Van een geïsoleerde doelgroepbenadering naar geïntegreerd beleid

1. Wij zijn al overtuigd,
nu de anderen nog!

2. Anderen?
• sleutelfiguren
• ambtelijk of politiek
• weinig affiniteit met kinderen en jongeren
• van wezenlijk belang voor goed jeugdbeleid

3. Overtuigen is geen
exacte wetenschap !

4. KNELPUNT !

5. Hoe komt het dat anderen niet overtuigd zijn?
Hoe komt het dat anderen anders kijken naar jeugdbeleid?

6. Niet geloven of niet overtuigd ?
•
•
•
•
•
•
•
niet zien
niet meer weten hoe het was
verlies van empathie
te functioneel denken
andere (of eigen) belangen
niet begrijpen
…
?

7. Goed jeugdbeleid is
helaas een overtuiging!

8. Geloven in de sterke dynamiek die gepaard
gaat met ‘jong zijn’ en de meerwaarde
daarvan voor een samenleving.
Geloven dat de samenleving beter wordt
als we kinderen en jongeren benaderen als
volwaardig.
Geloven dat kinderen en jongeren een
mening en de competenties hebben om
mee te denken en keuzes te maken.
Geloof in de invloed van de omgeving op
de ontwikkeling van kinderen en jongeren
en de grote verantwoordelijkheid van een
lokale overheid daarin.

9. Goed jeugdbeleid =
investeren in een betere samenleving

10. Jeugdbeleid
veel verschillende
interpretaties
•
•
•
•
•
•
vrije tijd
aanbod van de gemeente
wat de jeugddienst doet
jeugdwelzijn
kinderopvang
…

11. Jeugdbeleid is gericht op
outcome, minder op output
•
•
•
•
•
•
resultaat?
effect?
termijn?
meetbaarheid?
zichtbaarheid?
…

12. Hoe?
Anderen mee krijgen
in je overtuiging

13. Zakelijke en rationele
argumenten om
anderen te overtuigen
van jeugdbeleid
?

14. waarden
als basis voor overtuigen

15. OVERTUIGINGEN
Een voor … ‘vaststaande’ mening over …
1. Kindvriendelijke en jeugdvriendelijke
gemeente = mensvriendelijke gemeente
2. Interactie, participatie en coproductie =
beter overheidsbeleid
3. Kinderen en jongeren hebben een mening
en de competenties om mee na te denken
over kwaliteit
4. Kinderen en jongeren zijn onontbeerlijk om
een gemeente te laten bruisen

16. Gedrag
Kennis
vaardigheden
Opvattingen
Overtuigingen
Normen
Drijfveren
Waarden

17. Gedrag
Kennis
vaardigheden
Opvattingen
Overtuigingen
Normen
Drijfveren
Waarden
Overtuigen zit meestal net boven
of net onder de zeespiegel
•
•
•
•
•
•
•
•
•
zakelijke
rationele
cijfermatig
planmatig
meetbare
output
meningen, opvattingen
overtuigingen
…
WAARDEN

18. WAARDEN
(morele basis)
RESPECT en BEGRIP
VRIJHEID en ZELFONTWIKKELLING
GELIJKHEID en GELIJKE KANSEN
BURGERSCHAP of ACTORSCHAP
LEVENSKWALITEIT en WELZIJN
OVERTUIGINGEN
(Een voor … ‘vaststaande’ mening over …)
1. Kindvriendelijke en jeugdvriendelijke
gemeente = mensvriendelijke gemeente
2. Interactie, participatie en coproductie =
beter overheidsbeleid
3. Kinderen en jongeren hebben een
mening en de competenties om mee na
te denken over kwaliteit
GELIJKWAARDIGHEID
DIVERSITEIT
4. Kinderen en jongeren zijn onontbeerlijk
om een gemeente te laten bruisen

19. Jezelf als sleutel
professionaliteit

20. Passie !
je sterkste wapen
en grootste zwakte

22. !
Jeugdbeleid is geen
vacuüm waarbinnen enkel
belangen van kinderen en
jongeren primeren

23. Overtuigen doe je niet zonder
persoonlijk betrokkenheid
intrinsieke motieven
persoonlijke betrokkenheid
eigen waarden en visie
persoonlijke mikpunt
aanvoelen en intuïtie

24. professionaliteit
deskundigheid
omgevingsbewustzijn
organisatiesensitiviteit
planning en scenarioplanning
communicatieve vaardigheden
betrouwbaarheid
…

25. Strategie:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Waarneming stimuleren
Herkenning verhogen
Leefwereld begrijpen
Beter beleid nastreven
Effect omschrijven
Visie als gezamenlijk project

26. waarneming

36. Herkenning

40. VRIJWILLIGERSWERK

41. WELBEVINDEN

43. AVONTUUR

45. Leefwereld
Begrijpen

49. Jeugdlokalen

51. Rondhangen

52. Volwassenen
LEEFWERELDPERSPECTIEF
Waar zijn kinderen en jongeren mee bezig
Wat is hun werkelijkheid
Hoe vullen ze (vrije)tijd in
Waar liggen ze van wakker
Waarmee worden ze geconfronteerd
Wat zijn hun verzuchtingen en verwachtingen
?

53. beter beleid
nastreven

56. Jeugdbeleid als bindende
factor in goed overheidsbeleid
•
Burgerinitiatief
•
Tevredenheid en klantvriendelijkheid
•
Kinderen hebben ouders
•
Jongeren zijn de inwoners van morgen
•
…

57. Persoonlijke
verantwoordelijkheid
• Mee nadenken over goed beleid
en niet alleen over goed
jeugdbeleid
• Wat wij doen in een bredere
context bekijken

58. what's in it for them
Gezamenlijk project

59. EFFECT
omschrijven

60. OUTCOME
Wenselijk
Beleidseffect
OUTPUT
Meetbaar
Indicatoren

61. Participatie is output
Maar welk effect streven we na?
• wederzijdse inzicht en begrip
• (h)erkenning van betekenis
• bondgenootschap, draagvlak, legitimiteit
• betrokkenheid, engagement (actief burgerschap)
• aansluiting bij de gevraagde noden, (doeltreffendheid)
• Kwaliteit overheidsbeleid beïnvloeden en verbeteren

62. Visie als
gezamenlijk
project