8. Psalm 11 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois 1551
9. Psalm 11 (LvdK) t. W.J. van der Molen, J. Wit; m. L. Bourgeois 1551
10. Stil gebed
Votum en groet
Zingen: Klein Gloria
Ere zij de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest
Als in den beginne
Nu en immer
en van eeuwigheid tot eeuwigheid
Amen
12. Staand’ op de beloften van mijn Heer en God,
ga ik moedig voorwaarts onder hoon en spot
Bergen zullen wank’len, maar Gods woord
houdt stand
Veil’ge Gids naar ‘t Hemels vaderland
13. Glorie, glorie.
Nimmer kan het eeuwig woord
des Heren falen, Glorie, glorie.
‘k Sta vast op de beloften van mijn God
14. Staand’ op de beloften van mijn Heer en God
weet ik in Zijn hand geborgen gans mijn lot.
Glorie en aanbidding zij mijn dieb’re Heer,
zijn beloften falen nimmermeer
15. Glorie, glorie.
Nimmer kan het eeuwig woord
des Heren falen, Glorie, glorie.
‘k Sta vast op de beloften van mijn God
17. 1 Toen sprak God al deze woorden:
2 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land
Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.
3 U zult geen andere goden voor Mijn
aangezicht hebben.
18. U zult voor uzelf geen beeld
maken, geen enkele afbeelding van wat
boven in de hemel, of beneden op de aarde of
in het water onder de aarde is.
5 U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die
niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben
een na-ijverig God, Die de misdaad van de
vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het
derde en vierde geslacht van hen die Mij
haten,
19. maar Die barmhartigheid doet aan duizenden
van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden
in acht nemen.
7 U zult de Naam van de HEERE, uw God,
niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet
voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel
gebruikt.
8 Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt.
20. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk
doen,
10 maar de zevende dag is de sabbat van de
HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk
doen, u, noch uw zoon, noch uw
dochter, noch uw slaaf, noch uw slavin, noch
uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw
poorten is.
21. Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel
en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin
is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom
zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde
die.
12 Eer uw vader en uw moeder, opdat uw
dagen verlengd worden in het land dat de
HEERE, uw God, u geeft.
13 U zult niet doodslaan.
22. U zult niet echtbreken .
15 U zult niet stelen.
16 U zult geen vals getuigenis spreken tegen
uw naaste.
17 U zult niet begeren het huis van uw
naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw
naaste, noch zijn slaaf, noch zijn slavin, noch
zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw
naaste is.
24. Staand’ op de beloften van mijn Heer en God
vind ik in Zijn woord mijn hoogste zielsgenot
Zijn beloften zijn, o welk een zaligheid
Ja en amen, tot in eeuwigheid.
25. Glorie, glorie.
Nimmer kan het eeuwig woord
des Heren falen, Glorie, glorie.
‘k Sta vast op de beloften van mijn God
26. Staand’ op de beloften van mijn Heer en God
onderhoud ik vast en moedig Zijn gebod.
Rustend in mijn Jezus als mijn al in al,
vrees ik voor geen tegenspoed of val.
27. Glorie, glorie.
Nimmer kan het eeuwig woord
des Heren falen, Glorie, glorie.
‘k Sta vast op de beloften van mijn God
29. Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, de toekomst tegemoet.
Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, en weten het komt goed.
Samen op weg naar Pasen,
geweldig dat dat kan en dat dat mag.
Samen op weg naar Pasen,
en delen in Gods liefde elke dag.
30. Stilstaan bij zijn intocht in de stad
Jeruzalem.
Stilstaan bij hosanna tot de
woorden: ‘Kruisig Hem’.
Stilstaan bij zijn angsten,
bij zijn pijn en het verraad.
Maar weten dat het leven
dankzij Hem weer verdergaat.
31. Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, de toekomst tegemoet.
Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, en weten het komt goed.
Samen op weg naar Pasen,
geweldig dat dat kan en dat dat mag.
Samen op weg naar Pasen,
en delen in Gods liefde elke dag.
32. Stilstaan bij de dingen die Hij voor
ons heeft gedaan.
Stilstaan bij het kruis dat je op
Golgotha zag staan.
Stilstaan bij Zijn leven dat Hij voor
de mensen gaf.
En het stilstaan bij de vrouwen bij
het openstaande graf.
33. Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, de toekomst tegemoet.
Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, en weten het komt goed.
Samen op weg naar Pasen,
geweldig dat dat kan en dat dat mag.
Samen op weg naar Pasen,
en delen in Gods liefde elke dag.
34. Samen mogen lezen van de weg die
Hij moest gaan.
Hoe Hij door zijn liefde zelfs de dood
wist te verslaan.
Voelen dat Hij meegaat, voelen dat
Hij in ons leeft.
Het wonder van het Paasfeest, dat
ons weer een toekomst geeft
35. Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, de toekomst tegemoet.
Samen op weg naar Pasen,
samen op weg, en weten het komt goed.
Samen op weg naar Pasen,
geweldig dat dat kan en dat dat mag.
Samen op weg naar Pasen,
en delen in Gods liefde elke dag.
37. Toen het ochtend geworden was, kwamen al
de overpriesters en de oudsten van het volk
met betrekking tot Jezus gezamenlijk tot het
besluit Hem te doden.
2 En zij boeiden Hem, leidden Hem weg en
leverden Hem over aan Pontius Pilatus, de
stadhouder.
38. Toen Judas, die Hem verraden had, zag dat Hij
veroordeeld was, kreeg hij berouw en hij
bracht de dertig zilverenpenningen bij de
overpriesters en de oudsten terug
4 en zei: Ik heb gezondigd, want ik heb
onschuldig bloed verraden! Maar zij zeiden:
Wat gaat ons dat aan? U moet maar zien.
39. En nadat hij de zilveren penningen de tempel
in gegooid had, vertrok hij. Hij ging heen en
hing zich op.
6 De overpriesters pakten de
zilveren penningen en zeiden: Het is niet
geoorloofd die in de offerkist te leggen,
omdat het bloedgeld is.
7 En nadat zij beraadslaagd hadden, kochten
zij daarvan de akker van de pottenbakker als
begraafplaats voor de vreemdelingen.
40. Daarom wordt die akker tot op de dag van
vandaag bloedakker genoemd.
9 Toen is vervuld wat gesproken is door de
profeet Jeremia: En zij hebben de dertig
zilveren penningen genomen, de waarde van
de Geschatte, Die zij geschat hadden uit de
Israëlieten,
10 en zij hebben die gegeven voor de akker
van de pottenbakker, zoals de Heere mij
bevolen heeft.