2. Supervisie
when it gets tough
Prof.dr.Greet Vanaerschot
Academisch verantwoordelijke postacademische vorming ‘Jaaropleiding tot
supervisor in de psychotherapie’ Universiteit Antwerpen
3. Supervisor in de psychotherapie
Meest gehanteerde definitie van supervisie in
Angelsaksische literatuur:
Supervision is an intervention provided by a more senior member
of a profession to a more junior colleague or colleagues who
typically (but not always) are members of that same profession.
The relationship is evaluative and hierarchical, extends over
time, and has the simultaneous purposes of enhancing the
professional functioning of the more junior person(s);
monitoring the quality of professional services offered to the
clients that she, he or they see; and serving as a gate keeper for
the particular profession the supervisee seeks to enter (Bernard
& Goodyear, 2014, p,9)
3
4. Opwarmer!
Reflectie op eigen supervisieproces...
Denk (terug) aan je eigen proces als opleideling, en met
name aan jouw supervisies/supervisoren.
• Wat is jouw meest positieve herinnering?
• Wat is jouw meest negatieve herinnering?
• Kan je je een supervisie herinneren die jou echt vooruit
heeft geholpen? Waarin ben je vooruit geholpen? Wat
gebeurde er toen dat jou zo vooruit heeft geholpen?
Wat deed jouw supervisor? Wat deed jij zelf?
• 3 min + 3 min uitwisseling per 2
5. Supervisie is:
- Bevorderen van vakbekwaamheid en de ontwikkeling van
een persoonlijke beroepshouding (het handelen als
professioneel)
- Supervisant bijstaan - uitdagen en steunen - bij het verwerven,
toepassen en integreren van specifieke psychotherapeutisch-
technische professionele kennis en vaardigheden
- [supervisor dient zich de kennis, vaardigheden en technieken die hij wil bevorderen bij de
supervisant grondig eigen te hebben gemaakt, hiermee voldoende ervaring te hebben, en zich
continu bij te scholen m.b.t. de recente wetenschappelijke inzichten en behandeltechnieken]
- Leerproces op gang brengen/houden bij supervisant (SV) waarbij:
SV zich de psychotherapeutische kennis, technische en relationele
vaardigheden, therapeutische denkwijzen en attitudes kan eigen
maken
SV’s (zelf)reflectieve mogelijkheden, autonoom handelen en
(inter)persoonlijke competenties en contactvaardigheden bevorderd
worden
5
6. Supervisie is:
- professioneel inzetten van de relatie tussen supervisor en supervisant om
relatiebekwaamheid supervisant tov patiënt te bevorderen (modelfunctie)
- bevorderen van persoonlijke effectiviteit en psychologisch gezond
functioneren bij de supervisant in contact met de patiënt (pas op: grens
met leertherapie!)
- Bevorderen van ontwikkeling van zelfreflectie op het eigen psychologisch
functioneren in het contact met de patiënt en het eigen therapeutisch
handelen in de praktijk
- een proces van persoonlijke ontwikkeling op gang brengen waarin de
supervisant zich ontwikkelt tot een zelfstandig denkend, voelend en
handelend psychotherapeut
- De voortgang in dit proces op regelmatige tijdstippen evalueren
6
7. De supervisierelatie. 1. contractfase
1. Hoe startte jouw eigen supervisietraject (individueel of in groep)? Wist je
wat je kon verwachten? Hoe werd dit geformuleerd door de
supervisor/opleiders? Was er ruimte om je eigen verwachtingen te
verwoorden?
2. Waren er onzekerheden, zaken waarover je liever meer informatie had
gehad vooraf?
3. Was het bij aanvang van de supervisie duidelijk wat er van jou verwacht
werd?
4. Was het duidelijk hoe en wanneer je geëvalueerd zou worden?
5. Heb je je veilig gevoeld in het eerste contact? Met wat had dit te maken?
5 min + 5 min plenair
7
8. Aandachtspunten in contractfase
• Kennismaking met elkaar en exploreren van (context van)
supervisievraag / verwachtingen
• bevragen van werksituatie van supervisant, ervaring van
supervisant;
• korte situering van achtergrond van supervisor, duidelijkheid
rond eigen expertise
• Interferende contacten buiten supervisie?
• Bevragen van eerdere supervisie ervaringen (in stage bv.)
• Bevragen van/aandacht voor leerstijl (vaak implicieter)
• Bevragen wat supervisant als zijn/haar eigen sterke kanten
en valkuilen ziet.
• Opstellen van leerdoelen
8
9. Aandachtspunten in contractfase
• Informatie geven over wat je van supervisant verwacht rond
voorbereiding en verloop van de supervisie
• Informatie over deontologie rond supervisie samenwerking
• Informatie over verloop van supervisieproces
• Continue afstemming op noden supervisant
• Breuken wederzijdse afstemming bespreken
• Wederzijds engagement
• Info over: Hoe wordt supervisant geëvalueerd?
• Wanneer?
• Evaluatiemomenten: wat wordt verwacht als voorbereiding van
supervisant?
• Doel van evaluatie? Komen tot zicht op sterktes en valkuilen, en tot
het uitwerken van eigen leerparcours voor de supervisant
9
10. De supervisierelatie: 2. opbouw en hantering
1. Sta stil bij eigen positieve en/of negatieve ervaringen
met jouw supervisor ivm de supervisierelatie? Herinner
je je nog belangrijke uitspraken/interventies die jou een
veilig of onveilig gevoel gaven? Welke relationele
ervaringen in de supervisierelatie hebben jou geholpen?
2. Wat doe jij / zou jij doen om een veilige
supervisierelatie met jouw supervisant te helpen tot
stand komen en te behouden?
3 min + 5 min uitwisseling
10
11. Opbouw van supervisierelatie
• Contractfase en creëren van een veilige werkrelatie
• WA = overeenstemming over doelen, over taken, en
emotionele band
• Taak van supervisant:
• bereid en in staat zijn om over eigen gevoelens,
cognities en handelen in relatie tot C te vertellen
• Bereid en in staat zijn om open te spreken over hun
beleving van relatie met hun C en over hun beleving
van de supervisierelatie
11
12. Domeinen van leren
• Diagnostische vaardigheden
• Conceptualisatie van probleem C: wat is er met deze C aan de
hand? Ontwikkelen van werkhypothese
• Behandeldoelen en behandelplan
• Interventies en technieken
• Theoretische oriëntatie
• Eigen emotionele (interferende) reacties/tegenoverdracht
• Blinde vlekken
• Beroepsethiek
12
13. Opbouw van supervisierelatie
Veilig kader dat supervisor creëert omvat:
• Ruimte voor fouten
• Aandacht voor onzekerheid, twijfels, angsten...
• Steun en respect (vs veroordeling, vernedering en kritiek)
• Afgestemd op noden/leerstijl van supervisant
• Afbakening persoonlijk (relationeel) functioneren versus
taakgerichtheid (flexibele grens)
13
14. Hoe ga je hiermee om, met het oog op het
vormen van een goede supervisie WA? 5’ per 3pers
1. je supervisant besteedt meer dan de helft van de supervisietijd aan de inleiding en
formuleren van de hulpvraag. Er blijft te weinig tijd om in te gaan op het concrete
materiaal.
2. Je supervisant blijft heel vaag en onduidelijk over wat zij of hij precies heeft
gedaan in de therapie met C
3. Je supervisant doet maar wat, zonder een duidelijke werkhypothese.
4. Je supervisant blijft zich verdedigen en gaat in discussie wanneer je een kritische
vraag stelt en hem/haar uitnodigt tot reflectie over het therapeutisch handelen
5. Je supervisant lijkt jouw FB en bevraging niet te begrijpen, het komt niet ‘binnen’.
Of je hebt er het raden naar hoe jouw FB binnenkomt
6. Je supervisant vertoont duidelijke tekenen van ongenoegen nav jouw FB
7. De supervisant begint te wenen nav de FB
8. De supervisant vervalt meer en meer in stilzwijgen in de loop van de
supervisiesessie.
9. De supervisant bestookt jou met vragen ‘hoe moet ik dit aanpakken’.
14
15. Hanteren en verdiepen van supervisierelatie
Authenticiteit en zelfonthulling (Ladany & Walker, 2003)
• 5 categorieën:
• Persoonlijk materiaal (uit persoonlijk leven)
• Therapie-ervaringen van supervisor
• Professionele ervaringen (niet betreffende therapeutisch
werk)
• Persoonlijke reacties op C van supervisant
• Supervisor-ervaringen/eigen worsteling
• Hoe afgestemd op noden van supervisant/betekenisvol voor
supervisant?
• Discordant of congruent met noden van supervisant
• Hoe persoonlijk? (intiem of niet-intiem)
• In dienst van supervisant of niet?
15
16. Fasen
• Beginfase:
• afhankelijk van supervisor
• Ontwikkelen vaardigheden: interventies en technieken
• Hoge motivatie om te leren
• Supervisor: structuur en steun/veiligheid
• Middenfase:
• Ontwikkelen van conceptualisatie probleem C, werkhypotheses
• Groeiend vermogen kritische reflectie op zz/interne processen
• Tussen afhankelijkheid en autonomie
• Supervisor: meer confronterend
• Eindfase
• Eigen persoonlijk functioneren in relatie met C onder de loep / leren
aanwenden van eigen emoties in therapeutisch proces
• Ethische en theoretische reflecties
• Hoge mate van autonomie
• Supervisor: meer confronterend en exploratie eigen aandeel supervisant in
interactie met C
16
17. Opbouw van supervisierelatie
1. Beginnende therapeut/supervisant:
• Grotere klemtoon op ‘methodische ‘ supervisie: aandacht
voor interventies en technieken vanuit ondersteunende
‘mentor’/leraar/couch rol
• Aandacht voor ‘wat is er met deze C of C-systeem aan de
hand?’ / casusconceptualisatie/ontwikkelen van
werkhypothese en op basis hiervan uitwerken van
behandelplan
• Persoonsgerichte intervisie: belangrijke taakgerichte foci
• Aandacht voor impact van therapeutische technieken op
relatie
• Aandacht voor hoe C de interventies ontvangt ‘luister naar
het eerstvolgende antwoord van C’, en hoe als T hierop
reageren
• Procesdiagnose van type van alliantiebreuk
17
18. Verdiepen van supervisierelatie
2. Gevorderde supervisie: aandacht voor persoonlijke
factoren en stagnaties in het therapieproces (verdieping
naar C-T- interactionele blokkades)
• Aandacht voor aanraken van eigen ‘blinde vlekken’ of
kwetsbaarheden van supervisant
• Aandacht voor hoe C de supervisant ‘raakt’, welke
gewaarwordingen, gevoelens, gedachten, fantasieën C
oproept.
• Supervisant uitdagen om interpersoonlijke patronen
die zich geïnstalleerd hebben tussen C en T te
benoemen
18
19. Verdiepen van supervisierelatie
• Procesdiagnose van type van alliantiebreuk
• Supervisant helpen om een manier te vinden om dit te
verwoorden naar C toe;
• om interpersoonlijke dynamiek op een constructieve en
therapeutische manier te bespreken
19
20. Verdiepen van supervisierelatie
Gebruik van zelfonthulling (Ladany & Walker, 2003)
• 5 categorieën:
• Persoonlijk materiaal (uit persoonlijk leven)
• Therapie-ervaringen van supervisor
• Professionele ervaringen (niet betreffende therapeutisch
werk)
• Persoonlijke reacties op C van supervisant
• Supervisor-ervaringen/eigen worsteling
• Hoe afgestemd op noden van supervisant/betekenisvol voor
supervisant?
• Discordant of congruent met noden van supervisant
• Hoe persoonlijk? (intiem of niet-intiem)
• In dienst van supervisant of niet?
20
21. Hanteren van breuken in supervisierelatie
• Aanwenden en bespreekbaar maken van de
supervisierelatie als model voor bespreekbaar maken
van C-T relatie.
• Gevoeligheid ontwikkelen voor / bewerken en hanteren
van breuken in de supervisierelatie
21
22. Types van alliantiebreuken
1. Vermijdingsbreuken: P / Supervisant trekt zich terug uit
contact
Voorbeelden:
een duidelijk zichtbare gemoedstoestand ontkennen
korte, gesloten antwoorden op open explorerende vragen
Vage antwoorden
Praten over anderen
Verhalen vertellen
Overdreven volgzaam zijn, zich volledig conformeren
Zich terugtrekken uit contact door in beslag genomen te
worden door zelfkritiek of hopeloosheid
22
23. Types van alliantiebreuken
2. Confrontatiebreuken
Voorbeelden:
Visie of interpretatie van T of Supervisor vijandig afwijzen als
‘niet-helpend’
Negatieve gevoelens uiten: boosheid, ongeduld, wantrouwen,
zich beoordeeld, gecontroleerd of afgewezen voelen
Negatieve uitlatingen over competentie van T of Supervisor
Onvrede uiten over taken en doelen: ‘niet begrijpen’ wat er
verwacht wordt, hoe men dit moet doen...
Klachten over tijden, lengte en frequentie van afspraken
Twijfel uiten over vorderingen in T of SV
In verdediging gaan
23
24. Welk type alliantiebreuk? 10 min/groepje 3pers
1. je supervisant besteedt meer dan de helft van de supervisietijd aan de inleiding en
formuleren van de hulpvraag. Er blijft te weinig tijd om in te gaan op het concrete
materiaal.
2. Je supervisant blijft heel vaag en onduidelijk over wat zij/hij precies heeft gedaan in de
therapie met P
3. Je supervisant doet maar wat, zonder een duidelijke werkhypothese.
4. Je supervisant blijft zich verdedigen en gaat in discussie wanneer je een kritische vraag
stelt en hem/haar uitnodigt tot reflectie over het therapeutisch handelen
5. Je supervisant lijkt jouw FB en bevraging niet te begrijpen, het komt niet ‘binnen’. Of je
hebt er het raden naar hoe jouw FB binnenkomt
6. Je supervisant vertoont duidelijke tekenen van ongenoegen nav jouw FB
7. De supervisant begint te wenen nav de FB
8. De supervisant vervalt meer en meer in stilzwijgen in de loop van de supervisiesessie.
9. De supervisant bestookt jou met vragen ‘hoe moet ik dit aanpakken’.
10. Je supervisant vult de supervisietijd met vertellen hoe de ouders van hun cliëntje
hem/haar herinneren aan de eigen ouders, en hoe moeilijk zij het hier als kind mee had,
en nog heeft.
11. Je supervisant geeft aan dat je helemaal niets begrijpt van wat hij/zij probeert te zeggen
24
25. Oefenen ... 10 min indiv – 10 min groepje 3 pers
Denk aan een alliantiebreuk met een supervisant (of
supervisor; of patiënt)
Sta stil bij volgende vragen
25
26. Handvatten voor begrijpen/uitwerken breuken
-Welke gevoelsreactie maakt supervisant in mij los? Hoe
voel ik mij bij deze supervisant? Welke gevoelens worden er
in mij opgeroepen?
Wat maakt dat ik mij zo voel? Welk concreet gedrag van
supervisant, welk onderliggend appel, welke eigen
gevoeligheden spelen hierin een rol?
-Welke neiging tot handelen heb ik? Wat ben ik geneigd te
zeggen of te doen? Wat ben ik geneigd niet te zeggen of te
doen?
-Welke houding wil mijn lichaam aannemen, wat wil het
doen wanneer ik bij deze supervisant ben?
26
27. Handvatten voor begrijpen/uitwerken breuken
-Welk appel voel ik? Wat lijkt de supervisant van mij te
willen? Wat lijkt zij/hij van mij niet te willen? Hoe denk ik
dat supervisant graag zou willen dat ik op haar reageer. Of
wat wil zij/hij zeker niet dat ik doe?
-Heb ik fantasieën waar supervisant in voorkomt en die een
licht kunnen werpen op de onderliggende behoefte van
supervisant? Welke beelden, associaties of metaforen
komen er in mij op als ik mijn reacties op haar kernachtig
zou willen typeren?
-Wat zou ik als vijfjarige zeggen tegen supervisant?
27
28. Handvatten voor begrijpen/uitwerken breuken
-Wat heb ik nodig van supervisant?
-Wat is mijn aandeel in de interactie? Welke behoeften en
gevoelens kleuren mijn reacties?
(Uit: Vanaerschot, Lietaer & Gundrum, 2008)
28
29. Handvatten voor begrijpen/uitwerken breuken
INTERVENTIE/IMPACT DISCLOSURE/ZELFONTHULLING.
Wat zou ik vanuit vorige vragen kunnen zeggen tegen
supervisant?
-zelfonthulling over gevoelens/belevingen van jezelf (wat gedrag
van supervisant jou doet)
-zelfonthulling over het appel dat je voelt van supervisant
-de kosten die supervisant’s gedrag met zich meebrengen (ik durf
niets meer te zeggen, vermijd contact, neem afstand… ik word
kwaad op je…)
-verwoord ook je eigen positieve intentie, en de mogelijke
onderliggende positieve intenties van de supervisant of de
mogelijke positieve betekenis van het gedrag van de supervisant
29