51. Verbonden met de dura via fibreuze steel door benig defect in de regio van het foramen cecum
52.
53. Vraag 22 Op een CT-scan vindt u een nasofarynxcarcinoom dat botaantasting geeft. Dit is per definitie een T4-tumor.
54. Vraag 22 TNM classificatie TNM classification of malignant tumours (UICC, sixth edition 2002) T = Primary tumour Tx Primary tumour cannot be assessed T0 No evidence of primary tumour Tis Carcinoma in situ T1 Tumourconfined to nasopharynx T2 Tumourextends to soft tissue of oropharynx and / or nasal fossa T2a ,, without parapharyngeal extension* T2b ,, with parapharyngeal extension* T3 Tumourinvades in bony structures and/ or paranasal sinuses T4 Tumourwith intracranial extension and/ or involvement of cranial nerves, infratemporal fossa, hypopharynx or orbit. * parapharyngeal extension denotes postero-lateral infiltration of tumour beyond the pharyngo-basilar fascia.
55. Vraag 22 N = Regional lymph nodes Nx Regional lymph nodes cannot be assessed N0 No regional lymph nodes metastasis N1 Unilateral metastasis in lymph node(s), 6 cm or less in greatest dimension, above supraclavicular fossa N2 Bilateral metastasis in lymph node(s), 6 cm or less in greatest dimension, above supraclavicular fossa N3 Metastasis in lymph node(s) a. greater than 6 cm in dimension b. in the supraclavicular fossa Midline nodes are considered ipsilateral nodes. M = Distant metastasis MxDistant metastasis cannot be assessed M0 No distant metastasis M1 Distant metastasis
58. Vraag 23 Een maligniteit van de parotis is in het merendeel der gevallen een plaveiselcel-carcinoom.
59. Vraag 23 30-44% mucoepidermoid Ontstaan uit het klierbuisepitheel Laaggradig: Incidentie lokaal recidief en metastase laag Standaard superficiele parotidectomie is adequaat Hooggradig: Ingroei nervus facialis 50% postieve lymfeklieren bij presentatie
60. Vraag 23 17% maligne mixed tumoren 15-20% positieve lymfeklieren bij presentatie 2 typen: Type carcinoma ex pleomorf adenoom ontstaan uit langzaamgroeiende benigne mixed tumoren Kan ingroeien in nervus facialis Type true malignant mixed tumor / carcinosarcoma Relatief zeldzaam, 2-5% van alle maligne speekselkliertumoren
70. Vraag 18 Op een T2-gewogen pulssequentie is een tumor in het oog zichtbaar met lage signaalintensiteit. Dit past bij een amelanotisch melanoom.
71. Vraag 18 Melanoom Pigmented en non-pigmented melanoma Meest voorkomende primaire intra-oculaire tumor bij volwassenen 75% ontwikkelt zich in choroid Gemiddelde leeftijd circa 50 jaar Tumorverspreiding buiten de sclera is een prognostisch slecht teken
72. Vraag 18 MRI Superieur boven CT Melanine heeft paramagnetisch effect en leidt dus bij melanotische melanomen tot T1 hoog signaal T2 laag signaal Aankleuring na gadolineum Afwezigheid van dit paramagnetisch effect sluit een amelanotisch melanoom niet uit.
88. Vraag 20 Een onderbreking van de gehoorbeentjes-keten komt vaker voor bij een longitudinale dan bij een transversale fractuur van het os temporale.
89. Vraag 20 Longitudinale fracturen Verlopend langs de longitudinale as 70-80% van alle fracturen door het os temporale Kan door canalis acusticus internes verlopen Risico op facial nerve palsy Frequent geassocieerd met luxatie of fractuur van de gehoorbeenketen Transversale fracturen Verlopend door middenoor (met betrokkenheid van cohlea en vestibule) Kliniek varierend van hematotympanum, vertigo, vestibulaire nystagmus of compleet gehoorsverlies Nervus fascialis in 50% beschadigd
104. Vraag 22 In meer dan de helft van de gevallen kan met behulp van MRI een maligniteit van de neusbijholten worden onderscheiden van ontsteking.
105. Vraag 22 Maligne tumoren van de neus en sinussen: 0,2-0,8% van alle tumoren 3% van alle hoofd- en halstumoren. Circa 50-65% ontstaan in de sinus maxillaris 10-25% in het ethmoid 15-30% in de neusholte Tumor kan gemist worden door bijkomende chronische ontsteking of allergische reactie. Op CT wordt het gemakkelijker gemist dan op MRI. Hoog watergehalte van het ontstekingscomponent is hyperintens op de T2. Meerderheid van de sinonasale tumoren zijn celrijk en hebben daardoor een intermediair T2-signaal.
106.
107. Vraag 23 Lymfklieren op level 1 in de hals maken deel uit van de “submandibular space”.
116. De grens tussen levels IV en V is de schuine lijn die zich van de achterrand van m. sternocleido tot de posterolaterale rand van m. scalenusanterioruitbreidt
142. Vraag 90 Commentaar op commentaar VGT: “Er is een lucent gebied zichtbaar ventraal van het vestubulum (=ovale venster, red.), klassiek beeld van otosclerose.“
143. Vraag 90 Otosclerose Epidemiologie Komt bij < 1% van de bevolking voor Erfelijk component Man:vrouw = 1:2 Begint vaak tussen 20 en 40 jaar Komt vaker voor bij OI, ziekte Paget en fibreuze dysplasie Veelal beiderzijds Aandoening van het benig labyrintkapsel in het middenoor Aanmaak en afbraak van het bot verstoord leidt tot poreus bot Wordt daarom ook wel otospongiose genoemd
144. Vraag 90 Twee vormen van otosclerose Cochleaire vorm: Uitbreiding van otospongiotische haar in de wand van de cochlea Beschadiging van de cochlea Perceptief gehoorverlies Aantasting rand ovale venster Verstarring van de stapesvoetplaat (stapesankylose) Leidt tot geleidingsgehoorverlies Voorkeurslokalisatie is ventrale rand ovale venster
147. Vraag 90 Stapedius Demineralisatie ventrale rand ovale venster CT trough the left temporal bone demonstrates a circumscribed region of demineralisation immediately anterior to the oval window, in the bone between the cochlea and vestibule.