SlideShare a Scribd company logo
1 of 49
Download to read offline
OORSPRONG VAN DE NAAM RAUS
De eerste vermelding van de naam Raus dateert van de 13de eeuw en werd teruggevonden
in Amsterdam. Het is niet mogelijk een link te leggen met deze stamboom omdat in Mol de
geboorteregisters pas van 1590 zijn opgetekend. Alle gegevens van Wouter Raus tot en met
Jan Raus (1905-1971) zijn teruggevonden in de archieven van de heemkundige kring van
Mol.
Algemene info over een aantal inwoners van Mol met de familienaam Raus.
De laatste huisspinner van Mol was de familie Raus. In een huiskamer, later in een
werkplaats, weefden ze laken en dekens. Een zekere Jan Raus (°1861) woonde in de
Nieuwstraat. Terwijl hij in zijn werkhuis zat te weven, hield zijn vrouw een café en een winkel
van koloniale waren en kleding open. Achter zijn woning had hij aan de oever van de Nete
een staketsel gebouwd om er wol te kunnen wassen. Het weefbedrijfje heette "in de
Kempen, bij Jan Raus". Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Jan tot een gevangenisstraf
veroordeeld wegens het smokkelen van soldatenpost. Het weefgetouw en de pers van Jan
Raus verhuisden naar het museum ‘Taxandria’ in Turnhout. Een identiek model als dat van
zijn weefgetouw staat nu in de inkomhal van het Molse culturele centrum ’t Getouw.
In de bakkerij van de familie Raus werd het ambacht van
bakker van vader op zoon gedurende 3 generaties
overgedragen. Peter Frans (geboren in 1871) startte de
zaak op in de Nieuwstraat van Mol. Bij had een winkel
maar bezorgde ook het brood met paard en kar bij de
mensen thuis. Hij had 2 zonen en 2 dochters. Na hun
huwelijk verhuisden de dochters naar Antwerpen.
Hun twee zonen waren Jules Raus en Charles Raus. Zij waren beiden soldaat tijdens de
Eerste Wereldoorlog. Jules sneuvelde in 1918. Karel (geboren in 1893) nam de bakkerij over.
In de jaren 60 verkoopt Jules (geboren in 1929), de zoon van Karel de bakkerij en bouwt een
volledige nieuwe bakkerij op de markt te Mol. Hij was ook jarenlang voorzitter van de Molse
bakkersvereniging. Jules overlijdt in 2005 en zijn zoon nam de bakkerij niet over.
In Mol waren twee oogartsen Peter en Robert Raus actief.
Ook was er Dr Joannes René Rauws, raadsheer bij het hof van cassatie. In de 19de eeuw
kreeg deze zijtak een w als tussenletter. Al deze personen hebben als gemeenschappelijke
voorouder Wouter Raus uit Mol.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Arthur Raus ( geboren op 30.06.1904) uit Mol lid van
het Kempisch legioen. Het legioen was een verzetsbeweging die zijn basis in de Kempen had.
August Raus (geboren te Mol op 07 januari 1911), Jozef Raus (geboren te Mol op 31
december 1919), Julien Raus (geboren te Mol op 5 februari 1912) en Frans-Constant Raus
(geboren te Mol op 20 september 1913) waren
soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er vier
soldaten uit Mol met de familienaam Raus. De
eerste was Kamiel Raus. Hij werd geboren te Mol op
26 januari 1891 en hij was soldaat bij het regiment
van de Grenadiers. Na de oorlog werd hij
onderscheiden met o.a. de volgende eretekens:
Ridder in de Leopoldsorde, het vuurkruis,
oorlogskruis met twee palmen,
herinneringsmedaille, overwinningsmedaille,
IJzerkruis en de militaire medaille met zilveren
palm. Kamiel kreeg ook 7 frontstrepen en 2
kwetsuurstrepen toegekend. Hij overleed te Mol op
10 oktober 1950.
De andere was Julianus Raus. Jules Raus was de
zoon van Petrus Franciscus Raus en Maria Theresia Sneyers. Hij werd geboren te Geel op 4
maart 1895. Vanaf 1903 woonde het gezin terug in Mol. Hij was sinds 1913 korporaal-
beroepsvrijwilliger bij het 5de linieregiment. Vele soldaten uit de Kempen dienden in dit
regiment tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1917 werd Jules onderscheiden met het
oorlogskruis voor bewezen moed. Hij was ook actief in de frontbeweging en hij was
betrokken bij de uitbouw daarvan bij zijn regiment. Tijdens het eerste bevrijdingsoffensief
bevond zijn regiment zich voor Diksmuide. ’s Morgens op 1 oktober vielen de Belgische
soldaten de Duitse stellingen aan. Nadat de Duitsers van hun eerste verbazing bekomen
waren begonnen ze weestand te bieden. Hun artillerie trad langzaam in actie. Eén van hun
eerste projectielen vloog juist boven de hoofden van de soldaten en ontplofte slechts op
enkele meters achter hun. Iedereen liet zich op de grond vallen maar Jules Raus was een
fractie te laat en hij kreeg een granaatscherf in zijn hals en viel zwaar gewond neer. Hij
wordt nog naar het militair hospitaal gebracht van Bourbourg (Fr) maar daar overlijdt Jules
op 30 oktober 1918. Op 2 november 1918 wordt hij te Bourbourg begraven. Daar kreeg Jules
een heldenzerk (met een Keltisch kruis en met opschrift AVV-VVK). Na het einde van de
oorlog worden vele gesneuvelden overgebracht naar hun woonplaats. Zo wordt Jules op 17
augustus 1922 te Mol herbegraven. In het annoncenblad van Moll, van 2 september 1922
staat nog het volgende geschreven: "Morgen zondag, onmiddellijk na de hoogmis, zal de
plechtige teraardebestelling plaatsvinden van onze betreurde vriend Jules Raus van de
Nieuwstraat, wiens stoffelijk overschot verleden dinsdag hier ter plaatse is aangekomen".
Jules krijgt postuum de volgende eretekens: IJzermedaille, Ridder in de orde van Leopold II,
oorlogskruis met palm, herinneringsmedaille en overwinningsmedaille. Ook werden er
postuum 7 frontstrepen toegekend. Zijn familie krijgt in 1922 3.525 frank (+/- 90 euro)
uitgekeerd uit het strijdersfonds. Het 5de linie regiment was gestationeerd in Antwerpen. In
september 1914 nam het deel aan de verschillende uitvallen uit Antwerpen en aan de slag
om Rotselaar. Bij deze slag verloor
het Belgisch leger meer dan 1.000
soldaten. Later onderscheidden de
soldaten zich nog aan de IJzer en
tijdens het bevrijdingsoffensief.
De derde soldaat was Karel Emiel
(Charles) Raus. Hij werd geboren op
29 januari 1893 te Mol en overleed
daar op 20 maart 1958. Hij was de
broer van soldaat Jules Raus. Karel
werd tijdens de oorlog bevangen
door oorlogsgas en had de rest van
zijn leven longproblemen. Hij was
zoals zijn broer soldaat bij het 5de Linieregiment. Charles was lid van de bond der
vuurkruisers en hij werd onderscheiden met de volgende eretekens: Ridder in de
Leopoldsorde, Ridder in de Kroonorde met gouden palm, herinnerings- en
overwinningsmedaille, ... Hij was ook lid van de Veteranen van Koning Albert I en
verschillende godsdienstige genootschappen.
De vierde soldaat was Martin Gustaaf Raus. Hij werd geboren in Montegnée op 7 februari
1892 en overleed in Mol op 14 september 1963.
Er waren in Mol ook 4 geestelijken met de familienaam Raus. Constant Raus (Broeder
Sigismondus) werd geboren te Mol op 20 juni 1909 en overleed te Ukkel op 20 juni 1931. (zie
verder). Charles Raus (geboren te Mol op 25 maart 1881 en overleden te Boma-Congo op 6
januari 1914), Jozef Raus (geboren te Mol op 19 maart 1901 en overleden in het klooster van
Groot-Bijgaarden op 12 februari 1923) en Pierre-Albert Raus
(geboren te Mol op 25 november 1906 en overleden te Leuven
op 6 december 1968) namen alle drie de naam aan van
Broeder Justijn. Ze waren ook alle drie lid van het instituut van
de Broeders van de Christelijke scholen. Charles en Jozef
waren missionaris in Congo. Het harde klimaat met zijn
onbekende en dodelijke ziekten slaat in de beginperiode
ongenadig toe. De broeders die naar Congo vertrekken weten
dat ze hun doodvonnis tekenen. Het afscheid van de familie in
Antwerpen is vaak definitief. Tot na de Eerste Wereldoorlog
leven en werken de missionarissen gemiddeld zo’n 5 jaar in
Congo vooraleer ze sterven of ziek terugkeren naar België.
Broeder Pierre Albert Raus
RAUS IN BELGIË (1998)
49 RAUS Antwerpen
7 RAUS Borsbeek
3 RAUS Brasschaat
1 RAUS Brecht
9 RAUS Edegem
1 RAUS Kapellen
5 RAUS Mortsel
7 RAUS Ranst
3 RAUS Schilde
8 RAUS Stabroek
4 RAUS Wijnegem
11 RAUS Wommelgem
2 RAUS Zandhoven
2 RAUS Zoersel
2 RAUS Malle
1 RAUS Bonheiden
1 RAUS Lier
4 RAUS Mechelen
21 RAUS Balen
5 RAUS Dessel
4 RAUS Geel
5 RAUS Herentals
3 RAUS Kasterlee
1 RAUS Lille
2 RAUS Meerhout
1 RAUS Merksplas
63 RAUS Mol
8 RAUS Oud-Turnhout
1 RAUS Ravels
1 RAUS Retie
3 RAUS Rijkevorsel
8 RAUS Turnhout
1 RAUS Vorselaar
4 RAUS Westerlo
1 RAUS Ukkel
1 RAUS Zaventem
1 RAUS Aarschot
1 RAUS Begijnendijk
1 RAUS Diest
1 RAUS Landen
4 RAUS Leuven
4 RAUS Rotselaar
1 RAUS Tremelo
2 RAUS Zoutleeuw
1 RAUS Hamme
1 RAUS Sint-Gilis-Waas
1 RAUS Liege
1 RAUS Grace-Hollogne
5 RAUS Beringen
6 RAUS Genk
2 RAUS Leopoldsburg
1 RAUS Lummen
1 RAUS Ham
1 RAUS Heusden-Zolder
5 RAUS Lommel
3 RAUS Houthalen-Helchteren
WOUTER RAUS STAMBOOM PAGINA 12
Wouter Raus was net zoals zijn vader pachter in Wezel. In de schepenregisters van Balen van
1606 staat over deze personen het volgende te lezen:
Op verzoek van Jan Souwen, burgemeester te Mol, verklaart Wouter Raus 37 jaren oud, na
zorgvuldig onderzocht te hebben wat voor een kennis hij heeft i.v.m. het vangen van
patrijzen op de pachthoven en goederen van Wezel, liggende onder en toekomend aan de
abdij van Postel het volgende: Dat hij 20 jaar geleden het vangen van patrijzen had gepacht
en dat de pachter van het hof van Wezel met hem was overeengekomen dat hij deze mocht
vangen in ruil voor 25 stuivers en een vracht turf.
Hij verklaart ook dat zijn vader reeds vele jaren deze beesten had gevangen zonder
tegenspraak van iemand. Maar dat wel op een dag nadat zijn vader Jan Baptist Raus samen
met zijn schoonbroer aan het jagen was de pachter Peeter Zels bij hem was gekomen met 2
grote honden en een “pieckstock”.
Originele tekst : In de scheepenregisters uit Balen van 1606 staat het volgende te lezen
(uittreksel): Ten verzoeke van Jan Souwen Jorisse en Niclaes Honsberghs, borgemrs van Mol
hebben:Jan in de Haege, 57 jaerWouter Raus, 37 jaar ,Thomas van der Veken en Peeter
Lemmens, na scherpelyck geexemineert synde wat kennisse sy hadden van het vangen van
patrysen opten pachthof en goeden van wesel, liggende onder de paelen van Mol,
toecomende den godshuyse van Postel, verklaard:
- dat hy 20 jaer geleden het vangen van patrysen hadde gepacht alomme de Vrijheyt Mol van
de Borgems en dat by hem was gecomen +hend. van Wesel, pachter op voors. Hof van Wesel
en met hem was veraccordeert dat hy opt voors. hof souw mogen vangen en hem deponent
daervoor hadde belooft 25 st met een vracht torfs...
Wouter Raus verklaart - dat hy wylen Jan Raus, syn vader, (die in syn leven gemeynlyck
pachter was) heeft dickwels hooren bekennen dat hy alomme opt goet van wesel hadde de
patrysen gevangen sonder yemants tegenseggen, soo verre, wyt en breet die paelen van Mol
waeren strekkende en dat daernae oyck gebeurt was dat hy jock synde metten broeder van
syn huisvrouw waeren gegaan naer wesel om te patriseren maar dat terselvertyt Peeter Zels
Hendricksse, tegenwoordige pachter alhier, by hem was gecomen, hebbende neffens 2
groote doggen met enen pieckstock doende hem met syn swager van daer gaen.
Op 22.01.1579 werd Mol onder de voet gelopen door 6 groepen Duitse troepen. Maar ze
werden verrast door het Spaanse leger. Na een korte veldslag sloegen de Duitse troepen op
de vlucht en lieten op het slagveld vele doden en gewonden achter.
Tijdens zijn leven maakt Wouter minstens 2 zware pestepidemies mee. De eerste in 1570 en
een tweede in 1576.
BARTHOLOMEUS RAUS
Bartholomeus was de zoon van Wouter en Elisabeth van Arenbruck. Hij werd geboren te Mol
op 25.03.1596. Hij trad in dienst van het Spaanse leger en had de rang van luitenant. Het
Spaans leger werd onder andere ingezet gedurende de Tachtigjarige Oorlog en
de Dertigjarige Oorlog. Het aantal manschappen van het leger varieerde door de jaren, maar
was in 1640 op het hoogtepunt 88.280 man groot. Het grootste deel daarvan bestond uit
infanterie en een kleiner deel uit cavalerie. Het grote aantal soldaten legde een hoge druk op
de Spaanse schatkist en het uitbetalen van soldij gebeurde dan ook zeer onregelmatig. Dit
leidde geregeld tot muiterijen in het leger en plunderingen van steden.
Bartholomeus
trouwde met
Elisabeth de
Biesen die
afkomstig was
uit Veldhoven
(Nederland).
Hij sneuvelde
tijdens het
Beleg van Breda
in 1637. Deze
veldslag had
plaats tijdens de
80-jarige
oorlog. Het was
een opstand in de Nederlanden tegen de Spaanse overheersing.
Het Beleg van Breda duurde van 21.07.1637 tot 11.10.1637. Sinds 1625 was Breda in
Spaanse handen geweest en na 12 jaar probeerde de republiek der 7 Verenigde
Nederlanden de stad in te nemen. De troepen in de stad bestonden uit Bourgondiërs,
Vlamingen, Albanezen en Italianen. De strijd was fel en bloederig, maar uiteindelijk moest de
stad capituleren. Het Spaanse bezettingsleger mocht eervol de stad verlaten en trok zich
terug naar Mechelen.
JOANNES BAPTIST RAUS STAMBOOM PAGINA 7
Joannes Baptist Raus werd geboren in Mol op 31.10.1777. Hij was de zoon van Petrus en
Maria Weynants. Op 13.02.1803 trouwde hij te Mol met Maria De Cort. Zij werd geboren op
23.08.1783 te Dessel. Samen kregen ze 4 kinderen. Joannes was lakenwever van beroep. Hij
overlijdt te Mol op 26.02.1826. Maria overlijdt op 02.07.1840.
Reeds in de Middeleeuwen waren Mol en haar omringende dorpen gekend voor de
uitstekende kwaliteit van laken. Veel van die stoffen werden in Antwerpen verkocht. Er
waren verschillende kleinere familiale bedrijfjes met elk hun eigen ateliers met 1 tot 4
weefgetouwen.
In de Kempen was de basisgrondstof om te weven (wol) massaal voorradig omdat op de
uitgestrekte heidelandschappen vele schapen graasden.
Gedurende de Franse overheersing, de periode dat Joannes actief was, kende deze
industrietak een sterke bloeiperiode. In 1810 was er meer dan 2.400 man actief in de
lakenindustie. In het rijk van Napoleon waren de grenzen opengesteld voor handel zodat
deze mensen een enorme afzetmarkt ter beschikking hadden. Maar na de veldslag bij
Waterloo, sloten vele landen hun grenzen weer en mede door de sterke concurrentie uit
Engeland en Doornik kende de lakenweverij in de Kempen vele problemen. Daardoor
verloren vele mensen hun baan en nam de armoede sterk toe. De laatste fabriek te Mol sluit
zijn deuren in 1970.
FRANCISCUS RAUS STAMBOOM PAGINA 6
Franciscus werd geboren te Mol op 06.05.1816. Hij was de zoon van Joannes Baptist en
Maria de Cort. Hij trouwde met Angelina De Swert op 22.05.1844. Zij werd geboren op
06.08.1822. Angelina was de dochter van Jacobus en Anna Catharina Raus. Ze had nog 4
zussen en 2 broers. Haar vader was wever van beroep. Samen kregen ze 5 kinderen. Hij
overleed op jonge leeftijd in 1859. Franciscus was eerst wever en nadien grondwerker van
beroep.
Na 1830 verkleinde het afzetgebied van de spinners uit Mol sterk. De bevolking die gewoon
was aan een bijverdienste in de textiel kreeg het erg te verduren. Gelukkig kon men van
1843 werk vinden aan de aanleg van het Kempisch kanaal. De meeste thuiswevers en
spinners werden zo grondwerkers.
In 1431 werden er al plannen gemaakt om dit kanaal te realiseren zodat de Kempen en de
Maas een verbinding hadden met de haven van Antwerpen. In 1842 keurde de Belgische
regering de nieuwe plannen goed en konden de werken starten. Van 1843 tot 1846 werd er
voornamelijk in de Kempen gewerkt: zo werd Bocholt met Herentals verbonden over een
afstand van +- 80 km.
De meeste arbeiders bleven de ganse week van huis weg en werkten zeer lange dagen. Vaak
overnachtten ze in hutten die gebouwd werden naast het kanaal. In 1844 breekt er een nog
een opstand uit tussen de Kempische arbeiders en Nederlandse arbeiders, waarbij de
laatsten het hazenpad kozen richting Nederland. Vanaf 1845 brak er een donkere tijd aan in
de Kempen. Van 1845 tot 1848 mislukte de aardappeloogst en de graanoogst jaar na jaar. In
de winter van 1847-1848 heerste daarbovenop nog een tyfusepidemie.
Voor Angelina was dit haar tweede huwelijk. Op 18 oktober 1842 trouwde ze met Joannes
Portael (1816-1843). Samen hadden ze 1 zoon. Na het overlijden van Franciscus trouwt ze op
1 mei 1861 voor de derde maal met Joannes Baptist Wouters (1823 -1880). Uit dit huwelijk
werd 1 zoon geboren. Angelina overlijdt op 12 juni 1904 te Mol.
PETER-JOZEF RAUS
Petrus Joseph Raus werd geboren te Mol op 09.06.1773. Hij was de broer van Joannes Raus.
Petrus Joseph was de zoon van Petrus Raus en Maria Gertrudis Weynants. Zijn ouders waren
wolspinners van beroep.
Tijdens zijn jeugdjaren maakte België deel uit van het Oostenrijkse rijk en vanaf 1794 werd
België bezet door Frankrijk. De Franse staat legde hoge belastingen op, sloot kerken en
vervolgde vele priesters. Maar de zwaarste maatregel kwam er op 05.09.1798. Toen werd de
algemene dienstplicht ingevoerd en alle jonge mannen tussen 20-25 jaar moesten direct
dienst nemen in het Franse leger. Het volk kwam in opstand tegen het Franse bewind. Er
werden milities gevormd en zo startte de boerenkrijg. In een eerste fase werden
aanplakbrieven aangebracht, vrijheidsbomen
omgehakt en de registers van de burgerlijke stand en
conscriptielijsten werden vernietigd.
In de Kempen is Jozef Van Gansen uit Westerlo de
grote aanvoerder. Daar begon de opstand te Geel (15
oktober 1798). Het grote Kempense boerenleger
beheerst de streek van Westerlo, Geel, Mol met als
voornaamste vesting de abdij van Tongerlo. Er zijn
gevechten om Diest, Tumhout en Herentals. Na de
val van Herentals (28 oktober 1798) trekken de
boeren dieper de Kempen in.
Daags na de grote nederlaag van Bornem heeft Van
Gansen het opperbevel over 10.000 Brigands te
Geel, 3.000 in het Hageland en 4.000 in Klein-
Brabant. Ze moeten Tumhout en Geel ontruimen,
maar behalen toch nog een halve overwinning te Meerhout (12 november 1798).
Bij verrassing wordt dezelfde dag Diest veroverd door 6.000 Brigands, maar ze worden
onmiddellijk belegerd door een overmacht Fransen. Van Gansen wordt
gekwetst. Landmeter Meulemans uit Tongerlo bezorgt de boeren 's nachts een
ongehinderde (en voor de Fransen totaal onverwachte) aftocht via een smalle dijk doorheen
de overstroomde beemden langs de Demer (14-15 november 1798).
Na de aftocht uit Diest (15 november) wordt het Boerenleger gesplitst in twee groepen:
Eelen trekt naar het zuiden, naar Kortenaken, Pieter Cobeels (drukker te Turnhout) gaat met
de grootste groep naar het Noorden, naar Mol. Langs Lommel worden nu de Boeren
bevoorraad met munitie en levensmiddelen van uit Noord-Brabant. Ze krijgen niet lang rust
wnt op 22 november is er een zware slag te Mol met meer dan 1.000 doden, Corbeels en
Meulemans worden gevangen genomen en door de Fransen triomfantelijk door Antwerpen
en Brussel gevoerd
Pieter Joseph nam actief deel aan deze opstand. Hij maakte deel uit van de Molse
compagnie. Deze compagnie telde 41 leden. Na de slag om Diest viel de ledenlijst in Franse
handen en werd onzorgvuldig vertaald. Zo werd
de naam Raus vertaald als Rouw. Hij en zijn
makkers werden in Wezel bij Mol achtervolgd
door Franse soldaten. Enkele boeren hadden nog
de kans zich in de kruinen van hoge bomen te
verstoppen maar de Fransen soldaten schoten
hen uit die bomen. Zijn ouders waren arme
mensen en konden geen doodskist betalen. Ze
maakten een kist van schoven balen stro en zo
werd Pieter te Mol begraven.
De oorzaken van deze mislukking zijn: slechte
bewapening, weinig of geen militair inzicht, geen
steun van Engeland of Pruisen. Met als gevolg
dat het Franse gedachtegoed en de Franse taal
wijd verspreid werden door Vlaanderen en
aanvaard werden door de burgerij.
Aan de Sint Pieter en Pauwelkerk in Mol staat het
Boerenkrijgmonument. Het monument werd in 1898 ingehuldigd naar aanleiding van de
honderdste verjaardag van die historische gebeurtenis. Het beeld is een werk van Aloïs De
Beule, een beeldhouwer uit Gent.
PETER FRANS RAUS STAMBOOM PAGINA 5
Peter Frans Raus was de zoon van Franciscus en Angelina De Swert. Hij werd geboren in Mol
op 21.07.1851. Deze periode was een donkere periode voor Vlaanderen. De aardappeloogst,
de tarwe en roggeoogst mislukte en dat zorgde ervoor dat de prijzen
van voedingsmiddelen sterk stegen. Vele mensen stierven van
honger of van ziektes die met ondervoeding te maken hadden.
Hij huwde met Catharina Dries op 09.09.1874. Samen kregen ze 7
kinderen. Catharina werd geboren geboren te Mol op 16.10.1854 en
overleed daar op 18.04.1928.
Peter Frans had ook nog enkele aren landbouwgrond en wat vee.
Maar de opbrengst van het veld was niet voldoende om zijn gezin te
onderhouden en daarom was hij ook dagloner van beroep; dit wil
zeggen dat hij bij landbouwers uit de buurt in dienst was om op het veld te werken, grachten
te onderhouden of gras te hooien.
Door de aanleg van het Kempisch kanaal werden
er ook plannen gemaakt om met het water de
dorre zand- en heidegronden vruchtbaar te
maken. Er werden dan ook grote stukken grond
te koop aangeboden, maar bij de Kempische
boerenfamilies sloegen deze plannen niet aan. Ze
hadden daarvoor meestal geen geld en de
meeste stukken werden dan ook opgekocht door
kapitaalkrachtige families die dan een aantal
dagloners in dienst namen om het werk te
verrichten.
PETER-JOZEF RAUS STAMBOOM PAGINA 4
Peter-Jozef (1874-1935) was de oudste zoon van Peter-Frans en Catharina Dries uit Mol. Hij
trouwde met Maria Lodewijck. Samen kregen ze 11 kinderen, waarvan er 4 op jonge leeftijd
stierven. Ze woonden in de Oude Molenstaat in Mol. In 1906 waren zij de eerste familie die
in die straat, gelegen in het Mols Veld, bouwden. De eerste bewoners kregen dan ook de
naam “die van het veld”. Pas in 1930 werd er elektriciteit aangelegd.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren er hevige gevechten in het centrum van
Mol maar de volgende jaren was het relatief rustig in de streek. Omdat de grens met
Nederland vlakbij was werd de streek regelmatig bezocht door smokkelaars en probeerden
vele mensen de grens over te steken om zo aan de oorlogsellende te kunnen ontsnappen De
landbouwers kregen het ook zwaar te verduren. Ze moesten in moeilijke omstandigheden
instaan voor de bevoorrading van de plaatselijke bevolking en van de Duitse troepen. Maar
vaak werden paarden in beslag genomen zonder enige vergoeding.
Tijdens de laatste dagen van de Eerste Wereldoorlog werd er in het station van Mol, dat
vlakbij hun huis ligt, een trein met munitie door de terugtrekkende Duitse troepen in brand
gestoken. De ontploffingen maakten heel wat schade in hun straat.
Zowel hun dochter Marie als hun zoon August liepen tijdens de Tweede Wereldoorlog tbc
op. Marie stierf in 1941 en August werd nog naar een sanatorium in West-Vlaanderen
gestuurd maar ook voor hem kon geen hulp meer baten. Hun dochter Irene verloor in mei
1940 (zie ook Louis Raus) haar arm tijdens een luchtaanval. Een andere zoon, Frans-
Constant werd tijdens de mobilisatie van 1940 onder de wapens geroepen. Tijdens de 18-
daagse veldtocht werd hij krijgsgevangene gemaakt en naar Duitsland weggevoerd.
In het dagelijkse leven was Peter-Jozef handwerker en landbouwer van beroep. Maria was
sigarenmaakster. Peter-Jozef zijn bijnaam was "het muizeke". In de herfst ging hij vaak
zoeken achter eikels en dennenappels. Hij verkocht de eikels per kilo aan de boeren in de
buurt en de dennenappels werden verkocht aan stadsmensen die de dennenappels
gebruikten om de openhaard aan te maken.. Zijn bijnaam dankte hij aan het feit dan hij geen
moeite had om in de bomen te klimmen en van de ene tak naar de andere te springen. In de
winter werkte hij als stukwerker voor een Molse meubelmaker en thuis maakte hij
regelmatig bezems die hij dan op markten verkocht. Maria deed net als haar vader aan
huisarbeid. Zij maakte thuis sigaren. Nadat de tabak gestript werd, bewerkte ze die tot
sigaren. Meestal werd ze betaald per 100 gemaakte sigaren.
Peter-Jozef en Maria hadden ongeveer de helft van de Oude-Molenstraat in bezit. Na het
overlijden van Peter-Jozef kreeg Maria geen pensioen. Om in haar levensonderhoud te
voorzien moest ze regelmatig een stuk grond verkopen. Later toen het pensioen in België
beter geregeld werd, kon ze aan elk kind een groot stuk bouwgrond schenken. Peter-Jozef
was lid van de bond van het Heilig Hart en Maria was lid van de St-Jozefsgilde, het
Marialegioen, de Bond van het Heilig hart en de bond van de Heilige Doorn.
LOUIS (JAN) RAUS STAMBOOM PAGINA 4-2
Louis Raus werd geboren in Mol op 07.07.1907. Hij was de broer
van Jan Raus. Louis trouwde een eerste maal met Maria Meeus.
Zij werd geboren te Ougrée op 08.06.1910. Haar ouders waren
vanuit de Kempen naar het Luikse getrokken om daar werk te
vinden in de metaalindustrie.
Samen kregen ze eerst 2 dochters die reeds op jonge leeftijd
overleden. Nadien in 1933 kregen ze een zoon Fernand.
Op 10 mei 1940 is de drukte van de kermis
van Mol-Ezaart voorbij. s’ Morgens hoorden
de mensen dat de oorlog was uitgebroken en
de veldwachter riep iedereen op om te gaan
vluchten. Hij was ervan overtuigd dat de
Duitsers nooit over het Albertkanaal konden komen en dat het daar
veilig was. Louis en zijn gezin samen met zijn zussen Irène, Marie en
Clemence vertrokken per fiets naar Frankrijk. Eerst reden ze tot
Booischot en daar bleven ze overnachten op een boerderij. Ze waren
hier op een veilige afstand achter het Albertkanaal maar Louis wilde
verder trekken. Vervolgens reden ze tot Kortrijk waar ze een trein
zouden nemen richting Frankrijk. De stad werd overspoeld door een immense stroom
vluchtelingen en iedereen hielp waar het mogelijk was om de vluchtelingen te voorzien van
dekens en etenswaren. Op het moment dat ze in Kortrijk aankwamen was de Duitse
luchtmacht bezig met het uitvoeren van een bombardement op het station. Daardoor
kwamen ze te laat in het station en de trein die ze moesten nemen vertrok voor hun ogen.
Nadat ze een beetje
waren uitgerust
keerden ze terug naar
hun fietsen maar die
waren gestolen. Met
een beetje geluk
vonden ze andere
fietsen en zo konden
ze hun tocht naar
Frankrijk verder
zetten.
In Ourton moesten ze
met een vlot een kanaal over omdat de bruggen opblazen waren. De nacht van 20 op 21 mei
Ourton
1940 bracht het gezin door
in een schuur in deze
Franse stad . Plots komt
Irène de schuur
binnengelopen om
iedereen te waarschuwen
dat er Duitse vliegtuigen in
aantocht zijn. Maar het is
te laat, de Stuka’s nemen
de schuur onder vuur. Vele
mensen worden gedood of
bleven gewond achter.
Irène wordt aan haar arm geraakt en Louis en Fernand worden aan hun benen getroffen.
Maria was op slag dood. De gewonden werden naar een Frans hospitaal in Bruay gebracht.
Daar werd de arm van Irène geamputeerd omdat ze koudvuur had opgelopen. In augustus
1940 mochten ze alle drie het hospitaal verlaten en met hun laatste centen betaalde Louis
een vrachtwagenchauffeur en zo keerden ze terug naar Mol.
Tijdens de oorlog teelde Louis tabaksplanten. De bladeren van deze planten werden dan
gebruikt als smokkelwaar in Nederland.
Na de oorlog trouwde Louis met Elvira De Pril (Lebbeke 20.09.1918 – Balen-Wezel
27.08.1967) en kregen ze nog een zoon André.
Hun zoon Fernand werkte eerst als arbeider en later als bediende bij de Vieille Montagne te
Balen-Wezel. Hij was o.a. verantwoordelijk voor de administratie van het laden en lossen van
alle vrachtwagens. In januari 1971 brak bij de Vieille Montagne, het huidige Nyrstar, in
Balen-Wezel een staking uit die maar liefst negen weken duurde. De arbeiders vroegen 10
frank per uur opslag, omdat hun collega's uit Luik hetzelfde hadden gekregen. De staking
werd aanvankelijk niet gesteund door de vakbonden, maar de arbeiders bleven doorzetten.
Omdat deze staking niet erkend werd door de vakbond had Fernand geen inkomen. Hij kon
enkele weken gaan werken bij een schrijnwerker en zo was hij verzekerd van een inkomen.
Na de staking hernam hij zijn activiteiten bij de Vieille Montagne.
In zijn vrije tijd was Fernand scheidsrechter. Nadat hij met pensioen gegaan was, hield hij
zich vooral bezig met het opmaken van de stamboom van het geslacht Raus. Hij heeft ook
jaren gewerkt als vrijwilliger bij de heemkundige kring van Mol. Zijn broer Andre had
jarenlang het bankkantoor van de Generale Bank te Wezel.
Louis overlijdt te Mol op 17.12.1984. Hij werd doodgereden op een voetpad.
IRENE RAUS STAMBOOM PAGINA 4-7
Irene Raus werd geboren te Mol op 4 juni 1924. Zij was de dochter van Peter Jozef Raus en
Maria Lodewijckx. Irene was ook de zus van Jan Raus. Ze trouwt met Jan Breugelmans. Jan
werd geboren te Balen op 2 april 1922 en samen hadden ze 1 zoon Alex. Alex is diensthoofd
urologie in het Heilig Hartziekenhuis te Leuven en nadien hoofdarts en CEO van het
Vesaliusziekenhuis van Tongeren.
Op 10 mei 1940 is de drukte van de kermis van Mol-Ezaart voorbij. s’ Morgens hoorden de
mensen dat de oorlog was uitgebroken en de veldwachter riep iedereen op om te gaan
vluchten. Hij was ervan overtuigd dat de Duitsers nooit over het Albertkanaal konden komen
en dat het daar veilig was. Louis en zijn gezin samen met zijn zussen Irène, Marie en
Clemence vertrokken per fiets naar Frankrijk. Eerst reden ze tot Booischot en daar bleven ze
overnachten op een boerderij. Ze waren hier op een veilige afstand achter het Albertkanaal
maar Louis wilde verder
trekken. Vervolgens reden
ze tot Kortrijk waar ze een
trein zouden nemen
richting Frankrijk. De stad
werd overspoeld door een
immense stroom
vluchtelingen en iedereen
hielp waar het mogelijk
was om de vluchtelingen
te voorzien van dekens en
etenswaren. Op het
moment dat ze in Kortrijk
aankwamen was de Duitse luchtmacht bezig met het uitvoeren van een bombardement op
het station. Daardoor kwamen ze te laat in het station en de trein die ze moesten nemen
vertrok voor hun ogen. Nadat ze een beetje waren uitgerust keerden ze terug naar hun
fietsen maar die waren gestolen. Met een beetje geluk vonden ze andere fietsen en zo
konden ze hun tocht naar Frankrijk verder zetten.
In Ourton moesten ze met een vlot een kanaal over omdat de bruggen opblazen waren. De
nacht van 20 op 21 mei 1940 bracht het gezin door in een schuur in deze Franse stad . Plots
komt Irène de schuur binnengelopen om iedereen te waarschuwen dat er Duitse vliegtuigen
in aantocht zijn. Maar het is te laat, de Stuka’s nemen de schuur onder vuur. Vele mensen
worden gedood of bleven gewond achter. Irène wordt aan haar arm geraakt en Louis en
Fernand worden aan hun benen getroffen. Maria was op slag dood. De gewonden werden
naar een Frans hospitaal in Bruay gebracht. Daar werd de arm van Irène geamputeerd
omdat ze koudvuur had opgelopen. In augustus 1940 mochten ze alle drie het hospitaal
verlaten en met hun laatste centen betaalde Louis een vrachtwagenchauffeur en zo keerden
ze terug naar Mol.
In 1942 verdrinkt haar verloofde Frans Lambrechts in Mol-Donk. Frans werd geboren te Mol
op 16 december 1924.
Nadien leerde ze Jan Breugelmans kennen. Hij werd geboren te Balen op 02.04.1922. Jan
werkte vanaf zijn 14 in het glasfabriek in Gompel. Nadien werkte hij als mijnwerker in Zolder.
Toen de oorlog uitbrak leefde Jan een tijd ondergedoken en smokkelde hij vooral granen.
Op 6 oktober 1944 meldt haar man Jan zich vrijwilliger bij het Belgisch leger. Hij tekent een
contract dat loopt tot het einde van de oorlog. Zijn legerdienst start op 12 oktober 1944 en
zal duren tot 6 januari 1946. Hij is lid van het 3de fusiliersbataljon. Dit bataljon is opgericht
te Hasselt op 11 oktober 1944. De eerste maanden houdt het zich bezig met de bewaking
van de communicatielijnen, bruggen en sluizencomplexen en daarna wordt het samen met
een aantal Britse bataljons naar Nazi-Duitsland gestuurd. Op 13 maart 1945 steken ze de Rijn
over en het bataljon maakt meer dan 3.000 krijgsgevangenen. Voor deze daden wordt Jan
Ourton
onderscheiden met o.a. de volgende medailles: de vrijwilligersmedaille, de medaille van
militaire strijder en de herinneringsmedaille 40-45.
Na de Tweede Wereldoorlog gaat Jan eerst terug naar de steenkoolmijn in Zolder werken.
Maar enkele jaren later geeft hij zich weer op als beroepsmilitair. Hij werkte in het
legerkamp van Leopoldsburg eerst als magazijnier en nadien als bakker. Hij had de graad van
korporaal-chef. Op 21 augustus 1976 wordt Jan op rust gesteld. Voor de periode dat hij in
het leger was ontving hij nog de volgende medailles: militaire medaille 1ste klasse, gouden
medaille in de orde van Leopold II en de zilveren medaille in de kroonorde. Deze gegevens
zijn doorgegeven aan de afdeling Kempisch erfgoed
Jan overleed op 13.11.200 te Mol en Irène overleed op 15.04.2012 te Mol.
Zijn medailles
Herinneringsmedaille 40-45 met sabels
Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische
eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend
aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een
eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de
zijde van de Geallieerden. Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken
bekend van Winston Churchill symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en
de jaartallen "1940" en "1945". Een aantal lintemblemen werden ingesteld, o.a. twee
gekruiste bronzen sabels (of gekruiste ankers voor zeelui) voor diegenen welke aan de 18-
daagse veldtocht hadden deelgenomen (later uitgebreid tot actieve dienst in de
strijdkrachten of de weerstand), emblemen voor oorlogsverwonding, vermelding op de
dagorde, voor vrijwilligers, voor geheim agenten, krijgsgevangenen, enz. en balken (sommige
ellipsvormig) ter herdenking van veldslagen en operatiegebieden.
Medaille gewapende strijder
Dit ereteken werd toegekend aan allen die tijdens de tweede wereldoorlog streden in de
rangen van de Belgische strijdkrachten. Op de voorzijde een Romeins zwaard op de verticale
armen van een kruis, op de horizontale armen de jaartallen 1940 – 1945. Op de achterzijde
een leeuw midden op het kruis. Het lint is geel met groene randen en 2 balken met de
Belgische driekleur.
Vrijwilligersmedaille
Uitgereikt aan Belgische of buitenlandse burgers welke, vóór 8 mei 1945, in dienst traden bij
de Belgische strijdkrachten voor de gehele duur van de oorlog.
De voorzijde toont een soldaat, in rust, staand voor een grote letter "V" (vrijwilliger) en een
opgaande zon.
Deze bronzen medaille werd ingesteld op 16 februari 1945 en later werden nog besluiten
uitgevaardigd voor toekenning van dit ereteken aan vrijwilligers welke de Belgische
afdelingen van de Royal Air Force en de Royal Navy of de Merchant Navy hadden vervoegd.
Medailles in de Orde van Leopold II
Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het Koningshuis.
In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst.
Medailles in de Kroonorde
Deze orde werd, in 1897, eveneens gesticht door Koning Leopold II. De Kroonorde wordt
toegekend voor belangrijke artistieke, letterkundige of wetenschappelijke verdienste in de
commerciële of industriële wereld of voor langdurige trouwe dienst aan het land.
De Militaire Decoratie
Uitgereikt aan onderofficieren en soldaten van de Belgische strijdkrachten De Militaire
Decoratie werd ingesteld op 22 december 1873 en, vroeg in de 20ste eeuw, werd een
decreet uitgevaardigd waardoor deze onderscheiding in twee klassen werd opgesplitst. De
Decoratie 2de Klasse werd uitgereikt voor 10 jaar dienst, vijf supplementaire jaren geven
recht op een chevron op het lint, de 1ste Klasse. Indien dit ereteken echter werd uitgereikt
voor een daad van moed of voor uitzonderlijke verdienste (Artikel 4 van de statuten van de
Militaire Decoratie), werd het lint gewijzigd in een rood lint met de nationale Belgische
driekleur aan de randen.
JAN RAUS / ROSALIE SWINNEN STAMBOOM PAGINA 3
Jan Raus werd geboren op 26 november 1905. Hij was de oudste zoon van Peter Jozef Raus
en Maria Lodewijckx. Hij had nog 5 broers en 5 zussen. Hij trouwde op 7 september 1926
met Rosalie Swinnen. Zij was de dochter van Jan Frans Swinnen en Maria Theresia Aerts.
Rosalie werd geboren op 24 juli 1905. Zij had nog 5 zussen en 3 broers. Samen hadden ze 3
kinderen.
Jacqueline (geboren op 27 januari 1929) werkte bij de post in Balen-Wezel en trouwde met
Frans Van Geel. Na zijn opleiding tot paracommando ging Frans bij de spoorwegen in Mol
werken. De eerste jaren moest hij de postdienst verzorgen tussen het station en het kasteel
van graaf de Broqueville te Postel. Frans werd ook bijna doodgeschoten door Duitse
soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was in september 1944 een depot van het
Duitse leger aan het helpen leeghalen maar niet alle Duitsers hadden zich reeds
teruggetrokken en deze soldaten namen de burgers onder vuur. Frans overlijdt op
01.01.2013 en hij is begraven op het kerkhof van Wezel. Samen hadden ze 1 zoon Roland.
Roland werkt als treinbestuurder bij de NMBS.
François (geboren op 17 januari 1932) werkte bij de Vieille Montagne als mekanieker en
plaatslager en hij was ook actief als vakbondsman. Zo werd hij onderscheiden met de
bronzen, zilveren en gouden medaille van het ACV. Hij trouwde met Paulina Geukens.
François heeft 2 dochters: Sonja en Carine. Sonja heeft net zoals haar man bij Nyrstar
gewerkt en Carine werkt bij Tessenderlo Chemie nadat ze eerst bij De Post en als lerares
werkzaam was. François woonde in een huis dat hij gekocht had van de Vieille Montagne.
Deze huizen werden massaal gebouwd in de nieuw aangelegde wijken in de gemeente en
dan verkocht aan de arbeiders van de fabriek.
François nam ook deel aan de legendarische staking van de Vieille Montagne in 1971. Meer
dan 1.500 arbeiders staakten toen 9 weken om 10 BEF/uur meer loon te krijgen. In een
zusterbedrijf in Luik kregen de arbeiders hogere lonen en betere premies dan in Balen-
Wezel. Gelijk loon voor
gelijk werk was het motto
tijdens de staking die niet
erkend werd door de
vakbond. Er werd een
arbeiderscomité
opgericht dat niet alleen
voedselpakketten
verdeelde maar er ook
voor zorgde dat de
arbeiders elders aan de
slag konden. De
plaatselijke solidariteit in Mol en Balen was groot.
Er werden pamfletten gedrukt in de scholen, dokters lieten stakers gratis op consultatie
komen en banken waren bereid de hypotheekleningen op te schorten tot de staking voorbij
was. Over de staking is een toneelstuk geschreven door Walter Van Den Broeck met als titel
“groenten uit Balen”.
Marcel (geboren op 8 mei 1947) werkte als accountant bij Agfa-Gevaert.
Op 27 oktober 1934 leenden Jan en Rosalie van de eigenaar van de Vieille Montagne 3.500
BEF. Ze gebruikten dit bedrag voor de aankoop van een stuk grond dat gelegen was in de
Handelsstraat te
Wezel. Op 20 maart
1935 sloten Jan en
Rosalie een contract
af voor de bouw van
een woning. De
kostprijs van de
woning was
vastgelegd op
68.500 BEF. Later
kochten ze nog
enkele stukken
landbouwgrond bij.
Jan ging eerst
werken bij Mecaniver (nu Glaverbel) in 1923. Het bedrijf ligt aan het Albertkanaal in Gompel.
Er waren 4 functies waarvoor er veel mensen uit de Kempen solliciteerden, nl. glassnijder,
blazer, inpakker en keurder. In 1929 was het bedrijf al het grootste glasverwerkingsbedrijf
van Europa. Begin jaren 30 verloor Jan tijdelijk zijn werk door de grote depressie. Rosalie
kocht toen onmiddellijk een naaimachine en ze maakte dag en nacht kledingsstukken die ze
konden verkopen. Jan probeerde iets bij te verdienen door het sprokkelen en verkopen van
brandhout. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kende Glaverbel vele problemen.
Arbeiders waren krijgsgevangenen gemaakt, gedood, gevlucht en er was een beperking van
de grondstoffen (steenkool, zand, …) Bij de bevrijding werden een aantal gebouwen van het
bedrijf door de Duitsers in brand gestoken. De lagere school in Wezel lag dicht bij de
fabrieken. Uit angst voor een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de
school gesloten en ondergebracht bij mensen in Wezel. Enkele klassen van lagere
meisjesschool hadden hun nieuwe verblijfplaats in de woonkamer van Jan en Rosalie. Op 3
december 1942 omstreeks 16:30 wordt de parochie Wezel opgeschrikt door een zware
explosie. Deze ontploffing had plaats in de fabriek PRB, die tijdens de Tweede Wereldoorlog
onder Duits bevel stond. In de fabriek werd TNT voor de Duitse troepen gemaakt. Bij deze
explosie kwamen er ongeveer 50 mensen om het leven en er was ook heel wat materiële
schade. Het huis van Jan en Rosalie werd ook beschadigd en er moest een expert van de
verzekering langskomen om de schade vast te stellen. Er ontstond een zware discussie over
de financiële afwikkeling en een akkoord was ver weg. Op een moment deed Jan de expert
een voorstel. De expert mocht 10% van het uitgekeerde bedrag houden. Na dit voorstel
werd er vlug een akkoord bereikt en kon het dossier gesloten worden.
Omdat Jan zijn werk verloren had bij het uitbreken van de oorlog moest hij voor de Duitse
bezetter gaan werken. Hij deed dat in Helchteren waar hij mee wegen moest helpen
aanleggen. Rosalie werkte tijdens de Duitse bezetting als keukenhulp in een Duits
legerkamp. Na de bevrijding werkte Jan in een Engels legerkamp dat instond voor de
bevoorrading van de troepen. Geregeld kon hij zo iets extra van voedsel en sigaretten mee
naar huis brengen. Na de oorlog ging hij werken bij PRB.
PRB is een bedrijf dat buskruit, dynamiet, … aanmaakte en was ook gelegen in Wezel. Maar
omdat het werk gevaarlijk en ongezond was, bleef Jan daar niet lang.
Vervolgens ging Jan als arbeider werken bij de Vieille Montagne te Wezel. De Société des
Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille-Montagne, kortweg de Vieille-Montagne was een
maatschappij die zinkmijnen exploiteerde en zinksmelters bezat. De maatschappij, waarvan
de geschiedenis teruggaat tot 1806, heeft onder deze naam bestaan van 1836- 1989. De
zetel ervan was gevestigd in Angleur. De smelter bevindt zich op een terrein van 244 ha.
Sinds 1910 werd zowel zink als lood gewonnen via een geïntegreerd proces. Gedurende de
jaren '30 van de 20e eeuw ging men van het thermische op het elektrolytische proces van
zinkwinning. Gedurende de jaren '50 en '60 van dezelfde eeuw werd voorzien in installaties
voor het roosten van erts door middel van een fluïdized bed. Omstreeks 1973 werd ook een
proces ingevoerd om ijzer te onttrekken aan de residuen. In 1989 werden de fabrieken van
Vieille Montagne samengevoegd met die van Union Minière en ontstond de NV Acec–Union
Minière, een naam die in 1992 werd veranderd in Union Minière. In 2002 werd dit Umicore
en in 2007 stootte Umicore haar zinksmelters af, en deze gingen op in Nyrstar.
Het waren zware tijden voor arbeiders bij de Vieille Montagne. De lonen lagen zeer laag
maar er was wel een goede sociale voorziening. Zo konden de mensen van Wezel grond
kopen of geld lenen van de Vieille Montagne en ze hadden recht op gratis medische
verzorging bij arbeidsongevallen in het ziekenhuis van Balen-Wezel. Jan kreeg verschillende
keren de kans om ploegbaas te worden maar hij heeft dit steeds geweigerd omdat hij vond
dat hij dat niet kon maken ten opzichte van zijn medewerkers.
Jan was ook keeper bij de FC Mol Sport. Maar het verhaal deed wel de ronde telkens Rosalie
naar de voetbal ging kijken dat Jan toch meer aandacht had voor haar dan voor de
verdediging van zijn doel
De ploeg werd in 1926 gesticht en speelde op het terrein van de Turnhoutsebaan in Mol. In
1929 verhuisde de
club naar de
Kapellestraat. De
clubkleuren waren
geel en rood. Op het
zandterrein voelden
de spelers zich zo in
hun sas dat er haast
geen wedstrijden
werden verloren. De
eerste promotie
werd een feit in
1938.
(Jan links onderaan)
In 1955 verdiende Jan 66.477 BEF per jaar en in 1965 was dit bedrag opgelopen tot 122.315
BEF per jaar. Op 27 januari 1969 nam Jan zijn pensioen dit na 44 jaar arbeid.
Jan werd ook met verschillende eretekens onderscheiden: de Gouden Medaille in de orde
van Leopold II (07.05.1971), ereteken van de arbeid 1ste (07.04.1961) en 2de klasse
(21.07.1953).
Jan was lid van de Bond der Gepensioneerden en Rosalie was lid van ziekenzorg en van de
beweging der gepensioneerden. Hij overleed in Mol op 18.03.1971 aan de gevolgen van
suikerziekte. Rosalie overleed te Geel op 22 december 1991. Jan en Rosalie zijn samen
begraven op het kerkhof van Wezel.
Overzicht van zijn decoraties
Medailles in de Orde van Leopold II
In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde
welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en
eretekens. Het is een orde voor lange en trouwe dienst.
De Industrie -en Landbouwdecoratie (later, de Decoratie voor Arbeid)
Toegekend voor trouwe dienst in de industrie, in twee klassen, de 1ste Klasse (verguld, met
rozet op het lint) voor 30 jaar, de 2de (verzilverd) voor 25 jaar dienst.
Rosalie Swinnen en Jan Raus
LOUIS RAUS STAMBOOM PAGINA 11
Louis Raus is een afstammeling van Adrianus Raus. Hij werd geboren in Mol op 01.10.1833.
Zijn overgrootvader en grootvader waren lakenwevers en zijn vader was schrijnwerker.
Hij was spoorlegger en grondwerker en vestigde zich in Frankrijk in de gemeente Banogne-
Recouvrance. Deze gemeente in het departement Ardenne telt slechts 200 inwoners en is 18
km² groot.
Daar trouwde hij met Maria Carolina Debacq op 11.03.1861. Samen kregen ze 13 kinderen.
Louis overleed in Banogne-Recouvrance op 05.10.1895.
Banogne-Recouvrance
EMMERANCE RAUS STAMBOOM PAGINA 4-1
Emmerance Raus was de zus van Jan Raus. Zij werd geboren in Mol op 15.11.1904 en
overleed daar ook op 04.04.1982. Zij trouwde met Henri Nys en samen kregen ze twee
kinderen. Henri werd geboren te Meerhout op 20.10.1906.
Henri was één van de stichtende leden die juist na WO II
zorgden voor een doorstart van de Molse Motorclub.
Deze motorclub staat o.a. in voor de jaarlijkse race op 15
augustus op de Keiheuvel. Dit is een massa-evenement
dat telkens 20.000 bezoekers lokt. Onder de leden
hadden ze bijvoorbeeld 5 leden van de familie Geboers.
In 1980 wordt Henri onderscheiden met de gouden
penning van de Belgische motorclub voor zijn jarenlange
inzet voor de club.
Emmerance overlijdt op 4 april 1982 te Mol en Henri overlijdt op 14 januari 1984.
Zijn zoon Jules zet zijn werk voort in de club.
FRANS-CONSTANT RAUS STAMBOOM PAGINA 4-4
Frans-Constant werd geboren te Mol op 20.09.1913. Hij was de zoon van Peter Jozef Raus en
Maria Lodewijckx. Frans-Constant was ook de broer van Jan Raus. Hij trouwde met Maria
Janssens. Zij werd geboren te Balen op 23.05.1917 en overleed te Mol op 14.04.1967. Samen
hadden ze 4 kinderen.
Frans-Constant behoorde tot de lichting van 1933 en deed van 16.10.1933 tot 16.06.1934
zijn legerdienst bij het 11de Linieregiment. In 1936, 1937 en 1938 werd hij regelmatig voor
enkele weken onder de wapens geroepen.
Wanneer Duitsland in september 1939 de oorlog verklaart, start België met de mobilisatie.
Zo wordt Frans-Constant aan het 20ste linieregiment toegevoegd en hij is vanaf 28.08.1939
terug soldaat in het Belgisch leger.
Van 29 mei 1940 tot 12 juni 1940 blijft Frans-Constant in een krijgsgevangenkamp. Later
tijdens de oorlog hield Frans-Constant in het geheim een varken. Juist op het moment dat
het varken geslacht werd vielen Duitse soldaten zijn huis binnen. Hij kreeg een zware boete
omdat hij het varken niet had aangegeven.
Na de oorlog gaat hij bij de NMBS werken en hij wordt onderscheiden met o.a. de volgende
medailles: Herinneringsmedaille 40-45 met sabels en de medaille gewapende strijder. Frans-
Constant overlijdt te Mol op 30 oktober 1999.
Deze gegevens zijn aan de Kempische erfgoedcel doorgegeven.
Zijn medailles
Herinneringsmedaille 40-45 met sabels
Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische
eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend
aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een
eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de
zijde van de Geallieerden. Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken
bekend van Winston Churchill symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en
de jaartallen "1940" en "1945". Een aantal lintemblemen werden ingesteld, o.a. twee
gekruiste bronzen sabels (of gekruiste ankers voor zeelui) voor diegenen welke aan de 18-
daagse veldtocht hadden deelgenomen (later uitgebreid tot actieve dienst in de
strijdkrachten of de weerstand), emblemen voor oorlogsverwonding, vermelding op de
dagorde, voor vrijwilligers, voor geheim agenten, krijgsgevangenen, enz. en balken (sommige
ellipsvormig) ter herdenking van veldslagen en operatiegebieden.
Medaille gewapende strijder
Dit ereteken werd toegekend aan allen die tijdens de tweede wereldoorlog streden in de
rangen van de Belgische strijdkrachten. Op de voorzijde een Romeins zwaard op de verticale
armen van een kruis, op de horizontale armen de jaartallen 1940 – 1945. Op de achterzijde
een leeuw midden op het kruis. Het lint is geel met groene randen en 2 balken met de
Belgische driekleur.
Oprichting en samenstelling 20ste Linieregiment
Het 20ste Linieregiment ontstond als een ontdubbelingsregiment van het 11de
Linieregiment en was een eenheid uit de eerste reserve. Het moederregiment, het 11de
Linie, was onlosmakelijk verbonden met het Kamp van Beverlo. Die eenheid stond tijdens
het Interbellum namelijk in voor de bewaking van het kamp. Om wille van die lokale
verankering deden vele Kempenaren, in het bijzonder een aanzienlijk aantal Balenaren, hun
dienstplicht in dat infanterieregiment. Op 29 augustus 1939 werden de troepen van het
20ste Linieregiment gemobiliseerd. De manschappen stonden onder bevel van Kolonel S.B.H.
F. Tromme. Het regiment maakte samen met het 14de en 29ste Linieregiment, het 9de
Artillerieregiment, het 11de Bataljon Genie en het 11de Bataljon Transmissietroepen deel uit
van de 11de Legerdivisie. De manschappen verzamelden aanvankelijk te Cointe nabij Luik
om in die regio te worden ingezet. De divisie was, net zoals het 20ste Linieregiment, een
eenheid uit de eerste reserve. In de praktijk werden de iets oudere dienstplichtigen (uit de
klassen 1932, '33, '34 en '35 en niet de actieve personen uit de klassen '36, '37, '38 en '39) in
de reserves ingedeeld. Het 20ste Linieregiment was een typisch infanterieregiment
bestaande uit vier bataljons, een stafcompagnie, een geneeskundige compagnie en een
peloton verkenners. De vier bataljons waren elk opgedeeld in vier compagnieën. Op het einde van
april 1940 werd de 11de Legerdivisie afgelost door de 2de Legerdivisie en verliet de divisie
de sector rondom Luik. Het 20ste Linieregiment vertrok om die reden op 26 april 1940 vanuit
de posities nabij Angleur naar het Kamp van Beverlo. Op 27 april arriveerden de troepen van
het regiment, na twee dagmarsen, in Leopoldsburg en ging meteen een oefenperiode van
start op de manoeuvreterreinen van 't Kamp. De oefenperiode startte met een korte
instructieperiode en zou worden afgesloten met een meerdaagse syntheseoefening voor alle
eenheden uit de 11de Legerdivisie.
Die slotoefeningen werden gepland vanaf het midden van de maand mei. Ook enkele
vliegtuigen van het militaire vliegwezen waren voorzien om de manoeuvres bij te wonen. De
syntheseoefening moest normaliter eindigen op het einde van de maand mei 1940 in het
bijzijn van Koning Leopold III en de militaire staf. Op het moment van de Duitse inval bevond
het 20ste Linieregiment zich bijgevolg, samen met de rest van de 11de Legerdivisie, in het
nabijgelegen Kamp van Beverlo.
De Achttiendaagse Veldtocht
In de late avond van 9 mei 1940 ontving de Belgische legerleiding enkele verontrustende
berichten van de Belgische ambassade in Berlijn. Ook bij een aantal wachtposten aan de
oostgrens van het land viel een bijzondere activiteit waar te nemen langs Duitse zijde. Kort
na middernacht werd om die reden een algemeen alarm verspreid onder alle
legereenheden. Omstreeks 00.30u kwam ook in het militaire kamp te Leopoldsburg een
algemene alarmmelding binnen. Omdat het Kamp van Beverlo aan de noordzijde van het
Albertkanaal lag, en dus aan de vijandelijke zijde van de Dekkingstelling, moest de sector
volgens het oorlogsplan onmiddellijk worden ontruimd. Generaal-Majoor Ivan Lebert,
bevelhebber van de 11de Legerdivisie, gaf onmiddellijk alle eenheden van de divisie het
bevel tot evacuatie naar de K.W.-Stelling. De troepen van het 20ste Linieregiment werden
eveneens bevolen zich terug te trekken achter het Albertkanaal en maakten zich in allerijl
klaar om in de richting van Diest af te zakken. De marsroute liep langs Heppen, Ham,
Kwaadmechelen en Tessenderlo naar Zichem en Molenstede. De laatste manschappen van
het 20ste Linieregiment passeerden omstreeks 16.00u de brug aan het Albertkanaal te
Kwaadmechelen en werden gekantonneerd in het noordwesten van de stad Diest.,Rond
7.30u werd het Kamp van Beverlo aangevallen door Stuka bommenwerpers van de Duitse
Luftwaffe. De vliegtuigen richtten aanvankelijk de aanval op de kwartieren van de
Infanterieschool en de Tuchtcompagnie. Daarna werd ook het militair Hospitaal aangevallen.
Na een half uur klaarde het luchtruim op en waren de bommenwerpers verdwenen. Binnen
de rangen van de achterwacht van het 20ste Linieregiment vielen ten gevolge van het
bombardement verschillende gewonden. Die manschappen van de achterwacht hadden als
taak zoveel mogelijk materiaal te recupereren en werden volledig verrast door de
luchtaanval. Op 11 en 12 mei 1940 volgden voor het gros van de troepen twee nachtelijke
etappes alvorens de K.W.-Linie kon worden bereikt. Door de overmacht van de Duitse
luftwaffe was het voor de Belgische troepen onmogelijk om overdag uit het vizier te blijven.
Van 12 tot 16 mei 1940 namen de troepen van het 20ste Linieregiment posities in bij de
K.W.-Linie ten noordoosten van Bonheiden. Op 15 mei 1940 verschenen daar de eerste
Duitse troepen in de ondersector van het regiment. Zonder al te zware slag te moeten
leveren, werden de troepen op 17 mei 1940 bevolen om af te zakken naar het Kanaal Gent-
Terneuzen. De verplaatsing gebeurde te voet in drie etappes. Na de derde nachtmars
bereikten de troepen van het 20ste Linieregiment het dorp Doornzele. Vervolgens werden
de manschappen doorgestuurd naar Langerbrugge. Op 19 mei 1940 kreeg het regiment de
ondersector tussen Langerbrugge en de Gentse ringvaart toewezen. De eenheid werd
daarbij ondersteund door het II Bataljon van het 9de Artillerieregiment (gepositioneerd in
Kruisken). In de nacht van 20 op 21 mei 1940 gaf de Belgische legerleiding het bevel om de
sectoren aan het Kanaal Gent-Terneuzen te verlaten. De troepen kregen als opdracht zo lang
mogelijk post te houden, maar moesten zich wel reeds klaar maken voor de aftocht naar het
Afwateringskanaal van de Leie. Dat gebeurde uiteindelijk in de nacht van 23 op 24 mei 1940.
Het 20ste Linieregiment nam vervolgens op 24 mei 1940 nieuwe stellingen in tussen
Zomergem en het Kanaal Gent-Brugge. Het regiment bleef op die positie tot en met 27 mei
1940. Tegen de avond werd het 20ste Linieregiment teruggeroepen en bevolen om de
kanaaloevers te verlaten. In de nacht van 27 op 28 mei 1940 stak het regiment het kanaal
over en hergroepeerde de troepen zich nabij Beernem. In de regio tussen Beernem en
Oostkamp, op de zuidelijke oever van het Kanaal Gent-Brugge, gaf de eenheid zich
uiteindelijk op 28 mei 1940 over aan de Duitse troepen.
CONSTANT RAUS STAMBOOM PAGINA 4-4
Constant Raus werd geboren in Mol op 20.06.1909. Hij was de
broer van Jan Raus. Constant maakte deel uit van de broeders
van Scheppers te Antwerpen van 22.08.1926 tot 20.07.1930.
Op 20.06.1931 overleed hij in Ukkel aan de gevolgen van
tuberculose.
De broeders van Scheppers dankten hun naam aan hun stichter
Monseigneur Scheppers uit Mechelen. Hij was de stichter van
de congregatie. De orde hield zich bezig met het geven van
onderwijs aan kinderen uit de lagere klasse. De congregatie
heeft in België verschillende scholen o.a. in Antwerpen en
Mechelen en is ook actief in het buitenland: Canada,
Argentinië, Spanje en Afrika. Broeders van Scheppers, is
een gemeenschap van apostolisch leven binnen de katholieke
Kerk. Een gemeenschap of sociëteit van apostolisch leven is een
gemeenschap waarvan de leden een leven in gemeenschap
leiden, zonder religieuze geloften af te leggen.
Vlak voor hij ziek werd, schonken zijn ouders hem een groot stuk grond in Mol. Na zijn
overleden vroegen ze het stuk grond terug maar dit werd geweigerd door het klooster.
Familie Raus uit Mol

More Related Content

What's hot

Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944JustineRassauw
 
De Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeDe Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeKel Koenen
 
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...Jacques Duivenvoorden
 
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'
 
Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...
Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...
Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...Eva De Poorter
 
De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122
De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122
De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122Jacques Duivenvoorden
 
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakije
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakijePresentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakije
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakijeJacques Duivenvoorden
 
De verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning BoudewijnDe verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning BoudewijnThierry Debels
 
Auschwitz-Birkenau bezoeken
Auschwitz-Birkenau bezoekenAuschwitz-Birkenau bezoeken
Auschwitz-Birkenau bezoekenDirk Lagast
 
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
Flevoland in 50 foto’s
Flevoland in 50 foto’sFlevoland in 50 foto’s
Flevoland in 50 foto’sSylvieChcuz
 

What's hot (20)

Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
 
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
 
De Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeDe Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de Somme
 
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...
Mijn Tsjechische grootvader Josef Křížek, legionair in Frankrijk. Presentatie...
 
Namenindex boek 'Gestrand, gered, geboren' van Thijs Gras
Namenindex boek 'Gestrand, gered, geboren' van Thijs GrasNamenindex boek 'Gestrand, gered, geboren' van Thijs Gras
Namenindex boek 'Gestrand, gered, geboren' van Thijs Gras
 
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
 
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
 
Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...
Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...
Victor Boin, vliegenier, olympisch medaillewinnaar, sport- en luchtvaartjourn...
 
De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122
De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122
De belevenissen van de tsjechische legionair josef křížek vnts 20141122
 
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakije
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakijePresentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakije
Presentatie wfa nederland 21 april 2018 100 jaar tsjechoslowakije
 
Amarant03
Amarant03Amarant03
Amarant03
 
De verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning BoudewijnDe verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning Boudewijn
 
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De LibraBeelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
 
Anne Frank
Anne FrankAnne Frank
Anne Frank
 
Auschwitz-Birkenau bezoeken
Auschwitz-Birkenau bezoekenAuschwitz-Birkenau bezoeken
Auschwitz-Birkenau bezoeken
 
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
 
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
 
Flevoland in 50 foto’s
Flevoland in 50 foto’sFlevoland in 50 foto’s
Flevoland in 50 foto’s
 
Genealogie van het geslacht van Manje van Ameland
Genealogie van het geslacht van Manje van AmelandGenealogie van het geslacht van Manje van Ameland
Genealogie van het geslacht van Manje van Ameland
 
Gebeurtenis
GebeurtenisGebeurtenis
Gebeurtenis
 

Similar to Familie Raus uit Mol

Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends Thierry Debels
 
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)Marc Alcide
 
De bastaards van de Coburgs
De bastaards van de CoburgsDe bastaards van de Coburgs
De bastaards van de CoburgsThierry Debels
 

Similar to Familie Raus uit Mol (6)

Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
 
Straatnamenindex van Ameland
Straatnamenindex van AmelandStraatnamenindex van Ameland
Straatnamenindex van Ameland
 
Genealogie Hennes op ameland
Genealogie Hennes op amelandGenealogie Hennes op ameland
Genealogie Hennes op ameland
 
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
 
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
 
De bastaards van de Coburgs
De bastaards van de CoburgsDe bastaards van de Coburgs
De bastaards van de Coburgs
 

Familie Raus uit Mol

  • 1. OORSPRONG VAN DE NAAM RAUS De eerste vermelding van de naam Raus dateert van de 13de eeuw en werd teruggevonden in Amsterdam. Het is niet mogelijk een link te leggen met deze stamboom omdat in Mol de geboorteregisters pas van 1590 zijn opgetekend. Alle gegevens van Wouter Raus tot en met Jan Raus (1905-1971) zijn teruggevonden in de archieven van de heemkundige kring van Mol. Algemene info over een aantal inwoners van Mol met de familienaam Raus. De laatste huisspinner van Mol was de familie Raus. In een huiskamer, later in een werkplaats, weefden ze laken en dekens. Een zekere Jan Raus (°1861) woonde in de Nieuwstraat. Terwijl hij in zijn werkhuis zat te weven, hield zijn vrouw een café en een winkel van koloniale waren en kleding open. Achter zijn woning had hij aan de oever van de Nete een staketsel gebouwd om er wol te kunnen wassen. Het weefbedrijfje heette "in de Kempen, bij Jan Raus". Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Jan tot een gevangenisstraf veroordeeld wegens het smokkelen van soldatenpost. Het weefgetouw en de pers van Jan Raus verhuisden naar het museum ‘Taxandria’ in Turnhout. Een identiek model als dat van zijn weefgetouw staat nu in de inkomhal van het Molse culturele centrum ’t Getouw. In de bakkerij van de familie Raus werd het ambacht van bakker van vader op zoon gedurende 3 generaties overgedragen. Peter Frans (geboren in 1871) startte de zaak op in de Nieuwstraat van Mol. Bij had een winkel maar bezorgde ook het brood met paard en kar bij de mensen thuis. Hij had 2 zonen en 2 dochters. Na hun huwelijk verhuisden de dochters naar Antwerpen.
  • 2. Hun twee zonen waren Jules Raus en Charles Raus. Zij waren beiden soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog. Jules sneuvelde in 1918. Karel (geboren in 1893) nam de bakkerij over. In de jaren 60 verkoopt Jules (geboren in 1929), de zoon van Karel de bakkerij en bouwt een volledige nieuwe bakkerij op de markt te Mol. Hij was ook jarenlang voorzitter van de Molse bakkersvereniging. Jules overlijdt in 2005 en zijn zoon nam de bakkerij niet over. In Mol waren twee oogartsen Peter en Robert Raus actief. Ook was er Dr Joannes René Rauws, raadsheer bij het hof van cassatie. In de 19de eeuw kreeg deze zijtak een w als tussenletter. Al deze personen hebben als gemeenschappelijke voorouder Wouter Raus uit Mol. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Arthur Raus ( geboren op 30.06.1904) uit Mol lid van het Kempisch legioen. Het legioen was een verzetsbeweging die zijn basis in de Kempen had. August Raus (geboren te Mol op 07 januari 1911), Jozef Raus (geboren te Mol op 31 december 1919), Julien Raus (geboren te Mol op 5 februari 1912) en Frans-Constant Raus (geboren te Mol op 20 september 1913) waren soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er vier soldaten uit Mol met de familienaam Raus. De eerste was Kamiel Raus. Hij werd geboren te Mol op 26 januari 1891 en hij was soldaat bij het regiment van de Grenadiers. Na de oorlog werd hij onderscheiden met o.a. de volgende eretekens: Ridder in de Leopoldsorde, het vuurkruis, oorlogskruis met twee palmen, herinneringsmedaille, overwinningsmedaille, IJzerkruis en de militaire medaille met zilveren palm. Kamiel kreeg ook 7 frontstrepen en 2 kwetsuurstrepen toegekend. Hij overleed te Mol op 10 oktober 1950. De andere was Julianus Raus. Jules Raus was de zoon van Petrus Franciscus Raus en Maria Theresia Sneyers. Hij werd geboren te Geel op 4 maart 1895. Vanaf 1903 woonde het gezin terug in Mol. Hij was sinds 1913 korporaal- beroepsvrijwilliger bij het 5de linieregiment. Vele soldaten uit de Kempen dienden in dit regiment tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1917 werd Jules onderscheiden met het oorlogskruis voor bewezen moed. Hij was ook actief in de frontbeweging en hij was betrokken bij de uitbouw daarvan bij zijn regiment. Tijdens het eerste bevrijdingsoffensief bevond zijn regiment zich voor Diksmuide. ’s Morgens op 1 oktober vielen de Belgische
  • 3. soldaten de Duitse stellingen aan. Nadat de Duitsers van hun eerste verbazing bekomen waren begonnen ze weestand te bieden. Hun artillerie trad langzaam in actie. Eén van hun eerste projectielen vloog juist boven de hoofden van de soldaten en ontplofte slechts op enkele meters achter hun. Iedereen liet zich op de grond vallen maar Jules Raus was een fractie te laat en hij kreeg een granaatscherf in zijn hals en viel zwaar gewond neer. Hij wordt nog naar het militair hospitaal gebracht van Bourbourg (Fr) maar daar overlijdt Jules op 30 oktober 1918. Op 2 november 1918 wordt hij te Bourbourg begraven. Daar kreeg Jules een heldenzerk (met een Keltisch kruis en met opschrift AVV-VVK). Na het einde van de oorlog worden vele gesneuvelden overgebracht naar hun woonplaats. Zo wordt Jules op 17 augustus 1922 te Mol herbegraven. In het annoncenblad van Moll, van 2 september 1922 staat nog het volgende geschreven: "Morgen zondag, onmiddellijk na de hoogmis, zal de plechtige teraardebestelling plaatsvinden van onze betreurde vriend Jules Raus van de Nieuwstraat, wiens stoffelijk overschot verleden dinsdag hier ter plaatse is aangekomen". Jules krijgt postuum de volgende eretekens: IJzermedaille, Ridder in de orde van Leopold II, oorlogskruis met palm, herinneringsmedaille en overwinningsmedaille. Ook werden er postuum 7 frontstrepen toegekend. Zijn familie krijgt in 1922 3.525 frank (+/- 90 euro) uitgekeerd uit het strijdersfonds. Het 5de linie regiment was gestationeerd in Antwerpen. In september 1914 nam het deel aan de verschillende uitvallen uit Antwerpen en aan de slag om Rotselaar. Bij deze slag verloor het Belgisch leger meer dan 1.000 soldaten. Later onderscheidden de soldaten zich nog aan de IJzer en tijdens het bevrijdingsoffensief. De derde soldaat was Karel Emiel (Charles) Raus. Hij werd geboren op 29 januari 1893 te Mol en overleed daar op 20 maart 1958. Hij was de broer van soldaat Jules Raus. Karel werd tijdens de oorlog bevangen door oorlogsgas en had de rest van zijn leven longproblemen. Hij was zoals zijn broer soldaat bij het 5de Linieregiment. Charles was lid van de bond der vuurkruisers en hij werd onderscheiden met de volgende eretekens: Ridder in de Leopoldsorde, Ridder in de Kroonorde met gouden palm, herinnerings- en overwinningsmedaille, ... Hij was ook lid van de Veteranen van Koning Albert I en verschillende godsdienstige genootschappen. De vierde soldaat was Martin Gustaaf Raus. Hij werd geboren in Montegnée op 7 februari 1892 en overleed in Mol op 14 september 1963.
  • 4. Er waren in Mol ook 4 geestelijken met de familienaam Raus. Constant Raus (Broeder Sigismondus) werd geboren te Mol op 20 juni 1909 en overleed te Ukkel op 20 juni 1931. (zie verder). Charles Raus (geboren te Mol op 25 maart 1881 en overleden te Boma-Congo op 6 januari 1914), Jozef Raus (geboren te Mol op 19 maart 1901 en overleden in het klooster van Groot-Bijgaarden op 12 februari 1923) en Pierre-Albert Raus (geboren te Mol op 25 november 1906 en overleden te Leuven op 6 december 1968) namen alle drie de naam aan van Broeder Justijn. Ze waren ook alle drie lid van het instituut van de Broeders van de Christelijke scholen. Charles en Jozef waren missionaris in Congo. Het harde klimaat met zijn onbekende en dodelijke ziekten slaat in de beginperiode ongenadig toe. De broeders die naar Congo vertrekken weten dat ze hun doodvonnis tekenen. Het afscheid van de familie in Antwerpen is vaak definitief. Tot na de Eerste Wereldoorlog leven en werken de missionarissen gemiddeld zo’n 5 jaar in Congo vooraleer ze sterven of ziek terugkeren naar België. Broeder Pierre Albert Raus
  • 5. RAUS IN BELGIË (1998) 49 RAUS Antwerpen 7 RAUS Borsbeek 3 RAUS Brasschaat 1 RAUS Brecht 9 RAUS Edegem 1 RAUS Kapellen 5 RAUS Mortsel 7 RAUS Ranst 3 RAUS Schilde 8 RAUS Stabroek 4 RAUS Wijnegem 11 RAUS Wommelgem 2 RAUS Zandhoven 2 RAUS Zoersel 2 RAUS Malle 1 RAUS Bonheiden 1 RAUS Lier 4 RAUS Mechelen 21 RAUS Balen 5 RAUS Dessel 4 RAUS Geel 5 RAUS Herentals 3 RAUS Kasterlee 1 RAUS Lille 2 RAUS Meerhout 1 RAUS Merksplas 63 RAUS Mol 8 RAUS Oud-Turnhout 1 RAUS Ravels 1 RAUS Retie 3 RAUS Rijkevorsel 8 RAUS Turnhout 1 RAUS Vorselaar 4 RAUS Westerlo 1 RAUS Ukkel 1 RAUS Zaventem 1 RAUS Aarschot 1 RAUS Begijnendijk 1 RAUS Diest
  • 6. 1 RAUS Landen 4 RAUS Leuven 4 RAUS Rotselaar 1 RAUS Tremelo 2 RAUS Zoutleeuw 1 RAUS Hamme 1 RAUS Sint-Gilis-Waas 1 RAUS Liege 1 RAUS Grace-Hollogne 5 RAUS Beringen 6 RAUS Genk 2 RAUS Leopoldsburg 1 RAUS Lummen 1 RAUS Ham 1 RAUS Heusden-Zolder 5 RAUS Lommel 3 RAUS Houthalen-Helchteren
  • 7. WOUTER RAUS STAMBOOM PAGINA 12 Wouter Raus was net zoals zijn vader pachter in Wezel. In de schepenregisters van Balen van 1606 staat over deze personen het volgende te lezen: Op verzoek van Jan Souwen, burgemeester te Mol, verklaart Wouter Raus 37 jaren oud, na zorgvuldig onderzocht te hebben wat voor een kennis hij heeft i.v.m. het vangen van patrijzen op de pachthoven en goederen van Wezel, liggende onder en toekomend aan de abdij van Postel het volgende: Dat hij 20 jaar geleden het vangen van patrijzen had gepacht en dat de pachter van het hof van Wezel met hem was overeengekomen dat hij deze mocht vangen in ruil voor 25 stuivers en een vracht turf. Hij verklaart ook dat zijn vader reeds vele jaren deze beesten had gevangen zonder tegenspraak van iemand. Maar dat wel op een dag nadat zijn vader Jan Baptist Raus samen met zijn schoonbroer aan het jagen was de pachter Peeter Zels bij hem was gekomen met 2 grote honden en een “pieckstock”. Originele tekst : In de scheepenregisters uit Balen van 1606 staat het volgende te lezen (uittreksel): Ten verzoeke van Jan Souwen Jorisse en Niclaes Honsberghs, borgemrs van Mol hebben:Jan in de Haege, 57 jaerWouter Raus, 37 jaar ,Thomas van der Veken en Peeter Lemmens, na scherpelyck geexemineert synde wat kennisse sy hadden van het vangen van patrysen opten pachthof en goeden van wesel, liggende onder de paelen van Mol, toecomende den godshuyse van Postel, verklaard: - dat hy 20 jaer geleden het vangen van patrysen hadde gepacht alomme de Vrijheyt Mol van de Borgems en dat by hem was gecomen +hend. van Wesel, pachter op voors. Hof van Wesel en met hem was veraccordeert dat hy opt voors. hof souw mogen vangen en hem deponent daervoor hadde belooft 25 st met een vracht torfs... Wouter Raus verklaart - dat hy wylen Jan Raus, syn vader, (die in syn leven gemeynlyck pachter was) heeft dickwels hooren bekennen dat hy alomme opt goet van wesel hadde de patrysen gevangen sonder yemants tegenseggen, soo verre, wyt en breet die paelen van Mol waeren strekkende en dat daernae oyck gebeurt was dat hy jock synde metten broeder van syn huisvrouw waeren gegaan naer wesel om te patriseren maar dat terselvertyt Peeter Zels Hendricksse, tegenwoordige pachter alhier, by hem was gecomen, hebbende neffens 2 groote doggen met enen pieckstock doende hem met syn swager van daer gaen. Op 22.01.1579 werd Mol onder de voet gelopen door 6 groepen Duitse troepen. Maar ze werden verrast door het Spaanse leger. Na een korte veldslag sloegen de Duitse troepen op de vlucht en lieten op het slagveld vele doden en gewonden achter. Tijdens zijn leven maakt Wouter minstens 2 zware pestepidemies mee. De eerste in 1570 en een tweede in 1576.
  • 8. BARTHOLOMEUS RAUS Bartholomeus was de zoon van Wouter en Elisabeth van Arenbruck. Hij werd geboren te Mol op 25.03.1596. Hij trad in dienst van het Spaanse leger en had de rang van luitenant. Het Spaans leger werd onder andere ingezet gedurende de Tachtigjarige Oorlog en de Dertigjarige Oorlog. Het aantal manschappen van het leger varieerde door de jaren, maar was in 1640 op het hoogtepunt 88.280 man groot. Het grootste deel daarvan bestond uit infanterie en een kleiner deel uit cavalerie. Het grote aantal soldaten legde een hoge druk op de Spaanse schatkist en het uitbetalen van soldij gebeurde dan ook zeer onregelmatig. Dit leidde geregeld tot muiterijen in het leger en plunderingen van steden. Bartholomeus trouwde met Elisabeth de Biesen die afkomstig was uit Veldhoven (Nederland). Hij sneuvelde tijdens het Beleg van Breda in 1637. Deze veldslag had plaats tijdens de 80-jarige oorlog. Het was een opstand in de Nederlanden tegen de Spaanse overheersing. Het Beleg van Breda duurde van 21.07.1637 tot 11.10.1637. Sinds 1625 was Breda in Spaanse handen geweest en na 12 jaar probeerde de republiek der 7 Verenigde Nederlanden de stad in te nemen. De troepen in de stad bestonden uit Bourgondiërs, Vlamingen, Albanezen en Italianen. De strijd was fel en bloederig, maar uiteindelijk moest de stad capituleren. Het Spaanse bezettingsleger mocht eervol de stad verlaten en trok zich terug naar Mechelen.
  • 9. JOANNES BAPTIST RAUS STAMBOOM PAGINA 7 Joannes Baptist Raus werd geboren in Mol op 31.10.1777. Hij was de zoon van Petrus en Maria Weynants. Op 13.02.1803 trouwde hij te Mol met Maria De Cort. Zij werd geboren op 23.08.1783 te Dessel. Samen kregen ze 4 kinderen. Joannes was lakenwever van beroep. Hij overlijdt te Mol op 26.02.1826. Maria overlijdt op 02.07.1840. Reeds in de Middeleeuwen waren Mol en haar omringende dorpen gekend voor de uitstekende kwaliteit van laken. Veel van die stoffen werden in Antwerpen verkocht. Er waren verschillende kleinere familiale bedrijfjes met elk hun eigen ateliers met 1 tot 4 weefgetouwen. In de Kempen was de basisgrondstof om te weven (wol) massaal voorradig omdat op de uitgestrekte heidelandschappen vele schapen graasden. Gedurende de Franse overheersing, de periode dat Joannes actief was, kende deze industrietak een sterke bloeiperiode. In 1810 was er meer dan 2.400 man actief in de lakenindustie. In het rijk van Napoleon waren de grenzen opengesteld voor handel zodat deze mensen een enorme afzetmarkt ter beschikking hadden. Maar na de veldslag bij Waterloo, sloten vele landen hun grenzen weer en mede door de sterke concurrentie uit Engeland en Doornik kende de lakenweverij in de Kempen vele problemen. Daardoor verloren vele mensen hun baan en nam de armoede sterk toe. De laatste fabriek te Mol sluit zijn deuren in 1970.
  • 10. FRANCISCUS RAUS STAMBOOM PAGINA 6 Franciscus werd geboren te Mol op 06.05.1816. Hij was de zoon van Joannes Baptist en Maria de Cort. Hij trouwde met Angelina De Swert op 22.05.1844. Zij werd geboren op 06.08.1822. Angelina was de dochter van Jacobus en Anna Catharina Raus. Ze had nog 4 zussen en 2 broers. Haar vader was wever van beroep. Samen kregen ze 5 kinderen. Hij overleed op jonge leeftijd in 1859. Franciscus was eerst wever en nadien grondwerker van beroep. Na 1830 verkleinde het afzetgebied van de spinners uit Mol sterk. De bevolking die gewoon was aan een bijverdienste in de textiel kreeg het erg te verduren. Gelukkig kon men van 1843 werk vinden aan de aanleg van het Kempisch kanaal. De meeste thuiswevers en spinners werden zo grondwerkers. In 1431 werden er al plannen gemaakt om dit kanaal te realiseren zodat de Kempen en de Maas een verbinding hadden met de haven van Antwerpen. In 1842 keurde de Belgische regering de nieuwe plannen goed en konden de werken starten. Van 1843 tot 1846 werd er voornamelijk in de Kempen gewerkt: zo werd Bocholt met Herentals verbonden over een afstand van +- 80 km.
  • 11. De meeste arbeiders bleven de ganse week van huis weg en werkten zeer lange dagen. Vaak overnachtten ze in hutten die gebouwd werden naast het kanaal. In 1844 breekt er een nog een opstand uit tussen de Kempische arbeiders en Nederlandse arbeiders, waarbij de laatsten het hazenpad kozen richting Nederland. Vanaf 1845 brak er een donkere tijd aan in de Kempen. Van 1845 tot 1848 mislukte de aardappeloogst en de graanoogst jaar na jaar. In de winter van 1847-1848 heerste daarbovenop nog een tyfusepidemie. Voor Angelina was dit haar tweede huwelijk. Op 18 oktober 1842 trouwde ze met Joannes Portael (1816-1843). Samen hadden ze 1 zoon. Na het overlijden van Franciscus trouwt ze op 1 mei 1861 voor de derde maal met Joannes Baptist Wouters (1823 -1880). Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren. Angelina overlijdt op 12 juni 1904 te Mol.
  • 12. PETER-JOZEF RAUS Petrus Joseph Raus werd geboren te Mol op 09.06.1773. Hij was de broer van Joannes Raus. Petrus Joseph was de zoon van Petrus Raus en Maria Gertrudis Weynants. Zijn ouders waren wolspinners van beroep. Tijdens zijn jeugdjaren maakte België deel uit van het Oostenrijkse rijk en vanaf 1794 werd België bezet door Frankrijk. De Franse staat legde hoge belastingen op, sloot kerken en vervolgde vele priesters. Maar de zwaarste maatregel kwam er op 05.09.1798. Toen werd de algemene dienstplicht ingevoerd en alle jonge mannen tussen 20-25 jaar moesten direct dienst nemen in het Franse leger. Het volk kwam in opstand tegen het Franse bewind. Er werden milities gevormd en zo startte de boerenkrijg. In een eerste fase werden aanplakbrieven aangebracht, vrijheidsbomen omgehakt en de registers van de burgerlijke stand en conscriptielijsten werden vernietigd. In de Kempen is Jozef Van Gansen uit Westerlo de grote aanvoerder. Daar begon de opstand te Geel (15 oktober 1798). Het grote Kempense boerenleger beheerst de streek van Westerlo, Geel, Mol met als voornaamste vesting de abdij van Tongerlo. Er zijn gevechten om Diest, Tumhout en Herentals. Na de val van Herentals (28 oktober 1798) trekken de boeren dieper de Kempen in. Daags na de grote nederlaag van Bornem heeft Van Gansen het opperbevel over 10.000 Brigands te Geel, 3.000 in het Hageland en 4.000 in Klein- Brabant. Ze moeten Tumhout en Geel ontruimen, maar behalen toch nog een halve overwinning te Meerhout (12 november 1798). Bij verrassing wordt dezelfde dag Diest veroverd door 6.000 Brigands, maar ze worden onmiddellijk belegerd door een overmacht Fransen. Van Gansen wordt gekwetst. Landmeter Meulemans uit Tongerlo bezorgt de boeren 's nachts een ongehinderde (en voor de Fransen totaal onverwachte) aftocht via een smalle dijk doorheen de overstroomde beemden langs de Demer (14-15 november 1798). Na de aftocht uit Diest (15 november) wordt het Boerenleger gesplitst in twee groepen: Eelen trekt naar het zuiden, naar Kortenaken, Pieter Cobeels (drukker te Turnhout) gaat met de grootste groep naar het Noorden, naar Mol. Langs Lommel worden nu de Boeren bevoorraad met munitie en levensmiddelen van uit Noord-Brabant. Ze krijgen niet lang rust
  • 13. wnt op 22 november is er een zware slag te Mol met meer dan 1.000 doden, Corbeels en Meulemans worden gevangen genomen en door de Fransen triomfantelijk door Antwerpen en Brussel gevoerd Pieter Joseph nam actief deel aan deze opstand. Hij maakte deel uit van de Molse compagnie. Deze compagnie telde 41 leden. Na de slag om Diest viel de ledenlijst in Franse handen en werd onzorgvuldig vertaald. Zo werd de naam Raus vertaald als Rouw. Hij en zijn makkers werden in Wezel bij Mol achtervolgd door Franse soldaten. Enkele boeren hadden nog de kans zich in de kruinen van hoge bomen te verstoppen maar de Fransen soldaten schoten hen uit die bomen. Zijn ouders waren arme mensen en konden geen doodskist betalen. Ze maakten een kist van schoven balen stro en zo werd Pieter te Mol begraven. De oorzaken van deze mislukking zijn: slechte bewapening, weinig of geen militair inzicht, geen steun van Engeland of Pruisen. Met als gevolg dat het Franse gedachtegoed en de Franse taal wijd verspreid werden door Vlaanderen en aanvaard werden door de burgerij. Aan de Sint Pieter en Pauwelkerk in Mol staat het Boerenkrijgmonument. Het monument werd in 1898 ingehuldigd naar aanleiding van de honderdste verjaardag van die historische gebeurtenis. Het beeld is een werk van Aloïs De Beule, een beeldhouwer uit Gent.
  • 14. PETER FRANS RAUS STAMBOOM PAGINA 5 Peter Frans Raus was de zoon van Franciscus en Angelina De Swert. Hij werd geboren in Mol op 21.07.1851. Deze periode was een donkere periode voor Vlaanderen. De aardappeloogst, de tarwe en roggeoogst mislukte en dat zorgde ervoor dat de prijzen van voedingsmiddelen sterk stegen. Vele mensen stierven van honger of van ziektes die met ondervoeding te maken hadden. Hij huwde met Catharina Dries op 09.09.1874. Samen kregen ze 7 kinderen. Catharina werd geboren geboren te Mol op 16.10.1854 en overleed daar op 18.04.1928. Peter Frans had ook nog enkele aren landbouwgrond en wat vee. Maar de opbrengst van het veld was niet voldoende om zijn gezin te onderhouden en daarom was hij ook dagloner van beroep; dit wil zeggen dat hij bij landbouwers uit de buurt in dienst was om op het veld te werken, grachten te onderhouden of gras te hooien. Door de aanleg van het Kempisch kanaal werden er ook plannen gemaakt om met het water de dorre zand- en heidegronden vruchtbaar te maken. Er werden dan ook grote stukken grond te koop aangeboden, maar bij de Kempische boerenfamilies sloegen deze plannen niet aan. Ze hadden daarvoor meestal geen geld en de meeste stukken werden dan ook opgekocht door kapitaalkrachtige families die dan een aantal dagloners in dienst namen om het werk te verrichten.
  • 15.
  • 16. PETER-JOZEF RAUS STAMBOOM PAGINA 4 Peter-Jozef (1874-1935) was de oudste zoon van Peter-Frans en Catharina Dries uit Mol. Hij trouwde met Maria Lodewijck. Samen kregen ze 11 kinderen, waarvan er 4 op jonge leeftijd stierven. Ze woonden in de Oude Molenstaat in Mol. In 1906 waren zij de eerste familie die in die straat, gelegen in het Mols Veld, bouwden. De eerste bewoners kregen dan ook de naam “die van het veld”. Pas in 1930 werd er elektriciteit aangelegd. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren er hevige gevechten in het centrum van Mol maar de volgende jaren was het relatief rustig in de streek. Omdat de grens met Nederland vlakbij was werd de streek regelmatig bezocht door smokkelaars en probeerden vele mensen de grens over te steken om zo aan de oorlogsellende te kunnen ontsnappen De landbouwers kregen het ook zwaar te verduren. Ze moesten in moeilijke omstandigheden instaan voor de bevoorrading van de plaatselijke bevolking en van de Duitse troepen. Maar vaak werden paarden in beslag genomen zonder enige vergoeding. Tijdens de laatste dagen van de Eerste Wereldoorlog werd er in het station van Mol, dat vlakbij hun huis ligt, een trein met munitie door de terugtrekkende Duitse troepen in brand gestoken. De ontploffingen maakten heel wat schade in hun straat. Zowel hun dochter Marie als hun zoon August liepen tijdens de Tweede Wereldoorlog tbc op. Marie stierf in 1941 en August werd nog naar een sanatorium in West-Vlaanderen gestuurd maar ook voor hem kon geen hulp meer baten. Hun dochter Irene verloor in mei 1940 (zie ook Louis Raus) haar arm tijdens een luchtaanval. Een andere zoon, Frans- Constant werd tijdens de mobilisatie van 1940 onder de wapens geroepen. Tijdens de 18- daagse veldtocht werd hij krijgsgevangene gemaakt en naar Duitsland weggevoerd.
  • 17. In het dagelijkse leven was Peter-Jozef handwerker en landbouwer van beroep. Maria was sigarenmaakster. Peter-Jozef zijn bijnaam was "het muizeke". In de herfst ging hij vaak zoeken achter eikels en dennenappels. Hij verkocht de eikels per kilo aan de boeren in de buurt en de dennenappels werden verkocht aan stadsmensen die de dennenappels gebruikten om de openhaard aan te maken.. Zijn bijnaam dankte hij aan het feit dan hij geen moeite had om in de bomen te klimmen en van de ene tak naar de andere te springen. In de winter werkte hij als stukwerker voor een Molse meubelmaker en thuis maakte hij regelmatig bezems die hij dan op markten verkocht. Maria deed net als haar vader aan huisarbeid. Zij maakte thuis sigaren. Nadat de tabak gestript werd, bewerkte ze die tot sigaren. Meestal werd ze betaald per 100 gemaakte sigaren. Peter-Jozef en Maria hadden ongeveer de helft van de Oude-Molenstraat in bezit. Na het overlijden van Peter-Jozef kreeg Maria geen pensioen. Om in haar levensonderhoud te voorzien moest ze regelmatig een stuk grond verkopen. Later toen het pensioen in België beter geregeld werd, kon ze aan elk kind een groot stuk bouwgrond schenken. Peter-Jozef was lid van de bond van het Heilig Hart en Maria was lid van de St-Jozefsgilde, het Marialegioen, de Bond van het Heilig hart en de bond van de Heilige Doorn.
  • 18. LOUIS (JAN) RAUS STAMBOOM PAGINA 4-2 Louis Raus werd geboren in Mol op 07.07.1907. Hij was de broer van Jan Raus. Louis trouwde een eerste maal met Maria Meeus. Zij werd geboren te Ougrée op 08.06.1910. Haar ouders waren vanuit de Kempen naar het Luikse getrokken om daar werk te vinden in de metaalindustrie. Samen kregen ze eerst 2 dochters die reeds op jonge leeftijd overleden. Nadien in 1933 kregen ze een zoon Fernand. Op 10 mei 1940 is de drukte van de kermis van Mol-Ezaart voorbij. s’ Morgens hoorden de mensen dat de oorlog was uitgebroken en de veldwachter riep iedereen op om te gaan vluchten. Hij was ervan overtuigd dat de Duitsers nooit over het Albertkanaal konden komen en dat het daar veilig was. Louis en zijn gezin samen met zijn zussen Irène, Marie en Clemence vertrokken per fiets naar Frankrijk. Eerst reden ze tot Booischot en daar bleven ze overnachten op een boerderij. Ze waren hier op een veilige afstand achter het Albertkanaal maar Louis wilde verder trekken. Vervolgens reden ze tot Kortrijk waar ze een trein zouden nemen richting Frankrijk. De stad werd overspoeld door een immense stroom vluchtelingen en iedereen hielp waar het mogelijk was om de vluchtelingen te voorzien van dekens en etenswaren. Op het moment dat ze in Kortrijk aankwamen was de Duitse luchtmacht bezig met het uitvoeren van een bombardement op het station. Daardoor kwamen ze te laat in het station en de trein die ze moesten nemen vertrok voor hun ogen. Nadat ze een beetje waren uitgerust keerden ze terug naar hun fietsen maar die waren gestolen. Met een beetje geluk vonden ze andere fietsen en zo konden ze hun tocht naar Frankrijk verder zetten. In Ourton moesten ze met een vlot een kanaal over omdat de bruggen opblazen waren. De nacht van 20 op 21 mei Ourton
  • 19. 1940 bracht het gezin door in een schuur in deze Franse stad . Plots komt Irène de schuur binnengelopen om iedereen te waarschuwen dat er Duitse vliegtuigen in aantocht zijn. Maar het is te laat, de Stuka’s nemen de schuur onder vuur. Vele mensen worden gedood of bleven gewond achter. Irène wordt aan haar arm geraakt en Louis en Fernand worden aan hun benen getroffen. Maria was op slag dood. De gewonden werden naar een Frans hospitaal in Bruay gebracht. Daar werd de arm van Irène geamputeerd omdat ze koudvuur had opgelopen. In augustus 1940 mochten ze alle drie het hospitaal verlaten en met hun laatste centen betaalde Louis een vrachtwagenchauffeur en zo keerden ze terug naar Mol. Tijdens de oorlog teelde Louis tabaksplanten. De bladeren van deze planten werden dan gebruikt als smokkelwaar in Nederland. Na de oorlog trouwde Louis met Elvira De Pril (Lebbeke 20.09.1918 – Balen-Wezel 27.08.1967) en kregen ze nog een zoon André. Hun zoon Fernand werkte eerst als arbeider en later als bediende bij de Vieille Montagne te Balen-Wezel. Hij was o.a. verantwoordelijk voor de administratie van het laden en lossen van alle vrachtwagens. In januari 1971 brak bij de Vieille Montagne, het huidige Nyrstar, in Balen-Wezel een staking uit die maar liefst negen weken duurde. De arbeiders vroegen 10 frank per uur opslag, omdat hun collega's uit Luik hetzelfde hadden gekregen. De staking werd aanvankelijk niet gesteund door de vakbonden, maar de arbeiders bleven doorzetten. Omdat deze staking niet erkend werd door de vakbond had Fernand geen inkomen. Hij kon enkele weken gaan werken bij een schrijnwerker en zo was hij verzekerd van een inkomen. Na de staking hernam hij zijn activiteiten bij de Vieille Montagne. In zijn vrije tijd was Fernand scheidsrechter. Nadat hij met pensioen gegaan was, hield hij zich vooral bezig met het opmaken van de stamboom van het geslacht Raus. Hij heeft ook jaren gewerkt als vrijwilliger bij de heemkundige kring van Mol. Zijn broer Andre had jarenlang het bankkantoor van de Generale Bank te Wezel. Louis overlijdt te Mol op 17.12.1984. Hij werd doodgereden op een voetpad.
  • 20.
  • 21.
  • 22.
  • 23. IRENE RAUS STAMBOOM PAGINA 4-7 Irene Raus werd geboren te Mol op 4 juni 1924. Zij was de dochter van Peter Jozef Raus en Maria Lodewijckx. Irene was ook de zus van Jan Raus. Ze trouwt met Jan Breugelmans. Jan werd geboren te Balen op 2 april 1922 en samen hadden ze 1 zoon Alex. Alex is diensthoofd urologie in het Heilig Hartziekenhuis te Leuven en nadien hoofdarts en CEO van het Vesaliusziekenhuis van Tongeren. Op 10 mei 1940 is de drukte van de kermis van Mol-Ezaart voorbij. s’ Morgens hoorden de mensen dat de oorlog was uitgebroken en de veldwachter riep iedereen op om te gaan vluchten. Hij was ervan overtuigd dat de Duitsers nooit over het Albertkanaal konden komen en dat het daar veilig was. Louis en zijn gezin samen met zijn zussen Irène, Marie en Clemence vertrokken per fiets naar Frankrijk. Eerst reden ze tot Booischot en daar bleven ze overnachten op een boerderij. Ze waren hier op een veilige afstand achter het Albertkanaal maar Louis wilde verder trekken. Vervolgens reden ze tot Kortrijk waar ze een trein zouden nemen richting Frankrijk. De stad werd overspoeld door een immense stroom vluchtelingen en iedereen hielp waar het mogelijk was om de vluchtelingen te voorzien van dekens en etenswaren. Op het moment dat ze in Kortrijk aankwamen was de Duitse luchtmacht bezig met het uitvoeren van een bombardement op het station. Daardoor kwamen ze te laat in het station en de trein die ze moesten nemen vertrok voor hun ogen. Nadat ze een beetje waren uitgerust keerden ze terug naar hun fietsen maar die waren gestolen. Met een beetje geluk vonden ze andere fietsen en zo konden ze hun tocht naar Frankrijk verder zetten.
  • 24. In Ourton moesten ze met een vlot een kanaal over omdat de bruggen opblazen waren. De nacht van 20 op 21 mei 1940 bracht het gezin door in een schuur in deze Franse stad . Plots komt Irène de schuur binnengelopen om iedereen te waarschuwen dat er Duitse vliegtuigen in aantocht zijn. Maar het is te laat, de Stuka’s nemen de schuur onder vuur. Vele mensen worden gedood of bleven gewond achter. Irène wordt aan haar arm geraakt en Louis en Fernand worden aan hun benen getroffen. Maria was op slag dood. De gewonden werden naar een Frans hospitaal in Bruay gebracht. Daar werd de arm van Irène geamputeerd omdat ze koudvuur had opgelopen. In augustus 1940 mochten ze alle drie het hospitaal verlaten en met hun laatste centen betaalde Louis een vrachtwagenchauffeur en zo keerden ze terug naar Mol. In 1942 verdrinkt haar verloofde Frans Lambrechts in Mol-Donk. Frans werd geboren te Mol op 16 december 1924. Nadien leerde ze Jan Breugelmans kennen. Hij werd geboren te Balen op 02.04.1922. Jan werkte vanaf zijn 14 in het glasfabriek in Gompel. Nadien werkte hij als mijnwerker in Zolder. Toen de oorlog uitbrak leefde Jan een tijd ondergedoken en smokkelde hij vooral granen. Op 6 oktober 1944 meldt haar man Jan zich vrijwilliger bij het Belgisch leger. Hij tekent een contract dat loopt tot het einde van de oorlog. Zijn legerdienst start op 12 oktober 1944 en zal duren tot 6 januari 1946. Hij is lid van het 3de fusiliersbataljon. Dit bataljon is opgericht te Hasselt op 11 oktober 1944. De eerste maanden houdt het zich bezig met de bewaking van de communicatielijnen, bruggen en sluizencomplexen en daarna wordt het samen met een aantal Britse bataljons naar Nazi-Duitsland gestuurd. Op 13 maart 1945 steken ze de Rijn over en het bataljon maakt meer dan 3.000 krijgsgevangenen. Voor deze daden wordt Jan Ourton
  • 25. onderscheiden met o.a. de volgende medailles: de vrijwilligersmedaille, de medaille van militaire strijder en de herinneringsmedaille 40-45.
  • 26. Na de Tweede Wereldoorlog gaat Jan eerst terug naar de steenkoolmijn in Zolder werken. Maar enkele jaren later geeft hij zich weer op als beroepsmilitair. Hij werkte in het legerkamp van Leopoldsburg eerst als magazijnier en nadien als bakker. Hij had de graad van korporaal-chef. Op 21 augustus 1976 wordt Jan op rust gesteld. Voor de periode dat hij in het leger was ontving hij nog de volgende medailles: militaire medaille 1ste klasse, gouden medaille in de orde van Leopold II en de zilveren medaille in de kroonorde. Deze gegevens zijn doorgegeven aan de afdeling Kempisch erfgoed Jan overleed op 13.11.200 te Mol en Irène overleed op 15.04.2012 te Mol.
  • 27. Zijn medailles Herinneringsmedaille 40-45 met sabels Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de zijde van de Geallieerden. Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken bekend van Winston Churchill symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en de jaartallen "1940" en "1945". Een aantal lintemblemen werden ingesteld, o.a. twee gekruiste bronzen sabels (of gekruiste ankers voor zeelui) voor diegenen welke aan de 18- daagse veldtocht hadden deelgenomen (later uitgebreid tot actieve dienst in de strijdkrachten of de weerstand), emblemen voor oorlogsverwonding, vermelding op de dagorde, voor vrijwilligers, voor geheim agenten, krijgsgevangenen, enz. en balken (sommige ellipsvormig) ter herdenking van veldslagen en operatiegebieden. Medaille gewapende strijder Dit ereteken werd toegekend aan allen die tijdens de tweede wereldoorlog streden in de rangen van de Belgische strijdkrachten. Op de voorzijde een Romeins zwaard op de verticale armen van een kruis, op de horizontale armen de jaartallen 1940 – 1945. Op de achterzijde een leeuw midden op het kruis. Het lint is geel met groene randen en 2 balken met de Belgische driekleur. Vrijwilligersmedaille Uitgereikt aan Belgische of buitenlandse burgers welke, vóór 8 mei 1945, in dienst traden bij de Belgische strijdkrachten voor de gehele duur van de oorlog. De voorzijde toont een soldaat, in rust, staand voor een grote letter "V" (vrijwilliger) en een opgaande zon. Deze bronzen medaille werd ingesteld op 16 februari 1945 en later werden nog besluiten uitgevaardigd voor toekenning van dit ereteken aan vrijwilligers welke de Belgische afdelingen van de Royal Air Force en de Royal Navy of de Merchant Navy hadden vervoegd.
  • 28. Medailles in de Orde van Leopold II Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het Koningshuis. In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst. Medailles in de Kroonorde Deze orde werd, in 1897, eveneens gesticht door Koning Leopold II. De Kroonorde wordt toegekend voor belangrijke artistieke, letterkundige of wetenschappelijke verdienste in de commerciële of industriële wereld of voor langdurige trouwe dienst aan het land. De Militaire Decoratie Uitgereikt aan onderofficieren en soldaten van de Belgische strijdkrachten De Militaire Decoratie werd ingesteld op 22 december 1873 en, vroeg in de 20ste eeuw, werd een decreet uitgevaardigd waardoor deze onderscheiding in twee klassen werd opgesplitst. De Decoratie 2de Klasse werd uitgereikt voor 10 jaar dienst, vijf supplementaire jaren geven recht op een chevron op het lint, de 1ste Klasse. Indien dit ereteken echter werd uitgereikt voor een daad van moed of voor uitzonderlijke verdienste (Artikel 4 van de statuten van de Militaire Decoratie), werd het lint gewijzigd in een rood lint met de nationale Belgische driekleur aan de randen.
  • 29. JAN RAUS / ROSALIE SWINNEN STAMBOOM PAGINA 3 Jan Raus werd geboren op 26 november 1905. Hij was de oudste zoon van Peter Jozef Raus en Maria Lodewijckx. Hij had nog 5 broers en 5 zussen. Hij trouwde op 7 september 1926 met Rosalie Swinnen. Zij was de dochter van Jan Frans Swinnen en Maria Theresia Aerts. Rosalie werd geboren op 24 juli 1905. Zij had nog 5 zussen en 3 broers. Samen hadden ze 3 kinderen. Jacqueline (geboren op 27 januari 1929) werkte bij de post in Balen-Wezel en trouwde met Frans Van Geel. Na zijn opleiding tot paracommando ging Frans bij de spoorwegen in Mol werken. De eerste jaren moest hij de postdienst verzorgen tussen het station en het kasteel van graaf de Broqueville te Postel. Frans werd ook bijna doodgeschoten door Duitse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was in september 1944 een depot van het Duitse leger aan het helpen leeghalen maar niet alle Duitsers hadden zich reeds teruggetrokken en deze soldaten namen de burgers onder vuur. Frans overlijdt op 01.01.2013 en hij is begraven op het kerkhof van Wezel. Samen hadden ze 1 zoon Roland. Roland werkt als treinbestuurder bij de NMBS. François (geboren op 17 januari 1932) werkte bij de Vieille Montagne als mekanieker en plaatslager en hij was ook actief als vakbondsman. Zo werd hij onderscheiden met de bronzen, zilveren en gouden medaille van het ACV. Hij trouwde met Paulina Geukens. François heeft 2 dochters: Sonja en Carine. Sonja heeft net zoals haar man bij Nyrstar gewerkt en Carine werkt bij Tessenderlo Chemie nadat ze eerst bij De Post en als lerares werkzaam was. François woonde in een huis dat hij gekocht had van de Vieille Montagne. Deze huizen werden massaal gebouwd in de nieuw aangelegde wijken in de gemeente en dan verkocht aan de arbeiders van de fabriek.
  • 30. François nam ook deel aan de legendarische staking van de Vieille Montagne in 1971. Meer dan 1.500 arbeiders staakten toen 9 weken om 10 BEF/uur meer loon te krijgen. In een zusterbedrijf in Luik kregen de arbeiders hogere lonen en betere premies dan in Balen- Wezel. Gelijk loon voor gelijk werk was het motto tijdens de staking die niet erkend werd door de vakbond. Er werd een arbeiderscomité opgericht dat niet alleen voedselpakketten verdeelde maar er ook voor zorgde dat de arbeiders elders aan de slag konden. De plaatselijke solidariteit in Mol en Balen was groot. Er werden pamfletten gedrukt in de scholen, dokters lieten stakers gratis op consultatie komen en banken waren bereid de hypotheekleningen op te schorten tot de staking voorbij was. Over de staking is een toneelstuk geschreven door Walter Van Den Broeck met als titel “groenten uit Balen”. Marcel (geboren op 8 mei 1947) werkte als accountant bij Agfa-Gevaert. Op 27 oktober 1934 leenden Jan en Rosalie van de eigenaar van de Vieille Montagne 3.500 BEF. Ze gebruikten dit bedrag voor de aankoop van een stuk grond dat gelegen was in de Handelsstraat te Wezel. Op 20 maart 1935 sloten Jan en Rosalie een contract af voor de bouw van een woning. De kostprijs van de woning was vastgelegd op 68.500 BEF. Later kochten ze nog enkele stukken landbouwgrond bij. Jan ging eerst werken bij Mecaniver (nu Glaverbel) in 1923. Het bedrijf ligt aan het Albertkanaal in Gompel.
  • 31. Er waren 4 functies waarvoor er veel mensen uit de Kempen solliciteerden, nl. glassnijder, blazer, inpakker en keurder. In 1929 was het bedrijf al het grootste glasverwerkingsbedrijf van Europa. Begin jaren 30 verloor Jan tijdelijk zijn werk door de grote depressie. Rosalie kocht toen onmiddellijk een naaimachine en ze maakte dag en nacht kledingsstukken die ze konden verkopen. Jan probeerde iets bij te verdienen door het sprokkelen en verkopen van brandhout. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kende Glaverbel vele problemen. Arbeiders waren krijgsgevangenen gemaakt, gedood, gevlucht en er was een beperking van de grondstoffen (steenkool, zand, …) Bij de bevrijding werden een aantal gebouwen van het bedrijf door de Duitsers in brand gestoken. De lagere school in Wezel lag dicht bij de fabrieken. Uit angst voor een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de school gesloten en ondergebracht bij mensen in Wezel. Enkele klassen van lagere meisjesschool hadden hun nieuwe verblijfplaats in de woonkamer van Jan en Rosalie. Op 3 december 1942 omstreeks 16:30 wordt de parochie Wezel opgeschrikt door een zware explosie. Deze ontploffing had plaats in de fabriek PRB, die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder Duits bevel stond. In de fabriek werd TNT voor de Duitse troepen gemaakt. Bij deze explosie kwamen er ongeveer 50 mensen om het leven en er was ook heel wat materiële schade. Het huis van Jan en Rosalie werd ook beschadigd en er moest een expert van de verzekering langskomen om de schade vast te stellen. Er ontstond een zware discussie over de financiële afwikkeling en een akkoord was ver weg. Op een moment deed Jan de expert een voorstel. De expert mocht 10% van het uitgekeerde bedrag houden. Na dit voorstel werd er vlug een akkoord bereikt en kon het dossier gesloten worden. Omdat Jan zijn werk verloren had bij het uitbreken van de oorlog moest hij voor de Duitse bezetter gaan werken. Hij deed dat in Helchteren waar hij mee wegen moest helpen aanleggen. Rosalie werkte tijdens de Duitse bezetting als keukenhulp in een Duits legerkamp. Na de bevrijding werkte Jan in een Engels legerkamp dat instond voor de bevoorrading van de troepen. Geregeld kon hij zo iets extra van voedsel en sigaretten mee naar huis brengen. Na de oorlog ging hij werken bij PRB. PRB is een bedrijf dat buskruit, dynamiet, … aanmaakte en was ook gelegen in Wezel. Maar omdat het werk gevaarlijk en ongezond was, bleef Jan daar niet lang.
  • 32. Vervolgens ging Jan als arbeider werken bij de Vieille Montagne te Wezel. De Société des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille-Montagne, kortweg de Vieille-Montagne was een maatschappij die zinkmijnen exploiteerde en zinksmelters bezat. De maatschappij, waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1806, heeft onder deze naam bestaan van 1836- 1989. De zetel ervan was gevestigd in Angleur. De smelter bevindt zich op een terrein van 244 ha. Sinds 1910 werd zowel zink als lood gewonnen via een geïntegreerd proces. Gedurende de jaren '30 van de 20e eeuw ging men van het thermische op het elektrolytische proces van zinkwinning. Gedurende de jaren '50 en '60 van dezelfde eeuw werd voorzien in installaties voor het roosten van erts door middel van een fluïdized bed. Omstreeks 1973 werd ook een proces ingevoerd om ijzer te onttrekken aan de residuen. In 1989 werden de fabrieken van Vieille Montagne samengevoegd met die van Union Minière en ontstond de NV Acec–Union Minière, een naam die in 1992 werd veranderd in Union Minière. In 2002 werd dit Umicore en in 2007 stootte Umicore haar zinksmelters af, en deze gingen op in Nyrstar. Het waren zware tijden voor arbeiders bij de Vieille Montagne. De lonen lagen zeer laag maar er was wel een goede sociale voorziening. Zo konden de mensen van Wezel grond kopen of geld lenen van de Vieille Montagne en ze hadden recht op gratis medische verzorging bij arbeidsongevallen in het ziekenhuis van Balen-Wezel. Jan kreeg verschillende keren de kans om ploegbaas te worden maar hij heeft dit steeds geweigerd omdat hij vond dat hij dat niet kon maken ten opzichte van zijn medewerkers. Jan was ook keeper bij de FC Mol Sport. Maar het verhaal deed wel de ronde telkens Rosalie naar de voetbal ging kijken dat Jan toch meer aandacht had voor haar dan voor de verdediging van zijn doel
  • 33. De ploeg werd in 1926 gesticht en speelde op het terrein van de Turnhoutsebaan in Mol. In 1929 verhuisde de club naar de Kapellestraat. De clubkleuren waren geel en rood. Op het zandterrein voelden de spelers zich zo in hun sas dat er haast geen wedstrijden werden verloren. De eerste promotie werd een feit in 1938. (Jan links onderaan) In 1955 verdiende Jan 66.477 BEF per jaar en in 1965 was dit bedrag opgelopen tot 122.315 BEF per jaar. Op 27 januari 1969 nam Jan zijn pensioen dit na 44 jaar arbeid. Jan werd ook met verschillende eretekens onderscheiden: de Gouden Medaille in de orde van Leopold II (07.05.1971), ereteken van de arbeid 1ste (07.04.1961) en 2de klasse (21.07.1953). Jan was lid van de Bond der Gepensioneerden en Rosalie was lid van ziekenzorg en van de beweging der gepensioneerden. Hij overleed in Mol op 18.03.1971 aan de gevolgen van suikerziekte. Rosalie overleed te Geel op 22 december 1991. Jan en Rosalie zijn samen begraven op het kerkhof van Wezel. Overzicht van zijn decoraties
  • 34. Medailles in de Orde van Leopold II In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en eretekens. Het is een orde voor lange en trouwe dienst. De Industrie -en Landbouwdecoratie (later, de Decoratie voor Arbeid) Toegekend voor trouwe dienst in de industrie, in twee klassen, de 1ste Klasse (verguld, met rozet op het lint) voor 30 jaar, de 2de (verzilverd) voor 25 jaar dienst.
  • 35.
  • 36. Rosalie Swinnen en Jan Raus
  • 37.
  • 38. LOUIS RAUS STAMBOOM PAGINA 11 Louis Raus is een afstammeling van Adrianus Raus. Hij werd geboren in Mol op 01.10.1833. Zijn overgrootvader en grootvader waren lakenwevers en zijn vader was schrijnwerker. Hij was spoorlegger en grondwerker en vestigde zich in Frankrijk in de gemeente Banogne- Recouvrance. Deze gemeente in het departement Ardenne telt slechts 200 inwoners en is 18 km² groot. Daar trouwde hij met Maria Carolina Debacq op 11.03.1861. Samen kregen ze 13 kinderen. Louis overleed in Banogne-Recouvrance op 05.10.1895. Banogne-Recouvrance
  • 39.
  • 40. EMMERANCE RAUS STAMBOOM PAGINA 4-1 Emmerance Raus was de zus van Jan Raus. Zij werd geboren in Mol op 15.11.1904 en overleed daar ook op 04.04.1982. Zij trouwde met Henri Nys en samen kregen ze twee kinderen. Henri werd geboren te Meerhout op 20.10.1906. Henri was één van de stichtende leden die juist na WO II zorgden voor een doorstart van de Molse Motorclub. Deze motorclub staat o.a. in voor de jaarlijkse race op 15 augustus op de Keiheuvel. Dit is een massa-evenement dat telkens 20.000 bezoekers lokt. Onder de leden hadden ze bijvoorbeeld 5 leden van de familie Geboers. In 1980 wordt Henri onderscheiden met de gouden penning van de Belgische motorclub voor zijn jarenlange inzet voor de club. Emmerance overlijdt op 4 april 1982 te Mol en Henri overlijdt op 14 januari 1984. Zijn zoon Jules zet zijn werk voort in de club.
  • 41.
  • 42. FRANS-CONSTANT RAUS STAMBOOM PAGINA 4-4 Frans-Constant werd geboren te Mol op 20.09.1913. Hij was de zoon van Peter Jozef Raus en Maria Lodewijckx. Frans-Constant was ook de broer van Jan Raus. Hij trouwde met Maria Janssens. Zij werd geboren te Balen op 23.05.1917 en overleed te Mol op 14.04.1967. Samen hadden ze 4 kinderen. Frans-Constant behoorde tot de lichting van 1933 en deed van 16.10.1933 tot 16.06.1934 zijn legerdienst bij het 11de Linieregiment. In 1936, 1937 en 1938 werd hij regelmatig voor enkele weken onder de wapens geroepen. Wanneer Duitsland in september 1939 de oorlog verklaart, start België met de mobilisatie. Zo wordt Frans-Constant aan het 20ste linieregiment toegevoegd en hij is vanaf 28.08.1939 terug soldaat in het Belgisch leger.
  • 43. Van 29 mei 1940 tot 12 juni 1940 blijft Frans-Constant in een krijgsgevangenkamp. Later tijdens de oorlog hield Frans-Constant in het geheim een varken. Juist op het moment dat het varken geslacht werd vielen Duitse soldaten zijn huis binnen. Hij kreeg een zware boete omdat hij het varken niet had aangegeven. Na de oorlog gaat hij bij de NMBS werken en hij wordt onderscheiden met o.a. de volgende medailles: Herinneringsmedaille 40-45 met sabels en de medaille gewapende strijder. Frans- Constant overlijdt te Mol op 30 oktober 1999. Deze gegevens zijn aan de Kempische erfgoedcel doorgegeven.
  • 44. Zijn medailles Herinneringsmedaille 40-45 met sabels Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de zijde van de Geallieerden. Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken bekend van Winston Churchill symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en de jaartallen "1940" en "1945". Een aantal lintemblemen werden ingesteld, o.a. twee gekruiste bronzen sabels (of gekruiste ankers voor zeelui) voor diegenen welke aan de 18- daagse veldtocht hadden deelgenomen (later uitgebreid tot actieve dienst in de strijdkrachten of de weerstand), emblemen voor oorlogsverwonding, vermelding op de dagorde, voor vrijwilligers, voor geheim agenten, krijgsgevangenen, enz. en balken (sommige ellipsvormig) ter herdenking van veldslagen en operatiegebieden. Medaille gewapende strijder Dit ereteken werd toegekend aan allen die tijdens de tweede wereldoorlog streden in de rangen van de Belgische strijdkrachten. Op de voorzijde een Romeins zwaard op de verticale armen van een kruis, op de horizontale armen de jaartallen 1940 – 1945. Op de achterzijde een leeuw midden op het kruis. Het lint is geel met groene randen en 2 balken met de Belgische driekleur.
  • 45. Oprichting en samenstelling 20ste Linieregiment Het 20ste Linieregiment ontstond als een ontdubbelingsregiment van het 11de Linieregiment en was een eenheid uit de eerste reserve. Het moederregiment, het 11de Linie, was onlosmakelijk verbonden met het Kamp van Beverlo. Die eenheid stond tijdens het Interbellum namelijk in voor de bewaking van het kamp. Om wille van die lokale verankering deden vele Kempenaren, in het bijzonder een aanzienlijk aantal Balenaren, hun dienstplicht in dat infanterieregiment. Op 29 augustus 1939 werden de troepen van het 20ste Linieregiment gemobiliseerd. De manschappen stonden onder bevel van Kolonel S.B.H. F. Tromme. Het regiment maakte samen met het 14de en 29ste Linieregiment, het 9de Artillerieregiment, het 11de Bataljon Genie en het 11de Bataljon Transmissietroepen deel uit van de 11de Legerdivisie. De manschappen verzamelden aanvankelijk te Cointe nabij Luik om in die regio te worden ingezet. De divisie was, net zoals het 20ste Linieregiment, een eenheid uit de eerste reserve. In de praktijk werden de iets oudere dienstplichtigen (uit de klassen 1932, '33, '34 en '35 en niet de actieve personen uit de klassen '36, '37, '38 en '39) in de reserves ingedeeld. Het 20ste Linieregiment was een typisch infanterieregiment bestaande uit vier bataljons, een stafcompagnie, een geneeskundige compagnie en een peloton verkenners. De vier bataljons waren elk opgedeeld in vier compagnieën. Op het einde van april 1940 werd de 11de Legerdivisie afgelost door de 2de Legerdivisie en verliet de divisie de sector rondom Luik. Het 20ste Linieregiment vertrok om die reden op 26 april 1940 vanuit de posities nabij Angleur naar het Kamp van Beverlo. Op 27 april arriveerden de troepen van het regiment, na twee dagmarsen, in Leopoldsburg en ging meteen een oefenperiode van start op de manoeuvreterreinen van 't Kamp. De oefenperiode startte met een korte instructieperiode en zou worden afgesloten met een meerdaagse syntheseoefening voor alle eenheden uit de 11de Legerdivisie. Die slotoefeningen werden gepland vanaf het midden van de maand mei. Ook enkele vliegtuigen van het militaire vliegwezen waren voorzien om de manoeuvres bij te wonen. De syntheseoefening moest normaliter eindigen op het einde van de maand mei 1940 in het bijzijn van Koning Leopold III en de militaire staf. Op het moment van de Duitse inval bevond het 20ste Linieregiment zich bijgevolg, samen met de rest van de 11de Legerdivisie, in het nabijgelegen Kamp van Beverlo.
  • 46. De Achttiendaagse Veldtocht In de late avond van 9 mei 1940 ontving de Belgische legerleiding enkele verontrustende berichten van de Belgische ambassade in Berlijn. Ook bij een aantal wachtposten aan de oostgrens van het land viel een bijzondere activiteit waar te nemen langs Duitse zijde. Kort na middernacht werd om die reden een algemeen alarm verspreid onder alle legereenheden. Omstreeks 00.30u kwam ook in het militaire kamp te Leopoldsburg een algemene alarmmelding binnen. Omdat het Kamp van Beverlo aan de noordzijde van het Albertkanaal lag, en dus aan de vijandelijke zijde van de Dekkingstelling, moest de sector volgens het oorlogsplan onmiddellijk worden ontruimd. Generaal-Majoor Ivan Lebert, bevelhebber van de 11de Legerdivisie, gaf onmiddellijk alle eenheden van de divisie het bevel tot evacuatie naar de K.W.-Stelling. De troepen van het 20ste Linieregiment werden eveneens bevolen zich terug te trekken achter het Albertkanaal en maakten zich in allerijl klaar om in de richting van Diest af te zakken. De marsroute liep langs Heppen, Ham, Kwaadmechelen en Tessenderlo naar Zichem en Molenstede. De laatste manschappen van het 20ste Linieregiment passeerden omstreeks 16.00u de brug aan het Albertkanaal te Kwaadmechelen en werden gekantonneerd in het noordwesten van de stad Diest.,Rond 7.30u werd het Kamp van Beverlo aangevallen door Stuka bommenwerpers van de Duitse Luftwaffe. De vliegtuigen richtten aanvankelijk de aanval op de kwartieren van de Infanterieschool en de Tuchtcompagnie. Daarna werd ook het militair Hospitaal aangevallen. Na een half uur klaarde het luchtruim op en waren de bommenwerpers verdwenen. Binnen de rangen van de achterwacht van het 20ste Linieregiment vielen ten gevolge van het bombardement verschillende gewonden. Die manschappen van de achterwacht hadden als taak zoveel mogelijk materiaal te recupereren en werden volledig verrast door de luchtaanval. Op 11 en 12 mei 1940 volgden voor het gros van de troepen twee nachtelijke etappes alvorens de K.W.-Linie kon worden bereikt. Door de overmacht van de Duitse luftwaffe was het voor de Belgische troepen onmogelijk om overdag uit het vizier te blijven. Van 12 tot 16 mei 1940 namen de troepen van het 20ste Linieregiment posities in bij de K.W.-Linie ten noordoosten van Bonheiden. Op 15 mei 1940 verschenen daar de eerste Duitse troepen in de ondersector van het regiment. Zonder al te zware slag te moeten leveren, werden de troepen op 17 mei 1940 bevolen om af te zakken naar het Kanaal Gent- Terneuzen. De verplaatsing gebeurde te voet in drie etappes. Na de derde nachtmars
  • 47. bereikten de troepen van het 20ste Linieregiment het dorp Doornzele. Vervolgens werden de manschappen doorgestuurd naar Langerbrugge. Op 19 mei 1940 kreeg het regiment de ondersector tussen Langerbrugge en de Gentse ringvaart toewezen. De eenheid werd daarbij ondersteund door het II Bataljon van het 9de Artillerieregiment (gepositioneerd in Kruisken). In de nacht van 20 op 21 mei 1940 gaf de Belgische legerleiding het bevel om de sectoren aan het Kanaal Gent-Terneuzen te verlaten. De troepen kregen als opdracht zo lang mogelijk post te houden, maar moesten zich wel reeds klaar maken voor de aftocht naar het Afwateringskanaal van de Leie. Dat gebeurde uiteindelijk in de nacht van 23 op 24 mei 1940. Het 20ste Linieregiment nam vervolgens op 24 mei 1940 nieuwe stellingen in tussen Zomergem en het Kanaal Gent-Brugge. Het regiment bleef op die positie tot en met 27 mei 1940. Tegen de avond werd het 20ste Linieregiment teruggeroepen en bevolen om de kanaaloevers te verlaten. In de nacht van 27 op 28 mei 1940 stak het regiment het kanaal over en hergroepeerde de troepen zich nabij Beernem. In de regio tussen Beernem en Oostkamp, op de zuidelijke oever van het Kanaal Gent-Brugge, gaf de eenheid zich uiteindelijk op 28 mei 1940 over aan de Duitse troepen.
  • 48. CONSTANT RAUS STAMBOOM PAGINA 4-4 Constant Raus werd geboren in Mol op 20.06.1909. Hij was de broer van Jan Raus. Constant maakte deel uit van de broeders van Scheppers te Antwerpen van 22.08.1926 tot 20.07.1930. Op 20.06.1931 overleed hij in Ukkel aan de gevolgen van tuberculose. De broeders van Scheppers dankten hun naam aan hun stichter Monseigneur Scheppers uit Mechelen. Hij was de stichter van de congregatie. De orde hield zich bezig met het geven van onderwijs aan kinderen uit de lagere klasse. De congregatie heeft in België verschillende scholen o.a. in Antwerpen en Mechelen en is ook actief in het buitenland: Canada, Argentinië, Spanje en Afrika. Broeders van Scheppers, is een gemeenschap van apostolisch leven binnen de katholieke Kerk. Een gemeenschap of sociëteit van apostolisch leven is een gemeenschap waarvan de leden een leven in gemeenschap leiden, zonder religieuze geloften af te leggen. Vlak voor hij ziek werd, schonken zijn ouders hem een groot stuk grond in Mol. Na zijn overleden vroegen ze het stuk grond terug maar dit werd geweigerd door het klooster.