5. Algemene regels
Weigering door GS van Noord-Holland van een omgevingsvergunning voor
de oprichting van windturbines (ABRvS 30 augustus 2017,
ECLI:NL:RVS:2017:2318 en ECLI:NL:RVS:2017:2333)
‘Provinciale staten hebben zich in
redelijkheid het belang van het behoud
van de openheid van het landschap in
Noord-Holland en het verbeteren van de
ruimtelijke kwaliteit daarvan als
provinciaal belang kunnen aantrekken’
6. Algemene regels (2)
• Het lokaal niet uitsluiten van een bepaalde functie die in de provinciale
ruimtelijke verordening voor een bepaald gebied is verboden, kan tot een
onrechtmatig bestemmingsplan leiden (ABRvS 15 maart 2017,
ECLI:NL:RVS:2017:713 (Heemskerk))
• Raad moet bij RvR binnen de voorwaarden van de verordening blijven
(ABRvS 6 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3329 (Renswoude))
• Intermezzo: GS mogen ook tegen een omgevingsvergunning opkomen, ook
al hoeft niet direct getoetst te worden aan de verordening (ABRvS 29
november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3274 (Zwolle))
7. Algemene regels (3)
ABRvS 24 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1392
(Velsen)):
‘Voorts heeft de raad, met verwijzing naar deze
notitie, erop gewezen dat de roeivereniging de
beleving van de kernkwaliteiten van de Stelling
van Amsterdam zal versterken met het recreatieve
gebruik dat de leden van het water zullen maken’’.
7
8. Algemene regels (4)
• Alternatieve locaties niet in bestaand gebouwd gebied, maar in de
ecologische hoofdstructuur (ABRvS 8 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:599
(Laren))
Artikel 14 lid 2 onder b van de Provinciale Ruimtelijke Verordening N-H:
’[Een] bestemmingsplan [kan] voorzien in nieuwe verstedelijking of uitbreiding
van bestaande verstedelijking in landelijk gebied […] indien: […] is aangetoond
dat de beoogde verstedelijking niet door herstructureren, intensiveren,
combineren of transformeren binnen bestaand gebouwd gebied kan worden
gerealiseerd’.
8
9. Ontheffingen
Artikel 4.1a Wro:
‘1. Bij de verordening, bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, kan worden bepaald dat
gedeputeerde staten op aanvraag van burgemeester en wethouders ontheffing
kunnen verlenen van krachtens dat lid vast te stellen regels, voor zover de
verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere
omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die
regels te dienen provinciale belangen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden
verbonden indien de betrokken provinciale belangen dat met het oog op een goede
ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.’
10. Ontheffingen (2)
Een brief van GS, waarin (slechts) staat dat met het als zodanig bestemmen van
de recreatiewoning geen provinciale belangen zijn gemoeid, kan volgens de
Afdeling naar zijn aard niet als een dergelijke ontheffing worden beschouwd
(ABRvS 9 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2147 (Bergen))
10
11. • Van een ontheffing ten tijde van een oudere verordening, kan na
inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog steeds gebruik worden
gemaakt (ABRvS 4 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:613, ABRvS 1 februari 2017,
ECLI:NL:RVS:2017:254)
• Geen ruimte in centrum voor detailhandel is geen bijzondere omstandigheid
(ABRvS 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:300 (Gouda))
Ontheffingen (3)
12. Reactieve aanwijzing
Artikel 3.8, zesde lid, Wro geeft het college van gedeputeerde staten,
onverminderd andere aan hem toekomende bevoegdheden, de bevoegdheid
om met betrekking tot een onderdeel van een vastgesteld bestemmingsplan
een zogenaamde reactieve aanwijzing te geven. Daarvoor dient sprake te zijn
van provinciale belangen die het geven van een reactieve aanwijzing
noodzakelijk maken.
12
14. Reactieve aanwijzing (3)
ABRvS 12 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1887 (Dronten)
• Voorheen geldende bestemmingsplan maakte uitsluitend recreatief gebruikt mogelijk
• Provincie wilde geen permanente bewoning van recreatiewoningen in het buitengebied
toestaan en vreesde precedentwerking
• Afdeling acht voor dit laatste onvoldoende grond aanwezig.
14
15. Proactieve aanwijzing
Op grond van artikel 4.2 van de Wet ruimtelijke ordening kunnen
gedeputeerde staten de gemeenteraad verplichten om een bestemmingsplan
met een bepaalde inhoud vast te stellen, als de provinciale belangen dat
noodzakelijk maken.
15
16. Proactieve aanwijzing (2)
De raad hoeft zich bij zijn besluitvorming over een bestemmingsplan niet tot
de opdrachten te beperken (ABRvS 24 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1353)
16
18. Vragen aan het Hof
Valt detailhandel onder ‘dienst’ in de zin van de Dienstenrichtlijn? Antwoord: ja
Is de Dienstenrichtlijn van toepassing op de interne situatie? Antwoord: ja
Staat Dienstenrichtlijn aan brancheringsregeling in de weg? Antwoord: nee, tenzij…
18
21. Praktische gevolgen (1)
Decentrale overheid moet verbod om supermarkt te exploiteren motiveren
Onduidelijk welke eisen Raad van State hieraan stelt:
‒ echt aantonen dat leefbaarheid in geding is en leegstand anders optreedt?
‒ in toelichting of ook motiveringsmogelijkheid bij afwijzing bouwaanvraag ?
21
22. Praktische gevolgen (2)
Verbod zou problematisch kunnen zijn, indien:
‒ locatie feitelijk geschikt is, maar bijv. supermarkt niet is toegestaan (bijv.
bestemd voor volumineuze detailhandel, bedrijven, kantoor);
‒ binnenstad floreert;
‒ reden voor niet-toestaan van bijv. supermarkt moeilijk valt te motiveren
(behoefte, binnen bebouwde kom).
22