Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...Jacques Duivenvoorden
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie Comenius museum Naarden 27 mei 2018. Het ontstaan en de veldslagen van het Tsjechoslowaakse legioen in Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Samenhang tussen het oostelijke front in Rusland en het westelijke front in Frankrijk. Doorwerking van de Tsjechoslowaakse legioenen in het Tsjechoslowaakse leger na 1918. De rol van Frankrijk in de opbouw van het Tsjechoslowaakse leger tussen 1918 en 1926.
De volgende personen worden vermeld in het boek 'Gestrand, gered, geborgen' van Thijs Gras over de strandingen van de Malmö en Tartar in november 1928 boven Ameland.
Deze verantwoordingversie van het boek 'Gestrand, Gered, Geborgen' van drs. Thijs Gras bevat de bronnen en noten waarop het boek over de strandingen van de schepen Malmö en Tartar in 1928 voor de kust van Ameland gebaseerd is.
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakijeJacques Duivenvoorden
100 jaar Tsjechoslowakije en de rol van de legioenen. Bijeenkomst WFA Nederland 21 april 2018. Jacques Duivenvoorden, Den Haag. jacquesduivenvoorden@ziggo.nl
In de zomer van 1956 is Boudewijn nog steeds ongehuwd. Tijdens de zomervakantie logeert een Britse tiener in het koninklijk kasteel van Ciergnon: de 15-jarige Sebastian Balfour uit Kensington. De jongen is een halve wees: hij verloor op jonge leeftijd zijn vader die stierf in een Japans gevangenenkamp. Oorspronkelijk is het de bedoeling dat de tiener twee weken in het kasteel van Ciergnon logeert maar de jongen valt zo in de smaak van Boudewijn dat hij er veel langer blijft. Zesentwintig dagen om precies te zijn. De tiener kan naar hartelust golf spelen met Boudewijn. Of paardrijden. Ze spelen ook schaak of met de kaarten. Doorgaans klaverjassen. Op het einde van de vakantie krijgt de jongen zelfs een gouden horloge van de koning. Ook Leopold, Lilian, Albert en Alexander komen er logeren. Op een foto die Leopold maakt van de Engelse gast van Boudewijn staat iedereen op de foto, behalve Boudewijn zelf.
Een informatiebrochure over het beruchte kamp Auschwitz dient een drievoudig doel. Ten eerste biedt de vzw Auschwitz in Gedachtenis een gebruiksvriendelijk antwoord op de stijgende vraag van belangstellenden die Auschwitz op een ernstige manier wensen te bezoeken. Vervolgens willen we de deelnemers aan onze jaarlijkse studiereis compacte, maar toch vrij volledige informatie verstrekken. Tot slot merkten we dat er behoefte was aan een beknopte, maar professioneel uitgewerkte en geactualiseerde handleiding voor geïnteresseerden.
De brochure is didactisch van aard. Zij zal zowel de deelnemer aan de jaarlijkse studiereis als de individuele bezoeker van Auschwitz helpen een goed, overzichtelijk en volledig beeld te krijgen van de plek waar hij zich bevindt.
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...Jacques Duivenvoorden
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie Comenius museum Naarden 27 mei 2018. Het ontstaan en de veldslagen van het Tsjechoslowaakse legioen in Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Samenhang tussen het oostelijke front in Rusland en het westelijke front in Frankrijk. Doorwerking van de Tsjechoslowaakse legioenen in het Tsjechoslowaakse leger na 1918. De rol van Frankrijk in de opbouw van het Tsjechoslowaakse leger tussen 1918 en 1926.
De volgende personen worden vermeld in het boek 'Gestrand, gered, geborgen' van Thijs Gras over de strandingen van de Malmö en Tartar in november 1928 boven Ameland.
Deze verantwoordingversie van het boek 'Gestrand, Gered, Geborgen' van drs. Thijs Gras bevat de bronnen en noten waarop het boek over de strandingen van de schepen Malmö en Tartar in 1928 voor de kust van Ameland gebaseerd is.
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakijeJacques Duivenvoorden
100 jaar Tsjechoslowakije en de rol van de legioenen. Bijeenkomst WFA Nederland 21 april 2018. Jacques Duivenvoorden, Den Haag. jacquesduivenvoorden@ziggo.nl
In de zomer van 1956 is Boudewijn nog steeds ongehuwd. Tijdens de zomervakantie logeert een Britse tiener in het koninklijk kasteel van Ciergnon: de 15-jarige Sebastian Balfour uit Kensington. De jongen is een halve wees: hij verloor op jonge leeftijd zijn vader die stierf in een Japans gevangenenkamp. Oorspronkelijk is het de bedoeling dat de tiener twee weken in het kasteel van Ciergnon logeert maar de jongen valt zo in de smaak van Boudewijn dat hij er veel langer blijft. Zesentwintig dagen om precies te zijn. De tiener kan naar hartelust golf spelen met Boudewijn. Of paardrijden. Ze spelen ook schaak of met de kaarten. Doorgaans klaverjassen. Op het einde van de vakantie krijgt de jongen zelfs een gouden horloge van de koning. Ook Leopold, Lilian, Albert en Alexander komen er logeren. Op een foto die Leopold maakt van de Engelse gast van Boudewijn staat iedereen op de foto, behalve Boudewijn zelf.
Een informatiebrochure over het beruchte kamp Auschwitz dient een drievoudig doel. Ten eerste biedt de vzw Auschwitz in Gedachtenis een gebruiksvriendelijk antwoord op de stijgende vraag van belangstellenden die Auschwitz op een ernstige manier wensen te bezoeken. Vervolgens willen we de deelnemers aan onze jaarlijkse studiereis compacte, maar toch vrij volledige informatie verstrekken. Tot slot merkten we dat er behoefte was aan een beknopte, maar professioneel uitgewerkte en geactualiseerde handleiding voor geïnteresseerden.
De brochure is didactisch van aard. Zij zal zowel de deelnemer aan de jaarlijkse studiereis als de individuele bezoeker van Auschwitz helpen een goed, overzichtelijk en volledig beeld te krijgen van de plek waar hij zich bevindt.
Op vrijdag 10 oktober organiseerde het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) samen met het departement Landbouw en Visserij en het Vlaams Huis van de Voeding de derde Inspiratiedag over landbouw en voeding tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dit jaar stonden het vluchten van de bevolking en de gevolgen hiervan centraal. Deze bewogen episode werd, vanuit diverse invalshoeken, belicht door enkele experts. Een rondleiding en kookworkshop brachten het voedingserfgoed van WOI op een meer interactieve manier onder de aandacht.
Brecht Demasure (Centrum Agrarische Geschiedenis) gaf met de lezing “ ‘t Geleek een modernen nomadenlandbouw”. Boeren op de vlucht in 1914' een voorsmaakje van de nieuwe publicatie Boter bij de vis. Hij vertelde het relaas van de landbouwers bij de start van de oorlog. Al aan het begin van WOI overleefde veel vee de brandstichtingen en schietpartijen niet. Velen, waaronder ook heel wat landbouwers, sloegen op de vlucht. In Frankrijk en Engeland aangekomen, kwamen zij vaak in de landbouw terecht. Belgische boeren vestigden zich tijdens en vooral na de oorlog permanent in Noord-Frankrijk. Door de oorlog en de plattelandsvlucht stonden gedurende WOI vele hoeven leeg.
Coenders van Helpen genealogie, met oorsprong in Dokkum, in Jaarboek CBG 1963. Bekend in Groningen als adellijke familie, met de Coendersborg in Helpman en Nuis.
Voor zijn toponymie van Vertrijk raadpleegde dr. Paul Kempeneers alle beschikbare archivalische bronnen. De auteur beschreef dan het hele namenbestand in een aantal rubrieken. Zo ontstond tegelijk een wetenschappelijk en leesbaar boek. Zie ook http://www.kempeneers.org/publicaties/boek5-32.html
Een terugblik door Historisch Centrum Franeker in woord en beeld, o.a. van de bezetting van Franeker in de jarern 1940-1945 door Duitse soldaten
en de bevrijding in april-mei 1945 door het Canadese leger.
Karel Dessain Art Handelingen Kon Kring Oudheidkunde MecheleHerwig De Lannoy
Karel Dessain (1871-1944) was voorzitter van de katholieke partij van de stad en arrondissement Mechelen, burgemeester van Mechelen en senator. Zijn verzet tegen de Duitse bezetter tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte hem tot een vaderlandse held.
Dit is een overzicht van de namen en de locatie van alle militairen die op verschillende begraafplaatsen op Ameland lagen. De militairen zijn verschillende nationaliteiten en in de Eerste of Tweede Wereldoorlog omgekomen. Inmiddels liggen er zo'n 70 graven op een centrale plek namelijk op de Algemene Begraafplaats te Nes. Mocht u foto's van deze graven willen bekijken, klik dan hier: www.amelanderhistorie.nl/news/militaire-graven-op-ameland/ Mocht u meer informatie willen, neem dan contact op met info@amelanderhistorie.nl.
1. BEKNOPTE STAMBOOM FAMILIE VAN DEN BOSCH
1ste
generatie: Martinus Van Den Bosch – Anna Catharina Thijs
2de
generatie: Carolus Van Den Bosch – Veronica Stas
-Julie Van Den Bosch – Theofiel Heroes
-Anna Josephina Van Den Bosch – Jozef De Coster
Ludovicus Van Den Bosch – Maria Philomena Van Horenbeek
-Carolus Martinus Van Den Bosch
2. CAROLUS VAN DEN BOSCH STAMBOOM PAGINA 38
Carolus werd geboren op 06.06.1851 te Lubbeek. Bij zijn geboorte dient de vroedvrouw al
een nooddoop toe aan Carolus omdat ze denkt dat hij de volgende dag niet zal halen. Hij
trouwt op 05.07.1880 te Lubbeek met Veronica Stas. Samen hebben ze 7 kinderen. Veronica
werd geboren te Lubbeek op 01.11.1857. Carolus overlijdt te Lubbeek op 16.02.1922. Op het
einde van 19 eeuw ontstond er met de komst van de stoomtram een nieuwe woonkern
langs de baan Leuven – Diest. Begin 20ste
eeuw werd deze woonkern de parochie Lubbeek
Sint-Bernard en werd er ook een kerk ingewijd. Dat gebeurde in 1909. Het was langs deze
tramlijn dat Carolus samen met zijn vrouw een café uitbaatte.
Op 19 augustus 1914 zijn de Duitse troepen op doortocht naar Leuven. Tijdens hun verblijf
te Lubbeek Sint-Bernard wordt er plotseling geschoten, waarschijnlijk door de Duitsers zelf.
De soldaten, die in paniek zijn geraakt, vernielen ramen en deuren van de meeste huizen.
Een groot aantal huizen wordt in brand gestoken en vele burgers worden doodgeschoten.
De kerk van Lubbeek Sint-Bernard wordt zwaar beschadigd.
3. De zoon van zijn broer Ludovicus (geboren
te Lubbeek op 14 juli 1861 - Overleden te
Lubbeek op 1 maart 1915), Karel (geboren
te Lubbeek op 11 november 1888), was
soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog bij
het regiment der grenadiers. Na de
wapenstilstand keerde hij terug naar
Lubbeek als groot-oorlogsinvalide. Nadien
kreeg hij een job aangeboden op het
stadhuis van Lubbeek.
Zijn schoonzoon Jozef De Coster, de man
van zijn dochter Anna Josephina was
soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij
werd krijgsgevangene gemaakt en bleef
tot het einde van de oorlog in Duitsland.
Na zijn vrijlating werd hij landbouwer.
Op 21 augustus 1920 trouwde Theofiel
Heroes te Lubbeek met zijn dochter Julia
Van Den Bosch..
4. CAROLUS MARTINUS VAN DEN BOSCH STAMBOOM PAGINA 39
Carolus werd geboren op 11 november 1888 te
Lubbeek. Hij was de zoon van Ludovicus Van Den
Bosch (Lubbeek 14.07.1861 - Lubbeek 01.05.1915) en
Maria Philomena Van Horenbeek (Lubbeek
22.01.1863). Hij had nog 4 zussen en 3 broers. Van
16.11.1909 tot 29.11.1911 bracht hij zijn legerdienst
door bij het regiment der Grenadiers te Brussel. Op
04.07.1914 trouwt hij met Josephina Verheyden.
Samen kregen ze 2 kinderen: Alphonsus Van Den
Bosch (Lubbeek 18.10.1921 - Schoten 16.03.2009) die
raadsheer was bij het Arbeidshof te Antwerpen en
Mariette Van Den Bosch die getrouwd was met een bakker (Gerard De Troy) uit Lubbeek.
Op vrijdag 31 juli 1914 om 19.00 uur wordt de algemene mobilisatie afgekondigd. Nadat
Carolus zijn oproepingsbrief had ontvangen moest hij zich zo snel mogelijk bij het regiment
van de Grenadiers te Brussel vervoegen. De Grenadiers behoorden tot het 6de leger.
Wanneer alle soldaten toegekomen waren in de Prins Albertkazerne werden de vaandels
toegekend en zwoeren ze trouw aan Vorst en Vaderland.
5. Begin augustus 1914 beslisten de officieren van het korps om de typische berenmutsen in de
kazerne te laten. Er heerste een enorme drukte in de kazerne. De soldaten moesten
ingedeeld worden in de verschillende regimenten en iedereen was druk bezig moet het
klaarmaken van de bagage en het onderhoud van de wapens. Carolus werd aan het 1ste
regiment toegevoegd.
Lange marsen brachten de grenadiers door heel Vlaanderen. Ze vertrokken in Brussel
richting Overijse om vervolgens Willebroek, Walem, Mechelen, Antwerpen, Lier, Gent,
Brugge en Diksmuide aan te doen. Tijdens deze tocht naar de IJzer waren ze vaak in hevige
gevechten verwikkeld met de Duitse soldaten en namen ze ook deel aan de verschillende
uitvallen uit Antwerpen.
Na de slag om de IJzer waren de verliezen zo hoog opgelopen dat er van de overblijvende
soldaten uit de 2 regimenten 1 nieuw regiment gemaakt werd. Dit regiment werd opgericht
op 27 november 1914 en bleef bestaan tot 1 maart 1915. Van 22 tot 25 april 1915 sloegen
de Grenadiers en Karabiniers, samen met de Canadezen een vijandelijke aanval af, waarin
voor het eerst in de geschiedenis gebruik werd gemaakt van gas.
In juli 1916 wordt Carolus overgeplaatst naar de 6de batterij van het 6de artillerieregiment.
Deze batterij beschikt over de Mortier van Deuren. De nieuwe mortier “Van Deuren”, een
Belgisch concept van de Generaal-majoor Van Deuren, verschijnt in 1916. De batterijen
komen vanaf april 1916 geleidelijk aan het front. Elke legerdivisie krijgt vervolgens één, later
twee batterijen van 12 mortieren Van Deuren. Er waren 2 modellen de middelbare en de
zware mortier.
Op 29.07.1916 wordt Carolus te Boezinge zwaar gewond bij een explosie. Hij verliest zijn
rechterhand en een stuk van de rechterarm. Carolus wordt overgebracht naar het hospitaal
l'Océan in De Panne. In het ziekenhuis ontvangt hij de medaille van ridder in de orde van
Leopold II en het oorlogskruis met palm. Hij verblijft daar tot 02.09.1916. Nadien wordt hij
overgeplaatst naar Port-Villez in Frankrijk. In deze stad is er een opleidingscentrum van het
Belgische leger om gewonde soldaten een beroepsopleiding te geven.
6. Op 03.09.1919 zit zijn legerdienst erop en krijgt hij onbepaald verlof toegekend. Carolus
krijgt de volgende eretekens: Vuurkruis, IJzermedaille, Oorlogskruis met 2 palmen,
herinneringsmedaille en overwinningsmedaille, militair ereteken 2de klasse
herinneringsmedaille van Leopold II, herinneringsmedaille van Albert I, Officier in de orde
van Leopold II, Officier in de Kroonorde en Officier in de Leopoldsorde. Hij kreeg ook 5
frontstrepen en het statuut van groot-oorlogsinvalide. Na de oorlog werkte hij op het
gemeentehuis van Lubbeek als gemeente-ontvanger. Carolus overlijdt te Lubbeek op 19
maart 1971.
Zijn biografie en documenten (copies) zijn doorgegeven aan het archief van de gemeente
Lubbeek en aan de heemkundige kring van Lubbeek. Een biografie is ook terug te vinden op
de website: http://www.europeana1914-1918.eu/
Zijn medailles
De IJzermedaille
Uitgereikt aan diegenen welke, tussen 17 en 31 oktober 1914, deel uitmaakten van het leger
strijdend aan de IJzer (“Yser” in het Frans) en er uitmuntend gestreden hebben. Deze
bronzen medaille (met een groene tint en met een medaillon in groen email bovenaan) werd
ingesteld op 18 oktober 1918 en volgt in belangrijkheid onmiddellijk op het Oorlogskruis
1914-1918. Op de voorzijde staat een naakte, gehelmde man met een lans (het tot staan
brengen van de Duitse aanval symboliserend) met aan de rechterzijde de data “17-31 / OCT.
/ 1914”. In het geëmailleerde medaillon kan men het woord “YSER” lezen. Op de achterzijde
zit een gewonde leeuw met een slagveld als achtergrond en met onderaan opnieuw het
woord “YSER” terwijl in het medaillon het koninklijk monogram, de letter “A” (Koning Albert
7. I) is aangebracht. Het lint is rood (bloed) met brede zwarte (rouw) randen. Het kreeg zijn
huidige benaming ingevolge het K.B. van 5 februari 1934. De Slag aan de IJzer vond plaats
van 18 tot 30 oktober 1914 tijdens de Eerste Wereldoorlog, tussen het Duitse leger en het
Belgisch leger gesteund door Franse troepen. Op 18 oktober begon de aanval van de naar
Duinkerken oprukkende Duitsers op het Belgisch front aan de linkeroever (tussen
Nieuwpoort en Diksmuide) van de IJzer, waarbij het centrum van het Belgisch leger het
zwaar te verduren kreeg. Er vielen ongeveer 60.000 slachtoffers langs Belgische zijde en dat
kwam overeen met één derde van de sterkte van het Belgisch leger.
8. De Herinneringsmedaille van de 1914-1918 Oorlog
Toegekend aan Belgische burgers die in de rangen van de Belgische strijdkrachten dienden
gedurende de Wereldoorlog en voldeden voor de criteria van de Overwinningsmedaille.
Deze bronzen, enigszins driehoekige medaille werd ingesteld op 21 juli 1919 en kon voorzien
worden van een aantal emblemen: een kroon voor vrijwilligers, een zilveren balkje per
frontstreep, een verguld balkje ter vervanging van 5 zilveren, een rood email kruis voor elke
wondstreep enz. Frontstepen werden als volgt toegekend: de eerste streep na één jaar
frontdienst, de volgende frontstreep voor elke volgende 6 maand frontdienst.
Marinepersoneel en vissers konden een anker op het lint aanbrengen indien ze ook de
Maritieme Decoratie hadden ontvangen. Leden van het Expeditiekorps voor Rusland
ontvingen een balk “1916-R-1917” of “1916-R-1918”. De voorzijde van de medaille toont het
gehelmde hoofd van een soldaat waarbij de helm is versierd met een lauwertak. In de
onderste hoeken van de medaille staan de jaartallen “1914” en “1918” terwijl bovenaan de
medaille een klimmende leeuw, omgeven door een eikenlooftak (links) en een lauwertak
(rechts). De ommezijde heeft een tweetalig inschrift, onder een koningskroon geflankeerd
door een eikenlooftak (links) en een lauwertak (rechts): “MEDAILLE COMMEMORATIVE / DE
LA CAMPAGNE / 1914-1918 / HERDENKINGSMEDAILLE / VAN DEN VELDTOCHT”.
De Overwinningsmedaille 1914-1918
Uitgereikt aan allen die dienst deden in het gemobiliseerde Belgische leger tussen 1 augustus
1914 en 11 november 1918. Deze bronzen medaille, aanvankelijk voorgesteld door de
Franse veldmaarschalk Foch als een inter-geallieerde medaille en als dusdanig ook
aangenomen, werd ingesteld op 15 juli 1919. Ze volgt onmiddellijk na de IJzermedaille en
door latere decreten kon ze ook worden toegekend aan bv. deelnemers aan de Afrikaanse
campagnes, leden van de koopvaardijvloot en vissers enz. Op de voorzijde is de
overwinningsgodin afgebeeld met uitgespreide vleugels en staand op een wereldbol. In haar
linkerhand houdt ze een lauwerkrans, in haar rechter een zwaard en een lauwerkrans. De
keerzijde toont, binnen een lauwerkrans, het Belgische wapen en omheen de rand is de
tweetalige tekst “LA GRANDE GUERRE POUR LA CIVILISATION. DE GROOTE OORLOG TOT DE
BESCHAVING”. Het lint is van het gebruikelijke “regenboog”-type.
Medailles in de Orde van Leopold II
In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde
welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en
eretekens. Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het
Koningshuis. In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst en wordt als dusdanig
toegekend in de plaats van de zeldzamere Orde van Leopold I (maar tevens afwisselend met
de Kroonorde).
9. De Kroonorde
Deze orde werd, in 1897, eveneens gesticht door Koning Leopold II, in zijn hoedanigheid als
koning van het onafhankelijke Congo, en in 1908 opgenomen in het Belgische
beloningssysteem. De Kroonorde wordt toegekend voor belangrijke artistieke, letterkundige
of wetenschappelijke verdienste in de commerciële of industriële wereld of voor langdurige
trouwe dienst aan het land of in Afrika.
De Leopoldsorde
De orde van Leopold I is de eerste Belgische Ridderorde, zowel in belangrijkheid als in
stichtingsdatum. Ingesteld in 1832 (decreten van 11 juli and 3 augustus), wordt deze orde
toegekend aan personen, welke een zeker status hebben, voor - meestal - de lengte van een
loopbaan of voor uitzonderlijke verdienste. In de praktijk worden dienstjaren beloond door
toekenning van, afwisselend, de Kroonorde en, 5 jaar later, de Orde van Leopold I.
Het kenteken van de Orde heeft op de achterzijde de ineengestrengelde letters "LR"
(Leopold Rex) op elkaar gespiegeld. De voorzijde geeft de Belgische leuze weer langsheen de
rand van het medaillon : ofwel het tweetalige "EENDRACHT MAAKT MACHT - L'UNION FAIT
LA FORCE" ofwel, in de versie vóór 1951, in het Frans alleen.
Het Oorlogskruis 1914-1918
Dit bronzen kruis, ingesteld op 25 oktober 1915, werd toegekend aan militairen voor een
daad van moed tegenover een vijand. Ook buitenlands militair personeel don dit ereteken
verkrijgen. Naast daden van moed kwamen nog andere omstandigheden voor uitreiking in
aanmerking: bv. militairen met minstens 5 frontstrepen (3 jaar frontdienst) voor goed
gedrag, vrijwilligers ouder dan 40 of jonger dan 16 jaar met minstens 18 maand dienst in een
gevechtseenheid, ontsnapte krijgsgevangenen welke opnieuw in militaire dienst traden of
militairen welke, omwille van oorlogsverwondingen, op inactief werden geplaatst, kregen
eveneens het Oorlogskruis toegekend. Een aantal emblemen konden op het lint aangebracht
worden voor Vermelding in de Dagorde: Een Vermelding op legerniveau bracht een bronzen
palm met de letter “A” (Koning Albert I) met zich mee, vijf dergelijke vermeldingen werden
omgezet in een zilveren palm en vijf zilveren in een gouden palm; Vermeldingen op divisie-
of regimentsniveau werden aanvankelijk gekenmerkt door bronzen, zilveren of gouden
leeuwtjes maar deze werden later afgeschaft en vervangen door de eerder beschreven
palmen.
Het Vuurkruis 1914-1918
Uitgereikt aan allen die de “Vuurkaart” hadden ontvangen, m.a.w. allen die aan het front
onder vuur gelegen hadden. Dit bronzen kruis, met korte, brede armen, werd ingesteld op 6
februari 1934 en wordt onmiddellijk na de IJzer Medaille (of Kruis) gedragen. Het Vuurkruis
kon niet postuum worden uitgereikt. Op de grote rechthoek aan de voorzijde is een verlaten
slagveld te zien, geflankeerd door een verticale lauwertak: vooraan een helm op een
bajonet, achteraan een heuvel met een 75mm geschut terwijl de zon tussen enkele wolken
10. schijnt. De keerzijde toont in het paneel een koningskroon van waaruit zeven stralen
vertrekken en een grote lauwertak waarover de Latijnse tekst “SALUS PATRIAE / SUPREMA
LEX” is aangebracht. De jaartallen “1914 / 1918” staan rechts onderaan terwijl linksonder de
naam van de ontwerper van het ereteken, A. Rombaut, is vermeld. Het lint is rood met
lichtblauwe randen en een centrale streep in diezelfde kleur.
De Militaire Decoratie tweede klasse
Uitgereikt aan onderofficieren en soldaten van de Belgische strijdkrachten De Militaire
Decoratie werd ingesteld op 22 december 1873 en, vroeg in de 20ste eeuw, werd een
decreet uitgevaardigd waardoor deze onderscheiding in twee klassen werd opgesplitst. De
Decoratie 2de Klasse werd uitgereikt voor 10 jaar dienst, vijf supplementaire jaren geven
recht op een chevron op het lint, de 1ste Klasse. Indien dit ereteken echter werd uitgereikt
voor een daad van moed of voor uitzonderlijke verdienste (Artikel 4 van de statuten van de
Militaire Decoratie), werd het lint gewijzigd in een rood lint met de nationale Belgische
driekleur aan de randen
De Herinneringsmedaille aan de Regeerperiode van Koning Albert I
Deze medaille werd pas ingesteld op 17 februari 1962 voor uitreiking aan militairen in dienst
of gewezen militairen, voor trouwe en goede diensten, tussen 18 december 1909 en 18
februari 1934, in het belang van de strijdkrachten. Deze medaille werd ook uitgereikt aan de
gewezen militairen die de overwinningsmedaille en de herinneringsmedaille hebben
ontvangen.
11.
12. ANNA-JOSEPHINA VAN DEN BOSCH STAMBOOM PAGINA 38
Jozef De Coster werd geboren op 14.03.1881 te Lubbeek. Hij was de zoon van Franciscus De
Coster (afkomstig van Lubbeek) en Josephina Van Parijs (afkomstig van Binkom). Zijn ouders
trouwden te Lubbeek op 28.08.1873.
Jozef trouwde te Lubbeek op 13.11.1909
met Anna-Josephina Van Den Bosch.
Anna-Josephina was de dochter van
Carolus Van Den Bosch en Veronica Stas.
Zij werd geboren te Lubbeek op
31.08.1883 en overleed te Leuven op
03.12.1940. Samen hadden ze 2
kinderen. Jozef was landbouwer van
beroep.
Na de mobilisatie werd Jozef als soldaat
ingelijfd bij het 10de linieregiment. Het
10e Linieregiment was ingedeeld bij de
4e Legerdivisie, geleid door Luitenant-
Generaal Michel en kreeg bij het
uitbreken van de oorlog als belangrijkste
taak de vesting van Namen te
verdedigen. Na de val van Luik op 16
augustus 1914 richtte het Duitse 2de en
3de leger, geleid door von Bülow de blik
naar Namen. In theorie zou de
verovering van Namen gemakkelijker zijn
dan die van Luik: de instelling van het
garnizoen was matig, er was te weinig
munitie en de bezetting was te gering.
Op z'n best werd Namen verdedigd door 37.000 man, waartegenover de Duitsers 107.000
man konden opstellen.
Niettemin was het garnizoen van Namen, dat deel uitmaakte van de vierde divisie in de
rechtervleugel van het Belgische leger onder Michel, vastbesloten stand te houden tot de
komst van het 5de Franse leger dat in het zuidwesten aan gene zijde van de rivier de Sambre
stond opgesteld. Volgend op een dag van schijnaanvallen op Fort de Marchovelette op 20
augustus begon von Bülows 2de leger op 21 augustus de forten serieus onder vuur te
nemen. Om de Fransen van de forten weg te houden, ondernam de hoofdmacht van het 2de
Duitse leger een aanval op de Fransen bij Charleroi. Deze strategie was succesvol: slechts
13. één infanterieregiment van het 5de leger, de 45ste brigade, werd gestuurd om de
verdediging van Namen te ondersteunen.
De Duitsers besloten hun eerdere succes bij Luik te herhalen door de forten met zware
artillerie te bestoken, onder meer met de 42 cm-houwitser "Dikke Bertha". Twee dagen
nadat von Bülow daarmee was begonnen, op 23 augustus, stond Namen op het punt te
vallen.
Jozef werd door de Duitse troepen krijgsgevangene gemaakt en hij werd overgebracht naar
het krijgsgevangenenkamp in Soltau. Het kamp Soltau was het grootste Duitse
krijgsgevangenenkamp tijdens de Eerste Wereldoorlog en bestond in feite uit twee
aangrenzende kampen, met in het totaal meer dan 70 barakken. De twee kampen waren
omgeven door één omheining maar van elkaar gescheiden door een toegangsweg achter de
hoofdpoort. De meeste Belgische krijgsgevangenen kwamen in dit kamp terecht.
Het kamp werd gebouwd in de winter 1914-1915 en had meer dan 70 barakken. De eerste
gevangenen hebben nog enkele weken onder de blote hemel moeten slapen. Daarna kregen
ze een voorlopig onderdak in een rijschool. Intussen werden er tenten opgezet. Deze tenten
werden enkele weken later al door een zware storm vernield, zodat de gevangenen opnieuw
onder de blote hemel moesten slapen. Begin 1915 werden er ook Belgische
krijgsgevangenen vanuit het kamp in Münster naar hier verhuisd. Vanaf dan werden de
gevangenen ook opgeëist voor allerlei karweien. Zo werd de rodelbaan in het Soltauer
14. Böhmewald door de krijgsgevangenen aangelegd. Naast taken in nabijgelegen fabrieken
werden ze vooral ingezet bij het ontginnen van de heide. Sommige gevangenen kwamen als
werknemer bij landbouwers uit de buurt, waar ze beter behandeld werden en ook meer te
eten kregen.
Op 01.01.1919 werd Jozef terug vrijgelaten en kon hij naar Lubbeek terugkeren. Hij werd
onderscheiden met de volgende eretekens: herinneringsmedaille van de oorlog 1914-1918
en de overwinningsmedaille 1914-1918.
Zijn biografie en documenten (copies) zijn doorgegeven aan het archief van de gemeente
Lubbeek en aan de heemkundige kring van Lubbeek. Een biografie is ook terug te vinden op
de website: http://www.europeana1914-1918.eu/
15. Zijn medailles
De Herinneringsmedaille van de 1914-1918 Oorlog
Toegekend aan Belgische burgers die in de rangen van de Belgische strijdkrachten dienden
gedurende de Wereldoorlog en voldeden voor de criteria van de Overwinningsmedaille.
Deze bronzen, enigszins driehoekige medaille werd ingesteld op 21 juli 1919 en kon voorzien
worden van een aantal emblemen: een kroon voor vrijwilligers, een zilveren balkje per
frontstreep, een verguld balkje ter vervanging van 5 zilveren, een rood email kruis voor elke
wondstreep enz. Frontstepen werden als volgt toegekend: de eerste streep na één jaar
frontdienst, de volgende frontstreep voor elke volgende 6 maand frontdienst.
Marinepersoneel en vissers konden een anker op het lint aanbrengen indien ze ook de
Maritieme Decoratie hadden ontvangen. Leden van het Expeditiekorps voor Rusland
ontvingen een balk “1916-R-1917” of “1916-R-1918”. De voorzijde van de medaille toont het
gehelmde hoofd van een soldaat waarbij de helm is versierd met een lauwertak. In de
onderste hoeken van de medaille staan de jaartallen “1914” en “1918” terwijl bovenaan de
medaille een klimmende leeuw, omgeven door een eikenlooftak (links) en een lauwertak
(rechts). De ommezijde heeft een tweetalig inschrift, onder een koningskroon geflankeerd
door een eikenlooftak (links) en een lauwertak (rechts): “MEDAILLE COMMEMORATIVE / DE
LA CAMPAGNE / 1914-1918 / HERDENKINGSMEDAILLE / VAN DEN VELDTOCHT”.
De Overwinningsmedaille 1914-1918
Uitgereikt aan allen die dienst deden in het gemobiliseerde Belgische leger tussen 1 augustus
1914 en 11 november 1918. Deze bronzen medaille, aanvankelijk voorgesteld door de
Franse veldmaarschalk Foch als een inter-geallieerde medaille en als dusdanig ook
aangenomen, werd ingesteld op 15 juli 1919. Ze volgt onmiddellijk na de IJzermedaille en
door latere decreten kon ze ook worden toegekend aan bv. deelnemers aan de Afrikaanse
campagnes, leden van de koopvaardijvloot en vissers enz. Op de voorzijde is de
overwinningsgodin afgebeeld met uitgespreide vleugels en staand op een wereldbol.