SlideShare a Scribd company logo
1 of 57
Download to read offline
DOMINICUS VLUMMENS
Dominicus werd geboren de Rotselaar op 5 april 1890. Hij was de zoon van Antoon Vlummens
en Celestina Poortmans. Op 7 september 1912 trouwde hij te Gelrode met Maria Ons.
(Gelrode 29 november 1891). Zij was de dochter van Ferdinand Ons en Isabelle Wendelinckx.
Ze hadden een huis in Gelrode en samen kregen ze 3 kinderen. Maria Ons overleed op 18
augustus 1926 in een hospitaal in Leuven. Nadien hertrouwt hij met Adilia Lauwers.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Dominicus soldaat bij het 10 linie-regiment. Tijdens een
zwaar Duits bombardement op 8 mei 1916 wordt Dominicus zwaar gekwetst aan de
ruggengraat en borstkas. Zijn regiment lag op dat moment in de omgeving van Diksmuide. Na
een moeilijke evacuatie wordt hij overgebracht naar een hospitaal in Calais. Dominicus keert
pas op 29 oktober 1916 terug naar zijn eenheid. Onmiddellijk na zijn terugkeer stelt hij zich
kandidaat om deel te nemen aan een verkenningspatrouille rond de hoeve Violette.
Deze hoeve is bezet door Duitse soldaten. Na deze missie krijgt hij voor zijn deelname en voor
zijn zware blessures de militaire medaille met zilveren palm en het oorlogskruis. Op 21 april
1917 wordt hij opnieuw opgenomen in het ziekenhuis en hij verblijft er tot 12 mei 1918. Na
deze periode krijgt hij nog een maand verlof om te recupereren.
Hij werd o.a. onderscheiden met de volgende eretekens: Ridder in de orde van Leopold I,
Ridder in de Kroonorde, Ridder in de orde Van Leopold II, Oorlogskruis met 3 palmen, militaire
medaille 2de klasse (art 4) met zilveren palm, vuurkruis, IJzermedaille, Overwinnings en
herinneringsmedaille van de veldtocht en het burgerlijke ereteken 2de klasse. Dominicus
kreeg ook 8 frontstrepen en 1 kwetsurestreep.
Het 10de linieregiment had als voornaamste taak de versterkte vestiging Namen te
verdedigen. Na de Duitse inname ontsnapte de soldaten via Frankrijk. Na een lange mars tot
in Rouen werden ze via boten terug naar Oostende gebracht. Het 10de regiment nam in 1914
ook nog deel aan de uitval vanuit Antwerpen en aan de slag om de IJzer. Na de slag om de
IJzer bezette het regiment de volgende sectoren: Nieuwpoort, 3 grachten, Ramskapelle en
Diksmuide.
Tijdens het bevrijdingsoffensief neemt het 10linie regiment Kortemark in en op 11 november
1918 bezet het regiment de westeroever van de Schelde. Op hun vaandel prijken de eervolle
vermeldingen: Namen - Dendermonde - IJzer - Eesen - Kortemark.
Na de oorlog ging Dominicus aan de slag als arbeider bij de NMBS. Hij was ook ere-
vaandeldrager bijde oud-strijdersvereniging van Gelrode en lidvan de fanfare"de dalgalmen".
Dominicus overleed te Nieuwrode op 14 augustus 1962 en zijn vrouw Adilia overleed op 10
mei 1983 te Leuven.
JAN BAPTIST BOLS
Jan was de broer van Petrus Bols. Hij werd geboren te Rotselaar op 03.10.1889. Tijdens de
Eerste Wereldoorlog was Jan soldaat bij het 4de regiment
jagers te voet. Op 11 oktober 1914 sloot hij zich als
vrijwilliger aan bij het Belgisch leger aan. Hij tekende een
contract om soldaat te blijven tot het einde van de oorlog.
Omdat hij geen legerdienst had vervuld werd Jan eerst naar
een opleidingscentrum gezonden. Hij kwam aan het front
op 13 februari 1915. Op dat moment werd het regiment
jagers te voet aangevuld met een 900-tal nieuwe rekruten.
Hij vocht bij de 1ste compagnie van het 1ste bataljon van
het 4de regiment. Er werden voor deze soldaten 4 diensten
ingevoerd. (wacht - piket - halve rust en rust).
Jan werd tijdens de Eerste Wereldoorlog slachtoffer van
een Duitse gasaanval. Chloorgas werd op 22 april 1915 door de Duitse troepen voor het eerst
gebruikt. Het gas tast de slijmvliezen, luchtwegen en longen aan. De opvolger van chloorgas
was mosterdgas. Hij verbleef van 27 juni 1915 tot 10 augustus 1915 in het ziekenhuis. Op 7
mei 1917 kreeg hij 6 dagen arrest omdat hij in het legerkamp 30 minuten te laat binnenkwam.
Jan nam ook deel aan de slag om Merkem.
Na de slag van de IJzer van oktober-november 1914 kreeg het Belgisch leger pas op 17 april
1918 met de Slag van Merkem een nieuwe massale Duitse aanval te verduren. De Duitsers
hadden hun aanvalsplan ontwikkeld onder de codenaam 'Tannenberg'. Via de verovering van
Merkem en een opmars in het zuiden over de Kemmelberg zouden ze proberen Ieper in te
sluiten om zo verder naar Poperinge door te stoten.
De veldslag in de sector Merkem duurde weliswaar slechts één dag. Maar de Belgen werden
niet onverhoeds in de pan gehakt zoals een Duits order van 14 april vooropgesteld had. Op 17
april, om 8 uur 's morgens, begonnen de Duitsers de Belgische stellingen te Merkem met
zware obussen en gasgranaten te bestoken. Een half uur nadien volgde het aanvalssignaal..
Na de verovering van de Belgische bunkers en loopgraven begon omstreeks 10 uur de aanval
op de tweede verdedigingslinie. Het Belgisch artillerievuur kon de herhaalde vijandelijke
aanvalsgolven niet stoppen. Nog diezelfde voormiddag moesten de Belgen hun steunpunten
ontruimen.. De Belgische tegenaanval leidde tot gruwelijke taferelen. Terwijl de
machinegeweren onophoudend ratelden en het artilleriegeschut donderde, kwam het met
dolk of bajonet tot man tegen man gevechten heroverd. Uiteindelijk werden nog diezelfde
avond de Duitsers op alle beginposities teruggeslagen. Aan Belgische zijde telde men die dag
155 doden, 354 gekwetsten en 449 vermisten. De Duitsers raamden hun verliezen op 254
doden en 1211 gekwetsten. Er werden 789 Duitsers krijgsgevangen genomen. De regimenten
die op 17 april 1918 aan de Slag van Merkem deelnamen, kregen als beloning de inscriptie
'Merkem' op hun vaandel.
Op 1 december 1918 ontving hij zijn eerste anciënniteitsstreep. Van 16 juli 1919 tot 19
augustus 1919 verbleef Jan nog in het militair hospitaal van Brugge.Nadien werd hij ontslagen
uit het leger en kon hij weer naar Gelrode, als groot-oorlogsinvalide, terugkeren. Jan kreeg 6
frontstrepen en werd onderscheiden met de volgende medailles: Officier in de orde van
Leopold II, Ridder in de Leopoldsorde, Ridder in de Kroonorde, Ridder in de orde van Leopold
II, Vuurkruis, Oorlogskruis met 2 palmen, Vrijwilligersmedaille, Overwinningsmedaille en
Herinneringsmedaille met 1 gouden staafje en 1 zilveren staafje.
Hij sloot zich aan bij de oud-strijdersvereniging van Gelrode en bij de Vlaamse Oud-strijders
Federatie. Na de oorlog trouwde hij met Maria Lauwers. Ze bouwden een huis in de Pastoor
Dergentstraat te Gelrode en ze kregen samen 3 kinderen: Caroline, Maria en Jozef. Caroline
en Maria traden beide in een klooster en Jozef werd rijkswachter. Jozef werd onderscheiden
met de volgende medailles: Ridder in de orde van Leopold II, Gouden medaille in de orde van
Leopold II, Gouden palmen in de Kroonorde en het Militair ereteken 1ste klasse. Jozef was ook
actief in het verenigingsleven van Gelrode. Zo was hij bestuurslid bij de turnclub en bij de
voetbalclub.
Foto van zijn zoon Jozef
Jan Baptist werkte bij de NMBS en hij overleed in het ziekenhuis van het klooster te Neerpelt
(waar zijn dochter algemeen directrice was) op 29.05.1963.
FRANS BOULANGER
Paulien Carolien Uytterhoeven (Rotselaar 27 mei 1895 - Aarschot 19 juni 1988) was getrouwd
met Frans Boulanger. Frans werd geboren te Rotselaar op 30 januari 1881. Hij woonde en
werkte in Elsene. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde hij zich als
oorlogsvrijwilliger aan bij het Belgisch leger. Frans werd ingedeeld bij de 1ste compagnie van
het 5 geniebataljon.
Vanaf het begin van de mobilisatie startte de genie met het aanleggen van pontonbruggen in
Luik en Namen om de oevers van de Maas met elkaar te verbinden. Ook vernietigden deze
troepen de groot aantal vaste bruggen over de Maas en Samber. Aan de forten werd er ook
nog hard gewerkt. De tussenruimtes werden versterkt en tijdens de maanden augustus en
september werden de genietroepen vaak in de voorste linies ingezet.
Na de val van Antwerpen in oktober 1914 besloten heel vele soldaten om naar Nederland te
vluchten. Indien ze in Belgiëbleven, werden ze krijgsgevangenenen naar Duitsland afgevoerd.
Ongeveer40.000 soldaten staken de grensover met Nederland en de grote meerderheidbleef
gedurende de volledige duurtijd van de oorlog in Nederlandse kampen.
Frans verbleef in die periode in kamp Harderwijk. Dit kamp werd gebouwd op een terrein van
30 Ha en daarop stonden
meer dan 50 grote
barakken die tot 15.000
mensen konden opvangen.
Er werden ook scholen,
winkels, badhuizen, kerken,
... gebouwd. Frans was
geïnterneerd van 20
oktober tot en met 9
december 1918. Op dat
moment kon hij terug naar
België gaan en zich bij zijn
regiment voegen. Op 19
augustus 1919 werd jij
gedemobiliseerd.
Op 8 mei 1920 trouwde hij met Paulien en ze kochten een huis aan het station in Gelrode.
Frans vond werk bij de NMBS. Na de oorlog kreeg hij nog een vergoeding van 3 keer 75 BEF
en 49 keer 50 BEF (3 maanden aan het front en 49 maanden gevangenschap). Hij werd
onderscheiden met de volgende medailles: Eeuwfeestmedaille, de burgerlijke medaille 2de
klasse, de overwinningsmedaille en de herinneringsmedaille van de veldtocht. Door een wet
gestemd in 1952 kreeg hij voor zijn verblijf in Nederland 1 frontstreep
Zijn medailles
PETRUS BOLS
Pieter Bols werd geboren te Rotselaar op 30 september
1883. Hij had nog 3 zussen en 4 broers. Zijn ouders waren
Carolina Cumps en Jacobus Bols. Zij hadden een café in
Rotselaar en zijn vader was landbouwer van beroep. Ze
woonden op de steenweg naar Betekom te Rotselaar. Op
14 april 1900 overlijdt zijn vader te Rotselaar.
Bij de militiewet van 1847 werd bepaald dat alle jonge
mannen in het jaardat ze 19 werden aan de loting moesten
deelnemen. Indien ze een laag nummer trokken werden ze
2 jaar later opgeroepen voor militaire dienst. Jaarlijks
maakte de krijgsmacht bekend hoeveel mannen er nodig
waren om de regimenten op sterkte te houden. Op basis
van deze gegevens werden er dan tot op niveau van elke
stad of gemeente bepaald hoeveel soldaten er nodig
waren.
Pieter had bij de loting nr 51 getrokken en moest dus zijn
legerdienst vervullen. Uit zijn legerdossier blijkt dat hij 1,64 meter groot was en dat hij een
litteken aan zijn rechteroog had. Deze lengte was voldoende om karabinier te worden. Vanaf
12 oktober 1904 tot 29 september 1906 werd hij onderverdeeld bij de karabiniers. Het
regiment had zijn kazerne in Schaarbeek. De nieuwe kazerne had een oppervlakte van 3,5
hectare en was in 1894 gebouwd. Uit zijn persoonlijk dossier blijkt dat hij van 7 tot 17
december 1904 in het ziekenhuis verblijft. Op 21 augustus 1906 wordt Pieter benoemd tot
soldaat 1ste klasse. Op 1 oktober 1912 werd Pieter bij de reserve onderverdeeld.
Na zijn legerdienst werkte Pieter thuis op de boerderijen was hij ook koetsier en jachtopziener
op het kasteel van Rivieren te Gelrode. De eigenaar van het kasteel had reeds verschillende
stukken grond van hun boerderij gekocht. De heer van Rivieren was ook
volksvertegenwoordiger en burgemeester van Gelrode. Zijn moeder Carolina overlijdt op 3
januari 1913 te Rotselaar. Nadat de boerderij van zijn ouders verkocht is, vestigt hij zich in
november 1913 te Gelrode.
Op vrijdag 31 juli 1914 om 19.00 uur wordt de algemenemobilisatieafgekondigd. Nadat Pieter
zijn oproepingsbrief had ontvangen moest hij zich zo snel mogelijk bij het 1ste regiment van
de karabiniers te Brussel vervoegen. De karabiniers behoorden tot het 6de leger. Wanneer
alle soldaten toegekomen waren in de Prins Boudewijnkazerne werden de vaandels
toegekend en zwoeren ze trouw aan Vorst en Vaderland. Ondertussen hielden de Duitse
troepen lelijk huis in zijn woonplaats. De eerste Duitse soldaten bereikten Gelrode in de
namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun inval in Aarschot. Uit angst voor francs-
tireurs controleerden ze iedere woning. En het bleef niet bij controleren: ze brandden 23
huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze zeventig inwoners op in de kerk. De
volgende ochtend trokken ze verder in de richting van Leuven – maar niet voordat ze eerst
zeven gijzelaars hadden gefusilleerd. Een week later kreeg Gelrode opnieuw Duitse troepen
op bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd hevig gevochten. Opnieuw joegen
ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw werd op haar kraambednaar binnen
gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een grote groep gijzelaars naar Wezemaal.
Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met vele honderden anderen uit naburige
dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De meesten konden pas maanden later
terugkeren. Vijf Gelrodenaars stierven in Duitsland en kwamen nooit meer thuis”. “De list van
de luitenant”. “Toen een Duitse luitenant aan zijn commandant vroeg of hij de 70 gijzelaars
uit de kerk mocht vrijlaten, kreeg hij te horen dat hij één derde moest executeren. De
ontstelde luitenant bedacht een list: hij wees één derde van de gijzelaars aan en vroeg toen
opnieuw of hij hen allemaal moest terechtstellen, of maar één derde van die kleinere groep.
Allemaal, was het antwoord. Uiteindelijk werden er toch nog veertien gijzelaars
vrijgelaten. Zeven anderen werden daadwerkelijk geëxecuteerd”. “Pastoor Pieter-Jozef
Dergent (1870-1914) is het bekendste oorlogsslachtoffer uit Gelrode. Op 26 augustus 1914
bracht hij samen met voerman Hasalaers drie gewonde parochianen naar het ziekenhuis van
Aarschot. Ze hadden een vrijgeleide, maar werden toch opgepakt. Ze werden naar de Onze-
Lieve-Vrouwekerk gebracht, waar al honderden mensen gevangen zaten. De pastoor werd
zwaar mishandeld, en na een urenlange lijdensweg doodgeschoten. Zijn lichaam werd in de
Demer gegooid, waaruit het vijf dagen later werd opgevist. Hij was alleen nog herkenbaar aan
zijn zilveren horloge. Op 14 november 1914 werd hij plechtig begraven op het kerkhof van
Gelrode.
Zijn militieklasse van 1904 behoorde tot de oudere lichtingen. Daarom werd Pieter
ondergedeeld bij de vestingsinfanterie van de fortengordel rond Antwerpen. Ze hadden wel
hetzelfde kenteken (jachthoorn) en hetzelfde uniform als de gewone karabiniers. Hun taak
bestond erin om de verdediging van de intervallen tussen de forten te organiseren. Zij hielpen
de genietroepen met het aanleggen van loopgraven, wegblokkades en versperringen.
Vanaf 4 september 1914 komen de forten rond Antwerpen onder Duits vuur te liggen. Om de
druk op het Franse leger te verlichten en een evacuatie naar de IJzer mogelijk te maken deden
de karabiniers 3 uitvallen vanuit Antwerpen. De 2de uitval bracht de karabiniers in de streek
rond Werchter. Pieter werd met enkele andere soldaten op verkenning gestuurd. Hij was daar
in een boom geklommen om een beter uitzicht te hebben over de streek tot er plots Duitse
soldaten opdaagden. Bij zijn sprong uit een boom werd hij gewond aan zijn knie maar hij kon
ontkomen.
De verliezen van de 4 regimenten karabiniers waren zo hoog opgelopen dat ze opnieuw
werden samengevoegd tot 1 regiment. Op 10 oktober begon de chaotische uittocht uit
Antwerpen naar de IJzer. Dit was de laatste verdedigingslinie van de Belgische troepen. De
karabiniers kregen de taak de streek rond Tervate in te nemen en tegen elke prijs stand te
houden. De Duitsers richtten een ware slachting aan maar de linies werden niet doorbroken.
Omdat de karabiniers zo dapper gevochten hadden mochten ze de omschrijving IJzer op hun
standaard aanbrengen.
Na de slag werden de regimenten weer aangevuld met nieuwe rekruten en op 24 december
1914 werd Pieter ingedeeld bij een compagnie
arbeiders van de genietroepen van het 6de leger te
Wulpen. Overdag en vooral 's nachts, onzichtbaar
voor de vijand, moest er worden gewerkt in de
loopgraven. Dan werden gewonden en zieken
afgevoerd, onderkomens gerepareerd of aangelegd,
nieuwe gangen gegraven, zandzakken aangevoerd
en herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Er werd
gesjouwd met munitie en materialen.
Prikkeldraadversperringen werden hersteld als ze
door vijandelijk vuur waren vernield en nieuwe
werden aangelegd.
Van 24.01.1917 tot 30.03.1917 verbleef hij in het
hospitaal. Petrus kreeg ook een vergoeding tijdens
zijn legerdienst. Vanaf 01.07.1917 kregen soldaten
0,15 frank per dag, later werd dit 0,5 frank.
Daarbovenop kwam nog een loopgravenvergoeding
van 1 frank per dag. In 1917 liep Petrus een
veroordeling op in het leger. Hij was 50 minuten te laat in het soldatenkamp en werd
veroordeeld tot een straf van 6 dagen het kamp niet verlaten. Hij eindigt zijn legerdienst bij
de bewakingsafdeling van het depot van zijn regiment. Op 19.04.1919 volgt zijn ontslag uit het
leger als soldaat 1ste klasse.
Na de Eerste Wereldoorlog werd Pieter onderscheiden met de volgende medailles (IJzer,
overwinnings en herinneringsmedaille met 4 frontstrepen, de herinneringsmedaille van
Leopold II, burgerlijke onderscheiding 2de klasse, de eeuwfeestmedaille en het erekruis van
de Nationale Strijdersbond). Petrus was ook 15% invalide verklaard. Op 10.04.1922 krijgt hij
zijn eerste dienststreep. Deze dienststreep ging in op 01.12.1916. In het totaal verbleef Pieter
28 maanden aan het front en 24 maanden achter het front.
Zijn broer Jan was als oorlogsvrijwilliger actief bij het 4de regiment Jagers te voet. Hij werd
zwaargewond tijdens een gasaanval. Na de wapenstilstand keerde hij terug naar huis als
oorlogsinvalide.
De frontstrepen leverden (vanaf hun 45e jaar) een rente op, die driemaandelijks werd
uitbetaald met een postassignatie. Het bedrag was afhankelijk van het aantal strepen. De
eerste frontstreep telde voor één jaar, de volgende zeven telden voor 1/2 jaar. Er konden
maximaal acht frontstrepen behaald worden. Pieter behaalde 4 frontstrepen.
Na de demobilisatie kreeg Pieter een financiële vergoeding van de staat. Zo ontving hij een
13de maand op basis van zijn uitkeringen als soldaat, een verblijfsvergoeding in België goed
voor 2,5 frank, een vergoeding van 25 frank per oorlogsjaar waarin hij aan de strijd had
deelgenomen, een vergoeding om nieuwe burgerkledij te kopen van 200 frank en een
demobilisatievergoeding van 100 frank. Deze bedragen werden op een spaarboekje gestort.
Op 11.10.1919 trouwde hij met Philomena Vermaelen
te Rotselaar die op dat ogenblik nog in Molenbeek
woonde en daar als dienstmeid werkte. Philomena
(24.01.1891) was de dochter van Jan-Baptist
Vermaelen en Maria Ringoir. In augustus 1914 werd
haar vader opgepakt door Duitse soldaten en
afgevoerd naar een kamp in Duitsland. Hij werd pas in
januari 1915 vrijgelaten. Samen hadden ze twee
kinderen Yvonne (20.05.1920) en Joris (11.05.1923). In
Gelrode woonden ze eerst in een huis in de nieuwe
wijk die aangelegd werd in de omgeving van het
nieuwe station. Nadien kochten ze een groter huis met
een ruime tuin in de Pastoor Dergentstraat te Gelrode.
Pieter was ook lid van de Vlaamse strijdersbond, het nationaal verbond der verminkte en
invalide soldaten van de oorlog (FNI) en de Nationale strijdersbond. De Vlaamse strijdersbond
was een centrum-linkse
Vlaamsgezinde organisatie met
+/- 75.000 leden. De Nationale
strijdersbond werd gesticht in
1919 en was de grootste oud-
strijdersvereniging van België.
Deze organisatie durfde
regelmatig protestmarsen
organiseren om de materiële
eisen van de leden kracht bij te
zetten. Maar na de toekenning
van een dotatie verminderde
het aantal betogingen sterk tot
gemiddeld 1 per jaar. Het FNI
werd op 16 maart 1919
gesticht, lokaal werden er
overal afdelingen opgericht. De
meeste invaliden van de oorlog
lieten zich door het FNI
vertegenwoordigen. De
organisatie zou aangroeien tot
38.000 leden.
Het comité actie en
waakzaamheid werd opgericht
na de Tweede Wereldoorlog.
Het had als doel te voorkomen
dat Vlaamsvoelenden in de
armen van oud-collaborateurs werden gedreven. Het comité was ook tegen elke vorm van
amnestie. Het was in heel België actief maar er was een sterke kern in Leuven. Pieter was bij
het comité van Leuven aangesloten. Vaak organiseerde het comité betogingen in Brussel
tegen stafverminderingen van incivieken. Soms kwamen er wel tot 20.000 betogers opdagen.
Hij richtte in Gelrode de oud-strijdersbond op. Daarvan werd hij de eerste voorzitter. In
Gelrode werd op 29.08.1920 een monument onthuld ter nagedachtenis van de gesneuvelden
soldaten en van pastoor Dergent. Een jaarlater werden twee gesneuvelden Belgischesoldaten
terug vanuit de Westhoek naar Gelrode overgebracht om daar op het kerkhof begraven te
worden.
Hij was ook aanwezig bij de begrafenis van Koning Albert I in Brussel. Vaak nam Pieter deel
aan manifestaties in de Wetstraat of aan de onbekende soldaat in Brussel.
Vele oud-strijders vonden na de oorlog niet onmiddellijk werk. Daarom werd er een wet
gestemd die voorrang gaf aan oud-strijders bij het invullen van overheidsvacatures vnl. bij de
spoorwegen. Zo ging Pieter tot aan zijn pensioen werken bij de spoorwegen in het "atelier
central" te Leuven en was hij actief bij de socialistische vakbond. De Centrale Werkplaatsen
in Kessel-Lo werden opgericht voor het uitvoeren van herstellingen aan locomotieven,
rijtuigen en goederenwagens. Het rollend materieel liep door het intensieve gebruik en door
regelmatig voorvallende ontsporingen hele wat schade op.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog richtte Pieter in de kelder van hun huis een geheime
schuilplaats in. Hij vreesde ervoor dat de Duitsers zijn zoon zouden opeisen om in Duitsland
te gaan werken. Indien er gevaar dreigde kon Joris zich daar verstoppen. Op het einde van de
oorlog valt er op slechts enkele 100den meter van hun huis een V1 of V2 neer. Gelukkig was
er niet al te veel schade. Gelrode werd in die tijd wel getroffen door onzorgvuldige
bombardementen op het station in Aarschot. De bommen kwamen in de weide omgeving van
het station terecht.
Pieter was ook lid van de Heilige Rozenkrans en van de Wekelijkse Kruisweg.
Op 10.03.1955 overlijdt Pieter te Gelrode. Op zijn begrafenis waren vele oud-strijders
aanwezig. Pieter ligt tussen de oud-strijders op het oude kerkhof van Gelrode begraven.
Philomena was ook lid van de bond der gepensioneerden en bleef actief in de oud-
strijdersvereniging. Telkens er een herdenking was van de wapenstilstand hielp ze mee het
feestmaal te bereiden. Zij overlijdt te Aarschot op 11.08.1977 en is begraven op het kerkhof
te Gelrode.
Goede vriend Pieter,
Achtbare familie,
Vrienden Oud-strijders, Dorpsgenoten,
Wat lang te verwachten was, is eindelijk geschied. Het is Godswil en zijn naamweze gezegend.
Wij leggen ons bij dit onvermijdelijke noodlot neer.
Na een lange,pijnlijke ziekte is dan onze goeievriend
Pieter, de stichter en de geprezen voorzitter, van ons
heengegaan. Wanneer wij ons aldus uitdrukken is
dat toch niet helemaal zo want zolang er oud-
strijders van de twee Wereldoorlogen hier te
Gelrode zullen overblijven, zal de naam van Pieter
Bols met eerbied worden uitgesproken en zal zijn
nagedachtenis tussen ons blijven.
NSB-afdeling Gelrode rouwt en niet alleen wij maar
alle inwoners van ons geliefd dorpje, voelen met ons
mede bij het verlies van ons aller vriend Pieter.
Vriend Pieter was als het ware voorbestemd om een
vooraanstaande plaats in de NSB vereniging te
spelen. Hij heeft een zeer zware jeugd gekend,
zwaar van het werk en van ontberingen maar het was het gepaste klimaat voor wat hem te
wachten stond, wat ons allemaal wachtte: De Eerste Wereldoorlog.
Moedig als niet één, kalm en steeds vol goedheid en zorg, nooit morrend noch klagend is hij
voor zijn medestrijders een echte vriend geweest.
Deze kalmte, deze eenvoud, deze zorg en goedheid werden door het harde, onmenselijke
loopgravenleven niet aangetast. Alleen werd zijn karakter en zijn wil nog gesterkt. Juist deze
buitengewone eigenschappen zullen hem later van pas komen. En zo zien wij Pieter terug te
Gelrode en aan al wie het horen wil zal hij zeggen: "Ik zal een nieuwe boom planten en deze
zal vruchten dragen …"
Deze boom was zijn NSB-afdeling, de bloemen waren de rechtmatige eisen die hij voor zijn
vrienden oud-strijders wilde zien inwilligen, de vruchten zijn inderdaad ook gekomen. Het is
door zijn buitengewoon karakter, zijn grote en oprechte vriendschap die hij iedereen
toedroeg, dat hij zich een vriendenschaar rond hem wist te winnen, een schare die uitgroeide
tot alle dorpelingen, tot heel Gelrode, want Pieter kende niets dan vrienden. Buiten zijn
huisgezin en werk leefde Pieter alleen voor zijn "boom", voor onze NSB-afdeling. Er ging geen
dag voorbij dat hij niet al zijn bezorgdheid liet blijken voor zijn kring en voor alle leden.
Het is hier het ogenblik niet om de geschiedenis te schetsen van de strijd die hij hier in het
begin gestreden heeft om zijn boom te doen wortel schieten. Maar Pieter streed met het
vaandel voorop, een vaandel dat zijn zinnebeeld was, waarachter hij met fierheid opstapte in
honderden manifestaties, tot in de Wetstraat en zo dikwijls om een vriend te begeleiden naar
zijn laatste rustplaats. Het vaandel dat zich éénmaal kleurig ontplooide in de waaiende wind,
hangt thans slappeloos en versleten. Het was het zinnebeeld van uw leven Pieter,.. Fier en vol
jeugdige overmoed achter een nieuw driekleurig vaandel … Nu dat oude vergane vaandel
achter de oude uitgeleefde Pieter. Maar er is meer. De boom die Pieter éénmaal plantte staat
er nog, wij zijn er nog en nieuwe scheuten en wortelen kreeg hij door onze jongeren van 1940-
45.
En voor een paar dagen werd hem het groot geluk gebracht aan zijn ziekbed, toen wij hem het
nieuwe vaandel kwamen tonen dat eerstdaags zal gewijd worden. Dat was het wat onze
bezorgde Pieter nog bezig hield tijdens zijn laatste levensdagen bezorgdheid om het nieuwe
vaandel, de voortzetting van zijn levenswerk. Overtuigd dat alles goed was, is hij zacht en
gerust ontslapen. Deze Pieter is niet van ons weggegaan. Hij is ons een voorbeeld geweest als
echtgenoot, een voorbeeld als vader, een voorbeeld van een strijder-makker. Zoals uw NSB-
afdeling hier staat, zo staat gij hiermede vereenzelvigd, goeie vriend Pieter.
Naar uw voorbeeld, naar uw zachtheid en naar uw wilskracht zullen wij leven, u gedenken en
u komen vervoegen, zo de Heer ons roept, daar waar gij een nieuwe boom zult planten en
waaronder wij ons zullen komen scharen …
Tot zo lang dan, goeie vriend Pieter …
(Gelrode, 14 maart 1955 bij de begrafenis van Pieter Bols)
Bestuur NSB Gelrode
Deze foto is genomen eind jaren 40. In Gelrode was er midden september steeds een
jaarlijkse processie ter ere van de patroonheilige Sint-Cornelius. De oudstrijders liepen
steeds mee in deze optocht.
Op de foto staat:
links: Josephus Paessens (latere voorzitter van de oud-strijdersbond van Gelrode)
midden: Dominicus Vlummens (vaandeldrager)
rechts: Petrus Bols (stichter en voorzitter van de oudstrijdersbond van Gelrode)
Josephus Victor Paessens – erevoorzitter NSB Gelrode
Algemene gegevens:
Geboren: 22.08.1889 Betekom
Overleden: 30.07.1974 Leuven
Begraven: 05.08.1974 Aarschot
Beroep: Stoker NMBS
Getrouwd: 25.10.1911 Aarschot
Maria Theresia Van Herck geboren Putte 18.01.1892
overleden Aarschot 25.09.1971
Ouders:
Augustinus Paessens
Catharina Cumps
Periode Eerste Wereldoorlog:
Rang: Korporaal
Regiment: 8ste / 18de linieregiment
Medailles: IJzermedaille, vuurkruis, overwinningsmedaille, herinneringsmedaille en
oorlogskruis met palm (gegevens Guldenboek der vuurkruisers editie 1935-
1936 pagina 300)
8 frontstrepen
Dominicus Vlummens – erevaandeldrager NSB Gelrode
Algemene gegevens:
Geboren: 05.04.1890 Rotselaar
Overleden: 14.08.1962 Nieuwrode
Begraven: 18.08.1962 Gelrode
Beroep: NMBS
Getrouwd: 07.09.1912 Gelrode
1ste huwelijk met Maria Ons geboren Gelrode 29.11.1891
2de huwelijk met Adilia Lauwers geboren Gelrode 28.03.1890
Ouders:
Antonius Vlummens
Celestina Poortmans
Periode Eerste Wereldoorlog:
Rang: Soldaat
Regiment: 10de linie
Medailles: IJzermedaille, vuurkruis, overwinningsmedaille, herinneringsmedaille, militaire
medaille met zilveren palm (art4) en oorlogskruis met 3 palmen
(gegevens Guldenboek der vuurkruisers editie 1937-1938 pagina 278)
8 frontstrepen en 1 gewondenstreep
Petrus Bols – Stichter en 1ste
voorzitter NSB Gelrode
Algemene gegevens:
Geboren: 30.09.1883 Rotselaar
Overleden: 10.03.1955 Gelrode
Begraven: 14.03.1955 Gelrode
Beroep: NMBS
Getrouwd: Maria Philomena Vermaelengeboren Nieuwrode 24.01.1891
Overleden Aarschot 11.05.1977
Ouders: Jacobus Bols
Carolina Cumps
Periode Eerste Wereldoorlog:
Rang: Soldaat 1ste klasse
Regiment: Karabiniers
Medailles: IJzermedaille, , overwinningsmedaille, herinneringsmedaille,
eeuwfeestmedaille en herinneringsmedaille Leopold II
4 frontstrepen
Petrus Franciscus Verstreken
Frans was de zoon van
Michael Verstreken en
Elisabeth De Smet. Hij
werd geboren te Gelrode
op 27.12.1881. Hij trad in
het seminarie op
30.09.1902, Op
22.04.1906 werd hij te
Mechelen tot priester
gewijd. Frans deed zijn
eremis op 24.04.1906 in de
Sint-Corneliuskerk van
Gelrode. Nadien werd hij
benoemd tot leerkracht
aan het St-
Stanislasinstituut in
Berchem.
Frans slaagde erin om uit
handen van de Duitse
soldaten te blijven en zoals
zoveel Belgen vluchtte hij naar Engeland. Daar werd Frans vaste begeleider
van Belgische vluchtelingen. Hij was voornamelijk actief in de gemeente
Willesden (Groot-Londen). Op 26.11.1916 richtte hij daar een Belgische
vereniging op waar landgenoten elkaar konden ontmoeten. De naam van deze
vereniging was “the united Belgians”. Ook deed hij er alles aan om het
lijdensverhaal van Pastoor Dergent uit Gelrode wereldwijd bekend te maken.
Hij schreef daarover een boek en verschillende artikels. Deze teksten werden
overgenomen door kranten over heel de wereld (Verenigde Staten, Engeland,
Australië, …).
Na de oorlog keerden de vluchtelingen terug naar België en Frans kreeg een
nieuwe functie toegewezen. Hij werd onderpastoor in de St-
Willibrordusparochie in Berchem. Vanaf 30.04.1930 werd hij rector in de kapel
van Sterbos te Wuustwezel.
Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Frans
de Koning Albertmedaille. Deze medaille
werd toegekend aan mensen die tijdens
de Eerste Wereldoorlog uitzonderlijk verdienstelijk waren bij het organiseren
van humanitaire werken voor Belgen.
Frans Verstreken overleed op 26.08.1932 te Wuustwezel.
Stem uit België van 12.02.1915 Artikel geschreven door Frans Verstreken (F.V.
uit Gelrode)
The scattering of the refugees as they found jobs and homes led the Willesden
Belgians to form a society called The United Belgians in Willesden on 26th
November 1916. Father Verstreken, a Flemish priest, played a significant
part in its creation. It had its own banner, bearing a black lion on a golden
field, and held two meetings weekly, one on Thursdays for men and one on
Sundays for all Belgians.
www.brent.gov.uk
LONDON, Feb. 26. -- In his pastoral letter Cardinal Mercier wrote: "A parish
priest of Gelrode suffered, I believe, veritable martyrdom." Particulars of the
death of this priest are published in The Tablet from the testimony of an
eyewitness, Father Verstreken, professor at the College of St. Stanislaus,
Antwerp, who now is in London.
https://www.nytimes.com/1915/02/27/archives/tells-of-priest-tortured-and-slain-cardinal-merciers-charge.html
Stem uit België van 26.10.1917 Artikel over Frans Verstreken als priester in
Willesden (Londen)
Stem uit België van 03.03.1916 Artikel over Frans Verstreken als priester in
Willesden (Londen)
L'écho de Belgique van 29 oktober 1915 Artikel van Frans Verstreken als
priester in Willesden (Londen)
Stem uit België van 1 juni 1917 Artikel over Frans Verstreken als secretaris van
de Vereenigde Belgen in Willesden
Moeder van Petrus Franciscus Verstreken
EMIEL WILLEM ROSSEELS & MARIA WINDELINCKX
Maria Theresia Windelinckx trouwt op 24 januari 1914 met Emiel Rosseels. Emiel werd
geboren in Gelrode op 2 maart 1885. Hij was landbouwer van beroep. Bij het uitbreken van
de Eerste Wereldoorlog wordt Emiel, dankzij zijn zwakke gezondheid, niet onder de wapens
geroepen. In augustus 1914 beslissen ze om voor het oorlogsgeweld te gaan vluchten en na
een lange tocht komen ze aan in Engeland.
Emiel vond voor zijn gezin een huis in Salford. Deze stad ligt in de omgeving van Manchester.
Ondertussen wordt hun woonplaats zwaar getroffen door het oorlogsgeweld. Op 19 augustus
1914 trekken de Duitse
troepen Gelrode binnen
en ze vernielen 25 huizen
en ze plunderen meer dan
100 huizen. Een groot
aantal burgers wordt
gevangen genomen en 7
burgers worden ter
plaatse doodgeschoten.
Op 26 augustus nemen de
Duitsers Pastoor Dergent
van Gelrode gevangen en
schieten hem op 28
augustus dood. Na verloop
van tijd heeft Emiel in
Engeland werk gevonden
in de wapenindustrie en zo
helpt hij met het
aanmaken van munitie.
Ook wordt het gezin
uitgebreid met 2 kinderen
(Gustaaf en Joseph).
De Belgische soldaten Theofiel (rechts
op foto) en Louis Heroes (links op foto),
familie van Maria-Theresia langs
moederszijde, verblijven soms bij hun op
de momenten dat ze vrijgesteld zijn van
militaire dienst. Ze namen dan vanuit
Frankrijk de boot naar Folkestone en
vervolgens de trein richting Salford.
Omdat Theofiel en Louis moesten
betalen voor kost en inwoon gingen ze
ook in de wapenfabrieken werken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zochten ongeveer 250.000 Belgen hun toevlucht over het
Kanaal. De meeste vluchtelingen vertrokken met hun schamele bezittingen vanuit Antwerpen
of de kusthavens naar Engeland. Omdat Engeland op zoek was naar geschoolde
arbeiderskrachten, werden de meeste mensen ingezet in de oorlogsproductie (wapens,
munitie, scheepswerven). Na de oorlog worden de meeste werkvergunningen ingetrokken en
daaromhadden de mensen geenandere keus dan terug naarBelgiëte keren en daar hun oude
leven weer op te nemen.
Na 11 november 1918 verstuurt Emiel verschillende brieven naar zijn familie in Gelrode.
Daarin vertelt hij dat hij verheugd is om iedereen terug te zien en hij vermeldt ook dat hun
gezin uitgebreid is met twee kinderen. Emiel is ook bezorgd over zijn huis en inboedel. Hij
vraagt zich af in welke staat hij alles zal terugvinden na een verblijf van 5 jaar in Engeland. Ook
maakt hij melding dat het lang duurt om de nodige documenten te krijgen om terug te keren
naar België. Pas na januari 1919 vertrekken de eerste boten met vluchtelingen naar
Antwerpen. In 1922 overlijdt Emiel Rosseels en in 1924 hertrouwt Maria Theresia met Felix
Bas. Samen krijgen ze nog 2 kinderen (Seraphine en Felix). Ze overlijdt op 6 juni 1956 te
Gelrode.
JAN-BAPTIST VERMAELEN
Jan-Baptist Vermaelen werd geboren te Nieuwrode
op 30 oktober 1861. Hij was de zoon van Petrus
Franciscus Vermaelen en Anna Catharina Wuyts. Zijn
vader overleed op 17 juli 1891 en zijn moeder op 20
februari 1898. Hij trouwde met Maria Ringoir en
samen hadden ze 5 kinderen. Maria werd geboren te
Brussel op 3 januari 1862. Jan Baptist was
landbouwer van beroep en hij woonde in de
Kluisstraat te Nieuwrode (gehucht Rot) op de grens
met Gelrode.
Enkele kinderen gingen reeds voor het uitbreken van
de Eerste Wereldoorlog werken bij gegoede families.
Zijn dochter Philomena werkte te Schaarbeek en
haar zus was naaister op het kasteel van de hertog
van Arenberg te Heverlee. Talloze dienstmeiden en
knechten bevolkten tot in het midden van de twintigste eeuw de kelderkeukens, linnenkamers
en zolders van kastelen en burgerhuizen. Dag in, dag uit, stonden ze 24 uur op 24 ter
beschikking van hun werkgevers.In de tweede helft van de negentiende eeuw was deze sector
met 175.000 werknemers één van de belangrijkste werkverschaffers van het land. De crisis op
het platteland was er de oorzaak van dat ouders hun kinderen naarde stad of kasteel stuurden
om daar te "gaan dienen". Een betrekking als dienstmeid was niet voor iedereen weggelegd.
Vaak werd de dorpspastoor om advies gevraagd. Daarom was het belangrijk om als braaf en
gelovig bekend te staan. Het meidenberoep was hard, 's ochtends vroeg opstaan en 's avonds
laat naar bed en gedurende de dag alle orders piekfijn uitvoeren.
Na het uitbreken van de oorlog waren de Duitse troepen vlug in het Hageland. De eerste
Duitse soldaten bereikten Gelrode in de namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun
inval in Aarschot. Uit angst voor francs-tireurs controleerden ze iedere woning. En het bleef
niet bij controleren: ze brandden 23 huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze
zeventig inwoners op in de kerk. De volgende ochtend trokken ze verder in de richting van
Leuven –maarniet voordat ze eerst zeven gijzelaarshadden gefusilleerd.Een week later kreeg
Gelrode opnieuw Duitse troepen op bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd
hevig gevochten. Opnieuw joegen ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw
werd op haar kraambed naar binnen gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een
grote groep gijzelaarsnaarWezemaal. Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met
vele honderden anderen uit naburige dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De
meesten konden pas maanden later terugkeren.
Uit angst vluchtte Jan-Baptist weg en verstopte zich in de bossen tussen Gelrode en
Nieuwrode. Maarde Duitsers kamden het gehucht grondig uit. Jan Baptist en andere inwoners
van Nieuwrode werden opgepakt en met 3 aan elkaar vastgebonden. De gevangenen werden
meegenomen naar het kerkhof van Gelrode. Daar moesten ze in de brandende zon wachten
tot het avond werd.
Nadien werden ze in de
kerk opgesloten. Gelrode
wordt op dat moment
bezet door het 162ste
Pruisische regiment. In
de kerk zaten al
verschillende mensen
opgesloten en op 27
augustus startten
willekeurige executies.
De overlevenden
moesten vervolgens een
lange en verschrikkelijke
voettocht ondernemen
tot in Nossegem. Onderweg trekken ze langs brandende huizen in Herent. Ondanks de
brandende zon krijgen de gevangenen eten noch drinken. In dat station stonden
goederentreinen op hen te wachten en na een lange treinrit van 46 uur door België en
Duitsland kwamen de overlevenden aan in Munster. Munster is een stad in Hannover –
Duitsland.
Op 2 september
worden alle
gevangenen, nadat
ze wat brood en
soep gekregen
hebben, berooft van
hun bezittingen.
Horloges, kettingen
en ringen worden
afgerukt.
De Duitsers waren
niet voorzien om
gevangenen te
huisvesten. Jan-Baptist werd in Munster ondergebracht in een oud legerkamp. Deze
barakken stonden leeg omdat de meeste soldaten aan front waren. Er werden ook
bijkomende tenten geplaatst. Ze wisten ook niets van het verdere verloop van de oorlog en
ook vernamen ze bijna niets van hun familie in België. De meeste gevangenen bezaten geen
geld en aangepaste kleding. Vaak werden deze mensen ingezet voor het rooien van bomen,
om te werken in de zoutmijnen of als goedkope hulpkracht bij een grote landbouwer in de
streek. De gevangenen werden ook regelmatig mishandeld en leden vele ontberingen.
De weggevoerden die geen kracht meer hadden om verder te werken werden terug naar
België gestuurd. Op 31 januari wordt Jan-Baptist in vrijheid gesteld en kan hij weer naar
Nieuwrode terugkeren.
Na de Eerste Wereldoorlog moet Jan-Baptist een lange administratieve weg doorlopen om
een schadevergoeding te krijgen. Aangezien hij analfabeet was kreeg hij hulp van de
burgemeester van Nieuwrode bij in het invullen van de nodige documenten.
Na WO I werden in ieder gerechtelijk arrondissement bijzondere rechtscolleges in het leven
geroepen om uitspraak te doen over de oorlogsschadevergoedingen. De organisatie van deze
tijdelijke Rechtbanken en Hoven voor Oorlogsschade viel onder de bevoegdheid van de
Ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. De rechtbanken konden
in om het even welke gemeente van hun rechtsgebied zitting hebben, bestonden uit één of
meerdere kamers en werden opgeheven nadat ze hun functie hadden volbracht.
Slachtoffers dienden verzoekschriften tot schadeloosstelling in, waarna ze opgeroepen
werden om voor de rechtbank te verschijnen. In een eerste zitting werd een
verzoeningspoging gedaan tussen beide partijen, waarbij de staat vertegenwoordigd werd
door de Staatscommissaris. Indien men niet tot overeenstemming kwam, deed de rechtbank
een uitspraak over het bedrag van de schadevergoeding. De procedure voorzag in
verschillende beroepsmogelijkheden en was gratis.
Na de uitspraak van de rechtbank krijgt hij ongeveer 4 euro schadevergoeding. Jan-Baptist
was lid van de wekelijkse kruisweg en van de levende rozenkrans. Na de dood van zijn vrouw
op 16 maart 1939 komt Jan-Baptist bij zijn dochter Philomena te Gelrode wonen. Hij overlijdt
er op 18 mei 1953.
ALFONS STAES
Célina Vermaelen werd geboren te Nieuwrode op 27 juni 1898 en was de dochter van Jan
Baptist Vermaelen en Catharina Ringoir.. Ze trouwde met Alfons Staes en samen kregen ze 3
kinderen. Célina overlijdt in Leuven op 27 oktober 1980.
Alfons Staes werd
geboren te Gelrode
op 31 december
1896 en was de zoon
van Petrus
Florentinus Staes en
Maria Vervoort. Bij
het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog
beslisten de vader
van Alfons en zijn
broer om België te
ontvluchten en via
Antwerpen kwamen
in Engeland terecht. De families vestigden zich in Schotland en ze vonden werk op het kasteel
van de markies van Bute. Later verhuisden ze naar Glasgow omdat in de scheepbouw hogere
lonen werden uitbetaald.
Ondertussen stemde de Belgischeregering een nieuwe wet waardoor een speciaalcontingent
met nieuwe soldaten kon worden opgericht (KB 1/3/1915). Daardoor werd Alfons ook onder
de wapens geroepen. Hij trad in dienst op 26 juli 1915 en na een opleiding in Frankrijk werd
hij aan het 8ste linieregiment toegewezen. In het totaal bleef hij 35 maanden aan het front.
Tweemaal wordt Alfons veroordeeld tot enkele dagen cachot. De eerste keer omdat hij niet
gesalueerdheeft naareen officier en een tweede keer omdat hij enkele uren onwettig afwezig
was. Vanaf 1915 bezette het 8ste linieregiment de sectoren van Nieuwpoort, Ramskapelle en
Diksmuide. Na de deelname aan het eindoffensief bezet het 8ste linieregiment de Duitse stad
Aken.
Na de oorlog wordt hij lid van de oudstrijdersvereniging en wordt hij onderscheiden met o.a.
de volgende eretekens: oorlogskruis met palm, herinneringsmedaille, overwinningsmedaille,
herinneringsmedaille van Albert I en het vuurkruis.
Verklaring van de burgemeester van Gelrode dat Alfons Staes gevlucht is naar Engeland en
daar is opgeroepen geweest als soldaat in het Belgisch leger.
Regimentsgeschiedenis
Vanaf 1915 bezet het 8e Linie achtereenvolgens de sectors van Nieuwpoort-Ramskapelle-
Diksmuide-Boezinge-Merkem-Elverdingen en Nieuwkapelle.
In eerste linie van af den 28e September 1918 neemt het op schitterende wijze deel aan het
offensief in Vlaanderen en op 11 November, dag van den Wapenstilstand, bevindt het zich te
Baarlevelde, gereed om mede te werken aan de inname van Gent, door overvleugeling langs
het Oosten. Den 3n December defileeren het 8e en het 18e, in schitterender stijl, in de straten
van Aken. Het 18e Linie wordt op 26 December 1916 gevormd uit het IIIe en het IVe bataljon
van het 8e Linie en de 4e compagnie van het III/14. Van af den 20n Januari daaropvolgend,
bezet het achtereenvolgens de sectors van Ramskapelle (ondersector Rijkenhoek). Het Sas-
Boezinge-Merkem-Oostelijke ondersector Boezinge (Poelkapelle-Kortekeer-Langemark). In
den nacht van 16 op 17 April wordt het regiment door eenheden der 10e Infanteriedivisie
afgelost en den dag zelf van den 17n neemt het stelling tusschen Langemark en Sint-Juliaan
(Engelsche sector Elverdinge-Brielen). Het verblijft er tot den 19n Mei. Den 28n Juni neemt
het 18e de wacht over in den zuidersector van Diksmuide (St-Jacobskapelle) van waar uit het
den 29n September daaropvolgend de vijandelijke linies bestormt: Diksmuide wordt ontzet
en het regiment dringt vooruit tot aan het kanaal van Handzame. Den 14n October herneemt
het 18e het offensief in de richting van Kortemark-Torhout. Elle-Breskens-Ruddervoorde-
Hertsberge-Hansbeke - Afleidingskanaalder Leiezijn de bloedige, doch glorierijkeetappen van
het regiment dat bij den Wapenstilstand, gereed voor nieuwe gevechten, den rechteroever
der Schelde, voor Merelbeke bezet.
Op de vaandels van beide regimenten prijken in gulden letters de roemvolle vermeldingen:
NAMEN - DENDERMONDE - IJZER - TERVATE – EESEN - KORTEMARK

More Related Content

Similar to Enkele oudstrijders gelrode

Familie Van Den Bosch
Familie Van Den BoschFamilie Van Den Bosch
Familie Van Den BoschYannickraus2
 
Familie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit BalenFamilie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit BalenYannickraus2
 
De Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeDe Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeKel Koenen
 
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944JustineRassauw
 
Familie Raus uit Mol
Familie Raus uit MolFamilie Raus uit Mol
Familie Raus uit MolYannickraus2
 
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)Onroerend Erfgoed
 
De Pappenheimers
De PappenheimersDe Pappenheimers
De PappenheimersChriske
 
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG)
 
1e wereld oorlog somme
1e wereld oorlog somme1e wereld oorlog somme
1e wereld oorlog sommeVeenMedia
 
Tweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlogTweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlogKlas2B
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)bosmanneke
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)bosmanneke
 
>1945 tot koude oorlog
>1945 tot koude oorlog>1945 tot koude oorlog
>1945 tot koude oorlogKlas2B
 
Gebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlog
Gebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlogGebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlog
Gebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlogJasper Sodermans
 

Similar to Enkele oudstrijders gelrode (20)

Familie Van Den Bosch
Familie Van Den BoschFamilie Van Den Bosch
Familie Van Den Bosch
 
Familie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit BalenFamilie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit Balen
 
De Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeDe Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de Somme
 
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
 
Familie Raus uit Mol
Familie Raus uit MolFamilie Raus uit Mol
Familie Raus uit Mol
 
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in DokkumLezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
 
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
 
1010 wo1 pp
1010 wo1 pp1010 wo1 pp
1010 wo1 pp
 
Fotoserie van verdwenen bunkers op Ameland
Fotoserie van verdwenen bunkers op AmelandFotoserie van verdwenen bunkers op Ameland
Fotoserie van verdwenen bunkers op Ameland
 
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
 
De Pappenheimers
De PappenheimersDe Pappenheimers
De Pappenheimers
 
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
 
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
Inspiratiedag ‘De Groote Vlucht’. Over boeren, vissers en brouwers tijdens WO...
 
1e wereld oorlog somme
1e wereld oorlog somme1e wereld oorlog somme
1e wereld oorlog somme
 
Tweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlogTweede wereldoorlog
Tweede wereldoorlog
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
 
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
Het Verstand Van Vlaanderen! (Goed)
 
>1945 tot koude oorlog
>1945 tot koude oorlog>1945 tot koude oorlog
>1945 tot koude oorlog
 
Gebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlog
Gebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlogGebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlog
Gebeurtenis 10 mei 1940: Begin 2e wereldoorlog
 
Franeker 1940-1945 (HCF, mei 2023).ppt
Franeker 1940-1945 (HCF, mei 2023).pptFraneker 1940-1945 (HCF, mei 2023).ppt
Franeker 1940-1945 (HCF, mei 2023).ppt
 

Enkele oudstrijders gelrode

  • 1. DOMINICUS VLUMMENS Dominicus werd geboren de Rotselaar op 5 april 1890. Hij was de zoon van Antoon Vlummens en Celestina Poortmans. Op 7 september 1912 trouwde hij te Gelrode met Maria Ons. (Gelrode 29 november 1891). Zij was de dochter van Ferdinand Ons en Isabelle Wendelinckx. Ze hadden een huis in Gelrode en samen kregen ze 3 kinderen. Maria Ons overleed op 18 augustus 1926 in een hospitaal in Leuven. Nadien hertrouwt hij met Adilia Lauwers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Dominicus soldaat bij het 10 linie-regiment. Tijdens een zwaar Duits bombardement op 8 mei 1916 wordt Dominicus zwaar gekwetst aan de ruggengraat en borstkas. Zijn regiment lag op dat moment in de omgeving van Diksmuide. Na een moeilijke evacuatie wordt hij overgebracht naar een hospitaal in Calais. Dominicus keert pas op 29 oktober 1916 terug naar zijn eenheid. Onmiddellijk na zijn terugkeer stelt hij zich kandidaat om deel te nemen aan een verkenningspatrouille rond de hoeve Violette. Deze hoeve is bezet door Duitse soldaten. Na deze missie krijgt hij voor zijn deelname en voor zijn zware blessures de militaire medaille met zilveren palm en het oorlogskruis. Op 21 april 1917 wordt hij opnieuw opgenomen in het ziekenhuis en hij verblijft er tot 12 mei 1918. Na deze periode krijgt hij nog een maand verlof om te recupereren. Hij werd o.a. onderscheiden met de volgende eretekens: Ridder in de orde van Leopold I, Ridder in de Kroonorde, Ridder in de orde Van Leopold II, Oorlogskruis met 3 palmen, militaire medaille 2de klasse (art 4) met zilveren palm, vuurkruis, IJzermedaille, Overwinnings en herinneringsmedaille van de veldtocht en het burgerlijke ereteken 2de klasse. Dominicus kreeg ook 8 frontstrepen en 1 kwetsurestreep.
  • 2. Het 10de linieregiment had als voornaamste taak de versterkte vestiging Namen te verdedigen. Na de Duitse inname ontsnapte de soldaten via Frankrijk. Na een lange mars tot in Rouen werden ze via boten terug naar Oostende gebracht. Het 10de regiment nam in 1914 ook nog deel aan de uitval vanuit Antwerpen en aan de slag om de IJzer. Na de slag om de IJzer bezette het regiment de volgende sectoren: Nieuwpoort, 3 grachten, Ramskapelle en Diksmuide. Tijdens het bevrijdingsoffensief neemt het 10linie regiment Kortemark in en op 11 november 1918 bezet het regiment de westeroever van de Schelde. Op hun vaandel prijken de eervolle vermeldingen: Namen - Dendermonde - IJzer - Eesen - Kortemark. Na de oorlog ging Dominicus aan de slag als arbeider bij de NMBS. Hij was ook ere- vaandeldrager bijde oud-strijdersvereniging van Gelrode en lidvan de fanfare"de dalgalmen". Dominicus overleed te Nieuwrode op 14 augustus 1962 en zijn vrouw Adilia overleed op 10 mei 1983 te Leuven.
  • 3.
  • 4. JAN BAPTIST BOLS Jan was de broer van Petrus Bols. Hij werd geboren te Rotselaar op 03.10.1889. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Jan soldaat bij het 4de regiment jagers te voet. Op 11 oktober 1914 sloot hij zich als vrijwilliger aan bij het Belgisch leger aan. Hij tekende een contract om soldaat te blijven tot het einde van de oorlog. Omdat hij geen legerdienst had vervuld werd Jan eerst naar een opleidingscentrum gezonden. Hij kwam aan het front op 13 februari 1915. Op dat moment werd het regiment jagers te voet aangevuld met een 900-tal nieuwe rekruten. Hij vocht bij de 1ste compagnie van het 1ste bataljon van het 4de regiment. Er werden voor deze soldaten 4 diensten ingevoerd. (wacht - piket - halve rust en rust). Jan werd tijdens de Eerste Wereldoorlog slachtoffer van een Duitse gasaanval. Chloorgas werd op 22 april 1915 door de Duitse troepen voor het eerst gebruikt. Het gas tast de slijmvliezen, luchtwegen en longen aan. De opvolger van chloorgas was mosterdgas. Hij verbleef van 27 juni 1915 tot 10 augustus 1915 in het ziekenhuis. Op 7 mei 1917 kreeg hij 6 dagen arrest omdat hij in het legerkamp 30 minuten te laat binnenkwam. Jan nam ook deel aan de slag om Merkem.
  • 5. Na de slag van de IJzer van oktober-november 1914 kreeg het Belgisch leger pas op 17 april 1918 met de Slag van Merkem een nieuwe massale Duitse aanval te verduren. De Duitsers hadden hun aanvalsplan ontwikkeld onder de codenaam 'Tannenberg'. Via de verovering van Merkem en een opmars in het zuiden over de Kemmelberg zouden ze proberen Ieper in te sluiten om zo verder naar Poperinge door te stoten. De veldslag in de sector Merkem duurde weliswaar slechts één dag. Maar de Belgen werden niet onverhoeds in de pan gehakt zoals een Duits order van 14 april vooropgesteld had. Op 17 april, om 8 uur 's morgens, begonnen de Duitsers de Belgische stellingen te Merkem met zware obussen en gasgranaten te bestoken. Een half uur nadien volgde het aanvalssignaal.. Na de verovering van de Belgische bunkers en loopgraven begon omstreeks 10 uur de aanval op de tweede verdedigingslinie. Het Belgisch artillerievuur kon de herhaalde vijandelijke aanvalsgolven niet stoppen. Nog diezelfde voormiddag moesten de Belgen hun steunpunten ontruimen.. De Belgische tegenaanval leidde tot gruwelijke taferelen. Terwijl de machinegeweren onophoudend ratelden en het artilleriegeschut donderde, kwam het met dolk of bajonet tot man tegen man gevechten heroverd. Uiteindelijk werden nog diezelfde avond de Duitsers op alle beginposities teruggeslagen. Aan Belgische zijde telde men die dag 155 doden, 354 gekwetsten en 449 vermisten. De Duitsers raamden hun verliezen op 254 doden en 1211 gekwetsten. Er werden 789 Duitsers krijgsgevangen genomen. De regimenten die op 17 april 1918 aan de Slag van Merkem deelnamen, kregen als beloning de inscriptie 'Merkem' op hun vaandel. Op 1 december 1918 ontving hij zijn eerste anciënniteitsstreep. Van 16 juli 1919 tot 19 augustus 1919 verbleef Jan nog in het militair hospitaal van Brugge.Nadien werd hij ontslagen uit het leger en kon hij weer naar Gelrode, als groot-oorlogsinvalide, terugkeren. Jan kreeg 6 frontstrepen en werd onderscheiden met de volgende medailles: Officier in de orde van Leopold II, Ridder in de Leopoldsorde, Ridder in de Kroonorde, Ridder in de orde van Leopold II, Vuurkruis, Oorlogskruis met 2 palmen, Vrijwilligersmedaille, Overwinningsmedaille en Herinneringsmedaille met 1 gouden staafje en 1 zilveren staafje. Hij sloot zich aan bij de oud-strijdersvereniging van Gelrode en bij de Vlaamse Oud-strijders Federatie. Na de oorlog trouwde hij met Maria Lauwers. Ze bouwden een huis in de Pastoor Dergentstraat te Gelrode en ze kregen samen 3 kinderen: Caroline, Maria en Jozef. Caroline en Maria traden beide in een klooster en Jozef werd rijkswachter. Jozef werd onderscheiden met de volgende medailles: Ridder in de orde van Leopold II, Gouden medaille in de orde van Leopold II, Gouden palmen in de Kroonorde en het Militair ereteken 1ste klasse. Jozef was ook actief in het verenigingsleven van Gelrode. Zo was hij bestuurslid bij de turnclub en bij de voetbalclub.
  • 6. Foto van zijn zoon Jozef Jan Baptist werkte bij de NMBS en hij overleed in het ziekenhuis van het klooster te Neerpelt (waar zijn dochter algemeen directrice was) op 29.05.1963.
  • 7.
  • 8.
  • 9.
  • 10. FRANS BOULANGER Paulien Carolien Uytterhoeven (Rotselaar 27 mei 1895 - Aarschot 19 juni 1988) was getrouwd met Frans Boulanger. Frans werd geboren te Rotselaar op 30 januari 1881. Hij woonde en werkte in Elsene. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde hij zich als oorlogsvrijwilliger aan bij het Belgisch leger. Frans werd ingedeeld bij de 1ste compagnie van het 5 geniebataljon. Vanaf het begin van de mobilisatie startte de genie met het aanleggen van pontonbruggen in Luik en Namen om de oevers van de Maas met elkaar te verbinden. Ook vernietigden deze troepen de groot aantal vaste bruggen over de Maas en Samber. Aan de forten werd er ook nog hard gewerkt. De tussenruimtes werden versterkt en tijdens de maanden augustus en september werden de genietroepen vaak in de voorste linies ingezet. Na de val van Antwerpen in oktober 1914 besloten heel vele soldaten om naar Nederland te vluchten. Indien ze in Belgiëbleven, werden ze krijgsgevangenenen naar Duitsland afgevoerd. Ongeveer40.000 soldaten staken de grensover met Nederland en de grote meerderheidbleef gedurende de volledige duurtijd van de oorlog in Nederlandse kampen. Frans verbleef in die periode in kamp Harderwijk. Dit kamp werd gebouwd op een terrein van 30 Ha en daarop stonden meer dan 50 grote barakken die tot 15.000 mensen konden opvangen. Er werden ook scholen, winkels, badhuizen, kerken, ... gebouwd. Frans was geïnterneerd van 20 oktober tot en met 9 december 1918. Op dat moment kon hij terug naar België gaan en zich bij zijn regiment voegen. Op 19 augustus 1919 werd jij gedemobiliseerd. Op 8 mei 1920 trouwde hij met Paulien en ze kochten een huis aan het station in Gelrode. Frans vond werk bij de NMBS. Na de oorlog kreeg hij nog een vergoeding van 3 keer 75 BEF en 49 keer 50 BEF (3 maanden aan het front en 49 maanden gevangenschap). Hij werd onderscheiden met de volgende medailles: Eeuwfeestmedaille, de burgerlijke medaille 2de
  • 11. klasse, de overwinningsmedaille en de herinneringsmedaille van de veldtocht. Door een wet gestemd in 1952 kreeg hij voor zijn verblijf in Nederland 1 frontstreep Zijn medailles
  • 12. PETRUS BOLS Pieter Bols werd geboren te Rotselaar op 30 september 1883. Hij had nog 3 zussen en 4 broers. Zijn ouders waren Carolina Cumps en Jacobus Bols. Zij hadden een café in Rotselaar en zijn vader was landbouwer van beroep. Ze woonden op de steenweg naar Betekom te Rotselaar. Op 14 april 1900 overlijdt zijn vader te Rotselaar. Bij de militiewet van 1847 werd bepaald dat alle jonge mannen in het jaardat ze 19 werden aan de loting moesten deelnemen. Indien ze een laag nummer trokken werden ze 2 jaar later opgeroepen voor militaire dienst. Jaarlijks maakte de krijgsmacht bekend hoeveel mannen er nodig waren om de regimenten op sterkte te houden. Op basis van deze gegevens werden er dan tot op niveau van elke stad of gemeente bepaald hoeveel soldaten er nodig waren. Pieter had bij de loting nr 51 getrokken en moest dus zijn legerdienst vervullen. Uit zijn legerdossier blijkt dat hij 1,64 meter groot was en dat hij een litteken aan zijn rechteroog had. Deze lengte was voldoende om karabinier te worden. Vanaf 12 oktober 1904 tot 29 september 1906 werd hij onderverdeeld bij de karabiniers. Het regiment had zijn kazerne in Schaarbeek. De nieuwe kazerne had een oppervlakte van 3,5 hectare en was in 1894 gebouwd. Uit zijn persoonlijk dossier blijkt dat hij van 7 tot 17 december 1904 in het ziekenhuis verblijft. Op 21 augustus 1906 wordt Pieter benoemd tot soldaat 1ste klasse. Op 1 oktober 1912 werd Pieter bij de reserve onderverdeeld. Na zijn legerdienst werkte Pieter thuis op de boerderijen was hij ook koetsier en jachtopziener op het kasteel van Rivieren te Gelrode. De eigenaar van het kasteel had reeds verschillende stukken grond van hun boerderij gekocht. De heer van Rivieren was ook volksvertegenwoordiger en burgemeester van Gelrode. Zijn moeder Carolina overlijdt op 3 januari 1913 te Rotselaar. Nadat de boerderij van zijn ouders verkocht is, vestigt hij zich in november 1913 te Gelrode. Op vrijdag 31 juli 1914 om 19.00 uur wordt de algemenemobilisatieafgekondigd. Nadat Pieter zijn oproepingsbrief had ontvangen moest hij zich zo snel mogelijk bij het 1ste regiment van de karabiniers te Brussel vervoegen. De karabiniers behoorden tot het 6de leger. Wanneer alle soldaten toegekomen waren in de Prins Boudewijnkazerne werden de vaandels toegekend en zwoeren ze trouw aan Vorst en Vaderland. Ondertussen hielden de Duitse troepen lelijk huis in zijn woonplaats. De eerste Duitse soldaten bereikten Gelrode in de
  • 13. namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun inval in Aarschot. Uit angst voor francs- tireurs controleerden ze iedere woning. En het bleef niet bij controleren: ze brandden 23 huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze zeventig inwoners op in de kerk. De volgende ochtend trokken ze verder in de richting van Leuven – maar niet voordat ze eerst zeven gijzelaars hadden gefusilleerd. Een week later kreeg Gelrode opnieuw Duitse troepen op bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd hevig gevochten. Opnieuw joegen ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw werd op haar kraambednaar binnen gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een grote groep gijzelaars naar Wezemaal. Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met vele honderden anderen uit naburige dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De meesten konden pas maanden later terugkeren. Vijf Gelrodenaars stierven in Duitsland en kwamen nooit meer thuis”. “De list van de luitenant”. “Toen een Duitse luitenant aan zijn commandant vroeg of hij de 70 gijzelaars uit de kerk mocht vrijlaten, kreeg hij te horen dat hij één derde moest executeren. De ontstelde luitenant bedacht een list: hij wees één derde van de gijzelaars aan en vroeg toen opnieuw of hij hen allemaal moest terechtstellen, of maar één derde van die kleinere groep. Allemaal, was het antwoord. Uiteindelijk werden er toch nog veertien gijzelaars vrijgelaten. Zeven anderen werden daadwerkelijk geëxecuteerd”. “Pastoor Pieter-Jozef Dergent (1870-1914) is het bekendste oorlogsslachtoffer uit Gelrode. Op 26 augustus 1914 bracht hij samen met voerman Hasalaers drie gewonde parochianen naar het ziekenhuis van Aarschot. Ze hadden een vrijgeleide, maar werden toch opgepakt. Ze werden naar de Onze- Lieve-Vrouwekerk gebracht, waar al honderden mensen gevangen zaten. De pastoor werd zwaar mishandeld, en na een urenlange lijdensweg doodgeschoten. Zijn lichaam werd in de Demer gegooid, waaruit het vijf dagen later werd opgevist. Hij was alleen nog herkenbaar aan zijn zilveren horloge. Op 14 november 1914 werd hij plechtig begraven op het kerkhof van Gelrode. Zijn militieklasse van 1904 behoorde tot de oudere lichtingen. Daarom werd Pieter ondergedeeld bij de vestingsinfanterie van de fortengordel rond Antwerpen. Ze hadden wel hetzelfde kenteken (jachthoorn) en hetzelfde uniform als de gewone karabiniers. Hun taak bestond erin om de verdediging van de intervallen tussen de forten te organiseren. Zij hielpen de genietroepen met het aanleggen van loopgraven, wegblokkades en versperringen. Vanaf 4 september 1914 komen de forten rond Antwerpen onder Duits vuur te liggen. Om de druk op het Franse leger te verlichten en een evacuatie naar de IJzer mogelijk te maken deden de karabiniers 3 uitvallen vanuit Antwerpen. De 2de uitval bracht de karabiniers in de streek rond Werchter. Pieter werd met enkele andere soldaten op verkenning gestuurd. Hij was daar in een boom geklommen om een beter uitzicht te hebben over de streek tot er plots Duitse soldaten opdaagden. Bij zijn sprong uit een boom werd hij gewond aan zijn knie maar hij kon ontkomen.
  • 14. De verliezen van de 4 regimenten karabiniers waren zo hoog opgelopen dat ze opnieuw werden samengevoegd tot 1 regiment. Op 10 oktober begon de chaotische uittocht uit Antwerpen naar de IJzer. Dit was de laatste verdedigingslinie van de Belgische troepen. De karabiniers kregen de taak de streek rond Tervate in te nemen en tegen elke prijs stand te houden. De Duitsers richtten een ware slachting aan maar de linies werden niet doorbroken. Omdat de karabiniers zo dapper gevochten hadden mochten ze de omschrijving IJzer op hun standaard aanbrengen. Na de slag werden de regimenten weer aangevuld met nieuwe rekruten en op 24 december 1914 werd Pieter ingedeeld bij een compagnie arbeiders van de genietroepen van het 6de leger te Wulpen. Overdag en vooral 's nachts, onzichtbaar voor de vijand, moest er worden gewerkt in de loopgraven. Dan werden gewonden en zieken afgevoerd, onderkomens gerepareerd of aangelegd, nieuwe gangen gegraven, zandzakken aangevoerd en herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Er werd gesjouwd met munitie en materialen. Prikkeldraadversperringen werden hersteld als ze door vijandelijk vuur waren vernield en nieuwe werden aangelegd. Van 24.01.1917 tot 30.03.1917 verbleef hij in het hospitaal. Petrus kreeg ook een vergoeding tijdens zijn legerdienst. Vanaf 01.07.1917 kregen soldaten 0,15 frank per dag, later werd dit 0,5 frank. Daarbovenop kwam nog een loopgravenvergoeding van 1 frank per dag. In 1917 liep Petrus een veroordeling op in het leger. Hij was 50 minuten te laat in het soldatenkamp en werd veroordeeld tot een straf van 6 dagen het kamp niet verlaten. Hij eindigt zijn legerdienst bij de bewakingsafdeling van het depot van zijn regiment. Op 19.04.1919 volgt zijn ontslag uit het leger als soldaat 1ste klasse. Na de Eerste Wereldoorlog werd Pieter onderscheiden met de volgende medailles (IJzer, overwinnings en herinneringsmedaille met 4 frontstrepen, de herinneringsmedaille van Leopold II, burgerlijke onderscheiding 2de klasse, de eeuwfeestmedaille en het erekruis van de Nationale Strijdersbond). Petrus was ook 15% invalide verklaard. Op 10.04.1922 krijgt hij zijn eerste dienststreep. Deze dienststreep ging in op 01.12.1916. In het totaal verbleef Pieter 28 maanden aan het front en 24 maanden achter het front.
  • 15. Zijn broer Jan was als oorlogsvrijwilliger actief bij het 4de regiment Jagers te voet. Hij werd zwaargewond tijdens een gasaanval. Na de wapenstilstand keerde hij terug naar huis als oorlogsinvalide. De frontstrepen leverden (vanaf hun 45e jaar) een rente op, die driemaandelijks werd uitbetaald met een postassignatie. Het bedrag was afhankelijk van het aantal strepen. De eerste frontstreep telde voor één jaar, de volgende zeven telden voor 1/2 jaar. Er konden maximaal acht frontstrepen behaald worden. Pieter behaalde 4 frontstrepen. Na de demobilisatie kreeg Pieter een financiële vergoeding van de staat. Zo ontving hij een 13de maand op basis van zijn uitkeringen als soldaat, een verblijfsvergoeding in België goed voor 2,5 frank, een vergoeding van 25 frank per oorlogsjaar waarin hij aan de strijd had deelgenomen, een vergoeding om nieuwe burgerkledij te kopen van 200 frank en een demobilisatievergoeding van 100 frank. Deze bedragen werden op een spaarboekje gestort. Op 11.10.1919 trouwde hij met Philomena Vermaelen te Rotselaar die op dat ogenblik nog in Molenbeek woonde en daar als dienstmeid werkte. Philomena (24.01.1891) was de dochter van Jan-Baptist Vermaelen en Maria Ringoir. In augustus 1914 werd haar vader opgepakt door Duitse soldaten en afgevoerd naar een kamp in Duitsland. Hij werd pas in januari 1915 vrijgelaten. Samen hadden ze twee kinderen Yvonne (20.05.1920) en Joris (11.05.1923). In Gelrode woonden ze eerst in een huis in de nieuwe wijk die aangelegd werd in de omgeving van het nieuwe station. Nadien kochten ze een groter huis met een ruime tuin in de Pastoor Dergentstraat te Gelrode.
  • 16. Pieter was ook lid van de Vlaamse strijdersbond, het nationaal verbond der verminkte en invalide soldaten van de oorlog (FNI) en de Nationale strijdersbond. De Vlaamse strijdersbond was een centrum-linkse Vlaamsgezinde organisatie met +/- 75.000 leden. De Nationale strijdersbond werd gesticht in 1919 en was de grootste oud- strijdersvereniging van België. Deze organisatie durfde regelmatig protestmarsen organiseren om de materiële eisen van de leden kracht bij te zetten. Maar na de toekenning van een dotatie verminderde het aantal betogingen sterk tot gemiddeld 1 per jaar. Het FNI werd op 16 maart 1919 gesticht, lokaal werden er overal afdelingen opgericht. De meeste invaliden van de oorlog lieten zich door het FNI vertegenwoordigen. De organisatie zou aangroeien tot 38.000 leden. Het comité actie en waakzaamheid werd opgericht na de Tweede Wereldoorlog. Het had als doel te voorkomen dat Vlaamsvoelenden in de armen van oud-collaborateurs werden gedreven. Het comité was ook tegen elke vorm van amnestie. Het was in heel België actief maar er was een sterke kern in Leuven. Pieter was bij het comité van Leuven aangesloten. Vaak organiseerde het comité betogingen in Brussel tegen stafverminderingen van incivieken. Soms kwamen er wel tot 20.000 betogers opdagen. Hij richtte in Gelrode de oud-strijdersbond op. Daarvan werd hij de eerste voorzitter. In Gelrode werd op 29.08.1920 een monument onthuld ter nagedachtenis van de gesneuvelden soldaten en van pastoor Dergent. Een jaarlater werden twee gesneuvelden Belgischesoldaten terug vanuit de Westhoek naar Gelrode overgebracht om daar op het kerkhof begraven te worden. Hij was ook aanwezig bij de begrafenis van Koning Albert I in Brussel. Vaak nam Pieter deel aan manifestaties in de Wetstraat of aan de onbekende soldaat in Brussel.
  • 17. Vele oud-strijders vonden na de oorlog niet onmiddellijk werk. Daarom werd er een wet gestemd die voorrang gaf aan oud-strijders bij het invullen van overheidsvacatures vnl. bij de spoorwegen. Zo ging Pieter tot aan zijn pensioen werken bij de spoorwegen in het "atelier central" te Leuven en was hij actief bij de socialistische vakbond. De Centrale Werkplaatsen in Kessel-Lo werden opgericht voor het uitvoeren van herstellingen aan locomotieven, rijtuigen en goederenwagens. Het rollend materieel liep door het intensieve gebruik en door regelmatig voorvallende ontsporingen hele wat schade op. Tijdens de Tweede Wereldoorlog richtte Pieter in de kelder van hun huis een geheime schuilplaats in. Hij vreesde ervoor dat de Duitsers zijn zoon zouden opeisen om in Duitsland te gaan werken. Indien er gevaar dreigde kon Joris zich daar verstoppen. Op het einde van de oorlog valt er op slechts enkele 100den meter van hun huis een V1 of V2 neer. Gelukkig was er niet al te veel schade. Gelrode werd in die tijd wel getroffen door onzorgvuldige bombardementen op het station in Aarschot. De bommen kwamen in de weide omgeving van het station terecht. Pieter was ook lid van de Heilige Rozenkrans en van de Wekelijkse Kruisweg. Op 10.03.1955 overlijdt Pieter te Gelrode. Op zijn begrafenis waren vele oud-strijders aanwezig. Pieter ligt tussen de oud-strijders op het oude kerkhof van Gelrode begraven. Philomena was ook lid van de bond der gepensioneerden en bleef actief in de oud- strijdersvereniging. Telkens er een herdenking was van de wapenstilstand hielp ze mee het feestmaal te bereiden. Zij overlijdt te Aarschot op 11.08.1977 en is begraven op het kerkhof te Gelrode.
  • 18. Goede vriend Pieter, Achtbare familie, Vrienden Oud-strijders, Dorpsgenoten, Wat lang te verwachten was, is eindelijk geschied. Het is Godswil en zijn naamweze gezegend. Wij leggen ons bij dit onvermijdelijke noodlot neer. Na een lange,pijnlijke ziekte is dan onze goeievriend Pieter, de stichter en de geprezen voorzitter, van ons heengegaan. Wanneer wij ons aldus uitdrukken is dat toch niet helemaal zo want zolang er oud- strijders van de twee Wereldoorlogen hier te Gelrode zullen overblijven, zal de naam van Pieter Bols met eerbied worden uitgesproken en zal zijn nagedachtenis tussen ons blijven. NSB-afdeling Gelrode rouwt en niet alleen wij maar alle inwoners van ons geliefd dorpje, voelen met ons mede bij het verlies van ons aller vriend Pieter. Vriend Pieter was als het ware voorbestemd om een vooraanstaande plaats in de NSB vereniging te spelen. Hij heeft een zeer zware jeugd gekend,
  • 19. zwaar van het werk en van ontberingen maar het was het gepaste klimaat voor wat hem te wachten stond, wat ons allemaal wachtte: De Eerste Wereldoorlog. Moedig als niet één, kalm en steeds vol goedheid en zorg, nooit morrend noch klagend is hij voor zijn medestrijders een echte vriend geweest. Deze kalmte, deze eenvoud, deze zorg en goedheid werden door het harde, onmenselijke loopgravenleven niet aangetast. Alleen werd zijn karakter en zijn wil nog gesterkt. Juist deze buitengewone eigenschappen zullen hem later van pas komen. En zo zien wij Pieter terug te Gelrode en aan al wie het horen wil zal hij zeggen: "Ik zal een nieuwe boom planten en deze zal vruchten dragen …" Deze boom was zijn NSB-afdeling, de bloemen waren de rechtmatige eisen die hij voor zijn vrienden oud-strijders wilde zien inwilligen, de vruchten zijn inderdaad ook gekomen. Het is door zijn buitengewoon karakter, zijn grote en oprechte vriendschap die hij iedereen toedroeg, dat hij zich een vriendenschaar rond hem wist te winnen, een schare die uitgroeide tot alle dorpelingen, tot heel Gelrode, want Pieter kende niets dan vrienden. Buiten zijn huisgezin en werk leefde Pieter alleen voor zijn "boom", voor onze NSB-afdeling. Er ging geen dag voorbij dat hij niet al zijn bezorgdheid liet blijken voor zijn kring en voor alle leden. Het is hier het ogenblik niet om de geschiedenis te schetsen van de strijd die hij hier in het begin gestreden heeft om zijn boom te doen wortel schieten. Maar Pieter streed met het vaandel voorop, een vaandel dat zijn zinnebeeld was, waarachter hij met fierheid opstapte in honderden manifestaties, tot in de Wetstraat en zo dikwijls om een vriend te begeleiden naar zijn laatste rustplaats. Het vaandel dat zich éénmaal kleurig ontplooide in de waaiende wind, hangt thans slappeloos en versleten. Het was het zinnebeeld van uw leven Pieter,.. Fier en vol jeugdige overmoed achter een nieuw driekleurig vaandel … Nu dat oude vergane vaandel achter de oude uitgeleefde Pieter. Maar er is meer. De boom die Pieter éénmaal plantte staat er nog, wij zijn er nog en nieuwe scheuten en wortelen kreeg hij door onze jongeren van 1940- 45. En voor een paar dagen werd hem het groot geluk gebracht aan zijn ziekbed, toen wij hem het nieuwe vaandel kwamen tonen dat eerstdaags zal gewijd worden. Dat was het wat onze bezorgde Pieter nog bezig hield tijdens zijn laatste levensdagen bezorgdheid om het nieuwe vaandel, de voortzetting van zijn levenswerk. Overtuigd dat alles goed was, is hij zacht en gerust ontslapen. Deze Pieter is niet van ons weggegaan. Hij is ons een voorbeeld geweest als echtgenoot, een voorbeeld als vader, een voorbeeld van een strijder-makker. Zoals uw NSB- afdeling hier staat, zo staat gij hiermede vereenzelvigd, goeie vriend Pieter. Naar uw voorbeeld, naar uw zachtheid en naar uw wilskracht zullen wij leven, u gedenken en u komen vervoegen, zo de Heer ons roept, daar waar gij een nieuwe boom zult planten en waaronder wij ons zullen komen scharen … Tot zo lang dan, goeie vriend Pieter … (Gelrode, 14 maart 1955 bij de begrafenis van Pieter Bols)
  • 20.
  • 21.
  • 22.
  • 23. Bestuur NSB Gelrode Deze foto is genomen eind jaren 40. In Gelrode was er midden september steeds een jaarlijkse processie ter ere van de patroonheilige Sint-Cornelius. De oudstrijders liepen steeds mee in deze optocht. Op de foto staat: links: Josephus Paessens (latere voorzitter van de oud-strijdersbond van Gelrode) midden: Dominicus Vlummens (vaandeldrager) rechts: Petrus Bols (stichter en voorzitter van de oudstrijdersbond van Gelrode) Josephus Victor Paessens – erevoorzitter NSB Gelrode Algemene gegevens: Geboren: 22.08.1889 Betekom Overleden: 30.07.1974 Leuven Begraven: 05.08.1974 Aarschot Beroep: Stoker NMBS
  • 24. Getrouwd: 25.10.1911 Aarschot Maria Theresia Van Herck geboren Putte 18.01.1892 overleden Aarschot 25.09.1971 Ouders: Augustinus Paessens Catharina Cumps Periode Eerste Wereldoorlog: Rang: Korporaal Regiment: 8ste / 18de linieregiment Medailles: IJzermedaille, vuurkruis, overwinningsmedaille, herinneringsmedaille en oorlogskruis met palm (gegevens Guldenboek der vuurkruisers editie 1935- 1936 pagina 300) 8 frontstrepen Dominicus Vlummens – erevaandeldrager NSB Gelrode Algemene gegevens: Geboren: 05.04.1890 Rotselaar Overleden: 14.08.1962 Nieuwrode Begraven: 18.08.1962 Gelrode Beroep: NMBS Getrouwd: 07.09.1912 Gelrode 1ste huwelijk met Maria Ons geboren Gelrode 29.11.1891 2de huwelijk met Adilia Lauwers geboren Gelrode 28.03.1890 Ouders: Antonius Vlummens Celestina Poortmans
  • 25. Periode Eerste Wereldoorlog: Rang: Soldaat Regiment: 10de linie Medailles: IJzermedaille, vuurkruis, overwinningsmedaille, herinneringsmedaille, militaire medaille met zilveren palm (art4) en oorlogskruis met 3 palmen (gegevens Guldenboek der vuurkruisers editie 1937-1938 pagina 278) 8 frontstrepen en 1 gewondenstreep Petrus Bols – Stichter en 1ste voorzitter NSB Gelrode Algemene gegevens: Geboren: 30.09.1883 Rotselaar Overleden: 10.03.1955 Gelrode Begraven: 14.03.1955 Gelrode Beroep: NMBS Getrouwd: Maria Philomena Vermaelengeboren Nieuwrode 24.01.1891 Overleden Aarschot 11.05.1977 Ouders: Jacobus Bols Carolina Cumps Periode Eerste Wereldoorlog: Rang: Soldaat 1ste klasse Regiment: Karabiniers Medailles: IJzermedaille, , overwinningsmedaille, herinneringsmedaille, eeuwfeestmedaille en herinneringsmedaille Leopold II 4 frontstrepen
  • 26. Petrus Franciscus Verstreken Frans was de zoon van Michael Verstreken en Elisabeth De Smet. Hij werd geboren te Gelrode op 27.12.1881. Hij trad in het seminarie op 30.09.1902, Op 22.04.1906 werd hij te Mechelen tot priester gewijd. Frans deed zijn eremis op 24.04.1906 in de Sint-Corneliuskerk van Gelrode. Nadien werd hij benoemd tot leerkracht aan het St- Stanislasinstituut in Berchem. Frans slaagde erin om uit handen van de Duitse soldaten te blijven en zoals zoveel Belgen vluchtte hij naar Engeland. Daar werd Frans vaste begeleider van Belgische vluchtelingen. Hij was voornamelijk actief in de gemeente Willesden (Groot-Londen). Op 26.11.1916 richtte hij daar een Belgische vereniging op waar landgenoten elkaar konden ontmoeten. De naam van deze vereniging was “the united Belgians”. Ook deed hij er alles aan om het lijdensverhaal van Pastoor Dergent uit Gelrode wereldwijd bekend te maken.
  • 27. Hij schreef daarover een boek en verschillende artikels. Deze teksten werden overgenomen door kranten over heel de wereld (Verenigde Staten, Engeland, Australië, …). Na de oorlog keerden de vluchtelingen terug naar België en Frans kreeg een nieuwe functie toegewezen. Hij werd onderpastoor in de St- Willibrordusparochie in Berchem. Vanaf 30.04.1930 werd hij rector in de kapel van Sterbos te Wuustwezel. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Frans de Koning Albertmedaille. Deze medaille werd toegekend aan mensen die tijdens de Eerste Wereldoorlog uitzonderlijk verdienstelijk waren bij het organiseren van humanitaire werken voor Belgen. Frans Verstreken overleed op 26.08.1932 te Wuustwezel.
  • 28. Stem uit België van 12.02.1915 Artikel geschreven door Frans Verstreken (F.V. uit Gelrode)
  • 29.
  • 30.
  • 31. The scattering of the refugees as they found jobs and homes led the Willesden Belgians to form a society called The United Belgians in Willesden on 26th November 1916. Father Verstreken, a Flemish priest, played a significant part in its creation. It had its own banner, bearing a black lion on a golden field, and held two meetings weekly, one on Thursdays for men and one on Sundays for all Belgians. www.brent.gov.uk LONDON, Feb. 26. -- In his pastoral letter Cardinal Mercier wrote: "A parish priest of Gelrode suffered, I believe, veritable martyrdom." Particulars of the death of this priest are published in The Tablet from the testimony of an eyewitness, Father Verstreken, professor at the College of St. Stanislaus, Antwerp, who now is in London. https://www.nytimes.com/1915/02/27/archives/tells-of-priest-tortured-and-slain-cardinal-merciers-charge.html Stem uit België van 26.10.1917 Artikel over Frans Verstreken als priester in Willesden (Londen)
  • 32. Stem uit België van 03.03.1916 Artikel over Frans Verstreken als priester in Willesden (Londen)
  • 33.
  • 34. L'écho de Belgique van 29 oktober 1915 Artikel van Frans Verstreken als priester in Willesden (Londen)
  • 35. Stem uit België van 1 juni 1917 Artikel over Frans Verstreken als secretaris van de Vereenigde Belgen in Willesden
  • 36. Moeder van Petrus Franciscus Verstreken
  • 37. EMIEL WILLEM ROSSEELS & MARIA WINDELINCKX Maria Theresia Windelinckx trouwt op 24 januari 1914 met Emiel Rosseels. Emiel werd geboren in Gelrode op 2 maart 1885. Hij was landbouwer van beroep. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wordt Emiel, dankzij zijn zwakke gezondheid, niet onder de wapens geroepen. In augustus 1914 beslissen ze om voor het oorlogsgeweld te gaan vluchten en na een lange tocht komen ze aan in Engeland. Emiel vond voor zijn gezin een huis in Salford. Deze stad ligt in de omgeving van Manchester. Ondertussen wordt hun woonplaats zwaar getroffen door het oorlogsgeweld. Op 19 augustus 1914 trekken de Duitse troepen Gelrode binnen en ze vernielen 25 huizen en ze plunderen meer dan 100 huizen. Een groot aantal burgers wordt gevangen genomen en 7 burgers worden ter plaatse doodgeschoten. Op 26 augustus nemen de Duitsers Pastoor Dergent van Gelrode gevangen en schieten hem op 28 augustus dood. Na verloop van tijd heeft Emiel in Engeland werk gevonden in de wapenindustrie en zo helpt hij met het aanmaken van munitie. Ook wordt het gezin uitgebreid met 2 kinderen (Gustaaf en Joseph).
  • 38. De Belgische soldaten Theofiel (rechts op foto) en Louis Heroes (links op foto), familie van Maria-Theresia langs moederszijde, verblijven soms bij hun op de momenten dat ze vrijgesteld zijn van militaire dienst. Ze namen dan vanuit Frankrijk de boot naar Folkestone en vervolgens de trein richting Salford. Omdat Theofiel en Louis moesten betalen voor kost en inwoon gingen ze ook in de wapenfabrieken werken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zochten ongeveer 250.000 Belgen hun toevlucht over het Kanaal. De meeste vluchtelingen vertrokken met hun schamele bezittingen vanuit Antwerpen of de kusthavens naar Engeland. Omdat Engeland op zoek was naar geschoolde arbeiderskrachten, werden de meeste mensen ingezet in de oorlogsproductie (wapens, munitie, scheepswerven). Na de oorlog worden de meeste werkvergunningen ingetrokken en daaromhadden de mensen geenandere keus dan terug naarBelgiëte keren en daar hun oude leven weer op te nemen. Na 11 november 1918 verstuurt Emiel verschillende brieven naar zijn familie in Gelrode. Daarin vertelt hij dat hij verheugd is om iedereen terug te zien en hij vermeldt ook dat hun gezin uitgebreid is met twee kinderen. Emiel is ook bezorgd over zijn huis en inboedel. Hij vraagt zich af in welke staat hij alles zal terugvinden na een verblijf van 5 jaar in Engeland. Ook maakt hij melding dat het lang duurt om de nodige documenten te krijgen om terug te keren naar België. Pas na januari 1919 vertrekken de eerste boten met vluchtelingen naar Antwerpen. In 1922 overlijdt Emiel Rosseels en in 1924 hertrouwt Maria Theresia met Felix Bas. Samen krijgen ze nog 2 kinderen (Seraphine en Felix). Ze overlijdt op 6 juni 1956 te Gelrode.
  • 39.
  • 40.
  • 41.
  • 42.
  • 43.
  • 44.
  • 45.
  • 46.
  • 47.
  • 48. JAN-BAPTIST VERMAELEN Jan-Baptist Vermaelen werd geboren te Nieuwrode op 30 oktober 1861. Hij was de zoon van Petrus Franciscus Vermaelen en Anna Catharina Wuyts. Zijn vader overleed op 17 juli 1891 en zijn moeder op 20 februari 1898. Hij trouwde met Maria Ringoir en samen hadden ze 5 kinderen. Maria werd geboren te Brussel op 3 januari 1862. Jan Baptist was landbouwer van beroep en hij woonde in de Kluisstraat te Nieuwrode (gehucht Rot) op de grens met Gelrode. Enkele kinderen gingen reeds voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werken bij gegoede families. Zijn dochter Philomena werkte te Schaarbeek en haar zus was naaister op het kasteel van de hertog van Arenberg te Heverlee. Talloze dienstmeiden en knechten bevolkten tot in het midden van de twintigste eeuw de kelderkeukens, linnenkamers en zolders van kastelen en burgerhuizen. Dag in, dag uit, stonden ze 24 uur op 24 ter beschikking van hun werkgevers.In de tweede helft van de negentiende eeuw was deze sector met 175.000 werknemers één van de belangrijkste werkverschaffers van het land. De crisis op het platteland was er de oorzaak van dat ouders hun kinderen naarde stad of kasteel stuurden om daar te "gaan dienen". Een betrekking als dienstmeid was niet voor iedereen weggelegd. Vaak werd de dorpspastoor om advies gevraagd. Daarom was het belangrijk om als braaf en gelovig bekend te staan. Het meidenberoep was hard, 's ochtends vroeg opstaan en 's avonds laat naar bed en gedurende de dag alle orders piekfijn uitvoeren. Na het uitbreken van de oorlog waren de Duitse troepen vlug in het Hageland. De eerste Duitse soldaten bereikten Gelrode in de namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun inval in Aarschot. Uit angst voor francs-tireurs controleerden ze iedere woning. En het bleef niet bij controleren: ze brandden 23 huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze zeventig inwoners op in de kerk. De volgende ochtend trokken ze verder in de richting van Leuven –maarniet voordat ze eerst zeven gijzelaarshadden gefusilleerd.Een week later kreeg Gelrode opnieuw Duitse troepen op bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd hevig gevochten. Opnieuw joegen ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw werd op haar kraambed naar binnen gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een grote groep gijzelaarsnaarWezemaal. Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met vele honderden anderen uit naburige dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De meesten konden pas maanden later terugkeren.
  • 49. Uit angst vluchtte Jan-Baptist weg en verstopte zich in de bossen tussen Gelrode en Nieuwrode. Maarde Duitsers kamden het gehucht grondig uit. Jan Baptist en andere inwoners van Nieuwrode werden opgepakt en met 3 aan elkaar vastgebonden. De gevangenen werden meegenomen naar het kerkhof van Gelrode. Daar moesten ze in de brandende zon wachten tot het avond werd. Nadien werden ze in de kerk opgesloten. Gelrode wordt op dat moment bezet door het 162ste Pruisische regiment. In de kerk zaten al verschillende mensen opgesloten en op 27 augustus startten willekeurige executies. De overlevenden moesten vervolgens een lange en verschrikkelijke voettocht ondernemen tot in Nossegem. Onderweg trekken ze langs brandende huizen in Herent. Ondanks de brandende zon krijgen de gevangenen eten noch drinken. In dat station stonden goederentreinen op hen te wachten en na een lange treinrit van 46 uur door België en Duitsland kwamen de overlevenden aan in Munster. Munster is een stad in Hannover – Duitsland. Op 2 september worden alle gevangenen, nadat ze wat brood en soep gekregen hebben, berooft van hun bezittingen. Horloges, kettingen en ringen worden afgerukt. De Duitsers waren niet voorzien om gevangenen te huisvesten. Jan-Baptist werd in Munster ondergebracht in een oud legerkamp. Deze barakken stonden leeg omdat de meeste soldaten aan front waren. Er werden ook
  • 50. bijkomende tenten geplaatst. Ze wisten ook niets van het verdere verloop van de oorlog en ook vernamen ze bijna niets van hun familie in België. De meeste gevangenen bezaten geen geld en aangepaste kleding. Vaak werden deze mensen ingezet voor het rooien van bomen, om te werken in de zoutmijnen of als goedkope hulpkracht bij een grote landbouwer in de streek. De gevangenen werden ook regelmatig mishandeld en leden vele ontberingen. De weggevoerden die geen kracht meer hadden om verder te werken werden terug naar België gestuurd. Op 31 januari wordt Jan-Baptist in vrijheid gesteld en kan hij weer naar Nieuwrode terugkeren. Na de Eerste Wereldoorlog moet Jan-Baptist een lange administratieve weg doorlopen om een schadevergoeding te krijgen. Aangezien hij analfabeet was kreeg hij hulp van de burgemeester van Nieuwrode bij in het invullen van de nodige documenten. Na WO I werden in ieder gerechtelijk arrondissement bijzondere rechtscolleges in het leven geroepen om uitspraak te doen over de oorlogsschadevergoedingen. De organisatie van deze tijdelijke Rechtbanken en Hoven voor Oorlogsschade viel onder de bevoegdheid van de Ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. De rechtbanken konden in om het even welke gemeente van hun rechtsgebied zitting hebben, bestonden uit één of meerdere kamers en werden opgeheven nadat ze hun functie hadden volbracht. Slachtoffers dienden verzoekschriften tot schadeloosstelling in, waarna ze opgeroepen werden om voor de rechtbank te verschijnen. In een eerste zitting werd een
  • 51. verzoeningspoging gedaan tussen beide partijen, waarbij de staat vertegenwoordigd werd door de Staatscommissaris. Indien men niet tot overeenstemming kwam, deed de rechtbank een uitspraak over het bedrag van de schadevergoeding. De procedure voorzag in verschillende beroepsmogelijkheden en was gratis. Na de uitspraak van de rechtbank krijgt hij ongeveer 4 euro schadevergoeding. Jan-Baptist was lid van de wekelijkse kruisweg en van de levende rozenkrans. Na de dood van zijn vrouw op 16 maart 1939 komt Jan-Baptist bij zijn dochter Philomena te Gelrode wonen. Hij overlijdt er op 18 mei 1953.
  • 52.
  • 53.
  • 54. ALFONS STAES Célina Vermaelen werd geboren te Nieuwrode op 27 juni 1898 en was de dochter van Jan Baptist Vermaelen en Catharina Ringoir.. Ze trouwde met Alfons Staes en samen kregen ze 3 kinderen. Célina overlijdt in Leuven op 27 oktober 1980. Alfons Staes werd geboren te Gelrode op 31 december 1896 en was de zoon van Petrus Florentinus Staes en Maria Vervoort. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog beslisten de vader van Alfons en zijn broer om België te ontvluchten en via Antwerpen kwamen in Engeland terecht. De families vestigden zich in Schotland en ze vonden werk op het kasteel van de markies van Bute. Later verhuisden ze naar Glasgow omdat in de scheepbouw hogere lonen werden uitbetaald. Ondertussen stemde de Belgischeregering een nieuwe wet waardoor een speciaalcontingent met nieuwe soldaten kon worden opgericht (KB 1/3/1915). Daardoor werd Alfons ook onder de wapens geroepen. Hij trad in dienst op 26 juli 1915 en na een opleiding in Frankrijk werd hij aan het 8ste linieregiment toegewezen. In het totaal bleef hij 35 maanden aan het front. Tweemaal wordt Alfons veroordeeld tot enkele dagen cachot. De eerste keer omdat hij niet gesalueerdheeft naareen officier en een tweede keer omdat hij enkele uren onwettig afwezig was. Vanaf 1915 bezette het 8ste linieregiment de sectoren van Nieuwpoort, Ramskapelle en Diksmuide. Na de deelname aan het eindoffensief bezet het 8ste linieregiment de Duitse stad Aken. Na de oorlog wordt hij lid van de oudstrijdersvereniging en wordt hij onderscheiden met o.a. de volgende eretekens: oorlogskruis met palm, herinneringsmedaille, overwinningsmedaille, herinneringsmedaille van Albert I en het vuurkruis.
  • 55.
  • 56. Verklaring van de burgemeester van Gelrode dat Alfons Staes gevlucht is naar Engeland en daar is opgeroepen geweest als soldaat in het Belgisch leger.
  • 57. Regimentsgeschiedenis Vanaf 1915 bezet het 8e Linie achtereenvolgens de sectors van Nieuwpoort-Ramskapelle- Diksmuide-Boezinge-Merkem-Elverdingen en Nieuwkapelle. In eerste linie van af den 28e September 1918 neemt het op schitterende wijze deel aan het offensief in Vlaanderen en op 11 November, dag van den Wapenstilstand, bevindt het zich te Baarlevelde, gereed om mede te werken aan de inname van Gent, door overvleugeling langs het Oosten. Den 3n December defileeren het 8e en het 18e, in schitterender stijl, in de straten van Aken. Het 18e Linie wordt op 26 December 1916 gevormd uit het IIIe en het IVe bataljon van het 8e Linie en de 4e compagnie van het III/14. Van af den 20n Januari daaropvolgend, bezet het achtereenvolgens de sectors van Ramskapelle (ondersector Rijkenhoek). Het Sas- Boezinge-Merkem-Oostelijke ondersector Boezinge (Poelkapelle-Kortekeer-Langemark). In den nacht van 16 op 17 April wordt het regiment door eenheden der 10e Infanteriedivisie afgelost en den dag zelf van den 17n neemt het stelling tusschen Langemark en Sint-Juliaan (Engelsche sector Elverdinge-Brielen). Het verblijft er tot den 19n Mei. Den 28n Juni neemt het 18e de wacht over in den zuidersector van Diksmuide (St-Jacobskapelle) van waar uit het den 29n September daaropvolgend de vijandelijke linies bestormt: Diksmuide wordt ontzet en het regiment dringt vooruit tot aan het kanaal van Handzame. Den 14n October herneemt het 18e het offensief in de richting van Kortemark-Torhout. Elle-Breskens-Ruddervoorde- Hertsberge-Hansbeke - Afleidingskanaalder Leiezijn de bloedige, doch glorierijkeetappen van het regiment dat bij den Wapenstilstand, gereed voor nieuwe gevechten, den rechteroever der Schelde, voor Merelbeke bezet. Op de vaandels van beide regimenten prijken in gulden letters de roemvolle vermeldingen: NAMEN - DENDERMONDE - IJZER - TERVATE – EESEN - KORTEMARK