Kinderen op basisscholen hebben geen gelijke kansen. Wonen zij in een achterstandswijk met een matige woonomgeving en een hoge werkloosheid dan hebben zij te maken met veel meer problemen in het gezin en op school dan kinderen uit reguliere wijken. Ouders met lage inkomens en schulden houden steeds minder geld over voor boodschappen, kleding, persoonlijke verzorging, vervoer en schoolkosten. Dat is vooral te wijten aan de gestegen uitgaven aan huur, energie en zorgkosten. Het aantal gezinnen dat gebruikmaakt van een voedselbank is de eerste helft van 2019 fors gestegen. Steeds meer basisscholen dienen bij het Jeugdeducatiefonds een aanvraag in voor leerlingen van wie de ouders geen geld hebben voor schoolreisjes, bijles of bijvoorbeeld een laptop om zo hun ontwikkelingskansen te vergroten.
Medezeggenschap ondersteund. Het gebruik van externe ondersteuning door medez...
Strijd tegen kansongelijkheid. 'Geldgebrek mag de ontwikkeling van kinderen niet belemmeren'
1. 4 MR magazine, nummer 6, oktober 2019
Strijd tegen kansongelijkheid
'GELDGEBREK MAG DE
ONTWIKKELING VAN
KINDEREN NIET
BELEMMEREN'
Kinderen op basisscholen hebben geen gelijke kansen. Wonen zij in
een achterstandswijk met een matige woonomgeving en een hoge
werkloosheid dan hebben zij te maken met veel meer problemen in
het gezin en op school dan kinderen uit reguliere wijken. Ouders met
lage inkomens en schulden houden steeds minder geld over voor
boodschappen, kleding, persoonlijke verzorging, vervoer en school-
kosten. Dat is vooral te wijten aan de gestegen uitgaven aan huur,
energie en zorgkosten. Het aantal gezinnen dat gebruikmaakt van
een voedselbank is de eerste helft van 2019 fors gestegen. Steeds
meer basisscholen dienen bij het Jeugdeducatiefonds een aanvraag in
voor leerlingen van wie de ouders geen geld hebben voor schoolreis-
jes, bijles of bijvoorbeeld een laptop om zo hun ontwikkelingskansen
te vergroten. Frederik Smit
I
n toenemende mate blijkt dat armoe-
de grote kansenongelijkheid in de
ontwikkeling van kinderen veroor-
zaakt.Volgens de recentste cijfers leven in
Nederland 292.000 kinderen in armoede,
van wie 117.000 jaren lang. Dat is 9 pro-
cent van alle 3,3 miljoen minderjarigen.
Materiële achterstand betekent ook dat
ouders minder kunnen investeren in de
ontwikkeling van hun kinderen: aanschaf
van educatief en creatief speelgoed, vrije-
tijdsbesteding buiten het gezin, boeken,
educatieve uitstapjes en bijlessen. In het
regeerakkoord van Rutte III is opgeno-
men dat er extra middelen beschikbaar
moeten komen om schulden te voorko-
men en armoede – in het bijzonder onder
kinderen – te bestrijden.
Kwaliteit leefomgeving
Margrite Kalverboer, hoogleraar (ortho)
pedagogiek, Kinderrechten enVreemde-
lingenrecht aan de Rijksuniversiteit Gro-
ningen, is in 2016 benoemd als Kinder-
ombudsman: ‘Armoede is meer dan een
gebrek aan geld, omdat er vaak tegelijk
ook andere problemen spelen in het ge-
zin. Bijvoorbeeld problemen op het ge-
bied van wonen, gezondheid of werk. Ar-
moede heeft daardoor invloed op de
kwaliteit van de leefomgeving van kinde-
ren. Is deze goed op orde, dan is dat een
basis om je goed te kunnen ontwikkelen.
Dit houdt onder andere in dat je als kind
een actief sociaal netwerk hebt naast je
familie waar je plezier kunt beleven, een
gevoel van eigenwaarde kunt ontwikkelen
en bij problemen een beroep op kunt
doen, zoals een vereniging of sportclub
waarin je bent opgenomen. Kinderen in
een financiële achterstandssituatie zitten
vaak niet op sport, omdat ouders daar het
geld niet voor hebben.Veel ouders kun-
nen schoolreisjes niet betalen en dat zijn
lastige momenten waarop kinderen uit-
sluiting ervaren. Ouders met een mini-
muminkomen kunnen doorgaans ook
minder investeren in de ontwikkeling van
2. 5MR magazine, nummer 6, oktober 2019
>
hun kinderen. Ze hebben minder positie-
ve aandacht voor hun kinderen en ook
materieel kunnen zij zich minder veroor-
loven, zoals bijlessen voor hun kinderen.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat het
hebben van schulden en in armoede leven
leidt tot stress bij ouders, bijvoorbeeld
over de vraag of er iedere dag wel eten op
tafel komt. Ook schamen ze zich er vaak
voor tegenover hun kinderen. Dit heeft
negatieve gevolgen voor de emotionele
gezondheid en de leerprestaties van kin-
deren. Ouders die in armoede leven zijn
ook terughoudend om de school op de
hoogte te stellen van de geldproblemen
thuis.Vaak heeft dat te maken met de
angst om anders behandeld te worden.’
Uit gesprekken die Kalverboer heeft ge-
voerd met kinderen en jongeren die te
maken hebben met armoede, blijkt dat ze
behoefte hebben aan aandacht van een
volwassene die betrokken is bij hun leven
en met wie ze in vertrouwen kunnen pra-
ten. ‘Ze vinden het belangrijk dat er van-
uit school laagdrempelig contact mogelijk
is met bijvoorbeeld een mentor of zorgco-
ordinator over de belemmeringen die ze
ervaren om het op school goed te kunnen
doen, zoals bijvoorbeeld het hebben van
een plek om huiswerk te maken.’Volgens
Kalverboer zou een landelijk integraal ar-
moedebeleid de complexiteit van de ar-
moedeproblematiek moeten aanpakken
met maatregelen op alle verschillende le-
vensgebieden. ‘Er zijn al goede stappen
gezet. Gemeenten hebben op het gebied
van armoedebestrijding de afgelopen ja-
ren geïnvesteerd in bijvoorbeeld de uit-
breiding van voorzieningen op het gebied
van sport, cultuur en recreatie met mid-
delen voor vervoer, zoals fietsen en open-
baar vervoer voor kinderen en in sommi-
ge gevallen ook ouders, (sport)kleding,
zwemlessen, digitale leermiddelen en
schoolkosten. Sommige gemeenten heb-
ben ook geïnvesteerd in educatie op het
gebied van digitale vaardigheden en fi-
nanciële educatie en in mentorprojecten
op scholen.Verder zijn er particuliere ini-
tiatieven zoals het Jeugdeducatiefonds om
via het onderwijs de ontwikkelingskansen
van kinderen te verbeteren.Veel van deze
voorzieningen zijn gericht op het verbete-
ren van het leven van kinderen buitens-
huis. Het is daarnaast van groot belang
dat de instabiele en onzekere thuissituatie
van kinderen in armoede wordt verbeterd.
De aanpak van armoede begint thuis.’
Financiële hulp
Hans Spekman, oud-partijvoorzitter van
de Partij van de Arbeid, is directeur van
stichting Jeugdeducatiefonds. Hij onder-
schrijft de analyse van de Kinderom-
budsman wat betreft de positie van ou-
ders en hun kinderen in armoede. ‘Met
het Jeugdeducatiefonds strijd ik voor
meer kansengelijkheid via het onderwijs.
Dat is altijd mijn drijfveer geweest, om-
dat het geen verschil mag uitmaken waar
je bed heeft gestaan. Het Jeugdeducatie-
fonds is een aanvullend methodisch in-
strument voor het onderwijs ten behoeve
van het creëren van een goede en positie-
ve relatie tussen de leraar, de leerling en
de ouders. Het fonds wordt mogelijk ge-
maakt met steun van een handvol stich-
tingen, particulieren en het ministerie
van Sociale Zaken enWerkgelegenheid.
Er zijn onlangs nieuwe overeenkomsten
gesloten met ABN AMRO en Kinder-
postzegels om langere tijd samen te wer-
ken. Het fonds biedt financiële hulp aan
kinderen waarvan de ouders niet in staat
zijn om extra kosten of noodzakelijk
Margrite Kalverboer
Armoede
Het begrip armoede is relatief omdat het gedefinieerd wordt in verhouding tot het
algemeen welvaartspeil van een land. De Europese Commissie definieert armen
als: 'mensen, gezinnen of groepen mensen wier middelen (materieel, cultureel en
sociaal) zo beperkt zijn dat zij uitgesloten zijn van de minimaal aanvaardbare leef-
patronen in de lidstaat waarin zij leven'. In Nederland is armoede meer een
sociaal-maatschappelijk probleem dan een gebrek aan eten of onderdak. Onder-
zoek toont aan dat in een rijk land als Nederland steeds meer mensen te maken
krijgen met armoede.Van armoede is sprake als het inkomen onder een bepaalde
koopkrachtnorm ligt.Voor de afbakening van armoede gebruikt het Centraal
Bureau voor de Statistiek de lage-inkomensgrens, een inkomen tot 120 procent
van het sociaal minimum. Behalve het inkomen worden ook andere factoren mee-
genomen om de kans op armoede te beschrijven, zoals hoe lang een gezin van een
laag inkomen leeft, de omvang van de vaste lasten en het oordeel over de eigen fi-
nanciële positie.
3. 6 MR magazine, nummer 6, oktober 2019
geachte ondersteuning van de schoolcar-
rière zelf te bekostigen.We zijn begonnen
met een klein aantal scholen, maar in-
middels geven we geld aan bijna 100 on-
derwijsinstellingen. De doelstelling is ie-
der jaar het aantal scholen dat meedoet te
verdubbelen.’
De werkwijze van het Jeugdeducatie-
fonds sluit aan bij de aanbeveling van de
Kinderombudsman: versterk de positie
van de school bij armoedeproblematiek.
Spekman legt uit: ‘In de kern is ons werk
het honoreren van aanvragen voor kinde-
ren, fondswerving en de implementatie
van de Jeugdeducatiefondsformule in zo-
veel mogelijk scholen en gemeenten in
Nederland. Het Jeugdeducatiefonds vult
een hiaat dat wij als maatschappij nog
niet goed hebben opgevuld. De kracht
van het fonds zit in het gemak waarmee
gecertificeerde scholen met een paar klik-
ken bij ons aanvragen kunnen indienen.
Dat gaat via leerkrachten, want die kun-
nen het beste inschatten wat er nodig is
als geldgebrek de ontwikkeling van een
kind belemmert.’
De bedoeling is dat het geld besteed
wordt om de leertijd van kinderen te
vergroten en de problemen die ouders
aan hun hoofd hebben te verminderen,
bijvoorbeeld als ze geen geld hebben om
luiers te kopen voor andere kinderen in
het gezin. ‘We werken vanuit vertrou-
wen met de scholen samen en zorgen
ervoor dat leerkrachten snel kunnen hel-
pen als bijvoorbeeld onverwacht de uit-
kering van ouders is stopgezet.’ Het
Jeugdeducatiefonds wil dat de overheid
meer geld steekt in het onderwijs en
vindt dat er onderscheid gemaakt moet
worden in beleid voor scholen in een
‘normale’ wijk en scholen in een achter-
standswijk. ‘Nu zie je dat ouders in de
betere wijken van de steden hun kinde-
ren op Cito-trainingen doen en vooral
kinderen van gezinnen die dat kunnen
betalen bijlessen krijgen. Dat laat zien
dat de collectieve voorzieningen niet
goed genoeg zijn. De kinderen in die an-
dere wijken hebben in mijn ogen ook
recht op gelijke kansen om hun talenten
maximaal te ontwikkelen: dus voor hen
ook meer lesuren en een (nog) betere
ondersteuning van de scholen. Daar zet
ik me voor in.’
Contactpersoon
Wilbert Sawat, leraar groep 5, basis-
school Achtsprong in Amsterdam-
Zuidoost (Bijlmer): ‘Ik ben voor mijn
school de contactpersoon tussen de ou-
ders van 250 leerlingen en het Jeugdedu-
catiefonds.We waren in 2016 een van de
eerste scholen die gebruikmaakte van het
fonds om de ontwikkelingskansen van
kinderen die te maken hebben met ar-
moede te vergroten.We zijn op school
heel blij met het geld, omdat zo’n 170
ouders met minder dan het minimum-
inkomen moeten rondkomen. En we
hebben te maken met tien ouders die
geen verblijfstatus hebben en buiten alle
mogelijke gemeentesubsidies vallen. Zij
komen bijvoorbeeld niet in aanmerking
voor een gemeentepas, want voor het ge-
meentesysteem bestaan ze niet. Aan de
andere kant is het ook verdrietig dat zo’n
initiatief als het Jeugdeducatiefonds no-
dig is.’Volgens Sawat hebben beleidsma-
kers te weinig oog voor hoe zwaar kinde-
ren het hebben die in armoede leven en
hoe lastig het is voor deze kinderen om
een plek in de maatschappij te verwer-
ven. ‘Om een stageplaats en een goede
baan te krijgen moet je niet alleen een
goede opleiding hebben gevolgd, maar
heb je ook familieleden, buren, kennissen,
vrienden, vitamine R, relaties, om je heen
nodig die je horizon verbreden en je hel-
pen en steunen als dat nodig is. Je ziet dat
oud-leerlingen van ons die op de middel-
bare school zitten vaak bij ons op school
aankloppen voor een snuffelstage, omdat
ze na de basisschool via clubs en vereni-
Rechten
Kinderen hebben volgens het InternationaalVerdrag inzake de Rechten van het
Kind recht op een toereikende levenstandaard en dat ze opgroeien onder omstan-
digheden waarin zij zich lichamelijk, geestelijk, intellectueel en maatschappelijk op-
timaal kunnen ontwikkelen. Dit begint bij het voorzien in materiële basisbehoeften
zoals huisvesting, voedsel en kleding, maar gaat ook over immateriële behoeften
van kinderen en jongeren waarin voorzien moet worden. Ouders zijn primair ver-
antwoordelijk om te zorgen dat hun kind opgroeit in gunstige en stimulerende le-
vensomstandigheden. Hierbij moet rekening gehouden worden met het vermogen
en de financiële mogelijkheden van ouders. Als ouders niet voor een toereikende
levensstandaard kunnen zorgen, moet de overheid ze bijstaan.
Hans Spekman
4. 7MR magazine, nummer 6, oktober 2019
Jeugdeducatiefonds
Het Jeugdeducatiefonds stelt zich ten doel om snel, effectief en op laagdrempelige
wijze, zo veel mogelijk kinderen in financieel niet draagkrachtige gezinnen, een
thuissituatie met een inkomen tot 150 procent van het sociaal minimum, te helpen
hun talenten optimaal te benutten. Het fonds werkt daartoe samen met leraren en
schoolleiders in het primair onderwijs.Waar geldgebrek een belemmering is in de
ontwikkeling voor een kind, kunnen scholen een beroep doen op het Jeugdeduca-
tiefonds. Het levert dan een financiële bijdrage aan noodzakelijk geachte extra
kosten, ter ondersteuning van het onderwijstraject. De bijdrage van het Jeugdedu-
catiefonds komt op deze wijze direct ten goede aan de ontwikkeling van het kind.
Het uitgangspunt van het fonds is dat als kinderen uit financieel niet draagkrachti-
ge gezinnen ook de mogelijkheden krijgen om hun talenten maximaal te ontwik-
kelen, dit de kans vergroot op een actief, gelukkig en verantwoordelijk leven met
een inkomen, zodat het risico op armoede wordt verkleind.
gingen geen eigen netwerk hebben leren
ontwikkelen. Ja, als ouders van 50 euro
per week moeten rondkomen, is er na-
tuurlijk geen geld over om hun kind bij
een sportclub voor 150 euro in te schrij-
ven. Kinderen leren daardoor geen ande-
re vriendjes buiten hun familie kennen.
Daarnaast hebben ouders veelal geen
budget voor uitstapjes en vakantie om de
wereld te verkennen. De vrijwillige ou-
derbijdrage van 55 euro per leerling is bij
ons bestemd voor excursies, sportdagen
en het schoolkamp van groep 8. Nogal
wat ouders met grote gezinnen hebben
betalingsproblemen en in samenspraak
met hen zoeken we naar mogelijkheden
van een gespreide of gedeeltelijke beta-
ling. Steeds meer ouders doen, via de
school, een aanvraag bij het Jeugdeduca-
tiefonds voor een laptop, bijles en huis-
werkbegeleiding en het rekenbuddy-
project. Dan komt er een mentor bij het
gezin thuis voor extra begeleiding op het
gebied van rekenen.Wij zijn nog niet te-
vreden over het aantal leerlingen dat
hieraan meedoet, wellicht schrikt het ook
ouders af dat de mentoren bij hen thuis
over de vloer komen om het kind te hel-
pen.’ Sawat zit namens het personeel in
de mr. Regelmatig staat het Jeugdeduca-
tiefonds op de agenda. Sawat: ‘Een re-
cent voorbeeld. Ouders in de mr wilden
dat wij als school deel zouden nemen aan
de avondvierdaagse. Een struikelblok was
de deelnamekosten: 5 euro per leerling.
Via het Jeugdeducatiefonds konden onze
leerlingen gratis deelnemen.’
Medezeggenschap
Wat kan de mr doen als er sprake is van
armoede onder leerlingen? Zet het op de
agenda en kaart het aan bij de directeur
of de bestuurder. Informeer welke maat-
regelen de school en de gemeente al ne-
men. Attendeer de school op het Jeugd-
educatiefonds!
• De mr en een geleding zijn bevoegd
tot bespreking van alle aangelegenheden
de school betreffende. De mr en een ge-
leding zijn bevoegd over deze aangele-
genheden aan het bevoegd gezag voor-
stellen te doen en standpunten kenbaar
te maken (artikel 6, lid 2).
• De mr bevordert naar vermogen open-
heid en onderling overleg in de school
(artikel 7, lid 1).
• De mr wordt vooraf in de gelegenheid
gesteld om advies uit te brengen over elk
door het bevoegd gezag te nemen besluit
met betrekking tot de deelneming of be-
eindiging van deelneming aan een onder-
wijskundig project of experiment, dan
wel vaststelling of wijziging van het be-
leid ter zake (artikel 11, lid 1 onder e). <
Dr. Frederik Smit is onderzoeker
en adviseur onderwijs, https://
frederiksmit.net.
• https://www.jeugdeducatie-
fonds.nl
• Peter de Graaf (2019). Steeds
meer klanten naar de voedsel-
bank. De Volkskrant 22 augus-
tus 2019.
• MWM2 (2019). Problematiek
op basisscholen in achterstands-
wijken is fors.
• De Kinderombudsvrouw
(2017). Alle kinderen kansrijk.
Het verbeteren van de ontwik-
kelingskansen van kinderen in
armoede.
• McLoyd e.a. (2013), Poverty
and Children’s development. Fa-
milial processes a mediating in-
fluences. In: Gershoff e.a., So-
cietal contexts of child
development: Pathways of influ-
ence and implications for practi-
ce and policy.
Wilbert Sawat