n excuses moest aanbieden! Van m'n leven niet. Ja, je
kan je excuus niet aanbieden aan een niemand hè?!
En tegen mij zei hij: 'En jij, jij kan hier niet meer komen.' En ik:
'Hoezo kan ik hier niet meer komen. Houd me maar eens tegen. Ben
je helemaal besodemieterd.' En de vertalers waren daarover helemaal
over hun toeren natuurlijk. Ze zeiden dat zoiets nog nooit vertoond
was. En hij was kwaad! Niet te geloven zo kwaad! En de geschenken
die ik voor hem had meegebracht gooide hij voor m'n voeten en hij
zei: 'Niets wil ik van jou. Nothingfromyou 1 want.'
En dat gaf de doorslag, want toen gebeurde er iets, er was geen
denken; want die autoriteitsverschuiving had plaatsgevonden. Zoals
ik het ervoer kwam er van alle kanten van alles op me af: de logica, het
verstand, het intellect van de ene kant en tegelijkertijd van de andere
kant het hart, de gevoelens en alle fenomenen, al het gemanifesteerde
kwam allemaal regelrecht van alle kanten tegelijk op me af naar een
absoluut centrum waar de boel explodeerde. Knal. Niet te geloven.
Daarna was het duidelijk voor me ...
De volgende dag ging ik er gewoon naartoe. Er was wel een le­
zing, maar er werd inderdaad geen Engels gesproken. Ik kan je ver­
zekeren dat de spanning te snijden was, want ik was de schuldige
natuurlijk. Dat wou hij me in de schoenen schuiven en die vertalers
zaten er gewoon een beetje bij. Er werd zelfs niet gesproken. En
de dag daarna waren er niet eens lezingen. Kwam hij eraan met de
auto, reed weg toen hij mij zag en ging naar de bioscoop ."Toen heb
ik hem een brief geschreven. Twaalf kantjes. In perfect Engels. Die
brief heb ik laten brengen. Ik vond dat het nu de spuigaten uitliep.
Ik heb alles opgeschreven. En zijn antwoord was: laat hem morgen
om tien uur komen. En die dag las hij mijn brief voor en zei: 'You
understood. Deze confrontatie was nodig voor de eliminatie van dat
17
zelfbewustzijn. But you understood completely and 1 am very happy
with your letter and nothing happened.' Dat luchtte de zaak natuur­
lijk wel op. Hij vroeg of ik nog langer wilde blijven. 'Vanuit deze
situatie, die op 21 september 1978 plaatsvond, wil ik in liefde hier
zijn.' En hij zei: 'Dat is goed.' Vanaf die dag heb ik alle gesprekken
bijgewoond en ook afen toe vertaald als er bijvoorbeeld Spanjaarden
kwamen of Fransen of Duitsers die slecht Engels verstonden. Ik was
toen zo'n beetje een hulpje.
B. Je past dus echt dezelfde methode toe als hij: het elimineren van
het zelfbewustzijn tot op het bot en de mensen hun identificaties laten
zien. Was dat zijn methode?
Ja. Het valse als het valse herkennen en daarmee de waarheid geboren
laten worden. Maar het wonderlijke was, het basisdilemma van MIJ
en als ik 'mij' zeg bedoel ik in zekere zin iedereen, dat je je op een
gegeven moment afvraagt: waar ik voor gekomen ben, blijkt dus iets
totaal anders te zijn dan wat ik dacht. Iedereen heeft ideeën over deze
kwestie en ik had in de verste verte niet vermoed dat de verwerkelij­
king daarvan iets dergelijks zou zijn. Dat ten eerste. Ten tweede blijkt
dat je op een gegeven moment min of meer voor de keuze staat om
je zelfbewustzijn te handhaven uit trots, arrogantie, intellect. En de
functie van de goeroe, de vaardigheid waarmee hij de vluchtwegen
van de discipel tot de wezenlijke zelfconfrontatie kon afsluiten, was
bij hem ongehoord, althans in mijn geval. En voor mij was dat de
doorslaggevende factor. Want als er een mogelijkheid was geweest om
te 'ontsnappen' had ik dat zeker gedaan. Als een dief die toch nog
probeert 'm te smeren.
B. Zei hij er ooit nog iets over?
18
Hij zei erover dat er ook een ongelofelijke moed voor nodig is om niet
te vluchten. En dat mijn komst hem bijna een hartaanval bezorgde.
Dat hij eigenlijk niet meer de kracht had om zulke gevallen als ik
aan te pakken naarmate hij ouder werd. Ik heb dus het gevoel dat
ik precies op tijd gekomen ben. Later werd hij ziek. Hij zei: 'Ik heb
geen kracht meer om mensen te overtuigen.Als het je bevalt, blijf dan
komen, misschien heb je er wat aan, maar ik heb de kracht niet meer
om mensen zoals hij (en dan wees hij naar mij) te overtuigen.' Ik ben
hem zo dankbaar. Want het laat alleen maar zien hoe groot mijn ver­
zet was. Er moet een evenredige kracht zijn die net iets sterker is dan
jouw vreemdste en sterkste verzet.Dat heb je nodig. Het laat zien hoe
groot mijn verzet was. En het laat zien hoe groot zijn kracht was. En
zijn vaardigheid. En daarom is hij voor mij dus de grote Satguru. Het
feit dat hij in staat was om de slimste aFfeer - en ik kan je verzekeren
dat na vijftien jaar me te hebben verdiept in dat soort zaken - mijn af­
weer uiterst geraffineerd en slim was, maar voor hem moeilijk, ook al
kende hij zijn pappenheimers. Ik was echt een moeilijk geval. Daarom
moest ik naar zo'n moeilijk iemand natuurlijk. Het zegt veel over mij.
Net zoals hij in het begin zei dat het alles zegt over Frydman. Maar de
vaardigheid waarmee hij alle vluchtwegen van de leugen en de valsheid
kon afsluiten, heb ik nergens anders zo gigantisch groots gezien.
Ik ben natuurlijk niet overal geweest, maar bij Ramana Maharshi
smolt je gewoon. Dat was een heel andere manier. Bij Krishna Menon
kon het intellect niet standhouden bij zo'n gigantische demontage,
maar bij Nisargadatta was elke ontsnapping gedoemd te mislukken.
Mensen die kwamen om iets te halen of mensen die dachten daar iets
te kunnen brengen, stonden binnen vijfminuten geestelijk gesproken
naakt buiten. Ik heb daar heel veel mensen in grote verschrikking weg
zien lopen. Op een gegeven moment was ik helemaal niet meer bang,
omdat ik het gevoel had dat er toch niets meer te verliezen was. Dus
19
kan ik ook niet zeggen dat het nou echt moedig van me was. Ik kan
alleen zeggen dat ik in zekere zin met hem in de aanval ben gegaan.
En het leuke was dat hij het ook heel erg waardeerde. Want hij stuurde
wel mensen weg, maar die gingen dan ook echt en kwamen meestal
niet meer terug en dan zei hij: 'Dat zijn lafaards. Ik heb ze niet weg­
gestuurd, ik heb dat deel van hen weggestuurd dat niet acceptabel is
hier.' En als ze dan weer kwamen, helemaal open, dan zei hij er niets
over. Maar tijdens dat gebeuren met mij vergaten de mensen dat. Er
was ook een dokter, een heel fijne man, die zei: 'Denk niet dat hij heel
bruut tegen je is; je hebt er geen idee van hoeveel liefde erin zit om
dit met jou te doen.' 'Jajajaja, dat weet ik wel,' zei ik, want ik wilde
van niemand commentaar. Tenslotte was dit waar ik voor gekomen
was! Alleen de vorm waarin het gebeurde, die was wel even iets totaal
anders dan wat ik ook maar Ü1. de verste verte had kunnen vermoeden.
Maar nogmaals, dat zegt meer over mij dan over Maharaj. En dat denk
ik nog steeds.
B. Zijn methode was dus je het valse als vals te laten herkennen, de
onwaarheid als onwaarheid te leren doorzien en daardoor tot waarheid
te komen?
Ja. En dat ging dieper dan ik ooit had kunnen vermoeden. Het denken
was absoluut hulpeloos. Het intellect maakte geen schijn van kans.
Het hart was ook een valkuil. En dat is precies wat er daar gebeurde.
Dat is alles. En ik weet dat er na die dag, 21 september 1978, in mij
nooit meer een greintje twijfel is geweest omtrent deze kwestie en dat
die autoriteit, dat gezag, die authenticiteit, nooit meer de wijk geno­
men heeft, zich nooit meer verplaatst heeft. Er is geen enkele autoriteit
op de wereld, in deze wereld noch in een andere wereld, die mij uit die
realisatie kan stoten. Zo ligt het.
20
B. Heeft Maharaj gezegd dat je na die realisatie iets moest doen?
Ik vroeg: 'Het is allemaal mooi, maar wat nu? Wat moet ik met mijn
leven?' Toen zei hij: 'Youjust talk and people wilt take care ofyou.' En
zo is het gegaan.
B. Ging je hem vaak bezoeken?
Verschillende keren. Zo vaak ik kon was ik daar elk jaar twee of drie
maanden. Tot de allerlaatste keer. En toen ik wist dat ik hem nooit
meer zou zien, was er ook helemaal geen verdriet of zoiets. Het was
gewoon zoals het was. Het was prima zo.
B. Deed hij tegen anderen ook zoals tegen jou?
Niet zo intens en niet zo persistent.
B. Je krijgt wat je aangeeft?
Ja, dat is zo. In zekere zin deed hij dat bij iedereen, maar als iemand
heel gevoelig was, pakte hij dat toch anders aan. Het scheelt natuurlijk
of er een oudere non voor je zit of een rebel zoals ik, die er ook nog
uitziet alsof hij wel iets hebben kan natuurlijk. De laatste keer zei hij:
'He wilt be powerfoi in Europe. He has the knowledge. He wilt be the
source ofwhat 1 am teaching. 'En dan wees ie met die koplampen van
ogen naar mij. Dat is toch heel wonderlijk ".
Het is nu tien jaar geleden en het lijkt een week. Ik heb in de loop
der jaren de woorden van hem leren waarderen. Waar ik eerder vraag­
tekens bij zette, zie ik nu manifest worden. Eerst dacht ik: zoals hij dit
verwoordt is toch typisch Indiase conditionering, maar het wonder-
21
lijke is dat alle adviezen die hij heeft gegeven mij leerden me daaraan
te houden. Ik heb me er ook een paar keer niet aan gehouden en dat
heeft altijd tot rampen geleid.
B. Zoals?
Hij heeft bijvoorbeeld tegen mij gezegd: 'Don't challenge the Great
Ones. Let them. Let them enjoy.' En ik moet zeggen dat ik daar moeite
mee gehad heb. Maar mijn rebelse karakter kennende - en dat heeft
hij natuurlijk onmiddellijk gezien - moest hij me dat toch meegeven.
En steeds als ik merk dat dat aspect van mijn karakter zich wil uitdruk­
ken, hoor ik zijn stem 'Don'tchallenge the Great Ones.' Hij voorzag dat.
Dat weet ik zeker. En zo heeft hij nog een aantal dingen gezegd die
zich ineens kunnen aandienen. Dan hoor ik hem. En Wolter heeft dat
altijd gezegd. Hij zei: 'Na de zelf-realisatie zijn de enige woorden die je
bij blijven de woorden van de goeroe. Al je kennis verdwijnt, maar de
woorden van de goeroe blijven.' En ik kan nu bevestigen dat dat waar
is. Dat dat zo is.
B. Was Walter ook een discipel van Nisargadatta?
Nee, maar hij is er wel vaak geweest.
B. Ik heb begrepen dat jij het levende onderricht, the Living Teaching,
heel erg belangrijk vindt. Geldt dat speciaal voor advaita?
Het bezwaar van boeken over advaita, met inbegrip van de vertalingen
van de woorden van Nisargadatta, is dat er teveel kennis in wordt gege­
ven. Dat is een bezwaar. Mensen zouden die kennis, en vooral de ken­
nis op het hoogste niveau, kunnen gaan gebruiken ter verdediging en
22
instandhouding van_ hun zelfbewustzijn. Dat maakt mijn werk moeilij­
ker. Kennis, spirituele kennis, kan wanneer er geen levende leermees­
ter bij is, opnieuw gebruikt worden voor het in stand houden van het
'ik', van het zelfbewustzijn. The mind is tricky, cunning. En ik spreek
uit eigen ervaring! Want advaita vedanta kan zonder een goede levende
leermeester, een goede zeg ik, een perfect zichzelf sluitend afweerme­
chanisme zijn. Het kan een plastic zak zijn die lekt aan alle kanten,
maar je kan het lek niet vinden. Je weet dat het niet klopt, maar het
lijkt kloppend. Voor het mentale gebied lijkt het kloppend, maar voor
het gebied van de verwerkelijking klopt het niet. Dat is het gevaar in
de vedanta. Mits er dus een goede levende leermeester beschikbaar is,
kan het geen kwaad. Maar blijf af van advaita aj.s er geen leermeester
voorhanden is! Mits goed begeleid, kan advaita schitterend zijn.
B. Bedoel je dat mensen dingen zouden kunnen doen vanuit een zoge­
naamd 'weten' dat ze meer zijn dan de inhoud van het bewustzijn? Dat
ze er dus van uitgaan dat de inhoud eigenlijk zonder waarde is?
Ja. Daarom wilde ik nooit boeken schrijven tot nu toe. Maar zolang ik
leef, is er levend onderricht. Als ik dood ben, kunnen ze ermee doen
wat ze willen, maar zolang ik leef, ben ik erbij.
B. Om corrigerend op te treden?
Ja.
B. Heeft de mens een ingebouwd beschermingsmechanisme?
Op het niveau van de psyche is er een beschermingsmechanisme waar­
door je niet meer opneemt dan je aan kunt, maar op een hoog niveau
23
heb je onherroepelijk vroeg af laat een leermeester nodig die je bepaalde
dingen zal moeten vertellen, die dingen moet uitleggen omdat je anders
gegarandeerd vastloopt. Wie geen levende meester wenst, loopt vast.
B. Boeken zouden ertoe kunnen leiden dat mensen geïnteresseerd ra­
ken en op zoek gaan.
Naar een goede leermeester van vlees en bloed. Levend!
B. Heeft Nisargadatta voorzien dat jij je als goeroe zou gaan manifes­
teren?
'Goeroe' vind ik een rotwoord, maar hij heeft wel gezegd: 'Many people
wiltseek your blessings.'
B. Je kon dus niet anders. Het ging vanzel(
Hij heeft gezegd: 'Het zaad is gezaaid, de seizoenen doen de rest.'
B. Geldt dat niet voor iedereen?
Ja, maar sommig zaad valt goed en komt uit en ander zaad komt niet
op. Van een miljoen zaadcellen bereikt er maar een het eitje.
B. Bij Nisargadatta werden ook bhajans gezongen en bepaalde rituelen
gedaan. Vooral voor de Indiërs. Deed jij daar ook aan mee?
Ik heb er tweemaal aan meegedaan. De bhajans vond ik wel apart ...'
B. Wat is het doel daarvan?
24
Het zingen van bhajans heeft een louterend effect op lichaam, den­
ken en voelen zodat de kennis manifest kan worden en een plek kan
vinden. Ik heb er geen behoefte aan, maar ik zie wel dat het zingen
sociaal en emotioneel soelaas biedt en dus ben ik er niet tegen. Verder
werd er prasad uitgedeeld en arati gedaan.
B. Wat is arati?
Een vorm waarbij met vuur gezwaaid wordt en waar kamfer verbrand
wordt. Kamfer is het symbool van het ego. Dat brandt en daar blijft
niets van over. Net als er bij zelfrealisatie niets van het zelfbewustzijn
overblijft. Het is een mooi ritueel. Het maakt je attent op allerlei din­
gen. Er wordt met vuur gezwaaid ter hoogte van je ogen opdat wat je
ziet mooi mag zijn; bij je oren opdat wat je hoort zuiver mag zijn en
ter hoogte van je mond opdat wat je eet zuiver mag zijn. Het is hin­
doestaanse symboliek die in India zo ingeburgerd is dat het meestal
tot vervlakking en allerlei gewoontehandelingen is verworden. Als
symbool vind ik het wel wat hebben, maar westerlingen moeten zich
daar niet aan wagen tenzij ze de symboliek helemaal doorzien. Het
zingen van AUM vind ik goed, dat werkt, dat zijn wetmatigheden.
Het werkt voor het louteren van lichaam, denken en voelen, zodat de
kennis waar het om gaat manifest kan worden en een plek in je leven
kan vinden.
B. Volgde Nisargadatta een bepaalde traditie?
Nou en of! De Navnath Sampradya. De traditie van de Negen Guru's.
De eerste was Jnaneshwar Qnanadeva) uit de 13
e
eeuw, die op z'n
twintigste tot zelf-realisatie kwam en ook op die leeftijd stierf. Nisar­
gadatta was de negende.
25
B. Ben jij de tiende?
Nee. Ik noem Maharaj altijd 'de laatste der Mohikanen'.
B. Toch heb je het altijd over de traditie.
Ik werk volgens een traditionele achtergrond omdat daar een ervaring
ligt van duizenden jaren onderricht. En onderricht dat werkt! Ik heb
de traditie leren waarderen. Ik ben eigenlijk helemaal niet traditio­
neel, maar in mijn hart ben ik een traditionalist. Als ik het heb over
'de traditie' dan bedoel ik de traditie van de advaita zoals die manifest
geworden is in de Navnath Sampradya.
B. Wat is het belang van traditie?
Het belang van een traditie is net als met vioolspelen; je hebt voorgan­
gers gehad die het op een bepaalde manier gedaan hebben waarvan je
weet dat het werkt. Maar veel tradities zijn doodlopende tradities ge­
worden, omdat ze niet meer werken. Daarom zie je altijd vernieuwers
zoals een Boeddha, een Krishna, Krishnamurti, Ramana Maharshi
in zekere zin, Bhagwan (Osho) en Nisargadatta. De manier waarop
Nisargadatta het zei was toch weer heel anders dan zijn goeroe het zei
en de manier waarop het hier manifest wordt, is toch weer heel anders
dan bij Nisargadatta. Het gaat om de 'essentie'.
B. Heeft Nisargadatta jou die traditie geleerd?
Je kunt een traditie niet leren; je kunt alleen tot zelf-realisatie komen.
En dat is wat er gebeurd is. Ik weet wat ik weet. Klaar.
26
B. En dan is er een traditie geboren?
Ja, precies, je zegt het heel goed.
B. We zijn nu bezig met het boek 'Zelf-realisatie'. Hoe vind je dat
boek?
Het is geen makkelijk boek. Het is geen makkelijke bedgenoot.
B. Op de een of andere manier heeft het vertalen veel voor mij ge­
daan.
Jij bent al heel lang bezig met deze zaken, dus het lezen in een vrij di­
recte vorm van de woorden van Nisargadatta moet een effect hebben,
maar zelfs jij vond het een moeilijk boek. Het thema van het boek- wie
was je vóór de conceptie, voordat lichaam/denken/voelen erin kwam en
vóór de vorming van woorden in de geest begon- is nou niet bepaald
eenvoudig te noemen, maar na herhaaldelijk lezen en met elkaar praten
en allerlei andere dingen, wordt een en ander toch duidelijk.
B. Het moet verteerd worden?
Ja, vooral het verteren is van belang. Je kan wel een hoop eten, maar
het moet ook verteerd worden.
B. Zag je hem ook nog wel gewoon, overdag, zoals hier in de keu­
ken?
Hij woonde in dat huis en iedereen ging naar zijn hotel of naar familie
of naar vrienden of logeerde bij de tolken/vertalers. Er bleef ook altijd
27
wel iemand in huis om een beetje voor hem te zorgen, maar iedereen
ging gewoon zijns weegs. Er was geen sprake van een ashram in de ge­
bruikelijke zin, een verzorgingsinstituut, een soort leger des heils voor
zoekers. Geen sprake van.
B. Hoe was hij tussen de bedrijven door?
Wisselend, van uiterst vriendelijk tot knorrig.
B. Vond je hem een aardige man?
Geen seconde over nagedacht.
B. Zou je zijn vriend willen zijn?
.•. stilte
B. Dat kan niet?
Nee, rare vraag.
B. Vind ik niet; je kan toch zeggen: 'Hij is mijn goeroe, maar als mens,
als persoon'... als je hem tenminste nog als persoon zou kunnen be­
schouwen?
Een kanjer gewoon, maar ja, daar is geen zinnig woord over te zeg­
gen.
B. Dat geloof ik niet.
28
Echt niet.
B. Heb je weleens met hem gegeten?
Ja.
B. Heb je weleens met hem naar muziek geluisterd?
Nee.
B. Heb je weleens gewoon met hem gebabbeld over koetjes en kalf­
jes?
Ja.
B. Hoe was dat?
Gewoon, zoals met jou.
B. Vond je dat eng?
Nee.
B. Nooit? Ook niet in het begin?
Nee.
B. Had hij een gewoon huiselijk leven?
Ja.
29
B. Was hij getrouwd?
Ja. Hij had kinderen.
B. Hoe was hij als vader?
Streng.
B. Hoe was hij als echtgenoot?
Weet ik niet want zijn vrouw was dood.
B. Had hij vriendinnen?
Nee.
B. Sprak hij weleens over seks?
Nee, nooit. Hij had geen vrije tijd. Al zijn tijd werd besteed aan de
'talks'. Of hij sliep of hij wandelde of hij keek naar buiten. En hij
rookte een beedee-cje.
B. Hoe vond hij het om ziek te zijn?
Vond hij niks van. Is gewoon iets van het lichaam, een aardigheidje.
B. Hoe was zijn houding ten aanzien van vrouwelijke 'zoekers'?
Voor Indiase vrouwen was het mond dicht en luisteren. Geen vragen
stellen. Tenzij ze erg dapper waren, dan stond hij ze wel toe vragen
30
te stellen en gaf hij antwoord. Westerse vrouwen gaf hij gewoon ant­
woord, zoals bij de mannen. Maar bij Indiase vrouwen was hij heel
traditioneel: 'just keep quiet.'
B. Had hij een of andere hobby?
Nee.
B. Hoe dacht hij over Bhagwan (Osho)?
Verschillend. Lag eraan wie de vraag stelde.
B. Nou ja, je wil niet meer. Ik geef't op.
(lacht en zet de microfoon uit.)
31
Kiesje voor het leven,
of kiesje voor de dood�
B
ezoeker: Is het toeval dat je in je leven met de essentie in aanra­
king komt, met Zelfrealisatie in aanraking komt? Want er gaan
toch ook een heleboel mensen dood in onwetendheid.
Alexander: Daar weet ik echt geen raad mee, met deze vraag hoor.
B: Maar waarom komt de ene wel snel ermee in aanraking en duurt
dat voor de ander allemaal veel langer?
A: Slecht karma, heb ik wel eens gelezen, maar ik geloof er allemaal
niets van. Kijk, ik kan geen antwoord geven op deze vraag, want die
gaat uit van vooronderstellingen. Er zit al een conclusie in de vraag.
Dus ik ben niet vrij om vrijuit te praten, zal ik maar zeggen.
B: Dat weet ik niet. Ikzelf heb veertig jaar met mijn hoofd in de wol­
ken gelopen en ik wist van deze materie.
33
A: Dat is hetzelfde.Ben je al opgehouden je man te slaan?
B:Ja.
A: Dus dar betekent dat je hem sloeg in het verleden.
B: Als je bedoelt letterlijk, dan niet.
A: Nee, als ik aan jou vraag: 'Ben je al opgehouden je man te slaan?'
en je zegt ja, dan betekent het dat je hem in het verleden sloeg. Want
de vraagstelling gaat uit van een conclusie vooraf. En dat is met deze
vraag ook. Ten eerste zeg je dat er onwetenden zijn die sterven zonder
dat ze met de essentie in aanraking komen. Op die manier kan ik niet
vrijuit praten natuurlijk.
B: Hoe moer ik hem dan inkleden, die vraag?
A: Je moet hem helemaal niet inkleden, je moet hem uitkleden. Als
je zegt: 'Waarom is God zo onrechtvaardig?', dan ga je er van uit dat
God onrechtvaardig is en dat er daarvoor ook een waarom is. Dan zeg
je: 'Hij is onrechtvaardig, omdat hij alleen maar lagere school gehad
heeft. Maar waarom heeft hij geen kans gehad om te studeren?' En zo
kun je maar doorgaan.
B: Ik weer niet precies hoe ik het moet zeggen.
A: Dat is een van de moeilijkste dingen, een goede vraag stellen. In de
meeste vragen zit een vooronderstelling; een conclusie als uitgangspunt.
En het is voor dit soort gesprekken niet echt de goede ingang. Voor alle
andere soorten gesprekken is her leuk en voor roddels is het zelfs noodza-
34
kelijk. Essentieel zelfs, dan ontkom je er niet aan. Voor een beetje goede
roddel of laster moet je echt van allerlei dingen uitgaan. Waar je zelf het
bangst voor bent enzovoort; dat is heel gecompliceerd.Maar met dit is het
nog moeilijker.Probeer een vraag te stellen die niet al vol conclusies zit.
B: Maar hoe komt het dan dat je hiermee in aanraking komt?
A: Omdat je ermee in aanraking komt.
B: En dat het toeval lijkt.
A: Nee, daar heb je het alweer.Toeval, daar zit al weer een hele filosofie
achter. Als je een begrip neemt als toeval, introduceer je al een hele
wereld waar ik niets te maken mee wil hebben.Toeval is wat je toevalt,
zeg ik.Toekomst is wat naar je toekomt.
B: Ja, dan weet ik het nu direct niet meer, maar misschien dat ik er
nog opkom.
A: Goed, nou ik ben erg benieuwd. Wie?
Andere bezoeker: Emoties, zijn die altijd met het ego verbonden?
A: Ook weer zoiets.Jullie dwingen me altijd!
B: Ik laat het open, dus.
A: Nee nee, je bent nog erger dan zij. Je zegt: 'Ik Iaat je helemaal vrij
erin. Je mag rustig antwoord geven, her mag ook nier, kan me niet
schelen, je bent helemaal vrij máár ...' En dan komt het.
35
B: Iemand die zelfgerealiseerd is ...
A:. Nee nee nee. Nee je gaat gewoon een andere straat in en je wilt bij
dezelfde winkel uitkomen. Nee.Wie! Straight question.
B: Wat is het verschil tussen zelfmoord en de zogenoemde natuurlijke
dood.
A: Zelfmoord is vanuit frustratie en de natuurlijke dood is gewoon
omdat de kopieermachine op is. Want het menselijk lichaam is als een
kopieermachine. Alleen worden de kopieën steeds slechter. Wanneer
je een kopie neemt vanaf de kopieermachine en je kopieert die kopie
weer, dan is dat zoals het menselijk lichaam. Dus uiteindelijk worden
de kopieën vager en vager en vager. Ten slotte zal er niets meer zijn.
Dat is de natuurlijke dood. En zelfmoord komt altijd voort uit frus­
tratie. Dat is een heel verschil.
B: Is dat het gevolg van omstandigheden van het individu?
A: Nee, nee, nee! Zoals lemmingen. Om een mysterieuze reden plegen
zij zelfmoord. Ze rennen allemaal naar de zee, zegt men. Ik heb het
nooit gezien. Ze gaan allemaal naar de zee, springen over een klif, en
verdrinken. En mensen lijken veel op hen, weet je. Heel mysterieus.
Maar waarom lemmingen het doen weet ik niet. Het kan een ver­
gissing zijn, het kan iets met energievelden te maken hebben of iets
dergelijks. Er zijn veel meningen over, maar bij mensen is het altijd
frustratie.
B: Ik denk dat mijn vraag erom gaat of het al vanaf het begin aanwezig
is. Zoals de natuurlijke dood komt door ...
36
A: Waarom stel je de vraag?
B: Ik ben gewoon nieuwsgierig.
A: Het is méér dan nieuwsgierigheid. Weet je het zeker?
B: Ik ben ook nieuwsgierig naar het werkelijke verschil voor het be­
wustzijn.
A: Volgens mij kiest iemand die zichzelf doodt, deze weg lange tijd
daarvoor. Het komt niet plotseling uit de heldere hemel vallen. Het is
de laatste deur die je sluit. Daarvóór zijn reeds vele deuren gesloten.
B: Is het een keuze?
A: Het begint ergens met het sluiten van deuren, kleine deuren. En
ten slotte sluit je de laatste deur. Maar de keuze is al ergens gemaakt.
Daarom praten we hier over de fundamentele houding ten opzichte
van het leven. Of je kiest voor het leven of voor de dood. Zelfmoord
is gewoon het eind, het eindresultaat. En dan is iedereen verbaasd:
wat gebeurt er, waarom doodde hij zichzelf? Maar het begon al lang
daarvoor. Volgens mij is zelfmoord de laatste deur die je dichtdoet.Je
kunt niet meer bereikt worden. Je hebt het niet meer in de hand, it
runs out ofhand.
B: En begint er iets bij het individu?
A: Het begon lange tijd geleden, ja. Dat kan in de jeugd zijn geweest,
het kan in het opgroeiende proces gebeurd zijn, vele mogelijkheden.
Want er zijn ook veel deuren dicht te doen. En de meesten van ons
37
voelen spijt om deze zelfmoord, omdat we iets van schuld voelen naar
die persoon. Dat we niet genoeg gedaan hebben en zo. En dar is waar.
We deden niet genoeg. We stonden hem toe de deuren te sluiten. En
dat weren we.
B: Is er iets wat dar teweegbrengt, is her iets wat eigenlijk in handen
van het individu ligt?
A: Dat is een andere vraag. Wát wil je precies weten?
B: Eh ...
A: Hee is een soort weg. Men kiest voor een bepaalde weg in het leven.
Dus je kiest voor leven, of je kiest voor dood. Maar de meesten hangen
ertussenin. De ene keer kies je voor leven en dan weer voor een beetje
dood. Op die manier worden we oud. Een grijs evenwicht. Dus de
meesten van ons zijn noch levend noch echt dood. Niet echt gelukkig
en niet echt verdrietig. Een grijs midden, de grijze meesters. Begrijp
je wat ik zeg?
B:Ja.
A: Dus er zijn omstandigheden, uiterlijke of innerlijke - dat is voor
mij eigenlijk hetzelfde - dat je je richtte op de dood. Ergens in je
jeugd. Daarom is het zo belangrijk om dit, fundamentele dilemma
bijna, te zien. Kies je voor het leven of niet. Sta je echt voor een wer­
kelijke verandering of niet. Want de meesten van ons kiezen helemaal
nier voor het leven. De interesse voor zelfmoord is heel negatief, vol­
gens mij. Volg je wat ik zeg? De interesse in de dood is al iets vreemds
volgens mij. Waarom niet leven?
38
B: Wanneer eenmaal het besluit genomen is, kan het dan nog terug­
gedraaid worden?
A: Dat is wat ik denk ja. Maar je zult naar de wortels van het probleem
moeten gaan. En dar is de moeilijkheid. En voor sommigen is dat heel
ver weg, dus het betekent nogal wat. Wanneer je je leven observeert
zul je twee krachten zien; het ene trekt je naar de dood en het andere
trekt je naar het leven. En we balanceren daartussen. De ene keer gaat
het die kant op en de andere keer de andere kant. Zelfrealisatie is de
transformatie van beide: leven en dood. Niet alleen dood, ook leven,
wat dualiteit betekent. Want leven en dood, als je het zó ziet, betekent
dualiteit. En het is gemakkelijk om erover te praten, maar om het
werkelijk te zien is iets anders.
B: En de transformatie is?
A: Is géén ontkenning van leven en dood. Er was eens een meisje
uit Engeland. En zij woog nog maar zesendertig kilo. Dus kwam ze
voor hulp. Ze moesten haar met twee man de trap op dragen. Ze
kon niet lopen. Dus ze kwam en ik vroeg: 'War wil je?' Ze zei: '.Ah,
ik heb kanker en zo.'
Ik zei: 'Werkelijk? Kies je voor het leven of kies je voor de dood?
Dat is het eerste wat je duidelijk moet maken. Als je kiest voor de
dood dan is dat oké voor mij. Want ik geloof erin dat je ziel eeuwig is.
Die kan helemaal niet doodgaan. Dus daar heb ik geen zorgen over. Ik
zal tevreden zijn. Het is jouw keuze. Als je kiest voor het leven dan kan
ik je helpen, want ik ga niemand helpen die voor de dood kiest.' Ik zei
dit heel openlijk. Toen keek ze me aan, heel verbaasd, want niemand
sprak op deze manier regen haar. Iedereen had met haar te doen. Ik
had niet met haar te doen, helemaal niet. Maar ik ging naar de wortel
39
van het probleem. Ik zei: 'Kies je voor het leven of voor de dood. Eerst
moet dat duidelijk zijn, anders zal ik mijn tijd verspillen aan jou. Dan
kan ik beter aan mijn eigen verbetering werken. Waarom zou ik aan
jou werken, je hebt al voor de dood gekozen.' Dus ze keek me toen
aan met zwke ogen en ze zei: 'Ik kies voor het leven.' Ik zei: 'Weet je
het echt zeker?' Ze zei: 'Ja.' En ik zei: 'Oké, dan werken we eraan.'
Binnen drie maanden werd ze dikker en ging het beter. Nu heeft ze
overgewicht. Ze schrijft me wel eens: dit heb ik aan jou te danken.
Maar ze kiest tenminste voor het leven. En dan gaan het lichaam en
de geest en alles overeenkomstig werken. Dus je ziet dat ik niet mijn
tijd verspil. Ik ben een heel praktisch mens. Ik moet er zeker van zijn
of je voor het leven kiest of voor de dood. Als je kiest voor de dood,
neem dan een andere meester. Neem een dode meester. Er zijn genoeg
meesters die al dood zijn; ga naar hen. Mijn lering is erg simpel. Dus
bij zelfmoord kies je voor de dood. Nou doe het maar, mij kan het niet
schelen. Als iemand zelfmoord wil plegen zeg ik: oké, geen probleem.
Ik heb er geen probleem mee. Het is jouw keuze. Ik heb er ook geen
morele ideeën over. Ik voel geen medelijden. Als je wilt veranderen,
dán kan ik luisteren. Als je zegt: 'Nou eigenlijk is het niet echt waar, ik
wil leven, maar ik weet niet hoe,' dán kunnen we praten. Maar als je
al gekozen hebt voor de dood, wat kan ik dan doen? Ik kan niet tus­
senbeide komen. Dat is mijn standpunt. Dus wat wil je nu weten over
zelfmoord? En het verschil met de natuurlijke dood.
B: Wat is de eerste stap om de keuze voor de dood terug te draaien?
A: Zien of je werkelijk wilt leven of niet. En wat je blokkeert om
te leven en wat je drijft naar de dood. De blokkade is eigenlijk het­
zelfde. Als je geblokkeerd bent om te leven dan betekent dat, dat je
naar de dood gedreven wordt. Dus er is eigenlijk één ding. Je bent
40
geblokkeerd om te leven. Dan kun je de vraag stellen: 'Waarom ben ik
geblokkeerd om te leven, wat betekent dat?' Ik kan alleen maar wer­
ken aan het ontwaken van de intelligentie, want die slaapt. En in dat
proces kun je niet op mij leunen, want ik leef mijn eigen leven. Ik kan
niet leven voor een ander. Dus ik probeer jóuw intelligentie te laten
ontwaken, zodat je tenminste met jezelf kunt leven. Dat is wat goeroes
doen. Begrijp je dat? Dat is het voornaamste, hier ook. In die zin heb
ik geen volgelingen. Want volgen betekent dat je aan mij gaat hangen.
Je wordt een 'aanhanger'. Dat is wat spiritualiteit is. De keuze voor
het leven of voor de dood. En als je een eeuwig leven wilt, dan moet
je eerst vriendschap sluiten met het leven dat je nu leeft. Wat betekent
anders je vraag over het eeuwig leven? Je bent niet eens geïnteresseerd
in dit leven, dus interesse in eeuwig leven heb je al helemaal niet, want
daar zal het eeuwig zijn. Word tenminste eerst een vriend van dit le­
ven. Dan kun je vragen stellen over eeuwig leven.
Er zit ook geen logica in. Als je niet geïnteresseerd bent in dit leven,
waarom zou je dan geïnteresseerd zijn in eeuwig leven? Het zal niet
eindigen. Begrijp je mijn punt? Als je geïnteresseerd bent in de dood,
zul je ook geïnteresseerd zijn in de eeuwige dood. Zie je, dus ik zal
een probleem hebben. En dat is een van de dingen waar leraren niet
van houden, problemen. En als er een probleem is dan lossen we dat
onmiddellijk op. Dat doen we met problemen. Dus de fundamentele
vraag in spiritualiteit is: Kies je voor het leven of kies je voor de dood?
Daar kun je in verwarring van raken, maar dat kan verholpen worden.
Enige hulp kan daarbij gegeven worden. Heeft iemand vragen over dit
onderwerp? Of zullen we het veranderen? Oké, stel vragen.
B: Dit is hetzelfde dilemma waar je eerder over sprak. Over voor­
uitgaan en achteruitgaan. En dat je altijd weet wat vooruit is en wat
achteruit.
41
A: Natuurlijk. Leven zal je vervullen, geeft geluk, onmiddellijk, geeft
een gevoel van vervulling. Dood geeft je het onnatuurlijke. Het zal je
depressie geven, al de onnatuurlijke dingen. Kijk maar naar een kind.
Een kind dat gelukkig is, is zich niet bewust van het gelukkig zijn. Het
is zo op een natuurlijke manier. Maar zodra het kind ongelukkig is,
dan is het zich heel erg bewust van het ongelukkig zijn.Wat natuurlijk
is, dat wil je niet kwijt, onthoud dat. Alles wat niet natuurlijk voor
je is, gooi je weg. Kijk maar, wat doe je als je naar het toilet gaat? Je
bewaart de stront niet, je verzamelt het niet. Waarom niet? Het is niet
natuurlijk. Zelfs de dieren doen dat niet. In India kun je koemest ver­
zamelen, maar dat is om een andere reden.
B: Ja, om levensbevorderlijke redenen.
A: Ja. Als er iets verkeerd is in de geest, dan wil je daarvan af, dat is
heel natuurlijk. Maar iets dat waardevol is wil je houden. Dus al het
gif in je lichaam wil je kwijt. Automatisch werkt het lichaam daar al
aan. Het houdt de zuivere zaken, wat leven creëert, wat ook het leven
continueert. En alles wat niet geschikt is voor het lichaam zal verdwij­
nen. Door de huid, door de neus, door de oren, door de genitaliën
enzovoort. Alles wat niet past, zal verdwijnen. Maar nu hebben we
chemicaliën gemaakt die niet uit het lichaam kunnen. Dat zijn on­
natuurlijke elementen, gemaakt door de mensen, niet door de natuur.
PCB's zijn door ons gemaakt.
B: Maar de vraag is eigenlijk ook: hoe kunnen we herkennen wat le­
vensbevorderlijk is? Wat is positief?
A: Je observeert je geest. Alles wat jou gelukkig maakt wil je behou­
den.
42
B:Ja.
A: Alles wat onwaar is, verwerp je.Alles wat waardevol is hou je vast.
Je wilt in de buurt van de waarheid zijn. De vragen die je stelt over
welk onderwerp ook, komen omdat je de waarheid wilt weten. Zelfs
als je een tv koopt, vraag je je af: is die een goede tv? Omdat je gericht
bent op goede dingen. Zo is het met de tv, zo is het met je relaties, met
alles. En met de spiritualiteit is het hetzelfde.
B: Functioneert de keuze voor het goede in de materiele wereld het­
zelfde als in de spirituele wereld?
A: Natuurlijk, wat denk je! Als je bloemen gaat kopen op de markt,
koop je dan de slechtste? Nee, je neemt de beste.Je gaat geen rotte
aardappelen kopen. De natuurlijke tendens is dat je het beste neemt,
je wilt het beste.Je was het beste zaad, en uit het beste zaad kwam jij.
De winnaar. Het is een hele reis hoor, om naar dat ei te gaan. Dus
de sterkste, de sterkste overlevende, die wint, je bent een winnaar.
Zelfs wanneer je vraagt naar de waarheid, vraag je om het beste. Is het
niet?
B: Ik wil het goede ...
A: Dat is allemaal een vertaling voor hetzelfde: waarheid. En op een of
andere manier lijken alle andere dingen, die je negatief noemt en zo, ob­
stakels te zijn. Dat betekent al dat het onnatuurlijk is.Waarom ervaar je
ze als een obstakel? Omdat het niet natuurlijk is.Je zou moeten werken
aan de obstakels, op een juiste manier. Je moet aan de obstakels werken,
je ervan ontdoen op een intelligente manier. Niet op een stomme ma­
nier.Dus zelfs in de benadering, zul je de beste benadering moeten kie-
43
zen. Niet de meest verkeerde, niet de meest verschrikkelijke. Wanneer
je een hindernis benadert, dan moet het de best mogelijke benadering
zijn. Hiervoor heb je intelligentie nodig. Hiervoor moet je onderschei­
dingsvermogen hebben. Daarover praten wij hier. Van één ding moet je
je heel goed bewust zijn: iedereen wil het beste. Als je naar een concert
gaat, dan wil je dat het een goed concert is. Als het geen goed concert
was, dan zeg je: 'Oké, het was niet zo'n goed concert.' Dan voel je je een
beetje down eigenlijk. Maar als het goed was, dan voel je je ook goed.
Want dat is het doel. Wanneer je een ontmoeting hebt met vrienden,
dan wil je dat het gezellig is. Je wilt geen strijd en al die nare dingen en
dat mensen op elkaar schieten, wanneer zij samen een diner hebben.
Want dat is onnatuurlijk. Ik geloof helemaal niet in de christelijke visie,
dat we gedreven worden naar-het kwade en w. Dat is niet waar. We
worden gedreven naar wat goed is.
Nu is het misschien interessant je af te vragen, wat je bedoelt met
deze intelligentie. En ik zeg hier dat het niets te maken heeft met een
hoop dingen weten. Dat is intellect. Dat heeft ook zijn kwaliteiten
en zijn plaats. Maar ik zeg dat intelligentie de capaciteit is om tussen
de regels te kijken. En deze capaciteit heeft iedereen en die kan ook
verbeterd worden. Als de hindernissen eenmaal verdwenen zijn dan
neemt deze intelligentie toe. Nu, waar moet je beginnen? Dat is een
nieuwe vraag. Waar moet je beginnen. Want omdat er hindernissen
zijn ben je niet intelligent en omdat je niet intelligent bent kun je de
hindernissen niet verwijderen. Dus waar te beginnen? Heb je je dat
ooit afgevraagd?
B: Eigenlijk komt de vraag op nu we erover praten.
A: Ja, natuurlijk. Ik leid deze conferentie. Maar hoe moet je w'n pro­
bleem benaderen? Want omdat er wveel hindernissen zijn functioneer
44
je niet intelligent, en omdat je niet intelligent functioneert, zijn er wveel
hindernissen. Nu, waar wu je moeten beginnen? Vanuit welke kant te
bekijken, wat te doen? Nu moet je begrijpen wat het belang is van de
leringen hier. Want we verwijzen altijd naar iets wat niet bedekt is door
enige hindernis. Is het niet? We wijzen er altijd op dat er iets in je is, dat
helemaal niet bedekt is. Wat er ook gebeun, dit is zuiver. In de meest ver­
schrikkelijke situaties is deze helderheid aanwezig, wat de Kennendheid,
Bewustzijn zelf is. Dus voor niet minder dan dit verwijzen we daarnaar.
En niet naar de hindernissen. Dat is de gewoonte van sanyassins.
B: Wat je nu zegt is altijd onderdrukt.
A: Ja. Kijk in de yogalessen. Vroeger gaf ik yogalessen, toen ik nog
jong was. En mensen oefenden altijd die asanas, die houdingen, waar
ze goed in waren. Alleen voor de show. Ik zei: 'Waar gaat het om?
Waar je goed in bent ben je goed in. Dat weten we al. Dus we gaan
nu werken aan dat waar je niet goed in bent.' Ze kregen een hekel aan
mij hierdoor. Maar eigenlijk is dat de juiste benadering. Want dat je
je benen achter je oren kunt leggen en dat je dat kunt laten zien aan
andere mensen, ik bedoel: een aap kan dat ook. Wat is er w bijzonder
aan? Je moet werken aan die dingen die je nog niet meester bent. Dat
heet vooruitgang. Maar dat vonden ze helemaal niet leuk. Zij zeiden:
'Vereniging voor Yoga, geef ons asjeblieft een andere leraar. Hij is geen
goeie, hij geeft ons allemaal vervelende asanas.'Het was vervelend om­
dat zij ze nog niet meester waren.
B: Is dat met muziek hetzelfde?
A: Dat is precies hetzelfde. Ze spelen alleen de stukken die ze kennen.
Ze zouden de stukken moeten spelen die ze nog niet meester zijn. Dán
45
word je een meester. Want het voelt goed een stuk te spelen wat je
kent. Dan heb je zekerheid, dan heb je identiteit, dan heb je applaus.
Het ego zal dan groot worden, w groot als een ballon. Maar in feite
is het niets.
B: Je hebt een leraar nodig om die dingen te identificeren waar je blind
voor bent.
A: Juist. En je bent daar altijd blind voor. Daarom heb je een leraar
nodig. Want een goede leraar ziet onmiddellijk waar je grenzen liggen,
en waar je beperkingen liggen, wat je probleem is. Dat is de functie
van de leraar. Daarom ga je er ook heen. Wat is anders het punt. Als je
jezelf zou kennen, zou je zonder kunnen. Omdat je het niet ziet heb je
een leraar nodig. Maar nu zie je hoe je je gedraagt tegen een leraar. Je
zegt: J.ch wat weet je ervan. Een leraar is uit de tijd.' Dan zeg ik: 'Oké,
ik weet het niet. Laat maar. Dan zal de wereld de goeroe worden.' Zie
je? Een prachtige traditie. Ik vind dat mooi. Ik vind het tenminste
mooi. Ik weet niet wat jij ervan vindt.
B: Mijn ervaring is inderdaad aan de ene kant dat er gewezen wordt
op de waarheid zoals je zegt, en aan de andere kant is er een andere
kwaliteit: iedere keer dat ik hier kom is het alsof het licht aan gaat. Ik
weet niet of dat waar is, maar dat is in feite mijn ervaring.
A: Ja oké.
B: Of er is een herkenning, een wakker worden van een licht, dat
meestal verduisterd blijft. Dus wat je nu zegt is dat het licht altijd
aanwezig is en mijn ervaring is, dat er wel degelijk herkenning is van
het licht.
46
A: Herkenning is teveel in de cognitieve atmosfeer. Ik zou veel lie­
ver zeggen: jij ontdekt, de bedekking verdwijnt. Dus je one-dekt en
uiteindelijk zul je zien dat je al die tijd al was wat je wist dat je was.
Alleen vertrouwde je dat niet. Dit altijd aanwezige licht, of het Be­
wustzijn zelf, is er altijd. Je kunt er altijd op terugvallen. Als je een
vriend nodig hebt, dan is dat je beste vriend. Dat is je werkelijke
thuis. Daarnaast kun je nog wel een tweede huis hebben waarin je
woont, dat is oké.
B: Ik wil iets inbrengen wat negatief is.
A: Waarom verander je van onderwerp? Vind je het niet fijn? Het
belangrijkste werk hier is te begrijpen dat het altijd aanwezige licht
werkelijk altijd aanwezig is. Als je dit eenmaal ziet, als je dit eenmaal
echt begrijpt vanuit de bodem van je hart, dan kan het echte werk
beginnen. Dan kunnen we echt beginnen je te vormen. Want dan ben
je bereid. Daarvóór ben je niet bereid. Goed, zeg wat.
B: Het refereren naar intelligentie, dat is hetzelfde als tussen de regels
kijken; is dat hetzelfde als one-dekken?
A: Ja, dat is hetzelfde.
B: Dus dat is intelligentie. Dus de mogelijkheid te ontdekken.
A: Ja. En niet alleen in spiritualiteit. Maar ook in wetenschap of wat
dan ook. In muziek, in literatuur. In zoveel dingen. Het is een speel­
veld van ontdekking. En overal zul je Bewustzijn ontdekken, leven,
God, het goddelijke. Dus uiteindelijk zul je het overal zien. Waar je
ook kijkt zal het zijn. Want je kunt niet kijken zónder dat licht.
47
B: Dus je kunt niet kijken ronder dat licht en tegelijkertijd is er, in
andere woorden, het licht dat hier schijnt?
A: Het is niet het fysieke licht. We gebruiken het hier in een roman­
tische vorm. Het heeft niets te maken met fysiek licht. Als je in een
donkere kamer komt, dan zul je zien dat het helemaal donker is. Het
licht waarmee je ziet dat het donker is, dáárover praten we nu. Dat be­
tekent in feite Bewustzijn. Dus je zegt: doe het licht aan, oh nu is het
weer licht. Maar daarvoor is er een ander licht dat niets te maken heeft
met fysiek licht. Het is Bewustzijn zelf. Het is jij. Dat was jij altijd,
maar nu zie je het ook. Je wordt je er bewust van. Ik bedoel: je kijkt
tussen de obstakels door en je ziet: ah, dat ben ik. En daarna zie je dat
er geen andere mensen zijn. Het is allemaal hetzelfde. De werkelijke
gelijkheid van de mens is te zien wat de ware natuur is in jezelf. Dan
zul je het in iedereen zien.
Dan zal ik geen enkel verschil meer maken. Als ik eenmaal zie dat
wat ik ben gelijk is aan wat jij bent, dan kan ik geen verschil meer ma­
ken tussen joden, negers en gele mensen of wat dan ook.
B: En met dit onderscheidend vermogen herkennen we wat waarheid
is, dat is evident.
A: Waarheid is evident, it is evidence also.
B: Er is groei van intelligentie.
A: Het gevoel dat je intelligentie groeit, komt doordat de blokka­
des verdwijnen. Dus de natuurlijke ruimte, wat in feite je erfgoed
is, komt in het zicht van het bewustzijn. Dat geeft een gevoel van
ruimte. Wanneer het ego op de proppen komt, dan voel je je heel
48
beperkt, heel nauw, je wordt heel bekrompen. Dus van vernauwd
bewustzijn, narrow-minded, naar broad-minded tot no-minded. Dan
zeg je: '/ don't mind.'
B: Je sprak daarnet over herkenning van waarheid in alles en ieder­
een.
A: Ja, dat is uiteindelijk wat alle grote heiligen en alle grote mannen
en vrouwen gerealiseerd hebben. Ze drukken het allemaal verschil­
lend uit, dat kan niet anders, maar de basiswaarheid is hetzelfde. We
zijn het volkomen met Jezus eens. We kunnen het ook oneens zijn
met Jezus. Maar fundamenteel is er geen verschil. Als hij spreekt over
de uiteindelijke waarheid, gaat het om hetzelfde. De manier waarop
hij erover spreekt, daarover kun je zeggen: ik hou liever van een an­
dere manier van zeggen. Ik hou meer hiervan. Dus ik zie geen enkele
behoefte om tegen Jezus te zijn. Waarom wu ik tegen hem zijn? 1
like what is the same. Waar we elkaar kunnen ontmoeten. Ik ga niet
de verschillen benadrukken. Ik benadruk dat wat hetzelfde is. Dat is
mijn benadering.
B: En de benadering van wat hetzelfde is dat is de beweging naar de
waarheid.
A: Nee, hij fs de waarheid.
B: Hij is de waarheid.
A: Ja, Boeddha is de waarheid. Er kan alleen afwijzing zijn over hoe
het gezegd is, maar dat zegt meer over jouw begrijpen dan over de
waarheid. Dus als je niet van Krishnamurti houdt, zegt dat veel over
49
jou en niets over Krishnamurti. Dus ik ben een allemansvriend. Ik ben
als een hond; wie er ook binnenkomt, ik vind het leuk.
B: Je zei dat Boeddha de waarheid is.
A: Ja. Jij bent ook de waarheid. Maar Jezus had de moed om het ge­
woon te zeggen. Dat hebben wij niet. Want de mensen zullen zeggen:
nu ben je arrogant. Dat is wat ik zo mooi vind van werkelijk grote
mensen. Zoals bijvoorbeeld Ali Akbar Khan, de sarodspeler. Hij zegt:
'Ik ben de beste', en hij heeft gelijk, want hij is de beste. Hij bewijst
dat hij de beste is. Dus hij is de beste. Er is niets verkeerd aan om de
beste te zijn. Hij is gewoon de beste. Na hem zal het lange tijd stil zijn.
Sommige mensen zijn gewoon de beste, wat doe je eraan? Het is niet
mijn uitvinding. Sommige wijn is gewoon de beste, wat doe je eraan?
Het is gewoon zo. En waarom zou je ertegen zijn? Geniet ervan! Het
zal je geen schade berokkenen.
Ik heb nooit kunnen begrijpen dat mensen tegen Jezus of Boeddha
of Krishnamurti waren. Het zijn gewoon directe mensen. Zij wilden
niemand kwaad doen. Zoals de beste wijn: het is de beste wijn, je
kunt er gewoon van genieten. Waarom zou je verschrikkelijke wijn
nemen?
B: Is dat hetzelfde? De keuze voor waarheid en de keuze voor leven?
A: Er is op een of andere manier een taboe tegen weten wie je bent.
Tegen Zelfrealisatie. We verkiezen de droom, we verkiezen de illusie.
Op een of andere manier weet je. Hoe dat komt weet ik werkelijk niet.
En zelfs als ik het zou weten dan wu het nog hetzelfde zijn. Waarom
houden honden van botten? Ik weet het niet, het is gewoon zo. Het is
een soort gewoonte. En sommige mensen zijn erg pienter om uit deze
50
gewoonte te stappen en andere mensen zijn dat niet. Dus ik houd me
alleen bezig met die mensen die eruit willen stappen. Zij die er niet
uit willen stappen zijn niet geïnteresseerd in mij, en ik ben niet geïn­
teresseerd in hen. Ik kan geen zaken met hen doen. Zelfs als ik hen
de waarheid zou geven, dan zouden ze er niets mee kunnen. Ze zullen
zeggen: 'Wat moet ik ermee?.'
B: Er is geen reden om niet zelfgerealiseerd te worden behalve dit ta­
boe?
A: De gewone mensen zijn niet geïnteresseerd in dit onderwerp. Dat is
gewoon een feit. Het is altijd zo geweest. Slechts een paar mensen zijn
geïnteresseerd. Kijk hier maar: er wonen zoveel mensen in Nederland
en er komen er maar enkelen. En vijftig procent is niet werkelijk ge­
ïnteresseerd in wat ik zeg. Zij zijn geïnteresseerd in oplossingen en in
gelukkig worden en zo, maar niet in waarheid. Ik kan hen begrijpen,
natuurlijk.
B: Die waarheid wordt door iedereen gezien.
A: Niet door iedereen gezien, zij zijn de waarheid. Zij zien het alleen
niet. Dat is hun probleem. Er is een aantal mensen dat erin geïnteres­
seerd is om te weten en er zijn er die dat niet zijn. Dus ik praat voor
hen die willen weten. Daarom vraag ik steeds: 'Wat kom je hier doen?'
Als ze zeggen: 'Ik wil de waarheid weten', dan zeg ik: 'Oké. Kom re­
gelmatig hier en dan zul je weten.' Ik ben gewoon goed in mijn werk,
wat kan ik eraan doen?
B: Door blijven gaan.
51
A: Kijk, ik kan zeggen: in Europa is er niemand zoals ik. Werkelijk.
En ik kan het zeggen omdat ik het weet. Ik ben er niet trots op, het
is gewoon zoals het is. Het is niet een kwestie van arrogantie, het is
geen kwestie van dat ik er trots op ben, het is gewoon zo. Er is ook
niemand zoals jij. Het maakt mij niet bijzonder en het maakt jou niet
bijzonder. Het is gewoon zo. In wat ik doe ben ik het beste. Dus ik
zou zeggen: kom, wees de beste. Het is geen misdaad. In Nederland is
het een misdaad, in Amerika is het goed. Als je goed bent in iets zeg
je: 'Ik ben goed', nietwaar? Als je geld verdient in Amerika dan zeggen
ze: hij doet het goed. Hier zeggen ze: bah, hij is een materialist. In
Amerika is er geen taboe op geld verdienen. Maar hier wel. Hier moet
je lopen in lompen, er slecht uitzien en in een Fiat rijden. Dan word
je geaccepteerd. Als het slecht met je gaat word je geaccepteerd. Ja, op
het moment dat het slecht gaat met je dan worden mensen zo geluk­
kig met je. Op het moment dat je vooruit gaat en gelukkig wordt gaan
mensen een hekel aan je krijgen. Wees drie weken vrolijk en je vrien­
den zullen vertrekken. Ze zeggen: 'Verdorie, wat gebeurt er?' Maar als
je eenmaal ongelukkig bent dan wrijven ze in hun handen: 'We gaan
hem of haar opzoeken.'
52
De getuige in het dagelijk leven
A
lexander: Wanneer je bewust bent op het moment dat je weet wat
je doet, dan word je respons-able. Daarvoor zei je: 'Ah, ik wist het
niet. Ik was onbewust, wat kon ik eraan doen? Ik wist het niet, ik was
me er niet van bewust. Ik beloof het beter te doen, maar ik weet het
niet; het is zo moeilijk.' Kijk, in dit gezoek naar de waarheid geven de
meeste mensen op. Niemand die het niet opgegeven heeft, was niet
succesvol. Zij die het niet opgegeven hebben waren altijd succesvol.
Maar de meeste mensen gaven het op. Zeiden: 'Het is veel te moeilijk,
laten we plezier maken in misère, laten we ellendig zijn.' Dus niet op­
geven is iets anders. En zo is het ook in het dagelijkse leven. Bijvoor­
beeld in muziek is het hetzelfde.
B: Ja, daarvoor heb je ook discipline nodig.
A: Ja, niet opgeven, dat is je innerlijke kracht. Zij die niet opgeven zijn
altijd succesvol. Er zijn geen mislukkingen, alleen mensen die het op-
53
gaven. Dat is mijn vaste overtuiging. Kijk, ik zit in dit soort werk sinds
ik negentien jaar was. In feite begon ik toen ik negentien jaar was. En
ik wist altijd wat ik ging doen. Ik gaf dit nooit op. Alleen in de laatste
paar jaar komen er wat mensen. Maar daarvoor sprak ik ook, méér dan
nu. Vier, vijf avonden in de week en meestal ook de weekenden. Ik ver­
diende niets, soms moest ik mijn eigen entree betalen. Heel interessante
tijden, geen auto, niets. Maar ik gaf het niet op. En nu zeggen ze: 'Jij
doet het goed.' Maar waarom gaat het goed? Omdat ik het niet opgaf
Daarom werd ik geen mislukking. Ik geloof niet in mislukken.
B: Je hebt eens gesproken over doelen, dat die een belangrijk deel zijn
van het leven.
A: Ja. Negentig procent van je problemen zal opgelost zijn als je een
solide doel hebt in je leven. Dat noemen we karma-yoga. Want er is
een wet dat wanneer je eenmaal iets doet, je geest niet met iets anders
bezig kan zijn.
Deze week hoorde ik een fantastisch verhaal. Een vrouw was heel
erg boos. Zó boos dat ze bijna explodeerde, er was letterlijk gevaar voor
een explosie. Haar man pakte plotseling een stuk chocola en stopte dat
in haar mond. En de explosie bleef weg op het moment dat zij chocola
proefde, dat is zo grappig eigenlijk. Zo'n plotselinge verandering, dan
kun je niet boos worden. Dus dat is een erg fundamentele wet. Als
mensen boos op je zijn en je kust hen, dan kunnen ze niet meer boos
zijn. Dat is zo'n plotselinge verandering, dat ze niet door kunnen gaan
met hun drama. Ik geloof in die wet. Getrainde clowns kunnen dat
ook.. Die weten hoe je de dingen van richting kunt doen veranderen.
Maar als je in het drama gaat, dan zal er geen einde aan komen.
B: Je zei: ik ben het innerlijke licht, ik ben dat.
54
A: Ja meneer, u bent dat.
B:Ja.
A: Ik ben dat ook, maar ik weet dat al, dus we praten nu over jou.
B: Ja.
A: Jij bent.
B: Ik ben.
A: Goed.
B: Kun je nu iets zeggen over het gewaarzijn hiervan. Heb ik de moed
om bewust te worden. Is er een voortdurende verdieping van het ge­
waarworden?
A: Ja meneer. Ik ben nu in staat om het mooie in de katholieke kerk te
zien. Dat is heel moeilijk. Dat is echt buitengewoon moeilijk, vooral
wanneer je opgegroeid bent in die traditie. Het lukte mij zelfs om
daarvan de schoonheid te zien. Dus dat betekent dat het gewaarzijn
breder wordt en dieper. Ik zal je een vraag geven, denk daarover. Het is
een interessante vraag voor jou. Je hebt drie weken om de vraag te be­
antwoorden. Hoe kun je vuur maken van water? Ik kan dat. Volgende
vraag. Heeft u een vraag?
B: Hoe kun je dat dagelijks praktiseren, die bewustzijnsstaat. Want ik
denk".
55
A: Een van de belangrijkste dingen om te onthouden is dat er niet iets
anders is dan het dagelijkse leven. Kun jij mij iets anders laten zien dan
het dagelijkse leven?
B:Nee.
A: Dus de vraagstelling: 'Hoe praktiseer ik dat nu in het dagelijkse
leven?', komt voort uit de idee dat er iets anders is. Een andere staat of
een andere toestand, die niet met het dagelijkse leven te maken heeft,
waarin je iets zou kunnen leren ofiets zou kunnen ontdekken en dat je
dat dan in de praktijk gaat brengen in het dagelijkse leven. Nou, naar
mijn genoegen onmogelijk.
B: Nee, maar mijn beleving van het dagelijks leven is anders dan die
van u.
A: 0h, vertel? Praat eens wat verder.
B: Nou, omdat ik waarschijnlijk geblokkeerd zit in mijn denken en
u niet.
A: Waar wil je me naar toe hebben?
B: Mijn vraag is: hoe kom ik los van dat denken? Dat ik daar niet zo
geïdentificeerd mee ben.
A: Ja, daar heb je het weer. Het begint al fout aan het begin en vanuit
het foute ga je steeds verder in de fout zou je kunnen zeggen. Dus je
moet bij het begin zijn. Wat is je eerste zin?
56
B: Dat ging over het dagelijks leven.
A: Dat heb ik je al uitgelegd, dat er niet iets anders is dan het dagelijks
leven. Dus de idee die voortkomt dat je iets in praktijk moet brengen
in het dagelijks leven komt voort uit de idee dat er iets anders is dan
het dagelijks leven. Een theoretisch gedeelte, zoals met een rijexamen
of zo. Theoretisch en de praktijk. Voor een rijexamen is het volkomen
aanvaardbaar. Maar met deze kwestie is het volkomen uitgesloten.
Want we doen dan net alsóf er een theoretisch gedeelte is, want je
zegt: 'Ja, en nu ga ik dat in praktijk brengen.'
B: Zou je niet kunnen zeggen: de studie die je doet in de boeken?
Over yoga?
A: Weet je zeker dat je op de juiste cursus bent? Ben ik een boek?
B: Nee.
A: Je spreekt niet tegen een boek. Dus behandel me als een mens
graag. Mag ik als méns vragen wat je precies wilt? Kijk ik zal je er
niet van weerhouden als jij boeken wilt bestuderen, daar zijn ze voor.
Dan ontkom je inderdaad niet aan een theoretisch worstelen en het
daarna in de praktijk brengen. Maar ik heb laatst het journaal nog
gezien, maar er was geen melding dat ik in een boek veranderd was.
Want dat is het aardige: met een boek kun je niet praten, boeken
geven geen warmte, tenzij je ze verbrandt.
B: Nou de vraag was:
57
A: Ik heb liever wat de vraag is, dan wat hij was.Want wat hij was dat
weet ik al.
B: De vraag is: hoe kan ik loskomen van het geïdentificeerd zijn?
A: Dat gaat weer uit van de idee dat je van het geïdentificeerde afmoet.
Ik wil eerst eens informeren: waar komt die idee vandaan.Waarschijn­
lijk uit een studieboek. Waar heb je dat gehoord? Voordat je gaat sleu­
telen aan een ik, moet je eerst even weten wat dat allemaal is. Als ik
zeg: 'Mijn auto doet het niet' en jij zegt: 'Ik kijk wel even, dan vraag ik:
'Heb je er verstand van?' 'Nou nee, dat niet hoor, ik repareer wel eens
broodroosters.' Dat heeft geen zin natuurlijk. Waar haal je dat idee van
die identificatie vandaan? Ik weet natuurlijk wel waar de schoen wringt,
maar vertel jij het eens. Dat is zo heerlijk, omdat het dan altijd klopt.
B: Ik wil ook het beste, maar kennelijk lukt dat niet elk moment. Er
zit dus ergens een blokkade en - dat heb ik inderdaad geleerd - dat
komt omdat ...
A: Er was eens een vrouw en die kwam hier en die was vijftien jaar in
zo'n klooster geweest, een zenklooster, weet je wel. Voor masochisten
hè. En daar had ze vijftien jaar lang gemediteerd en een mantra op­
gezegd voor zichzelf: 'Ik héb de boeddha-natuur, ik héb de boeddha­
natuur.' Want dat lees je dan zo. Ze komt hier en ik zeg: 'Ik heb de
boeddha-natuur, ik heb de boeddha-natuur, dat is helemaal fout. Het
moet zijn: ik bén de boeddha-natuur!' En ze schrok zich natuurlijk
wild hè. Want dat is het hele verschil: tussen hebben en zijn. Nu even
terug naar jou, wat zei je ook alweer? Ik wil het beste, hé?
B: Ja: ik bén het beste.
58
A: Juist. Ik wil het beste is gebaseerd op de idee dat je niet het beste
bent. Want als je het beste wil, dan betekent dat kennelijk dat je niet
de beste bent.Wat je wilt is niet wat je bent meestal. Daarom heeft de
wil in deze leer ook weinig plaats.
B: Maar heeft de wil dan ook niet te maken met vasthouden, wat u
daarnet uitlegde. Degene die doorzet?
A: Dat is weer wat anders, dat heeft niets met willen te maken, dat
heeft met intelligentie te maken.Vasthoudendheid is iets anders dan
stijfkoppigheid. En doorzettingsvermogen heeft ook weer met andere
dingen te maken. Het heeft alles te maken met onderscheidingsver­
mogen en intelligentie. Maar die wil, die daar zo geëtaleerd wordt, die
komt niet voort uit een intelligent onderscheidingsproces. Die komt
voort uit aannemen, op gezag van boeken en van mensen. En daarom
is het ook niet succesvol.Het is vaak een handigheidje. Ga er nog eens
verder op in, als je wilt.
B: Ja.Ik ben dus het beste.
A: Nou daar ben je nog niet echt van overtuigd, maar die suggestie die
begrijp ik wel.
B: Maar er is een blokkade. Hoe kan ik daarin oefenen dat constant
te zijn?
A: Dat komt weer voort uit de idee dat je het toch eigenlijk niet bent,
wat ik dus wel vermoedde. Want dit kun je niet op gezag aannemen,
dit moet je via onderscheidingsvermogen ontdekken.
59
B: Hoe kan ik oefenen in onderscheidingsvermogen.
A: Dat zeg ik net, door onderscheidingsvermogen. Onderscheidings­
vermogen kun je dus oefenen door bijvoorbeeld dit soort gesprekken.
Dat is ook voor mij interessant en voor jou.
B: Ook voor u?
A: Natuurlijk! Je denkt toch niet dat we hier voor niets zitten te pra­
ten? Maar praat eens wat verder.
B: Ja. Ik kwam erachter dat mijn observeren van mijn gedachten een
mind-game is en niet de observer in mij.
A: Dat is nou een mind-game. Daarom nodigen we je uit te leren kij­
ken.
B: Dat is een heel belangrijk onderscheid. Ik dacht ik ben lekker bezig
met observeren, maar het was een mind-game.
A: Wat wil je nu?
B: Weten wat die getuige dan wel is?
A: Dat is een vraag die voortkomt uit logica, dat als je op een gegeven
moment ontdekt wat iets niet is, je dan wil weten wat het wél is. Maar
dat is precies hetzelfde. Kijk me nou niet zo schaapachtig aan.
B: Nee, ik ben ...
60
A: Laat ik het anders zeggen. Ik heb je in het weekend gezegd: 'Of je
nu wilt of niet, of je het nu leuk vindt of niet, je bént altijd de getuige,
toeschouwer, de waarnemer van alles. Je gedachten, je gevoelens, je
lichamelijke sensaties, buitenwereld, binnenwereld, wat je maar wilt.'
Het eerste wat je vast moet stellen is of dat werkelijk waar is. Niet
omdat ik het zeg, maar omdat jij dat ziet. Dus ik nodig je uit om te
onderzoeken of dat zo is. Dat is de uitnodiging. Dat is de uitdaging
aan jou: is dat waar of niet. Want ik zeg dat. Ik zeg niet: 'Neem op
gezag van mij aan ...' Ik daag je uit, dat is het spel dat we dan spelen
hier. Ik poneer een stelling, ik zeg: 'Jij bent altijd toeschouwer. Je ont­
komt niet aan die toestand, dat zou je wel willen, van lichaam, denken
en voelen. Waaktoestand, droomtoestand en diepe droomloze slaap.'
Zie, ofdat waar is of niet. Als je dat gezien hebt dat het waar is, of als
je daar vragen over hebt, kom dan met vragen. Dat is mijn stelling.
Dat is de basis. Want als je dat niet doorhebt, als je dat niet ziet, kun
je geen stap verder doen. Dan is elke vraag gebaseerd op een misver­
stand, en word je steeds teruggekoppeld. Als een auto waar te weinig
olie in zit. Ja, of dat helemaal klopt met die auto weet ik niet. Maar
je rijdt dan niet harder dan veertig kilometer heb ik weleens gelezen.
Wie? Vragen?
B: Over dat licht waar u het over had.Als ik nu in een donkere kamer
sta en ik heb dan mijn ogen dicht en er komen beelden voor me, er­
gens voor. Wat is dat licht dan.
A: Dat is fysiek licht. Natuurlijk licht.
B: In mijn lichaam? Want dat licht kan niet van buitenaf komen, als
het een donkere kamer is.
61
A: Daar zou je een natuurkundige over moeten raadplegen, dat weet
ik niet. Ik heb eens een goeroe gekend, waar ik geïnitieerd werd en die
zei: 'Dan zie je onmiddellijk het licht.' Ik zei: 'Nou dat wil ik wel.' Dat
kostte mij vijfentwintig gulden en ik dacht: nou, daar val je je geen
buil aan, nietwaar. Dus ik moest onmiddellijk in meditatiehouding
gaan zitten. Ik had gelukkig een bus hairspray bij me om rechtop te
blijven zitten, en toen begon hij over mijn oogballen te wrijven en
inderdaad toen zag ik allemaal licht. En toen dacht ik: ja dat deed ik
als kind ook al. Hij zei: 'Are you seeing the light?' Ik zei: 'Ja, dacht ik
wel.' Maar ik dacht: voor die vijfentwintig gulden had ik het zelf ook
wel kunnen doen.
En ik herinner mij nog een ranselpartij, die ik eens had met een
paar jongens over een voetbal, nee het was een tennisracket. En toen
kreeg ik een stoot voor mijn kop en zag ik ook allemaal licht en ster­
ren.Toen dacht ik: is dat het? Nee, dat is het niet. Dat vuurwerk wordt
er niet mee bedoeld.Want dat licht zag ik met iets anders en dát licht,
daar hebben we het over.Ik vind het woord 'licht' wel goed, maar het
roept ook misverstanden op zoals we zien.Wie?
B: Als je als ongeboren kind werkelijk heel levensbedreigende dingen
meemaakt ...
A: Dan krijg je het niet gemakkelijk, nee. Dat is geen lekkere start. En
kinderen die weinig liefde en aandacht gekregen hebben krijgen het
gewoon moeilijker.
B: Maar kun je dat ook ongedaan maken?
A: Daar geloofik wel in, ja.Er zijn talloze gevallen van mensen die echt
helemaal verkreukeld op deze wereld terecht zijn gekomen en d66r te
62
zijn verkreukeld en versnipperd en verfomfaaid enzovoort, daar fan­
tastisch uit zijn gekomen. Dus daar steek ik mijn beide handen, nou
... daar cremeer ik mezelfvoor.Neem nu mijn eigen miserabele geval.
Ik lag in een stuitligging en dat soort dingen allemaal. Maar juist vaak
dóór allerlei gebeurtenissen ga je diepe vragen stellen. Dus het heeft
ook een functie. Ik ken artiesten uit de Indiase muziek die wel mooi
spelen, maar ik zeg altijd: zij hebben nog niet geleden. En als ze niet
geleden hebben, een te gemakkelijk leven hebben gehad, dan kun­
nen ze ook die dieptes niet overbrengen. Het is allemaal wel leuk, het
klinkt goed, het is gewoon fantastisch, moet je die vingers zien gaan.
Tsjonge jonge, denk je dan. Maar het zegt je niet veel. Het heeft geen
soul, het gaat niet echt diep.En lijden maakt ook diep.De rottige din­
gen die je meemaakt, daar leer je meer van meestal, dan dat je tralala
door het leven gaat. Kijk maar naar die sanyassins, die brengen er toch
ook helemaal niets van terecht?
B: Je zei daarnet: het licht ontdekken. Wie is er om te ontdekken?
A: Volgende vraag. Hij heeft toestemming om dit soort vragen te stel­
len.
B: Is een coma te vergelijken met de diepe droomloze slaap?
A: Ja, alleen kom je er niet zo gemakkelijk uit. Over coma is heel wei­
nig bekend. En ik heb dat verschrikkelijke verhaal natuurlijk ook al­
lemaal gevolgd.Weet je wat ik eng vind? Ik heb daar wel eens een film
van gezien, ik meen dat die van Hitchcock was, een korte film. Over
een man die dood ging, maar hij was niet echt dood, maar hij kon zich
niet meer bewegen.En toen wou die dus duidelijk maken, soms kan je
nog wel wat bewegen, dan beweeg je een pink of zo en dan zeggen ze:
63
zeg eens wat of: beweeg je pink eens als je nog daar bent. En dan doe
je zo en dan weten ze: hij is er nog. Maar die man kon zich helemaal
niet bewegen en die kon ook niets zeggen en die was gewoon klinisch
dood, maar hij zat er nog in. Een echt Hitchcock verhaal. En zo is hij
ook begraven. Maar een reëler iets, wat ik dus hoorde van die man die
van plan is zijn vrouw te termineren, wals dat heet, dat Hilversum 3
dag en nacht aanstaat bij die vrouw in coma. Ten eerste vraag je je af:
wat is het nut ervan? Ten tweede: stel dat ze iets hoort, dat je dan Hil­
versum 3 de hele dag hoort. Dat vind ik echt heel erg hoor. Je zal toch
niet van die zender houden. Dus over coma is nog w weinig bekend.
Wat in ieder geval zeker is, is dat alleen de lichaamsfuncties het nog
kennelijk doen.
B: De ziel is er toch ook nog in?
A: Je gaat weer uit van een veronderstelling dat er zoiets is als een ziel
en zo. Laten we daar eerst even ruzie over maken of dat er allemaal is.
En dan worden dit soort vragen pas overbodig. Dat is het nadeel van
het vele lezen. Ik kwam deze week bij Au Bout du Monde. Daar zaten
twee dames, die hadden vijf dozen met boeken uitgezocht. Die wa­
ren een soort privé bibliotheek aan het opzetten. En het ene misselijk
makende boek na het andere verdween in die doos. Nou ja, dat loopt
lekker op, voor de kassa.
B: Is denken het elementaire gereedschap, waarmee je de werkelijk­
heid bedekt?
A: De werkelijkheid wordt niet bedekt.
B: Nee, ik doel op jouw verwijzing: avoiding reality.
64
A: Gedachtes horen daarbij.
B: Daar horen gedachten absoluut bij.
A: Natuurlijk. Het is juist dat je er vanaf wilt, van die gedachtes. Je
zegt: 'Dit wil ik niet denken, dat wel en dit moet ik onthouden.'
B: Dat bedoel ik eigenlijk. Dat je dus gaat denken over denken en daar
weer over gaat denken en dan in een soort stroomversnelling verstrikt
raakt, waarin totaal die getuige wordt weggespoeld. Die natuurlijk
weer niet wordt weggespoeld, maar dat wordt weer gezien.
A: Precies.
B: Maar is dat wezenlijk?
A: Wat is wezenlijk? Wezenlijk is de getuige. Wáár die getuige van is
dat kan verschillen. Mensen die psychotisch zijn hebben een versnelde
denkstroom. Dat is gewoon niet lekker. Mensen die heel erg opge­
wonden zijn, die gewoon in de war zijn, ja, die hebben een heel snelle
denkflow. Dat is geen natuurlijke situatie. Een gelukkig mens denkt
minimaal. Er is een minimum aan gedachtes. Een ongelukkig mens
denkt zich helemaal kapot. Kijk naar de meeste filosofen. Allemaal
sombere koppen. Weinig gelukkige mensen. Kant en Schopenhauer,
die waren erg geïnspireerd door de Upanishads, uit India. Maar be­
paalde hindernissen konden ze ook net niet nemen. Heel jammer. Net
niet weet je. Ze kwamen alle twee dichtbij waar we het hier over heb­
ben dan. Dus evenzo goed. In India worden Kant en Schopenhauer
voortdurend aangehaald. Vinden ze daar dan weer leuk. Dat is voor
hen exotisch.
65
B: Ondanks het feit dat ik weet dat ik in essentie de getuige ben, zelfs
van chaotische gedachten, lijkt het toch alsof het meegaan in die ge­
dachtestroom, of dat - ik weet dat het onzin is maar ik moet het toch
zeggen - het getuige-zijn in de weg staat.
A: Een versnelde of chaotische gedachtegang wijst erop dat er iets niet
helemaal in orde is. De hele gedachtegang en het denken over deze
kwestie komt voort uit een verlangen om je te onttrekken aan wat er
eigenlijk gebeurt.Begrijp je wat ik zeg? Want als je gelukkig bent heb
je zulke gedachtes niet. Als er weinig gedachtes zijn dan zeg je niet:
'God wat zijn er weinig gedachtes, helemaal niet. Zo gek! Weinig ge­
dachtes, wat zal ik nou eens gaan denken.'
B: Ik bedoel niet dat tobberige denken.
A: Nee, maar ook versnelde gedachtegang, verwarde gedachtegang.
Daar wil je vanaf. En dan kom je met dat soort verhalen aan, wat je
dan in advaita hoort van: ik ben de getuige en zo. Dat is om te ontkó­
men aan die kwestie. Dan is het allemaal al veel te laat heren, dames
ook. Als je rustig bent en je hebt je onderscheidingsvermogen, dán
moet je kijken. Niet als het te laat is. Maar jullie gaan altijd pas een
dweil halen als de hele gang al onder ligt.
B: Dat betekent dat je eigenlijk een voor-waarschuwing ...
A: Omdat je dat niet wenst te zien, omdat je ontkent. De eerste kleine
signaaltjes die herken je niet, die wil je niet zien. En dat stapelt zich
op. En als het dan te laat is zeg je: � wat nu, nu naar een goeroe toe
en zo.' Die weet ook geen raad met al die eikels.
66
B: Wat bedoel je met die eerste kleine signaaltjes?
A: Dat je niet geluisterd hebt naar de essentiële dingen. Dat je net
als die zelfmoordenaar de laatste deur dicht gooit. En dan is het: 'Oh
help. Pietje heeft zelfmoord gepleegd. Wat erg hè. Ja oh, wat erg.'
Maar dat is al twintig jaar gaande. Twintig jaar worden er al deuren
dichtgegooid en geen kerstkaartjes gestuurd.
B: Wat bedoel je met die kleine signalen?
A: Het leven. En daar zitten we weer: kiezen we voor het leven mee al
zijn kleine subtiele belangrijke signalen, of weken we het duistere en
het diepe en kijken we niet naar wat voor onze neus ligt.
B: Soms is er iets wat ik moeilijk kan omschrijven maar dat gaat aan
gedachten vooraf. Het is net alsof ze daaruit voortkomen.
A: Ja, dat is je bewuste Zijn.
B: Maar iets verder, het lijkt wel of het iets verder dan dac is. Of het
een gedachte aan het worden is maar het is hec nog niet helemaal.
A: Er zijn vier stadia, heb ik je al eens gezegd. Dat is het uitgespro­
ken woord, dus de klank, dan de gedachte, dan waar het uit gevormd
wordt en dan consciousness zelf. En die stadia moet je ook proberen te
bekijken.Of moet je niet, kan je. Het is een suggestie.
B: Het moment dat je in contact staat met dat waaruit het gevormd
wordt dan ontstaat de gedachte vaak niet.
67
A: Precies. Of zoals ik gisteren hoorde: zodra men een demon bij zijn
naam noemt verdwijnt hij.
B: Dat is wonderlijk. Ik dacht juist als je hem niet bij zijn naam
noemt.
A: Als je hem bij zijn naam noemt, dus als je hem aanschouwt en
kent.
B: Oh ja. Het is toch een kwestie van alertheid.
A: Waar hebben we het hier anders over? Alert zijn, bewust zijn, on­
derscheidingsvermogen, intelligentie. Al die dingen die we allemaal in
de kast gezet hebben, over het algemeen.
B: Dat, waar het uit gevormd wordt, is dat de levenskracht of het
leven?
A: Kijk zelf. Kijk zelf eens. Ik kan het wel blijven voordoen, maar doe
het zelf eens. Wie?
Andere bezoeker: Ja misschien is het een zijweg hoor. Er zijn toch
zoveel mensen die een heel slechte start hebben, dat die toch in staat
zijn om eruit te komen.
A: Ja. Dat heb ik toch daarnet gezegd? Ik geloof er niet in dat men­
sen die, ook al heb je een slechte start - en in wezen is gewoon
geboren worden al een slechte start - er niet uitkomen. Ik geloof er
niet in. Want ik heb zoveel rare mensen gezien die er wel uitgeko­
men zijn.
68
B: Dan moet je me toch eens vertellen hoe je dat dan doet, want ik zit
al tien jaar met mensen te praten die ontzettend getraumatiseerd zijn.
A: Dat is weer een ander verhaal. Het gaat nu om ons hier. Jij zit na­
tuurlijk in een werksfeer waar je ook niet helemaal vrij bent natuurlijk.
Als iemand mij op komt zoeken en mij om raad gaat vragen, ben ik
verder helemaal vrij. Ik hoef geen verantwoording af te leggen. Of een
dossier bij te houden of zo.
B: Ja ik moet voortdurend op mijn woorden letten.
A: Ik dus niet. Ik zeg: 'Nou wat wil je? Kies je voor de dood of kies je
voor het leven? Wat wil je nou eigenlijk?' Als hij zegt: 'Nou ja, ik kies
voor de dood', dan zeg ik: 'Oké ik ben voor het leven. Ik ben ook levend
nu, ik kies daar niet voor.' Maar dat kun je niet in zo'n constellatie als
waar jij in zit. Dat kun je wel vergeten. Dus daar liggen voordelen, maar
ook nadelen. En in mijn situatie liggen ook voor- en nadelen. Maar dat
is een stuk realiteit. En als niemand mij iets vraagt dan zeg ik ook niets.
Waarom zou ik iets zeggen? Ik ken iemand, die ken ik al dertien jaar.
Dus die heb ik leren kennen toen zij twintig was, denk ik. Ze is nu drie­
endertig. En net recentelijk, of eigenlijk een half jaar geleden, hoorde
ik dat zij seksueel misbruikt was. En dan niet zomaar dat iemand eens
een keer een hand op haar gat gelegd heeft of een oom die in haar tiet
geknepen heeft of iets dergelijks. Nee, echt met een broer en dan echt
fors. Nou toen dacht ik: waarom heb ik dat niet herkend? Dat is het
eerste waar ik aan denk hè. En toen dacht ik: ja, ik kan het niet herken­
nen want ik kende haar niet zoals ze daarvoor was. Maar nu herken ik
het onmiddellijk. De geslotenheid, die zich daar afspeelt, de signalen
die ze geeft, die herken ik nu bij anderen. Het is bijna altijd raak als ik
het zie. Dus zo kun je ook best bijleren. Het is een signaal dat ze geven.
69
Maar ik kon het signaal niet herkennen, omdat ik het ook niet wist. Ik
kon het niet weten. Ik dacht wel: er is iets fundamenteels mis, maar ik
kan er niet bij. Als ik inJapan loop en er staat in hetJapans een bepaalde
straat aangegeven die ik toevallig moet hebben, dan weet ik het ook niet
want ik ken die taal niet. Dan zeg je: 'Ja, maar je staat er net in!' Dat is
ook een vaardigheid die je op een gegeven moment kunt krijgen.Want
nu zie ik het wel. Aan opmerkingen, zelfs aan de vorm van het gezicht
kan ik het al zien tegenwoordig. De manier waarop gekeken wordt. Het
spasme dat voorkomt.Heel wonderlijk.Dat ruik je op gegeven moment
gewoon, zoals je een homoseksueel ruikt.Als ik ergens binnenkom dan
weet ik het meteen. Ach, een homoseksueel. Geeft niet, maar ik ruik
het meteen, want de koffiemachine staat in de huiskamer. Let op, alle
homoseksuelen hebben hun koffiemachine in de huiskamer.Lekker ge­
makkelijk, dan hoef je niet naar de keuken. Heel wonderlijk.Ik wil niet
zeggen, dat als je koffiemachine in de huiskamer ... Gekkigheid hoor,
maar het komt wel vaak voor.
Maar in jouw vak is het natuurlijk van groot belang dat je vaardig
bent in het herkennen van allerlei dingen. Daar word je ook voor op­
geleid natuurlijk. Maar er zitten voor- en nadelen aan. En mijn werk
is niet psychotherapeutisch. Ik kom wel met dingen in aanraking die
daarmee te maken hebben, maar ik zal altijd proberen te verwijzen
naar wat ik doe. Want ik ben niet opgeleid in die dingen. Kijk ik kan
ook wel iets verstandigs zeggen hoor, maar evengoed slaat het nergens
op. Oké? En vergeet nooit dat elk mens zijn eigen verantwoordelijk­
heid heeft voor zijn leven, in eerste instantie. Je kunt helpen, je kunt
een paard naar het water brengen, maar je kunt het niet dwingen om
te drinken, echt niet.Soms moet je dingen uit handen geven.En soms
moeten we aanvaarden dat sommige levens gewoon één grote tragedie
zijn. Goed, daar wil ik het bij houden. Wij zien elkaar nog wel, vol­
gende week bij leven en welzijn.
70
Zelfonderzoek
B
ezoeker: Ik hoor wel eens: 'Je moet het maar een beetje rustiger
aan doen met zelfonderzoek, je moet er wat meer devotie tegen­
aan gooien.' Dat is een persoonlijk advies eigenlijk van de intellec­
tueel, dat je niet zo direct terug lijkt te vinden in de jnana-weg* die
eenvoudig zegt: doorstoten geblazen.
A: Ja, het komt mij onnatuurlijk voor. Zoals een echte vleeseter die
mee moet naar vegetarische restaurants. En hij eet het wel, maar het
is nier echt met smaak. Het zie er gewoon niet in. Je hebt ook mensen
die zo overtuigd zijn van hun vegetarisme, dat ze hun kat zelfs vegeta­
risch opvoeden. Het kan allemaal natuurlijk.
B: Maar die devotionele component, je hebt het wel eens naar voren
gebracht, van de uitwendige jnana is krachtig aanwezig.
* Jnana yoga is de weg van het onderscheidingsvermogen. Vaak samen genoemd met bhakti
yoga, de weg van de overgave.
71
A: De jnani is aan de binnenkant het devotionele type. En het de­
votionele type is aan de binnenkant eigenlijk de jnani. Zo zie ik het.
En wanneer men werkelijk van intellect naar intelligentie verhuist,
dan komt die toegewijdheid en dat hart vanzelf. Het is het intellect,
dat het hart hard houdt. En intelligentie maakt zélfs de intellectueel
zacht en ontvankelijk. Vandaar dat ik toch die bottle-neck vind van
intellect naar intelligentie. Die awakening of intelligence; laten we
wél wezen. Want wat je ziet bij intellect is dat het stagnerend werkt,
men is niet meer open en dat intellect staat in dienst van het ego. Bij
intelligentie is men bereid om het standpunt van het 'ik' te verlaten
en naar iets nieuws te kijken. Dus daar is openheid; bij intellect is
het afgesloten. Ofe verhuizing, daar komt het eigenlijk op aan. En
automatisch gaat het hart dan mee. In zekere zin zou je kunnen zeg­
gen: het ontwaken van intelligentie is tegelijkertijd het ontwaken
van het hart. Want een intelligent iemand, die is ook mild. Terwijl
het intellect altijd hard is, want het is altijd binnen het raamwerk
van dat intellect. En een echte intellectueel met een stevig 'ik' in dat
intellect, munt niet uit in soepelheid, in mildheid. Het is vaak erg
verhard, het is verkrampt. Als we met echte intelligentie te maken
hebben, dan is er een openheid, dan is er beschikbaarheid, dan is
er mildheid. Dat is de kracht van intelligentie. Het hart ontwaakt
vanzelf wanneer de mens verhuist. Onrijpe intelligentie is intellect,
of intellect is onrijpe intelligentie.
B: Maar het verhaal dus, dat er tegen zo iemand gezegd wordt: 'Luister
eens, die vasanas van jou, die branden te hard door, of dat wordt teveel
verbrand, ga nou maar eens eventjes naar de liefdesweg?'
A: Ik vind dat een moeilijk advies. Ik zou het nooit geven, omdat het
kennelijk niet in de natuur van zo iemand zit. Het is de taak van de
72
goeroe om de intelligentie te doen ontwaken en een faillissement van
het intellect aan te tonen. Wanneer het faillissement van het intellect
daar is, dan wordt intelligentie geboren; die kans is er.Nou, dan ont­
waakt het hart vanzelf. Dus dan hoef je helemaal geen devotionele weg
meer te volgen. Zo ziet een jnani dat.
B: Zo ziet een jnani dat.
A: Ja. En ik heb al heel wat intellectuelen warm en mild en zacht
gekregen hoor. Want als je aan het eind bent van je intellect, dan ont­
waakt intelligentie. En het hart volgt vanzelf. Dat is mijn ervaring. l'm
only going by my own experience. Het is net zoiets als het devotionele
type, dat zich ineens moet gaan verdiepen in diepgaande kwesties,
via het intellect. Daar heeft hij helemaal geen instrument voor. Het
toegewijde type, die trapt in de valkuilen van de toegewijdheid en de
devotie en al die hart-zaken, en het intellect-type trapt in de valkuilen
die daarvoor weggelegd zijn. En je hebt nog allerlei combinaties ook.
Maar in wezen heb je maar twee types: het hoofd- en het hart-mens.
Het hoofd en het hart die zijn gescheiden. Dat is een dramatische er­
fenis van het christendom.Wanneer die samengevoegd worden, wan­
neer die weer geïntegreerd worden, dan ontstaat een samenwerking
van het hart en het hoofd. En nu verhuizen we alleen maar, dan in een
soort emotionele gevoelssfeer en dan weer naar het hoofd en dan weer
terug. Het is een soort geen-thuis-hebben. Van het ene huis naar het
andere, een soort zwerversbestaan binnen onszelf. Dus ik vind het van
enorm belang dat we leren inzien dat het intellect altijd stagneert, dat
we niet bereid zijn verder te kijken.
B: Is het niet zo dat het zien alleen al daarvan, het wérkelijke zien ...
73
A: Ik ben blij, dat je 'wérkelijk' erbij zegt. Want het intellect is zó uit­
gekookt dat het zelfs zichzelfwijs kan maken dat het het ziet.
B: Precies, ja.
A: Je kunt de boel wel bedriegen in je omgeving, maar waar het uitein­
delijk op aan komt, is dat je ook bereid bent onder ogen te zien of er
nog zelfbedrog is ofniet. En dat kan alleen intelligentie. Terwijl intel­
lect in dienst staat van zelfbedrog. Nou stel ik het fors, maar ik meen
dat wel. Het intellect staat er altijd in dienst van. In wezen blijkt het
intellect het meest stagnerende. Nog stagnerender dan het hart. Want
het hart heeft geen arrogantie, terwijl het intellect dat wel heeft. Maar
intelligentie heeft géén arrogantie. Dat is het hele verschil.
B: In aansluiting hierop, is dan het werken aan de correctie van je
intellect nog zinvol? En dan bedoel ik dus: het herprogrammeren, het
veranderen van addicties in preferenties.
A: The awaking ofintelligence is important. Het ontwaken van de in­
telligentie is van belang. Dat wil ik erop zeggen. En ik vind het een
beperking om jezelf te herprogrammeren. Ik vind het een invalidatie,
omdat je jezelf terugbrengt tot een metafoor, een soort computerach­
tige machine.
B: Dat zijn we toch, een biocomputer?
A: Sommige mensen hebben die opvatting.
B: We hébben toch denkpatronen?
74
A: Die zijn in dienst van jou. Maar jij bent niet in dienst bij allerlei
programmás. En ik ga mezelf al helemaal niet in dienst stellen om
me te gaan herprogrammeren. What's the point?Daarmee invalideer ik
mijzelftot een computer, tot een machine. Ik ben geen koffiezetauto­
maat. Ik ben geen jukebox waar je een kwartje ingooit.
B: Ik ben geneigd om te zeggen: 'Ik ben dat wél.'
A: Dan zul je zo leven. Dan wordt de weg van de herprogrammering
legaal. Bij mij niet.
B: Nu niet meer, vroeger niet?
A: Ook niet, nooit geweest.
B: Want de opvattingen, nog even, die mijn ouders en de school mij
meegaven, die zijn allemaal opgeslagen, dat zijn programmás.
A: Ja maar daar bent u getuige van. En als u ergens getuige van bent,
dan betekent dat dat het een object is. En wat kan een object mij
doen?
B: Ik ben niet altijd getuige van ...
A: Nou moet u niet gaan jokken hier. Ik kan veel pikken, maar dit
niet. U moet niet jokken tegen mij.
B: Nee, nee. Dat doe ik in elk geval niet bewust dan.
A: Dat maakt het alleen maar erger. Nog onbewust ook.
75
B: Zij gaan toch vanuit mijn onderbewustzijn daar ...
A: Wie is 'zij'? Wat is dat voor vijandsbeeld?
B: Die denkprogramma's.
A: Dat zijn allemaal vijandsbeelden, meneer.Zij en hullie en zé zeggen
... Wie is 'zé' nou in godsnaam? Ze zeggen dat yoga niet goed is voor
de gezondheid. Wie is die 'ze'? De tv ofzo? Begrijpt u wat ik bedoel?
B: Niet helemaal.
A: Nou, laten we proberen niet af te dwalen. U bent geen computer.
Uw wezenlijke natuur is niet een programma. Jezelf invalideren en
terugbrengen tot een programmatuur, het mag hoor. Ik bedoel: U
bent helemaal vrij, maar het is een metafoor die nu erg in trek is,
met dat computergedoe allemaal. Vroeger was het 'stoom afblazen'
toen de stoommachine uitgevonden werd, en daarna was je denken
ineens een zender toen de radio uitgevonden werd en de telegrafie.
En nu zijn we ineens allemaal computers. Dus die metafoor, die ver­
andert met de uitvindingen.Toch? Even stoom afblazen, teveel druk
op de ketel, mijn input en mijn output, hoeveel bytes heb jij? Kijk,
het is een stomme metafoor ook nog, want een computer heeft een
geheugen, maar hij heeft geen herinneringen. Dus ik vind die ver­
gelijking ook helemaal mank gaan. En waarom heb je het nodig om
jezelf te vergelijken met een computer? Dat maakt allerlei infantiele
dingen legaal. Kijk eens wat verder, kijk eens wat dieper.Je bent geen
computer. Bepaalde dingen werken áls een computer, maar jij bént
geen computer. Oké? Het herprogrammeren is voor fools, wat mij
betreft. Laten we ingaan op dat intellect en die intelligentie. Het lijkt
76
me een interessant onderwerp. Of willen jullie over voeding praten?
Muesli of zo.W ie?
B: Is men geboren met een zekere mate van intelligentie en wordt dat
nog ...
A: Waarom zoekt men nou allemaal legitieme redenen om niet onder
ogen te hoeven zien wat eraan de hand is? Waarom zoeken we nou
allemaal uitvluchten? Het gaat hier over het ontwaken van intelligen­
tie. Of je daarmee geboren wordt of niet, who thefock cares? Het gaat
om jouw situatie! Heb jij die intelligentie? Of je zegt: 'Ja, maar de
kindertjes in Biafra, die zijn niét zo intelligent.' Who cares! Thats their
problem. Probeer geen uitvluchten te vinden. Zie jij het in jouw leven?
Dat is het punt hier.
B: De sensatie is dat er een vreemde fase van snauwerige afwijzing van
al het relationele optreedt.Alsofer een grote behoefte bestaat, meer en
meer, naar binnen.
A: leder mens heeft een wereldbeeld opgebouwd vanuit zijn neuro­
tische omgeving. Wanneer intelligentie ontwaakt, gaat geen wereld­
beeld meer op voor je. Dat betekent een forse schok, dat betekent een
forse herziening van alles. Dat vermijdt iedereen!
B: En tegelijk trekken mensen je ...
A: Iedereen dringt je een wereldbeeld op. Het ontwaken van de intelli­
gentie betekent dat geen enkel wereldbeeld opgaat voor jouw situatie.
Dat is een angstige, forse situatie. Dat betekent dat je identiteitsloos
bent, eigenlijk. Dat nieuwe dingen mogelijk worden. Als het nieuwe
77
mogelijk wordt, gaat het oude niet meer op. Maar iedereen in je om­
geving is nog met het oude bezig. Dus sta je alleen. Dus moet je je heel
snel aanpassen over het algemeen. En daarmee is die intelligentie weer
dichtgestopt met stopverf.
B: Precies ja. Dus je snauwt het weg. Er is een soort van snauwen.
A: Ja, je wilt het niet horen, of je wilt je isoleren of wat dan ook.
Maar wanneer die intelligentie werkelijk diep uit dat ei breekt, dan
neem je de verantwoordelijkheid voor wat er gebeurd is, voor die
transformatie.
B: Er is natuurlijk een bepaalde tussenfase.
A: Ja. En dat is een heel gevaarlijke fase. Daar stranden duizenden
mensen.
B: Ik merk dat mensen die ik jarenlang heb liefgehad, zich door mijn
rust plotseling heel anders gingen gedragen.
A: Dat is alleen maar de eerste fase. De tweede fase is dat die intel­
ligentie gepaard gaat met mildheid en dan begin je het ineens te be­
grijpen. Maar het is altijd een beetje van: daar wil ik niks meer mee te
maken hebben. Want het past niet. Dan heb je de keuze tussen twee
mogelijkheden: óf je past je aan aan de wereldbeelden en de neuro­
tische angsten en verlangens van je omgeving, óf je wordt werkelijk
verantwoordelijk voor je eigen proces en daarmee voor het loslaten
van het oude en het verleden. En dat noem ik sannyas.
B: Ja, dát is pas sannyas.
78
A: Dat is sannyas, ja. Dat is het werkelijke loslaten. En dat is angstig
en eng. Want iedereen wil graag het oude vertrouwde. Het kan name­
lijk zijn dat het zelfs met iemand, waar je tien jaar mee geleefd hebt,
niet meer past. En wie wil dat? Dat zijn er maar weinig. Dat ontwaken
van de intelligentie betekent een transformatie naar iets anders.
B: Dan dringt zich iets aan je op, er is iets wat vraagt.
A: Ja. Aanpassing betekent een zonde tegen je zelf. Dat voelt als zonde,
ja. Maar of je die druk van die omgeving aankan, dat is vaak de vraag.
En wanneer het op jonge leeftijd geschiedt, dan is het al helemaal
moeilijk omdat je afhankelijk bent van van alles en nog wat. Als je nog
bij je ouders woont, dan is het helemaal ingewikkeld.
B: Een paar weken geleden werd ik uitgenodigd om gezellig nog even
ergens naar toe te gaan, om in een druk Italiaans café te gaan eten, w
samen met een aantal mensen, gezellig. Ik werd gewoon ziek, ik kon
het niet meer aan. Ik wilde wegrennen, zoiets. Dat was een hele sterke
reactie.
A: Wat is nou het meesterschap?
B: Blijven zitten en observeren.
A: Dat is de volgende fase. Maar in het begin - ik leg het uit in fasen
- als die intelligentie ontwaakt, dan krijg je dit soort reacties, zonder
de geringste twijfel. Het tweede is, dat je ziet dat het in wezen niets
uitmaakt. Dus die intelligentie komt uit dat ei. En op een gegeven
moment ben je thuis in elke situatie. Maar in ieder geval zul je je niet
meer aanpassen, óók sociaal niet. Want de verantwoordelijkheid is
79
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute
Alexander Smit - Geschenk van het absolute

More Related Content

What's hot

Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman duane s. ...
Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman   duane s. ...Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman   duane s. ...
Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman duane s. ...pedro dowling
 
A cura da mulher com fluxo de sangue
A cura da mulher com fluxo de sangueA cura da mulher com fluxo de sangue
A cura da mulher com fluxo de sangueantonio ferreira
 
Sao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-alma
Sao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-almaSao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-alma
Sao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-almaSimone Pitta
 
O Exemplo de Joana de Cusa
O Exemplo de Joana de CusaO Exemplo de Joana de Cusa
O Exemplo de Joana de CusaHelio Cruz
 
1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERA
1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERA1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERA
1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERAELIAS OMEGA
 
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e Agir
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e AgirSérie Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e Agir
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e AgirRicardo Azevedo
 
SKI - Perkembangan Islam di Australia
SKI - Perkembangan Islam di AustraliaSKI - Perkembangan Islam di Australia
SKI - Perkembangan Islam di Australiabulan purnama
 
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e Insucessos
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e InsucessosSérie Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e Insucessos
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e InsucessosRicardo Azevedo
 
Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)
Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)
Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)Caroline Belga
 
Evangelização - A Prece de Dininha
Evangelização - A Prece de DininhaEvangelização - A Prece de Dininha
Evangelização - A Prece de DininhaAntonino Silva
 
Leopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da Fraternidade
Leopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da FraternidadeLeopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da Fraternidade
Leopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da FraternidadeMagno César
 
Dramas da obsessão (cefak)
Dramas da obsessão (cefak)Dramas da obsessão (cefak)
Dramas da obsessão (cefak)PontoDeLuz
 
Perkembangan islam masa modern
Perkembangan islam masa modernPerkembangan islam masa modern
Perkembangan islam masa modernWiaawlAwl
 

What's hot (20)

Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman duane s. ...
Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman   duane s. ...Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman   duane s. ...
Pruebas biblicas sobre la iglesia restaurada y el libro de morman duane s. ...
 
A cura da mulher com fluxo de sangue
A cura da mulher com fluxo de sangueA cura da mulher com fluxo de sangue
A cura da mulher com fluxo de sangue
 
Poveşti religioase
Poveşti religioasePoveşti religioase
Poveşti religioase
 
Sao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-alma
Sao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-almaSao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-alma
Sao joao-da-cruz-a-noite-escura-da-alma
 
O Exemplo de Joana de Cusa
O Exemplo de Joana de CusaO Exemplo de Joana de Cusa
O Exemplo de Joana de Cusa
 
1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERA
1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERA1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERA
1 4953984964774330524DEZOITO MENTIRAS DA NOVA ERA
 
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e Agir
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e AgirSérie Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e Agir
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 86 - Intentar e Agir
 
SKI - Perkembangan Islam di Australia
SKI - Perkembangan Islam di AustraliaSKI - Perkembangan Islam di Australia
SKI - Perkembangan Islam di Australia
 
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e Insucessos
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e InsucessosSérie Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e Insucessos
Série Evangelho no Lar - Pão Nosso - Cap. 56 - Êxitos e Insucessos
 
Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)
Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)
Fechando Portas de Entrada (Caroline Belga)
 
Pelerinul rus
Pelerinul rusPelerinul rus
Pelerinul rus
 
Evangelização - A Prece de Dininha
Evangelização - A Prece de DininhaEvangelização - A Prece de Dininha
Evangelização - A Prece de Dininha
 
O fariseu e o publicano
O fariseu e o publicanoO fariseu e o publicano
O fariseu e o publicano
 
Leopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da Fraternidade
Leopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da FraternidadeLeopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da Fraternidade
Leopoldo Machado - O Pacto Aureo e a Caravana da Fraternidade
 
Ski kls xii
Ski kls xiiSki kls xii
Ski kls xii
 
O que é o espiritismo
O que é o espiritismoO que é o espiritismo
O que é o espiritismo
 
Qiyamul lail
Qiyamul lailQiyamul lail
Qiyamul lail
 
Dramas da obsessão (cefak)
Dramas da obsessão (cefak)Dramas da obsessão (cefak)
Dramas da obsessão (cefak)
 
Oraçao
OraçaoOraçao
Oraçao
 
Perkembangan islam masa modern
Perkembangan islam masa modernPerkembangan islam masa modern
Perkembangan islam masa modern
 

Similar to Alexander Smit - Geschenk van het absolute

Han van den Boogaard - Dat wat is
Han van den Boogaard  - Dat wat isHan van den Boogaard  - Dat wat is
Han van den Boogaard - Dat wat isnonduality01
 
Dankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 Oostende
Dankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 OostendeDankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 Oostende
Dankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 Oostendezandletters
 
Boodschappen voor-de-nieuwe-tijd
Boodschappen voor-de-nieuwe-tijdBoodschappen voor-de-nieuwe-tijd
Boodschappen voor-de-nieuwe-tijdrozentuil
 
Wim Zonjee - Inzicht
Wim Zonjee - InzichtWim Zonjee - Inzicht
Wim Zonjee - Inzichtnonduality01
 
Anthony de Mello - Bewustzijn
Anthony de Mello  - BewustzijnAnthony de Mello  - Bewustzijn
Anthony de Mello - Bewustzijnnonduality01
 
Bananen Een Kijkje In Het Boek
Bananen Een Kijkje In Het BoekBananen Een Kijkje In Het Boek
Bananen Een Kijkje In Het BoekEricSchoones
 

Similar to Alexander Smit - Geschenk van het absolute (6)

Han van den Boogaard - Dat wat is
Han van den Boogaard  - Dat wat isHan van den Boogaard  - Dat wat is
Han van den Boogaard - Dat wat is
 
Dankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 Oostende
Dankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 OostendeDankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 Oostende
Dankzij de bib ... - Bibliotheekweek 2011 Oostende
 
Boodschappen voor-de-nieuwe-tijd
Boodschappen voor-de-nieuwe-tijdBoodschappen voor-de-nieuwe-tijd
Boodschappen voor-de-nieuwe-tijd
 
Wim Zonjee - Inzicht
Wim Zonjee - InzichtWim Zonjee - Inzicht
Wim Zonjee - Inzicht
 
Anthony de Mello - Bewustzijn
Anthony de Mello  - BewustzijnAnthony de Mello  - Bewustzijn
Anthony de Mello - Bewustzijn
 
Bananen Een Kijkje In Het Boek
Bananen Een Kijkje In Het BoekBananen Een Kijkje In Het Boek
Bananen Een Kijkje In Het Boek
 

More from nonduality01

Jeff Foster - Een buitengewone afwezigheid
Jeff Foster - Een buitengewone afwezigheidJeff Foster - Een buitengewone afwezigheid
Jeff Foster - Een buitengewone afwezigheidnonduality01
 
Jean Klein - Ik ben
Jean Klein - Ik benJean Klein - Ik ben
Jean Klein - Ik bennonduality01
 
Jed McKenna - Jed McKenna's theorie van alles
Jed McKenna - Jed McKenna's theorie van allesJed McKenna - Jed McKenna's theorie van alles
Jed McKenna - Jed McKenna's theorie van allesnonduality01
 
Joan Tollifson - Niets om je aan vast te houden
Joan Tollifson  - Niets om je aan vast te houdenJoan Tollifson  - Niets om je aan vast te houden
Joan Tollifson - Niets om je aan vast te houdennonduality01
 
Jan Koehoorn - Zelfonderzoek
Jan Koehoorn - ZelfonderzoekJan Koehoorn - Zelfonderzoek
Jan Koehoorn - Zelfonderzoeknonduality01
 
Jan van Delden - Terug van nooit weggeweest
Jan van Delden -  Terug van nooit weggeweestJan van Delden -  Terug van nooit weggeweest
Jan van Delden - Terug van nooit weggeweestnonduality01
 
Francis Lucille - Eeuwigheid nu
Francis Lucille  - Eeuwigheid nuFrancis Lucille  - Eeuwigheid nu
Francis Lucille - Eeuwigheid nunonduality01
 
Dennis Waite - Een introductie tot advaita
Dennis Waite - Een introductie tot advaitaDennis Waite - Een introductie tot advaita
Dennis Waite - Een introductie tot advaitanonduality01
 
Chuck Hillig - Verlichting voor beginners
Chuck Hillig  - Verlichting voor beginnersChuck Hillig  - Verlichting voor beginners
Chuck Hillig - Verlichting voor beginnersnonduality01
 
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaitaC.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaitanonduality01
 
Bob Rigter - Zen tijd
Bob Rigter -  Zen tijdBob Rigter -  Zen tijd
Bob Rigter - Zen tijdnonduality01
 
Adyashanti - Dansende leegte
Adyashanti  - Dansende leegteAdyashanti  - Dansende leegte
Adyashanti - Dansende leegtenonduality01
 
Adyashanti - Ware meditatie
Adyashanti  - Ware meditatieAdyashanti  - Ware meditatie
Adyashanti - Ware meditatienonduality01
 
Adyashanti - Het einde van je wereld
Adyashanti   - Het einde van je wereldAdyashanti   - Het einde van je wereld
Adyashanti - Het einde van je wereldnonduality01
 
Adyashanti - De weg van bevrijding
Adyashanti  - De weg van bevrijdingAdyashanti  - De weg van bevrijding
Adyashanti - De weg van bevrijdingnonduality01
 

More from nonduality01 (15)

Jeff Foster - Een buitengewone afwezigheid
Jeff Foster - Een buitengewone afwezigheidJeff Foster - Een buitengewone afwezigheid
Jeff Foster - Een buitengewone afwezigheid
 
Jean Klein - Ik ben
Jean Klein - Ik benJean Klein - Ik ben
Jean Klein - Ik ben
 
Jed McKenna - Jed McKenna's theorie van alles
Jed McKenna - Jed McKenna's theorie van allesJed McKenna - Jed McKenna's theorie van alles
Jed McKenna - Jed McKenna's theorie van alles
 
Joan Tollifson - Niets om je aan vast te houden
Joan Tollifson  - Niets om je aan vast te houdenJoan Tollifson  - Niets om je aan vast te houden
Joan Tollifson - Niets om je aan vast te houden
 
Jan Koehoorn - Zelfonderzoek
Jan Koehoorn - ZelfonderzoekJan Koehoorn - Zelfonderzoek
Jan Koehoorn - Zelfonderzoek
 
Jan van Delden - Terug van nooit weggeweest
Jan van Delden -  Terug van nooit weggeweestJan van Delden -  Terug van nooit weggeweest
Jan van Delden - Terug van nooit weggeweest
 
Francis Lucille - Eeuwigheid nu
Francis Lucille  - Eeuwigheid nuFrancis Lucille  - Eeuwigheid nu
Francis Lucille - Eeuwigheid nu
 
Dennis Waite - Een introductie tot advaita
Dennis Waite - Een introductie tot advaitaDennis Waite - Een introductie tot advaita
Dennis Waite - Een introductie tot advaita
 
Chuck Hillig - Verlichting voor beginners
Chuck Hillig  - Verlichting voor beginnersChuck Hillig  - Verlichting voor beginners
Chuck Hillig - Verlichting voor beginners
 
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaitaC.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
C.B. Zuiderhoudt - Meester Eckhart versus advaita
 
Bob Rigter - Zen tijd
Bob Rigter -  Zen tijdBob Rigter -  Zen tijd
Bob Rigter - Zen tijd
 
Adyashanti - Dansende leegte
Adyashanti  - Dansende leegteAdyashanti  - Dansende leegte
Adyashanti - Dansende leegte
 
Adyashanti - Ware meditatie
Adyashanti  - Ware meditatieAdyashanti  - Ware meditatie
Adyashanti - Ware meditatie
 
Adyashanti - Het einde van je wereld
Adyashanti   - Het einde van je wereldAdyashanti   - Het einde van je wereld
Adyashanti - Het einde van je wereld
 
Adyashanti - De weg van bevrijding
Adyashanti  - De weg van bevrijdingAdyashanti  - De weg van bevrijding
Adyashanti - De weg van bevrijding
 

Alexander Smit - Geschenk van het absolute

  • 1.
  • 2. Geschenk van het Absolute
  • 3. Geschenk van het Absolute Alexander Smit samengesteld doorJan Koehoorn samsara
  • 4. ©2013 Advaita Foundation Samengesteld door Jan Koehoorn ©Deze uitgave: Samsara Uitgeverij bv 2013 Omslagontwerp: ErikThé: www.erikthedesign.com Lay-out: Studio 28, Hillegom ISBN: 978-94-91411-05-2 / NUR 728 Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van: Samsara Uitgeverij bv Herengracht 341, 1016 AZ Amsterdam www.samsarabooks.com Inleiding D e titel van dit boek is ontleend aan de spirituele naam van Alexander, Parabrahmadatta, dat 'Geschenk van het Absolute' betekent. Alexander was voor velen een geschenk. Mensen werden diep geraakt door hem, zijn glimlach maakte blij en zijn groet was nooit routine­ matig, maar altijd persoonlijk. In de gesprekken met zijn leerlingen verwees hij naar Dat waar we allemaal uit voortkomen en weer naar terug zullen keren, en tegelijkertijd altijd al zijn en zijn geweest: Be­ wustzijn. De wijze waarop hij dat deed was uniek. Zijn onderricht zat vol hu­ mor, en was ontregelend en confronterend waardoor een onmiddel­ lijke diepe herkenning van wat je wezenlijk bent, mogelijk werd. En wat een geschenk is dit!
  • 5. Uitgetypte lezingen, dertien jaar als verloren beschouwd, worden in­ eens toch leesbaar. Deze woorden, destijds uitgesproken door Alexan­ der, blijken onverminderd actueel. Tijdloos, dadeloos. Nog altijd is die speciale energie aanwezig, als de geur van het Abso­ lute. Tijdens het lezen van de teksten en het luisteren naar de cd zou het kwartje zomaar kunnen vallen. U bent gewaarschuwd! Aan u de uitnodiging dit geschenk aan te nemen en uit te pakken. Mahadevi Inhoud Voorwoord Jan Koehoorn Interview met Belle Bruins uit 1988 Kies je voor het leven, of kies je voor de dood? De getuige in het dagelijks leven Zelfonderzoek Het ontwaken van intelligentie God bestaat helemaal niet! Voorbij het begrijpen Maya Vrije wil De eerste en de laatste overgave Yoga, meditatie en identificatie Een ervaring kan nooit de waarheid zijn De vierde toestand Inhoudsopgave cd 9 11 33 53 71 89 97 107 135 163 191 221 257 299 313
  • 6. Voorwoord "'C igenlijk was dit boek al geschreven. De teksten zijn transcripties ..I.::tvan bijeenkomsten met Alexander Smit, Nederlands bekendste advaitaleraar. Het enige dat ik heb gedaan, is leesbare tekst maken van letterlijk opgeschreven gesproken tekst. Daarbij heb ik getracht de stijl van Alexander zoveel mogelijk intact te laten. Lezers die Alexander hebben meegemaakt zullen de manier van over­ dracht onmiddellijk herkennen. Zoals hij zelfaltijd zei: 'Laat het maar gewoon zijn verhaal vertellen.' En dat is wat dit boek doet. Het vertelt het verhaal van advaita, op de unieke manier die zo bij Alexander hoorde. Mijn dank gaat uit naar de Advaita Foundation voor het bewaren van alle diskettes en cassettebandjes, naar Wouter en Wim voor het uitge­ ven van dit prachtige materiaal en naar Wim en Ida voor de hulp bij het redigeren van de teksten. 9
  • 7. Er zit een cd bij dit boek, met daarop een aantal (steekproefsgewijs gekozen) audiofragmenten van bijeenkomsten. Zo krijgt u een nog betere indruk van hoe de overdracht indertijd was. Wil je meer weten over Alexander Smit, neem dan eens een kijkje op: www.facebook.com/groups/alexandersmit. Op dit forum zijn veel uit­ spraken en citaten te vinden. jan Koehoorn 10 'Elke ontsnapping is gedoemd te mislukken' Belle Bruins in gesprek met Alexander Smit, september 1988 L ocatie: de keuken van zijn huis aan de Prinsengracht in Amster­ dam. We waren bezig met het doornemen van de vertaling van 'The nectar of the Lord's feet' (Nederlandse titel 'Zelf-realisatie') van zijn leermeester Sri Nisargadatta Maharaj en hij wilde ter afwisseling best eens een 'interview' doen, als een soort oefening. Het interview heeft een computercrash, inbraken en diefstal overleefd, want geluk­ kig had ik de band indertijd al uitgetypt en geprint. Die heb ik jaren­ lang als een schat bewaard. Tot nu. Alexander leerde Nisargadatta kennen in september 1978. Begin sep­ tember van hetzelfde jaar was Jacques Lewensztain* in India geweest en kwam terug met het boek 'I am That' en tapes van Nisargadatta. Alexander: Dat boek kwam in handen van Wolter Keers. Die was er erg blij mee, want na het sterven van Krishna Menon (Wolters leermeester) * Destijds een bekende yogaleraar. 11
  • 8. had hij niet meer zoiets puur advaitisch gehoord. NadatWolter het boek had gelezen, besloot hij het te vertalen en uit te geven 'want dit is zo ont­ zettend goed!' Wolter gafmij het boek onmiddellijk en ik was er heel erg door aangedaan. Toen kwam er een artikel in Panorama of De Nieuwe Revu: 'God heeft geen tanden'. Een slecht geschreven verhaal door die jongen die Showroom deed (1V). Met een levensgrote foto over twee paginàs van de kop van Nisargadatta. Dat was eigenlijk mijn eerste ken­ nismaking met Nisargadatta Maharaj. Wolter had toen al gez.egd: 'Ik kan niets meer voor jou doen. Je hebt iemand nodig, maar ik zou niet weten wie.' Maar toen hij 'I am That' gelezen had, zei hij: 'Als ik je een advies mag geven, ga onmiddellijk daarnaar toe.' En dat heb ik gedaaq. B. Wat zocht je? Ik zocht niks meer. Ik wist alles. Maar als je me echt vroeg wat ik begre­ pen had, dan zou ik gezegd hebben: ik weet het eigenlijk niet. Iets essen­ tieels weet ik niet. Er zat een soort blinde vlek in me waar niemand raad mee wist. Krishnamurti wist daar niets op te zeggen. Bhagwan was voor ons in die tijd niet iemand waar wij naartoe zouden gaan, althans niet voor dit soort zaken. Da FreeJohn was het ook niet. In die tijd waren dit de mensen die bekend waren. Ik had een blinde vlek. En het typerende van een 'blinde vlek' is dat je niet weet wat het is.Je weet alleen dat als je heel eerlijk zou zijn, als je werkelijk tot op de bodem zou gaan bij jezelf, dat je het raadseltje niet had opgelost. B. Voor het eerst in Bombay? Een trappetje naar boven, naar een zolderkamer. Eerst kwam mijn kop en het eerste wat ik zag, was mevrouw Satprem en Nisargadatta. Er waren misschien drie of vier mensen. 12 'Hier ben ik,' zei ik. En hij zei: 'So, finally you carne.' Ja, dat zeggen ze allemaal; dat heb ik later gehoord, maar voor mij was het voor het eerst dat ik dat hoorde. Ik had wel het gevoel toen ik binnenkwam dat het nu echt ernst was. Nu is er geen ontsnapping meer mogelijk. Hier gebeurt echt iets. Ik had natuurlijk al heel wat van die mensen ontmoet: Krishna­ murti, Jean Klein, Wolter, Swami Ranganathananda, Douglas Har­ ding en ook Indiërs, minder bekende figuren en voor Ramana Mahar­ shi en Krishna Menon was ik natuurlijk te jong. Die zijn in de jaren vijftig overleden.Toen was ik zeven of acht jaar. Dat is geen leeftijd om je met die dingen bezig te houden. In die tijd gold voor ons: wachten op een levende leermeester. En ik had heel sterk het gevoel dat hij de man was die ik zocht. Hij vroeg of ik getrouwd was, wat ik deed, waarom ik naar India gekomen was. B. Wat wilde je precies van hem? Zelf-realisatie. Ik wilde weten hoe het in elkaar zat. Ik zei: 'Ik heb gehoord dat u de grootste egokiller bent die er bestaat. En dat wil ik.' Hij zei: 'Ik ben geen killer, ik ben een diamantslijper. Jij bent ook een diamant, maar je bent een ruwe diamant en je moet nog geslepen wor­ den en je kan alleen maar geslepen worden door een zuivere diamant. En dat is heel precies werk, want als je dat verkeerd doet, valt hij in honderd stukjes uiteen en heb je niets meer over'. Heb je vragen? Ik zei dat Maurice Frydman de doorslaggevende reden was van mijn komst. Frydman was een vriend van Krishnamurti. Die logeerde altijd bij Frydman en Frydman was van plan al het vroegere werk van Krish­ namurti uit te geven bij uitgeverij Chetana in Bombay en hij had van meneer Dikshit (de uitgever) gehoord dat er in Bombay iemand was die 13
  • 9. hij moest ontmoeten. ('I am That' was uiteraard nog niet uitgegeven want Frydman moest Nisargadatta nog ontmoeten). Frydman ging er­ naar toe met zijn gebruikelijke sceptische ideeën.Hij kwam daar binnen en binnen twee weken was hem duidelijk wat hem nooit duidelijk was geworden bij Krishnamurti. En toen dacht ik: als het bij Frydman in twee weken duidelijk was, hoe zou het dan met mij gaan? Dat vertelde ik aan Nisargadatta en hij zei: 'Dat zegt niets over mij, maar het zegt alles over Frydman.' En hij zei ook: 'Mensen die Krish­ namurti niet begrijpen, begrijpen zichzelf niet.' En dat vond ik heel mooi, want bijna alle goeroe's die ik kende, kraakten altijd iedereen af Het leek of hij mij wilde ontspannen. Hij lanceerde geen provocaties. Ik kon ontspannen, want je begrijpt dat het uiteraard een nogal span­ nende toestand was daar. Hij zei: 'Heb je vragen?' Ik zei: 'Nee.' 'Wanneer ga je komen?' 'Als u mij toestaat, elke dag.' 'Dat is goed. Kom maar tweemaal per dag. 's Morgens en 's mid­ dags, voor de lezingen en dan zien we wel hoe het gaat.' Ik zei: 'Ja, en ik ga niet weg voordat het duidelijk is.' Hij zei: 'Dat is goed.' B. Was het waar? Ja. Zonder meer. Want wat hij deed - in twee minuten maakte hij duidelijk, waar je ook mee kwam, dat de kennis waar je mee kwam niet van jou was. Dat het uit een boek was, dat je het geleend of gejat had of dat het fantasie was, maar dat je eigenlijk niet in staat was een directe waarneming te hebben, a direct perception, direct te kijken, onmiddellijk, zonder mediator, zonder zelfbewustzijn. 14 En daar schrok ik verschrikkelijk van. Want alles wat je zei werd op een brute manier afgekapt. B. Wat gebeurde er precies met jou? De tweede dag vroeg hij of ik wat te vragen had. Toen begon ik op een min of meer romantische manier een vraag te stellen over reïncar­ natie. Ik vertelde dat ik altijd een binding met India had, dat toen ik het woord 'India' voor het eerst hoorde, dat een shock voor me was, dat ik me erg thuisvoelde in India en dat het woord 'yoga' als een bom insloeg toen ik het een keer hoorde op tv en ook het woord 'Brits Indië', alsof een hond z'n baas hoort fluiten. En, vroeg ik, zou het misschien betekenen dat ik in vorige levens in India gewoond heb? En toen begon hij in hetMarathi ongelofelijk te schelden en opgewonden te doen en dat duurde minstens tien minuten. Ik dacht: My god, wat krijgen we nou?Die vertaler was het kennelijk gewend want die zat er heel rustig bij en toen Maharaj klaar was vatte de vertaler het samen: 'Maharaj vraagt zich af of u wel serieus bent. Gisteren kwam u hier en u wilde zelf-realisatie, maar nu komt u aan met vragen die thuis horen op een fröbelschool ...' Zo werd je gedwongen ongelofelijk alert te zijn. Alles telde heel zwaar. Binnen een paar dagen werd me duidelijk dat ik echt helemaal niets wist. Dat alles wat ik wist, dat alle kennis die ik verzameld had, boekenkennis was, dat het tweedehands was, dat het aangeleerd was, maar dat ik vanuit mezelf niets wist. Ik kan je verzekeren dat dat wel de nodige dingen in beweging zette. En zo ging dat elke dag! Waar ik ook mee kwam. Of ik een intel­ ligente vraag stelde of een domme vraag maakte absoluut geen enkel verschil. En de ene dag beweerde hij dit en de andere dag beweerde hij het tegenovergestelde en de dag daarna draaide hij het nog een keer 15
  • 10. om hoewel dat eigenlijk niet kon. Enzovoort, tot ik al observerende in de gaten kreeg waarom dat was en dat was een heel wonderlijke reali­ satie.Waarom probeer ik steeds om alles in concepten te proppen, om alles te begrijpen via het denken of in de gevoelssfeer? En hij gaf me tips hoe ik op een andere manier naar de dingen kon kijken. Echt kijken dus. En toen werd het me duidelijk dat het ge­ woon geen enkele zin had om jezelf - dat wat je dan jezelf noemt - op zo'n manier te bezien of te beschouwen of zelfs niet te beschouwen. Dat was een absolute ondermijning van het zelfbewustzijn, zoals een termiet een stoel opeet. Op een gegeven moment is het zaagsel. Het ziet er nog wel uit als een stoel, maar het is geen stoel meer. B. Leidde dat tot je realisatie? Hij bleef aan de gang op die manier. En toen kwam er een moment dat ik er schoon genoeg van had. Echt zo schoon genoeg dat ik ". ik zal niet zeggen kwaad werd, maar er vond een verschuiving plaats, een accentverschuiving van alle autoriteit buiten mij, met inbegrip van Nisargadatta, naar een autoriteit binnen in mijzelf. Hij was aan het praten en op een gegeven moment zei hij 'niemand'. Hij zei: 'Er is hier natuurlijk niet iemand die praat.' Dat werd me teveel. En ik zei: 'Als je dan niet praat waarom houd je je mond dan niet? Waarom dan nog iets zeggen?' En het leek wel of hij daarop gewacht had. Hij zei: 'Wil je dat ik niet meer praat? Is goed, dan praat ik vanaf nu niet meer en als mensen iets willen weten, dan gaan ze maar naar Alexander.Vanaf nu wordt er niet meer vertaald, vertalers hoeven niet meer te komen, er wordt geen Engels meer gesproken. Er wordt alleen nog maar Marathi gesproken en als mensen problemen hebben gaan ze maar naar Alexander want die schijnt hier alles te weten.' 16 En het gedonder met de anderen, de slijmjurken en de slijmballen die zeiden dat ik m'n excuses moest aanbieden! Van m'n leven niet. Ja, je kan je excuus niet aanbieden aan een niemand hè?! En tegen mij zei hij: 'En jij, jij kan hier niet meer komen.' En ik: 'Hoezo kan ik hier niet meer komen. Houd me maar eens tegen. Ben je helemaal besodemieterd.' En de vertalers waren daarover helemaal over hun toeren natuurlijk. Ze zeiden dat zoiets nog nooit vertoond was. En hij was kwaad! Niet te geloven zo kwaad! En de geschenken die ik voor hem had meegebracht gooide hij voor m'n voeten en hij zei: 'Niets wil ik van jou. Nothingfromyou 1 want.' En dat gaf de doorslag, want toen gebeurde er iets, er was geen denken; want die autoriteitsverschuiving had plaatsgevonden. Zoals ik het ervoer kwam er van alle kanten van alles op me af: de logica, het verstand, het intellect van de ene kant en tegelijkertijd van de andere kant het hart, de gevoelens en alle fenomenen, al het gemanifesteerde kwam allemaal regelrecht van alle kanten tegelijk op me af naar een absoluut centrum waar de boel explodeerde. Knal. Niet te geloven. Daarna was het duidelijk voor me ... De volgende dag ging ik er gewoon naartoe. Er was wel een le­ zing, maar er werd inderdaad geen Engels gesproken. Ik kan je ver­ zekeren dat de spanning te snijden was, want ik was de schuldige natuurlijk. Dat wou hij me in de schoenen schuiven en die vertalers zaten er gewoon een beetje bij. Er werd zelfs niet gesproken. En de dag daarna waren er niet eens lezingen. Kwam hij eraan met de auto, reed weg toen hij mij zag en ging naar de bioscoop ."Toen heb ik hem een brief geschreven. Twaalf kantjes. In perfect Engels. Die brief heb ik laten brengen. Ik vond dat het nu de spuigaten uitliep. Ik heb alles opgeschreven. En zijn antwoord was: laat hem morgen om tien uur komen. En die dag las hij mijn brief voor en zei: 'You understood. Deze confrontatie was nodig voor de eliminatie van dat 17
  • 11. zelfbewustzijn. But you understood completely and 1 am very happy with your letter and nothing happened.' Dat luchtte de zaak natuur­ lijk wel op. Hij vroeg of ik nog langer wilde blijven. 'Vanuit deze situatie, die op 21 september 1978 plaatsvond, wil ik in liefde hier zijn.' En hij zei: 'Dat is goed.' Vanaf die dag heb ik alle gesprekken bijgewoond en ook afen toe vertaald als er bijvoorbeeld Spanjaarden kwamen of Fransen of Duitsers die slecht Engels verstonden. Ik was toen zo'n beetje een hulpje. B. Je past dus echt dezelfde methode toe als hij: het elimineren van het zelfbewustzijn tot op het bot en de mensen hun identificaties laten zien. Was dat zijn methode? Ja. Het valse als het valse herkennen en daarmee de waarheid geboren laten worden. Maar het wonderlijke was, het basisdilemma van MIJ en als ik 'mij' zeg bedoel ik in zekere zin iedereen, dat je je op een gegeven moment afvraagt: waar ik voor gekomen ben, blijkt dus iets totaal anders te zijn dan wat ik dacht. Iedereen heeft ideeën over deze kwestie en ik had in de verste verte niet vermoed dat de verwerkelij­ king daarvan iets dergelijks zou zijn. Dat ten eerste. Ten tweede blijkt dat je op een gegeven moment min of meer voor de keuze staat om je zelfbewustzijn te handhaven uit trots, arrogantie, intellect. En de functie van de goeroe, de vaardigheid waarmee hij de vluchtwegen van de discipel tot de wezenlijke zelfconfrontatie kon afsluiten, was bij hem ongehoord, althans in mijn geval. En voor mij was dat de doorslaggevende factor. Want als er een mogelijkheid was geweest om te 'ontsnappen' had ik dat zeker gedaan. Als een dief die toch nog probeert 'm te smeren. B. Zei hij er ooit nog iets over? 18 Hij zei erover dat er ook een ongelofelijke moed voor nodig is om niet te vluchten. En dat mijn komst hem bijna een hartaanval bezorgde. Dat hij eigenlijk niet meer de kracht had om zulke gevallen als ik aan te pakken naarmate hij ouder werd. Ik heb dus het gevoel dat ik precies op tijd gekomen ben. Later werd hij ziek. Hij zei: 'Ik heb geen kracht meer om mensen te overtuigen.Als het je bevalt, blijf dan komen, misschien heb je er wat aan, maar ik heb de kracht niet meer om mensen zoals hij (en dan wees hij naar mij) te overtuigen.' Ik ben hem zo dankbaar. Want het laat alleen maar zien hoe groot mijn ver­ zet was. Er moet een evenredige kracht zijn die net iets sterker is dan jouw vreemdste en sterkste verzet.Dat heb je nodig. Het laat zien hoe groot mijn verzet was. En het laat zien hoe groot zijn kracht was. En zijn vaardigheid. En daarom is hij voor mij dus de grote Satguru. Het feit dat hij in staat was om de slimste aFfeer - en ik kan je verzekeren dat na vijftien jaar me te hebben verdiept in dat soort zaken - mijn af­ weer uiterst geraffineerd en slim was, maar voor hem moeilijk, ook al kende hij zijn pappenheimers. Ik was echt een moeilijk geval. Daarom moest ik naar zo'n moeilijk iemand natuurlijk. Het zegt veel over mij. Net zoals hij in het begin zei dat het alles zegt over Frydman. Maar de vaardigheid waarmee hij alle vluchtwegen van de leugen en de valsheid kon afsluiten, heb ik nergens anders zo gigantisch groots gezien. Ik ben natuurlijk niet overal geweest, maar bij Ramana Maharshi smolt je gewoon. Dat was een heel andere manier. Bij Krishna Menon kon het intellect niet standhouden bij zo'n gigantische demontage, maar bij Nisargadatta was elke ontsnapping gedoemd te mislukken. Mensen die kwamen om iets te halen of mensen die dachten daar iets te kunnen brengen, stonden binnen vijfminuten geestelijk gesproken naakt buiten. Ik heb daar heel veel mensen in grote verschrikking weg zien lopen. Op een gegeven moment was ik helemaal niet meer bang, omdat ik het gevoel had dat er toch niets meer te verliezen was. Dus 19
  • 12. kan ik ook niet zeggen dat het nou echt moedig van me was. Ik kan alleen zeggen dat ik in zekere zin met hem in de aanval ben gegaan. En het leuke was dat hij het ook heel erg waardeerde. Want hij stuurde wel mensen weg, maar die gingen dan ook echt en kwamen meestal niet meer terug en dan zei hij: 'Dat zijn lafaards. Ik heb ze niet weg­ gestuurd, ik heb dat deel van hen weggestuurd dat niet acceptabel is hier.' En als ze dan weer kwamen, helemaal open, dan zei hij er niets over. Maar tijdens dat gebeuren met mij vergaten de mensen dat. Er was ook een dokter, een heel fijne man, die zei: 'Denk niet dat hij heel bruut tegen je is; je hebt er geen idee van hoeveel liefde erin zit om dit met jou te doen.' 'Jajajaja, dat weet ik wel,' zei ik, want ik wilde van niemand commentaar. Tenslotte was dit waar ik voor gekomen was! Alleen de vorm waarin het gebeurde, die was wel even iets totaal anders dan wat ik ook maar Ü1. de verste verte had kunnen vermoeden. Maar nogmaals, dat zegt meer over mij dan over Maharaj. En dat denk ik nog steeds. B. Zijn methode was dus je het valse als vals te laten herkennen, de onwaarheid als onwaarheid te leren doorzien en daardoor tot waarheid te komen? Ja. En dat ging dieper dan ik ooit had kunnen vermoeden. Het denken was absoluut hulpeloos. Het intellect maakte geen schijn van kans. Het hart was ook een valkuil. En dat is precies wat er daar gebeurde. Dat is alles. En ik weet dat er na die dag, 21 september 1978, in mij nooit meer een greintje twijfel is geweest omtrent deze kwestie en dat die autoriteit, dat gezag, die authenticiteit, nooit meer de wijk geno­ men heeft, zich nooit meer verplaatst heeft. Er is geen enkele autoriteit op de wereld, in deze wereld noch in een andere wereld, die mij uit die realisatie kan stoten. Zo ligt het. 20 B. Heeft Maharaj gezegd dat je na die realisatie iets moest doen? Ik vroeg: 'Het is allemaal mooi, maar wat nu? Wat moet ik met mijn leven?' Toen zei hij: 'Youjust talk and people wilt take care ofyou.' En zo is het gegaan. B. Ging je hem vaak bezoeken? Verschillende keren. Zo vaak ik kon was ik daar elk jaar twee of drie maanden. Tot de allerlaatste keer. En toen ik wist dat ik hem nooit meer zou zien, was er ook helemaal geen verdriet of zoiets. Het was gewoon zoals het was. Het was prima zo. B. Deed hij tegen anderen ook zoals tegen jou? Niet zo intens en niet zo persistent. B. Je krijgt wat je aangeeft? Ja, dat is zo. In zekere zin deed hij dat bij iedereen, maar als iemand heel gevoelig was, pakte hij dat toch anders aan. Het scheelt natuurlijk of er een oudere non voor je zit of een rebel zoals ik, die er ook nog uitziet alsof hij wel iets hebben kan natuurlijk. De laatste keer zei hij: 'He wilt be powerfoi in Europe. He has the knowledge. He wilt be the source ofwhat 1 am teaching. 'En dan wees ie met die koplampen van ogen naar mij. Dat is toch heel wonderlijk ". Het is nu tien jaar geleden en het lijkt een week. Ik heb in de loop der jaren de woorden van hem leren waarderen. Waar ik eerder vraag­ tekens bij zette, zie ik nu manifest worden. Eerst dacht ik: zoals hij dit verwoordt is toch typisch Indiase conditionering, maar het wonder- 21
  • 13. lijke is dat alle adviezen die hij heeft gegeven mij leerden me daaraan te houden. Ik heb me er ook een paar keer niet aan gehouden en dat heeft altijd tot rampen geleid. B. Zoals? Hij heeft bijvoorbeeld tegen mij gezegd: 'Don't challenge the Great Ones. Let them. Let them enjoy.' En ik moet zeggen dat ik daar moeite mee gehad heb. Maar mijn rebelse karakter kennende - en dat heeft hij natuurlijk onmiddellijk gezien - moest hij me dat toch meegeven. En steeds als ik merk dat dat aspect van mijn karakter zich wil uitdruk­ ken, hoor ik zijn stem 'Don'tchallenge the Great Ones.' Hij voorzag dat. Dat weet ik zeker. En zo heeft hij nog een aantal dingen gezegd die zich ineens kunnen aandienen. Dan hoor ik hem. En Wolter heeft dat altijd gezegd. Hij zei: 'Na de zelf-realisatie zijn de enige woorden die je bij blijven de woorden van de goeroe. Al je kennis verdwijnt, maar de woorden van de goeroe blijven.' En ik kan nu bevestigen dat dat waar is. Dat dat zo is. B. Was Walter ook een discipel van Nisargadatta? Nee, maar hij is er wel vaak geweest. B. Ik heb begrepen dat jij het levende onderricht, the Living Teaching, heel erg belangrijk vindt. Geldt dat speciaal voor advaita? Het bezwaar van boeken over advaita, met inbegrip van de vertalingen van de woorden van Nisargadatta, is dat er teveel kennis in wordt gege­ ven. Dat is een bezwaar. Mensen zouden die kennis, en vooral de ken­ nis op het hoogste niveau, kunnen gaan gebruiken ter verdediging en 22 instandhouding van_ hun zelfbewustzijn. Dat maakt mijn werk moeilij­ ker. Kennis, spirituele kennis, kan wanneer er geen levende leermees­ ter bij is, opnieuw gebruikt worden voor het in stand houden van het 'ik', van het zelfbewustzijn. The mind is tricky, cunning. En ik spreek uit eigen ervaring! Want advaita vedanta kan zonder een goede levende leermeester, een goede zeg ik, een perfect zichzelf sluitend afweerme­ chanisme zijn. Het kan een plastic zak zijn die lekt aan alle kanten, maar je kan het lek niet vinden. Je weet dat het niet klopt, maar het lijkt kloppend. Voor het mentale gebied lijkt het kloppend, maar voor het gebied van de verwerkelijking klopt het niet. Dat is het gevaar in de vedanta. Mits er dus een goede levende leermeester beschikbaar is, kan het geen kwaad. Maar blijf af van advaita aj.s er geen leermeester voorhanden is! Mits goed begeleid, kan advaita schitterend zijn. B. Bedoel je dat mensen dingen zouden kunnen doen vanuit een zoge­ naamd 'weten' dat ze meer zijn dan de inhoud van het bewustzijn? Dat ze er dus van uitgaan dat de inhoud eigenlijk zonder waarde is? Ja. Daarom wilde ik nooit boeken schrijven tot nu toe. Maar zolang ik leef, is er levend onderricht. Als ik dood ben, kunnen ze ermee doen wat ze willen, maar zolang ik leef, ben ik erbij. B. Om corrigerend op te treden? Ja. B. Heeft de mens een ingebouwd beschermingsmechanisme? Op het niveau van de psyche is er een beschermingsmechanisme waar­ door je niet meer opneemt dan je aan kunt, maar op een hoog niveau 23
  • 14. heb je onherroepelijk vroeg af laat een leermeester nodig die je bepaalde dingen zal moeten vertellen, die dingen moet uitleggen omdat je anders gegarandeerd vastloopt. Wie geen levende meester wenst, loopt vast. B. Boeken zouden ertoe kunnen leiden dat mensen geïnteresseerd ra­ ken en op zoek gaan. Naar een goede leermeester van vlees en bloed. Levend! B. Heeft Nisargadatta voorzien dat jij je als goeroe zou gaan manifes­ teren? 'Goeroe' vind ik een rotwoord, maar hij heeft wel gezegd: 'Many people wiltseek your blessings.' B. Je kon dus niet anders. Het ging vanzel( Hij heeft gezegd: 'Het zaad is gezaaid, de seizoenen doen de rest.' B. Geldt dat niet voor iedereen? Ja, maar sommig zaad valt goed en komt uit en ander zaad komt niet op. Van een miljoen zaadcellen bereikt er maar een het eitje. B. Bij Nisargadatta werden ook bhajans gezongen en bepaalde rituelen gedaan. Vooral voor de Indiërs. Deed jij daar ook aan mee? Ik heb er tweemaal aan meegedaan. De bhajans vond ik wel apart ...' B. Wat is het doel daarvan? 24 Het zingen van bhajans heeft een louterend effect op lichaam, den­ ken en voelen zodat de kennis manifest kan worden en een plek kan vinden. Ik heb er geen behoefte aan, maar ik zie wel dat het zingen sociaal en emotioneel soelaas biedt en dus ben ik er niet tegen. Verder werd er prasad uitgedeeld en arati gedaan. B. Wat is arati? Een vorm waarbij met vuur gezwaaid wordt en waar kamfer verbrand wordt. Kamfer is het symbool van het ego. Dat brandt en daar blijft niets van over. Net als er bij zelfrealisatie niets van het zelfbewustzijn overblijft. Het is een mooi ritueel. Het maakt je attent op allerlei din­ gen. Er wordt met vuur gezwaaid ter hoogte van je ogen opdat wat je ziet mooi mag zijn; bij je oren opdat wat je hoort zuiver mag zijn en ter hoogte van je mond opdat wat je eet zuiver mag zijn. Het is hin­ doestaanse symboliek die in India zo ingeburgerd is dat het meestal tot vervlakking en allerlei gewoontehandelingen is verworden. Als symbool vind ik het wel wat hebben, maar westerlingen moeten zich daar niet aan wagen tenzij ze de symboliek helemaal doorzien. Het zingen van AUM vind ik goed, dat werkt, dat zijn wetmatigheden. Het werkt voor het louteren van lichaam, denken en voelen, zodat de kennis waar het om gaat manifest kan worden en een plek in je leven kan vinden. B. Volgde Nisargadatta een bepaalde traditie? Nou en of! De Navnath Sampradya. De traditie van de Negen Guru's. De eerste was Jnaneshwar Qnanadeva) uit de 13 e eeuw, die op z'n twintigste tot zelf-realisatie kwam en ook op die leeftijd stierf. Nisar­ gadatta was de negende. 25
  • 15. B. Ben jij de tiende? Nee. Ik noem Maharaj altijd 'de laatste der Mohikanen'. B. Toch heb je het altijd over de traditie. Ik werk volgens een traditionele achtergrond omdat daar een ervaring ligt van duizenden jaren onderricht. En onderricht dat werkt! Ik heb de traditie leren waarderen. Ik ben eigenlijk helemaal niet traditio­ neel, maar in mijn hart ben ik een traditionalist. Als ik het heb over 'de traditie' dan bedoel ik de traditie van de advaita zoals die manifest geworden is in de Navnath Sampradya. B. Wat is het belang van traditie? Het belang van een traditie is net als met vioolspelen; je hebt voorgan­ gers gehad die het op een bepaalde manier gedaan hebben waarvan je weet dat het werkt. Maar veel tradities zijn doodlopende tradities ge­ worden, omdat ze niet meer werken. Daarom zie je altijd vernieuwers zoals een Boeddha, een Krishna, Krishnamurti, Ramana Maharshi in zekere zin, Bhagwan (Osho) en Nisargadatta. De manier waarop Nisargadatta het zei was toch weer heel anders dan zijn goeroe het zei en de manier waarop het hier manifest wordt, is toch weer heel anders dan bij Nisargadatta. Het gaat om de 'essentie'. B. Heeft Nisargadatta jou die traditie geleerd? Je kunt een traditie niet leren; je kunt alleen tot zelf-realisatie komen. En dat is wat er gebeurd is. Ik weet wat ik weet. Klaar. 26 B. En dan is er een traditie geboren? Ja, precies, je zegt het heel goed. B. We zijn nu bezig met het boek 'Zelf-realisatie'. Hoe vind je dat boek? Het is geen makkelijk boek. Het is geen makkelijke bedgenoot. B. Op de een of andere manier heeft het vertalen veel voor mij ge­ daan. Jij bent al heel lang bezig met deze zaken, dus het lezen in een vrij di­ recte vorm van de woorden van Nisargadatta moet een effect hebben, maar zelfs jij vond het een moeilijk boek. Het thema van het boek- wie was je vóór de conceptie, voordat lichaam/denken/voelen erin kwam en vóór de vorming van woorden in de geest begon- is nou niet bepaald eenvoudig te noemen, maar na herhaaldelijk lezen en met elkaar praten en allerlei andere dingen, wordt een en ander toch duidelijk. B. Het moet verteerd worden? Ja, vooral het verteren is van belang. Je kan wel een hoop eten, maar het moet ook verteerd worden. B. Zag je hem ook nog wel gewoon, overdag, zoals hier in de keu­ ken? Hij woonde in dat huis en iedereen ging naar zijn hotel of naar familie of naar vrienden of logeerde bij de tolken/vertalers. Er bleef ook altijd 27
  • 16. wel iemand in huis om een beetje voor hem te zorgen, maar iedereen ging gewoon zijns weegs. Er was geen sprake van een ashram in de ge­ bruikelijke zin, een verzorgingsinstituut, een soort leger des heils voor zoekers. Geen sprake van. B. Hoe was hij tussen de bedrijven door? Wisselend, van uiterst vriendelijk tot knorrig. B. Vond je hem een aardige man? Geen seconde over nagedacht. B. Zou je zijn vriend willen zijn? .•. stilte B. Dat kan niet? Nee, rare vraag. B. Vind ik niet; je kan toch zeggen: 'Hij is mijn goeroe, maar als mens, als persoon'... als je hem tenminste nog als persoon zou kunnen be­ schouwen? Een kanjer gewoon, maar ja, daar is geen zinnig woord over te zeg­ gen. B. Dat geloof ik niet. 28 Echt niet. B. Heb je weleens met hem gegeten? Ja. B. Heb je weleens met hem naar muziek geluisterd? Nee. B. Heb je weleens gewoon met hem gebabbeld over koetjes en kalf­ jes? Ja. B. Hoe was dat? Gewoon, zoals met jou. B. Vond je dat eng? Nee. B. Nooit? Ook niet in het begin? Nee. B. Had hij een gewoon huiselijk leven? Ja. 29
  • 17. B. Was hij getrouwd? Ja. Hij had kinderen. B. Hoe was hij als vader? Streng. B. Hoe was hij als echtgenoot? Weet ik niet want zijn vrouw was dood. B. Had hij vriendinnen? Nee. B. Sprak hij weleens over seks? Nee, nooit. Hij had geen vrije tijd. Al zijn tijd werd besteed aan de 'talks'. Of hij sliep of hij wandelde of hij keek naar buiten. En hij rookte een beedee-cje. B. Hoe vond hij het om ziek te zijn? Vond hij niks van. Is gewoon iets van het lichaam, een aardigheidje. B. Hoe was zijn houding ten aanzien van vrouwelijke 'zoekers'? Voor Indiase vrouwen was het mond dicht en luisteren. Geen vragen stellen. Tenzij ze erg dapper waren, dan stond hij ze wel toe vragen 30 te stellen en gaf hij antwoord. Westerse vrouwen gaf hij gewoon ant­ woord, zoals bij de mannen. Maar bij Indiase vrouwen was hij heel traditioneel: 'just keep quiet.' B. Had hij een of andere hobby? Nee. B. Hoe dacht hij over Bhagwan (Osho)? Verschillend. Lag eraan wie de vraag stelde. B. Nou ja, je wil niet meer. Ik geef't op. (lacht en zet de microfoon uit.) 31
  • 18. Kiesje voor het leven, of kiesje voor de dood� B ezoeker: Is het toeval dat je in je leven met de essentie in aanra­ king komt, met Zelfrealisatie in aanraking komt? Want er gaan toch ook een heleboel mensen dood in onwetendheid. Alexander: Daar weet ik echt geen raad mee, met deze vraag hoor. B: Maar waarom komt de ene wel snel ermee in aanraking en duurt dat voor de ander allemaal veel langer? A: Slecht karma, heb ik wel eens gelezen, maar ik geloof er allemaal niets van. Kijk, ik kan geen antwoord geven op deze vraag, want die gaat uit van vooronderstellingen. Er zit al een conclusie in de vraag. Dus ik ben niet vrij om vrijuit te praten, zal ik maar zeggen. B: Dat weet ik niet. Ikzelf heb veertig jaar met mijn hoofd in de wol­ ken gelopen en ik wist van deze materie. 33
  • 19. A: Dat is hetzelfde.Ben je al opgehouden je man te slaan? B:Ja. A: Dus dar betekent dat je hem sloeg in het verleden. B: Als je bedoelt letterlijk, dan niet. A: Nee, als ik aan jou vraag: 'Ben je al opgehouden je man te slaan?' en je zegt ja, dan betekent het dat je hem in het verleden sloeg. Want de vraagstelling gaat uit van een conclusie vooraf. En dat is met deze vraag ook. Ten eerste zeg je dat er onwetenden zijn die sterven zonder dat ze met de essentie in aanraking komen. Op die manier kan ik niet vrijuit praten natuurlijk. B: Hoe moer ik hem dan inkleden, die vraag? A: Je moet hem helemaal niet inkleden, je moet hem uitkleden. Als je zegt: 'Waarom is God zo onrechtvaardig?', dan ga je er van uit dat God onrechtvaardig is en dat er daarvoor ook een waarom is. Dan zeg je: 'Hij is onrechtvaardig, omdat hij alleen maar lagere school gehad heeft. Maar waarom heeft hij geen kans gehad om te studeren?' En zo kun je maar doorgaan. B: Ik weer niet precies hoe ik het moet zeggen. A: Dat is een van de moeilijkste dingen, een goede vraag stellen. In de meeste vragen zit een vooronderstelling; een conclusie als uitgangspunt. En het is voor dit soort gesprekken niet echt de goede ingang. Voor alle andere soorten gesprekken is her leuk en voor roddels is het zelfs noodza- 34 kelijk. Essentieel zelfs, dan ontkom je er niet aan. Voor een beetje goede roddel of laster moet je echt van allerlei dingen uitgaan. Waar je zelf het bangst voor bent enzovoort; dat is heel gecompliceerd.Maar met dit is het nog moeilijker.Probeer een vraag te stellen die niet al vol conclusies zit. B: Maar hoe komt het dan dat je hiermee in aanraking komt? A: Omdat je ermee in aanraking komt. B: En dat het toeval lijkt. A: Nee, daar heb je het alweer.Toeval, daar zit al weer een hele filosofie achter. Als je een begrip neemt als toeval, introduceer je al een hele wereld waar ik niets te maken mee wil hebben.Toeval is wat je toevalt, zeg ik.Toekomst is wat naar je toekomt. B: Ja, dan weet ik het nu direct niet meer, maar misschien dat ik er nog opkom. A: Goed, nou ik ben erg benieuwd. Wie? Andere bezoeker: Emoties, zijn die altijd met het ego verbonden? A: Ook weer zoiets.Jullie dwingen me altijd! B: Ik laat het open, dus. A: Nee nee, je bent nog erger dan zij. Je zegt: 'Ik Iaat je helemaal vrij erin. Je mag rustig antwoord geven, her mag ook nier, kan me niet schelen, je bent helemaal vrij máár ...' En dan komt het. 35
  • 20. B: Iemand die zelfgerealiseerd is ... A:. Nee nee nee. Nee je gaat gewoon een andere straat in en je wilt bij dezelfde winkel uitkomen. Nee.Wie! Straight question. B: Wat is het verschil tussen zelfmoord en de zogenoemde natuurlijke dood. A: Zelfmoord is vanuit frustratie en de natuurlijke dood is gewoon omdat de kopieermachine op is. Want het menselijk lichaam is als een kopieermachine. Alleen worden de kopieën steeds slechter. Wanneer je een kopie neemt vanaf de kopieermachine en je kopieert die kopie weer, dan is dat zoals het menselijk lichaam. Dus uiteindelijk worden de kopieën vager en vager en vager. Ten slotte zal er niets meer zijn. Dat is de natuurlijke dood. En zelfmoord komt altijd voort uit frus­ tratie. Dat is een heel verschil. B: Is dat het gevolg van omstandigheden van het individu? A: Nee, nee, nee! Zoals lemmingen. Om een mysterieuze reden plegen zij zelfmoord. Ze rennen allemaal naar de zee, zegt men. Ik heb het nooit gezien. Ze gaan allemaal naar de zee, springen over een klif, en verdrinken. En mensen lijken veel op hen, weet je. Heel mysterieus. Maar waarom lemmingen het doen weet ik niet. Het kan een ver­ gissing zijn, het kan iets met energievelden te maken hebben of iets dergelijks. Er zijn veel meningen over, maar bij mensen is het altijd frustratie. B: Ik denk dat mijn vraag erom gaat of het al vanaf het begin aanwezig is. Zoals de natuurlijke dood komt door ... 36 A: Waarom stel je de vraag? B: Ik ben gewoon nieuwsgierig. A: Het is méér dan nieuwsgierigheid. Weet je het zeker? B: Ik ben ook nieuwsgierig naar het werkelijke verschil voor het be­ wustzijn. A: Volgens mij kiest iemand die zichzelf doodt, deze weg lange tijd daarvoor. Het komt niet plotseling uit de heldere hemel vallen. Het is de laatste deur die je sluit. Daarvóór zijn reeds vele deuren gesloten. B: Is het een keuze? A: Het begint ergens met het sluiten van deuren, kleine deuren. En ten slotte sluit je de laatste deur. Maar de keuze is al ergens gemaakt. Daarom praten we hier over de fundamentele houding ten opzichte van het leven. Of je kiest voor het leven of voor de dood. Zelfmoord is gewoon het eind, het eindresultaat. En dan is iedereen verbaasd: wat gebeurt er, waarom doodde hij zichzelf? Maar het begon al lang daarvoor. Volgens mij is zelfmoord de laatste deur die je dichtdoet.Je kunt niet meer bereikt worden. Je hebt het niet meer in de hand, it runs out ofhand. B: En begint er iets bij het individu? A: Het begon lange tijd geleden, ja. Dat kan in de jeugd zijn geweest, het kan in het opgroeiende proces gebeurd zijn, vele mogelijkheden. Want er zijn ook veel deuren dicht te doen. En de meesten van ons 37
  • 21. voelen spijt om deze zelfmoord, omdat we iets van schuld voelen naar die persoon. Dat we niet genoeg gedaan hebben en zo. En dar is waar. We deden niet genoeg. We stonden hem toe de deuren te sluiten. En dat weren we. B: Is er iets wat dar teweegbrengt, is her iets wat eigenlijk in handen van het individu ligt? A: Dat is een andere vraag. Wát wil je precies weten? B: Eh ... A: Hee is een soort weg. Men kiest voor een bepaalde weg in het leven. Dus je kiest voor leven, of je kiest voor dood. Maar de meesten hangen ertussenin. De ene keer kies je voor leven en dan weer voor een beetje dood. Op die manier worden we oud. Een grijs evenwicht. Dus de meesten van ons zijn noch levend noch echt dood. Niet echt gelukkig en niet echt verdrietig. Een grijs midden, de grijze meesters. Begrijp je wat ik zeg? B:Ja. A: Dus er zijn omstandigheden, uiterlijke of innerlijke - dat is voor mij eigenlijk hetzelfde - dat je je richtte op de dood. Ergens in je jeugd. Daarom is het zo belangrijk om dit, fundamentele dilemma bijna, te zien. Kies je voor het leven of niet. Sta je echt voor een wer­ kelijke verandering of niet. Want de meesten van ons kiezen helemaal nier voor het leven. De interesse voor zelfmoord is heel negatief, vol­ gens mij. Volg je wat ik zeg? De interesse in de dood is al iets vreemds volgens mij. Waarom niet leven? 38 B: Wanneer eenmaal het besluit genomen is, kan het dan nog terug­ gedraaid worden? A: Dat is wat ik denk ja. Maar je zult naar de wortels van het probleem moeten gaan. En dar is de moeilijkheid. En voor sommigen is dat heel ver weg, dus het betekent nogal wat. Wanneer je je leven observeert zul je twee krachten zien; het ene trekt je naar de dood en het andere trekt je naar het leven. En we balanceren daartussen. De ene keer gaat het die kant op en de andere keer de andere kant. Zelfrealisatie is de transformatie van beide: leven en dood. Niet alleen dood, ook leven, wat dualiteit betekent. Want leven en dood, als je het zó ziet, betekent dualiteit. En het is gemakkelijk om erover te praten, maar om het werkelijk te zien is iets anders. B: En de transformatie is? A: Is géén ontkenning van leven en dood. Er was eens een meisje uit Engeland. En zij woog nog maar zesendertig kilo. Dus kwam ze voor hulp. Ze moesten haar met twee man de trap op dragen. Ze kon niet lopen. Dus ze kwam en ik vroeg: 'War wil je?' Ze zei: '.Ah, ik heb kanker en zo.' Ik zei: 'Werkelijk? Kies je voor het leven of kies je voor de dood? Dat is het eerste wat je duidelijk moet maken. Als je kiest voor de dood dan is dat oké voor mij. Want ik geloof erin dat je ziel eeuwig is. Die kan helemaal niet doodgaan. Dus daar heb ik geen zorgen over. Ik zal tevreden zijn. Het is jouw keuze. Als je kiest voor het leven dan kan ik je helpen, want ik ga niemand helpen die voor de dood kiest.' Ik zei dit heel openlijk. Toen keek ze me aan, heel verbaasd, want niemand sprak op deze manier regen haar. Iedereen had met haar te doen. Ik had niet met haar te doen, helemaal niet. Maar ik ging naar de wortel 39
  • 22. van het probleem. Ik zei: 'Kies je voor het leven of voor de dood. Eerst moet dat duidelijk zijn, anders zal ik mijn tijd verspillen aan jou. Dan kan ik beter aan mijn eigen verbetering werken. Waarom zou ik aan jou werken, je hebt al voor de dood gekozen.' Dus ze keek me toen aan met zwke ogen en ze zei: 'Ik kies voor het leven.' Ik zei: 'Weet je het echt zeker?' Ze zei: 'Ja.' En ik zei: 'Oké, dan werken we eraan.' Binnen drie maanden werd ze dikker en ging het beter. Nu heeft ze overgewicht. Ze schrijft me wel eens: dit heb ik aan jou te danken. Maar ze kiest tenminste voor het leven. En dan gaan het lichaam en de geest en alles overeenkomstig werken. Dus je ziet dat ik niet mijn tijd verspil. Ik ben een heel praktisch mens. Ik moet er zeker van zijn of je voor het leven kiest of voor de dood. Als je kiest voor de dood, neem dan een andere meester. Neem een dode meester. Er zijn genoeg meesters die al dood zijn; ga naar hen. Mijn lering is erg simpel. Dus bij zelfmoord kies je voor de dood. Nou doe het maar, mij kan het niet schelen. Als iemand zelfmoord wil plegen zeg ik: oké, geen probleem. Ik heb er geen probleem mee. Het is jouw keuze. Ik heb er ook geen morele ideeën over. Ik voel geen medelijden. Als je wilt veranderen, dán kan ik luisteren. Als je zegt: 'Nou eigenlijk is het niet echt waar, ik wil leven, maar ik weet niet hoe,' dán kunnen we praten. Maar als je al gekozen hebt voor de dood, wat kan ik dan doen? Ik kan niet tus­ senbeide komen. Dat is mijn standpunt. Dus wat wil je nu weten over zelfmoord? En het verschil met de natuurlijke dood. B: Wat is de eerste stap om de keuze voor de dood terug te draaien? A: Zien of je werkelijk wilt leven of niet. En wat je blokkeert om te leven en wat je drijft naar de dood. De blokkade is eigenlijk het­ zelfde. Als je geblokkeerd bent om te leven dan betekent dat, dat je naar de dood gedreven wordt. Dus er is eigenlijk één ding. Je bent 40 geblokkeerd om te leven. Dan kun je de vraag stellen: 'Waarom ben ik geblokkeerd om te leven, wat betekent dat?' Ik kan alleen maar wer­ ken aan het ontwaken van de intelligentie, want die slaapt. En in dat proces kun je niet op mij leunen, want ik leef mijn eigen leven. Ik kan niet leven voor een ander. Dus ik probeer jóuw intelligentie te laten ontwaken, zodat je tenminste met jezelf kunt leven. Dat is wat goeroes doen. Begrijp je dat? Dat is het voornaamste, hier ook. In die zin heb ik geen volgelingen. Want volgen betekent dat je aan mij gaat hangen. Je wordt een 'aanhanger'. Dat is wat spiritualiteit is. De keuze voor het leven of voor de dood. En als je een eeuwig leven wilt, dan moet je eerst vriendschap sluiten met het leven dat je nu leeft. Wat betekent anders je vraag over het eeuwig leven? Je bent niet eens geïnteresseerd in dit leven, dus interesse in eeuwig leven heb je al helemaal niet, want daar zal het eeuwig zijn. Word tenminste eerst een vriend van dit le­ ven. Dan kun je vragen stellen over eeuwig leven. Er zit ook geen logica in. Als je niet geïnteresseerd bent in dit leven, waarom zou je dan geïnteresseerd zijn in eeuwig leven? Het zal niet eindigen. Begrijp je mijn punt? Als je geïnteresseerd bent in de dood, zul je ook geïnteresseerd zijn in de eeuwige dood. Zie je, dus ik zal een probleem hebben. En dat is een van de dingen waar leraren niet van houden, problemen. En als er een probleem is dan lossen we dat onmiddellijk op. Dat doen we met problemen. Dus de fundamentele vraag in spiritualiteit is: Kies je voor het leven of kies je voor de dood? Daar kun je in verwarring van raken, maar dat kan verholpen worden. Enige hulp kan daarbij gegeven worden. Heeft iemand vragen over dit onderwerp? Of zullen we het veranderen? Oké, stel vragen. B: Dit is hetzelfde dilemma waar je eerder over sprak. Over voor­ uitgaan en achteruitgaan. En dat je altijd weet wat vooruit is en wat achteruit. 41
  • 23. A: Natuurlijk. Leven zal je vervullen, geeft geluk, onmiddellijk, geeft een gevoel van vervulling. Dood geeft je het onnatuurlijke. Het zal je depressie geven, al de onnatuurlijke dingen. Kijk maar naar een kind. Een kind dat gelukkig is, is zich niet bewust van het gelukkig zijn. Het is zo op een natuurlijke manier. Maar zodra het kind ongelukkig is, dan is het zich heel erg bewust van het ongelukkig zijn.Wat natuurlijk is, dat wil je niet kwijt, onthoud dat. Alles wat niet natuurlijk voor je is, gooi je weg. Kijk maar, wat doe je als je naar het toilet gaat? Je bewaart de stront niet, je verzamelt het niet. Waarom niet? Het is niet natuurlijk. Zelfs de dieren doen dat niet. In India kun je koemest ver­ zamelen, maar dat is om een andere reden. B: Ja, om levensbevorderlijke redenen. A: Ja. Als er iets verkeerd is in de geest, dan wil je daarvan af, dat is heel natuurlijk. Maar iets dat waardevol is wil je houden. Dus al het gif in je lichaam wil je kwijt. Automatisch werkt het lichaam daar al aan. Het houdt de zuivere zaken, wat leven creëert, wat ook het leven continueert. En alles wat niet geschikt is voor het lichaam zal verdwij­ nen. Door de huid, door de neus, door de oren, door de genitaliën enzovoort. Alles wat niet past, zal verdwijnen. Maar nu hebben we chemicaliën gemaakt die niet uit het lichaam kunnen. Dat zijn on­ natuurlijke elementen, gemaakt door de mensen, niet door de natuur. PCB's zijn door ons gemaakt. B: Maar de vraag is eigenlijk ook: hoe kunnen we herkennen wat le­ vensbevorderlijk is? Wat is positief? A: Je observeert je geest. Alles wat jou gelukkig maakt wil je behou­ den. 42 B:Ja. A: Alles wat onwaar is, verwerp je.Alles wat waardevol is hou je vast. Je wilt in de buurt van de waarheid zijn. De vragen die je stelt over welk onderwerp ook, komen omdat je de waarheid wilt weten. Zelfs als je een tv koopt, vraag je je af: is die een goede tv? Omdat je gericht bent op goede dingen. Zo is het met de tv, zo is het met je relaties, met alles. En met de spiritualiteit is het hetzelfde. B: Functioneert de keuze voor het goede in de materiele wereld het­ zelfde als in de spirituele wereld? A: Natuurlijk, wat denk je! Als je bloemen gaat kopen op de markt, koop je dan de slechtste? Nee, je neemt de beste.Je gaat geen rotte aardappelen kopen. De natuurlijke tendens is dat je het beste neemt, je wilt het beste.Je was het beste zaad, en uit het beste zaad kwam jij. De winnaar. Het is een hele reis hoor, om naar dat ei te gaan. Dus de sterkste, de sterkste overlevende, die wint, je bent een winnaar. Zelfs wanneer je vraagt naar de waarheid, vraag je om het beste. Is het niet? B: Ik wil het goede ... A: Dat is allemaal een vertaling voor hetzelfde: waarheid. En op een of andere manier lijken alle andere dingen, die je negatief noemt en zo, ob­ stakels te zijn. Dat betekent al dat het onnatuurlijk is.Waarom ervaar je ze als een obstakel? Omdat het niet natuurlijk is.Je zou moeten werken aan de obstakels, op een juiste manier. Je moet aan de obstakels werken, je ervan ontdoen op een intelligente manier. Niet op een stomme ma­ nier.Dus zelfs in de benadering, zul je de beste benadering moeten kie- 43
  • 24. zen. Niet de meest verkeerde, niet de meest verschrikkelijke. Wanneer je een hindernis benadert, dan moet het de best mogelijke benadering zijn. Hiervoor heb je intelligentie nodig. Hiervoor moet je onderschei­ dingsvermogen hebben. Daarover praten wij hier. Van één ding moet je je heel goed bewust zijn: iedereen wil het beste. Als je naar een concert gaat, dan wil je dat het een goed concert is. Als het geen goed concert was, dan zeg je: 'Oké, het was niet zo'n goed concert.' Dan voel je je een beetje down eigenlijk. Maar als het goed was, dan voel je je ook goed. Want dat is het doel. Wanneer je een ontmoeting hebt met vrienden, dan wil je dat het gezellig is. Je wilt geen strijd en al die nare dingen en dat mensen op elkaar schieten, wanneer zij samen een diner hebben. Want dat is onnatuurlijk. Ik geloof helemaal niet in de christelijke visie, dat we gedreven worden naar-het kwade en w. Dat is niet waar. We worden gedreven naar wat goed is. Nu is het misschien interessant je af te vragen, wat je bedoelt met deze intelligentie. En ik zeg hier dat het niets te maken heeft met een hoop dingen weten. Dat is intellect. Dat heeft ook zijn kwaliteiten en zijn plaats. Maar ik zeg dat intelligentie de capaciteit is om tussen de regels te kijken. En deze capaciteit heeft iedereen en die kan ook verbeterd worden. Als de hindernissen eenmaal verdwenen zijn dan neemt deze intelligentie toe. Nu, waar moet je beginnen? Dat is een nieuwe vraag. Waar moet je beginnen. Want omdat er hindernissen zijn ben je niet intelligent en omdat je niet intelligent bent kun je de hindernissen niet verwijderen. Dus waar te beginnen? Heb je je dat ooit afgevraagd? B: Eigenlijk komt de vraag op nu we erover praten. A: Ja, natuurlijk. Ik leid deze conferentie. Maar hoe moet je w'n pro­ bleem benaderen? Want omdat er wveel hindernissen zijn functioneer 44 je niet intelligent, en omdat je niet intelligent functioneert, zijn er wveel hindernissen. Nu, waar wu je moeten beginnen? Vanuit welke kant te bekijken, wat te doen? Nu moet je begrijpen wat het belang is van de leringen hier. Want we verwijzen altijd naar iets wat niet bedekt is door enige hindernis. Is het niet? We wijzen er altijd op dat er iets in je is, dat helemaal niet bedekt is. Wat er ook gebeun, dit is zuiver. In de meest ver­ schrikkelijke situaties is deze helderheid aanwezig, wat de Kennendheid, Bewustzijn zelf is. Dus voor niet minder dan dit verwijzen we daarnaar. En niet naar de hindernissen. Dat is de gewoonte van sanyassins. B: Wat je nu zegt is altijd onderdrukt. A: Ja. Kijk in de yogalessen. Vroeger gaf ik yogalessen, toen ik nog jong was. En mensen oefenden altijd die asanas, die houdingen, waar ze goed in waren. Alleen voor de show. Ik zei: 'Waar gaat het om? Waar je goed in bent ben je goed in. Dat weten we al. Dus we gaan nu werken aan dat waar je niet goed in bent.' Ze kregen een hekel aan mij hierdoor. Maar eigenlijk is dat de juiste benadering. Want dat je je benen achter je oren kunt leggen en dat je dat kunt laten zien aan andere mensen, ik bedoel: een aap kan dat ook. Wat is er w bijzonder aan? Je moet werken aan die dingen die je nog niet meester bent. Dat heet vooruitgang. Maar dat vonden ze helemaal niet leuk. Zij zeiden: 'Vereniging voor Yoga, geef ons asjeblieft een andere leraar. Hij is geen goeie, hij geeft ons allemaal vervelende asanas.'Het was vervelend om­ dat zij ze nog niet meester waren. B: Is dat met muziek hetzelfde? A: Dat is precies hetzelfde. Ze spelen alleen de stukken die ze kennen. Ze zouden de stukken moeten spelen die ze nog niet meester zijn. Dán 45
  • 25. word je een meester. Want het voelt goed een stuk te spelen wat je kent. Dan heb je zekerheid, dan heb je identiteit, dan heb je applaus. Het ego zal dan groot worden, w groot als een ballon. Maar in feite is het niets. B: Je hebt een leraar nodig om die dingen te identificeren waar je blind voor bent. A: Juist. En je bent daar altijd blind voor. Daarom heb je een leraar nodig. Want een goede leraar ziet onmiddellijk waar je grenzen liggen, en waar je beperkingen liggen, wat je probleem is. Dat is de functie van de leraar. Daarom ga je er ook heen. Wat is anders het punt. Als je jezelf zou kennen, zou je zonder kunnen. Omdat je het niet ziet heb je een leraar nodig. Maar nu zie je hoe je je gedraagt tegen een leraar. Je zegt: J.ch wat weet je ervan. Een leraar is uit de tijd.' Dan zeg ik: 'Oké, ik weet het niet. Laat maar. Dan zal de wereld de goeroe worden.' Zie je? Een prachtige traditie. Ik vind dat mooi. Ik vind het tenminste mooi. Ik weet niet wat jij ervan vindt. B: Mijn ervaring is inderdaad aan de ene kant dat er gewezen wordt op de waarheid zoals je zegt, en aan de andere kant is er een andere kwaliteit: iedere keer dat ik hier kom is het alsof het licht aan gaat. Ik weet niet of dat waar is, maar dat is in feite mijn ervaring. A: Ja oké. B: Of er is een herkenning, een wakker worden van een licht, dat meestal verduisterd blijft. Dus wat je nu zegt is dat het licht altijd aanwezig is en mijn ervaring is, dat er wel degelijk herkenning is van het licht. 46 A: Herkenning is teveel in de cognitieve atmosfeer. Ik zou veel lie­ ver zeggen: jij ontdekt, de bedekking verdwijnt. Dus je one-dekt en uiteindelijk zul je zien dat je al die tijd al was wat je wist dat je was. Alleen vertrouwde je dat niet. Dit altijd aanwezige licht, of het Be­ wustzijn zelf, is er altijd. Je kunt er altijd op terugvallen. Als je een vriend nodig hebt, dan is dat je beste vriend. Dat is je werkelijke thuis. Daarnaast kun je nog wel een tweede huis hebben waarin je woont, dat is oké. B: Ik wil iets inbrengen wat negatief is. A: Waarom verander je van onderwerp? Vind je het niet fijn? Het belangrijkste werk hier is te begrijpen dat het altijd aanwezige licht werkelijk altijd aanwezig is. Als je dit eenmaal ziet, als je dit eenmaal echt begrijpt vanuit de bodem van je hart, dan kan het echte werk beginnen. Dan kunnen we echt beginnen je te vormen. Want dan ben je bereid. Daarvóór ben je niet bereid. Goed, zeg wat. B: Het refereren naar intelligentie, dat is hetzelfde als tussen de regels kijken; is dat hetzelfde als one-dekken? A: Ja, dat is hetzelfde. B: Dus dat is intelligentie. Dus de mogelijkheid te ontdekken. A: Ja. En niet alleen in spiritualiteit. Maar ook in wetenschap of wat dan ook. In muziek, in literatuur. In zoveel dingen. Het is een speel­ veld van ontdekking. En overal zul je Bewustzijn ontdekken, leven, God, het goddelijke. Dus uiteindelijk zul je het overal zien. Waar je ook kijkt zal het zijn. Want je kunt niet kijken zónder dat licht. 47
  • 26. B: Dus je kunt niet kijken ronder dat licht en tegelijkertijd is er, in andere woorden, het licht dat hier schijnt? A: Het is niet het fysieke licht. We gebruiken het hier in een roman­ tische vorm. Het heeft niets te maken met fysiek licht. Als je in een donkere kamer komt, dan zul je zien dat het helemaal donker is. Het licht waarmee je ziet dat het donker is, dáárover praten we nu. Dat be­ tekent in feite Bewustzijn. Dus je zegt: doe het licht aan, oh nu is het weer licht. Maar daarvoor is er een ander licht dat niets te maken heeft met fysiek licht. Het is Bewustzijn zelf. Het is jij. Dat was jij altijd, maar nu zie je het ook. Je wordt je er bewust van. Ik bedoel: je kijkt tussen de obstakels door en je ziet: ah, dat ben ik. En daarna zie je dat er geen andere mensen zijn. Het is allemaal hetzelfde. De werkelijke gelijkheid van de mens is te zien wat de ware natuur is in jezelf. Dan zul je het in iedereen zien. Dan zal ik geen enkel verschil meer maken. Als ik eenmaal zie dat wat ik ben gelijk is aan wat jij bent, dan kan ik geen verschil meer ma­ ken tussen joden, negers en gele mensen of wat dan ook. B: En met dit onderscheidend vermogen herkennen we wat waarheid is, dat is evident. A: Waarheid is evident, it is evidence also. B: Er is groei van intelligentie. A: Het gevoel dat je intelligentie groeit, komt doordat de blokka­ des verdwijnen. Dus de natuurlijke ruimte, wat in feite je erfgoed is, komt in het zicht van het bewustzijn. Dat geeft een gevoel van ruimte. Wanneer het ego op de proppen komt, dan voel je je heel 48 beperkt, heel nauw, je wordt heel bekrompen. Dus van vernauwd bewustzijn, narrow-minded, naar broad-minded tot no-minded. Dan zeg je: '/ don't mind.' B: Je sprak daarnet over herkenning van waarheid in alles en ieder­ een. A: Ja, dat is uiteindelijk wat alle grote heiligen en alle grote mannen en vrouwen gerealiseerd hebben. Ze drukken het allemaal verschil­ lend uit, dat kan niet anders, maar de basiswaarheid is hetzelfde. We zijn het volkomen met Jezus eens. We kunnen het ook oneens zijn met Jezus. Maar fundamenteel is er geen verschil. Als hij spreekt over de uiteindelijke waarheid, gaat het om hetzelfde. De manier waarop hij erover spreekt, daarover kun je zeggen: ik hou liever van een an­ dere manier van zeggen. Ik hou meer hiervan. Dus ik zie geen enkele behoefte om tegen Jezus te zijn. Waarom wu ik tegen hem zijn? 1 like what is the same. Waar we elkaar kunnen ontmoeten. Ik ga niet de verschillen benadrukken. Ik benadruk dat wat hetzelfde is. Dat is mijn benadering. B: En de benadering van wat hetzelfde is dat is de beweging naar de waarheid. A: Nee, hij fs de waarheid. B: Hij is de waarheid. A: Ja, Boeddha is de waarheid. Er kan alleen afwijzing zijn over hoe het gezegd is, maar dat zegt meer over jouw begrijpen dan over de waarheid. Dus als je niet van Krishnamurti houdt, zegt dat veel over 49
  • 27. jou en niets over Krishnamurti. Dus ik ben een allemansvriend. Ik ben als een hond; wie er ook binnenkomt, ik vind het leuk. B: Je zei dat Boeddha de waarheid is. A: Ja. Jij bent ook de waarheid. Maar Jezus had de moed om het ge­ woon te zeggen. Dat hebben wij niet. Want de mensen zullen zeggen: nu ben je arrogant. Dat is wat ik zo mooi vind van werkelijk grote mensen. Zoals bijvoorbeeld Ali Akbar Khan, de sarodspeler. Hij zegt: 'Ik ben de beste', en hij heeft gelijk, want hij is de beste. Hij bewijst dat hij de beste is. Dus hij is de beste. Er is niets verkeerd aan om de beste te zijn. Hij is gewoon de beste. Na hem zal het lange tijd stil zijn. Sommige mensen zijn gewoon de beste, wat doe je eraan? Het is niet mijn uitvinding. Sommige wijn is gewoon de beste, wat doe je eraan? Het is gewoon zo. En waarom zou je ertegen zijn? Geniet ervan! Het zal je geen schade berokkenen. Ik heb nooit kunnen begrijpen dat mensen tegen Jezus of Boeddha of Krishnamurti waren. Het zijn gewoon directe mensen. Zij wilden niemand kwaad doen. Zoals de beste wijn: het is de beste wijn, je kunt er gewoon van genieten. Waarom zou je verschrikkelijke wijn nemen? B: Is dat hetzelfde? De keuze voor waarheid en de keuze voor leven? A: Er is op een of andere manier een taboe tegen weten wie je bent. Tegen Zelfrealisatie. We verkiezen de droom, we verkiezen de illusie. Op een of andere manier weet je. Hoe dat komt weet ik werkelijk niet. En zelfs als ik het zou weten dan wu het nog hetzelfde zijn. Waarom houden honden van botten? Ik weet het niet, het is gewoon zo. Het is een soort gewoonte. En sommige mensen zijn erg pienter om uit deze 50 gewoonte te stappen en andere mensen zijn dat niet. Dus ik houd me alleen bezig met die mensen die eruit willen stappen. Zij die er niet uit willen stappen zijn niet geïnteresseerd in mij, en ik ben niet geïn­ teresseerd in hen. Ik kan geen zaken met hen doen. Zelfs als ik hen de waarheid zou geven, dan zouden ze er niets mee kunnen. Ze zullen zeggen: 'Wat moet ik ermee?.' B: Er is geen reden om niet zelfgerealiseerd te worden behalve dit ta­ boe? A: De gewone mensen zijn niet geïnteresseerd in dit onderwerp. Dat is gewoon een feit. Het is altijd zo geweest. Slechts een paar mensen zijn geïnteresseerd. Kijk hier maar: er wonen zoveel mensen in Nederland en er komen er maar enkelen. En vijftig procent is niet werkelijk ge­ ïnteresseerd in wat ik zeg. Zij zijn geïnteresseerd in oplossingen en in gelukkig worden en zo, maar niet in waarheid. Ik kan hen begrijpen, natuurlijk. B: Die waarheid wordt door iedereen gezien. A: Niet door iedereen gezien, zij zijn de waarheid. Zij zien het alleen niet. Dat is hun probleem. Er is een aantal mensen dat erin geïnteres­ seerd is om te weten en er zijn er die dat niet zijn. Dus ik praat voor hen die willen weten. Daarom vraag ik steeds: 'Wat kom je hier doen?' Als ze zeggen: 'Ik wil de waarheid weten', dan zeg ik: 'Oké. Kom re­ gelmatig hier en dan zul je weten.' Ik ben gewoon goed in mijn werk, wat kan ik eraan doen? B: Door blijven gaan. 51
  • 28. A: Kijk, ik kan zeggen: in Europa is er niemand zoals ik. Werkelijk. En ik kan het zeggen omdat ik het weet. Ik ben er niet trots op, het is gewoon zoals het is. Het is niet een kwestie van arrogantie, het is geen kwestie van dat ik er trots op ben, het is gewoon zo. Er is ook niemand zoals jij. Het maakt mij niet bijzonder en het maakt jou niet bijzonder. Het is gewoon zo. In wat ik doe ben ik het beste. Dus ik zou zeggen: kom, wees de beste. Het is geen misdaad. In Nederland is het een misdaad, in Amerika is het goed. Als je goed bent in iets zeg je: 'Ik ben goed', nietwaar? Als je geld verdient in Amerika dan zeggen ze: hij doet het goed. Hier zeggen ze: bah, hij is een materialist. In Amerika is er geen taboe op geld verdienen. Maar hier wel. Hier moet je lopen in lompen, er slecht uitzien en in een Fiat rijden. Dan word je geaccepteerd. Als het slecht met je gaat word je geaccepteerd. Ja, op het moment dat het slecht gaat met je dan worden mensen zo geluk­ kig met je. Op het moment dat je vooruit gaat en gelukkig wordt gaan mensen een hekel aan je krijgen. Wees drie weken vrolijk en je vrien­ den zullen vertrekken. Ze zeggen: 'Verdorie, wat gebeurt er?' Maar als je eenmaal ongelukkig bent dan wrijven ze in hun handen: 'We gaan hem of haar opzoeken.' 52 De getuige in het dagelijk leven A lexander: Wanneer je bewust bent op het moment dat je weet wat je doet, dan word je respons-able. Daarvoor zei je: 'Ah, ik wist het niet. Ik was onbewust, wat kon ik eraan doen? Ik wist het niet, ik was me er niet van bewust. Ik beloof het beter te doen, maar ik weet het niet; het is zo moeilijk.' Kijk, in dit gezoek naar de waarheid geven de meeste mensen op. Niemand die het niet opgegeven heeft, was niet succesvol. Zij die het niet opgegeven hebben waren altijd succesvol. Maar de meeste mensen gaven het op. Zeiden: 'Het is veel te moeilijk, laten we plezier maken in misère, laten we ellendig zijn.' Dus niet op­ geven is iets anders. En zo is het ook in het dagelijkse leven. Bijvoor­ beeld in muziek is het hetzelfde. B: Ja, daarvoor heb je ook discipline nodig. A: Ja, niet opgeven, dat is je innerlijke kracht. Zij die niet opgeven zijn altijd succesvol. Er zijn geen mislukkingen, alleen mensen die het op- 53
  • 29. gaven. Dat is mijn vaste overtuiging. Kijk, ik zit in dit soort werk sinds ik negentien jaar was. In feite begon ik toen ik negentien jaar was. En ik wist altijd wat ik ging doen. Ik gaf dit nooit op. Alleen in de laatste paar jaar komen er wat mensen. Maar daarvoor sprak ik ook, méér dan nu. Vier, vijf avonden in de week en meestal ook de weekenden. Ik ver­ diende niets, soms moest ik mijn eigen entree betalen. Heel interessante tijden, geen auto, niets. Maar ik gaf het niet op. En nu zeggen ze: 'Jij doet het goed.' Maar waarom gaat het goed? Omdat ik het niet opgaf Daarom werd ik geen mislukking. Ik geloof niet in mislukken. B: Je hebt eens gesproken over doelen, dat die een belangrijk deel zijn van het leven. A: Ja. Negentig procent van je problemen zal opgelost zijn als je een solide doel hebt in je leven. Dat noemen we karma-yoga. Want er is een wet dat wanneer je eenmaal iets doet, je geest niet met iets anders bezig kan zijn. Deze week hoorde ik een fantastisch verhaal. Een vrouw was heel erg boos. Zó boos dat ze bijna explodeerde, er was letterlijk gevaar voor een explosie. Haar man pakte plotseling een stuk chocola en stopte dat in haar mond. En de explosie bleef weg op het moment dat zij chocola proefde, dat is zo grappig eigenlijk. Zo'n plotselinge verandering, dan kun je niet boos worden. Dus dat is een erg fundamentele wet. Als mensen boos op je zijn en je kust hen, dan kunnen ze niet meer boos zijn. Dat is zo'n plotselinge verandering, dat ze niet door kunnen gaan met hun drama. Ik geloof in die wet. Getrainde clowns kunnen dat ook.. Die weten hoe je de dingen van richting kunt doen veranderen. Maar als je in het drama gaat, dan zal er geen einde aan komen. B: Je zei: ik ben het innerlijke licht, ik ben dat. 54 A: Ja meneer, u bent dat. B:Ja. A: Ik ben dat ook, maar ik weet dat al, dus we praten nu over jou. B: Ja. A: Jij bent. B: Ik ben. A: Goed. B: Kun je nu iets zeggen over het gewaarzijn hiervan. Heb ik de moed om bewust te worden. Is er een voortdurende verdieping van het ge­ waarworden? A: Ja meneer. Ik ben nu in staat om het mooie in de katholieke kerk te zien. Dat is heel moeilijk. Dat is echt buitengewoon moeilijk, vooral wanneer je opgegroeid bent in die traditie. Het lukte mij zelfs om daarvan de schoonheid te zien. Dus dat betekent dat het gewaarzijn breder wordt en dieper. Ik zal je een vraag geven, denk daarover. Het is een interessante vraag voor jou. Je hebt drie weken om de vraag te be­ antwoorden. Hoe kun je vuur maken van water? Ik kan dat. Volgende vraag. Heeft u een vraag? B: Hoe kun je dat dagelijks praktiseren, die bewustzijnsstaat. Want ik denk". 55
  • 30. A: Een van de belangrijkste dingen om te onthouden is dat er niet iets anders is dan het dagelijkse leven. Kun jij mij iets anders laten zien dan het dagelijkse leven? B:Nee. A: Dus de vraagstelling: 'Hoe praktiseer ik dat nu in het dagelijkse leven?', komt voort uit de idee dat er iets anders is. Een andere staat of een andere toestand, die niet met het dagelijkse leven te maken heeft, waarin je iets zou kunnen leren ofiets zou kunnen ontdekken en dat je dat dan in de praktijk gaat brengen in het dagelijkse leven. Nou, naar mijn genoegen onmogelijk. B: Nee, maar mijn beleving van het dagelijks leven is anders dan die van u. A: 0h, vertel? Praat eens wat verder. B: Nou, omdat ik waarschijnlijk geblokkeerd zit in mijn denken en u niet. A: Waar wil je me naar toe hebben? B: Mijn vraag is: hoe kom ik los van dat denken? Dat ik daar niet zo geïdentificeerd mee ben. A: Ja, daar heb je het weer. Het begint al fout aan het begin en vanuit het foute ga je steeds verder in de fout zou je kunnen zeggen. Dus je moet bij het begin zijn. Wat is je eerste zin? 56 B: Dat ging over het dagelijks leven. A: Dat heb ik je al uitgelegd, dat er niet iets anders is dan het dagelijks leven. Dus de idee die voortkomt dat je iets in praktijk moet brengen in het dagelijks leven komt voort uit de idee dat er iets anders is dan het dagelijks leven. Een theoretisch gedeelte, zoals met een rijexamen of zo. Theoretisch en de praktijk. Voor een rijexamen is het volkomen aanvaardbaar. Maar met deze kwestie is het volkomen uitgesloten. Want we doen dan net alsóf er een theoretisch gedeelte is, want je zegt: 'Ja, en nu ga ik dat in praktijk brengen.' B: Zou je niet kunnen zeggen: de studie die je doet in de boeken? Over yoga? A: Weet je zeker dat je op de juiste cursus bent? Ben ik een boek? B: Nee. A: Je spreekt niet tegen een boek. Dus behandel me als een mens graag. Mag ik als méns vragen wat je precies wilt? Kijk ik zal je er niet van weerhouden als jij boeken wilt bestuderen, daar zijn ze voor. Dan ontkom je inderdaad niet aan een theoretisch worstelen en het daarna in de praktijk brengen. Maar ik heb laatst het journaal nog gezien, maar er was geen melding dat ik in een boek veranderd was. Want dat is het aardige: met een boek kun je niet praten, boeken geven geen warmte, tenzij je ze verbrandt. B: Nou de vraag was: 57
  • 31. A: Ik heb liever wat de vraag is, dan wat hij was.Want wat hij was dat weet ik al. B: De vraag is: hoe kan ik loskomen van het geïdentificeerd zijn? A: Dat gaat weer uit van de idee dat je van het geïdentificeerde afmoet. Ik wil eerst eens informeren: waar komt die idee vandaan.Waarschijn­ lijk uit een studieboek. Waar heb je dat gehoord? Voordat je gaat sleu­ telen aan een ik, moet je eerst even weten wat dat allemaal is. Als ik zeg: 'Mijn auto doet het niet' en jij zegt: 'Ik kijk wel even, dan vraag ik: 'Heb je er verstand van?' 'Nou nee, dat niet hoor, ik repareer wel eens broodroosters.' Dat heeft geen zin natuurlijk. Waar haal je dat idee van die identificatie vandaan? Ik weet natuurlijk wel waar de schoen wringt, maar vertel jij het eens. Dat is zo heerlijk, omdat het dan altijd klopt. B: Ik wil ook het beste, maar kennelijk lukt dat niet elk moment. Er zit dus ergens een blokkade en - dat heb ik inderdaad geleerd - dat komt omdat ... A: Er was eens een vrouw en die kwam hier en die was vijftien jaar in zo'n klooster geweest, een zenklooster, weet je wel. Voor masochisten hè. En daar had ze vijftien jaar lang gemediteerd en een mantra op­ gezegd voor zichzelf: 'Ik héb de boeddha-natuur, ik héb de boeddha­ natuur.' Want dat lees je dan zo. Ze komt hier en ik zeg: 'Ik heb de boeddha-natuur, ik heb de boeddha-natuur, dat is helemaal fout. Het moet zijn: ik bén de boeddha-natuur!' En ze schrok zich natuurlijk wild hè. Want dat is het hele verschil: tussen hebben en zijn. Nu even terug naar jou, wat zei je ook alweer? Ik wil het beste, hé? B: Ja: ik bén het beste. 58 A: Juist. Ik wil het beste is gebaseerd op de idee dat je niet het beste bent. Want als je het beste wil, dan betekent dat kennelijk dat je niet de beste bent.Wat je wilt is niet wat je bent meestal. Daarom heeft de wil in deze leer ook weinig plaats. B: Maar heeft de wil dan ook niet te maken met vasthouden, wat u daarnet uitlegde. Degene die doorzet? A: Dat is weer wat anders, dat heeft niets met willen te maken, dat heeft met intelligentie te maken.Vasthoudendheid is iets anders dan stijfkoppigheid. En doorzettingsvermogen heeft ook weer met andere dingen te maken. Het heeft alles te maken met onderscheidingsver­ mogen en intelligentie. Maar die wil, die daar zo geëtaleerd wordt, die komt niet voort uit een intelligent onderscheidingsproces. Die komt voort uit aannemen, op gezag van boeken en van mensen. En daarom is het ook niet succesvol.Het is vaak een handigheidje. Ga er nog eens verder op in, als je wilt. B: Ja.Ik ben dus het beste. A: Nou daar ben je nog niet echt van overtuigd, maar die suggestie die begrijp ik wel. B: Maar er is een blokkade. Hoe kan ik daarin oefenen dat constant te zijn? A: Dat komt weer voort uit de idee dat je het toch eigenlijk niet bent, wat ik dus wel vermoedde. Want dit kun je niet op gezag aannemen, dit moet je via onderscheidingsvermogen ontdekken. 59
  • 32. B: Hoe kan ik oefenen in onderscheidingsvermogen. A: Dat zeg ik net, door onderscheidingsvermogen. Onderscheidings­ vermogen kun je dus oefenen door bijvoorbeeld dit soort gesprekken. Dat is ook voor mij interessant en voor jou. B: Ook voor u? A: Natuurlijk! Je denkt toch niet dat we hier voor niets zitten te pra­ ten? Maar praat eens wat verder. B: Ja. Ik kwam erachter dat mijn observeren van mijn gedachten een mind-game is en niet de observer in mij. A: Dat is nou een mind-game. Daarom nodigen we je uit te leren kij­ ken. B: Dat is een heel belangrijk onderscheid. Ik dacht ik ben lekker bezig met observeren, maar het was een mind-game. A: Wat wil je nu? B: Weten wat die getuige dan wel is? A: Dat is een vraag die voortkomt uit logica, dat als je op een gegeven moment ontdekt wat iets niet is, je dan wil weten wat het wél is. Maar dat is precies hetzelfde. Kijk me nou niet zo schaapachtig aan. B: Nee, ik ben ... 60 A: Laat ik het anders zeggen. Ik heb je in het weekend gezegd: 'Of je nu wilt of niet, of je het nu leuk vindt of niet, je bént altijd de getuige, toeschouwer, de waarnemer van alles. Je gedachten, je gevoelens, je lichamelijke sensaties, buitenwereld, binnenwereld, wat je maar wilt.' Het eerste wat je vast moet stellen is of dat werkelijk waar is. Niet omdat ik het zeg, maar omdat jij dat ziet. Dus ik nodig je uit om te onderzoeken of dat zo is. Dat is de uitnodiging. Dat is de uitdaging aan jou: is dat waar of niet. Want ik zeg dat. Ik zeg niet: 'Neem op gezag van mij aan ...' Ik daag je uit, dat is het spel dat we dan spelen hier. Ik poneer een stelling, ik zeg: 'Jij bent altijd toeschouwer. Je ont­ komt niet aan die toestand, dat zou je wel willen, van lichaam, denken en voelen. Waaktoestand, droomtoestand en diepe droomloze slaap.' Zie, ofdat waar is of niet. Als je dat gezien hebt dat het waar is, of als je daar vragen over hebt, kom dan met vragen. Dat is mijn stelling. Dat is de basis. Want als je dat niet doorhebt, als je dat niet ziet, kun je geen stap verder doen. Dan is elke vraag gebaseerd op een misver­ stand, en word je steeds teruggekoppeld. Als een auto waar te weinig olie in zit. Ja, of dat helemaal klopt met die auto weet ik niet. Maar je rijdt dan niet harder dan veertig kilometer heb ik weleens gelezen. Wie? Vragen? B: Over dat licht waar u het over had.Als ik nu in een donkere kamer sta en ik heb dan mijn ogen dicht en er komen beelden voor me, er­ gens voor. Wat is dat licht dan. A: Dat is fysiek licht. Natuurlijk licht. B: In mijn lichaam? Want dat licht kan niet van buitenaf komen, als het een donkere kamer is. 61
  • 33. A: Daar zou je een natuurkundige over moeten raadplegen, dat weet ik niet. Ik heb eens een goeroe gekend, waar ik geïnitieerd werd en die zei: 'Dan zie je onmiddellijk het licht.' Ik zei: 'Nou dat wil ik wel.' Dat kostte mij vijfentwintig gulden en ik dacht: nou, daar val je je geen buil aan, nietwaar. Dus ik moest onmiddellijk in meditatiehouding gaan zitten. Ik had gelukkig een bus hairspray bij me om rechtop te blijven zitten, en toen begon hij over mijn oogballen te wrijven en inderdaad toen zag ik allemaal licht. En toen dacht ik: ja dat deed ik als kind ook al. Hij zei: 'Are you seeing the light?' Ik zei: 'Ja, dacht ik wel.' Maar ik dacht: voor die vijfentwintig gulden had ik het zelf ook wel kunnen doen. En ik herinner mij nog een ranselpartij, die ik eens had met een paar jongens over een voetbal, nee het was een tennisracket. En toen kreeg ik een stoot voor mijn kop en zag ik ook allemaal licht en ster­ ren.Toen dacht ik: is dat het? Nee, dat is het niet. Dat vuurwerk wordt er niet mee bedoeld.Want dat licht zag ik met iets anders en dát licht, daar hebben we het over.Ik vind het woord 'licht' wel goed, maar het roept ook misverstanden op zoals we zien.Wie? B: Als je als ongeboren kind werkelijk heel levensbedreigende dingen meemaakt ... A: Dan krijg je het niet gemakkelijk, nee. Dat is geen lekkere start. En kinderen die weinig liefde en aandacht gekregen hebben krijgen het gewoon moeilijker. B: Maar kun je dat ook ongedaan maken? A: Daar geloofik wel in, ja.Er zijn talloze gevallen van mensen die echt helemaal verkreukeld op deze wereld terecht zijn gekomen en d66r te 62 zijn verkreukeld en versnipperd en verfomfaaid enzovoort, daar fan­ tastisch uit zijn gekomen. Dus daar steek ik mijn beide handen, nou ... daar cremeer ik mezelfvoor.Neem nu mijn eigen miserabele geval. Ik lag in een stuitligging en dat soort dingen allemaal. Maar juist vaak dóór allerlei gebeurtenissen ga je diepe vragen stellen. Dus het heeft ook een functie. Ik ken artiesten uit de Indiase muziek die wel mooi spelen, maar ik zeg altijd: zij hebben nog niet geleden. En als ze niet geleden hebben, een te gemakkelijk leven hebben gehad, dan kun­ nen ze ook die dieptes niet overbrengen. Het is allemaal wel leuk, het klinkt goed, het is gewoon fantastisch, moet je die vingers zien gaan. Tsjonge jonge, denk je dan. Maar het zegt je niet veel. Het heeft geen soul, het gaat niet echt diep.En lijden maakt ook diep.De rottige din­ gen die je meemaakt, daar leer je meer van meestal, dan dat je tralala door het leven gaat. Kijk maar naar die sanyassins, die brengen er toch ook helemaal niets van terecht? B: Je zei daarnet: het licht ontdekken. Wie is er om te ontdekken? A: Volgende vraag. Hij heeft toestemming om dit soort vragen te stel­ len. B: Is een coma te vergelijken met de diepe droomloze slaap? A: Ja, alleen kom je er niet zo gemakkelijk uit. Over coma is heel wei­ nig bekend. En ik heb dat verschrikkelijke verhaal natuurlijk ook al­ lemaal gevolgd.Weet je wat ik eng vind? Ik heb daar wel eens een film van gezien, ik meen dat die van Hitchcock was, een korte film. Over een man die dood ging, maar hij was niet echt dood, maar hij kon zich niet meer bewegen.En toen wou die dus duidelijk maken, soms kan je nog wel wat bewegen, dan beweeg je een pink of zo en dan zeggen ze: 63
  • 34. zeg eens wat of: beweeg je pink eens als je nog daar bent. En dan doe je zo en dan weten ze: hij is er nog. Maar die man kon zich helemaal niet bewegen en die kon ook niets zeggen en die was gewoon klinisch dood, maar hij zat er nog in. Een echt Hitchcock verhaal. En zo is hij ook begraven. Maar een reëler iets, wat ik dus hoorde van die man die van plan is zijn vrouw te termineren, wals dat heet, dat Hilversum 3 dag en nacht aanstaat bij die vrouw in coma. Ten eerste vraag je je af: wat is het nut ervan? Ten tweede: stel dat ze iets hoort, dat je dan Hil­ versum 3 de hele dag hoort. Dat vind ik echt heel erg hoor. Je zal toch niet van die zender houden. Dus over coma is nog w weinig bekend. Wat in ieder geval zeker is, is dat alleen de lichaamsfuncties het nog kennelijk doen. B: De ziel is er toch ook nog in? A: Je gaat weer uit van een veronderstelling dat er zoiets is als een ziel en zo. Laten we daar eerst even ruzie over maken of dat er allemaal is. En dan worden dit soort vragen pas overbodig. Dat is het nadeel van het vele lezen. Ik kwam deze week bij Au Bout du Monde. Daar zaten twee dames, die hadden vijf dozen met boeken uitgezocht. Die wa­ ren een soort privé bibliotheek aan het opzetten. En het ene misselijk makende boek na het andere verdween in die doos. Nou ja, dat loopt lekker op, voor de kassa. B: Is denken het elementaire gereedschap, waarmee je de werkelijk­ heid bedekt? A: De werkelijkheid wordt niet bedekt. B: Nee, ik doel op jouw verwijzing: avoiding reality. 64 A: Gedachtes horen daarbij. B: Daar horen gedachten absoluut bij. A: Natuurlijk. Het is juist dat je er vanaf wilt, van die gedachtes. Je zegt: 'Dit wil ik niet denken, dat wel en dit moet ik onthouden.' B: Dat bedoel ik eigenlijk. Dat je dus gaat denken over denken en daar weer over gaat denken en dan in een soort stroomversnelling verstrikt raakt, waarin totaal die getuige wordt weggespoeld. Die natuurlijk weer niet wordt weggespoeld, maar dat wordt weer gezien. A: Precies. B: Maar is dat wezenlijk? A: Wat is wezenlijk? Wezenlijk is de getuige. Wáár die getuige van is dat kan verschillen. Mensen die psychotisch zijn hebben een versnelde denkstroom. Dat is gewoon niet lekker. Mensen die heel erg opge­ wonden zijn, die gewoon in de war zijn, ja, die hebben een heel snelle denkflow. Dat is geen natuurlijke situatie. Een gelukkig mens denkt minimaal. Er is een minimum aan gedachtes. Een ongelukkig mens denkt zich helemaal kapot. Kijk naar de meeste filosofen. Allemaal sombere koppen. Weinig gelukkige mensen. Kant en Schopenhauer, die waren erg geïnspireerd door de Upanishads, uit India. Maar be­ paalde hindernissen konden ze ook net niet nemen. Heel jammer. Net niet weet je. Ze kwamen alle twee dichtbij waar we het hier over heb­ ben dan. Dus evenzo goed. In India worden Kant en Schopenhauer voortdurend aangehaald. Vinden ze daar dan weer leuk. Dat is voor hen exotisch. 65
  • 35. B: Ondanks het feit dat ik weet dat ik in essentie de getuige ben, zelfs van chaotische gedachten, lijkt het toch alsof het meegaan in die ge­ dachtestroom, of dat - ik weet dat het onzin is maar ik moet het toch zeggen - het getuige-zijn in de weg staat. A: Een versnelde of chaotische gedachtegang wijst erop dat er iets niet helemaal in orde is. De hele gedachtegang en het denken over deze kwestie komt voort uit een verlangen om je te onttrekken aan wat er eigenlijk gebeurt.Begrijp je wat ik zeg? Want als je gelukkig bent heb je zulke gedachtes niet. Als er weinig gedachtes zijn dan zeg je niet: 'God wat zijn er weinig gedachtes, helemaal niet. Zo gek! Weinig ge­ dachtes, wat zal ik nou eens gaan denken.' B: Ik bedoel niet dat tobberige denken. A: Nee, maar ook versnelde gedachtegang, verwarde gedachtegang. Daar wil je vanaf. En dan kom je met dat soort verhalen aan, wat je dan in advaita hoort van: ik ben de getuige en zo. Dat is om te ontkó­ men aan die kwestie. Dan is het allemaal al veel te laat heren, dames ook. Als je rustig bent en je hebt je onderscheidingsvermogen, dán moet je kijken. Niet als het te laat is. Maar jullie gaan altijd pas een dweil halen als de hele gang al onder ligt. B: Dat betekent dat je eigenlijk een voor-waarschuwing ... A: Omdat je dat niet wenst te zien, omdat je ontkent. De eerste kleine signaaltjes die herken je niet, die wil je niet zien. En dat stapelt zich op. En als het dan te laat is zeg je: � wat nu, nu naar een goeroe toe en zo.' Die weet ook geen raad met al die eikels. 66 B: Wat bedoel je met die eerste kleine signaaltjes? A: Dat je niet geluisterd hebt naar de essentiële dingen. Dat je net als die zelfmoordenaar de laatste deur dicht gooit. En dan is het: 'Oh help. Pietje heeft zelfmoord gepleegd. Wat erg hè. Ja oh, wat erg.' Maar dat is al twintig jaar gaande. Twintig jaar worden er al deuren dichtgegooid en geen kerstkaartjes gestuurd. B: Wat bedoel je met die kleine signalen? A: Het leven. En daar zitten we weer: kiezen we voor het leven mee al zijn kleine subtiele belangrijke signalen, of weken we het duistere en het diepe en kijken we niet naar wat voor onze neus ligt. B: Soms is er iets wat ik moeilijk kan omschrijven maar dat gaat aan gedachten vooraf. Het is net alsof ze daaruit voortkomen. A: Ja, dat is je bewuste Zijn. B: Maar iets verder, het lijkt wel of het iets verder dan dac is. Of het een gedachte aan het worden is maar het is hec nog niet helemaal. A: Er zijn vier stadia, heb ik je al eens gezegd. Dat is het uitgespro­ ken woord, dus de klank, dan de gedachte, dan waar het uit gevormd wordt en dan consciousness zelf. En die stadia moet je ook proberen te bekijken.Of moet je niet, kan je. Het is een suggestie. B: Het moment dat je in contact staat met dat waaruit het gevormd wordt dan ontstaat de gedachte vaak niet. 67
  • 36. A: Precies. Of zoals ik gisteren hoorde: zodra men een demon bij zijn naam noemt verdwijnt hij. B: Dat is wonderlijk. Ik dacht juist als je hem niet bij zijn naam noemt. A: Als je hem bij zijn naam noemt, dus als je hem aanschouwt en kent. B: Oh ja. Het is toch een kwestie van alertheid. A: Waar hebben we het hier anders over? Alert zijn, bewust zijn, on­ derscheidingsvermogen, intelligentie. Al die dingen die we allemaal in de kast gezet hebben, over het algemeen. B: Dat, waar het uit gevormd wordt, is dat de levenskracht of het leven? A: Kijk zelf. Kijk zelf eens. Ik kan het wel blijven voordoen, maar doe het zelf eens. Wie? Andere bezoeker: Ja misschien is het een zijweg hoor. Er zijn toch zoveel mensen die een heel slechte start hebben, dat die toch in staat zijn om eruit te komen. A: Ja. Dat heb ik toch daarnet gezegd? Ik geloof er niet in dat men­ sen die, ook al heb je een slechte start - en in wezen is gewoon geboren worden al een slechte start - er niet uitkomen. Ik geloof er niet in. Want ik heb zoveel rare mensen gezien die er wel uitgeko­ men zijn. 68 B: Dan moet je me toch eens vertellen hoe je dat dan doet, want ik zit al tien jaar met mensen te praten die ontzettend getraumatiseerd zijn. A: Dat is weer een ander verhaal. Het gaat nu om ons hier. Jij zit na­ tuurlijk in een werksfeer waar je ook niet helemaal vrij bent natuurlijk. Als iemand mij op komt zoeken en mij om raad gaat vragen, ben ik verder helemaal vrij. Ik hoef geen verantwoording af te leggen. Of een dossier bij te houden of zo. B: Ja ik moet voortdurend op mijn woorden letten. A: Ik dus niet. Ik zeg: 'Nou wat wil je? Kies je voor de dood of kies je voor het leven? Wat wil je nou eigenlijk?' Als hij zegt: 'Nou ja, ik kies voor de dood', dan zeg ik: 'Oké ik ben voor het leven. Ik ben ook levend nu, ik kies daar niet voor.' Maar dat kun je niet in zo'n constellatie als waar jij in zit. Dat kun je wel vergeten. Dus daar liggen voordelen, maar ook nadelen. En in mijn situatie liggen ook voor- en nadelen. Maar dat is een stuk realiteit. En als niemand mij iets vraagt dan zeg ik ook niets. Waarom zou ik iets zeggen? Ik ken iemand, die ken ik al dertien jaar. Dus die heb ik leren kennen toen zij twintig was, denk ik. Ze is nu drie­ endertig. En net recentelijk, of eigenlijk een half jaar geleden, hoorde ik dat zij seksueel misbruikt was. En dan niet zomaar dat iemand eens een keer een hand op haar gat gelegd heeft of een oom die in haar tiet geknepen heeft of iets dergelijks. Nee, echt met een broer en dan echt fors. Nou toen dacht ik: waarom heb ik dat niet herkend? Dat is het eerste waar ik aan denk hè. En toen dacht ik: ja, ik kan het niet herken­ nen want ik kende haar niet zoals ze daarvoor was. Maar nu herken ik het onmiddellijk. De geslotenheid, die zich daar afspeelt, de signalen die ze geeft, die herken ik nu bij anderen. Het is bijna altijd raak als ik het zie. Dus zo kun je ook best bijleren. Het is een signaal dat ze geven. 69
  • 37. Maar ik kon het signaal niet herkennen, omdat ik het ook niet wist. Ik kon het niet weten. Ik dacht wel: er is iets fundamenteels mis, maar ik kan er niet bij. Als ik inJapan loop en er staat in hetJapans een bepaalde straat aangegeven die ik toevallig moet hebben, dan weet ik het ook niet want ik ken die taal niet. Dan zeg je: 'Ja, maar je staat er net in!' Dat is ook een vaardigheid die je op een gegeven moment kunt krijgen.Want nu zie ik het wel. Aan opmerkingen, zelfs aan de vorm van het gezicht kan ik het al zien tegenwoordig. De manier waarop gekeken wordt. Het spasme dat voorkomt.Heel wonderlijk.Dat ruik je op gegeven moment gewoon, zoals je een homoseksueel ruikt.Als ik ergens binnenkom dan weet ik het meteen. Ach, een homoseksueel. Geeft niet, maar ik ruik het meteen, want de koffiemachine staat in de huiskamer. Let op, alle homoseksuelen hebben hun koffiemachine in de huiskamer.Lekker ge­ makkelijk, dan hoef je niet naar de keuken. Heel wonderlijk.Ik wil niet zeggen, dat als je koffiemachine in de huiskamer ... Gekkigheid hoor, maar het komt wel vaak voor. Maar in jouw vak is het natuurlijk van groot belang dat je vaardig bent in het herkennen van allerlei dingen. Daar word je ook voor op­ geleid natuurlijk. Maar er zitten voor- en nadelen aan. En mijn werk is niet psychotherapeutisch. Ik kom wel met dingen in aanraking die daarmee te maken hebben, maar ik zal altijd proberen te verwijzen naar wat ik doe. Want ik ben niet opgeleid in die dingen. Kijk ik kan ook wel iets verstandigs zeggen hoor, maar evengoed slaat het nergens op. Oké? En vergeet nooit dat elk mens zijn eigen verantwoordelijk­ heid heeft voor zijn leven, in eerste instantie. Je kunt helpen, je kunt een paard naar het water brengen, maar je kunt het niet dwingen om te drinken, echt niet.Soms moet je dingen uit handen geven.En soms moeten we aanvaarden dat sommige levens gewoon één grote tragedie zijn. Goed, daar wil ik het bij houden. Wij zien elkaar nog wel, vol­ gende week bij leven en welzijn. 70 Zelfonderzoek B ezoeker: Ik hoor wel eens: 'Je moet het maar een beetje rustiger aan doen met zelfonderzoek, je moet er wat meer devotie tegen­ aan gooien.' Dat is een persoonlijk advies eigenlijk van de intellec­ tueel, dat je niet zo direct terug lijkt te vinden in de jnana-weg* die eenvoudig zegt: doorstoten geblazen. A: Ja, het komt mij onnatuurlijk voor. Zoals een echte vleeseter die mee moet naar vegetarische restaurants. En hij eet het wel, maar het is nier echt met smaak. Het zie er gewoon niet in. Je hebt ook mensen die zo overtuigd zijn van hun vegetarisme, dat ze hun kat zelfs vegeta­ risch opvoeden. Het kan allemaal natuurlijk. B: Maar die devotionele component, je hebt het wel eens naar voren gebracht, van de uitwendige jnana is krachtig aanwezig. * Jnana yoga is de weg van het onderscheidingsvermogen. Vaak samen genoemd met bhakti yoga, de weg van de overgave. 71
  • 38. A: De jnani is aan de binnenkant het devotionele type. En het de­ votionele type is aan de binnenkant eigenlijk de jnani. Zo zie ik het. En wanneer men werkelijk van intellect naar intelligentie verhuist, dan komt die toegewijdheid en dat hart vanzelf. Het is het intellect, dat het hart hard houdt. En intelligentie maakt zélfs de intellectueel zacht en ontvankelijk. Vandaar dat ik toch die bottle-neck vind van intellect naar intelligentie. Die awakening of intelligence; laten we wél wezen. Want wat je ziet bij intellect is dat het stagnerend werkt, men is niet meer open en dat intellect staat in dienst van het ego. Bij intelligentie is men bereid om het standpunt van het 'ik' te verlaten en naar iets nieuws te kijken. Dus daar is openheid; bij intellect is het afgesloten. Ofe verhuizing, daar komt het eigenlijk op aan. En automatisch gaat het hart dan mee. In zekere zin zou je kunnen zeg­ gen: het ontwaken van intelligentie is tegelijkertijd het ontwaken van het hart. Want een intelligent iemand, die is ook mild. Terwijl het intellect altijd hard is, want het is altijd binnen het raamwerk van dat intellect. En een echte intellectueel met een stevig 'ik' in dat intellect, munt niet uit in soepelheid, in mildheid. Het is vaak erg verhard, het is verkrampt. Als we met echte intelligentie te maken hebben, dan is er een openheid, dan is er beschikbaarheid, dan is er mildheid. Dat is de kracht van intelligentie. Het hart ontwaakt vanzelf wanneer de mens verhuist. Onrijpe intelligentie is intellect, of intellect is onrijpe intelligentie. B: Maar het verhaal dus, dat er tegen zo iemand gezegd wordt: 'Luister eens, die vasanas van jou, die branden te hard door, of dat wordt teveel verbrand, ga nou maar eens eventjes naar de liefdesweg?' A: Ik vind dat een moeilijk advies. Ik zou het nooit geven, omdat het kennelijk niet in de natuur van zo iemand zit. Het is de taak van de 72 goeroe om de intelligentie te doen ontwaken en een faillissement van het intellect aan te tonen. Wanneer het faillissement van het intellect daar is, dan wordt intelligentie geboren; die kans is er.Nou, dan ont­ waakt het hart vanzelf. Dus dan hoef je helemaal geen devotionele weg meer te volgen. Zo ziet een jnani dat. B: Zo ziet een jnani dat. A: Ja. En ik heb al heel wat intellectuelen warm en mild en zacht gekregen hoor. Want als je aan het eind bent van je intellect, dan ont­ waakt intelligentie. En het hart volgt vanzelf. Dat is mijn ervaring. l'm only going by my own experience. Het is net zoiets als het devotionele type, dat zich ineens moet gaan verdiepen in diepgaande kwesties, via het intellect. Daar heeft hij helemaal geen instrument voor. Het toegewijde type, die trapt in de valkuilen van de toegewijdheid en de devotie en al die hart-zaken, en het intellect-type trapt in de valkuilen die daarvoor weggelegd zijn. En je hebt nog allerlei combinaties ook. Maar in wezen heb je maar twee types: het hoofd- en het hart-mens. Het hoofd en het hart die zijn gescheiden. Dat is een dramatische er­ fenis van het christendom.Wanneer die samengevoegd worden, wan­ neer die weer geïntegreerd worden, dan ontstaat een samenwerking van het hart en het hoofd. En nu verhuizen we alleen maar, dan in een soort emotionele gevoelssfeer en dan weer naar het hoofd en dan weer terug. Het is een soort geen-thuis-hebben. Van het ene huis naar het andere, een soort zwerversbestaan binnen onszelf. Dus ik vind het van enorm belang dat we leren inzien dat het intellect altijd stagneert, dat we niet bereid zijn verder te kijken. B: Is het niet zo dat het zien alleen al daarvan, het wérkelijke zien ... 73
  • 39. A: Ik ben blij, dat je 'wérkelijk' erbij zegt. Want het intellect is zó uit­ gekookt dat het zelfs zichzelfwijs kan maken dat het het ziet. B: Precies, ja. A: Je kunt de boel wel bedriegen in je omgeving, maar waar het uitein­ delijk op aan komt, is dat je ook bereid bent onder ogen te zien of er nog zelfbedrog is ofniet. En dat kan alleen intelligentie. Terwijl intel­ lect in dienst staat van zelfbedrog. Nou stel ik het fors, maar ik meen dat wel. Het intellect staat er altijd in dienst van. In wezen blijkt het intellect het meest stagnerende. Nog stagnerender dan het hart. Want het hart heeft geen arrogantie, terwijl het intellect dat wel heeft. Maar intelligentie heeft géén arrogantie. Dat is het hele verschil. B: In aansluiting hierop, is dan het werken aan de correctie van je intellect nog zinvol? En dan bedoel ik dus: het herprogrammeren, het veranderen van addicties in preferenties. A: The awaking ofintelligence is important. Het ontwaken van de in­ telligentie is van belang. Dat wil ik erop zeggen. En ik vind het een beperking om jezelf te herprogrammeren. Ik vind het een invalidatie, omdat je jezelf terugbrengt tot een metafoor, een soort computerach­ tige machine. B: Dat zijn we toch, een biocomputer? A: Sommige mensen hebben die opvatting. B: We hébben toch denkpatronen? 74 A: Die zijn in dienst van jou. Maar jij bent niet in dienst bij allerlei programmás. En ik ga mezelf al helemaal niet in dienst stellen om me te gaan herprogrammeren. What's the point?Daarmee invalideer ik mijzelftot een computer, tot een machine. Ik ben geen koffiezetauto­ maat. Ik ben geen jukebox waar je een kwartje ingooit. B: Ik ben geneigd om te zeggen: 'Ik ben dat wél.' A: Dan zul je zo leven. Dan wordt de weg van de herprogrammering legaal. Bij mij niet. B: Nu niet meer, vroeger niet? A: Ook niet, nooit geweest. B: Want de opvattingen, nog even, die mijn ouders en de school mij meegaven, die zijn allemaal opgeslagen, dat zijn programmás. A: Ja maar daar bent u getuige van. En als u ergens getuige van bent, dan betekent dat dat het een object is. En wat kan een object mij doen? B: Ik ben niet altijd getuige van ... A: Nou moet u niet gaan jokken hier. Ik kan veel pikken, maar dit niet. U moet niet jokken tegen mij. B: Nee, nee. Dat doe ik in elk geval niet bewust dan. A: Dat maakt het alleen maar erger. Nog onbewust ook. 75
  • 40. B: Zij gaan toch vanuit mijn onderbewustzijn daar ... A: Wie is 'zij'? Wat is dat voor vijandsbeeld? B: Die denkprogramma's. A: Dat zijn allemaal vijandsbeelden, meneer.Zij en hullie en zé zeggen ... Wie is 'zé' nou in godsnaam? Ze zeggen dat yoga niet goed is voor de gezondheid. Wie is die 'ze'? De tv ofzo? Begrijpt u wat ik bedoel? B: Niet helemaal. A: Nou, laten we proberen niet af te dwalen. U bent geen computer. Uw wezenlijke natuur is niet een programma. Jezelf invalideren en terugbrengen tot een programmatuur, het mag hoor. Ik bedoel: U bent helemaal vrij, maar het is een metafoor die nu erg in trek is, met dat computergedoe allemaal. Vroeger was het 'stoom afblazen' toen de stoommachine uitgevonden werd, en daarna was je denken ineens een zender toen de radio uitgevonden werd en de telegrafie. En nu zijn we ineens allemaal computers. Dus die metafoor, die ver­ andert met de uitvindingen.Toch? Even stoom afblazen, teveel druk op de ketel, mijn input en mijn output, hoeveel bytes heb jij? Kijk, het is een stomme metafoor ook nog, want een computer heeft een geheugen, maar hij heeft geen herinneringen. Dus ik vind die ver­ gelijking ook helemaal mank gaan. En waarom heb je het nodig om jezelf te vergelijken met een computer? Dat maakt allerlei infantiele dingen legaal. Kijk eens wat verder, kijk eens wat dieper.Je bent geen computer. Bepaalde dingen werken áls een computer, maar jij bént geen computer. Oké? Het herprogrammeren is voor fools, wat mij betreft. Laten we ingaan op dat intellect en die intelligentie. Het lijkt 76 me een interessant onderwerp. Of willen jullie over voeding praten? Muesli of zo.W ie? B: Is men geboren met een zekere mate van intelligentie en wordt dat nog ... A: Waarom zoekt men nou allemaal legitieme redenen om niet onder ogen te hoeven zien wat eraan de hand is? Waarom zoeken we nou allemaal uitvluchten? Het gaat hier over het ontwaken van intelligen­ tie. Of je daarmee geboren wordt of niet, who thefock cares? Het gaat om jouw situatie! Heb jij die intelligentie? Of je zegt: 'Ja, maar de kindertjes in Biafra, die zijn niét zo intelligent.' Who cares! Thats their problem. Probeer geen uitvluchten te vinden. Zie jij het in jouw leven? Dat is het punt hier. B: De sensatie is dat er een vreemde fase van snauwerige afwijzing van al het relationele optreedt.Alsofer een grote behoefte bestaat, meer en meer, naar binnen. A: leder mens heeft een wereldbeeld opgebouwd vanuit zijn neuro­ tische omgeving. Wanneer intelligentie ontwaakt, gaat geen wereld­ beeld meer op voor je. Dat betekent een forse schok, dat betekent een forse herziening van alles. Dat vermijdt iedereen! B: En tegelijk trekken mensen je ... A: Iedereen dringt je een wereldbeeld op. Het ontwaken van de intelli­ gentie betekent dat geen enkel wereldbeeld opgaat voor jouw situatie. Dat is een angstige, forse situatie. Dat betekent dat je identiteitsloos bent, eigenlijk. Dat nieuwe dingen mogelijk worden. Als het nieuwe 77
  • 41. mogelijk wordt, gaat het oude niet meer op. Maar iedereen in je om­ geving is nog met het oude bezig. Dus sta je alleen. Dus moet je je heel snel aanpassen over het algemeen. En daarmee is die intelligentie weer dichtgestopt met stopverf. B: Precies ja. Dus je snauwt het weg. Er is een soort van snauwen. A: Ja, je wilt het niet horen, of je wilt je isoleren of wat dan ook. Maar wanneer die intelligentie werkelijk diep uit dat ei breekt, dan neem je de verantwoordelijkheid voor wat er gebeurd is, voor die transformatie. B: Er is natuurlijk een bepaalde tussenfase. A: Ja. En dat is een heel gevaarlijke fase. Daar stranden duizenden mensen. B: Ik merk dat mensen die ik jarenlang heb liefgehad, zich door mijn rust plotseling heel anders gingen gedragen. A: Dat is alleen maar de eerste fase. De tweede fase is dat die intel­ ligentie gepaard gaat met mildheid en dan begin je het ineens te be­ grijpen. Maar het is altijd een beetje van: daar wil ik niks meer mee te maken hebben. Want het past niet. Dan heb je de keuze tussen twee mogelijkheden: óf je past je aan aan de wereldbeelden en de neuro­ tische angsten en verlangens van je omgeving, óf je wordt werkelijk verantwoordelijk voor je eigen proces en daarmee voor het loslaten van het oude en het verleden. En dat noem ik sannyas. B: Ja, dát is pas sannyas. 78 A: Dat is sannyas, ja. Dat is het werkelijke loslaten. En dat is angstig en eng. Want iedereen wil graag het oude vertrouwde. Het kan name­ lijk zijn dat het zelfs met iemand, waar je tien jaar mee geleefd hebt, niet meer past. En wie wil dat? Dat zijn er maar weinig. Dat ontwaken van de intelligentie betekent een transformatie naar iets anders. B: Dan dringt zich iets aan je op, er is iets wat vraagt. A: Ja. Aanpassing betekent een zonde tegen je zelf. Dat voelt als zonde, ja. Maar of je die druk van die omgeving aankan, dat is vaak de vraag. En wanneer het op jonge leeftijd geschiedt, dan is het al helemaal moeilijk omdat je afhankelijk bent van van alles en nog wat. Als je nog bij je ouders woont, dan is het helemaal ingewikkeld. B: Een paar weken geleden werd ik uitgenodigd om gezellig nog even ergens naar toe te gaan, om in een druk Italiaans café te gaan eten, w samen met een aantal mensen, gezellig. Ik werd gewoon ziek, ik kon het niet meer aan. Ik wilde wegrennen, zoiets. Dat was een hele sterke reactie. A: Wat is nou het meesterschap? B: Blijven zitten en observeren. A: Dat is de volgende fase. Maar in het begin - ik leg het uit in fasen - als die intelligentie ontwaakt, dan krijg je dit soort reacties, zonder de geringste twijfel. Het tweede is, dat je ziet dat het in wezen niets uitmaakt. Dus die intelligentie komt uit dat ei. En op een gegeven moment ben je thuis in elke situatie. Maar in ieder geval zul je je niet meer aanpassen, óók sociaal niet. Want de verantwoordelijkheid is 79