De talige competenties die van leraren verwacht worden, staan beschreven in de publicatie “Dertien doelen in een dozijn”, een referentiekader uitgewerkt door de Nederlandse Taalunie, en de door de overheid geformuleerde basiscompetenties voor leraren. Maar hoe kunnen we die talige competenties inzetten om taalheterogeniteit in de klas te benutten en de taalontwikkeling van alle leerlingen te stimuleren?
Taalheterogeniteit in de klascontext vormt het uitgangspunt van deze sessie. We gaan na welke invloed taalheterogeniteit heeft op leren en lesgeven en wat het betekent om talig competent te zijn in taalheterogene klassen. We gaan dieper in op ondersteunende acties en tools om taalcompetenties van leraren m.b.t. taalheterogeniteit te versterken en we wisselen ervaringen uit om als taalcompetente leraren effectief les te geven.
Spreker:
Heidi Depraetere werkt als projectmedewerker bij het Brussels Expertisecentrum Onderwijs (BEO) rond diversiteit, meertaligheid en grootstedelijkheid. Hierin combineert ze haar praktijkervaring als leraar en taalbeleidscoördinator in het Brusselse secundair onderwijs met haar onderwijskundige kennis.
Heidi.depraetere@ehb.be - www.lerarenopleidingbrussel.be
2. Inhoud
1. Speeddaten
2. Over
welke
taalcompeten5es
moet
ik
als
leraar
beschikken?
-‐ Wat
zijn
taalcompeten0es
voor
de
meertalige
klas?
-‐ Wat
is
het
belang
van
taalcompeten0es?
-‐ Wat
zegt
het
beroepsprofiel
over
taalcompeten0es?
3. Hoe
kan
ik
mijn
taalcompeten5es
versterken?
4. Speeddaten
STAP
1
• Bekijk
de
vraagkaart
STAP
2
• Zoek
een
A
of
B
partner
om
een
AB-‐duo
mee
te
vormen
• Interview
en
noteer
STAP
3
• Ontmoet
je
A-‐
of
B-‐collega’s
• Bespreek
resultaten
interview
• Vat
samen
op
flap
6. Donderdag,
5
maart
2015
De
bel
gaat.
In
de
gangen
naar
het
leslokaal
vraag
ik
aan
Dris
hoe
zijn
voetbaltraining
gisterenmiddag
is
geweest.
Eens
in
de
klas
gaat
de
les
van
start
met
een
klasgesprek
over
het
lesonderwerp.
Een
oefening
volgt
waarbij
ik
de
verschillende
stappen
uitleg.
Tijdens
het
lesuur
geef
ik
extra
uitleg
aan
Ani
en
Hajar
en
spoor
ik
Julian
en
Sabri
aan
om
verder
te
werken.
Op
het
einde
van
de
les
vraagt
Nassim
feedback
over
zijn
laatste
toets.
Tijdens
de
middagpauze
overleg
ik
met
twee
collega’s
over
de
eindejaarsreis
voor
de
zesdes.
Na
de
lesuren
praat
ik
met
enkele
ouders
om
hen
te
overtuigen
hun
dochters
mee
te
laten
gaan
op
schoolreis
en
schrijf
ik
een
infobrief
voor
voor
mijn
collega’s.
7. Wat zijn taalcompetenties …
Definitie
-‐ Cluster
van
vaardigheden,
aZtudes
en
kennis
-‐ Gericht
op
mondelinge
en
schrielijke
communica0e
-‐ Taalbeheersing
leraar
8. Wat zijn taalcompetenties …
Voorbeeld: gesprek voeren
-‐ Kennis:
taalregisters,
hoe
argumenta0e
opbouwen,
syntac0sche
kennis,
…
-‐ Vaardigheden:
kan
inspelen
op
non-‐verbale
signalen,
kan
rekening
houden
met
publiek
en
doel,
…
-‐ ACtude:
bereid
om
te
luisteren,
taalgebruik
aan
te
passen,
correct
te
spreken,
…
9. … in de meertalige klas?
Uitgangspunten
1. Meertaligheid
is
een
realiteit
in
de
sociale
ruimte
– Globalisering
– Groeiend
gebruik
Engels
– Ontwikkeling
taalvarianten
(in
steden)
10. … in de meertalige klas?
Uitgangspunten
2.
Meertaligheid
is
een
realiteit
in
elke
persoon
– Eentalig
à
meertalig
binnen
gezin
– Taalvariëteiten
(binnen
één
taal)
– Verschillende
sociale
func0es
– Posi0eve
waardering
essen0eel
voor
goede
ontwikkeling
11. … in de meertalige klas?
Uitgangspunten
3.
Meertaligheid
is
contextgebonden
georganiseerd
– Sociale
func0e
in
verschillende
contexten
– De
taalvariant
die
niemand
thuis
leert:
schooltaal
– Specifieke
kenmerken
bijv.
aangeven
><
“Geef
mij
de
(stellen,
zeggen,
boter
eens
aan”
aantonen)
12. … in de meertalige klas?
“Taalvaardigheidsdoelen
gelden
in
gelijk
welke
onderwijs-‐
en
klascontext,
bij
het
onderwijs
aan
alle
leerlingen.
Voor
de
leraar
die
lesgee
aan
een
klas
met
veel
anderstalige
leerlingen
zijn
in
wezen
geen
andere
taalcompeten5es
in
het
geding.
Hij
moet
uiteraard
wel
rekening
houden
met
en
inspelen
op
het
taalvaardigheidsniveau
van
zijn
leerlingen,
maar
moet
niet
elke
leraar
dat
doen?”
(13
doelen
in
een
dozijn)
13. Belang van taalcompetenties?
Een
toets
geschiedenis
vraagt
om
de
Renaissance
met
de
Middeleeuwen
te
vergelijken.
Kevin
maakt
2
kolommen
en
schrij
in
elke
kolom
de
juiste
kenmerken.
10
op
10.
De
leraar
geschiedenis
is
blij.
Een
week
later
luidt
de
vraag
op
een
biologietoets:
“Vergelijk
het
gebit
van
het
konijn
met
dat
van
de
kat”.
Kevin
maakt
opnieuw
2
kolommen
en
vult
ze
met
de
juiste
kenmerken.
5
op
10.
“Dat
is
toch
niet
vergelijken”,
zegt
de
leraar
biologie.
“Je
somt
gewoon
de
kenmerken
op
en
trekt
geen
besluit”.
14. Belang van taalcompetenties?
Schooltaal
is
een
vreemde
taal,
in
elk
vak:
-‐ Onbewust
talige
doelen
-‐ Talige
instruc0es
hebben
hoge
abstrac0egraad
-‐ Niet
enkel
voor
anderstaligen
een
struikelblok
-‐ Taal
en
leren
hangen
samen
=>
leraar!
Bewustzijn
en
versterken
van
eigen
taalcompeten0es
hee
invloed
op
leerproces.
15. De taalcompetente leraar in
de meertalige klas werkt …
-‐ vanuit
een
breed
meertalig
denken
-‐ vanuit
een
posi5eve
aCtude
t.a.v.
taal(variëteiten)
-‐ vanuit
een
inzicht
in
de
kenmerken
van
school-‐
en
vaktaal
-‐ vanuit
een
gedegen
kennis
van
taalverwerving
-‐ vanuit
een
inzicht
in
de
samenhang
tussen
taal
en
leren
-‐ met
een
goed
ontwikkelde
eigen
professionele
taalvaardigheid
-‐ met
degelijke
didac0sche
competen0es
m.b.t.
taalontwikkelend
lesgeven
16. Taalcompetenties in het
beroepsprofiel
Beroepsprofiel en basiscompetenties
1. Het
leer-‐
en
ontwikkelingsproces
adequaat
begeleiden
in
SN,
rekening
houdend
met
diverse
persoonlijke
en
maatschappelijke
taalachtergronden
van
leerlingen.
(1.11)
2.
In
SN
of
ander
passend
register
communiceren
met
ouders/verzorgers
met
diverse
taalachtergronden
in
diverse
talige
situa0es.
(6.5)
3. In
SN
adequaat
in
ac0e
treden
met
leden
van
het
schoolteam/medewerkers
van
onderwijsbetrokken
ini0a0even.
(7.5)
17. Taalcompetenties in het
beroepsprofiel
13 doelen in een dozijn
Domein
1:
de
leraar
in
interac5e
met
leerlingen:
1. Gesprekken
voeren
met
leerlingen
2. Beoordelen
en
toegankelijk
maken
van
teksten
3. Mondeling
opdrachten
geven
4. Schrielijk
vragen
en
opdrachten
formuleren
5. Uiteenzeren
met
schrielijke
ondersteuning
6. Schrielijke
evalua0e
geven
7. Vertellen
8. Voorlezen
18. Taalcompetenties in het
beroepsprofiel
13 doelen in een dozijn
Domein
2:
de
leraar
in
interac5e
met
volwassenen
in/
rond
school:
1. Gesprekken
voeren
met
volwassenen
2. Presenta0e
geven
met
schrielijke
ondersteuning
aan
volwassenen
3. Schrijven
i.f.v.
Volwassenen
4. Lezen
21. Opdracht
Stap 1: homogene groep
(A, B, C of D)
-‐ Bekijk
het
materiaal
en
de
vraagkaart
-‐ Bespreek
de
vragen
in
groep
-‐ Elk
groepslid
noteert
de
antwoorden
22. Opdracht
Stap 2: heterogene groep
(A, B, C en D)
-‐ Neem
de
opdracht
en
antwoorden
uit
de
eerste
stap
mee
naar
de
nieuwe
groep.
-‐ Elk
groepslid
stelt
zijn/haar
opdracht
en
antwoorden
uit
de
eerste
stap
voor.
-‐ De
groep
doet
bij
elke
opdracht
waar
mogelijk
aanvullingen.
-‐ Samen
beslissen
jullie
wat
de
drie
beste
0ps
zijn.
-‐ De
drie
beste
0ps
(uit
de
groep,
tools,
…)
worden
op
de
flap
genoteerd.
23. Opdracht
Stap 3
-‐ De
flappen
worden
vooraan
opgehangen.
-‐ Elke
groep
licht
zijn
top
drie
van
taalcompeten0e0ps
toe.