4. OP52
48:9. Omwille van Mijn Naam ben Ik geduldig
in Mijn ontstemdheid,
en tot Mijn lofprijzing ben Ik verdrukking
voor jou, om afsnijden te vermijden.
Jahweh – de Naam! Daar draait het
om in al Zijn handelen met Zijn volk
5. OP52
Test: Egyptes oven, 40 jaar in de wildernis, de dienst
onder de Richters, verschillende onder de koningen.
Ze waren getest, maar er was nog schuim (Jes.1:25),
ze waren nog niet: ‘als zilver’.
48:10. Zie! Ik louterde jou, echter niet als zilver; Ik testte jou in de
kroes van vernedering.
11. Voor Mijn rekening, voor mijn rekening doe Ik het.
Want hoe is Mijn Naam geweld aangedaan!
Maar Mijn heerlijkheid zal Ik niet aan een ander geven!
6. OP52 Jahweh overspant de tijd: Eerste en Laatste*,
En God (AL) de ruimte: de aarde en de hemelen
12. Hoort naar Mij, Jakob, Mijn dienaar, en Israël, Mijn geroepene
Ik ben Hij! Ik ben de Eerste! Zeker, Ik ben de Laatste!
13. Zeker, Mijn hand fundeerde de aarde
En Mijn rechter handbreedte heeft de hemelen uitgemeten.
Ik roep ze en ze staan tezamen. *Jes.41:4; 44:6;
Op.1:8; 21:6
7. OP52
14. Kom bijeen, jullie allen, en hoor!
Wie onder jullie vertelt deze dingen?
Jahweh houdt van hem,
hij zal Zijn verlangen uitvoeren in Babylon.
Wanneer Zijn arm op de Chaldeeën rust.
15. Ik, ja Ik spreek. Zeker, Ik roep hem. Ik breng hem
en Ik zal zijn weg voorspoedig maken
Zijn woord zal hoop, troost en
uitzicht geven in Babylon tijdens
de ballingschap. Via o.m. Daniël.
8. OP52
16. Kom dicht bij Mij en hoor dit!
Vanaf het begin heb Ik niet in het geheim gesproken,
Noch in een donkere plaats van de aarde. (45:19)
Vanaf de era van haar komst was Ik daar, en nu
zendt mijn Heer Jahweh mij en Zijn geest.
17. Zo zegt Jahweh, jullie Verlosser, de Heilige van Israël,
Ik, Ik Jahweh jullie Elohim zal jullie nuttigs leren,
Die jullie in de juiste weg doet gaan.
Zijn perfecte voorkennis
en voorliefde blijken
ook uit Jesaja 48:1-7,
ook Israëls harde nek.
9. 18. O, dat jullie acht slaan op Mijn instructies!
Dan zou jullie welzijn als een rivier worden.
En jullie rechtvaardigheid als golven van de zee.
19. Dan zal jullie zaad als het zand van de zee zijn.
En wat uit jullie lenden voortkomt als het stof
van de aardbodem. Zijn naam zal niet afgesne-
den of verbannen worden voor Mij.OP52
Inkijk in het hart van Jahweh, Hij ziet sterk uit
naar de vervulling van Zijn beloften voor Israël.
Jesaja 48
10. 20. Ga uit van Babylon!
Weg van de Chaldeeën!
Vertel met met juichende stem,
En kondig dit aan; breng het tot
aan de einden van de aarde, zeg:
Jahweh verloste Zijn dienaar Jakob,
21. En zij waren niet dorstig in de wilder-
nissen waarin Hij ze onderhield,
Hij zorgde voor water uit de rots,
De rots spleet open en water gutste
eruit, En Mijn volk drinkt!
OP52
Jesaja 48:
11. OP52
Jesaja 48:22
Er is geen vrede, zegt Jahweh, voor
de slechten.
Jakob verloor het enthousiasme, dat door de
profeten Haggai en Zacharia wordt opgeroepen
om door te gaan in de tempel(dienst).
Jakob werd verdreven uit het land; helaas werd
de Messias Jezus door (vooral) de leiders van
Israël verworpen, nadat ze ook de gezonden
profeten hadden afgewezen. Nu, na 2000 jaar, is
Israël opnieuw in het land. Uitzien is naar de Mes-
sias, Die spoedig zal komen!
13. Jeremia 46 - profetie over Egypte
Jeremia 47 - over de Filistijnen
Jeremia 48 - over Moab
Jeremia 49:1-6 - over Ammon
Jeremia 49:7-22 - over Edom
Jeremia 49:23-27 - over Damascus
Jeremia 49:28-33 - over Kedar en Hazor
Jeremia 49:34-39 - over Elam (Perzië) OP52
Hele omgeving Israël;
profetie kan nu vervuld
worden.
15. OP52
Het woord dat Jahweh sprak over Babel
en het land van de Chaldeeën door de
hand van Jeremia*, de profeet – Jeremia 50:1
* Tijdens periode 628-586 B.C.
Koningen Josia, Jojakim,
Jojachin en Zedekia (van Juda)
marduk
16. OP52
Maakt bekend onder de volkeren
en laat horen en heft op een banier;
laat horen en verbergt niet, zegt:
ingenomen is Babel,
beschaamd gemaakt is Bel,
verpletterd is Marduk, te
schande gemaakt haar afgodsbeelden,
verpletterd zijn haar drekgoden – Jeremia 50:2
Bel – (heer)
Marduk – (Merodach)
afgodsbeelden
drek (onnutte) afgoden
Jahweh maakt(e) er een
einde aan.
17. OP52
Want: trekt op tegen haar, volk
vanuit het noorden; Hij maakt haar
land tot woestenij, en er zal niet een
inwoner meer zijn, van mens tot dier,
zij vluchtten, zij gingen weg –
Jeremia 50:3
volk uit het noorden*: zie
ook 51:48,53; 50:9,41 –
niet duidelijk wie dat zijn
Uit het noorden*, ook Jeremia 3:18;
6:1; 13:20; 15:12; 46:20,24; 47:2
18. OP52
In die dagen en in die tijd,
spreekt Jahweh, zullen zij,
de zonen van Israël en de
zonen van Juda, tezamen
gaan, en huilend zullen zij gaan
en Jahweh hun God zullen zij
zoeken - Jeremia 50:4
zonen van Israël = 10 stammen +
zonen van Juda = 2 stammen:
onder het nieuwe verbond
Jeremia 31:31-34; ook 3:18; 23:6;
30:3; 31:27; 33:7; Jesaja 11:11-14
19. OP52
Naar Sion zullen zij vragen,
op hun weg daarheen zal hun
aangezicht zijn; zij komen en zij
zullen zich voegen bij Jahweh in
een eonisch verbond dat niet zal
worden vergeten - Jeremia 50:5
het nieuwe verbond;
ook Jeremia 31:31-34;
Hebreeën 8:7-13; Jesaja 55:3
20. OP52
Als verloren schapen was
mijn volk; hun herders lieten
hen dwalen op de bergen, zij
misleidden hen en zij gingen
van berg naar heuvel, zij ver-
gaten hun rustplaats - Jeremia 50:6
valse herders = Jeremia 2:8;
3:15; 6:3; 23:1-4; 25:34-36;
Ezechiël 34.
Editor's Notes
Vrouw zit neer in stof – geen troon meer.
Kan in miniatuur in je eigen leven gebeuren, trots weg te nemen en Zijn regering ervoor in de plaats.