2. Nieuwe ontslagregels vanaf
1 januari 2014
Bart Adriaens
Advocaat-Vennoot Claeys & Engels
Kortrijk, 22 oktober 2013
Bart Vanschoebeke
Advocaat-Vennoot Claeys & Engels
Gent, 22 oktober 2013
Nicholas Thoelen
Counsel Claeys & Engels
Mechelen, 22 oktober 2013
3. 1 Verschillende behandeling van arbeiders/bedienden op het vlak
van...
Opzeggingstermijnen
Carenzdag
Duur proeftijd
Vakantiegeld
Gewaarborgd loon bij ziekte
Economische werkloosheid
Willekeurig ontslag
Concurrentiebeding
Tijdstip betaling loon
Arbeidsduur
Sociale zekerheidsbijdragen
Paritaire comités
Sociale verkiezingen
Vakbondsafvaardiging
Samenstelling arbeidsgerechten
Aanvullende pensioenen
3
4. 2 Eerste arresten van het Arbitragehof
Arbitragehof 8 juli 1993:
• verschil tussen arbeiders en bedienden is een verschil in behandeling
dat – indien het in 1993 zou zijn ingevoerd – niet objectief en redelijk
kan worden verantwoord
• maar geen schending van het gelijkheidsbeginsel!
• eerste aanzet tot het dichten van de juridische kloof geleidelijk
Arbitragehof 21 juni 2001:
geen “willekeurig ontslag” voor bedienden
geen discriminatie
want bijzondere regeling voor arbeiders ter
“compensatie” van kortere opzegtermijnen
4
5. 3 Het arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 juli 2011
“prejudicieel” arrest
verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden op vlak van:
• opzeggingstermijnen (art. 59 AOW)
• carenzdag (art. 52, 1, 2de-4de lid AOW)
strijdig met grondwettelijk gelijkheidsbeginsel (ongrondwettig)
IPA-wet van april 2011 slechts stap naar een verdere harmonisatie...
MAAR:
• gevolgen van beide ongrondwettige wetsbepalingen worden
gehandhaafd tot wetgever nieuwe bepalingen aanneemt
• uiterlijk tot 8 juli 2013
5
6. 4 Ter herinnering: de huidige regels
Duur van de opzeggingstermijn
Vóór 1 januari 2014 - arbeiders
Arbeidsovereenkomst aangevangen vóór 1 januari 2012
CAO 75 – algemene opzeggingstermijnen:
• 6 maanden - < 5 jaar anciënniteit : 35 dagen
• 5 jaar - < 10 jaar anciënniteit : 42 dagen
• 10 jaar - < 15 jaar anciënniteit : 56 dagen
• 15 jaar - < 20 jaar anciënniteit : 84 dagen
• >= 20 jaar anciënniteit : 112 dagen
Sectorale opzeggingstermijnen
• Afhankelijk van sector tot sector
• Indien geen sectorale termijnen : CAO 75
6
7. Vóór 1 januari 2014 - arbeiders
Arbeidsovereenkomst aangevangen vanaf 1 januari 2012
Opzeggingstermijnen verhoogd met 1,15
7
8. Vóór 1 januari 2014 - bedienden
Arbeidsovereenkomst aangevangen vóór 1 januari 2012
Afhankelijk van jaarloon
•
Jaarloon < 32.254 € (2013) = lagere bedienden
– Wettelijk minimum = 3 maanden per begonnen schijf van 5 jaar anciënniteit
•
Jaarloon > 32.254 € (2013) = hogere bedienden
– Minstens het wettelijk minimum
– Doch: extra duur
Vastgesteld:
1) bij overeenkomst
2) door rechter
– Criteria:
Anciënniteit
Vinden soortgelijke betrekking afhankelijk van loon, functie, leeftijd
Nieuw : rechterlijke beperking voor knelpuntberoepen !
8
9. Vóór 1 januari 2014 - bedienden
Arbeidsovereenkomst aangevangen vanaf 1 januari 2012
Voorwaarde : arbeidsovereenkomst heeft aanvang genomen vanaf 1
januari 2012
‘hogere’ bedienden (jaarloon > 32.254 EUR (in 2013)):
• in geval van opzegging door de werkgever:
anciënniteit bediende
Opzeggingstermijn
< 3 jaar
90 91 dagen (WM)
≥ 3 jaar en < 4 jaar
120 dagen
≥ 4 jaar en < 5 jaar
150 dagen
≥ 5 jaar en < 6 jaar
180 182 dagen (WM)
≥ 6 jaar
30 dagen per begonnen jaar anciënniteit
9
10. Samenvatting situatie van 1 januari 2012 tot 31 december 2013:
Arbeidsovereenkomst aangevangen voor 1/1/2012:
• Arbeiders : opzeggingstermijnen uit Arbeidsovereenkomstenwet, CAO
75 en sector-CAO’s
• Bedienden :
– ‘lagere’ bedienden : wettelijk minimum
– ‘hogere’ bedienden : overeen te komen tussen partijen (richtsnoer :
Formule Claeys)
Arbeidsovereenkomst aangevangen vanaf 1/1/2012:
• Arbeiders : opzeggingstermijnen verhoogd met 1.15
• Bedienden :
– ‘lagere’ bedienden : wettelijk minimum
– ‘hogere’ bedienden : vaste termijnen (30 dagen per jaar anciënniteit met
minstens wettelijk minimum)
10
11. 5 Het finaal compromisvoorstel van de Minister van Werk op 5 juli 2013
zoals verder uitgewerkt in het voorontwerp van wet
11
13. LUIK 1: ONTSLAGREGELING – 8 aspecten:
•
•
•
•
•
•
•
•
Opbouw opzeggingstermijn
Regeling van het verleden
Sectorale complementen
Outplacement
‘Breuk’: inzetbaarheidsverhogende maatregelen
Uitzonderingen voor bepaalde “activiteiten”
Compensaties
Motivering van het ontslag
13
14. Opzegging door de werkgever
• Met ingang van 1 januari 2014 (ook voor ‘oude contracten’)
• Opzegging door de werkgever:
– Geleidelijke opbouw gedurende eerste vijf jaren
– Vanaf het 5e jaar: 3 weken per begonnen kalenderjaar
– Op 20 jaar anciënniteit wordt de opbouw vertraagd (‘scharnierjaar’)
14
15. anciënniteit
opzeggingstermijn
< 3 maanden
2 weken
tussen 3 maanden en < 6 maanden
4 weken
tussen 6 maanden en < 9 maanden
6 weken
tussen 9 maanden en < 12 maanden
7 weken
tussen 12 maanden en < 15 maanden
8 weken
tussen 15 maanden en < 18 maanden
9 weken
tussen 18 maanden en < 21 maanden
10 weken
tussen 21 maanden en < 24 maanden
11 weken
tussen 2 jaar en < 3 jaar
12 weken
tussen 3 jaar en < 4 jaar
13 weken
tussen 4 jaar en < 5 jaar
15 weken
vanaf 5 jaar
3 weken per begonnen jaar anciënniteit
tussen 20 jaar en < 21 jaar
2 weken per begonnen jaar anciënniteit
vanaf 21 jaar
1 week per begonnen jaar anciënniteit
15
17. Opbouw van de opzeggingstermijn
Globaal
250
200
150
Compromisvoorstel
Weken
CAO 75 + 15%
100
Lagere bedienden
Hogere bedienden
50
0
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Jaren
17
18. Opzegging door de werknemer
½ opzegtermijn van de werkgever
-
afgerond op de laagste eenheid
maximum 13 weken
uitz.: ‘wedertewerkstellingsprogramma’ (max. 7 dagen)
18
19. anciënniteit
opzeggingstermijn
< 3 maanden
1 week
tussen 3 maanden en < 6 maanden
2 weken
tussen 6 maanden en < 12 maanden
3 weken
tussen 12 maanden en < 18 maanden
4 weken
tussen 18 maanden en < 24 maanden
5 weken
tussen 2 jaar en < 4 jaar
6 weken
tussen 4 jaar < 5 jaar
7 weken
tussen 5 jaar en < 6 jaar
9 weken
tussen 6 jaar en < 7 jaar
10 weken
tussen 7 jaar en < 8 jaar
12 weken
vanaf 8 jaar
13 weken
19
20. Tegenopzegging door de werknemer
Dezelfde termijnen als voor de opzegging door de WN
(maar: plafond max. 4 weken)
anciënniteit
opzeggingstermijn
< 3 maanden
1 week
tussen 3 maanden en < 6 maanden
2 weken
tussen 6 maanden en < 1 jaar
3 weken
vanaf 1 jaar
4 weken
20
21. Afwijkingen?
(1)
Sectorale CAO
• niet toegelaten (ongeacht gunstiger/minder gunstig voor de
WN)
(2)
Ondernemingsregeling
• niet uitdrukkelijk verboden (voor zover niet minder gunstig
voor de WN)
21
22. Afwijkingen?
(3)
Pensioenleeftijd:
Einde AO onbepaalde tijd vanaf 1ste dag van de maand volgend
op de maand waarin WN wettelijke pensioenleeftijd bereikt
Dezelfde opzeggingstermijn als voor de opzegging door de WG
(cf. supra), maar plafond max. 26 weken
22
23. Afwijkingen?
(4)
Tijdelijke werkloosheid
WN kan AO beëindigen zonder opzegging:
- gedurende periodes van volledige schorsing van de uitvoering
van de AO en van gedeeltelijke arbeid wegens economische
oorzaken
- Na schorsing wegens slecht weer > 1 maand
23
24. Afwijkingen?
(5)
SWT
In geval van opzegging door de WG met het oog op SWT:
verkorting opzeggingstermijn tot minimaal 26 weken indien:
onderneming erkend als:
onderneming in moeilijkheden of
onderneming in herstructurering
Modaliteiten en voorwaarden bij KB
24
25. Anciënniteit
Verworven op het ogenblik dat de opzeggingstermijn ingaat
= periode gedurende welke de werknemer ononderbroken in
dienst is gebleven van dezelfde onderneming
Gelijkstelling periode van uitzendarbeid bij de WG-gebruiker
!
Opgelet: afwijkende regeling in geval van aanwerving na uitzendarbeid in het kader van het motief
‘instroom’ (Uitzendarbeidswet 24 juli 1987 en CAO nr. 108, sinds 1 september 2013)
25
26. Opzeggingsvergoeding
Behoud van begrip ‘lopend loon’
Variabel loon: gemiddelde van de 12 voorafgaande maanden
Omzetregel voor WN betaald met maandloon:
maandloon x 3 = weekloon
13
26
27. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd / duidelijk
omschreven werk
Behoud van de mogelijkheid tot verbreking:
- loon verschuldigd tot einde termijn
- maar maximum 2 x opzeggingstermijn indien AO voor onbepaalde tijd
Opzegging/verbreking tijdens eerste helft van overeengekomen duurtijd
(maar maximum 6 maanden)
27
28. Sollicitatieverlof
- ½ dag per week
- tijdens laatste 26 weken van de opzeggingstermijn: 1 of 2 x /
week, max. 1 volledige arbeidsdag
Indien WN geniet van outplacement: tijdens volledige
opzeggingstermijn 1 of 2 x / week, max. 1 volledige arbeidsdag
Deeltijdse WN: afwezigheid in verhouding tot de duur van zijn
arbeidsprestaties
28
29. Art. 63 WAO houdt op van toepassing te zijn vanaf:
- inwerkingtreding van NAR-CAO (alg. verb. bij KB) betreffende de
motivering van het ontslag door de werkgever
- inwerkingtreding van vergelijkbare ‘regeling’ voor werkgevers die niet
onder het toepassingsgebied van de CAO-wet vallen (contractuele
tewerkstelling in publieke sector)
29
30. Proefbeding afgeschaft
-
Nieuwe arbeidsovereenkomsten vanaf 1 januari 2014: geen
proefbeding mogelijk
-
Uitzonderingen:
• studentenarbeid
• tijdelijke arbeid en uitzendarbeid
de eerste drie werkdagen = proeftijd (automatisch, dus geen
beding vereist)
tijdens proeftijd mag elke partij de arbeidsovereenkomst
beëindigen zonder opzegging noch vergoeding
30
31. Overgangsbepalingen
(1)
Opzeggingen betekend vóór 1 januari 2014
Behoud van al hun gevolgen
(2)
Opzegclausule arbeiders < 6 maanden anciënniteit
Indien uitvoering AO is aangevangen vóór 1 januari 2014:
behoud van gevolgen van beding tot het verstrijken ervan
(3)
Ontslag tijdens proeftijd
31
32. Overgangsbepalingen
(4)
Dubbele berekening
Principe: optellen opzegtermijn bepaald in stap 1 en in stap 2
Stap 1: berekend op basis van de anciënniteit verworven op 31
december 2013
• opzeggingstermijn vastgesteld op basis van de
wettelijke, reglementaire en conventionele regels die gelden op
31 december 2013
Dus: ‘foto’ op 31 december 2013 van:
- statuut arbeider of bediende
- anciënniteit
- ontslagregels alsof opzeggingstermijn berekend had moeten worden op
31 december 2013
32
33. Overgangsbepalingen
• Maar: bedienden met jaarloon op 31 december 2013 > 32.254 EUR
bruto:
- indien WG opzegt: 1 maand per begonnen jaar anciënniteit, met een
minimum van drie maanden
- indien WN opzegt:
- 1,5 maand per begonnen periode van 5 jaar
- max. 4,5 maand indien jaarloon op 31 december 2013 64.508
EUR bruto
- max. 6 maand indien jaarloon op 31 december 2013 > 64.508 EUR
bruto
! Belang voor de WG om loonbedrag op 31 december 2013 bij te houden.
33
34. Overgangsbepalingen
Stap 2: berekend op basis van de ononderbroken
dienstanciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014 (‘nieuwe
anciënniteit’)
• opzeggingstermijn vastgesteld volgens de wettelijke of
reglementaire regels die gelden op ogenblik van de opzegging
• opzegging door WN: stap 2 is niet van toepassing indien op 31
december 2013 plafond van art. 82, 2, 3de lid WAO (1,5
maand of 3 maanden indien 32.254 EUR) en art. 68, 4de lid
WES reeds bereikt werden
Indien niet stap 1 + stap 2 = max. 13 weken
34
35. Overgangsbepalingen
(5)
Uitzondering voor bepaalde sectoren
Indien KB op 31 december 2013 opzeggingstermijn voor WG <
termijnen bepaald in art. 70 2, 1ste lid WES (d.w.z. CAO nr. 75)
(zie tabel hieronder):
- Opzeggingen door WG tussen 1 januari 2014 en 31 december 2017:
anciënniteit
opzeggingstermijn
< 3 maanden
2 weken
tussen 3 maanden en < 6 maanden
4 weken
tussen 6 maanden en < 5 jaar
5 weken
tussen 5 jaar en < 10 jaar
6 weken
tussen 10 jaar en < 15 jaar
8 weken
tussen 15 jaar en < 20 jaar
12 weken
minstens 20 jaar
16 weken
35
36. Overgangsbepalingen
(5)
Uitzondering voor bepaalde sectoren
- Opzeggingen door WN tussen 1 januari 2014 en 31 december 2017:
anciënniteit
opzeggingstermijn
< 3 maanden
1 week
tussen 3 maanden en < 5 jaar
2 weken
tussen 5 jaar en < 10 jaar
3 weken
tussen 10 jaar en < 15 jaar
4 weken
tussen 15 jaar en < 20 jaar
6 weken
< 20 jaar
8 weken
- Dit geldt niet:
- wanneer het KB enkel een lagere termijn bepaalt voor een anciënniteit
beperkt tot 1 jaar
- voor de bij KB vastgelegde opzeggingstermijnen in het kader van
herstructurering, met het oog op rustpensioen, of in het kader van SWT
36
37. Overgangsbepalingen
(5) Uitzondering voor bepaalde sectoren
- Vanaf 1 januari 2018: algemene opzeggingstermijnen (snellere evolutie naar
algemene opzeggingstermijnen kan bij sector-CAO)
- Uitzondering: Voormelde termijnen zijn van toepassing op de werkgevers
en de werknemers, indien cumulatief aan de volgende voorwaarden is
voldaan :
1. Ze vallen op 31 december 2013 onder KB op basis van art. 61 of 65/3, 2
WAO dat in lagere termijnen voorziet dan de hoger vermelde termijnen
2. de werknemer heeft geen vaste plaats van tewerkstelling
3. de werknemer voert gewoonlijk op tijdelijke en mobiele werkplaatsen één of
meer van volgende activiteiten uit:
a)
b)
c)
d)
graafwerken;
grondwerken;
funderings- en verstevigingswerken;
waterbouwkundige werken;
37
38. Overgangsbepalingen
(5)
Uitzondering voor bepaalde sectoren
e)
f)
g)
h)
i)
wegenwerken;
landbouwwerken;
plaatsing van nutsleidingen;
bouwwerken;
montage en demontage van, inzonderheid, geprefabriceerde elementen, liggers
en kolommen;
j) inrichtings- of uitrustingswerken;
k) verbouwingswerken;
l) vernieuwsbouw;
m) herstellingswerken;
n) ontmantelingswerken;
o) sloopwerken;
p) instandhoudingswerken;
q) onderhouds-, schilder- en reinigingswerken;
r) saneringswerken;
s) afwerkingswerkzaamheden behorende bij 1 of meer werken bedoeld
in a) tot r)
38
39. Overgangsbepalingen
(6)
Collectief ontslag betekend vóór 1 januari 2014
Toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele regels
die gelden op 31 december 2013 indien (cumulatieve voorwaarden):
- Opzegging door de WG vanaf 1 januari 2014
- WN is voorwerp van collectief ontslag betekend vóór 1 januari 2014
- WN valt onder toepassingsgebied van een CAO-sociaal plan neergelegd
vóór 1 januari 2014
39
40. Outplacement
• Veralgemening recht op outplacement voor WN met
opzeggingstermijn /-vergoeding van minimum 30 weken
• Waarde outplacement = 4 weken loon
40
41. Inzetbaarheidsverhogende maatregelen
• Uiterlijk op 1 januari 2019 CAO in elke bedrijfstak
• Recht op een ‘ontslagpakket’ voor WN met opzeggingstermijn/vergoeding van minstens 30 weken:
- 2/3 termijn/vergoeding (min. 26 weken)
- 1/3 inzetbaarheidsverhogende maatregelen
• Sanctie: bijzondere SZ-bijdrage op loon
betaald tijdens 1/3-periode (1% WN en 3% WG)
41
42. Sectorale complementen
• Doel: verhoging ontslagkost door nieuwe regeling beperken via
‘inrekenen van sectorale aanvullende vergoeding bovenop
werkloosheidsuitkeringen (niet voor sector-SWT)
• Vanaf 1 juli 2015: check van sectorale CAO en vergelijking tussen
‘oude’ ontslagkost met ‘nieuwe ontslagkost’
42
43. Bijzondere compenserende bijdrage op de verbrekingsvergoeding
Verschuldigd door de WG op de verbrekingsvergoeding die is
opgebouwd op basis van de geleverde prestaties vanaf 1 januari
2014 (in functie van jaarloon):
bijdrage
jaarloon
1%
tussen 44.509 EUR en 54.508 EUR
2%
tussen 54.509 EUR en 64.508 EUR
3%
hoger dan 64.508 EUR
Specifieke berekening van het jaarloon (+ ook te bepalen bij KB)
Bestemd voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen
43
44. Ontslagcompensatievergoeding
RVA betaalt aan werknemers met een anciënniteit als arbeider
vóór 1 januari 2014 het verschil tussen de opzeggingsvergoeding
en het bedrag waarop de arbeider volgens de nieuwe wetgeving
recht heeft
Gelijkgesteld met een gewone opzeggingsvergoeding (opent recht
op werkloosheidsuitkering)
-
maar: niet cumuleerbaar met werkloosheidsuitkering noch
inschakelingsvergoeding
= nettobedrag zonder fiscale of sociale bijdragen of inhoudingen
44
45. Ontslagcompensatievergoeding
Modaliteiten bij KB:
• Werknemer voldoet gelijktijdig aan de volgende voorwaarden:
1) AO voor arbeider met begindatum vóór 1 januari 2014
2) Ontslag door de WG na 31 december 2013
3) Anciënniteit van de WN:
- minstens 30 jaar op publicatiedatum in B.S. van de WES
- minstens 20 jaar op 1 januari 2014
- minstens 15 jaar op 1 januari 2015
- minstens 10 jaar op 1 januari 2016
- minder dan 10 jaar op 1 januari 2017
• Berekeningsmodaliteiten
45
46. Ontslaguitkering
Arbeiders behouden het recht op de ontslaguitkering indien nog
geen recht op de ontslagcompensatieregeling
Niet voor de WN die voldoet aan één van de volgende
voorwaarden:
1) AO met begindatum na 31 december 2013
2) AO met begindatum vóór 1 januari, ontslag na 31 december 2013, en
de WN heeft de volgende anciënniteit:
-
minstens 30 jaar op publicatiedatum in B.S. van de WES
minstens 20 jaar op 1 januari 2014
minstens 15 jaar op 1 januari 2015
minstens 10 jaar op 1 januari 2016
minder dan 10 jaar op 1 januari 2017
46