SlideShare a Scribd company logo
OORSPRONG VAN DE NAAM HEROES
De naam Heroes is afgeleid van de familienaam Harou. De eerste persoon teruggevonden
die deze naam droeg was Joannes Baptist Heroes (1761-1829). Zijn vader zijn familienaam
was Harou maar werd in de geboorteregisters ingeschreven als Heroes. (St-Kwintens-
Parochie Leuven).
Sinds 1780 is de familie Heroes in Sint-Pieters-Rode gevestigd. Op dat moment verhuist
Joannes-Baptist van Leuven naar het platteland. Generatie na generatie verwerft de familie
meer en meer landbouwgronden.
Verschillende leden hadden een windmolen in hun bezit. (Tielt-Winge, Sint-Pieters-Rode en
Glabbeek). Van 1858 tot 1963 leverde de familie Heroes ook de kosters van kerk van Sint-
Pieters-Rode.
In de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw kregen verschillende kinderen de kans om
universitaire studies te starten. (één iemand wordt zo gerechtsdeurwaarder te Leuven).
Ook baatten verschillende leden van de familie een steenkoolhandel uit te Sint-Pieters-Rode.
De handel werd opgestart door Henri-Louis Heroes en werd verder gezet door 2 zonen en
een kleinzoon.
Verspreiding familienaam Heroes
In het Craywinckelhof te Lubbeek is sinds 2017
een Heroes-bier te koop.
BEKNOPTE STAMBOOM FAMILIE HEROES
1ste
generatie: Emmanuel Joseph Harou - Catharina Botson
2de
generatie: Joannes Heroes - Anna Catharina Timmermans
3de
generatie: Henricus Heroes
Petrus Heroes - Maria Elisabeth Smets
4de
generatie: Joannes Baptist Heroes - Anna Elisabeth Coomans
5de
generatie: Henri-Louis Heroes - Maria-Tecla De Witte
-Jozef Heroes
-Célestine Heroes
-Theophilus Verheyden (Broeder Samuel)
-Theofiel Heroes – Julie Van Den Bosch
-Gaby Heroes – Jos Van Linden
-Lea Heroes – Joris Bols
-Victor Heroes
-Florent Heroes
-Felix Heroes
Florent Heroes
-Guillaume Heroes
-Louis Heroes
Felix Heroes
Maria Carolina Heroes
Norbertus Heroes
Guilielmus Heroes
-Ludovicus Phillipus Heroes
JOANNES BAPTIST HEROES STAMBOOM PAGINA 60
Joannes Baptist Heroes werd geboren op 13 oktober 1761 in Leuven. Zijn ouders waren
Catharina Dorothea Botson (geboren +/- 1735 in de St-Kwinten-Parochie te Leuven) en
Emmanuel Joseph Harou. Zijn vader werd geboren op 30 september 1736 in Mons en was
geneesheer van beroep. Zijn grootvader Jean-Joseph Harou was apotheker in Mons.
Harou werd vermoedelijk in de bevolkingsregisters ingeschreven als Heroes en zo werd
Joannes Baptist de eerste van de familie Heroes.
Catharina en Emmanuel Joseph waren niet getrouwd en Emmanuel keert terug naar zijn
provincie Henegouwen waar hij trouwt met Jeanne Catharina Bavais op 14 april 1765 in het
Henegouwse dorpje Lens. (gelegen tussen Mons en Ath). Samen krijgen ze nog 2 kinderen.
Toussaint Harou (1766-1806) en Emmanuel Harou (1768-1838). Emmanuel wordt
burgemeester van Fayt-lez-Seneffe en was vrederechter. De zoon van Emmanuel, Adrien,
wordt ook burgemeester en vrederechter en een andere zoon wordt senator voor de
liberale partij van 1863 tot 1870. De familie Harou had ook veel aandelen in de steenkool en
ijzerertsnijverheid in de streek rond Charleroi. Een kleinzoon van Emmanuel, Victor Eugène
Jules Harou gaat in opdracht van Koning Leopold II en de l’Association internationale
africaine Afrika en Congo ontdekken. Om dit te realiseren werkt hij samen met de beroemde
Engelse ontdekkingsreiziger Henry Stanley. Hij onderneemt 2 expedities in Afrika van 1880–
1882 en van 1883–1884.
Joannes Baptist Heroes trouwde met Anna Catharina Timmermans op 13.02.1787 in Sint-
Joris-Winge. Anna Catharina was de dochter van Henricus Timmermans en Anna Basteyns.
Samen kregen ze 10 kinderen. Joannes was eerst arbeider van beroep en later kocht hij zijn
eigen boerderij te Sint-Pieters-Rode. In die tijd stond Sint-Pieters-Rode onder Oostenrijks
gezag en werd er beslist dat alle volwassen mannen van Kortijk-Dutsel – Sint-Pieters-Rode en
Holsbeek moesten deelnemen aan de nachtelijke bewaking van de velden. Deze velden
moesten beschermd worden tegen plunderende bendes en wilde dieren. Zo worden er in
Sint-Pieters-Rode in de periode 1780-1787 6 wolven gedood. Na de Oostenrijkse
overheersing kwam de Franse bezetting van Napoleon. Omdat Napoleon constant nieuwe
soldaten nodig had voor zijn veldtocht werden vele jonge mannen opgeroepen om dienst te
doen in het keizerlijk leger. Zijn oudste zoon Henricus werd zo opgeroepen voor de veldtocht
naar Rusland. In 1795 werd er door de Franse bezetter een volkstelling gehouden en daaruit
blijkt dat Joannes het eerste lid was van de familie Heroes dat zich vestigde in Sint-Pieters-
Rode.
Hij overlijdt op 22 februari 1829 en Anna Catharina overlijdt op 9 april 1847 te Sint-Pieters-
Rode.
GOEDENIS BY DONATIE VAN HOOYWAS VOOR JAN HEROES IN HOUWELYK MET
ANNACATHARINA TIMMERMANS. 16 december 1788
In de tegenwoorgigheid van de Heren Meyer ende Schepenen der hooftstadLoven naer te
noemen, gestaen Petrus Jacobus Moens,Officiael van dederde secretaire Camere derselve
stad, uyt crachte ende naer vermogenvan de onwedereroepelijcke procuratie als toonder
van de naervolgendenContracte Notariael om den selven alhier wettelijckte
vernieuwen,herkennen ende realiseren gegeven waer van de teneur hier naer isvolgende
van woorde tot woorde krijgen aldus: Op heden desen sestthienden December 1700
achtentachtig compareerdenvoor my als Openbaer Notaris van de getuygen naergenoemt
Jan Mees endeAnna Van Klijnenbreugeel, gehuyschen ende inngesetenen de parochie
vanSte Peeters rode, welcke comparantenverclaeren, soo Sy doen bydesen,sonder eeniger
maniere te willen prejutieren aen den Contractetusschen hen ende Jan Heroes actuelyck in
houwelijkck met Anna CatharinaTimmermans, aengegaen ende gepasseert voor my notaris
ende getuygen deneenendertighsten januari sevenentachtigh om besondere redenen
hunmoverende ende naementlijck onder andere voor de uytnemende goedediensten,
oppassende extraordinaire doncensen die sy van denvoorschrevenJan Heroes ende syne
huysvrouwe hebben gehadt ende alnochsyn genietende,onwederroepelyck bij donatir onder
te levende en alsoomet warmer der hand(= donatio inter vivos) aen den selve JAN HEROES
endesyne huisvrouwe ANNA CATHARINA TIMMERMANS gegeven ende gedonateert
tehebben dats te wetene: een dagmael hoijwash, gelegen onder Wesemael inhet
Dungenbergen Broeck, regenoten peter Peeters oost, Hendrick Michielszuyd, d'heeren
oratoren van Loven west, d'erfgenaemen Peter Goetensnoordt, opden last eender rente van
ses guldens s'jaars daer opuyt-gaende aen jouffrouwe Wiria V..., vry ende onbelast van
cheyensen endeandere heeremijcke gerechtigheden, volgens verclaeren aende
voors,ANNAVAN KLEYENBREUGEL toe gecomen by successie uyten hoofde haerder
oudersvolgen scheydinge ende deylinghe met haeren broeder, aengegaen endegepasseert
voor den Notaris van den Zande junoir tot Loven residerendeende sekere getuijgen in dato..
Volgens verclaeren Ende op de voordere conditien dat de gedonateerde, binnenhet jaer
naer d'aflyvigheyd van hunne zielen ende van degene vanhunneoverleden dochter Anna
catharina Mees, inde parochiale kercke van StPeeters rode sullen moeten celebreren dertigh
gelesene missen vanrequiem a acht stuyver jder. Allen het welk voorgeschreven
doorvoornoemde JAN HEROES ende ANNA CATHARINA TIMMERMANS, gehuijsen endeoock
innegesetene van St Peeters rode, alhier present, opdelasten endeconditie hier vorens
uytgedruckt dankelyk wordt geaccepteert. Mits welcken verclaeren sij de donateurs tot de
gemelde gedonateerde goe-deren geen recht nochte pretentie meer hebben nochte te
behoudenddirecte- lijke nochte indirectelyke, met renuntiatie in formaende consent
ind'ontgoedenisse ende goedenisse, uytgenomen dat sy daer ons alleenlycksynre:
serverende de tochte voor hun Leven geduerende.
Ten welcke effecte constituerende onwederroeplyck alle schoonders deserofte dobbel
authentiek dier om te gaen ende compareren SooSyneMajesteyts Souvereynen Raede van
Brabant, heeren Meyer ende Schepenender voorschreve stadt Loven ende wethouderen van
St Peeters rode, alsalomme elders daer het van noode wesen sal, consenterende aldaer in
casvan eenige gebreckt int'voldoen ende volbrengen deser in de condematievoluntair
Souder voorgaende daegement met costen hebben voorders deaccyntanten in handen myns
notaris gepresteert den Eede, dat desedonatie in hun faveur gedaen geens sints en is
geschiet ten behoeve vaneenige doode handt directe noch- te indirect conform den
vijfthiendenartieckel Synder Majesteyts placaert van den vijfthiende September
1700drijenvijftigh. Aldus gedaen ende gepassert binnen St Peeters rode ten huyse
derDonateurs dato ut supre ter presentie van Peeter Klickx ende ArnoldusLambrechts als
getuyghen hiertoe aensocht, Synde d'originele minute derbecleet meet Segel volgens
reglement, onderteekent met d'handmerck vanJan Mees in forme van eencruys
verclaerende niet te connen schrijven metd'handtmerck van Anna Van Keyenbreugel in
forma van een cruysverclaerende niet te connen schrij-ven, Peeter Clinckx, A. Lambrechts
luger Staet my present. Signatorum Hocreman Not. Welcken volgens den voorschreven
geconstitueerden uyt crachte ende naervermoghen als voor heeft den bovenstaenden
Contracte Notariael, in alleende jegewelcke Syne Pointen Clausulen ende articulen, alhier
vernieuwtherkent ende gereitereert eensaementlyck met behoorelijcke vertydenisseende
remuntiatie opgedraegen in handen van den voorschreven heere Meyerals in S'heeren
handen dats te weten: Een dagmael hoywasch gelegen onder Wesemael in het Dunbergen
broeck, tenvoorschreven contracte Notariael breeder in Syne regenoten gedesigneetende
gespecifieert, ende mits d'ordonnantie van rechten, ter maenissedes voor-schreven heere
Meyers ende wysdomme ter naer te noemen heeren Schepenende voorschreve Donatuers
daer uyt ontgoeyt ende onterft Synde Soo Syndaer jnne, met alle solemniteyten van rechten
ende Locale costuyme wegengerec-quireert ende alhier geobserveert, behoorlyck gegoeyt
gevestende geerft JAN HEROES ENDE ANN CATHARINA TIMMERMANTS, gehuysschen
Donatarissenpresent, alhier den officiael Gerardus Stas, voor inden naem ende tebehoeve
van de-selve doantarissen, opden last van de tochte het Leven van de voors. eDonateurs
geduerende, ende op de Conditien als breeder by de voorschreveacte vermelt,
accepterende, den voorschreven opdraeger in de naem van dedonateurs et Satis et waras
obligando, Sub mittendo ac remuntiando informa et proa latius in praedicto procuratorio
coram Joncker LudovicusJosephus Joannes Baptista Gaethovius heere van Holsbeek
Attenhove endeheer ende meesterGuilielmus Devienne Schpenen hac 10 Janurary 1789.
Ende heeft den voorschreven geconstitueerden uyt crachte Synder boeven-
staende onwederoepelijcke procuratie alhier in handen van denvoorschreven heere Meyer
ten overstaen van die bovenverlekdeheerenScheepenen vernieuwt ende in de zielen van de
acceptantendonatarissen gereitereert den eedee in handen van den voorschrevenNotaris
geprestert van dat Sy deze donatie in hun faveur hebbenaengenomen ende geensits en is
geschiet in faveur van eenighe doodehandt direct nochte indirect conform de 15 artieckel
Synder Majesteytsplaccaert vanden 15 September des jaers 1753 coram ysdem eodem.
HENRICUS HEROES STAMBOOM PAGINA 60
Henricus was de oudste zoon van Jan-Baptist en Anna Catharina Timmermans. Hij werd
geboren op 11.11.1787 te Sint-Pieters Rode en was dagloner van beroep.
In het kanton Aarschot waartoe de gemeente Sint-Pieters-Rode behoorde waren er 135
personen ingeschreven als loteling om dienst te doen in het leger van Napoleon. Van die 135
woonden er 8 in Sint-Pieters Rode waaronder Henricus.
Zijn nummer tijdens die loting was 77 en moest zich op 18.04.1807 te Brussel melden maar
hij daagde niet op. Op 25.06.1807 werd hij als weerspannig dienstplichtige veroordeeld en
de rijkswacht deporteerde hem naar het depot van de weerspannigen in Lille op 07.12.1807.
Op 04.03.1812 werd hij ingelijfd bij het Bataillon principal du train d’Artillerie onder
stamnummer 976. Het bataljon stond in voor het transport van de artillerie naar het
slagveld. De manschappen waren alleen maar bewapend met een sabel omdat ze niet aan
de gevechten deelnamen.
Napoleon Bonaparte (1769-1821) trok in juni 1812 met een groot leger naar Rusland. De
'Grande Armée' van Napoleon bestond niet alleen uit Fransen. Ook dienstplichtigen uit de
bezette gebieden vochten voor Napoleon in Rusland. Het Franse leger bestond daarom ook
uit Italianen, Polen, Pruisen, Zwitsers, Spanjaarden, Belgen en Nederlanders.
De 'Grande Armée' van 610.000 manschappen dunde echter snel uit.
De Russen pasten op hun terugweg de tactiek van de verschroeide aarde toe: zij vernielden
alles dat bruikbaar zou zijn voor Napoleon. Ook de waterputten werden vergiftigd. Al snel
braken allerlei besmettelijke ziekten uit in het leger van Napoleon.
Op 15 augustus 1812 bereikte de 'Grande Armée' de Dnjepr. Bij Smolensk werd twee dagen
gevochten, maar het waren geen beslissende veldslagen. De Russen gingen Napoleon steeds
uit de weg. Ook na Smolensk trok het Russische leger zich verder terug. Tsaar Alexander I
droeg het bevel nu over aan veldmaarschalk Michail Koetoezov. Koetoezov kreeg opdracht
om de strijd met de Fransen aan te gaan. Bij Borodino zou hij de Fransen een belangrijke slag
toebrengen. De Slag bij Borodino op 7 september 1812 verliep aanvankelijk gunstig voor
Napoleon. Eugène de Beauharnais veroverde het dorp en Michel Ney kon belangrijke
defensieve posities bij Borodino innemen. De Fransen werden urenlang onder vuur
genomen. De verliezen waren hoog: 25.000 Fransen en 50.000 Russen verloren hun leven. In
de nachtelijke uren trokken de Russen zich weer tactisch terug. Napoleon trok verder.
Moskou werd door Koetoezov niet verdedigd. De stad werd door hem geëvacueerd en in
brand gestoken.
De Russen wilden zich niet overgeven en Napoleon Bonaparte trok zich nu gedwongen door
voedselgebrek terug. Hij had niets bereikt in Rusland, maar verloor wel 400.000 soldaten en
100.000 paarden. De verliezen liepen nog verder op tijdens de terugtocht van de 'Grande
Armée'. Napoleon koos een verkeerde route: hij ging via dezelfde, reeds kaal geroofde, weg
terug naar het westen. Bovendien veranderde het weer.
Na 6 november kwam de temperatuur niet meer boven het vriespunt. De wegen werden
onbegaanbaar. Zijn soldaten waren slecht gekleed en overleden door bevriezing. Bij de
oversteek van de Berezina kwamen veel soldaten om het leven toen een brug het begaf en
de manschappen in de ijskoude rivier vielen. Bovendien voerden de Russen telkens
verrassingsaanvallen uit op het gehavende Franse leger. Ongeveer dertigduizend soldaten
zouden de Russische veldtocht overleven.
Deze gegevens zijn gepubliceerd in het tijdschrift De Vlaamse Stam van april 1987 en werden
teruggevonden in het “régistre de la préfecture de la Dyle nr 230bis” in het Rijksarchief te
Brussel.
Henricus heeft de veldtocht niet overleefd maar verdere gegevens ontbreken.
JOANNES BAPTIST HEROES STAMBOOM PAGINA 55
Joannes Baptist werd geboren te Sint-Pieters Rode op 13.03.1822. Hij was de zoon van
Petrus Heroes en Maria Elise Smets. Hij trouwde met Anna Maria Coomans. Zij werd geboren
te Laakdal op 26.10.1830. Samen kregen ze 7 kinderen.
Eerst werkte Joannes als boswachter en jachtopziener op het domein van een graaf te
Laakdal. Later opent hij een herberg “de vrachtkar” in Vorst. Na verloop van tijd verhuist hij
terug naar Sint-Pieters-Rode. Daar start hij
met een boerderij.
Joannes Heroes werd ook wel den toek
genoemd. Deze bijnaam van den toek was
eigen aan de familie Heroes en
afstammelingen en zou van het spel met de
dop (tol) afgeleid zijn. Joannes zou een
goede speler geweest zijn die steeds zei:
“Mijnen dop toekt altijd” vandaar de
bijnaam.
Joannes overlijdt te Sint-Pieters-Rode op
17.01.1896 en zijn vrouw overlijdt ook te
Sint-Pieters-Rode op 08.11.1913.
Hun zoon Norbertus was spekslager van
beroep te Etterbeek. Een andere zoon
Florent kocht een windmolen. Een derde
zoon Henri-Louis werd schoenmaker,
steenkoolhandelaar en landbouwer. Hun
zoon Felix werd koster, kaarsenmaker en landbouwer en hun zoon Guileminus was
landbouwer.
HENRI-LOUIS HEROES STAMBOOM PAGINA 49
Henri-Louis Heroes werd geboren te Sint-Pieters-
Rode op 21 maart 1861. Hij was de zoon van
Joannes Baptist Heroes en Anna Maria Coomans.
Zijn vader was landbouwer. Hij had nog 6 broers en
zussen. Op 20 augustus 1886 trouwt hij te Sint-
Joris-Winge met Maria-Tecla De Witte. Maria-Tecla
werd geboren op 4 april 1862 te Sint-Joris-Winge
en was de dochter van Joannes Baptist De Witte en
Regina De Ruyter. Zij had ook 6 broers en zussen.
In haar jeugd werkte Maria-Tecla als dienstmeid op
een kasteel. Talloze dienstmeiden en knechten
bevolkten tot in het midden van de twintigste
eeuw de kelderkeukens, linnenkamers en zolders
van kastelen en burgerhuizen. Dag in, dag uit,
stonden ze 24 uur op 24 ter beschikking van hun
werkgevers. In de tweede helft van de negentiende eeuw was deze sector met 175.000
werknemers één van de belangrijkste werkverschaffers van het land. De crisis op het
platteland was er de oorzaak van dat ouders hun kinderen naar de stad of een kasteel
stuurden om daar te "gaan dienen". Haar vader Joannes was schrijnwerker te Sint-Joris-
Winge en haar grootvader Martinus De Witte was brouwersgast te Leuven.
Ze bouwden hun huis te Sint-Pieters-Rode (Schubbeek) juist op de grens met Lubbeek.
Samen hadden ze 7 kinderen.
Henri-Louis was een landbouwer die heel wat gronden bezat. Uit notariële akten zijn
sommige aankopen terug te vinden.
Datum Prijs Oppervlakte Plaats
28 april 1891 810 BEF 22 aren Sint-Pieters-Rode
21 januari 1896 1.512 BEF 49 aren Lubbeek
21 augustus 1909 1.700 BEF 55 aren Lubbeek
28 juli 1916 2.800 BEF 65 aren Lubbeek
26 augustus 1916 Lijfrente 100 BEF / jaar 37 aren
Op 13 september 1904 ontvangt hij een legaat van Hieronymus Celis uit Sint-Pieters-Rode.
Het legaat bevatte een huis en een stuk grond van 1 hectare en 29 aren. Om dit legaat te
verwerven moest Henri-Louis en zijn nakomelingen jaarlijks 9 gezongen missen laten
opdragen in de kerk van Sint-Pieters-Rode. Dit voor de zielenrust van Hieronymus Celis.
Henri-Louis was ook één van de eerste inwoners van de streek die een fiets had.
In de winter wanneer er op het veld geen werk was, was Henri-Louis nog kolenhandelaar en
schoenmaker.
Het jaar 1906 was voor de landbouwers van Sint-Pieters-Rode en omgeving een echt
rampjaar. Na een lange en strenge winter was er op 14 mei een enorme wolkenbreuk. Bijna
al het plantengoed werd weggespoeld of werd beschadigd door de daarop volgende
hagelbuien.
Van Maria-Tecla werd ook gezegd dat zij bij de groep bevoorrechte getuigen behoorden die
de spookkoets van het kasteel van Horst nog heeft zien voorbij rijden.
De legende van Horst:
De toenmalige heer van Horst zou een priester vermoord hebben omdat hij vermoedde dat
die een affaire had met zijn vrouw. Sindsdien
komt er te middernacht uit de bossen rond het
kasteel een zwarte karos gereden met de
kasteelheer als bestuurder. De koets en
paarden lopen naar het kasteel toe en
verdwijnen in de vestigingsmuur. Als het
kasteel helverlicht is door dit voorval legt de
koets deze weg terug af om in de bossen te
verdwijnen.
Henri-Louis was ook lid van de fanfaremaatschappij St-Petrus. De fanfare moet gesticht zijn
rond 1896.
Tijdens de begindagen van de Eerste Wereldoorlog ziet Henri-Louis voor de eerste keer een
vliegtuig. Op 13 augustus 1914 vliegt er bijna een uur een Duits verkenningsvliegtuig over de
streek. Het vliegtuig wordt door Belgische soldaten zonder veel succes zwaar onder vuur
genomen. Op 16 augustus 1914 rijdt een Belgische militaire wagen zich vast in een gracht in
zijn straat. Boeren helpen met hun paarden de wagen uit de gracht zodat deze zijn rit kan
verder zetten. Enkele dagen later komen er berichten dat de Duitse leger in aantocht is en
de Belgische genietroepen maken haastig werk van het aanleggen van loopgraven en vele
mensen uit de streek slaan op de vlucht richting Leuven en Antwerpen.
Henri-Louis overlijdt te Sint-Pieters-Rode op 28 juni 1926 en Maria-Tecla overlijdt ook te
Sint-Pieters-Rode op 14 mei 1938.
FELIX HEROES STAMBOOM PAGINA 49
Felix werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 30.01.1867. Hij was de broer van Henri-Louis
Heroes. Hij was niet alleen landbouwer van beroep maar ook koster van de parochie Sint-
Pieters-Rode. Hij volgde zijn broer Guilielmus op die in 1898 overleed en zo werd hij de
tweede koster van de kerk
in Sint-Pieters-Rode
binnen de familie Heroes.
Op 16.04.1890 trouwt hij
met Leonie Verhaegen. Zij
werd geboren te Sint-
Pieters-Rode op
10.04.1870. Samen kregen
ze 4 dochters.
In die tijd was het de
gewoonte dat kosters hun
kaarsen zelf maakten.
Maar vele kosters uit de
omgeving besteedden dit
werk uit aan Felix. Zo ontstond zijn kaarsenmakerij in 1893. Tijdens de oorlog ging hij in
kerken en kloosters de stompjes van de kaarsen ophalen om deze te verwerken tot nieuwe
kaarsen. Dit was noodzakelijk omdat er nergens kaarsvet te verkrijgen was. Hun bedrijf had
de eerste auto en telefoon van heel
Nieuwrode. Dit was nodig om alle
bestellingen te verwerken. Hun
oudste dochter Maria Elisabeth
Heroes die getrouwd was met
Eduardus Sente nam later het bedrijf
over. Nu is het bedrijf “Sente-Van
Bael NV” nog steeds te Sint-Pieters-Rode gevestigd en de 5de
generatie heeft het
overgenomen. Er werken momenteel 7 mensen en jaarlijks wordt er 200 ton vet verwerkt
tot kaarsen. Deze kaarsen worden naar +/- 600 kerken en kloosters in gans België geleverd.
Felix werd in Sint-Pieters-Rode ook wel “den ave koster” genoemd. Hij overlijdt op
04.06.1944 te Sint-Pieters-Rode en zijn vrouw Leonie overlijdt ook te Sint-Pieters-Rode op
27.07.1952.
Hun dochter Maria Lydia Heroes (1896-1971) trouwt met Louis Colin (1878-1944). Hij was in
die tijd de beste bakker van Aarschot. De bakkerswinkel bleef bestaan tot begin 21ste
eeuw.
FLORENTINUS HEROES STAMBOOM PAGINA 55
Florent werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 2 maart
1858. Hij was de zoon van Joannes Baptist Heroes en
Anna Coomans. Hij was ook de broer van Henri-Louis
Heroes. Florent trouwt op 1 juni 1883 met Seraphina
Sente te Sint-Pieters-Rode. Seraphina werd geboren op
16 december 1857 te Sint-Pieters-Rode en overleed te
Sint-Joris-Winge op 15 juli 1922. Samen hadden ze 9
kinderen. Florent had een maalderij in Sint-Joris-Winge.
Als hij te diep in het glas gekeken had noemde hij zich “
Le Grand Florent de Wing Saint-Georges”. Florent werd
ook onderscheiden met de medaille ridder in de
Kroonorde.
Kort na het overlijden van Florent op 22 februari 1939
verdween zijn molen. De omstandigheden waren nogal
mysterieus. Men had schrik dat de molen zou
geklasseerd worden als beschermd monument. Dus
bevestigden ze een ijzeren staaf aan een van de wieken en richtten die tijdens een onweer
omhoog. Toen sloeg de bliksem in de wieken, waardoor de molen tot op de grond afbrandde
en de familie het geld van de verzekeringen kon innen.
Molen St-Pieters-Rode
Zijn zoon Joannes kocht de windmolen van
St-Pieters-Rode in 1919. Daarvoor had hij
een windmolen in Kapellen (Glabbeek). Deze
molen werd door de Duitse troepen in 1914
verwoest. Jean Heroes, geboren in 1914,
zette na het overlijden van zijn vader
Joannes in 1942 de eenmanszaak voort. Jean
had het niet gemakkelijk tijdens de
oorlogsjaren. Omwille van rantsoeneringen
keken de bezetters nauwlettend toe want er
mocht alleen met de nodige papieren
gemalen worden. Op 22 januari 1944 kreeg
hij een dreigbrief van de witte brigade om
35.000 BEF op een bepaalde plaats neer te
leggen. Jean schakelde de rijkswacht in en de
afpersers werden gevangen genomen. In
1947 kocht Jean zijn eerste vrachtwagen
(Fargo) en verkocht zijn paard. Na WOII werd de zaak verder uitgebreid en werden er meer
en meer samengestelde dierenvoeders geproduceerd. Ook meststoffen werden aan het
gamma toegevoegd.
Een andere zoon van Florent was Guillaume. Hij bezat de maalderij van Kapellen (VL Br).
Tijdens WO II werd hij door de Duitsers opgepakt en naar een concentratiekamp gevoerd
maar hij kwam ongedeerd terug. Bij zijn terugkomst in het dorp werd hij als een held
onthaald. Een derde zoon Louis Heroes werd geboren op 26 april 1893 te Sint-Joris-Winge.
Hij werd tijdens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerd en onderverdeeld
bij het 11de linieregiment.
De Kroonorde
Deze orde werd, in 1897, eveneens gesticht door Koning Leopold II, in zijn hoedanigheid als
koning van het onafhankelijke Congo, en in 1908 opgenomen in het Belgische
beloningssysteem. De Kroonorde wordt toegekend voor belangrijke artistieke, letterkundige
of wetenschappelijke verdienste in de commerciële of industriële wereld of voor langdurige
trouwe dienst aan het land of in Afrika.
GUILIELMUS HEROES STAMBOOM PAGINA 55
Guilielmus werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 3 januari 1870. Hij was de zoon van
Joannes Heroes en Anna Coomans. Hij was ook de broer van Henri-Louis Heroes.
Op 15 april 1893 trouwt hij te Sint-Joris-Winge met Maria Cauwenberghs. Zij werd geboren
te Sint-Joris-Winge op 1 september 1869 en samen hadden ze 3 kinderen.
Guilielmus was landbouwer van beroep. Hij was ook koster in de kerk van Sint-Pieters-Rode.
Een koster staat in de kerk in voor de dagelijkse zorg voor het gebouw en het klaarzetten van
de voorwerpen voor de eredienst. Hij was een ook een belangrijk figuur in allerlei praktische
aangelegenheden in en om het kerkgebouw, zoals de verlichting, de verwarming en het klein
onderhoud.
Guilielmus overlijdt reeds op jonge leeftijd op 17 juni 1898 in Sint-Pieters-Rode. Zijn broer
Felix volgt hem op als koster te Sint-Pieters-Rode.
Zijn zoon Ludovicus Phillipus Heroes (Louis) wordt geboren op 21 september 1897 te Sint-
Pieters-Rode.
LUDOVICUS PHILLIPUS HEROES STAMBOOM PAGINA 55
Louis was de zoon van Guilielmus Heroes en Maria Cauwenberghs. Hij werd geboren op 21
september 1897 te Sint-Pieters-Rode. Hij was landbouwer van beroep en neemt van zijn
oom Felix de taak van koster van Sint-Pieters-Rode over. Op 23 augustus 1923 trouwt hij te
Sint-Pieters-Rode met Irma Govaerts (SPR 19/09/1894 - SPR 28/04/1966). Samen kregen ze 9
kinderen.
Louis werd niet opgeroepen om als soldaat te gaan vechten tijdens de Eerste Wereldoorlog
maar hij wou zich toch nuttig maken en daarom hield hij zich bezig met clandestiene
activiteiten.
Gedurende een lange periode was hij gids voor een aantal jonge mannen die zich via
Nederland wilden aanmelden bij het Belgisch leger. Op de terugweg nam hij dan brieven van
Belgische soldaten mee naar huis. Bij zijn thuiskomst verdeelde hij die brieven in de streek.
Ook kocht hij wapens voor gevangen
genomen soldaten. Deze tochten
waren vol gevaren en midden 1918
wordt Louis te Aarschot gevangen
genomen. Hij wordt voor deze daden
veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf
in de gevangenis van Vorst. Louis
verbleef daar van 15.06.1918 tot
03.10.1918. Op die datum wordt hij
vervroegd vrijgelaten. Na de oorlog
krijgt hij voor deze periode een
schadevergoeding van 150 BEF (3,75
€). Louis gaat hiermee niet akkoord
omdat hij zijn schade raamt op 3.000
BEF (75 €). Hij komt aan dit bedrag
omdat hij de oogst niet heeft kunnen
binnenhalen, geen enkel pakje dat zijn
moeder naar de gevangenis heeft
gestuurd was aangekomen en hij heeft
zijn huis verkocht om zijn vaderlandse
activiteiten te kunnen financieren. Zijn
dossier wordt herzien en hij krijgt nog
een bijkomende vergoeding van 100
BEF (2,5 €). Na de oorlog wordt hij ook
nog onderscheiden met de burgerlijke decoratie Kruis 2de klasse.
Als koster heeft hij ook nog een kleine drukkerij om bijvoorbeeld de doodsbrieven van de
inwoners van Sint-Pieters-Rode te drukken. Louis geeft zijn ontslag als koster in 1963.
In een muur van zijn huis hebben archeologen een opmerkelijke vondst gedaan. De muur
was gemaakt van afbraakmateriaal en bevatte een fragment van een Romaans doopvont.
Louis overlijdt in het ziekenhuis van Lubbeek op 4 juni 1975
Een biografie is ook terug te vinden op de website: http://www.europeana1914-1918.eu/
Kerkhof St-Pieters-Rode
Zijn medaille
De Burgerlijke Decoratie 1914-1918
Toegekend aan burgers of niet-combattante militairen voor uitzonderlijke verdienste ten
bate van het land.
Deze onderscheiding, in vijf klassen, was gebaseerd op de Burgerlijke Decoratie welke in
1867 was ingesteld. Op 18 mei 1915 voerde Koning Albert I de Burgerlijke Decoratie 1914-
1915 in waarbij het originele koninklijke monogram (2 verstrengelde letters "L" - Koning
Leopold) werd behouden omwille van de heersende oorlogssituatie. De nieuwe decoratie
verschilt op drie punten van de 1867 versie : het lint, de gekruiste zwaarden en een balk
"1914-1915". Slechts enkele Burgerlijke Decoraties 1915 werden door de Belgische regering,
toen in ballingschap in het Franse Le Havre, uitgereikt.
Op 12 december 1918 werd dan de eigenlijke Burgerlijke Decoratie 1914-1918, met het
monogram "A" van Koning Albert I, ingesteld. De vijf klassen, welke sedert het ontstaan
onveranderd gebleven waren, zijn : de Kruisen 1ste en 2de Klasse (resp. goud en zilver) en de
Medailles 1ste, 2de en 3de Klasse (goud, zilver en brons). De kruisen zijn in wit email
uitgevoerd en verguld of verzilverd naargelang de klasse. Ze hebben dezelfde voor- en
achterzijde met het koninklijk monogram in een centraal medaillon en gekruiste zwaarden
(in het metaal van de klasse) tussen de kruisarmen.. Het lint is lichtgroen met de nationale
Belgische driekleur (rood, geel en zwart) aan de randen. Een gouden band (later een gele
streep) is centraal in het lint geweven (behalve bij de 1914-15 uitvoering). Bij de medailles
(verguld, verzilverd of brons naargelang de klasse) is de ruimte tussen de kruisarmen,
waartussen een Boergondisch kruis ligt, opgevuld en gekruiste zwaarden zijn aanwezig
tussen de medaille en het lint. Dit lint is identiek aan dat voor de kruisen behalve wat betreft
de gouden (of gele) band. De vijf klassen hebben alle een balk "1914-1918" (in hetzelfde
metaal als het kruis of de medaille) op het lint.
MARIA CAROLINA HEROES STAMBOOM PAGINA 55
Maria Carolina Heroes was de dochter van Joannes Heroes en Anna-Maria Coomans. Ze
werd geboren op 21 juni 1854 te Laakdal. Maria Carolina was de zus van Henri-Louis Heroes.
Zij trouwde met Louis Windelinckx. Hij werd geboren te Gelrode op 11 juli 1858. Hun
dochter Maria Theresia werd geboren te Gelrode op 25 maart 1892. Maria Carolina
hertrouwt na het overlijden van Louis op 27 oktober 1906 met Judocus van Brusselen.
Judocus werd geboren te Gelrode op 14 juni 1858. Maria Carolina overlijdt te Gelrode op 15
december 1932.
Hun dochter Maria
Theresia Windelinckx
trouwt op 24 januari 1914
met Emiel Rosseels. Emiel
werd geboren in Gelrode
op 2 maart 1885. Hij was
landbouwer van beroep.
Bij het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog
wordt Emiel, dankzij zijn
zwakke gezondheid, niet
onder de wapens
geroepen. In augustus
1914 beslissen ze om voor
het oorlogsgeweld te gaan
vluchten en na een lange
tocht komen ze aan in
Engeland.
Want na het uitbreken
van de oorlog waren de
Duitse troepen vlug in het
Hageland. De eerste
Duitse soldaten bereikten
Gelrode in de namiddag
van 19 augustus 1914, enkele uren na hun inval in Aarschot. Uit angst voor francs-tireurs
controleerden ze iedere woning. En het bleef niet bij controleren: ze brandden 23 huizen
plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze zeventig inwoners op in de kerk. De volgende
ochtend trokken ze verder in de richting van Leuven – maar niet voordat ze eerst zeven
gijzelaars hadden gefusilleerd. Een week later kreeg Gelrode opnieuw Duitse troepen op
bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd hevig gevochten. Opnieuw joegen
ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw werd op haar kraambed naar
binnen gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een grote groep gijzelaars naar
Wezemaal. Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met vele honderden anderen
uit naburige dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De meesten konden pas
maanden later terugkeren. Vijf Gelrodenaars stierven in Duitsland en kwamen nooit meer
thuis”. “De list van de luitenant”. “Toen een Duitse luitenant aan zijn commandant vroeg of
hij de 70 gijzelaars uit de kerk mocht vrijlaten, kreeg hij te horen dat hij één derde moest
executeren. De ontstelde luitenant bedacht een list: hij wees één derde van de gijzelaars aan
en vroeg toen opnieuw of hij hen allemaal moest terechtstellen, of maar één derde van die
kleinere groep. Allemaal, was het antwoord. Uiteindelijk werden er toch nog veertien
gijzelaars vrijgelaten. Zeven anderen werden daadwerkelijk geëxecuteerd”. “Pastoor Pieter-
Jozef Dergent (1870-1914) is het bekendste oorlogsslachtoffer uit Gelrode. Op 26 augustus
1914 bracht hij samen met voerman Hasalaers drie gewonde parochianen naar het
ziekenhuis van Aarschot. Ze hadden een vrijgeleide, maar werden toch opgepakt. Ze werden
naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk gebracht, waar al honderden mensen gevangen zaten. De
pastoor werd zwaar mishandeld, en na een urenlange lijdensweg doodgeschoten. Zijn
lichaam werd in de Demer gegooid, waaruit het vijf dagen later werd opgevist. Hij was alleen
nog herkenbaar aan zijn zilveren horloge. Op 14 november 1914 werd hij plechtig begraven
op het kerkhof van Gelrode.
Emiel vond voor zijn gezin een huis in Salford. Deze stad ligt in de omgeving van Manchester.
Ondertussen wordt hun woonplaats zwaar getroffen door het oorlogsgeweld. Op 19
augustus 1914 trekken de Duitse troepen Gelrode binnen en ze vernielen 25 huizen en ze
plunderen meer dan 100 huizen. Een groot aantal burgers wordt gevangen genomen en 7
burgers worden ter plaatse doodgeschoten. Op 26 augustus nemen de Duitsers Pastoor
Dergent van Gelrode gevangen en schieten hem op 28 augustus dood. Na verloop van tijd
heeft Emiel in Engeland werk gevonden in de wapenindustrie en zo helpt hij met het
aanmaken van munitie. Ook wordt het gezin uitgebreid met 2 kinderen (Gustaaf en Joseph).
De Belgische soldaten Theofiel en
Louis Heroes, familie van Maria-
Theresia langs moederszijde,
verblijven soms bij hun op de
momenten dat ze vrijgesteld zijn van
militaire dienst. Ze namen dan vanuit
Frankrijk de boot naar Folkestone en
vervolgens de trein richting Salford.
Omdat Theofiel en Louis moesten
betalen voor kost en inwoon gingen ze
ook in de wapenfabrieken werken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog zochten ongeveer 250.000 Belgen hun toevlucht over het
Kanaal. De meeste vluchtelingen vertrokken met hun schamele bezittingen vanuit
Antwerpen of de kusthavens naar Engeland. Omdat Engeland op zoek was naar geschoolde
arbeiderskrachten, werden de meeste mensen ingezet in de oorlogsproductie (wapens,
munitie, scheepswerven). Na de oorlog worden de meeste werkvergunningen ingetrokken
en daarom hadden de mensen geen andere keus dan terug naar België te keren en daar hun
oude leven weer op te nemen.
Na 11 november 1918 verstuurt Emiel verschillende brieven naar zijn familie in Gelrode.
Daarin vertelt hij dat hij verheugd is om iedereen terug te zien en hij vermeldt ook dat hun
gezin uitgebreid is met twee kinderen. Emiel is ook bezorgd over zijn huis en inboedel. Hij
vraagt zich af in welke staat hij alles zal terugvinden na een verblijf van 5 jaar in Engeland.
Ook maakt hij melding dat het lang duurt om de nodige documenten te krijgen om terug te
keren naar België. Pas na januari 1919 vertrekken de eerste boten met vluchtelingen naar
Antwerpen. In 1922 overlijdt Emiel Rosseels en in 1924 hertrouwt Maria Theresia met Felix
Bas. Samen krijgen ze nog 2 kinderen (Seraphine en Felix). Ze overlijdt op 6 juni 1956 te
Gelrode.
Een andere dochter van Maria Carolina was Elisabeth Serafina Windelinckx. Zij werd geboren
in Gelrode op 13.04.1884. Ze was kloosterzuster bij de Zusters Dominicanessen van Onze-
Lieve-Vrouw van de Rozenkrans te Lubbeek. Haar kloosternaam was Zuster Jordana. Ze werd
geprofest op 19.09.1907. Elisabeth was onderwijzeres in een basisschool. Ze overleed in
Lubbeek op 01.11.1917. Een derde dochter was Maria Rosalia Windelinckx. Zij werd geboren
in Gelrode op 02.01.1891 en overleed in Lubbeek op 21.05.1971. Ze trad ook in bij de Zusters
Dominicanessen van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans te Lubbeek. Ze legde haar
eeuwige geloftes af in 1911 en nam de naam Zuster Ceslas aan. Ze was kleuterjuffrouw in
Luik, Koksijde, Lubbeek, Waremme en Zichen-Zussen-Bolder.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog, op 19 augustus 1914 werd het klooster door Duitse troepen
in brand gestoken. Op 3 november 1944 leed het klooster en schoolcomplex zware schade
door de inslag van een V2-wapen. De V2 vernielde de ganse school en een groot gedeelte
van het klooster. Zuster Windelinckx kreeg glasscherven in haar gezicht en bloedde hevig.
Engelse soldaten kwamen de zusters ter hulp en zorgden voor de evacuatie.
De Dominicanessen van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans te Lubbeek is een
zusterscongregatie die in 1866 werd opgericht te Lubbeek in de Belgische provincie Vlaams-
Brabant. In 1876 werd een kostschool opgericht. In 1880 begon de congregatie zich uit te
breiden. Er kwam een weeshuis, een tehuis voor bejaarde vrouwen, en in 1908 een
meisjesschool.
De gegevens over de periode 1914-1918 zijn doorgegeven aan de website
www.belgianrefugees14-18.be voor een virtuele tentoonstelling en zijn gebruikt voor de
uitgave van een boek over de oorlog in Gelrode. Een biografie is ook terug te vinden op de
website: http://www.europeana1914-1918.eu/
VICTOR HEROES STAMBOOM PAGINA 49
Victor werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 27.03.1894. Hij was de broer van Theofiel
Heroes. Hij was getrouwd met Clothilde Sterckx. Zij is geboren te Sint-Pieters-Rode op
12.10.1893.
Overdag werkte hij te Leuven bij een notaris en ’s avond en
tijdens het weekend hield bij een café open. Zijn cafe lag juist
tegenover de Inno te Leuven en werd gebruikt als
vakbondslokaal van de kleermakers van Leuven en omstreken.
In dit café was ook het supporterslokaal van Poeske Scheirens
gevestigd. Deze baanwielrenner was de succesvolste renner
van eind jaren 20 tot begin jaren 50. Zo won hij 7 wereldtitels
en 16 Belgische titels.
Bij de huldiging van deze sportman is koning Albert op bezoek
geweest in zijn café.
Victor was ook toevallig in Meesel-Kiezegem aanwezig op 11
augustus 1944.
Eén op drie inwoners uit dat dorp overleefde de Tweede Wereldoorlog niet. De meeste
werden vermoord in de nadagen van de oorlog.
Tot midden 1944 bleef het vrij rustig in het dorp. Op 30 juli 1944 ontmoette Gaston Merckx,
een collaborateur, op weg naar de kermis van Attenrode, drie onbekend gebleven verzetslui.
Bij het daaropvolgende vuurgevecht werd Gaston Merckx neergeschoten. Op 1 augustus
vermoordden collaborateurs drie inwoners van Meensel. Deze actie was reeds voor de
aanslag op Mercks gepland. Als wraak voor de aanslag op Gaston Merckx omsingelden op 11
augustus in de vroege ochtend 300 man van de Vlaamse SS, de DeVlag, de Vlaamse Wacht,
enzovoorts met enkele leden van de Duitse Sicherheitsdienst het dorp . Alle huizen werden
doorzocht. De bewoners werden naar de school gevoerd voor ondervraging, waarbij velen
gefolterd werden door leden van de Vlaamse SS. Alle mannelijke inwoners werden
gevangengenomen en velen werden afgevoerd naar de kampen in Duitsland, waar 76
mensen omkwamen. De meeste weggevoerden hadden niets met het verzet te maken. Twee
broers van Gaston Merckx namen deel aan de razzia, en speelden een belangrijke rol in de
selectie van de slachtoffers. Hoewel ze gemaskerd waren werden ze toch herkend.
Na de bevrijding werd de hoeve van de familie Merckx
in brand gestoken. Leden van de familie werden tot
gevangenisstraffen veroordeeld. In augustus 1945
vermoedde een teruggekeerde overlevende van de
kampen dat een broer van Gaston Merckx op een
welbepaalde hoeve verborgen was. Een commando van
ex-weerstanders overviel bij nacht de hoeve. De boer,
die geen collaborateur was, werd daarbij om
onduidelijke reden neergeschoten. De hoeve werd in
brand gestoken om de verborgen collaborateur te
dwingen zijn schuilplaats te verlaten. Buiten de boer
was er echter niemand aanwezig op de hoeve.
Victor kon aan deze razzia ontsnappen maar moest wel
een week in Meesel-Kiezegem ondergedoken leven. Zijn
familie was doodongerust want zij wisten niet dat Victor
nog in leven was.
Zijn werk bij de notaris bestond er o.a. in de prijs bij een openbare verkoop de hoogte in te
drijven door steeds op een huis een hoger bod uit te brengen. Indien dit goed uitdraaide
kreeg hij daar een forse vergoeding voor. Soms steeg het geld hem een beetje naar zijn
hoofd want hij had soms de gewoonte om zijn sigaren aan te steken met papieren geld.
Zijn jongste zoon Willy sterft bij een duikongeluk te Biarritz in 1946. Victor overlijdt te
Leuven op 26.07.1972. Zijn vrouw overlijdt ook te Leuven op 25.07.1967.
WILLY "GUILLAUME" HEROES STAMBOOM PAGINA 55
Willy Heroes was de zoon van Florent Heroes en
Seraphina Sente. Hij werd geboren op 6 juli 1900.
Zijn vader Florent had in Sint-Joris-Winge een
windmolen.
Na zijn legerdienst in 1920 trouwde hij op 05 mei
1923 met Ermina Vicca. Zij werd geboren in
Kapellen op 1 juni 1899 en overleed in Binkom op
1 mei 1984. Samen kregen ze 1 zoon Florent.
Willy had in Kapellen een vuurmolen.
Willy was tijdens de Tweede Wereldoorlog lid
van het verzet. Hij was aangesloten bij het
onafhankelijksfront en bij het partizanenleger.
Zijn activiteiten bestonden erin om mensen die ondergedoken waren voor de Duitse
bezetter onderdak te geven. Hij voerde ook heel wat sabotagedaden uit. Willy vernielde
vaak koolzaadplantages en hij plaatste regelmatig zelfgemaakte ijzeren pinnen op de weg
om de banden van Duitse voertuigen te vernielen. Ook gaf Willy troepenbewegingen door.
Het Belgisch leger der partizanen was verantwoordelijk voor het gewapend verzet tegen de
Duitse bezetter en de collaborateurs. De partizanen ontstonden door samenvoeging van een
aantal groeperingen uit socialistische en communistische kringen, die na de inval van de
Sovjet-Unie door het Duitse leger in juni 1941 samenkwamen onder de koepel van het
onafhankelijkheidsfront en georganiseerd werden in het 'Belgisch leger der partizanen'.
De partizanen volgden een militaire organisatie en werden gegroepeerd in compagnies van 9
- 12 verzetslieden. Verschillende compagnies vormden een bataljon, en bataljons werden
samengevoegd in een korps. Over heel België waren een tiental korpsen actief. Aanvankelijk
rustten de partizanen zich uit met wapens, munitie en springstoffen achtergebleven tijdens
de achttiendaagse veldtocht van mei 1940. De uitrusting vormde later tijdens de oorlog vaak
een probleem en diende worden aangevuld met wapens die gestolen of buitgemaakt
werden op de vijand. Ook werden explosieven gestolen uit de mijnbouw of
munitiefabrieken. De partizanen hadden een groot aantal ondergedokenen onder hun
rangen, die voortdurend een uitdaging vormden voor de veiligheid en werking van de
beweging. De partizanen moesten vaak overgaan tot het uitvoeren van overvallen om geld
en rantsoenzegels buit te maken om de ondergedokenen te kunnen onderhouden en de
activiteit te garanderen.
Op 5 mei 1944 om 4 uur 's morgens wordt hij door leden van de Gestapo opgepakt. Willy
wordt naar de gevangenis van Leuven overgebracht. Daar wordt hij ondervraagd over zijn
verzetsactiviteiten maar hij weigert te spreken. Daarom ondergaat hij zware
mishandelingen. Op 13 mei 1944 wordt Willy naar de gevangenis van Sint-Gillis gebracht en
op 19 mei krijgt hij het nieuws te horen dat hij wordt overgebracht naar het
concentratiekamp van Buchenwald. Dit transport gebeurde met beestenwagens waarin
iedereen 2 dagen moest rechtstaan met bijna geen eten en drinken. Regelmatig kreeg hij
stokslagen van Duitse bewakers en meer dood dan levend kroop hij dan terug naar zijn
barak. Als voedsel kreeg Willy dagelijks 150 gr brood en 1 liter bietensoep.
Op 1 juni 1944 wordt hij samen met een 1.000-tal anderen gevangenen naar het kamp van
Dora getransporteerd. Dit kamp diende als tussenstop want op 3 juni 1944 werden de
meeste gevangenen naar Hartzungen overgebracht. Daar werd hij verplicht tewerkgesteld
aan de tunnels van Woffleben. De afstand van het kamp tot de tunnels bedroeg 7 kilometer.
Deze afstand moesten de gevangenen dagelijkse te voet afleggen. Aangezien er veel te
weinig voedsel was, stierven er heel wat gevangenen aan ondervoeding en uitputting.
Op 15 februari 1945 werd Willy met een 2000 medegevangenen te voet overgebracht naar
het kamp van Elrich. 's Avonds moest hij steeds hout naar de verbrandingsovens dragen.
Daarin werden dan de lijken van doodgeslagen of gestorven kameraden verbrand. Op een
dag werd hij tijdens dit werk door een Duitse bewaker aangevallen en met een bajonet
meerdere malen gestoken in de rug en in de benen.
Willy werd door de Amerikaanse troepen bevrijd en wanneer hij voldoende aangesterkt was,
kon hij weer naar Glabbeek (Kapellen) terugkeren. Daar neemt hij na verloop van tijd zijn
taak als maalder weer op. Willy wordt onderscheiden met de volgende eretekens:
herinneringsmedaille van de oorlog 40-45, Gewapende weerstandsmedaille, Kruis politieke
gevangene, Oorlogskruis 40-45 en Ridder in de orde van Leopold II.
Willy overlijdt in Tienen op 7 januari 1968 en wordt begraven in Kapellen (Glabbeek) op 10
januari 1968. Deze gegevens zijn doorgegeven aan de heemkundige kring van Glabbeek en
aan de erfgoedcel van Glabbeek.
Mittelbau-Dora was een naziconcentratiekamp dat in augustus 1943 in gebruik werd
genomen nabij Nordhausen, ten zuiden van het Harz-gebergte. Doel van het kamp was om
de Duitse oorlogsindustrie te ondersteunen door gevangenen als arbeidskrachten in te
zetten bij de productie van V1's en V2's.
De aanleiding voor de bouw van dit concentratiekamp, was het bombardement
op Peenemünde in de nacht van 17 op 18 augustus 1943, waarbij het proefstation voor de
ontwikkeling van raketwapens werd getroffen. Hierop werd besloten de productie van
raketten te verplaatsen naar ondergrondse fabrieken. In de berg Kohnstein nabij
Nordhausen was door de ontginning van anhydrietgesteente al een uitgebreid
gangensysteem ontstaan. Concentratiekampgevangenen moesten de mijngangen vergroten
en verbouwen tot een rakettenfabriek.
Om de bouwwerkzaamheden te kunnen uitvoeren deporteerde de SS mensen uit talrijke
landen die door de Duitsers bezet waren. Deze dwangarbeiders werden, dag en nacht, in de
mijngangen opgesloten. Velen van hen stierven al na een paar weken vanwege de
verschrikkelijke werk- en leefomstandigheden. Op het (geschatte) totaal van 60.000
gevangenen in Mittelbau-Dora werden er 12.000 doden geteld door de nazi's, maar het ware
aantal slachtoffers wordt op ten minste 20.000 geschat. Daarbij worden ook de
luchtaanvallen en de dodenmarsen bij de evacuatie van het kamp in 1945 geteld.
Zijn medailles
Weerstand, politieke gevangene en herinneringsmedaille
De Medaille van de Gewapende Weerstand 1940-1945
Deze medaille werd ingesteld op 16 februari 1946 voor uitreiking aan alle leden van de
gewapende weerstand en aan leden van de inlichtingendienst welke in bezet gebied
opereerden. De kleuren van het lint zijn symbolisch : zwart voor de sombere dagen onder
de bezetting, groen voor de hoop op bevrijding en rood voor het bloed vergoten door de
leden van de Weerstand.
De Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945
Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische
eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend
aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een
eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de
zijde van de Geallieerden.
Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken bekend van Winston Churchill
symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en de jaartallen "1940" en
"1945". De achterzijde heeft een tweetalige tekst welke de titel van de medaille weergeeft.
Een aantal lintemblemen werden ingesteld, o.a. twee gekruiste bronzen sabels (of gekruiste
ankers voor zeelui) voor diegenen welke aan de 18-daagse veldtocht hadden deelgenomen
(later uitgebreid tot actieve dienst in de strijdkrachten of de weerstand), emblemen voor
oorlogsverwonding, vermelding op de dagorde, voor vrijwilligers, voor geheim agenten,
krijgsgevangenen, enz. en balken (sommige ellipsvormig) ter herdenking van veldslagen en
operatiegebied.
De Orde van Leopold II
In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde
welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en
eretekens. Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het
Koningshuis. In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst en wordt als dusdanig
toegekend in de plaats van de zeldzamere Orde van Leopold I (maar tevens afwisselend met
de Kroonorde).
Het oorlogskruis 40-45
Het Oorlogskruis werd op 25 oktober 1915 bij Koninklijk Besluit gesticht (Oorlogskruis 1914-
1918) en op 20 juli 1940 door de naar Londen gevluchte Belgische regering vernieuwd
(Oorlogskruis 1940-1945). De Belgisch koning Leopold III bevond zich op dat moment in
Duitse krijgsgevangenschap. De onderscheiding was bedoeld voor dapperheid en werd aan
militairen van land-, zee- en luchtmacht toegekend. In bijzondere gevallen konden ook
vreemdelingen en militaire eenheden worden onderscheiden, in dat laatste geval zou een
vaandeldecoratie worden aangebracht.
Het kruis van de politieke gevangene
Toegekend aan diegenen die tijdens de oorlog werden gearresteerd als politiek gevangene.
Dit zilverkleurig kruis werd ingesteld op 13 november 1947 en meestal uitgereikt met
minstens één balk welke de periode als gevangene aangeeft. Op een dergelijke balk staan
namelijk 1 tot 4 sterren waarbij elke ster staat voor een half jaar gevangenschap. Indien de
rechthebbende nog langer onder arrest bleef, werd een tweede balk, met het passende
aantal sterren, toegekend. In geval van postume uitreiking, als de rechthebbende de
gevangenschap niet had overleefd, werd een zwart geëmailleerde balk - eventueel boven de
reeds aanwezige balk(en) - op het lint aangebracht en kon het kruis gedragen worden door
de weduwe, moeder of vader van de overleden rechthebbende.
THEOFIEL HEROES STAMBOOM PAGINA 37
Theofiel Heroes werd geboren op 7 mei 1887
te Sint-Pieters-Rode. Hij was de zoon van
Henri-Louis Heroes en Maria-Tecla De Witte.
Zijn vader was landbouwer,
steenkoolhandelaar en schoenmaker van
beroep. Hun boerderij stond juist op de grens
tussen Lubbeek en Sint-Pieters-Rode (gehucht
Schubbeek). Theofiel had nog 4 broers en 2
zussen.
Bij de militiewet van 1847 werd bepaald dat
alle jonge mannen in het jaar dat ze 19 werden
aan de loting moesten deelnemen. Indien ze
een laag nummer trokken werden ze 2 jaar
later opgeroepen voor militaire dienst. Jaarlijks
maakte de krijgsmacht bekend hoeveel
mannen er nodig waren om de regimenten op
sterkte te houden. Op basis van deze gegevens
werden er dan tot op niveau van elke stad of gemeente bepaald hoeveel soldaten er nodig
waren. Theofiel had zich in het leger geloot en deed zijn dienstplicht van 10 november 1907
tot september 1909 bij het regiment der Grenadiers te Brussel.
Het befaamde ‘Regiment der Grenadiers' werd opgericht in 1837 door Koning Leopold I en
installeerde zich in Brussel in 1840. Na deze periode van staat van oorlog verzekerden zij als
een ‘Elitekorps' de wacht aan het nabijgelegen Koninklijk Paleis en aan het Paleis in Laken.
De voornaamste opdracht van het Regiment echter bestond er in om zich permanent paraat
te houden als een Infanteriekorps in tijden van oorlogsdreiging. In het begin was het
Regiment gekazerneerd in de Sint-Elisabeth Kazerne, bestaande uit oude barakken in een
trieste omgeving nabij de huidige locatie van de Nationale Bank aan de Berlaimontlaan. Deze
installatie was zeker niet bevorderlijk voor de gezondheid en het welzijn van de Grenadiers
en droeg niet bij tot het prestige van het Regiment. De bouw van de Prins Albert Kazerne
begon in 1896. Aanvankelijk werden maar 2 gebouwen opgetrokken om de soldaten van het
Regiment der Grenadiers te kazerneren. Later werden de originele gebouwen in de
Karmelietenstraat afgebroken, te beginnen vanaf de Kernstraat tot aan het Egmontpaleis.
Het was enerzijds de bedoeling om een adequaat logement aan te bieden aan het Regiment,
dat steeds kon genieten van een bijzondere attentie van de Vorst. Anderzijds paste de
constructie eveneens in de plannen van Koning Leopold II om de hoofdstad te verfraaien
door statige openbare gebouwen. Bij de gevel die uitgeeft op de Karmelietenstraat koos de
architect voor een soort Neo-Barokstijl. De hoektoren (Karmelietenstraat - Kernstraat), die
afwijkt van het monumentale karakter van deze voorgevel, werd gebruikt als Mess
Officieren, overeenkomstig de tradities van het Regiment. In 1901 ontving de nieuwe
kazerne met de goedkeuring van Koning Leopold II de naam van ‘Prins Albert Kazerne', als
herinnering aan de aanwezigheid van de Prins in de rangen van het Regiment sinds 1892. De
bouwwerken werden voltooid in 1907 met de inhuldiging van de Mess Officieren.
Op vrijdag 31 juli 1914 om 19.00 uur
wordt de algemene mobilisatie
afgekondigd. Nadat Theofiel zijn
oproepingsbrief had ontvangen moest
hij zich zo snel mogelijk bij het
regiment van de Grenadiers te Brussel
vervoegen. De Grenadiers behoorden
tot het 6de
leger. Wanneer alle
soldaten toegekomen waren in de
Prins Albertkazerne werden de
vaandels toegekend en zwoeren ze
trouw aan Vorst en Vaderland.
Begin augustus 1914 beslisten de
officieren van het korps om de typische
berenmutsen in de kazerne te laten. Er
heerste een enorme drukte in de
kazerne. De soldaten moesten
ingedeeld worden in de verschillende
regimenten en iedereen was druk
bezig moet het klaarmaken van de
bagage en het onderhoud van de
wapens. Theofiel werd onderverdeeld
bij het 1ste bataljon van de 2de compagnie van het 2de regiment van de grenadiers. Hij bleef
soldaat bij dit regiment van 4 augustus 1914 tot 7 november 1914. Wanneer de trompettist
het signaal gaf, maakte iedereen zich klaar om te vertrekken. De poorten van de kazerne
werden geopend en een massa volk stond hen op te wachten. De straten waren nog nooit zo
bevlagd geweest als toen. Later op de dag werd er bekend dat Duitsland de oorlog had
verklaard aan België.
Lange marsen brachten de grenadiers door heel Vlaanderen. Ze vertrokken in Brussel
richting Overijse om vervolgens Willebroek, Walem, Mechelen, Antwerpen, Lier, Gent,
Brugge en Diksmuide aan te doen. Tijdens deze tocht naar de IJzer waren ze vaak in hevige
gevechten verwikkeld met de Duitse soldaten en namen ze ook deel aan de verschillende
uitvallen uit Antwerpen.
Na de slag om de Ijzer waren de verliezen zo hoog opgelopen dat er van de overblijvende
soldaten uit de 2 regimenten 1 nieuw regiment gemaakt werd. Dit regiment werd opgericht
op 27 november 1914 en bleef bestaan tot 1 maart 1915. Vanaf 27 november 1914 was
Theofiel in rust in De Panne. In die periode werd het regiment aangevuld met nieuwe
vrijwilligers en met de lichting van 1914 en werd zo weer op volle sterkte gebracht.
Na de ontdubbeling van het regiment maakte hij vanaf 2 maart 1915 deel uit van het 1ste
regiment Grenadiers (1ste compagnie 2de bataljon) en dit tot het einde van de oorlog. In
1915 maakte Theofiel ook de eerste gasaanvallen mee aan het front waarbij er vele soldaten
het leven lieten. Hij nam ook vaak deel aan raids op vijandelijke stellingen. Zo kwam het op
een dag tot man aan man gevechten. Theofiel had geluk dat zijn bajonet op zijn geweer
bevestigd was. Hij kon zo de Duitse soldaat die hem aanviel in zijn buik steken en hem er
onmiddellijk met zijn voet van zijn geweer afduwen .
Ook heeft Theofiel Heroes meegeholpen aan het aanmaken van munitie in Engeland.
Tijdens de vrije periodes ging hij werken in de Engelse munitiefabrieken en verbleef bij
familie. Hij was daar vaak samen met zijn neef die ook soldaat was in het Belgisch leger. Ze
verbleven dan in Salford in de omgeving van Manchester.
Nadat hij de Rijnbezetting in Duitsland
(omgeving Krefeld) had meegemaakt werd het
definitief verlof toegekend op 19 augustus 1919.
Als onderdeel van de wapenstilstand van 11
november 1918 en de verdere
vredesonderhandelingen moesten de Duitse
troepen zich uit alle bezetten gebieden
terugtrekken alsook uit het Duits grondgebied
ten westen van de Rijn. Deze westoever zal dan
door geallieerde strijdkrachten (Amerikanen,
Britten, Fransen en Belgen) bezet worden. Deze
gebieden zouden, volgens de "Vrede van
Versailles", 15 jaar bezet blijven. Uiteindelijk
zullen de geallieerden maar tot 1929-1930
blijven.
Op 01 april 1922 wordt hij van de Grenadiers
overgeplaatst naar de genietroepen met als
standplaats Mechelen. Op 01 maart 1930
ontvangt Theofiel Heroes zijn bewijs van ontslag
uit het leger. Vanaf 19 juni 1932 wordt hij 30%
invalide verklaard en ontvangt hij een trimestriële frontstrepenrente van 2248 Bef.
De frontstrepen leverden (vanaf hun 45e jaar) een rente op, die driemaandelijks werd
uitbetaald met een postassignatie. Het bedrag was afhankelijk van het aantal strepen. De
eerste frontstreep telde voor één jaar, de volgende zeven telden voor 1/2 jaar. Er konden
maximaal acht frontstrepen behaald worden.
Na de oorlog was hij lid van de Nationale Strijdersbond, de Vlaamse strijdersbond,
Vuurkruisbond en het nationaal verbond der verminkte en invalide soldaten van de oorlog
(FNI). De Vlaamse strijdersbond van een centrum-linkse Vlaamsgezinde organisatie met +/-
75.000 leden. De Nationale strijdersbond werd gesticht in 1919 en was de grootste oud-
strijdersvereniging van België. Deze organisatie durfde regelmatig protestmarsen
organiseren om de materiële eisen van de leden kracht bij te zetten. Maar na de toekenning
van een dotatie verminderde het aantal betogingen sterk tot gemiddeld 1 per jaar. Het FNI
werd op 16 maart 1919 gesticht, lokaal werden er overal afdelingen opgericht. De meeste
invaliden van de oorlog lieten zich door het FNI vertegenwoordigen. De organisatie zou
aangroeien tot 38.000 leden.
Hij ontving de volgende eervolle onderscheidingen: Ridder in de Orde van Leopold II met
zwaarden, Oorlogskruis met bronzen palm, Vuurkruis, IJzermedaille, Herinneringsmedaille
met 1 gouden en 2 zilveren frontstrepen, Overwinningsmedaille, Militaire Onderscheiding
2de klasse, Herinneringsmedaille Leopold II, Herinneringsmedaille Albert I, Erekruis NSB en
de herinneringsmedaille 100jaar België. Hij was ook houder van de vuurkaart.
De houders van de vuurkaart konden van diverse voordelen genieten. Zo verkregen ze 75%
korting op trein, tram en busvervoer in België. Op medisch vlak bezaten ze het recht om
gratis op consultatie te gaan naar een speciaal aangestelde dokter en kregen een fikse
korting op (of gratis) de voorgeschreven medicatie. Hiervoor bestonden speciale
formulieren, die ze moesten meenemen op doktersbezoek.
Op 21 augustus 1920 trouwde Theofiel te Lubbeek met Julia Van Den Bosch. Julia was de
dochter van Carolus Van Den Bosch en Veronica Stas. Zij had nog 4 zussen en 2 broers. Haar
ouders hadden een café langs de steenweg Diest – Leuven te Lubbeek. De ouders van
Theofiel hadden ervoor gezorgd dat hun huis al gebouwd en ingericht was op het moment
van hun huwelijk. Samen kregen ze 2 dochters. Gaby werd geboren op 5 oktober 1921 en
Lea werd geboren op 25 december 1924.
Op 8 augustus 1921 gaat Theofiel en zijn 2 broers een
lening van 10.500 BEF om samen verschillende stukken
grond te kopen. Op 30 november 1923 nemen Theofiel
en zijn broer Franciscus de lening en het stuk grond van
hun broer over en ze verdelen het stuk grond onder hun
twee. Op 3 juni 1926 koopt Theofiel een stuk grond van
37 aren over van zijn vader voor een bedrag van 3.500
BEF.
Lea en Gaby bezochten vaak hun grootmoeder die maar
een straat verder woonde. Zij vertelde tegen de
kinderen alle spookverhalen en legendes van het kasteel
van Horst en van de watermolen te Gempe. Lea kreeg
later de kans om verder te studeren maar omdat ze
daarvoor op internaat moest, bleef ze liever thuis meehelpen op de boerderij.
Theofiel was ook nog actief in de dorpspolitiek. Bij de gemeenteverkiezingen stond hij
regelmatig op de lijst van de katholieke partij. 17 februari 1934 was een zwarte dag in zijn
leven. Op die dag kwam zijn koning en zijn opperbevelhebber Koning Albert I om het leven
na een zware val in Marche-les-Dames. Zijn buurman die thuis een radio had liep ’s morgens
hun huis binnen en riep dat de koning overleden was. Hij was ook lid van verschillende
Godsvruchtige genootschappen en van de Bond van het Heilig Hart.
Lea ging vaak met haar moeder op bedevaart naar Scherpenheuvel. Ze gingen er naartoe
met de tram. Aan de vele kraampjes die Scherpenheuvel toen rijk was kreeg Lea vaak een
cadeautje. Dichterbij huis bezochten ze ook vaak de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van
Lubbeek gelegen in de Binkomstraat te Lubbeek. De kapel is gebouwd in 1341 door ridder
Van Kraaiwinkel op het graf van zijn twee dochters. De legende van de kapel is uitgebeeld in
de glasramen.
Telkens als er dieren geslacht werden op de boerderij was het heel druk. Dan moest
iedereen meehelpen om het vlees zo snel mogelijk te verwerken en om van het bloed van
het varken pensen te maken. Hij had vele dieren op zijn boerderij: paarden , varkens, geiten,
koeien, … Achter hun huis was ook nog een grote fruitboomgaard. De meeste dieren kocht
Theofiel in september op de Leuvense jaarmarkt.
Theofiel is ook opgenomen in het gulden boek der vuurkruisers. Hij staat in de editie 1934-
1935 op pagina 481. Dit boek kostte in de jaren 30 ongeveer 295 BEF (10 euro). Het bevat
een overzicht van de meeste Belgische soldaten die het vuurkruis hadden ontvangen.
Toen de Tweede Wereldoorlog losbarstte was het juist kermis in het dorp. De eerste dagen
van de oorlog vlogen er vaak Duitse Stuka's met hun angstaanjagend geluid over het
Hageland.. Er vielen ook enkele bommen op Schubbeek. Enkele dagen na het uitbreken van
de Tweede Wereldoorlog besloot de familie te gaan vluchten voor de Duitse furie. Maar het
eerste dat Theofiel deed was al zijn medailles en documenten van de Eerste Wereldoorlog
verstoppen. Nadien vertrokken ze te voet naar de bossen rond het kasteel van Horst waar
reeds vele vluchtelingen verbleven. Een Duits vliegtuig liet een bom in de vijver van het
kasteel vallen. Maar omdat ze geen kans maakten tegen de snel oprukkende Duitse troepen
met hun gemotoriseerde divisies keerden ze weer snel naar huis terug. In de boerderij
bevonden zich reeds enkele vluchtelingen die daar de nacht doorbrachten en op zoek waren
naar voedsel.
Toen de Duitse blitzkrieg in alle hevigheid woedde stopten er plots enkele Duitse
motorrijders op het erf van de boerderij. Het waren Duitse soldaten waarvan het uniform
tijdens de 18daagse veldtocht beschadigd was. Lea werd verplicht van dit te maken. Met
bevende handen naaide zij de broek van een Duitse soldaat, die nadien weer onmiddellijk
vertrok.
In deze woelige dagen werd Theofiel onder vuur genomen door Duitse soldaten. Hij ging
namelijk met zijn landbouwersmateriaal naar zijn velden en dit werd aanzien als een geweer.
Hij liet zich voor dood vallen en sloop pas 's avond weer naar huis toe. De paarden die ze
hadden om het land te bewerken werden door de bezetter aangeslagen. De Duitsers
verplichtte de landbouwers hun velden te bewaken.. De boerenwacht werd onderling
afgesproken tussen de landbouwers op elk gehucht. Met drie tot vijf personen waren zij. Zij
stapten ’s nachts door de velden in de periode dat de graanhopen stonden te drogen. Er
heerste grote voedselschaarste en de boeren vreesden dat hongerige mensen ’s nachts
schoven graan zouden halen uit de velden of de aren afsnijden en zo meepikken.
In 1942 overleed zijn broer Florentinus. Hij en zijn gezin woonden in de boerderij naast die
van Theofiel. Theofiel moest samen met de kinderen van zijn broer ervoor zorgen dat de
boerderij draaiende bleef. De zoon van Florentinus (Louis Heroes, overleden in 2013) kocht
later het huis van Theofiel en nam ook de steenkoolhandel over. Louis was er jaren van
overtuigd dat de Belgische regering de mensen die centrale verwarming in hun huis
installeerden zwaar zou straffen omdat ze stookolie gebruikten in plaats van Belgische
steenkool.
Tijdens een hete zomerdag (28.06.1943) stortte een geallieerd vliegtuig neer in de omgeving
van hun huis. De vleugel doorboorde het dak van een huis in de straat en kwam terecht in
de velden. Lea kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en ging naar de bommenwerper
kijken. Daar trof zij de dode vliegeniers aan, die later met veel eerbetoon op het plaatselijk
kerkhof begraven werden.
De vijf Poolse graven aan de kerk van Sint-Pieters-Rode herinneren nog aan dit voorval. De
bommenwerper werd neergeschoten door Lt Zorner van de Luftwaffe.
Vanaf mei 1944 verleende Lubbeek gastvrijheid aan een 3.000-tal
bombardementsvluchtelingen van Leuven en Kessel-Lo. Begin september 1944 bestookten
Spitfires onophoudelijk de vluchtende Duitse camions op de steenweg Leuven-Diest, die
weldra bezaaid was met uitgebrande tanks en camions. Op 5 en 6 september trokken de
Engelse legers van Leuven naar Diest, waar ze op de steenweg werden verwelkomd door de
bevolking. Ondertussen kwamen Duitse pantsers uit Tienen en beschoten de Steenweg, wat
paniek teweegbracht bij de bevolking. De bevrijding in september 1944 werd dadelijk
gevierd. Dagen en weken achter mekaar trokken Engelse, Poolse, Belgische en Amerikaanse
troepen voorbij. Na de bevrijding in september 1944 was het gevaar nog niet geweken in het
Hageland. Duitsland lanceerde een groot aantal V1 en V2 raketten richting Londen en
Antwerpen. Maar enkele van die raketten stortten neer in de omgeving van Lubbeek en Sint-
Pieters-Rode voordat ze hun doel bereikt hadden. In die periode was Lea ook getuige van
het feit dat enkele vrouwen hun haar werd afgeschoren en dat er hakenkruisen op hun
wangen werden geschilderd omdat ze een affaire hadden met een Duitse soldaat. Lea nam
ook deel aan optochten door de straten van Lubbeek en Sint-Pieter-Rode waarbij er een pop
van Hitler werd gedragen en die werd dan op het einde in brand gestoken.
De zoon van de zus van Theofiel sneuvelde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland.
(Zie Broeder Samuël).
In augustus 1946 trouwt hun oudste dochter Gaby met Jozef Van Linden te Lubbeek. Jozef
was op dat moment leraar in de lagere school te Nieuwrode en was lid van het verzet tijdens
de Tweede Wereldoorlog.
Op 4 mei 1949 trouwt Lea met Joris Bols te Lubbeek. Joris was werkman bij de NMBS te
Leuven. Lea zal later in Gelrode gaan wonen.
Eind jaren 50 bezoekt Theofiel met zijn kleinkinderen voor de laatste maal de restanten van
het Belgische front tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Julie was lid van de bond van het heilig hart, het broederschap van H Bernardus en van de
Voortplanting des Geloofs. Zij overleed te Lubbeek op 19.01.1960. Julia is begraven op het
kerkhof in Lubbeek Sint-Bernard.
Na het overlijden van zijn vrouw kwam
Theofiel bij zijn jongste dochter Lea wonen
in Gelrode. Daar sloot hij zich aan bij de
plaatselijke NSB-vereniging. Op een dag
werd Theofiel door een agent in Gelrode
tegengehouden omdat hij niet op het
fietspad aan het fietsen was. Na een zware
discussie, waarbij Theofiel het schandalig
vond dat een oud-strijder die 4 jaar in de
modder van de loopgraven gevochten had,
een bekeuring kreeg, besloot de agent dat
hij mocht doorrijden. Na enkele zware
oogoperaties die nog het gevolg waren van
de gasaanvallen tijdens de Eerste
Wereldoorlog stierf hij op 02.01.1964.
Theofiel is begraven tussen de oud-
strijders te Gelrode.
Zijn biografie, foto’s en documenten
(copies) zijn doorgegeven aan de
heemkundige dienst van Aarschot, aan het
archief van de gemeente Lubbeek en aan
een organisator van een tentoonstelling in
Gelrode in het kader van de herdenking
van het begin van de Eerste Wereldoorlog.
Deze gegevens zijn ook doorgeven aan de heemkundige kring van Holsbeek en Lubbeek voor
een tentoonstelling en uitgave van een boek. Zijn persoonlijk dossier is ook consulteerbaar
in het legermuseum te Brussel. Sommige gegevens zijn ook te vinden in het boek Gelrode in
de Eerste Wereldoorlog. Een biografie is ook terug te vinden op de website:
http://www.europeana1914-1918.eu/
Overzicht van zijn decoraties
De IJzermedaille
Uitgereikt aan diegenen welke, tussen 17 en 31 oktober 1914, deel uitmaakten van het leger
strijdend aan de IJzer (“Yser” in het Frans) en er uitmuntend gestreden hebben. Deze
bronzen medaille (met een groene tint en met een medaillon in groen email bovenaan) werd
ingesteld op 18 oktober 1918 en volgt in belangrijkheid onmiddellijk op het Oorlogskruis
1914-1918. Ook geallieerde militairen welke aan de IJzerslagen deelnamen, kwamen in
aanmerking. Op de voorzijde staat een naakte, gehelmde man met een lans (het tot staan
brengen van de Duitse aanval symboliserend) met aan de rechterzijde de data “17-31 / OCT.
/ 1914”. In het geëmailleerde medaillon kan men het woord “YSER” lezen. Op de achterzijde
zit een gewonde leeuw met een slagveld als achtergrond en met onderaan opnieuw het
woord “YSER” terwijl in het medaillon het koninklijk monogram, de letter “A” (Koning Albert
I) is aangebracht. Het lint is rood (bloed) met brede zwarte (rouw) randen. Het kreeg zijn
huidige benaming ingevolge het K.B. van 5 februari 1934. De Slag aan de IJzer vond plaats
van 18 tot 30 oktober 1914 tijdens de Eerste Wereldoorlog, tussen het Duitse leger en het
Belgisch leger gesteund door Franse troepen.
Op 18 oktober begon de aanval van de naar Duinkerken oprukkende Duitsers op het Belgisch
front aan de linkeroever (tussen Nieuwpoort en Diksmuide) van de IJzer, waarbij het
centrum van het Belgisch leger het zwaar te verduren kreeg. Er vielen ongeveer 60.000
slachtoffers langs Belgische zijde en dat kwam overeen met één derde van de sterkte van het
Belgisch leger.
De Herinneringsmedaille van de 1914-1918 Oorlog
Toegekend aan Belgische burgers die in de rangen van de Belgische strijdkrachten dienden
gedurende de Wereldoorlog en voldeden voor de criteria van de Overwinningsmedaille.
Deze bronzen, enigszins driehoekige medaille werd ingesteld op 21 juli 1919 en kon voorzien
worden van een aantal emblemen: een kroon voor vrijwilligers, een zilveren balkje per
frontstreep, een verguld balkje ter vervanging van 5 zilveren, een rood email kruis voor elke
wondstreep enz. Frontstepen werden als volgt toegekend: de eerste streep na één jaar
frontdienst, de volgende frontstreep voor elke volgende 6 maand frontdienst.
Marinepersoneel en vissers konden een anker op het lint aanbrengen indien ze ook de
Maritieme Decoratie hadden ontvangen. Leden van het Expeditiekorps voor Rusland
ontvingen een balk “1916-R-1917” of “1916-R-1918”. De voorzijde van de medaille toont het
gehelmde hoofd van een soldaat waarbij de helm is versierd met een lauwertak. In de
onderste hoeken van de medaille staan de jaartallen “1914” en “1918” terwijl bovenaan de
medaille een klimmende leeuw, omgeven door een eikenlooftak (links) en een lauwertak
(rechts). De ommezijde heeft een tweetalig inschrift, onder een koningskroon geflankeerd
door een eikenlooftak (links) en een lauwertak (rechts): “MEDAILLE COMMEMORATIVE / DE
LA CAMPAGNE / 1914-1918 / HERDENKINGSMEDAILLE / VAN DEN VELDTOCHT”.
De Overwinningsmedaille 1914-1918
Uitgereikt aan allen die dienst deden in het gemobiliseerde Belgische leger tussen 1 augustus
1914 en 11 november 1918. Deze bronzen medaille, aanvankelijk voorgesteld door de
Franse veldmaarschalk Foch als een inter-geallieerde medaille en als dusdanig ook
aangenomen, werd ingesteld op 15 juli 1919. Ze volgt onmiddellijk na de IJzermedaille en
door latere decreten kon ze ook worden toegekend aan bv. deelnemers aan de Afrikaanse
campagnes, leden van de koopvaardijvloot en vissers enz. Op de voorzijde is de
overwinningsgodin afgebeeld met uitgespreide vleugels en staand op een wereldbol. In haar
linkerhand houdt ze een lauwerkrans, in haar rechter een zwaard en een lauwerkrans. De
keerzijde toont, binnen een lauwerkrans, het Belgische wapen en omheen de rand is de
tweetalige tekst “LA GRANDE GUERRE POUR LA CIVILISATION. DE GROOTE OORLOG TOT DE
BESCHAVING”. Het lint is van het gebruikelijke “regenboog”-type.
Medailles in de Orde van Leopold II
In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde
welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en
eretekens.
Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het Koningshuis.
In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst en wordt als dusdanig toegekend
in de plaats van de zeldzamere Orde van Leopold I (maar tevens afwisselend met de
Kroonorde).
Het Oorlogskruis 1914-1918
Dit bronzen kruis, ingesteld op 25 oktober 1915, werd toegekend aan militairen voor een
daad van moed tegenover een vijand. Ook buitenlands militair personeel don dit ereteken
verkrijgen. Naast daden van moed kwamen nog andere omstandigheden voor uitreiking in
aanmerking: bv. militairen met minstens 5 frontstrepen (3 jaar frontdienst) voor goed
gedrag, vrijwilligers ouder dan 40 of jonger dan 16 jaar met minstens 18 maand dienst in een
gevechtseenheid, ontsnapte krijgsgevangenen welke opnieuw in militaire dienst traden of
militairen welke, omwille van oorlogsverwondingen, op inactief werden geplaatst, kregen
eveneens het Oorlogskruis toegekend. Een aantal emblemen konden op het lint aangebracht
worden voor Vermelding in de Dagorde: Een Vermelding op legerniveau bracht een bronzen
palm met de letter “A” (Koning Albert I) met zich mee, vijf dergelijke vermeldingen werden
omgezet in een zilveren palm en vijf zilveren in een gouden palm; Vermeldingen op divisie-
of regimentsniveau werden aanvankelijk gekenmerkt door bronzen, zilveren of gouden
leeuwtjes maar deze werden later afgeschaft en vervangen door de eerder beschreven
palmen. De voorzijde van het kruis, dat gekruiste zwaarden tussen de kruisarmen heeft,
toont een klimmende leeuw in het medaillon, de achterzijde is identiek behalve voor de
vervanging van de leeuw door het koninklijk monogram “A”. Het lint is rood met vijf groene
strepen.
Het Vuurkruis 1914-1918
Uitgereikt aan allen die de “Vuurkaart” hadden ontvangen, m.a.w. allen die aan het front
onder vuur gelegen hadden. Dit bronzen kruis, met korte, brede armen, werd ingesteld op 6
februari 1934 en wordt onmiddellijk na de IJzer Medaille (of Kruis) gedragen. Het Vuurkruis
kon niet postuum worden uitgereikt. Op de grote rechthoek aan de voorzijde is een verlaten
slagveld te zien, geflankeerd door een verticale lauwertak: vooraan een helm op een
bajonet, achteraan een heuvel met een 75mm geschut terwijl de zon tussen enkele wolken
schijnt. De keerzijde toont in het paneel een koningskroon van waaruit zeven stralen
vertrekken en een grote lauwertak waarover de Latijnse tekst “SALUS PATRIAE / SUPREMA
LEX” is aangebracht. De jaartallen “1914 / 1918” staan rechts onderaan terwijl linksonder de
naam van de ontwerper van het ereteken, A. Rombaut, is vermeld. Het lint is rood met
lichtblauwe randen en een centrale streep in diezelfde kleur.
De Militaire Decoratie tweede klasse
Uitgereikt aan onderofficieren en soldaten van de Belgische strijdkrachten De Militaire
Decoratie werd ingesteld op 22 december 1873 en, vroeg in de 20ste eeuw, werd een
decreet uitgevaardigd waardoor deze onderscheiding in twee klassen werd opgesplitst. De
Decoratie 2de Klasse werd uitgereikt voor 10 jaar dienst, vijf supplementaire jaren geven
recht op een chevron op het lint, de 1ste Klasse. Indien dit ereteken echter werd uitgereikt
voor een daad van moed of voor uitzonderlijke verdienste (Artikel 4 van de statuten van de
Militaire Decoratie), werd het lint gewijzigd in een rood lint met de nationale Belgische
driekleur aan de randen
De Herinneringsmedaille van de 100ste Verjaardag van de Nationale Onafhankelijkheid
Deze verzilverde bronzen medaille werd uitgereikt aan allen die, voor 1 januari 1931, het
land trouw hadden gediend en daardoor in aanmerking kwamen voor ofwel de Burgerlijke
Decoratie voor Trouwe Dienst van de Administratie, het Militaire Kruis of de Militaire
Decoratie. Koning Albert I stichtte deze medaille op 20 juli 1930
De Herinneringsmedaille aan de Regeerperiode van Koning Albert I
Deze medaille werd pas ingesteld op 17 februari 1962 voor uitreiking aan militairen in dienst
of gewezen militairen, voor trouwe en goede diensten, tussen 18 december 1909 en 18
februari 1934, in het belang van de strijdkrachten. Deze medaille werd ook uitgereikt aan de
gewezen militairen die de overwinningsmedaille en de herinneringsmedaille hebben
ontvangen.
De Herinneringsmedaille aan de Regeerperiode van Leopold II
Ingesteld op 21 juli 1905, werd deze bronzen, vergulde medaille toegekend aan hen die,
tussen 1865 en 1905, minstens 20 jaar trouwe dienst hadden bereikt en tevens aan de
voorwaarden voor toekenning van de Burgerlijke Decoratie voor Trouwe Dienst in de
Administratie (zie hoger) voldeden. Veel later, in het begin van de 50-er jaren, werden
medailles met andere jaartallen (1865-1905 en 1885-1905) op de keerzijde geslagen voor
uitreiking aan gewezen militairen die hun dienstplicht tijdens de regeerperiode van Leopold
II hadden volbracht.
Het regiment der Grenadiers tijdens de Eerste Wereldoorlog
Op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, op 1 augustus 1914, mobiliseerde de
Belgische krijgsmacht 15 klassen (4 van de persoonlijke dienstplicht en 11 van het oude
systeem-loting). Op 4 augustus, dag van de Duitse inval, bestond het leger uit zo'n 190.000
man, vermeerderd met ca. 4.600 man van de Burgerwacht en 18.500 vrijwilligers die vanaf 2
augustus waren toegestroomd. Het leger was samengesteld uit het veldleger (bestaande uit
6 Legerdivisies en 2 Cavaleriedivisies) en de vestigingstroepen die de forten rond de grote
steden Luik, Namen en Antwerpen moesten verdedigen. Samen met de Karabiniers
behoorden de Grenadiers tot de 18de Gemengde Brigade, die onderdeel was van de 6de
Legerafdeling onder bevel van Luitenant-Generaal Lantonnois van Rode.
Op 1 augustus 1914 wordt het Regiment Grenadiers, aangevuld door de gemobiliseerde
miliciens met onbepaald verlof, ontdubbelt in 2 Regimenten: het 1ste Grenadiers onder het
bevel van Kolonel ASO Lefebure en het 2de Grenadiers onder het bevel van Majoor ASO
Lotz.
Antwerpen met zijn dubbele fortengordel, was voorbestemd om het "Reduit National"te
worden. Sinds 19 augustus had het sterk bedreigde Belgisch leger zich teruggetrokken in
Antwerpen. Vanuit de Vesting Antwerpen beveelt Koning Albert I tweemaal een uitval "in de
rug" van het Duitse leger om de druk ter verminderen op het Britse en Franse leger, die op
ogenblik de "Slag aan de Grenzen" (4 tot 24 augustus) en de eerste "Slag aan de Marne"(5
tot 10 september) leveren tegen het Duitse Eerste Leger (Kluck) en Tweede Leger (Bülow).
De Grenadiers nemen deel aan beide uitvallen (25-26 augustus en 9-13 september) en
leveren slag te Werchter, Wakkerzeel, Schiplaken en Elewijt. Vastbesloten een einde te
maken aan de Vesting Antwerpen, wordt een groot Duits belegeringsleger samengesteld. De
fortengordel rond Antwerpen bezwijkt doch het gros van het Belgisch Veldleger kan
ontkomen en op 9 oktober 's avonds wordt het Veldleger hervormd op de westelijke oever
van het kanaal Gent-Terneuzen. Van daaraf gaat het te voet of per spoor naar de kuststreek
Oostende-Veurne. De effectieven van het Belgisch leger zijn gedaald tot 75.000 man. De Slag
aan de IJzer begint.
Na de gevechten rond de verdediging van Vesting Antwerpen en de vermoeiende terugtocht
naar de stelling aan de IJzer, namen beide regimenten deel aan de hevige gevechten. Terwijl
het 1ste Regiment Grenadiers, en meer bepaald het 2de bataljon onder bevel van Majoor
d'Oultremont, zich onsterfelijk maakt te Tervate, levert het 2de Grenadiers gedurende 9
dagen en 9 nachten slag ten zuiden van Ramskappelle.
De slag aan de IJzer wordt beslecht op 30 oktober met het openzetten van de IJzersluizen te
Nieuwpoort waardoor het de Duitsers onmogelijk wordt gemaakt nog verder aanvallen uit te
voeren tegen het uitgeputte Belgisch leger. Het front aan de IJzer stabiliseert zich.
De verliezen geleden door de twee Grenadiersregimenten waren dermate dramatisch dat op
7 november 1914 beslist werd de resten van beide regimenten samen te voegen tot één
regiment: Het Regiment der Grenadiers.
Van 22 tot 25 april 1915 sloegen de Grenadiers en Karabiniers, samen met de Canadezen
een vijandelijke aanval af, waarin voor het eerst in de geschiedenis gebruik werd gemaakt
van gas. Om dit roemruchte feit te herdenken werd 22 april als " Dag van de Grenadiers "
gekozen.
In de vooravond van 22 april 1915 houdt de Belgische 6de Divisie, onder bevel van
Luitenant-Generaal De Ceuninck de uiterst rechtse flank van het Belgische front, namelijk
van Noordschoote tot 200 meter ten noorden van de brug van Steenstraat. Daarop sluiten
de Franse van de 87ste Territoriale Divisie en de 45ste Afrikaanse Divisie aan, en vervolgens
de Canadese Divisie van het 11de Britse Korps, tegenover Poelkapelle, De Belgische 6de
Divisie bestaat uit het 1ste en 2de Karabiniers en de Grenadiers. De Grenadiers bezetten de
uiterst rechtse positie, met 1 bataljon in de frontlinie, 1 bataljon van wacht ter hoogte van
Zuidschote en 2 bataljons op rust te Oostvleteren.
Op 22 april 1915 rond 17u wordt het sissende geluid van het ontsnappend chloorgas
hoorbaar. Een dichte geel-groene wolk wordt door een zachte bries over de grond heen naar
de Franse stellingen toegedreven. De Tweede slag om Ieper is begonnen. De Noord-
Afrikaanse soldaten van de Franse Divisie grijpen naar hun keel en vallen stervend neer.
Anderen vluchten in paniek weg. Dit blijkt vruchteloos: het gas haalt hen in en slechts
weinigen kunnen ontsnappen. De Belgen en Canadezen zien tot hun verbijstering
respectievelijk rechts en links een groot gat van ongeveer 5 km in de frontlinie ontstaan. De
Duitse rechtervleugel (de 45ste Reserve-Divisie) is door de Grenadiers tot staan gebracht,
maar iedereen is verrast van de enorme impact van het gas. Gelukkig ook de Duitsers zelf,
die slechts een drietal kilometer kunnen vorderen en dan halt dienen te houden omdat zij
verzuimd hadden voldoende reservetroepen te voorzien om de aanval met succes richting
Ieper verder te zetten. De Duitse de 45ste Reserve-Divisie is door de Grenadiers tot staan
gebracht, maar de 46ste Reserve-Divisie is er in geslaagd een totale overwinning te boeken
op de Franse Divisies.
Het Belgisch front maakt te Steenstraat een winkelhaak, net als de Canadese dat een
winkelhaak vormt te Sint-Juliaan vormt. Daartussen niets. De frontlijn aan het Ieperleekanaal
(naar het oosten gekeerd) wordt verdedigd door het Grenadiersbataljon van Majoor De
Kempeneer en het Grenadiersbataljon van Majoor de Callatay. dan maakt het front een
winkelhaak en verdedigend richting zuiden ligt het Grenadiersbataljon van Majoor Donnies
met het bataljon van majoor Borremans in steun aan de molen van Lizerne. De vijand die
door de opening tracht op te rukken, valt onder een moordend vuur van de Grenadiers. De
23ste voeren de Grenadiers, samen met een bataljon Karabiniers onder bevel van Majoor
Richard een tegenaanval uit en het gehucht Lizerne wordt heroverd. Ook de Fransen en
Canadezen voeren de volgende dagen moeizame tegenaanvallen, en langzaam worden de
Duitsers teruggeworpen.
In de oorlogsjaren aan de IJzer tot aan het Bevrijdingsoffensief onderscheiden de Grenadiers
zich nog in de sectoren: Diksmuide, Nieuwkapelle, Sint-Jakobs-Kapelle, Boezinge,
Nieuwpoort en Brielen.
Op 11 november 1918 om 11 uur zwijgen de wapens. "Den Grooten Oorlog" is voorbij.
Op 19 november om 14 uur komen de regimenten aan te Brussel. Op 22 november 1918
maken Hunne Majesteiten Koning Albert I en Koningin Elisabeth hun triomfantelijke intocht
te Brussel aan het hoofd van de 12de Divisie, waarvan het regiment Grenadiers deel
uitmaakt.
THEOPHILUS VERHEYDEN (BROEDER SAMUËL)
Theofiel was de zoon van Célestine Heroes en Désiré Verheyden en de kleinzoon van Henri-
Louis Heroes en Maria-Tecla De Witte. Hij werd geboren te Lubbeek op 5 februari 1917. Zijn
moeder overleed reeds op jonge leeftijd (13 augustus 1927). Zijn vader Désiré, die van
Aarschot afkomstig was, was drukker te Lubbeek.
Hij trad in bij de Broeders Benedictijnen van Maredsous
te Leuven. Hun abdij werd gebouwd op de Keizersberg
te Leuven en de bouwwerken daarvan startten in 1897.
Pas in 1927 werden de meeste werken afgerond.
Theofiel had bijna zijn studies tot priester afgerond
toen de mobilisatie in 1939 begon. Zijn priesterwijding
was voorzien in 1941.
Theofiel, die behoorde tot de klasse van 1937, werd
onderverdeeld bij het 7de linieregiment, 1ste bataljon
en de 4de compagnie als brancardier. Dit regiment
behoorde tot de 4de infanteriedivisie en was
opgebouwd uit 4 bataljons en 18 companies. Hun
opdracht was het Albertkanaal te verdedigen in de
sector Diepenbeek – Eigenbilzen. Het hoofdkwartier
was in het kasteel van Schoonbeek te Beverst
gevestigd. Het 7de linieregiment werd op 26 augustus
1939 gemobiliseerd. Bij het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog blijkt al snel dat het Belgisch leger geen
partij is voor de Duitse troepen. Tijdens de terugtocht tot aan de Leie verliest het regiment
1000den soldaten (gedood, gevangen genomen, verdwaald, …) De overgebleven soldaten
kunnen amper weerstand bieden en worden op 28 mei 1940 met de wapenstilstand
ontwapend.
Om de krijgsgevangenen snel naar Duitsland te brengen worden vele soldaten verzameld in
Walsoorden (NL). Daar liggen boten te wachten om hen via Zuid-Beveland, de Waal en de
Rijn richting Duitsland te transporteren. De soldaten waren nog vermoeid van de strijd en
hadden zich enkele dagen niet kunnen wassen en scheren. Aan boord van de rijnaken kregen
ze een brood per twee man en moesten ze staand in het diepe ruim plaats nemen. Vettig
kolenstof kleefde aan de wanden en de lucht was er al snel warm en bedorven. Drinkwater
was er nauwelijks. De tweede rijnaak van het konvooi was de "De Rhenus 127", dat aan een
kabel de derde rijnaak sleepte. In dat derde schip bevonden zich ruim duizend
krijgsgevangen Belgen..
Tegen de avond van de 30ste mei voeren de schepen het Hollands Diep op. Even na zeven
uur klonk plotseling een knal. Een magnetische zeemijn, in de eerste oorlogsdagen
afgeworpen door Duitse vliegtuigen in het Hollands Diep, had "De Rhenus 127" aan de kiel
gespleten. Honderden vermoeide Belgen, veelal gekleed in dichtsluitende soldatenjassen en
loodzware schoenen, waren in het water geraakt. Tientallen verdronken voor de ogen van
hun kameraden die nauwelijks in staat waren om hulp te bieden. Al snel kwamen Duitse
mariniers die het Hollands Diep bewaakten en ook bewoners van Willemstad met hun boten
ter plaatse. Maar het grootse leed was in de eerste ogenblikken van de ramp al geschied.
Tientallen soldaten waren beklemd geraakt in de compartimenten waaronder de mijn was
ontploft en stierven een verschrikkelijke verdrinkingsdood. In de minuten daarna
probeerden anderen het vege lijf te redden, maar het verwrongen ruim bemoeilijkte dit
aanzienlijk. Bovendien raakten velen besmeurd met stookolie dat uit het getroffen schip
wegvloeide. Door de snelle tussenkomst van de inwoners van Willemstad is echter een nog
grotere ramp voorkomen. Met ladders, deuren en karren werden de drenkelingen naar de
hoofdstraat van Willemstad gebracht, alwaar ze op stro te ruste werden gelegd.
Zwaargewonden werden binnenshuis verzorgd. Rond middernacht arriveerden de eerste
ziekenwagens om gewonden naar omliggende ziekenhuizen te vervoeren. Tot diep in de
nacht werden drenkelingen uit het koude water gehaald. De volgende dag werden diegenen
die geen letsel hadden overgehouden aan de ramp ingescheept in de andere rijnaken en
vertrokken richting Duitsland.
Op zaterdag 1 juni werden de eerste drie
slachtoffers begraven op het kerkhof achter de
Hervormde kerk van Willemstad. Na een
requiemmis in het kleine rooms-katholieke kerkje,
waarbij Duitse militairen een ere-escorte
vormden, werden de slachtoffers begraven.
Duitse soldaten vuurden hierbij een eresalvo af. In
de dagen erna bleven slachtoffers aanspoelen,
ook in verderop gelegen dorpen als Oolgentsplaat,
Den Bommel en Numansdorp. Dagelijks trokken,
onder begeleiding van politie, vissers er op uit om
te voorkomen dat lichamen afdreven naar open
zee en om de lichamen te bergen.
Al snel raakte het massagraf op het algemene deel
van het Nederlands Hervormde kerkhof vol, maar
bovendien was het met het oog op de
volksgezondheid niet meer verantwoord om de
lichamen door de stad te vervoeren. Na overleg
verbood het gemeentebestuur het verder
begraven van slachtoffers op het kerkhof en
gelastte het een tweede massagraf aan te leggen
buiten de Waterpoort langs de oever van het
Hollands Diep, gelegen naast de aanlegsteiger.
Eind augustus 1940 werd uiteindelijk het wrak van
de Rhenus 127 geborgen. Het voor- en
achterschip waren in twee delen uiteengeslagen
als gevolg van de ontploffing. In de ravage die werd aangetroffen in de machinekamer
werden nog enkele zwaar verminkte lichamen gevonden, die werden begraven in het
tweede massagraf.
Na de oorlog werd onderzocht of het mogelijk was de stoffelijke overschotten over te
brengen naar België, maar dit stuitte op grote praktische bezwaren. Ook bleek het in stand
houden van twee afzonderlijke massagraven te bezwaarlijk, ook met het oog op te plaatsen
monumenten en te houden herdenkingen. Daarom besloot men om diegenen die met elkaar
stierven ook met elkaar te begraven in het massagraf aan het Hollands Diep.
Dit oorspronkelijke kerkhof buiten de Waterpoort was echter te klein en moest dus opnieuw
worden aangelegd. Op 14 april 1950 werd het ingewijd en op 29 mei van dat jaar, Tweede
Pinksterdag, werd een monument van Frans kalksteen onthuld ter nagedachtenis aan de 134
slachtoffers die er begraven liggen. Hun namen staan vermeld op het monument.
Uiteindelijk kwamen 167 Belgische militairen om bij de scheepsramp en raakten 276
personen licht of zwaar gewond. De meeste van de dodelijke slachtoffers liggen begraven in
dit erehof in Willemstad. Jaarlijks is er op Tweede Pinksterdag een herdenking. Het erehof is
in beheer bij de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Het wordt onderhouden door de
gemeente.
Na de onthulling van het monument zijn later twee gedenkplaten voor het monument
geplaatst met daarop nog eens 24 namen en 'een onbekende'. Zij zijn elders in Nederland
gesneuveld en hier bijgezet.
Op 7 juni 1940 wordt in de gemeente Willemstad zijn overlijdensakte opgemaakt. Nadien
worden de soldaten begraven met militaire eer in een massagraf. Er staat ook een
gedenksteen waarop Theofiel zijn naam is vermeld. Jaarlijks op 2de Pinksterdag is er een
herdenking van de slachtoffers. Het was het Belgische rode kruis dat zijn vader op de hoogte
bracht van zijn overlijden.
Célestine Heroes (Moeder van Broeder Samuel)
Theofiel wordt postuum onderscheiden met de volgende eretekens: Ridder in de orde van
Leopold II en de herinneringsmedaille 1940-1945 met 2 gekruiste sabels. Deze medailles
werden naar zijn vader opgestuurd die op dat moment te Mechelen woonde.
Zijn medailles
De Orde van Leopold II
In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde
welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en
eretekens.
Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het Koningshuis.
In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst en wordt als dusdanig toegekend
in de plaats van de zeldzamere Orde van Leopold I (maar tevens afwisselend met de
Kroonorde).
De Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945
Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische
eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend
aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een
eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de
zijde van de Geallieerden.
Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken bekend van Winston Churchill
symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en de jaartallen "1940" en
"1945". De achterzijde heeft een tweetalige tekst welke de titel van de medaille weergeeft.
LOUIS HEROES STAMBOOM PAGINA 55
Louis Heroes werd geboren te Sint-Joris-Winge op 26 april 1893. Hij
was de zoon van Florentinus Heroes en Seraphina Sente. Zijn vader
was molenaar van beroep. Hun windmolen, die gebouwd werd in
1847, stond in de Kiezegemstraat in Sint-Joris-Winge. Louis behoorde
tot de klasse van 1913 en hij was dus soldaat op het moment dat de
oorlog uitbrak. Hij behoorde tot de 10de compagnie van het 11de
linieregiment. Dit regiment werd opgericht in 1830 en het had zijn
thuisbasis in Hasselt.
Op 29 juli 1914 verzamelde het regiment in Hasselt en vanaf dag 1 bevond het regiment zich
in de vuurlinie. Het 11de linieregiment was belast met de verdediging van de ruimte tussen
de forten van Luik. De eerste dagen sneuvelden er al 40 soldaten, waaronder hun
bevelhebber Kolonel Dusart, en waren er meer dan 500 gewonden. In september 1914
moest het 11de, met bajonet op het geweer, Haacht en Wespelaar terug innemen. Nadien
neemt het nog deel aan de Slag om de IJzer, de slag bij Merkem en de verovering van de
Flandernstellung. Eind oktober 1917 wordt hij door de dokter, compagnie en
regimentscommandant voorgedragen voor een eervolle onderscheiding. Louis had met
gevaar voor eigen leven, een gewonde vrouw naar een hulppost gebracht. In het verslag van
de compagniecommandant staat geschreven: "soldaat Heroes is een waarlijk voorbeeld van
moed, volharding en toewijding."
Op 30 september 1919 krijgt hij zijn ontslag uit het leger. Louis wordt onderscheiden met
o.a. de volgende eretekens: Vuurkruis, Oorlogskruis met 2 palmen, IJzermedaille,
Herinneringsmedaille, Overwinningsmedaille. hij krijgt ook nog 8 frontstrepen toegekend. Na
de oorlog wordt hij lid van de Vlaamse Oud-strijdersbond.
Tijdens de oorlog had hij soms contact met zijn neef (zie Theofiel Heroes). Als ze in rust
waren verbleven ze soms bij een
familielid in Engeland (zie Maria
Carolina Heroes).
Na de oorlog trouwt hij met Jozefien
Brants en ze krijgen samen 2 kinderen.
Net als zijn vader wordt hij molenaar in
Sint-Joris-Winge. Maar kort na het
overlijden van zijn vader Florent in
1939 verdween de windmolen. Tijdens
een zwaar onweer brandde de molen
volledig af en hij werd nooit
heropgebouwd. Op 11 februari 1946
overlijdt Louis.
Zijn medailles
De Herinneringsmedaille van de 1914-1918 Oorlog
Toegekend aan Belgische burgers die in de rangen van de Belgische strijdkrachten dienden
gedurende de Wereldoorlog en voldeden voor de criteria van de Overwinningsmedaille.
Deze bronzen, enigszins driehoekige medaille werd ingesteld op 21 juli 1919 en kon voorzien
worden van een aantal emblemen: een kroon voor vrijwilligers, een zilveren balkje per
frontstreep, een verguld balkje ter vervanging van 5 zilveren, een rood email kruis voor elke
wondstreep enz. Frontstepen werden als volgt toegekend: de eerste streep na één jaar
frontdienst, de volgende frontstreep voor elke volgende 6 maand frontdienst.
Marinepersoneel en vissers konden een anker op het lint aanbrengen indien ze ook de
Maritieme Decoratie hadden ontvangen. Leden van het Expeditiekorps voor Rusland
ontvingen een balk “1916-R-1917” of “1916-R-1918”. De voorzijde van de medaille toont het
gehelmde hoofd van een soldaat waarbij de helm is versierd met een lauwertak. In de
onderste hoeken van de medaille staan de jaartallen “1914” en “1918” terwijl bovenaan de
medaille een klimmende leeuw, omgeven door een eikenlooftak (links) en een lauwertak
(rechts).
De Overwinningsmedaille 1914-1918
Uitgereikt aan allen die dienst deden in het gemobiliseerde Belgische leger tussen 1 augustus
1914 en 11 november 1918. Deze bronzen medaille, aanvankelijk voorgesteld door de
Franse veldmaarschalk Foch als een inter-geallieerde medaille en als dusdanig ook
aangenomen, werd ingesteld op 15 juli 1919. Ze volgt onmiddellijk na de IJzermedaille en
door latere decreten kon ze ook worden toegekend aan bv. deelnemers aan de Afrikaanse
campagnes, leden van de koopvaardijvloot en vissers enz. Op de voorzijde is de
overwinningsgodin afgebeeld met uitgespreide vleugels en staand op een wereldbol. In haar
linkerhand houdt ze een lauwerkrans, in haar rechter een zwaard en een lauwerkrans.
Het Oorlogskruis 1914-1918
Dit bronzen kruis, ingesteld op 25 oktober 1915, werd toegekend aan militairen voor een
daad van moed tegenover een vijand. Ook buitenlands militair personeel don dit ereteken
verkrijgen. Naast daden van moed kwamen nog andere omstandigheden voor uitreiking in
aanmerking: bv. militairen met minstens 5 frontstrepen (3 jaar frontdienst) voor goed
gedrag, vrijwilligers ouder dan 40 of jonger dan 16 jaar met minstens 18 maand dienst in een
gevechtseenheid, ontsnapte krijgsgevangenen welke opnieuw in militaire dienst traden of
militairen welke, omwille van oorlogsverwondingen, op inactief werden geplaatst, kregen
eveneens het Oorlogskruis toegekend. Een aantal emblemen konden op het lint aangebracht
worden voor Vermelding in de Dagorde: Een Vermelding op legerniveau bracht een bronzen
palm met de letter “A” (Koning Albert I) met zich mee, vijf dergelijke vermeldingen werden
omgezet in een zilveren palm en vijf zilveren in een gouden palm; Vermeldingen op divisie-
of regimentsniveau werden aanvankelijk gekenmerkt door bronzen, zilveren of gouden
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes
Familie Heroes

More Related Content

What's hot

TEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIX
TEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIXTEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIX
TEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIX
Florencio Ortiz Alejos
 
Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874)
Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874) Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874)
Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874)
Ricardo Chao Prieto
 
Trabajo de historia good bye lenin
Trabajo de historia good bye leninTrabajo de historia good bye lenin
Trabajo de historia good bye lenin
IssaLahouidague
 
HISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLER
HISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLERHISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLER
HISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLER
George Dumitrache
 
The french-revolution
The french-revolutionThe french-revolution
The french-revolution
Kaushik Makam Ramesh
 
Carlos ii, el_hechizado2[2][1]
Carlos ii, el_hechizado2[2][1]Carlos ii, el_hechizado2[2][1]
Carlos ii, el_hechizado2[2][1]
Wikiteacher
 
Compositores del Renacimiento
Compositores del RenacimientoCompositores del Renacimiento
Compositores del Renacimiento
lokas_suances
 
Felipe IV
Felipe IVFelipe IV
Felipe IV
E. La Banda
 
Vorstelijk vermogen
Vorstelijk vermogen Vorstelijk vermogen
Vorstelijk vermogen
Thierry Debels
 
De verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning BoudewijnDe verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning Boudewijn
Thierry Debels
 
Unidad 10 Los Austrias Menores
Unidad 10 Los Austrias MenoresUnidad 10 Los Austrias Menores
Unidad 10 Los Austrias Menores
francisco gonzalez
 
Vocabulario de historia contemporánea de españa
Vocabulario de historia contemporánea de españaVocabulario de historia contemporánea de españa
Vocabulario de historia contemporánea de españa
Jorge Cerdá Crespo
 
Los Austrias Menores
Los Austrias MenoresLos Austrias Menores
Los Austrias Menores
francisco gonzalez
 

What's hot (15)

TEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIX
TEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIXTEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIX
TEMA 5. INDUSTRIALIZACIÓN Y CAMBIO SOCIAL EN LA ESPAÑA DEL SIGLO XIX
 
Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874)
Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874) Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874)
Tema 6. la conflictiva construcción del estado liberal (1833 1874)
 
Trabajo de historia good bye lenin
Trabajo de historia good bye leninTrabajo de historia good bye lenin
Trabajo de historia good bye lenin
 
HISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLER
HISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLERHISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLER
HISTORY YEAR 10: NAZI GERMANY - DEATH OF ADOLF HITLER
 
TALLERES DE ANIMACIÓN A LA LECTURA: Robin Hood
TALLERES DE ANIMACIÓN A LA LECTURA: Robin HoodTALLERES DE ANIMACIÓN A LA LECTURA: Robin Hood
TALLERES DE ANIMACIÓN A LA LECTURA: Robin Hood
 
The french-revolution
The french-revolutionThe french-revolution
The french-revolution
 
Carlos ii, el_hechizado2[2][1]
Carlos ii, el_hechizado2[2][1]Carlos ii, el_hechizado2[2][1]
Carlos ii, el_hechizado2[2][1]
 
Felipe v
Felipe vFelipe v
Felipe v
 
Compositores del Renacimiento
Compositores del RenacimientoCompositores del Renacimiento
Compositores del Renacimiento
 
Felipe IV
Felipe IVFelipe IV
Felipe IV
 
Vorstelijk vermogen
Vorstelijk vermogen Vorstelijk vermogen
Vorstelijk vermogen
 
De verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning BoudewijnDe verborgen kant van koning Boudewijn
De verborgen kant van koning Boudewijn
 
Unidad 10 Los Austrias Menores
Unidad 10 Los Austrias MenoresUnidad 10 Los Austrias Menores
Unidad 10 Los Austrias Menores
 
Vocabulario de historia contemporánea de españa
Vocabulario de historia contemporánea de españaVocabulario de historia contemporánea de españa
Vocabulario de historia contemporánea de españa
 
Los Austrias Menores
Los Austrias MenoresLos Austrias Menores
Los Austrias Menores
 

Similar to Familie Heroes

Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315
Jacques Duivenvoorden
 
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Jacques Duivenvoorden
 
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc AlcideVondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Marc Alcide
 
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
Marc Alcide
 
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Marc Alcide
 
Familie Vermaelen uit Nieuwrode
Familie Vermaelen uit NieuwrodeFamilie Vermaelen uit Nieuwrode
Familie Vermaelen uit Nieuwrode
Yannickraus2
 
Hoogbergen 21 jan 2010
Hoogbergen 21 jan 2010Hoogbergen 21 jan 2010
Hoogbergen 21 jan 2010
Stichting Trésor
 
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Marc Alcide
 
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
Marc Alcide
 
Uylenburgh genealogie
Uylenburgh genealogie Uylenburgh genealogie
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Marc Alcide
 
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewonersBourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdfJan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jacques Duivenvoorden
 
Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...
Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...
Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...
Jacques Duivenvoorden
 
Genealogie Schonegevel Dokkum
Genealogie Schonegevel DokkumGenealogie Schonegevel Dokkum
Genealogie Schonegevel Dokkum
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
De Dokkumer familie Bontekoe
De Dokkumer familie BontekoeDe Dokkumer familie Bontekoe
De Dokkumer familie Bontekoe
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
Tjessens in Sneuper 130
Tjessens in Sneuper 130Tjessens in Sneuper 130
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
Marc Alcide
 
Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787
Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787 Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787
Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 

Similar to Familie Heroes (20)

Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315Stamreeks leiss van der lis 20180315
Stamreeks leiss van der lis 20180315
 
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
Historisch huisonderzoek woelwijk in voorschoten. familie van outshoorn eigen...
 
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc AlcideVondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
 
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
 
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
 
Familie Vermaelen uit Nieuwrode
Familie Vermaelen uit NieuwrodeFamilie Vermaelen uit Nieuwrode
Familie Vermaelen uit Nieuwrode
 
Hoogbergen 21 jan 2010
Hoogbergen 21 jan 2010Hoogbergen 21 jan 2010
Hoogbergen 21 jan 2010
 
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
 
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
De heren en hun gerecht te Zemst tijdens de middeleeuwen vanaf 1293 (Marc Alc...
 
Uylenburgh genealogie
Uylenburgh genealogie Uylenburgh genealogie
Uylenburgh genealogie
 
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
 
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewonersBourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
Bourboomstate in Birdaard en zijn bewoners
 
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdfJan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
Jan+Jansz+Duijvenvoorde+alias+Lapper+versie+0.123+20230619.pdf
 
Luc De Backer
Luc De BackerLuc De Backer
Luc De Backer
 
Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...
Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...
Chronologische documentenverzameling jan jansz duijvenvoorde alias lapper ver...
 
Genealogie Schonegevel Dokkum
Genealogie Schonegevel DokkumGenealogie Schonegevel Dokkum
Genealogie Schonegevel Dokkum
 
De Dokkumer familie Bontekoe
De Dokkumer familie BontekoeDe Dokkumer familie Bontekoe
De Dokkumer familie Bontekoe
 
Tjessens in Sneuper 130
Tjessens in Sneuper 130Tjessens in Sneuper 130
Tjessens in Sneuper 130
 
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
De goedenissen van de schepenbank van Oliveten te Zemst 1652-1795
 
Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787
Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787 Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787
Dokkumer muziekminnaars in het dramatische jaar 1787
 

More from Yannickraus2

Theofiel verheyden
Theofiel verheydenTheofiel verheyden
Theofiel verheyden
Yannickraus2
 
Gustaaf Vandenheuvel
Gustaaf VandenheuvelGustaaf Vandenheuvel
Gustaaf Vandenheuvel
Yannickraus2
 
Gesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlog
Gesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlogGesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlog
Gesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlog
Yannickraus2
 
Enkele oudstrijders gelrode
Enkele oudstrijders gelrodeEnkele oudstrijders gelrode
Enkele oudstrijders gelrode
Yannickraus2
 
Familie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit BalenFamilie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit Balen
Yannickraus2
 
Familie Raus uit Mol
Familie Raus uit MolFamilie Raus uit Mol
Familie Raus uit Mol
Yannickraus2
 
Familie Van Den Bosch
Familie Van Den BoschFamilie Van Den Bosch
Familie Van Den Bosch
Yannickraus2
 

More from Yannickraus2 (7)

Theofiel verheyden
Theofiel verheydenTheofiel verheyden
Theofiel verheyden
 
Gustaaf Vandenheuvel
Gustaaf VandenheuvelGustaaf Vandenheuvel
Gustaaf Vandenheuvel
 
Gesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlog
Gesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlogGesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlog
Gesneuvelde soldaten gelrode eerste wereldoorlog
 
Enkele oudstrijders gelrode
Enkele oudstrijders gelrodeEnkele oudstrijders gelrode
Enkele oudstrijders gelrode
 
Familie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit BalenFamilie Swinnen uit Balen
Familie Swinnen uit Balen
 
Familie Raus uit Mol
Familie Raus uit MolFamilie Raus uit Mol
Familie Raus uit Mol
 
Familie Van Den Bosch
Familie Van Den BoschFamilie Van Den Bosch
Familie Van Den Bosch
 

Familie Heroes

  • 1. OORSPRONG VAN DE NAAM HEROES De naam Heroes is afgeleid van de familienaam Harou. De eerste persoon teruggevonden die deze naam droeg was Joannes Baptist Heroes (1761-1829). Zijn vader zijn familienaam was Harou maar werd in de geboorteregisters ingeschreven als Heroes. (St-Kwintens- Parochie Leuven). Sinds 1780 is de familie Heroes in Sint-Pieters-Rode gevestigd. Op dat moment verhuist Joannes-Baptist van Leuven naar het platteland. Generatie na generatie verwerft de familie meer en meer landbouwgronden. Verschillende leden hadden een windmolen in hun bezit. (Tielt-Winge, Sint-Pieters-Rode en Glabbeek). Van 1858 tot 1963 leverde de familie Heroes ook de kosters van kerk van Sint- Pieters-Rode. In de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw kregen verschillende kinderen de kans om universitaire studies te starten. (één iemand wordt zo gerechtsdeurwaarder te Leuven). Ook baatten verschillende leden van de familie een steenkoolhandel uit te Sint-Pieters-Rode. De handel werd opgestart door Henri-Louis Heroes en werd verder gezet door 2 zonen en een kleinzoon.
  • 2. Verspreiding familienaam Heroes In het Craywinckelhof te Lubbeek is sinds 2017 een Heroes-bier te koop.
  • 3. BEKNOPTE STAMBOOM FAMILIE HEROES 1ste generatie: Emmanuel Joseph Harou - Catharina Botson 2de generatie: Joannes Heroes - Anna Catharina Timmermans 3de generatie: Henricus Heroes Petrus Heroes - Maria Elisabeth Smets 4de generatie: Joannes Baptist Heroes - Anna Elisabeth Coomans 5de generatie: Henri-Louis Heroes - Maria-Tecla De Witte -Jozef Heroes -Célestine Heroes -Theophilus Verheyden (Broeder Samuel) -Theofiel Heroes – Julie Van Den Bosch -Gaby Heroes – Jos Van Linden -Lea Heroes – Joris Bols -Victor Heroes -Florent Heroes -Felix Heroes Florent Heroes -Guillaume Heroes -Louis Heroes Felix Heroes Maria Carolina Heroes Norbertus Heroes Guilielmus Heroes -Ludovicus Phillipus Heroes
  • 4. JOANNES BAPTIST HEROES STAMBOOM PAGINA 60 Joannes Baptist Heroes werd geboren op 13 oktober 1761 in Leuven. Zijn ouders waren Catharina Dorothea Botson (geboren +/- 1735 in de St-Kwinten-Parochie te Leuven) en Emmanuel Joseph Harou. Zijn vader werd geboren op 30 september 1736 in Mons en was geneesheer van beroep. Zijn grootvader Jean-Joseph Harou was apotheker in Mons. Harou werd vermoedelijk in de bevolkingsregisters ingeschreven als Heroes en zo werd Joannes Baptist de eerste van de familie Heroes. Catharina en Emmanuel Joseph waren niet getrouwd en Emmanuel keert terug naar zijn provincie Henegouwen waar hij trouwt met Jeanne Catharina Bavais op 14 april 1765 in het Henegouwse dorpje Lens. (gelegen tussen Mons en Ath). Samen krijgen ze nog 2 kinderen. Toussaint Harou (1766-1806) en Emmanuel Harou (1768-1838). Emmanuel wordt burgemeester van Fayt-lez-Seneffe en was vrederechter. De zoon van Emmanuel, Adrien, wordt ook burgemeester en vrederechter en een andere zoon wordt senator voor de liberale partij van 1863 tot 1870. De familie Harou had ook veel aandelen in de steenkool en ijzerertsnijverheid in de streek rond Charleroi. Een kleinzoon van Emmanuel, Victor Eugène Jules Harou gaat in opdracht van Koning Leopold II en de l’Association internationale africaine Afrika en Congo ontdekken. Om dit te realiseren werkt hij samen met de beroemde Engelse ontdekkingsreiziger Henry Stanley. Hij onderneemt 2 expedities in Afrika van 1880– 1882 en van 1883–1884. Joannes Baptist Heroes trouwde met Anna Catharina Timmermans op 13.02.1787 in Sint- Joris-Winge. Anna Catharina was de dochter van Henricus Timmermans en Anna Basteyns. Samen kregen ze 10 kinderen. Joannes was eerst arbeider van beroep en later kocht hij zijn eigen boerderij te Sint-Pieters-Rode. In die tijd stond Sint-Pieters-Rode onder Oostenrijks gezag en werd er beslist dat alle volwassen mannen van Kortijk-Dutsel – Sint-Pieters-Rode en Holsbeek moesten deelnemen aan de nachtelijke bewaking van de velden. Deze velden moesten beschermd worden tegen plunderende bendes en wilde dieren. Zo worden er in Sint-Pieters-Rode in de periode 1780-1787 6 wolven gedood. Na de Oostenrijkse overheersing kwam de Franse bezetting van Napoleon. Omdat Napoleon constant nieuwe soldaten nodig had voor zijn veldtocht werden vele jonge mannen opgeroepen om dienst te doen in het keizerlijk leger. Zijn oudste zoon Henricus werd zo opgeroepen voor de veldtocht naar Rusland. In 1795 werd er door de Franse bezetter een volkstelling gehouden en daaruit blijkt dat Joannes het eerste lid was van de familie Heroes dat zich vestigde in Sint-Pieters- Rode. Hij overlijdt op 22 februari 1829 en Anna Catharina overlijdt op 9 april 1847 te Sint-Pieters- Rode.
  • 5. GOEDENIS BY DONATIE VAN HOOYWAS VOOR JAN HEROES IN HOUWELYK MET ANNACATHARINA TIMMERMANS. 16 december 1788 In de tegenwoorgigheid van de Heren Meyer ende Schepenen der hooftstadLoven naer te noemen, gestaen Petrus Jacobus Moens,Officiael van dederde secretaire Camere derselve stad, uyt crachte ende naer vermogenvan de onwedereroepelijcke procuratie als toonder van de naervolgendenContracte Notariael om den selven alhier wettelijckte vernieuwen,herkennen ende realiseren gegeven waer van de teneur hier naer isvolgende van woorde tot woorde krijgen aldus: Op heden desen sestthienden December 1700 achtentachtig compareerdenvoor my als Openbaer Notaris van de getuygen naergenoemt Jan Mees endeAnna Van Klijnenbreugeel, gehuyschen ende inngesetenen de parochie vanSte Peeters rode, welcke comparantenverclaeren, soo Sy doen bydesen,sonder eeniger maniere te willen prejutieren aen den Contractetusschen hen ende Jan Heroes actuelyck in houwelijkck met Anna CatharinaTimmermans, aengegaen ende gepasseert voor my notaris ende getuygen deneenendertighsten januari sevenentachtigh om besondere redenen hunmoverende ende naementlijck onder andere voor de uytnemende goedediensten, oppassende extraordinaire doncensen die sy van denvoorschrevenJan Heroes ende syne huysvrouwe hebben gehadt ende alnochsyn genietende,onwederroepelyck bij donatir onder te levende en alsoomet warmer der hand(= donatio inter vivos) aen den selve JAN HEROES endesyne huisvrouwe ANNA CATHARINA TIMMERMANS gegeven ende gedonateert tehebben dats te wetene: een dagmael hoijwash, gelegen onder Wesemael inhet Dungenbergen Broeck, regenoten peter Peeters oost, Hendrick Michielszuyd, d'heeren oratoren van Loven west, d'erfgenaemen Peter Goetensnoordt, opden last eender rente van ses guldens s'jaars daer opuyt-gaende aen jouffrouwe Wiria V..., vry ende onbelast van cheyensen endeandere heeremijcke gerechtigheden, volgens verclaeren aende voors,ANNAVAN KLEYENBREUGEL toe gecomen by successie uyten hoofde haerder oudersvolgen scheydinge ende deylinghe met haeren broeder, aengegaen endegepasseert voor den Notaris van den Zande junoir tot Loven residerendeende sekere getuijgen in dato.. Volgens verclaeren Ende op de voordere conditien dat de gedonateerde, binnenhet jaer naer d'aflyvigheyd van hunne zielen ende van degene vanhunneoverleden dochter Anna catharina Mees, inde parochiale kercke van StPeeters rode sullen moeten celebreren dertigh gelesene missen vanrequiem a acht stuyver jder. Allen het welk voorgeschreven doorvoornoemde JAN HEROES ende ANNA CATHARINA TIMMERMANS, gehuijsen endeoock innegesetene van St Peeters rode, alhier present, opdelasten endeconditie hier vorens uytgedruckt dankelyk wordt geaccepteert. Mits welcken verclaeren sij de donateurs tot de gemelde gedonateerde goe-deren geen recht nochte pretentie meer hebben nochte te behoudenddirecte- lijke nochte indirectelyke, met renuntiatie in formaende consent ind'ontgoedenisse ende goedenisse, uytgenomen dat sy daer ons alleenlycksynre: serverende de tochte voor hun Leven geduerende. Ten welcke effecte constituerende onwederroeplyck alle schoonders deserofte dobbel authentiek dier om te gaen ende compareren SooSyneMajesteyts Souvereynen Raede van
  • 6. Brabant, heeren Meyer ende Schepenender voorschreve stadt Loven ende wethouderen van St Peeters rode, alsalomme elders daer het van noode wesen sal, consenterende aldaer in casvan eenige gebreckt int'voldoen ende volbrengen deser in de condematievoluntair Souder voorgaende daegement met costen hebben voorders deaccyntanten in handen myns notaris gepresteert den Eede, dat desedonatie in hun faveur gedaen geens sints en is geschiet ten behoeve vaneenige doode handt directe noch- te indirect conform den vijfthiendenartieckel Synder Majesteyts placaert van den vijfthiende September 1700drijenvijftigh. Aldus gedaen ende gepassert binnen St Peeters rode ten huyse derDonateurs dato ut supre ter presentie van Peeter Klickx ende ArnoldusLambrechts als getuyghen hiertoe aensocht, Synde d'originele minute derbecleet meet Segel volgens reglement, onderteekent met d'handmerck vanJan Mees in forme van eencruys verclaerende niet te connen schrijven metd'handtmerck van Anna Van Keyenbreugel in forma van een cruysverclaerende niet te connen schrij-ven, Peeter Clinckx, A. Lambrechts luger Staet my present. Signatorum Hocreman Not. Welcken volgens den voorschreven geconstitueerden uyt crachte ende naervermoghen als voor heeft den bovenstaenden Contracte Notariael, in alleende jegewelcke Syne Pointen Clausulen ende articulen, alhier vernieuwtherkent ende gereitereert eensaementlyck met behoorelijcke vertydenisseende remuntiatie opgedraegen in handen van den voorschreven heere Meyerals in S'heeren handen dats te weten: Een dagmael hoywasch gelegen onder Wesemael in het Dunbergen broeck, tenvoorschreven contracte Notariael breeder in Syne regenoten gedesigneetende gespecifieert, ende mits d'ordonnantie van rechten, ter maenissedes voor-schreven heere Meyers ende wysdomme ter naer te noemen heeren Schepenende voorschreve Donatuers daer uyt ontgoeyt ende onterft Synde Soo Syndaer jnne, met alle solemniteyten van rechten ende Locale costuyme wegengerec-quireert ende alhier geobserveert, behoorlyck gegoeyt gevestende geerft JAN HEROES ENDE ANN CATHARINA TIMMERMANTS, gehuysschen Donatarissenpresent, alhier den officiael Gerardus Stas, voor inden naem ende tebehoeve van de-selve doantarissen, opden last van de tochte het Leven van de voors. eDonateurs geduerende, ende op de Conditien als breeder by de voorschreveacte vermelt, accepterende, den voorschreven opdraeger in de naem van dedonateurs et Satis et waras obligando, Sub mittendo ac remuntiando informa et proa latius in praedicto procuratorio coram Joncker LudovicusJosephus Joannes Baptista Gaethovius heere van Holsbeek Attenhove endeheer ende meesterGuilielmus Devienne Schpenen hac 10 Janurary 1789. Ende heeft den voorschreven geconstitueerden uyt crachte Synder boeven- staende onwederoepelijcke procuratie alhier in handen van denvoorschreven heere Meyer ten overstaen van die bovenverlekdeheerenScheepenen vernieuwt ende in de zielen van de acceptantendonatarissen gereitereert den eedee in handen van den voorschrevenNotaris geprestert van dat Sy deze donatie in hun faveur hebbenaengenomen ende geensits en is geschiet in faveur van eenighe doodehandt direct nochte indirect conform de 15 artieckel Synder Majesteytsplaccaert vanden 15 September des jaers 1753 coram ysdem eodem.
  • 7. HENRICUS HEROES STAMBOOM PAGINA 60 Henricus was de oudste zoon van Jan-Baptist en Anna Catharina Timmermans. Hij werd geboren op 11.11.1787 te Sint-Pieters Rode en was dagloner van beroep. In het kanton Aarschot waartoe de gemeente Sint-Pieters-Rode behoorde waren er 135 personen ingeschreven als loteling om dienst te doen in het leger van Napoleon. Van die 135 woonden er 8 in Sint-Pieters Rode waaronder Henricus. Zijn nummer tijdens die loting was 77 en moest zich op 18.04.1807 te Brussel melden maar hij daagde niet op. Op 25.06.1807 werd hij als weerspannig dienstplichtige veroordeeld en de rijkswacht deporteerde hem naar het depot van de weerspannigen in Lille op 07.12.1807. Op 04.03.1812 werd hij ingelijfd bij het Bataillon principal du train d’Artillerie onder stamnummer 976. Het bataljon stond in voor het transport van de artillerie naar het slagveld. De manschappen waren alleen maar bewapend met een sabel omdat ze niet aan de gevechten deelnamen. Napoleon Bonaparte (1769-1821) trok in juni 1812 met een groot leger naar Rusland. De 'Grande Armée' van Napoleon bestond niet alleen uit Fransen. Ook dienstplichtigen uit de bezette gebieden vochten voor Napoleon in Rusland. Het Franse leger bestond daarom ook uit Italianen, Polen, Pruisen, Zwitsers, Spanjaarden, Belgen en Nederlanders. De 'Grande Armée' van 610.000 manschappen dunde echter snel uit. De Russen pasten op hun terugweg de tactiek van de verschroeide aarde toe: zij vernielden alles dat bruikbaar zou zijn voor Napoleon. Ook de waterputten werden vergiftigd. Al snel braken allerlei besmettelijke ziekten uit in het leger van Napoleon. Op 15 augustus 1812 bereikte de 'Grande Armée' de Dnjepr. Bij Smolensk werd twee dagen gevochten, maar het waren geen beslissende veldslagen. De Russen gingen Napoleon steeds uit de weg. Ook na Smolensk trok het Russische leger zich verder terug. Tsaar Alexander I droeg het bevel nu over aan veldmaarschalk Michail Koetoezov. Koetoezov kreeg opdracht om de strijd met de Fransen aan te gaan. Bij Borodino zou hij de Fransen een belangrijke slag toebrengen. De Slag bij Borodino op 7 september 1812 verliep aanvankelijk gunstig voor
  • 8. Napoleon. Eugène de Beauharnais veroverde het dorp en Michel Ney kon belangrijke defensieve posities bij Borodino innemen. De Fransen werden urenlang onder vuur genomen. De verliezen waren hoog: 25.000 Fransen en 50.000 Russen verloren hun leven. In de nachtelijke uren trokken de Russen zich weer tactisch terug. Napoleon trok verder. Moskou werd door Koetoezov niet verdedigd. De stad werd door hem geëvacueerd en in brand gestoken. De Russen wilden zich niet overgeven en Napoleon Bonaparte trok zich nu gedwongen door voedselgebrek terug. Hij had niets bereikt in Rusland, maar verloor wel 400.000 soldaten en 100.000 paarden. De verliezen liepen nog verder op tijdens de terugtocht van de 'Grande Armée'. Napoleon koos een verkeerde route: hij ging via dezelfde, reeds kaal geroofde, weg terug naar het westen. Bovendien veranderde het weer. Na 6 november kwam de temperatuur niet meer boven het vriespunt. De wegen werden onbegaanbaar. Zijn soldaten waren slecht gekleed en overleden door bevriezing. Bij de oversteek van de Berezina kwamen veel soldaten om het leven toen een brug het begaf en de manschappen in de ijskoude rivier vielen. Bovendien voerden de Russen telkens verrassingsaanvallen uit op het gehavende Franse leger. Ongeveer dertigduizend soldaten zouden de Russische veldtocht overleven. Deze gegevens zijn gepubliceerd in het tijdschrift De Vlaamse Stam van april 1987 en werden teruggevonden in het “régistre de la préfecture de la Dyle nr 230bis” in het Rijksarchief te Brussel. Henricus heeft de veldtocht niet overleefd maar verdere gegevens ontbreken.
  • 9. JOANNES BAPTIST HEROES STAMBOOM PAGINA 55 Joannes Baptist werd geboren te Sint-Pieters Rode op 13.03.1822. Hij was de zoon van Petrus Heroes en Maria Elise Smets. Hij trouwde met Anna Maria Coomans. Zij werd geboren te Laakdal op 26.10.1830. Samen kregen ze 7 kinderen. Eerst werkte Joannes als boswachter en jachtopziener op het domein van een graaf te Laakdal. Later opent hij een herberg “de vrachtkar” in Vorst. Na verloop van tijd verhuist hij terug naar Sint-Pieters-Rode. Daar start hij met een boerderij. Joannes Heroes werd ook wel den toek genoemd. Deze bijnaam van den toek was eigen aan de familie Heroes en afstammelingen en zou van het spel met de dop (tol) afgeleid zijn. Joannes zou een goede speler geweest zijn die steeds zei: “Mijnen dop toekt altijd” vandaar de bijnaam. Joannes overlijdt te Sint-Pieters-Rode op 17.01.1896 en zijn vrouw overlijdt ook te Sint-Pieters-Rode op 08.11.1913. Hun zoon Norbertus was spekslager van beroep te Etterbeek. Een andere zoon Florent kocht een windmolen. Een derde zoon Henri-Louis werd schoenmaker, steenkoolhandelaar en landbouwer. Hun zoon Felix werd koster, kaarsenmaker en landbouwer en hun zoon Guileminus was landbouwer.
  • 10. HENRI-LOUIS HEROES STAMBOOM PAGINA 49 Henri-Louis Heroes werd geboren te Sint-Pieters- Rode op 21 maart 1861. Hij was de zoon van Joannes Baptist Heroes en Anna Maria Coomans. Zijn vader was landbouwer. Hij had nog 6 broers en zussen. Op 20 augustus 1886 trouwt hij te Sint- Joris-Winge met Maria-Tecla De Witte. Maria-Tecla werd geboren op 4 april 1862 te Sint-Joris-Winge en was de dochter van Joannes Baptist De Witte en Regina De Ruyter. Zij had ook 6 broers en zussen. In haar jeugd werkte Maria-Tecla als dienstmeid op een kasteel. Talloze dienstmeiden en knechten bevolkten tot in het midden van de twintigste eeuw de kelderkeukens, linnenkamers en zolders van kastelen en burgerhuizen. Dag in, dag uit, stonden ze 24 uur op 24 ter beschikking van hun werkgevers. In de tweede helft van de negentiende eeuw was deze sector met 175.000 werknemers één van de belangrijkste werkverschaffers van het land. De crisis op het platteland was er de oorzaak van dat ouders hun kinderen naar de stad of een kasteel stuurden om daar te "gaan dienen". Haar vader Joannes was schrijnwerker te Sint-Joris- Winge en haar grootvader Martinus De Witte was brouwersgast te Leuven. Ze bouwden hun huis te Sint-Pieters-Rode (Schubbeek) juist op de grens met Lubbeek. Samen hadden ze 7 kinderen.
  • 11. Henri-Louis was een landbouwer die heel wat gronden bezat. Uit notariële akten zijn sommige aankopen terug te vinden. Datum Prijs Oppervlakte Plaats 28 april 1891 810 BEF 22 aren Sint-Pieters-Rode 21 januari 1896 1.512 BEF 49 aren Lubbeek 21 augustus 1909 1.700 BEF 55 aren Lubbeek 28 juli 1916 2.800 BEF 65 aren Lubbeek 26 augustus 1916 Lijfrente 100 BEF / jaar 37 aren Op 13 september 1904 ontvangt hij een legaat van Hieronymus Celis uit Sint-Pieters-Rode. Het legaat bevatte een huis en een stuk grond van 1 hectare en 29 aren. Om dit legaat te verwerven moest Henri-Louis en zijn nakomelingen jaarlijks 9 gezongen missen laten opdragen in de kerk van Sint-Pieters-Rode. Dit voor de zielenrust van Hieronymus Celis. Henri-Louis was ook één van de eerste inwoners van de streek die een fiets had. In de winter wanneer er op het veld geen werk was, was Henri-Louis nog kolenhandelaar en schoenmaker. Het jaar 1906 was voor de landbouwers van Sint-Pieters-Rode en omgeving een echt rampjaar. Na een lange en strenge winter was er op 14 mei een enorme wolkenbreuk. Bijna al het plantengoed werd weggespoeld of werd beschadigd door de daarop volgende hagelbuien. Van Maria-Tecla werd ook gezegd dat zij bij de groep bevoorrechte getuigen behoorden die de spookkoets van het kasteel van Horst nog heeft zien voorbij rijden. De legende van Horst: De toenmalige heer van Horst zou een priester vermoord hebben omdat hij vermoedde dat die een affaire had met zijn vrouw. Sindsdien komt er te middernacht uit de bossen rond het kasteel een zwarte karos gereden met de kasteelheer als bestuurder. De koets en paarden lopen naar het kasteel toe en verdwijnen in de vestigingsmuur. Als het kasteel helverlicht is door dit voorval legt de koets deze weg terug af om in de bossen te verdwijnen.
  • 12. Henri-Louis was ook lid van de fanfaremaatschappij St-Petrus. De fanfare moet gesticht zijn rond 1896. Tijdens de begindagen van de Eerste Wereldoorlog ziet Henri-Louis voor de eerste keer een vliegtuig. Op 13 augustus 1914 vliegt er bijna een uur een Duits verkenningsvliegtuig over de streek. Het vliegtuig wordt door Belgische soldaten zonder veel succes zwaar onder vuur genomen. Op 16 augustus 1914 rijdt een Belgische militaire wagen zich vast in een gracht in zijn straat. Boeren helpen met hun paarden de wagen uit de gracht zodat deze zijn rit kan verder zetten. Enkele dagen later komen er berichten dat de Duitse leger in aantocht is en de Belgische genietroepen maken haastig werk van het aanleggen van loopgraven en vele mensen uit de streek slaan op de vlucht richting Leuven en Antwerpen. Henri-Louis overlijdt te Sint-Pieters-Rode op 28 juni 1926 en Maria-Tecla overlijdt ook te Sint-Pieters-Rode op 14 mei 1938.
  • 13. FELIX HEROES STAMBOOM PAGINA 49 Felix werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 30.01.1867. Hij was de broer van Henri-Louis Heroes. Hij was niet alleen landbouwer van beroep maar ook koster van de parochie Sint- Pieters-Rode. Hij volgde zijn broer Guilielmus op die in 1898 overleed en zo werd hij de tweede koster van de kerk in Sint-Pieters-Rode binnen de familie Heroes. Op 16.04.1890 trouwt hij met Leonie Verhaegen. Zij werd geboren te Sint- Pieters-Rode op 10.04.1870. Samen kregen ze 4 dochters. In die tijd was het de gewoonte dat kosters hun kaarsen zelf maakten. Maar vele kosters uit de omgeving besteedden dit werk uit aan Felix. Zo ontstond zijn kaarsenmakerij in 1893. Tijdens de oorlog ging hij in kerken en kloosters de stompjes van de kaarsen ophalen om deze te verwerken tot nieuwe kaarsen. Dit was noodzakelijk omdat er nergens kaarsvet te verkrijgen was. Hun bedrijf had de eerste auto en telefoon van heel Nieuwrode. Dit was nodig om alle bestellingen te verwerken. Hun oudste dochter Maria Elisabeth Heroes die getrouwd was met Eduardus Sente nam later het bedrijf over. Nu is het bedrijf “Sente-Van Bael NV” nog steeds te Sint-Pieters-Rode gevestigd en de 5de generatie heeft het overgenomen. Er werken momenteel 7 mensen en jaarlijks wordt er 200 ton vet verwerkt tot kaarsen. Deze kaarsen worden naar +/- 600 kerken en kloosters in gans België geleverd. Felix werd in Sint-Pieters-Rode ook wel “den ave koster” genoemd. Hij overlijdt op 04.06.1944 te Sint-Pieters-Rode en zijn vrouw Leonie overlijdt ook te Sint-Pieters-Rode op 27.07.1952.
  • 14. Hun dochter Maria Lydia Heroes (1896-1971) trouwt met Louis Colin (1878-1944). Hij was in die tijd de beste bakker van Aarschot. De bakkerswinkel bleef bestaan tot begin 21ste eeuw.
  • 15.
  • 16. FLORENTINUS HEROES STAMBOOM PAGINA 55 Florent werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 2 maart 1858. Hij was de zoon van Joannes Baptist Heroes en Anna Coomans. Hij was ook de broer van Henri-Louis Heroes. Florent trouwt op 1 juni 1883 met Seraphina Sente te Sint-Pieters-Rode. Seraphina werd geboren op 16 december 1857 te Sint-Pieters-Rode en overleed te Sint-Joris-Winge op 15 juli 1922. Samen hadden ze 9 kinderen. Florent had een maalderij in Sint-Joris-Winge. Als hij te diep in het glas gekeken had noemde hij zich “ Le Grand Florent de Wing Saint-Georges”. Florent werd ook onderscheiden met de medaille ridder in de Kroonorde. Kort na het overlijden van Florent op 22 februari 1939 verdween zijn molen. De omstandigheden waren nogal mysterieus. Men had schrik dat de molen zou geklasseerd worden als beschermd monument. Dus bevestigden ze een ijzeren staaf aan een van de wieken en richtten die tijdens een onweer omhoog. Toen sloeg de bliksem in de wieken, waardoor de molen tot op de grond afbrandde en de familie het geld van de verzekeringen kon innen. Molen St-Pieters-Rode Zijn zoon Joannes kocht de windmolen van St-Pieters-Rode in 1919. Daarvoor had hij een windmolen in Kapellen (Glabbeek). Deze molen werd door de Duitse troepen in 1914 verwoest. Jean Heroes, geboren in 1914, zette na het overlijden van zijn vader Joannes in 1942 de eenmanszaak voort. Jean had het niet gemakkelijk tijdens de oorlogsjaren. Omwille van rantsoeneringen keken de bezetters nauwlettend toe want er mocht alleen met de nodige papieren gemalen worden. Op 22 januari 1944 kreeg hij een dreigbrief van de witte brigade om 35.000 BEF op een bepaalde plaats neer te leggen. Jean schakelde de rijkswacht in en de afpersers werden gevangen genomen. In 1947 kocht Jean zijn eerste vrachtwagen
  • 17. (Fargo) en verkocht zijn paard. Na WOII werd de zaak verder uitgebreid en werden er meer en meer samengestelde dierenvoeders geproduceerd. Ook meststoffen werden aan het gamma toegevoegd. Een andere zoon van Florent was Guillaume. Hij bezat de maalderij van Kapellen (VL Br). Tijdens WO II werd hij door de Duitsers opgepakt en naar een concentratiekamp gevoerd maar hij kwam ongedeerd terug. Bij zijn terugkomst in het dorp werd hij als een held onthaald. Een derde zoon Louis Heroes werd geboren op 26 april 1893 te Sint-Joris-Winge. Hij werd tijdens het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerd en onderverdeeld bij het 11de linieregiment. De Kroonorde Deze orde werd, in 1897, eveneens gesticht door Koning Leopold II, in zijn hoedanigheid als koning van het onafhankelijke Congo, en in 1908 opgenomen in het Belgische beloningssysteem. De Kroonorde wordt toegekend voor belangrijke artistieke, letterkundige of wetenschappelijke verdienste in de commerciële of industriële wereld of voor langdurige trouwe dienst aan het land of in Afrika.
  • 18. GUILIELMUS HEROES STAMBOOM PAGINA 55 Guilielmus werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 3 januari 1870. Hij was de zoon van Joannes Heroes en Anna Coomans. Hij was ook de broer van Henri-Louis Heroes. Op 15 april 1893 trouwt hij te Sint-Joris-Winge met Maria Cauwenberghs. Zij werd geboren te Sint-Joris-Winge op 1 september 1869 en samen hadden ze 3 kinderen. Guilielmus was landbouwer van beroep. Hij was ook koster in de kerk van Sint-Pieters-Rode. Een koster staat in de kerk in voor de dagelijkse zorg voor het gebouw en het klaarzetten van de voorwerpen voor de eredienst. Hij was een ook een belangrijk figuur in allerlei praktische aangelegenheden in en om het kerkgebouw, zoals de verlichting, de verwarming en het klein onderhoud. Guilielmus overlijdt reeds op jonge leeftijd op 17 juni 1898 in Sint-Pieters-Rode. Zijn broer Felix volgt hem op als koster te Sint-Pieters-Rode. Zijn zoon Ludovicus Phillipus Heroes (Louis) wordt geboren op 21 september 1897 te Sint- Pieters-Rode.
  • 19. LUDOVICUS PHILLIPUS HEROES STAMBOOM PAGINA 55 Louis was de zoon van Guilielmus Heroes en Maria Cauwenberghs. Hij werd geboren op 21 september 1897 te Sint-Pieters-Rode. Hij was landbouwer van beroep en neemt van zijn oom Felix de taak van koster van Sint-Pieters-Rode over. Op 23 augustus 1923 trouwt hij te Sint-Pieters-Rode met Irma Govaerts (SPR 19/09/1894 - SPR 28/04/1966). Samen kregen ze 9 kinderen. Louis werd niet opgeroepen om als soldaat te gaan vechten tijdens de Eerste Wereldoorlog maar hij wou zich toch nuttig maken en daarom hield hij zich bezig met clandestiene activiteiten. Gedurende een lange periode was hij gids voor een aantal jonge mannen die zich via Nederland wilden aanmelden bij het Belgisch leger. Op de terugweg nam hij dan brieven van Belgische soldaten mee naar huis. Bij zijn thuiskomst verdeelde hij die brieven in de streek. Ook kocht hij wapens voor gevangen genomen soldaten. Deze tochten waren vol gevaren en midden 1918 wordt Louis te Aarschot gevangen genomen. Hij wordt voor deze daden veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf in de gevangenis van Vorst. Louis verbleef daar van 15.06.1918 tot 03.10.1918. Op die datum wordt hij vervroegd vrijgelaten. Na de oorlog krijgt hij voor deze periode een schadevergoeding van 150 BEF (3,75 €). Louis gaat hiermee niet akkoord omdat hij zijn schade raamt op 3.000 BEF (75 €). Hij komt aan dit bedrag omdat hij de oogst niet heeft kunnen binnenhalen, geen enkel pakje dat zijn moeder naar de gevangenis heeft gestuurd was aangekomen en hij heeft zijn huis verkocht om zijn vaderlandse activiteiten te kunnen financieren. Zijn dossier wordt herzien en hij krijgt nog een bijkomende vergoeding van 100 BEF (2,5 €). Na de oorlog wordt hij ook nog onderscheiden met de burgerlijke decoratie Kruis 2de klasse.
  • 20. Als koster heeft hij ook nog een kleine drukkerij om bijvoorbeeld de doodsbrieven van de inwoners van Sint-Pieters-Rode te drukken. Louis geeft zijn ontslag als koster in 1963. In een muur van zijn huis hebben archeologen een opmerkelijke vondst gedaan. De muur was gemaakt van afbraakmateriaal en bevatte een fragment van een Romaans doopvont. Louis overlijdt in het ziekenhuis van Lubbeek op 4 juni 1975 Een biografie is ook terug te vinden op de website: http://www.europeana1914-1918.eu/ Kerkhof St-Pieters-Rode
  • 21. Zijn medaille De Burgerlijke Decoratie 1914-1918 Toegekend aan burgers of niet-combattante militairen voor uitzonderlijke verdienste ten bate van het land. Deze onderscheiding, in vijf klassen, was gebaseerd op de Burgerlijke Decoratie welke in 1867 was ingesteld. Op 18 mei 1915 voerde Koning Albert I de Burgerlijke Decoratie 1914- 1915 in waarbij het originele koninklijke monogram (2 verstrengelde letters "L" - Koning Leopold) werd behouden omwille van de heersende oorlogssituatie. De nieuwe decoratie verschilt op drie punten van de 1867 versie : het lint, de gekruiste zwaarden en een balk "1914-1915". Slechts enkele Burgerlijke Decoraties 1915 werden door de Belgische regering, toen in ballingschap in het Franse Le Havre, uitgereikt. Op 12 december 1918 werd dan de eigenlijke Burgerlijke Decoratie 1914-1918, met het monogram "A" van Koning Albert I, ingesteld. De vijf klassen, welke sedert het ontstaan onveranderd gebleven waren, zijn : de Kruisen 1ste en 2de Klasse (resp. goud en zilver) en de Medailles 1ste, 2de en 3de Klasse (goud, zilver en brons). De kruisen zijn in wit email uitgevoerd en verguld of verzilverd naargelang de klasse. Ze hebben dezelfde voor- en achterzijde met het koninklijk monogram in een centraal medaillon en gekruiste zwaarden (in het metaal van de klasse) tussen de kruisarmen.. Het lint is lichtgroen met de nationale Belgische driekleur (rood, geel en zwart) aan de randen. Een gouden band (later een gele streep) is centraal in het lint geweven (behalve bij de 1914-15 uitvoering). Bij de medailles (verguld, verzilverd of brons naargelang de klasse) is de ruimte tussen de kruisarmen, waartussen een Boergondisch kruis ligt, opgevuld en gekruiste zwaarden zijn aanwezig tussen de medaille en het lint. Dit lint is identiek aan dat voor de kruisen behalve wat betreft de gouden (of gele) band. De vijf klassen hebben alle een balk "1914-1918" (in hetzelfde metaal als het kruis of de medaille) op het lint.
  • 22. MARIA CAROLINA HEROES STAMBOOM PAGINA 55 Maria Carolina Heroes was de dochter van Joannes Heroes en Anna-Maria Coomans. Ze werd geboren op 21 juni 1854 te Laakdal. Maria Carolina was de zus van Henri-Louis Heroes. Zij trouwde met Louis Windelinckx. Hij werd geboren te Gelrode op 11 juli 1858. Hun dochter Maria Theresia werd geboren te Gelrode op 25 maart 1892. Maria Carolina hertrouwt na het overlijden van Louis op 27 oktober 1906 met Judocus van Brusselen. Judocus werd geboren te Gelrode op 14 juni 1858. Maria Carolina overlijdt te Gelrode op 15 december 1932. Hun dochter Maria Theresia Windelinckx trouwt op 24 januari 1914 met Emiel Rosseels. Emiel werd geboren in Gelrode op 2 maart 1885. Hij was landbouwer van beroep. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wordt Emiel, dankzij zijn zwakke gezondheid, niet onder de wapens geroepen. In augustus 1914 beslissen ze om voor het oorlogsgeweld te gaan vluchten en na een lange tocht komen ze aan in Engeland. Want na het uitbreken van de oorlog waren de Duitse troepen vlug in het Hageland. De eerste Duitse soldaten bereikten Gelrode in de namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun inval in Aarschot. Uit angst voor francs-tireurs controleerden ze iedere woning. En het bleef niet bij controleren: ze brandden 23 huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze zeventig inwoners op in de kerk. De volgende ochtend trokken ze verder in de richting van Leuven – maar niet voordat ze eerst zeven gijzelaars hadden gefusilleerd. Een week later kreeg Gelrode opnieuw Duitse troepen op
  • 23. bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd hevig gevochten. Opnieuw joegen ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw werd op haar kraambed naar binnen gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een grote groep gijzelaars naar Wezemaal. Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met vele honderden anderen uit naburige dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De meesten konden pas maanden later terugkeren. Vijf Gelrodenaars stierven in Duitsland en kwamen nooit meer thuis”. “De list van de luitenant”. “Toen een Duitse luitenant aan zijn commandant vroeg of hij de 70 gijzelaars uit de kerk mocht vrijlaten, kreeg hij te horen dat hij één derde moest executeren. De ontstelde luitenant bedacht een list: hij wees één derde van de gijzelaars aan en vroeg toen opnieuw of hij hen allemaal moest terechtstellen, of maar één derde van die kleinere groep. Allemaal, was het antwoord. Uiteindelijk werden er toch nog veertien gijzelaars vrijgelaten. Zeven anderen werden daadwerkelijk geëxecuteerd”. “Pastoor Pieter- Jozef Dergent (1870-1914) is het bekendste oorlogsslachtoffer uit Gelrode. Op 26 augustus 1914 bracht hij samen met voerman Hasalaers drie gewonde parochianen naar het ziekenhuis van Aarschot. Ze hadden een vrijgeleide, maar werden toch opgepakt. Ze werden naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk gebracht, waar al honderden mensen gevangen zaten. De pastoor werd zwaar mishandeld, en na een urenlange lijdensweg doodgeschoten. Zijn lichaam werd in de Demer gegooid, waaruit het vijf dagen later werd opgevist. Hij was alleen nog herkenbaar aan zijn zilveren horloge. Op 14 november 1914 werd hij plechtig begraven op het kerkhof van Gelrode. Emiel vond voor zijn gezin een huis in Salford. Deze stad ligt in de omgeving van Manchester. Ondertussen wordt hun woonplaats zwaar getroffen door het oorlogsgeweld. Op 19 augustus 1914 trekken de Duitse troepen Gelrode binnen en ze vernielen 25 huizen en ze plunderen meer dan 100 huizen. Een groot aantal burgers wordt gevangen genomen en 7 burgers worden ter plaatse doodgeschoten. Op 26 augustus nemen de Duitsers Pastoor Dergent van Gelrode gevangen en schieten hem op 28 augustus dood. Na verloop van tijd heeft Emiel in Engeland werk gevonden in de wapenindustrie en zo helpt hij met het aanmaken van munitie. Ook wordt het gezin uitgebreid met 2 kinderen (Gustaaf en Joseph). De Belgische soldaten Theofiel en Louis Heroes, familie van Maria- Theresia langs moederszijde, verblijven soms bij hun op de momenten dat ze vrijgesteld zijn van militaire dienst. Ze namen dan vanuit Frankrijk de boot naar Folkestone en vervolgens de trein richting Salford. Omdat Theofiel en Louis moesten betalen voor kost en inwoon gingen ze ook in de wapenfabrieken werken.
  • 24. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zochten ongeveer 250.000 Belgen hun toevlucht over het Kanaal. De meeste vluchtelingen vertrokken met hun schamele bezittingen vanuit Antwerpen of de kusthavens naar Engeland. Omdat Engeland op zoek was naar geschoolde arbeiderskrachten, werden de meeste mensen ingezet in de oorlogsproductie (wapens, munitie, scheepswerven). Na de oorlog worden de meeste werkvergunningen ingetrokken en daarom hadden de mensen geen andere keus dan terug naar België te keren en daar hun oude leven weer op te nemen. Na 11 november 1918 verstuurt Emiel verschillende brieven naar zijn familie in Gelrode. Daarin vertelt hij dat hij verheugd is om iedereen terug te zien en hij vermeldt ook dat hun gezin uitgebreid is met twee kinderen. Emiel is ook bezorgd over zijn huis en inboedel. Hij vraagt zich af in welke staat hij alles zal terugvinden na een verblijf van 5 jaar in Engeland. Ook maakt hij melding dat het lang duurt om de nodige documenten te krijgen om terug te keren naar België. Pas na januari 1919 vertrekken de eerste boten met vluchtelingen naar Antwerpen. In 1922 overlijdt Emiel Rosseels en in 1924 hertrouwt Maria Theresia met Felix Bas. Samen krijgen ze nog 2 kinderen (Seraphine en Felix). Ze overlijdt op 6 juni 1956 te Gelrode. Een andere dochter van Maria Carolina was Elisabeth Serafina Windelinckx. Zij werd geboren in Gelrode op 13.04.1884. Ze was kloosterzuster bij de Zusters Dominicanessen van Onze- Lieve-Vrouw van de Rozenkrans te Lubbeek. Haar kloosternaam was Zuster Jordana. Ze werd geprofest op 19.09.1907. Elisabeth was onderwijzeres in een basisschool. Ze overleed in Lubbeek op 01.11.1917. Een derde dochter was Maria Rosalia Windelinckx. Zij werd geboren in Gelrode op 02.01.1891 en overleed in Lubbeek op 21.05.1971. Ze trad ook in bij de Zusters Dominicanessen van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans te Lubbeek. Ze legde haar eeuwige geloftes af in 1911 en nam de naam Zuster Ceslas aan. Ze was kleuterjuffrouw in Luik, Koksijde, Lubbeek, Waremme en Zichen-Zussen-Bolder.
  • 25. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, op 19 augustus 1914 werd het klooster door Duitse troepen in brand gestoken. Op 3 november 1944 leed het klooster en schoolcomplex zware schade door de inslag van een V2-wapen. De V2 vernielde de ganse school en een groot gedeelte van het klooster. Zuster Windelinckx kreeg glasscherven in haar gezicht en bloedde hevig. Engelse soldaten kwamen de zusters ter hulp en zorgden voor de evacuatie. De Dominicanessen van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans te Lubbeek is een zusterscongregatie die in 1866 werd opgericht te Lubbeek in de Belgische provincie Vlaams- Brabant. In 1876 werd een kostschool opgericht. In 1880 begon de congregatie zich uit te breiden. Er kwam een weeshuis, een tehuis voor bejaarde vrouwen, en in 1908 een meisjesschool. De gegevens over de periode 1914-1918 zijn doorgegeven aan de website www.belgianrefugees14-18.be voor een virtuele tentoonstelling en zijn gebruikt voor de uitgave van een boek over de oorlog in Gelrode. Een biografie is ook terug te vinden op de website: http://www.europeana1914-1918.eu/
  • 26.
  • 27.
  • 28.
  • 29.
  • 30.
  • 31.
  • 32.
  • 33. VICTOR HEROES STAMBOOM PAGINA 49 Victor werd geboren te Sint-Pieters-Rode op 27.03.1894. Hij was de broer van Theofiel Heroes. Hij was getrouwd met Clothilde Sterckx. Zij is geboren te Sint-Pieters-Rode op 12.10.1893. Overdag werkte hij te Leuven bij een notaris en ’s avond en tijdens het weekend hield bij een café open. Zijn cafe lag juist tegenover de Inno te Leuven en werd gebruikt als vakbondslokaal van de kleermakers van Leuven en omstreken. In dit café was ook het supporterslokaal van Poeske Scheirens gevestigd. Deze baanwielrenner was de succesvolste renner van eind jaren 20 tot begin jaren 50. Zo won hij 7 wereldtitels en 16 Belgische titels. Bij de huldiging van deze sportman is koning Albert op bezoek geweest in zijn café. Victor was ook toevallig in Meesel-Kiezegem aanwezig op 11 augustus 1944. Eén op drie inwoners uit dat dorp overleefde de Tweede Wereldoorlog niet. De meeste werden vermoord in de nadagen van de oorlog. Tot midden 1944 bleef het vrij rustig in het dorp. Op 30 juli 1944 ontmoette Gaston Merckx, een collaborateur, op weg naar de kermis van Attenrode, drie onbekend gebleven verzetslui. Bij het daaropvolgende vuurgevecht werd Gaston Merckx neergeschoten. Op 1 augustus vermoordden collaborateurs drie inwoners van Meensel. Deze actie was reeds voor de aanslag op Mercks gepland. Als wraak voor de aanslag op Gaston Merckx omsingelden op 11 augustus in de vroege ochtend 300 man van de Vlaamse SS, de DeVlag, de Vlaamse Wacht, enzovoorts met enkele leden van de Duitse Sicherheitsdienst het dorp . Alle huizen werden doorzocht. De bewoners werden naar de school gevoerd voor ondervraging, waarbij velen gefolterd werden door leden van de Vlaamse SS. Alle mannelijke inwoners werden gevangengenomen en velen werden afgevoerd naar de kampen in Duitsland, waar 76 mensen omkwamen. De meeste weggevoerden hadden niets met het verzet te maken. Twee broers van Gaston Merckx namen deel aan de razzia, en speelden een belangrijke rol in de selectie van de slachtoffers. Hoewel ze gemaskerd waren werden ze toch herkend.
  • 34. Na de bevrijding werd de hoeve van de familie Merckx in brand gestoken. Leden van de familie werden tot gevangenisstraffen veroordeeld. In augustus 1945 vermoedde een teruggekeerde overlevende van de kampen dat een broer van Gaston Merckx op een welbepaalde hoeve verborgen was. Een commando van ex-weerstanders overviel bij nacht de hoeve. De boer, die geen collaborateur was, werd daarbij om onduidelijke reden neergeschoten. De hoeve werd in brand gestoken om de verborgen collaborateur te dwingen zijn schuilplaats te verlaten. Buiten de boer was er echter niemand aanwezig op de hoeve. Victor kon aan deze razzia ontsnappen maar moest wel een week in Meesel-Kiezegem ondergedoken leven. Zijn familie was doodongerust want zij wisten niet dat Victor nog in leven was. Zijn werk bij de notaris bestond er o.a. in de prijs bij een openbare verkoop de hoogte in te drijven door steeds op een huis een hoger bod uit te brengen. Indien dit goed uitdraaide kreeg hij daar een forse vergoeding voor. Soms steeg het geld hem een beetje naar zijn hoofd want hij had soms de gewoonte om zijn sigaren aan te steken met papieren geld. Zijn jongste zoon Willy sterft bij een duikongeluk te Biarritz in 1946. Victor overlijdt te Leuven op 26.07.1972. Zijn vrouw overlijdt ook te Leuven op 25.07.1967.
  • 35.
  • 36. WILLY "GUILLAUME" HEROES STAMBOOM PAGINA 55 Willy Heroes was de zoon van Florent Heroes en Seraphina Sente. Hij werd geboren op 6 juli 1900. Zijn vader Florent had in Sint-Joris-Winge een windmolen. Na zijn legerdienst in 1920 trouwde hij op 05 mei 1923 met Ermina Vicca. Zij werd geboren in Kapellen op 1 juni 1899 en overleed in Binkom op 1 mei 1984. Samen kregen ze 1 zoon Florent. Willy had in Kapellen een vuurmolen. Willy was tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van het verzet. Hij was aangesloten bij het onafhankelijksfront en bij het partizanenleger. Zijn activiteiten bestonden erin om mensen die ondergedoken waren voor de Duitse bezetter onderdak te geven. Hij voerde ook heel wat sabotagedaden uit. Willy vernielde vaak koolzaadplantages en hij plaatste regelmatig zelfgemaakte ijzeren pinnen op de weg om de banden van Duitse voertuigen te vernielen. Ook gaf Willy troepenbewegingen door. Het Belgisch leger der partizanen was verantwoordelijk voor het gewapend verzet tegen de Duitse bezetter en de collaborateurs. De partizanen ontstonden door samenvoeging van een aantal groeperingen uit socialistische en communistische kringen, die na de inval van de Sovjet-Unie door het Duitse leger in juni 1941 samenkwamen onder de koepel van het onafhankelijkheidsfront en georganiseerd werden in het 'Belgisch leger der partizanen'.
  • 37. De partizanen volgden een militaire organisatie en werden gegroepeerd in compagnies van 9 - 12 verzetslieden. Verschillende compagnies vormden een bataljon, en bataljons werden samengevoegd in een korps. Over heel België waren een tiental korpsen actief. Aanvankelijk rustten de partizanen zich uit met wapens, munitie en springstoffen achtergebleven tijdens de achttiendaagse veldtocht van mei 1940. De uitrusting vormde later tijdens de oorlog vaak een probleem en diende worden aangevuld met wapens die gestolen of buitgemaakt werden op de vijand. Ook werden explosieven gestolen uit de mijnbouw of munitiefabrieken. De partizanen hadden een groot aantal ondergedokenen onder hun rangen, die voortdurend een uitdaging vormden voor de veiligheid en werking van de beweging. De partizanen moesten vaak overgaan tot het uitvoeren van overvallen om geld en rantsoenzegels buit te maken om de ondergedokenen te kunnen onderhouden en de activiteit te garanderen. Op 5 mei 1944 om 4 uur 's morgens wordt hij door leden van de Gestapo opgepakt. Willy wordt naar de gevangenis van Leuven overgebracht. Daar wordt hij ondervraagd over zijn verzetsactiviteiten maar hij weigert te spreken. Daarom ondergaat hij zware mishandelingen. Op 13 mei 1944 wordt Willy naar de gevangenis van Sint-Gillis gebracht en op 19 mei krijgt hij het nieuws te horen dat hij wordt overgebracht naar het concentratiekamp van Buchenwald. Dit transport gebeurde met beestenwagens waarin iedereen 2 dagen moest rechtstaan met bijna geen eten en drinken. Regelmatig kreeg hij stokslagen van Duitse bewakers en meer dood dan levend kroop hij dan terug naar zijn barak. Als voedsel kreeg Willy dagelijks 150 gr brood en 1 liter bietensoep. Op 1 juni 1944 wordt hij samen met een 1.000-tal anderen gevangenen naar het kamp van Dora getransporteerd. Dit kamp diende als tussenstop want op 3 juni 1944 werden de
  • 38. meeste gevangenen naar Hartzungen overgebracht. Daar werd hij verplicht tewerkgesteld aan de tunnels van Woffleben. De afstand van het kamp tot de tunnels bedroeg 7 kilometer. Deze afstand moesten de gevangenen dagelijkse te voet afleggen. Aangezien er veel te weinig voedsel was, stierven er heel wat gevangenen aan ondervoeding en uitputting. Op 15 februari 1945 werd Willy met een 2000 medegevangenen te voet overgebracht naar het kamp van Elrich. 's Avonds moest hij steeds hout naar de verbrandingsovens dragen. Daarin werden dan de lijken van doodgeslagen of gestorven kameraden verbrand. Op een dag werd hij tijdens dit werk door een Duitse bewaker aangevallen en met een bajonet meerdere malen gestoken in de rug en in de benen.
  • 39. Willy werd door de Amerikaanse troepen bevrijd en wanneer hij voldoende aangesterkt was, kon hij weer naar Glabbeek (Kapellen) terugkeren. Daar neemt hij na verloop van tijd zijn taak als maalder weer op. Willy wordt onderscheiden met de volgende eretekens: herinneringsmedaille van de oorlog 40-45, Gewapende weerstandsmedaille, Kruis politieke gevangene, Oorlogskruis 40-45 en Ridder in de orde van Leopold II. Willy overlijdt in Tienen op 7 januari 1968 en wordt begraven in Kapellen (Glabbeek) op 10 januari 1968. Deze gegevens zijn doorgegeven aan de heemkundige kring van Glabbeek en aan de erfgoedcel van Glabbeek. Mittelbau-Dora was een naziconcentratiekamp dat in augustus 1943 in gebruik werd genomen nabij Nordhausen, ten zuiden van het Harz-gebergte. Doel van het kamp was om de Duitse oorlogsindustrie te ondersteunen door gevangenen als arbeidskrachten in te zetten bij de productie van V1's en V2's. De aanleiding voor de bouw van dit concentratiekamp, was het bombardement op Peenemünde in de nacht van 17 op 18 augustus 1943, waarbij het proefstation voor de ontwikkeling van raketwapens werd getroffen. Hierop werd besloten de productie van raketten te verplaatsen naar ondergrondse fabrieken. In de berg Kohnstein nabij Nordhausen was door de ontginning van anhydrietgesteente al een uitgebreid gangensysteem ontstaan. Concentratiekampgevangenen moesten de mijngangen vergroten en verbouwen tot een rakettenfabriek. Om de bouwwerkzaamheden te kunnen uitvoeren deporteerde de SS mensen uit talrijke landen die door de Duitsers bezet waren. Deze dwangarbeiders werden, dag en nacht, in de mijngangen opgesloten. Velen van hen stierven al na een paar weken vanwege de
  • 40. verschrikkelijke werk- en leefomstandigheden. Op het (geschatte) totaal van 60.000 gevangenen in Mittelbau-Dora werden er 12.000 doden geteld door de nazi's, maar het ware aantal slachtoffers wordt op ten minste 20.000 geschat. Daarbij worden ook de luchtaanvallen en de dodenmarsen bij de evacuatie van het kamp in 1945 geteld. Zijn medailles Weerstand, politieke gevangene en herinneringsmedaille De Medaille van de Gewapende Weerstand 1940-1945 Deze medaille werd ingesteld op 16 februari 1946 voor uitreiking aan alle leden van de gewapende weerstand en aan leden van de inlichtingendienst welke in bezet gebied opereerden. De kleuren van het lint zijn symbolisch : zwart voor de sombere dagen onder de bezetting, groen voor de hoop op bevrijding en rood voor het bloed vergoten door de leden van de Weerstand. De Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945 Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de zijde van de Geallieerden.
  • 41. Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken bekend van Winston Churchill symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en de jaartallen "1940" en "1945". De achterzijde heeft een tweetalige tekst welke de titel van de medaille weergeeft. Een aantal lintemblemen werden ingesteld, o.a. twee gekruiste bronzen sabels (of gekruiste ankers voor zeelui) voor diegenen welke aan de 18-daagse veldtocht hadden deelgenomen (later uitgebreid tot actieve dienst in de strijdkrachten of de weerstand), emblemen voor oorlogsverwonding, vermelding op de dagorde, voor vrijwilligers, voor geheim agenten, krijgsgevangenen, enz. en balken (sommige ellipsvormig) ter herdenking van veldslagen en operatiegebied. De Orde van Leopold II In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en eretekens. Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het Koningshuis. In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst en wordt als dusdanig toegekend in de plaats van de zeldzamere Orde van Leopold I (maar tevens afwisselend met de Kroonorde). Het oorlogskruis 40-45 Het Oorlogskruis werd op 25 oktober 1915 bij Koninklijk Besluit gesticht (Oorlogskruis 1914- 1918) en op 20 juli 1940 door de naar Londen gevluchte Belgische regering vernieuwd (Oorlogskruis 1940-1945). De Belgisch koning Leopold III bevond zich op dat moment in Duitse krijgsgevangenschap. De onderscheiding was bedoeld voor dapperheid en werd aan militairen van land-, zee- en luchtmacht toegekend. In bijzondere gevallen konden ook vreemdelingen en militaire eenheden worden onderscheiden, in dat laatste geval zou een vaandeldecoratie worden aangebracht. Het kruis van de politieke gevangene Toegekend aan diegenen die tijdens de oorlog werden gearresteerd als politiek gevangene. Dit zilverkleurig kruis werd ingesteld op 13 november 1947 en meestal uitgereikt met minstens één balk welke de periode als gevangene aangeeft. Op een dergelijke balk staan namelijk 1 tot 4 sterren waarbij elke ster staat voor een half jaar gevangenschap. Indien de rechthebbende nog langer onder arrest bleef, werd een tweede balk, met het passende aantal sterren, toegekend. In geval van postume uitreiking, als de rechthebbende de gevangenschap niet had overleefd, werd een zwart geëmailleerde balk - eventueel boven de reeds aanwezige balk(en) - op het lint aangebracht en kon het kruis gedragen worden door de weduwe, moeder of vader van de overleden rechthebbende.
  • 42.
  • 43.
  • 44.
  • 45. THEOFIEL HEROES STAMBOOM PAGINA 37 Theofiel Heroes werd geboren op 7 mei 1887 te Sint-Pieters-Rode. Hij was de zoon van Henri-Louis Heroes en Maria-Tecla De Witte. Zijn vader was landbouwer, steenkoolhandelaar en schoenmaker van beroep. Hun boerderij stond juist op de grens tussen Lubbeek en Sint-Pieters-Rode (gehucht Schubbeek). Theofiel had nog 4 broers en 2 zussen. Bij de militiewet van 1847 werd bepaald dat alle jonge mannen in het jaar dat ze 19 werden aan de loting moesten deelnemen. Indien ze een laag nummer trokken werden ze 2 jaar later opgeroepen voor militaire dienst. Jaarlijks maakte de krijgsmacht bekend hoeveel mannen er nodig waren om de regimenten op sterkte te houden. Op basis van deze gegevens werden er dan tot op niveau van elke stad of gemeente bepaald hoeveel soldaten er nodig waren. Theofiel had zich in het leger geloot en deed zijn dienstplicht van 10 november 1907 tot september 1909 bij het regiment der Grenadiers te Brussel. Het befaamde ‘Regiment der Grenadiers' werd opgericht in 1837 door Koning Leopold I en installeerde zich in Brussel in 1840. Na deze periode van staat van oorlog verzekerden zij als een ‘Elitekorps' de wacht aan het nabijgelegen Koninklijk Paleis en aan het Paleis in Laken. De voornaamste opdracht van het Regiment echter bestond er in om zich permanent paraat te houden als een Infanteriekorps in tijden van oorlogsdreiging. In het begin was het Regiment gekazerneerd in de Sint-Elisabeth Kazerne, bestaande uit oude barakken in een trieste omgeving nabij de huidige locatie van de Nationale Bank aan de Berlaimontlaan. Deze installatie was zeker niet bevorderlijk voor de gezondheid en het welzijn van de Grenadiers en droeg niet bij tot het prestige van het Regiment. De bouw van de Prins Albert Kazerne begon in 1896. Aanvankelijk werden maar 2 gebouwen opgetrokken om de soldaten van het Regiment der Grenadiers te kazerneren. Later werden de originele gebouwen in de Karmelietenstraat afgebroken, te beginnen vanaf de Kernstraat tot aan het Egmontpaleis. Het was enerzijds de bedoeling om een adequaat logement aan te bieden aan het Regiment, dat steeds kon genieten van een bijzondere attentie van de Vorst. Anderzijds paste de constructie eveneens in de plannen van Koning Leopold II om de hoofdstad te verfraaien door statige openbare gebouwen. Bij de gevel die uitgeeft op de Karmelietenstraat koos de
  • 46. architect voor een soort Neo-Barokstijl. De hoektoren (Karmelietenstraat - Kernstraat), die afwijkt van het monumentale karakter van deze voorgevel, werd gebruikt als Mess Officieren, overeenkomstig de tradities van het Regiment. In 1901 ontving de nieuwe kazerne met de goedkeuring van Koning Leopold II de naam van ‘Prins Albert Kazerne', als herinnering aan de aanwezigheid van de Prins in de rangen van het Regiment sinds 1892. De bouwwerken werden voltooid in 1907 met de inhuldiging van de Mess Officieren. Op vrijdag 31 juli 1914 om 19.00 uur wordt de algemene mobilisatie afgekondigd. Nadat Theofiel zijn oproepingsbrief had ontvangen moest hij zich zo snel mogelijk bij het regiment van de Grenadiers te Brussel vervoegen. De Grenadiers behoorden tot het 6de leger. Wanneer alle soldaten toegekomen waren in de Prins Albertkazerne werden de vaandels toegekend en zwoeren ze trouw aan Vorst en Vaderland. Begin augustus 1914 beslisten de officieren van het korps om de typische berenmutsen in de kazerne te laten. Er heerste een enorme drukte in de kazerne. De soldaten moesten ingedeeld worden in de verschillende regimenten en iedereen was druk bezig moet het klaarmaken van de bagage en het onderhoud van de wapens. Theofiel werd onderverdeeld bij het 1ste bataljon van de 2de compagnie van het 2de regiment van de grenadiers. Hij bleef soldaat bij dit regiment van 4 augustus 1914 tot 7 november 1914. Wanneer de trompettist het signaal gaf, maakte iedereen zich klaar om te vertrekken. De poorten van de kazerne
  • 47. werden geopend en een massa volk stond hen op te wachten. De straten waren nog nooit zo bevlagd geweest als toen. Later op de dag werd er bekend dat Duitsland de oorlog had verklaard aan België. Lange marsen brachten de grenadiers door heel Vlaanderen. Ze vertrokken in Brussel richting Overijse om vervolgens Willebroek, Walem, Mechelen, Antwerpen, Lier, Gent, Brugge en Diksmuide aan te doen. Tijdens deze tocht naar de IJzer waren ze vaak in hevige gevechten verwikkeld met de Duitse soldaten en namen ze ook deel aan de verschillende uitvallen uit Antwerpen. Na de slag om de Ijzer waren de verliezen zo hoog opgelopen dat er van de overblijvende soldaten uit de 2 regimenten 1 nieuw regiment gemaakt werd. Dit regiment werd opgericht op 27 november 1914 en bleef bestaan tot 1 maart 1915. Vanaf 27 november 1914 was Theofiel in rust in De Panne. In die periode werd het regiment aangevuld met nieuwe vrijwilligers en met de lichting van 1914 en werd zo weer op volle sterkte gebracht.
  • 48. Na de ontdubbeling van het regiment maakte hij vanaf 2 maart 1915 deel uit van het 1ste regiment Grenadiers (1ste compagnie 2de bataljon) en dit tot het einde van de oorlog. In 1915 maakte Theofiel ook de eerste gasaanvallen mee aan het front waarbij er vele soldaten het leven lieten. Hij nam ook vaak deel aan raids op vijandelijke stellingen. Zo kwam het op een dag tot man aan man gevechten. Theofiel had geluk dat zijn bajonet op zijn geweer bevestigd was. Hij kon zo de Duitse soldaat die hem aanviel in zijn buik steken en hem er onmiddellijk met zijn voet van zijn geweer afduwen . Ook heeft Theofiel Heroes meegeholpen aan het aanmaken van munitie in Engeland. Tijdens de vrije periodes ging hij werken in de Engelse munitiefabrieken en verbleef bij familie. Hij was daar vaak samen met zijn neef die ook soldaat was in het Belgisch leger. Ze verbleven dan in Salford in de omgeving van Manchester. Nadat hij de Rijnbezetting in Duitsland (omgeving Krefeld) had meegemaakt werd het definitief verlof toegekend op 19 augustus 1919. Als onderdeel van de wapenstilstand van 11 november 1918 en de verdere vredesonderhandelingen moesten de Duitse troepen zich uit alle bezetten gebieden terugtrekken alsook uit het Duits grondgebied ten westen van de Rijn. Deze westoever zal dan door geallieerde strijdkrachten (Amerikanen, Britten, Fransen en Belgen) bezet worden. Deze gebieden zouden, volgens de "Vrede van Versailles", 15 jaar bezet blijven. Uiteindelijk zullen de geallieerden maar tot 1929-1930 blijven. Op 01 april 1922 wordt hij van de Grenadiers overgeplaatst naar de genietroepen met als standplaats Mechelen. Op 01 maart 1930 ontvangt Theofiel Heroes zijn bewijs van ontslag uit het leger. Vanaf 19 juni 1932 wordt hij 30% invalide verklaard en ontvangt hij een trimestriële frontstrepenrente van 2248 Bef. De frontstrepen leverden (vanaf hun 45e jaar) een rente op, die driemaandelijks werd uitbetaald met een postassignatie. Het bedrag was afhankelijk van het aantal strepen. De eerste frontstreep telde voor één jaar, de volgende zeven telden voor 1/2 jaar. Er konden maximaal acht frontstrepen behaald worden.
  • 49. Na de oorlog was hij lid van de Nationale Strijdersbond, de Vlaamse strijdersbond, Vuurkruisbond en het nationaal verbond der verminkte en invalide soldaten van de oorlog (FNI). De Vlaamse strijdersbond van een centrum-linkse Vlaamsgezinde organisatie met +/- 75.000 leden. De Nationale strijdersbond werd gesticht in 1919 en was de grootste oud- strijdersvereniging van België. Deze organisatie durfde regelmatig protestmarsen organiseren om de materiële eisen van de leden kracht bij te zetten. Maar na de toekenning van een dotatie verminderde het aantal betogingen sterk tot gemiddeld 1 per jaar. Het FNI werd op 16 maart 1919 gesticht, lokaal werden er overal afdelingen opgericht. De meeste invaliden van de oorlog lieten zich door het FNI vertegenwoordigen. De organisatie zou aangroeien tot 38.000 leden. Hij ontving de volgende eervolle onderscheidingen: Ridder in de Orde van Leopold II met zwaarden, Oorlogskruis met bronzen palm, Vuurkruis, IJzermedaille, Herinneringsmedaille met 1 gouden en 2 zilveren frontstrepen, Overwinningsmedaille, Militaire Onderscheiding 2de klasse, Herinneringsmedaille Leopold II, Herinneringsmedaille Albert I, Erekruis NSB en de herinneringsmedaille 100jaar België. Hij was ook houder van de vuurkaart. De houders van de vuurkaart konden van diverse voordelen genieten. Zo verkregen ze 75% korting op trein, tram en busvervoer in België. Op medisch vlak bezaten ze het recht om gratis op consultatie te gaan naar een speciaal aangestelde dokter en kregen een fikse korting op (of gratis) de voorgeschreven medicatie. Hiervoor bestonden speciale formulieren, die ze moesten meenemen op doktersbezoek.
  • 50. Op 21 augustus 1920 trouwde Theofiel te Lubbeek met Julia Van Den Bosch. Julia was de dochter van Carolus Van Den Bosch en Veronica Stas. Zij had nog 4 zussen en 2 broers. Haar ouders hadden een café langs de steenweg Diest – Leuven te Lubbeek. De ouders van Theofiel hadden ervoor gezorgd dat hun huis al gebouwd en ingericht was op het moment van hun huwelijk. Samen kregen ze 2 dochters. Gaby werd geboren op 5 oktober 1921 en Lea werd geboren op 25 december 1924. Op 8 augustus 1921 gaat Theofiel en zijn 2 broers een lening van 10.500 BEF om samen verschillende stukken grond te kopen. Op 30 november 1923 nemen Theofiel en zijn broer Franciscus de lening en het stuk grond van hun broer over en ze verdelen het stuk grond onder hun twee. Op 3 juni 1926 koopt Theofiel een stuk grond van 37 aren over van zijn vader voor een bedrag van 3.500 BEF. Lea en Gaby bezochten vaak hun grootmoeder die maar een straat verder woonde. Zij vertelde tegen de kinderen alle spookverhalen en legendes van het kasteel van Horst en van de watermolen te Gempe. Lea kreeg later de kans om verder te studeren maar omdat ze
  • 51. daarvoor op internaat moest, bleef ze liever thuis meehelpen op de boerderij. Theofiel was ook nog actief in de dorpspolitiek. Bij de gemeenteverkiezingen stond hij regelmatig op de lijst van de katholieke partij. 17 februari 1934 was een zwarte dag in zijn leven. Op die dag kwam zijn koning en zijn opperbevelhebber Koning Albert I om het leven na een zware val in Marche-les-Dames. Zijn buurman die thuis een radio had liep ’s morgens hun huis binnen en riep dat de koning overleden was. Hij was ook lid van verschillende Godsvruchtige genootschappen en van de Bond van het Heilig Hart. Lea ging vaak met haar moeder op bedevaart naar Scherpenheuvel. Ze gingen er naartoe met de tram. Aan de vele kraampjes die Scherpenheuvel toen rijk was kreeg Lea vaak een cadeautje. Dichterbij huis bezochten ze ook vaak de Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Lubbeek gelegen in de Binkomstraat te Lubbeek. De kapel is gebouwd in 1341 door ridder Van Kraaiwinkel op het graf van zijn twee dochters. De legende van de kapel is uitgebeeld in de glasramen. Telkens als er dieren geslacht werden op de boerderij was het heel druk. Dan moest iedereen meehelpen om het vlees zo snel mogelijk te verwerken en om van het bloed van het varken pensen te maken. Hij had vele dieren op zijn boerderij: paarden , varkens, geiten, koeien, … Achter hun huis was ook nog een grote fruitboomgaard. De meeste dieren kocht Theofiel in september op de Leuvense jaarmarkt. Theofiel is ook opgenomen in het gulden boek der vuurkruisers. Hij staat in de editie 1934- 1935 op pagina 481. Dit boek kostte in de jaren 30 ongeveer 295 BEF (10 euro). Het bevat een overzicht van de meeste Belgische soldaten die het vuurkruis hadden ontvangen. Toen de Tweede Wereldoorlog losbarstte was het juist kermis in het dorp. De eerste dagen van de oorlog vlogen er vaak Duitse Stuka's met hun angstaanjagend geluid over het Hageland.. Er vielen ook enkele bommen op Schubbeek. Enkele dagen na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog besloot de familie te gaan vluchten voor de Duitse furie. Maar het eerste dat Theofiel deed was al zijn medailles en documenten van de Eerste Wereldoorlog verstoppen. Nadien vertrokken ze te voet naar de bossen rond het kasteel van Horst waar reeds vele vluchtelingen verbleven. Een Duits vliegtuig liet een bom in de vijver van het kasteel vallen. Maar omdat ze geen kans maakten tegen de snel oprukkende Duitse troepen met hun gemotoriseerde divisies keerden ze weer snel naar huis terug. In de boerderij bevonden zich reeds enkele vluchtelingen die daar de nacht doorbrachten en op zoek waren naar voedsel.
  • 52. Toen de Duitse blitzkrieg in alle hevigheid woedde stopten er plots enkele Duitse motorrijders op het erf van de boerderij. Het waren Duitse soldaten waarvan het uniform tijdens de 18daagse veldtocht beschadigd was. Lea werd verplicht van dit te maken. Met bevende handen naaide zij de broek van een Duitse soldaat, die nadien weer onmiddellijk vertrok. In deze woelige dagen werd Theofiel onder vuur genomen door Duitse soldaten. Hij ging namelijk met zijn landbouwersmateriaal naar zijn velden en dit werd aanzien als een geweer. Hij liet zich voor dood vallen en sloop pas 's avond weer naar huis toe. De paarden die ze hadden om het land te bewerken werden door de bezetter aangeslagen. De Duitsers verplichtte de landbouwers hun velden te bewaken.. De boerenwacht werd onderling afgesproken tussen de landbouwers op elk gehucht. Met drie tot vijf personen waren zij. Zij stapten ’s nachts door de velden in de periode dat de graanhopen stonden te drogen. Er heerste grote voedselschaarste en de boeren vreesden dat hongerige mensen ’s nachts schoven graan zouden halen uit de velden of de aren afsnijden en zo meepikken. In 1942 overleed zijn broer Florentinus. Hij en zijn gezin woonden in de boerderij naast die van Theofiel. Theofiel moest samen met de kinderen van zijn broer ervoor zorgen dat de boerderij draaiende bleef. De zoon van Florentinus (Louis Heroes, overleden in 2013) kocht later het huis van Theofiel en nam ook de steenkoolhandel over. Louis was er jaren van
  • 53. overtuigd dat de Belgische regering de mensen die centrale verwarming in hun huis installeerden zwaar zou straffen omdat ze stookolie gebruikten in plaats van Belgische steenkool. Tijdens een hete zomerdag (28.06.1943) stortte een geallieerd vliegtuig neer in de omgeving van hun huis. De vleugel doorboorde het dak van een huis in de straat en kwam terecht in de velden. Lea kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen en ging naar de bommenwerper kijken. Daar trof zij de dode vliegeniers aan, die later met veel eerbetoon op het plaatselijk kerkhof begraven werden. De vijf Poolse graven aan de kerk van Sint-Pieters-Rode herinneren nog aan dit voorval. De bommenwerper werd neergeschoten door Lt Zorner van de Luftwaffe. Vanaf mei 1944 verleende Lubbeek gastvrijheid aan een 3.000-tal bombardementsvluchtelingen van Leuven en Kessel-Lo. Begin september 1944 bestookten Spitfires onophoudelijk de vluchtende Duitse camions op de steenweg Leuven-Diest, die weldra bezaaid was met uitgebrande tanks en camions. Op 5 en 6 september trokken de Engelse legers van Leuven naar Diest, waar ze op de steenweg werden verwelkomd door de bevolking. Ondertussen kwamen Duitse pantsers uit Tienen en beschoten de Steenweg, wat paniek teweegbracht bij de bevolking. De bevrijding in september 1944 werd dadelijk gevierd. Dagen en weken achter mekaar trokken Engelse, Poolse, Belgische en Amerikaanse troepen voorbij. Na de bevrijding in september 1944 was het gevaar nog niet geweken in het Hageland. Duitsland lanceerde een groot aantal V1 en V2 raketten richting Londen en Antwerpen. Maar enkele van die raketten stortten neer in de omgeving van Lubbeek en Sint- Pieters-Rode voordat ze hun doel bereikt hadden. In die periode was Lea ook getuige van het feit dat enkele vrouwen hun haar werd afgeschoren en dat er hakenkruisen op hun wangen werden geschilderd omdat ze een affaire hadden met een Duitse soldaat. Lea nam ook deel aan optochten door de straten van Lubbeek en Sint-Pieter-Rode waarbij er een pop van Hitler werd gedragen en die werd dan op het einde in brand gestoken. De zoon van de zus van Theofiel sneuvelde tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. (Zie Broeder Samuël). In augustus 1946 trouwt hun oudste dochter Gaby met Jozef Van Linden te Lubbeek. Jozef was op dat moment leraar in de lagere school te Nieuwrode en was lid van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 4 mei 1949 trouwt Lea met Joris Bols te Lubbeek. Joris was werkman bij de NMBS te Leuven. Lea zal later in Gelrode gaan wonen. Eind jaren 50 bezoekt Theofiel met zijn kleinkinderen voor de laatste maal de restanten van het Belgische front tijdens de Eerste Wereldoorlog.
  • 54. Julie was lid van de bond van het heilig hart, het broederschap van H Bernardus en van de Voortplanting des Geloofs. Zij overleed te Lubbeek op 19.01.1960. Julia is begraven op het kerkhof in Lubbeek Sint-Bernard. Na het overlijden van zijn vrouw kwam Theofiel bij zijn jongste dochter Lea wonen in Gelrode. Daar sloot hij zich aan bij de plaatselijke NSB-vereniging. Op een dag werd Theofiel door een agent in Gelrode tegengehouden omdat hij niet op het fietspad aan het fietsen was. Na een zware discussie, waarbij Theofiel het schandalig vond dat een oud-strijder die 4 jaar in de modder van de loopgraven gevochten had, een bekeuring kreeg, besloot de agent dat hij mocht doorrijden. Na enkele zware oogoperaties die nog het gevolg waren van de gasaanvallen tijdens de Eerste Wereldoorlog stierf hij op 02.01.1964. Theofiel is begraven tussen de oud- strijders te Gelrode. Zijn biografie, foto’s en documenten (copies) zijn doorgegeven aan de heemkundige dienst van Aarschot, aan het archief van de gemeente Lubbeek en aan een organisator van een tentoonstelling in Gelrode in het kader van de herdenking van het begin van de Eerste Wereldoorlog. Deze gegevens zijn ook doorgeven aan de heemkundige kring van Holsbeek en Lubbeek voor een tentoonstelling en uitgave van een boek. Zijn persoonlijk dossier is ook consulteerbaar in het legermuseum te Brussel. Sommige gegevens zijn ook te vinden in het boek Gelrode in de Eerste Wereldoorlog. Een biografie is ook terug te vinden op de website: http://www.europeana1914-1918.eu/
  • 55.
  • 56. Overzicht van zijn decoraties De IJzermedaille Uitgereikt aan diegenen welke, tussen 17 en 31 oktober 1914, deel uitmaakten van het leger strijdend aan de IJzer (“Yser” in het Frans) en er uitmuntend gestreden hebben. Deze bronzen medaille (met een groene tint en met een medaillon in groen email bovenaan) werd ingesteld op 18 oktober 1918 en volgt in belangrijkheid onmiddellijk op het Oorlogskruis 1914-1918. Ook geallieerde militairen welke aan de IJzerslagen deelnamen, kwamen in aanmerking. Op de voorzijde staat een naakte, gehelmde man met een lans (het tot staan brengen van de Duitse aanval symboliserend) met aan de rechterzijde de data “17-31 / OCT. / 1914”. In het geëmailleerde medaillon kan men het woord “YSER” lezen. Op de achterzijde zit een gewonde leeuw met een slagveld als achtergrond en met onderaan opnieuw het woord “YSER” terwijl in het medaillon het koninklijk monogram, de letter “A” (Koning Albert I) is aangebracht. Het lint is rood (bloed) met brede zwarte (rouw) randen. Het kreeg zijn huidige benaming ingevolge het K.B. van 5 februari 1934. De Slag aan de IJzer vond plaats van 18 tot 30 oktober 1914 tijdens de Eerste Wereldoorlog, tussen het Duitse leger en het Belgisch leger gesteund door Franse troepen. Op 18 oktober begon de aanval van de naar Duinkerken oprukkende Duitsers op het Belgisch front aan de linkeroever (tussen Nieuwpoort en Diksmuide) van de IJzer, waarbij het centrum van het Belgisch leger het zwaar te verduren kreeg. Er vielen ongeveer 60.000 slachtoffers langs Belgische zijde en dat kwam overeen met één derde van de sterkte van het Belgisch leger.
  • 57. De Herinneringsmedaille van de 1914-1918 Oorlog Toegekend aan Belgische burgers die in de rangen van de Belgische strijdkrachten dienden gedurende de Wereldoorlog en voldeden voor de criteria van de Overwinningsmedaille. Deze bronzen, enigszins driehoekige medaille werd ingesteld op 21 juli 1919 en kon voorzien worden van een aantal emblemen: een kroon voor vrijwilligers, een zilveren balkje per frontstreep, een verguld balkje ter vervanging van 5 zilveren, een rood email kruis voor elke wondstreep enz. Frontstepen werden als volgt toegekend: de eerste streep na één jaar frontdienst, de volgende frontstreep voor elke volgende 6 maand frontdienst. Marinepersoneel en vissers konden een anker op het lint aanbrengen indien ze ook de Maritieme Decoratie hadden ontvangen. Leden van het Expeditiekorps voor Rusland ontvingen een balk “1916-R-1917” of “1916-R-1918”. De voorzijde van de medaille toont het gehelmde hoofd van een soldaat waarbij de helm is versierd met een lauwertak. In de onderste hoeken van de medaille staan de jaartallen “1914” en “1918” terwijl bovenaan de medaille een klimmende leeuw, omgeven door een eikenlooftak (links) en een lauwertak (rechts). De ommezijde heeft een tweetalig inschrift, onder een koningskroon geflankeerd door een eikenlooftak (links) en een lauwertak (rechts): “MEDAILLE COMMEMORATIVE / DE LA CAMPAGNE / 1914-1918 / HERDENKINGSMEDAILLE / VAN DEN VELDTOCHT”. De Overwinningsmedaille 1914-1918 Uitgereikt aan allen die dienst deden in het gemobiliseerde Belgische leger tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1918. Deze bronzen medaille, aanvankelijk voorgesteld door de Franse veldmaarschalk Foch als een inter-geallieerde medaille en als dusdanig ook aangenomen, werd ingesteld op 15 juli 1919. Ze volgt onmiddellijk na de IJzermedaille en door latere decreten kon ze ook worden toegekend aan bv. deelnemers aan de Afrikaanse campagnes, leden van de koopvaardijvloot en vissers enz. Op de voorzijde is de overwinningsgodin afgebeeld met uitgespreide vleugels en staand op een wereldbol. In haar linkerhand houdt ze een lauwerkrans, in haar rechter een zwaard en een lauwerkrans. De keerzijde toont, binnen een lauwerkrans, het Belgische wapen en omheen de rand is de tweetalige tekst “LA GRANDE GUERRE POUR LA CIVILISATION. DE GROOTE OORLOG TOT DE BESCHAVING”. Het lint is van het gebruikelijke “regenboog”-type. Medailles in de Orde van Leopold II In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en eretekens. Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het Koningshuis. In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst en wordt als dusdanig toegekend in de plaats van de zeldzamere Orde van Leopold I (maar tevens afwisselend met de Kroonorde).
  • 58. Het Oorlogskruis 1914-1918 Dit bronzen kruis, ingesteld op 25 oktober 1915, werd toegekend aan militairen voor een daad van moed tegenover een vijand. Ook buitenlands militair personeel don dit ereteken verkrijgen. Naast daden van moed kwamen nog andere omstandigheden voor uitreiking in aanmerking: bv. militairen met minstens 5 frontstrepen (3 jaar frontdienst) voor goed gedrag, vrijwilligers ouder dan 40 of jonger dan 16 jaar met minstens 18 maand dienst in een gevechtseenheid, ontsnapte krijgsgevangenen welke opnieuw in militaire dienst traden of militairen welke, omwille van oorlogsverwondingen, op inactief werden geplaatst, kregen eveneens het Oorlogskruis toegekend. Een aantal emblemen konden op het lint aangebracht worden voor Vermelding in de Dagorde: Een Vermelding op legerniveau bracht een bronzen palm met de letter “A” (Koning Albert I) met zich mee, vijf dergelijke vermeldingen werden omgezet in een zilveren palm en vijf zilveren in een gouden palm; Vermeldingen op divisie- of regimentsniveau werden aanvankelijk gekenmerkt door bronzen, zilveren of gouden leeuwtjes maar deze werden later afgeschaft en vervangen door de eerder beschreven palmen. De voorzijde van het kruis, dat gekruiste zwaarden tussen de kruisarmen heeft, toont een klimmende leeuw in het medaillon, de achterzijde is identiek behalve voor de vervanging van de leeuw door het koninklijk monogram “A”. Het lint is rood met vijf groene strepen. Het Vuurkruis 1914-1918 Uitgereikt aan allen die de “Vuurkaart” hadden ontvangen, m.a.w. allen die aan het front onder vuur gelegen hadden. Dit bronzen kruis, met korte, brede armen, werd ingesteld op 6 februari 1934 en wordt onmiddellijk na de IJzer Medaille (of Kruis) gedragen. Het Vuurkruis kon niet postuum worden uitgereikt. Op de grote rechthoek aan de voorzijde is een verlaten slagveld te zien, geflankeerd door een verticale lauwertak: vooraan een helm op een bajonet, achteraan een heuvel met een 75mm geschut terwijl de zon tussen enkele wolken schijnt. De keerzijde toont in het paneel een koningskroon van waaruit zeven stralen vertrekken en een grote lauwertak waarover de Latijnse tekst “SALUS PATRIAE / SUPREMA LEX” is aangebracht. De jaartallen “1914 / 1918” staan rechts onderaan terwijl linksonder de naam van de ontwerper van het ereteken, A. Rombaut, is vermeld. Het lint is rood met lichtblauwe randen en een centrale streep in diezelfde kleur. De Militaire Decoratie tweede klasse Uitgereikt aan onderofficieren en soldaten van de Belgische strijdkrachten De Militaire Decoratie werd ingesteld op 22 december 1873 en, vroeg in de 20ste eeuw, werd een decreet uitgevaardigd waardoor deze onderscheiding in twee klassen werd opgesplitst. De Decoratie 2de Klasse werd uitgereikt voor 10 jaar dienst, vijf supplementaire jaren geven recht op een chevron op het lint, de 1ste Klasse. Indien dit ereteken echter werd uitgereikt voor een daad van moed of voor uitzonderlijke verdienste (Artikel 4 van de statuten van de Militaire Decoratie), werd het lint gewijzigd in een rood lint met de nationale Belgische driekleur aan de randen
  • 59. De Herinneringsmedaille van de 100ste Verjaardag van de Nationale Onafhankelijkheid Deze verzilverde bronzen medaille werd uitgereikt aan allen die, voor 1 januari 1931, het land trouw hadden gediend en daardoor in aanmerking kwamen voor ofwel de Burgerlijke Decoratie voor Trouwe Dienst van de Administratie, het Militaire Kruis of de Militaire Decoratie. Koning Albert I stichtte deze medaille op 20 juli 1930 De Herinneringsmedaille aan de Regeerperiode van Koning Albert I Deze medaille werd pas ingesteld op 17 februari 1962 voor uitreiking aan militairen in dienst of gewezen militairen, voor trouwe en goede diensten, tussen 18 december 1909 en 18 februari 1934, in het belang van de strijdkrachten. Deze medaille werd ook uitgereikt aan de gewezen militairen die de overwinningsmedaille en de herinneringsmedaille hebben ontvangen. De Herinneringsmedaille aan de Regeerperiode van Leopold II Ingesteld op 21 juli 1905, werd deze bronzen, vergulde medaille toegekend aan hen die, tussen 1865 en 1905, minstens 20 jaar trouwe dienst hadden bereikt en tevens aan de voorwaarden voor toekenning van de Burgerlijke Decoratie voor Trouwe Dienst in de Administratie (zie hoger) voldeden. Veel later, in het begin van de 50-er jaren, werden medailles met andere jaartallen (1865-1905 en 1885-1905) op de keerzijde geslagen voor uitreiking aan gewezen militairen die hun dienstplicht tijdens de regeerperiode van Leopold II hadden volbracht. Het regiment der Grenadiers tijdens de Eerste Wereldoorlog Op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, op 1 augustus 1914, mobiliseerde de Belgische krijgsmacht 15 klassen (4 van de persoonlijke dienstplicht en 11 van het oude systeem-loting). Op 4 augustus, dag van de Duitse inval, bestond het leger uit zo'n 190.000 man, vermeerderd met ca. 4.600 man van de Burgerwacht en 18.500 vrijwilligers die vanaf 2 augustus waren toegestroomd. Het leger was samengesteld uit het veldleger (bestaande uit 6 Legerdivisies en 2 Cavaleriedivisies) en de vestigingstroepen die de forten rond de grote steden Luik, Namen en Antwerpen moesten verdedigen. Samen met de Karabiniers behoorden de Grenadiers tot de 18de Gemengde Brigade, die onderdeel was van de 6de Legerafdeling onder bevel van Luitenant-Generaal Lantonnois van Rode. Op 1 augustus 1914 wordt het Regiment Grenadiers, aangevuld door de gemobiliseerde miliciens met onbepaald verlof, ontdubbelt in 2 Regimenten: het 1ste Grenadiers onder het bevel van Kolonel ASO Lefebure en het 2de Grenadiers onder het bevel van Majoor ASO Lotz.
  • 60. Antwerpen met zijn dubbele fortengordel, was voorbestemd om het "Reduit National"te worden. Sinds 19 augustus had het sterk bedreigde Belgisch leger zich teruggetrokken in Antwerpen. Vanuit de Vesting Antwerpen beveelt Koning Albert I tweemaal een uitval "in de rug" van het Duitse leger om de druk ter verminderen op het Britse en Franse leger, die op ogenblik de "Slag aan de Grenzen" (4 tot 24 augustus) en de eerste "Slag aan de Marne"(5 tot 10 september) leveren tegen het Duitse Eerste Leger (Kluck) en Tweede Leger (Bülow). De Grenadiers nemen deel aan beide uitvallen (25-26 augustus en 9-13 september) en leveren slag te Werchter, Wakkerzeel, Schiplaken en Elewijt. Vastbesloten een einde te maken aan de Vesting Antwerpen, wordt een groot Duits belegeringsleger samengesteld. De fortengordel rond Antwerpen bezwijkt doch het gros van het Belgisch Veldleger kan ontkomen en op 9 oktober 's avonds wordt het Veldleger hervormd op de westelijke oever van het kanaal Gent-Terneuzen. Van daaraf gaat het te voet of per spoor naar de kuststreek Oostende-Veurne. De effectieven van het Belgisch leger zijn gedaald tot 75.000 man. De Slag aan de IJzer begint. Na de gevechten rond de verdediging van Vesting Antwerpen en de vermoeiende terugtocht naar de stelling aan de IJzer, namen beide regimenten deel aan de hevige gevechten. Terwijl het 1ste Regiment Grenadiers, en meer bepaald het 2de bataljon onder bevel van Majoor d'Oultremont, zich onsterfelijk maakt te Tervate, levert het 2de Grenadiers gedurende 9 dagen en 9 nachten slag ten zuiden van Ramskappelle. De slag aan de IJzer wordt beslecht op 30 oktober met het openzetten van de IJzersluizen te Nieuwpoort waardoor het de Duitsers onmogelijk wordt gemaakt nog verder aanvallen uit te voeren tegen het uitgeputte Belgisch leger. Het front aan de IJzer stabiliseert zich.
  • 61. De verliezen geleden door de twee Grenadiersregimenten waren dermate dramatisch dat op 7 november 1914 beslist werd de resten van beide regimenten samen te voegen tot één regiment: Het Regiment der Grenadiers. Van 22 tot 25 april 1915 sloegen de Grenadiers en Karabiniers, samen met de Canadezen een vijandelijke aanval af, waarin voor het eerst in de geschiedenis gebruik werd gemaakt van gas. Om dit roemruchte feit te herdenken werd 22 april als " Dag van de Grenadiers " gekozen. In de vooravond van 22 april 1915 houdt de Belgische 6de Divisie, onder bevel van Luitenant-Generaal De Ceuninck de uiterst rechtse flank van het Belgische front, namelijk van Noordschoote tot 200 meter ten noorden van de brug van Steenstraat. Daarop sluiten de Franse van de 87ste Territoriale Divisie en de 45ste Afrikaanse Divisie aan, en vervolgens de Canadese Divisie van het 11de Britse Korps, tegenover Poelkapelle, De Belgische 6de
  • 62. Divisie bestaat uit het 1ste en 2de Karabiniers en de Grenadiers. De Grenadiers bezetten de uiterst rechtse positie, met 1 bataljon in de frontlinie, 1 bataljon van wacht ter hoogte van Zuidschote en 2 bataljons op rust te Oostvleteren. Op 22 april 1915 rond 17u wordt het sissende geluid van het ontsnappend chloorgas hoorbaar. Een dichte geel-groene wolk wordt door een zachte bries over de grond heen naar de Franse stellingen toegedreven. De Tweede slag om Ieper is begonnen. De Noord- Afrikaanse soldaten van de Franse Divisie grijpen naar hun keel en vallen stervend neer. Anderen vluchten in paniek weg. Dit blijkt vruchteloos: het gas haalt hen in en slechts weinigen kunnen ontsnappen. De Belgen en Canadezen zien tot hun verbijstering respectievelijk rechts en links een groot gat van ongeveer 5 km in de frontlinie ontstaan. De Duitse rechtervleugel (de 45ste Reserve-Divisie) is door de Grenadiers tot staan gebracht, maar iedereen is verrast van de enorme impact van het gas. Gelukkig ook de Duitsers zelf, die slechts een drietal kilometer kunnen vorderen en dan halt dienen te houden omdat zij verzuimd hadden voldoende reservetroepen te voorzien om de aanval met succes richting Ieper verder te zetten. De Duitse de 45ste Reserve-Divisie is door de Grenadiers tot staan gebracht, maar de 46ste Reserve-Divisie is er in geslaagd een totale overwinning te boeken op de Franse Divisies. Het Belgisch front maakt te Steenstraat een winkelhaak, net als de Canadese dat een winkelhaak vormt te Sint-Juliaan vormt. Daartussen niets. De frontlijn aan het Ieperleekanaal (naar het oosten gekeerd) wordt verdedigd door het Grenadiersbataljon van Majoor De Kempeneer en het Grenadiersbataljon van Majoor de Callatay. dan maakt het front een winkelhaak en verdedigend richting zuiden ligt het Grenadiersbataljon van Majoor Donnies met het bataljon van majoor Borremans in steun aan de molen van Lizerne. De vijand die door de opening tracht op te rukken, valt onder een moordend vuur van de Grenadiers. De 23ste voeren de Grenadiers, samen met een bataljon Karabiniers onder bevel van Majoor Richard een tegenaanval uit en het gehucht Lizerne wordt heroverd. Ook de Fransen en Canadezen voeren de volgende dagen moeizame tegenaanvallen, en langzaam worden de Duitsers teruggeworpen. In de oorlogsjaren aan de IJzer tot aan het Bevrijdingsoffensief onderscheiden de Grenadiers zich nog in de sectoren: Diksmuide, Nieuwkapelle, Sint-Jakobs-Kapelle, Boezinge, Nieuwpoort en Brielen. Op 11 november 1918 om 11 uur zwijgen de wapens. "Den Grooten Oorlog" is voorbij. Op 19 november om 14 uur komen de regimenten aan te Brussel. Op 22 november 1918 maken Hunne Majesteiten Koning Albert I en Koningin Elisabeth hun triomfantelijke intocht te Brussel aan het hoofd van de 12de Divisie, waarvan het regiment Grenadiers deel uitmaakt.
  • 63.
  • 64.
  • 65.
  • 66. THEOPHILUS VERHEYDEN (BROEDER SAMUËL) Theofiel was de zoon van Célestine Heroes en Désiré Verheyden en de kleinzoon van Henri- Louis Heroes en Maria-Tecla De Witte. Hij werd geboren te Lubbeek op 5 februari 1917. Zijn moeder overleed reeds op jonge leeftijd (13 augustus 1927). Zijn vader Désiré, die van Aarschot afkomstig was, was drukker te Lubbeek. Hij trad in bij de Broeders Benedictijnen van Maredsous te Leuven. Hun abdij werd gebouwd op de Keizersberg te Leuven en de bouwwerken daarvan startten in 1897. Pas in 1927 werden de meeste werken afgerond. Theofiel had bijna zijn studies tot priester afgerond toen de mobilisatie in 1939 begon. Zijn priesterwijding was voorzien in 1941. Theofiel, die behoorde tot de klasse van 1937, werd onderverdeeld bij het 7de linieregiment, 1ste bataljon en de 4de compagnie als brancardier. Dit regiment behoorde tot de 4de infanteriedivisie en was opgebouwd uit 4 bataljons en 18 companies. Hun opdracht was het Albertkanaal te verdedigen in de sector Diepenbeek – Eigenbilzen. Het hoofdkwartier was in het kasteel van Schoonbeek te Beverst gevestigd. Het 7de linieregiment werd op 26 augustus 1939 gemobiliseerd. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog blijkt al snel dat het Belgisch leger geen partij is voor de Duitse troepen. Tijdens de terugtocht tot aan de Leie verliest het regiment 1000den soldaten (gedood, gevangen genomen, verdwaald, …) De overgebleven soldaten kunnen amper weerstand bieden en worden op 28 mei 1940 met de wapenstilstand ontwapend.
  • 67. Om de krijgsgevangenen snel naar Duitsland te brengen worden vele soldaten verzameld in Walsoorden (NL). Daar liggen boten te wachten om hen via Zuid-Beveland, de Waal en de Rijn richting Duitsland te transporteren. De soldaten waren nog vermoeid van de strijd en hadden zich enkele dagen niet kunnen wassen en scheren. Aan boord van de rijnaken kregen ze een brood per twee man en moesten ze staand in het diepe ruim plaats nemen. Vettig kolenstof kleefde aan de wanden en de lucht was er al snel warm en bedorven. Drinkwater was er nauwelijks. De tweede rijnaak van het konvooi was de "De Rhenus 127", dat aan een kabel de derde rijnaak sleepte. In dat derde schip bevonden zich ruim duizend krijgsgevangen Belgen.. Tegen de avond van de 30ste mei voeren de schepen het Hollands Diep op. Even na zeven uur klonk plotseling een knal. Een magnetische zeemijn, in de eerste oorlogsdagen afgeworpen door Duitse vliegtuigen in het Hollands Diep, had "De Rhenus 127" aan de kiel gespleten. Honderden vermoeide Belgen, veelal gekleed in dichtsluitende soldatenjassen en loodzware schoenen, waren in het water geraakt. Tientallen verdronken voor de ogen van hun kameraden die nauwelijks in staat waren om hulp te bieden. Al snel kwamen Duitse mariniers die het Hollands Diep bewaakten en ook bewoners van Willemstad met hun boten ter plaatse. Maar het grootse leed was in de eerste ogenblikken van de ramp al geschied. Tientallen soldaten waren beklemd geraakt in de compartimenten waaronder de mijn was ontploft en stierven een verschrikkelijke verdrinkingsdood. In de minuten daarna probeerden anderen het vege lijf te redden, maar het verwrongen ruim bemoeilijkte dit aanzienlijk. Bovendien raakten velen besmeurd met stookolie dat uit het getroffen schip wegvloeide. Door de snelle tussenkomst van de inwoners van Willemstad is echter een nog grotere ramp voorkomen. Met ladders, deuren en karren werden de drenkelingen naar de
  • 68. hoofdstraat van Willemstad gebracht, alwaar ze op stro te ruste werden gelegd. Zwaargewonden werden binnenshuis verzorgd. Rond middernacht arriveerden de eerste ziekenwagens om gewonden naar omliggende ziekenhuizen te vervoeren. Tot diep in de nacht werden drenkelingen uit het koude water gehaald. De volgende dag werden diegenen die geen letsel hadden overgehouden aan de ramp ingescheept in de andere rijnaken en vertrokken richting Duitsland. Op zaterdag 1 juni werden de eerste drie slachtoffers begraven op het kerkhof achter de Hervormde kerk van Willemstad. Na een requiemmis in het kleine rooms-katholieke kerkje, waarbij Duitse militairen een ere-escorte vormden, werden de slachtoffers begraven. Duitse soldaten vuurden hierbij een eresalvo af. In de dagen erna bleven slachtoffers aanspoelen, ook in verderop gelegen dorpen als Oolgentsplaat, Den Bommel en Numansdorp. Dagelijks trokken, onder begeleiding van politie, vissers er op uit om te voorkomen dat lichamen afdreven naar open zee en om de lichamen te bergen. Al snel raakte het massagraf op het algemene deel van het Nederlands Hervormde kerkhof vol, maar bovendien was het met het oog op de volksgezondheid niet meer verantwoord om de lichamen door de stad te vervoeren. Na overleg verbood het gemeentebestuur het verder begraven van slachtoffers op het kerkhof en gelastte het een tweede massagraf aan te leggen buiten de Waterpoort langs de oever van het Hollands Diep, gelegen naast de aanlegsteiger. Eind augustus 1940 werd uiteindelijk het wrak van de Rhenus 127 geborgen. Het voor- en achterschip waren in twee delen uiteengeslagen als gevolg van de ontploffing. In de ravage die werd aangetroffen in de machinekamer werden nog enkele zwaar verminkte lichamen gevonden, die werden begraven in het tweede massagraf.
  • 69. Na de oorlog werd onderzocht of het mogelijk was de stoffelijke overschotten over te brengen naar België, maar dit stuitte op grote praktische bezwaren. Ook bleek het in stand houden van twee afzonderlijke massagraven te bezwaarlijk, ook met het oog op te plaatsen monumenten en te houden herdenkingen. Daarom besloot men om diegenen die met elkaar stierven ook met elkaar te begraven in het massagraf aan het Hollands Diep. Dit oorspronkelijke kerkhof buiten de Waterpoort was echter te klein en moest dus opnieuw worden aangelegd. Op 14 april 1950 werd het ingewijd en op 29 mei van dat jaar, Tweede Pinksterdag, werd een monument van Frans kalksteen onthuld ter nagedachtenis aan de 134 slachtoffers die er begraven liggen. Hun namen staan vermeld op het monument. Uiteindelijk kwamen 167 Belgische militairen om bij de scheepsramp en raakten 276 personen licht of zwaar gewond. De meeste van de dodelijke slachtoffers liggen begraven in dit erehof in Willemstad. Jaarlijks is er op Tweede Pinksterdag een herdenking. Het erehof is in beheer bij de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Het wordt onderhouden door de gemeente. Na de onthulling van het monument zijn later twee gedenkplaten voor het monument geplaatst met daarop nog eens 24 namen en 'een onbekende'. Zij zijn elders in Nederland gesneuveld en hier bijgezet.
  • 70. Op 7 juni 1940 wordt in de gemeente Willemstad zijn overlijdensakte opgemaakt. Nadien worden de soldaten begraven met militaire eer in een massagraf. Er staat ook een gedenksteen waarop Theofiel zijn naam is vermeld. Jaarlijks op 2de Pinksterdag is er een herdenking van de slachtoffers. Het was het Belgische rode kruis dat zijn vader op de hoogte bracht van zijn overlijden. Célestine Heroes (Moeder van Broeder Samuel)
  • 71. Theofiel wordt postuum onderscheiden met de volgende eretekens: Ridder in de orde van Leopold II en de herinneringsmedaille 1940-1945 met 2 gekruiste sabels. Deze medailles werden naar zijn vader opgestuurd die op dat moment te Mechelen woonde.
  • 72. Zijn medailles De Orde van Leopold II In 1900 stichtte Koning Leopold II, als koning van het onafhankelijke Congo, nog een orde welke dan, in 1908, eveneens werd opgenomen in het Belgisch stelsel van ordes en eretekens. Deze Orde van Leopold II werd toegekend voor verdienste aan de Koning of het Koningshuis. In de praktijk is het een orde voor lange en trouwe dienst en wordt als dusdanig toegekend in de plaats van de zeldzamere Orde van Leopold I (maar tevens afwisselend met de Kroonorde). De Herinneringsmedaille van de Oorlog 1940-1945 Deze licht bronzen medaille is de meest voorkomende onderscheiding onder de Belgische eretekens voor de Tweede Wereldoorlog. Ingesteld op 16 februari 1945 werd ze toegekend aan allen die tijdens de oorlog (dus tussen 10 mei 1940 en 7 mei 1945) dienst deden in een eenheid van de Belgische strijdkrachten, van de weerstand, de koopvaardijvloot, enz. aan de zijde van de Geallieerden. Op de voorzijde staat een grote letter "V", het "Victory"-teken bekend van Winston Churchill symboliserend, met daarin de kop van een brullende leeuw en de jaartallen "1940" en "1945". De achterzijde heeft een tweetalige tekst welke de titel van de medaille weergeeft.
  • 73.
  • 74. LOUIS HEROES STAMBOOM PAGINA 55 Louis Heroes werd geboren te Sint-Joris-Winge op 26 april 1893. Hij was de zoon van Florentinus Heroes en Seraphina Sente. Zijn vader was molenaar van beroep. Hun windmolen, die gebouwd werd in 1847, stond in de Kiezegemstraat in Sint-Joris-Winge. Louis behoorde tot de klasse van 1913 en hij was dus soldaat op het moment dat de oorlog uitbrak. Hij behoorde tot de 10de compagnie van het 11de linieregiment. Dit regiment werd opgericht in 1830 en het had zijn thuisbasis in Hasselt. Op 29 juli 1914 verzamelde het regiment in Hasselt en vanaf dag 1 bevond het regiment zich in de vuurlinie. Het 11de linieregiment was belast met de verdediging van de ruimte tussen de forten van Luik. De eerste dagen sneuvelden er al 40 soldaten, waaronder hun bevelhebber Kolonel Dusart, en waren er meer dan 500 gewonden. In september 1914 moest het 11de, met bajonet op het geweer, Haacht en Wespelaar terug innemen. Nadien neemt het nog deel aan de Slag om de IJzer, de slag bij Merkem en de verovering van de Flandernstellung. Eind oktober 1917 wordt hij door de dokter, compagnie en regimentscommandant voorgedragen voor een eervolle onderscheiding. Louis had met gevaar voor eigen leven, een gewonde vrouw naar een hulppost gebracht. In het verslag van de compagniecommandant staat geschreven: "soldaat Heroes is een waarlijk voorbeeld van moed, volharding en toewijding." Op 30 september 1919 krijgt hij zijn ontslag uit het leger. Louis wordt onderscheiden met o.a. de volgende eretekens: Vuurkruis, Oorlogskruis met 2 palmen, IJzermedaille, Herinneringsmedaille, Overwinningsmedaille. hij krijgt ook nog 8 frontstrepen toegekend. Na de oorlog wordt hij lid van de Vlaamse Oud-strijdersbond. Tijdens de oorlog had hij soms contact met zijn neef (zie Theofiel Heroes). Als ze in rust waren verbleven ze soms bij een familielid in Engeland (zie Maria Carolina Heroes). Na de oorlog trouwt hij met Jozefien Brants en ze krijgen samen 2 kinderen. Net als zijn vader wordt hij molenaar in Sint-Joris-Winge. Maar kort na het overlijden van zijn vader Florent in 1939 verdween de windmolen. Tijdens een zwaar onweer brandde de molen volledig af en hij werd nooit heropgebouwd. Op 11 februari 1946 overlijdt Louis.
  • 75. Zijn medailles De Herinneringsmedaille van de 1914-1918 Oorlog Toegekend aan Belgische burgers die in de rangen van de Belgische strijdkrachten dienden gedurende de Wereldoorlog en voldeden voor de criteria van de Overwinningsmedaille. Deze bronzen, enigszins driehoekige medaille werd ingesteld op 21 juli 1919 en kon voorzien worden van een aantal emblemen: een kroon voor vrijwilligers, een zilveren balkje per frontstreep, een verguld balkje ter vervanging van 5 zilveren, een rood email kruis voor elke wondstreep enz. Frontstepen werden als volgt toegekend: de eerste streep na één jaar frontdienst, de volgende frontstreep voor elke volgende 6 maand frontdienst. Marinepersoneel en vissers konden een anker op het lint aanbrengen indien ze ook de Maritieme Decoratie hadden ontvangen. Leden van het Expeditiekorps voor Rusland ontvingen een balk “1916-R-1917” of “1916-R-1918”. De voorzijde van de medaille toont het gehelmde hoofd van een soldaat waarbij de helm is versierd met een lauwertak. In de onderste hoeken van de medaille staan de jaartallen “1914” en “1918” terwijl bovenaan de medaille een klimmende leeuw, omgeven door een eikenlooftak (links) en een lauwertak (rechts). De Overwinningsmedaille 1914-1918 Uitgereikt aan allen die dienst deden in het gemobiliseerde Belgische leger tussen 1 augustus 1914 en 11 november 1918. Deze bronzen medaille, aanvankelijk voorgesteld door de Franse veldmaarschalk Foch als een inter-geallieerde medaille en als dusdanig ook aangenomen, werd ingesteld op 15 juli 1919. Ze volgt onmiddellijk na de IJzermedaille en door latere decreten kon ze ook worden toegekend aan bv. deelnemers aan de Afrikaanse campagnes, leden van de koopvaardijvloot en vissers enz. Op de voorzijde is de overwinningsgodin afgebeeld met uitgespreide vleugels en staand op een wereldbol. In haar linkerhand houdt ze een lauwerkrans, in haar rechter een zwaard en een lauwerkrans. Het Oorlogskruis 1914-1918 Dit bronzen kruis, ingesteld op 25 oktober 1915, werd toegekend aan militairen voor een daad van moed tegenover een vijand. Ook buitenlands militair personeel don dit ereteken verkrijgen. Naast daden van moed kwamen nog andere omstandigheden voor uitreiking in aanmerking: bv. militairen met minstens 5 frontstrepen (3 jaar frontdienst) voor goed gedrag, vrijwilligers ouder dan 40 of jonger dan 16 jaar met minstens 18 maand dienst in een gevechtseenheid, ontsnapte krijgsgevangenen welke opnieuw in militaire dienst traden of militairen welke, omwille van oorlogsverwondingen, op inactief werden geplaatst, kregen eveneens het Oorlogskruis toegekend. Een aantal emblemen konden op het lint aangebracht worden voor Vermelding in de Dagorde: Een Vermelding op legerniveau bracht een bronzen palm met de letter “A” (Koning Albert I) met zich mee, vijf dergelijke vermeldingen werden omgezet in een zilveren palm en vijf zilveren in een gouden palm; Vermeldingen op divisie- of regimentsniveau werden aanvankelijk gekenmerkt door bronzen, zilveren of gouden