Eén Belg op de tien zou op korte termijn een andere job willen. Dat blijkt uit een jaarlijks onderzoek van Securex over personeelsverloop. Het aantal werknemers dat van ander werk droomt, is op een jaar lichtjes gestegen, van 9 naar 11 procent.
Maar tussen droom en daad gaapt een grote kloof...
1. De Belg van job veranderen? Zot!
De Belg schuwt het risico. Hij blijft jarenlang, en soms een leven lang, in
dezelfde job zitten. ‘Dat lijkt mij verschrikkelijk’, zegt de jobhopper.
KARSTEN LEMMENS
Eén Belg op de tien zou op korte termijn een andere job willen. Dat blijkt uit een jaarlijks
onderzoek van Securex over personeelsverloop. Het aantal werknemers dat van ander werk
droomt, is op een jaar lichtjes gestegen, van 9 naar 11 procent.
Maar tussen droom en daad gaapt een grote kloof. Volgens onderzoekster Emely Theerlynck
van Securex wil dat lang niet zeggen dat een op de tien ook naar een nieuwe job op zoek
gaat. ‘Veel mensen achten hun kansen om elders een job te vinden, zowel intern als extern,
klein. Ze zien geen alternatief en dat houdt hen tegen om de stap te zetten. Bovendien zijn
mensen bang om hun huidige job met alle voordelen te verliezen.’
Vaste contracten, jobs bij de overheid...
Dat is Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij Randstad, ook al opgevallen. ‘Je kunt wel een
wens hebben, maar in de praktijk spelen er veel zaken mee.’ Hij geeft het voorbeeld van
iemand die een job heeft die perfect is afgestemd op het privéleven: goede uren, dichtbij
huis... Maar inhoudelijk niet je dat. ‘Dan moet je je de vraag stellen hoeveel je wil inboeten
voor die inhoudelijk misschien interessantere job’, zegt Denys. En dan laat de Belg de andere
elementen vaak meer doorwegen. ‘Het is maar één van vele verklaringen’, zegt Denys. ‘Ook
andere dingen, zoals het loon, spelen uiteraard een rol.’
Volgens Denys is het verloop op de Belgische arbeidsmarkt zo laag omdat zoveel mensen
hier vaste contracten hebben van onbepaalde duur, en omdat er zo veel mensen voor de
overheid werken. ‘En daar is de mobiliteit nul.’ Daardoor kent België een minder vloeiende
arbeidsmarkt dan in het buitenland.
Verschrikkelijk, zegt een specialist
En zo komt het dat Belgen vaak lang in een job of bij een werkgever blijven plakken. Soms
wel een carrière lang. ‘Verschrikkelijk’, zegt Terry Verbiest daarover. ‘Dat is iets waar ik dan
weer bang voor zou worden.’
Het aantal professionele petjes dat Verbiest al op zijn hoofd heeft gezet, daar vul je intussen
een hele inloopkast mee. Journalist, communicatieman, consultant: om de paar jaar begon
hij aan iets nieuws. Een jobhopper, zoals dat heet.
2. WAS
‘En telkens je van job verandert, krijg je een verandering van inhoud, van omgeving, van
verantwoordelijkheden’, zegt hij. ‘Je leert nieuwe mensen kennen en maakt nieuwe dingen
mee.’ Vroeger kon hij maar moeilijk begrijpen waarom het gros van de Belgen daar nee
tegen zegde en in hun dead-end job bleef plakken. ‘Maar sommige mensen houden van
risico, anderen niet’, zegt hij nu. ‘Als je bang bent van onzekerheid, moet je dat natuurlijk
niet doen.’
Volgens hem speelt er ook een ander element mee: sommigen worden gevraagd voor een
nieuwe job, anderen niet. ‘Het is niet dat ik altijd weg wou, maar ze kwamen regelmatig af
met een ander leuk voorstel. Dat geluk moet je wel hebben.’
Want waar sommigen in die starre arbeidsmarkt loyale werknemers zien, ziet Verbiest
vooral mensen die niet voor iets anders worden gevraagd. ‘Dan is het niet moeilijk om loyaal
te zijn’, zegt hij. ‘Na veertig jaar krijg je dan een gouden uurwerk, en word je als heel trouw
bestempeld. Terwijl dat komt omdat niemand ooit in je geïnteresseerd is geweest.’
Goede raad: denk er toch eens over na
Wat er ook van zij, Emely Theerlynck van Securex raadt aan om toch na te denken over
andere jobmogelijkheden. ‘De boodschap is niet dat iedereen om de twee jaar van job moet
veranderen’, zegt ze. ‘Maar je zou er wel over moeten nadenken. Jezelf afvragen of je een
job na tien of vijftien jaar nog graag doet. Of je jezelf er nog in kunt ontwikkelen. Het is altijd
zinvol om jezelf de vraag te stellen: doe ik dit wel graag?’
Volgens de studie van Securex stellen vooral jonge mensen zich die vraag. Bij 30- tot 34-
jarigen is 23 procent van plan op korte termijn van werkgever te veranderen, en 26 procent
op lange termijn. Logisch, vindt ze, want zij hebben nog een lange loopbaan voor de boeg. Bij
oudere werknemers ligt dat cijfer veel lager, en dat is wel problematisch. Daar maakt de
‘gouden kooi’, een combinatie van veel anciënniteit en een intussen hoog loon, dat mensen
amper nog bewegen.
Volgens Jan Denys moet er een gulden middenweg zijn: het bedrijf mag geen duiventil
worden, maar er moet ook een gezonde influx van vers bloed zijn. Zeker op de huidige
arbeidsmarkt, waar onder meer door de vergrijzing schaarste optreedt, zou wat meer
mobiliteit geen slechte zaak zijn.
Goede raad (bis): vertrek zodat je kan terugkeren
Voor wie dan toch moedig genoeg is om de deur achter zich dicht te trekken, heeft Denys
een gouden tip: vertrek in de beste verstandhouding. Want het is lang niet ondenkbaar dat
die andere job toch niet de droomjob is, en je wilt terugkeren.
3. Hetzelfde advies geldt voor de werkgever. ‘Misschien komt die werknemer beter, sterker en
nog gemotiveerder terug’, zegt hij. ‘Een goed exitgesprek is geen overbodige luxe.’
Of niet?
Maar volgens Terry Verbiest is terugkeren geen optie. Als je de durf hebt om voor een
nieuwe job te kiezen, blijf dan bij je keuze, vindt de jobhopper. ‘Je moet dan niet zeuren, en
terugblikken dat de vorige job zoveel beter was’, vindt hij. ‘Je moet die keuze weloverwogen
maken. Maar zeggen: “Had ik het maar niet gedaan”? Neen, dat hoort er niet bij. Je moet
serieus zijn: ofwel doe je het, ofwel niet.’