SlideShare a Scribd company logo
EEN DORP
INEEN
WERELDOORLOG
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
IDP/201701335
Zemst
1914 1918
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of gepubliceerd
op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de schrijver.
Drukkerij :
P.V.B.A. Binst, Brusselsesteenweg 47-49, 2940 Zemst.
Verantwoordelijke uitgever :
Roger Van Kerckhoven, Stations/aan 47, 2940 Zemst.
4
VOORWOORD
Elke Zemstenaar heeft wel eens gehoord van de gebeurtenissen die zich,
tijdens de Eerste Wereldoorlog afspeelden in het inmiddels verdwenen gehucht
«De Brug». Op het kerkhof lezen wij op de graven : «Aan onze betreurde
martelaars...». De opschriften zijn verbleekt, vergrauwd door de tijd. Zij, die
het als kind meemaakten, spreken er zelden over en dan nog meestal in
familiekring.
Het is mijn bedoeling, om aan de hand van plaatselijke feiten, de eerste
wereldoorlog, in al zijn aspecten, te beschrijven.
Spijtig dat er zovelen, die het meemaakten, intussen reeds overleden zijn.
De tijd heeft veel doen vergeten, de herinneringen kwamen slechts met moeite.
Van eenzelfde feit hoorde ik verschillende versies zodat, alle inspanningen ten
spijt, de objectiviteit twijfelachtig blijft. Belangrijker is, meen ik, de eens-
gezinde geest in de verhalen van elke getuige.
De slag van Sempst was bijna vergeten. Door vriendelijke en bereidwillige
mensen kunnen wij ons weer een beeld vormen van de golf van geweld die
een paar maanden lang door het Zennedal waaide en die onherstelbare schade
aanrichtte aan ons eens zo rijk patrimonium.
Hartelijk dank aan al diegenen die, op welke wijze ook, aan dit boek
meewerkten ; alleen door hen kon het tot stand komen.
fotografie,
Paul Metraes
Met medewerking van
Jan Vanhaecht
de schrijver,
Roger Van Kerckhoven
documentatie,
Benoit Bogaerts
5
PLANNETJE VAN ZEMST
A Brusselsesteenweg G Schoolweg
B 1 Zenne H Kerkweg
B2 Afleiding van de Leibeek 1 Leopoldstraat
C Spoorlijn J Hoogstraat
D Voorbroekstraat K Meerweg
E Binnenweg L Kleempoelstraat
F Weerdse Straat M Wipwei
1. Café «In Gent» , 19. Burgemeester Sterckx
2. «Oui-va-là» 20. «Au Lion Rouge»
3. Rusthuis 21. Koster Van Malderen
4. Hof van Beieren 22. Dokter De Mayer
5. «'t Fort» 23. Fam. Adriaens
6. «In de zaal Van Dijck" 24. Kasteel Malifiante
7. Pachter Meysmans 25. Klooster
8. Notaris Sterckx 26. Afgebrande huizenblok
9. Oude Jongensschool 27. Fam. Van Relegem
10. Zaal Van Humbeek 28. Blokmaker Du Tré
11. Hoveniershuis 29. Fam. Devos
12. De kerk 30. Duitse wachtpost
13. Fam. Beelaerts 31. Fam. Alcide
14. Nieuwe Jongensschool 32. Fam. Bal
15. Fam. Somers 33. Fam. Van Asbroeck
16. Fam. De Boeck 34. «In de Roos»
17. Fam. Cluckers 35. Fam. Van Dam
18. Pastorij 36. Het Hammeke
6
1
DE VOORAVOND VAN EEN WERELDOORLOG
De oorlog van 1870, tussen Duitsland en Frankrijk, had ook in het
neutrale België de ogen doen opengaan . De neuraliteit, verzekerd door
de ons omringende landen, bood onvoldoende waarborgen. Onze jonge
natie had nood aan middelen om haar onafhankelijkheid te verdedigen.
Leopold Il hoopte dat de kamers, na die oorlog, wel zouden gewonnen
zijn voor het idee van de algemene dienstplicht. De toenmalige Katho-
lieke Partij voelde daar weinig voor. Vooral de katholieke pers toonde
zich anti-militaristisch. Het leger werd niet hervormd ; als compensatie
kreeg de Maaslinie een paar nieuwe forten (1887).
De verdedigingsgordel rond Antwerpen, die reeds van 1851 dateerde,
was dringend aan vernieuwing toe . De forten die van Antwerpen een
oninneembare stad moesten maken, waren onvoldoende bewapend. In
1905 werden de kredieten voor de modernisering toegestaan. Het werk
sleepte aan zodat in 1914 de herstellingen niet voltooid waren. Het
ontbreken van zwaar geschut betekende een verzwakking van die gordel.
De levering van zware kanonnen ' door de Duitse firma Krupp, was bij
het uitbreken van de oorlog nog niet uitgevoerd. Die kanonnen werden
door de vijand gebruikt om de forten te vernietigen, ofschoon de twee
miljoen reeds betaald waren.
Walem, vóór 1914.
8
Een bankbriefje.
Het «papieren geld » werd door de bevolking niet aanvaard. Voor de Nationale
Bank schoof men uren aan om het om te wissel en.
Om de toestand, die de oorlog voorafging , beter te begrijpen, zal
ik hier een paar titels en uittreksels citeren uit de «Gazet van Mechelen »
anno 1914.
JUNI 1914
«Op 28 juni werden te Serajevo, de hoofdstad van Bosnië, de groot-
hertog Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie vermoord. Oostenrijk-
Hongarije (die toen één staat vormden) zou Servië daarvoor doen boeten .
Servië riep Rusland ter hulp terwijl de Russen op hun beurt ruggespraak
hielden met de Fransen. De Serven lieten geen Oostenrijks-Hongaarse
politie toe op hun grondgebied om de omstandigheden van de moord
te onderzoeken . Dit gaf aanleiding tot de oorlogsverklaring tussen
Oostenrijk-Hongarije en Servië» .
JULI 1914
17de «Daarom bestaat de vrees, dat het, trots a! Ie vredelievendheid
van Oostenrijk, tot verwikkelingen komt».
20ste «Zondag ging vorst Willem de stellingen door zijne kanonnen
ingenomen in ogenschouw nemen en vroeg daarover het advies
van beeldhouwer Gurschner...».
26ste «Een ultimatum van Oostenrijk aan Servië» .
«Frankrijk trekt partij voor Servië».
«Oostenrijk mag ten volle op Duitsch bondgenootschap rekenen» .
«De grote legeroefeningen van dees jaar (Prov. Namen en Luxem-
burg) : 30.000 man».
Het is pas in de krant van 27-28 juli dat de toon ernstig werd . De
commentaren, op de frontpagina, besloegen een hele bladzijde. Van die
datum af werd de mogelijkheid van een oorlog voor ons land overwogen .
9
27-28ste
«Het Oostenrijks-Servisch conflikt».
«Duitschland zal zijn bondgenoten steunen... om de vrede te
bewaren».
« In België : geen maatregel werd getroffen, meldt men uit goede
bron, maar ene algemene mobilisatie is in alle bijzonderheden
voorbereid : zij zou slechts worden bevolen in geval van ernstige
gebeurtenissen. Men meldde reeds het bevel tot het binnen-.
roepen der klassen was gegeven, maar dat nieuws is volledig
uit de lucht gegrepen».
29ste «België : halve mobilisatie».
«Opeischen van paarden».
« Vertrek van Servische officieren in Luik».
«Beurzen gesloten».
Aanslag Serajevo.
30ste « Oostenrijk-Hongarije heeft Servië officieel den oorlog verklaard».
«DE KONINKLIJKE REGEERING VAN SERVIE, NIET OP VOLDOEN-
DE WIJZE HEBBENDE GEANTWOORD OP DE NOTA, HAAR
BESTELD DOOR DEN OOSTENRIJKSE GEZANT TE BELGRADO,
IN DATO VAN 23 JULI 1914, ZIET DE KEIZERLIJKE EN KONINK-
10
. LIJKE REGEERING ZICH VERPLICHT ZELF TE WAKEN OP DE
VRIJWARING HARER RECHTEN EN TEN DIEN EINDE DE HULP
DER WAPENEN IN TE ROEPEN . OOSTENRIJK BESCHOUWD ZICH
DUS ALS ZIJNDE OP DE VOET VAN OORLOG MET SERVIE» .
De minister van buitenlandse zaken
van Oostenrijk-Hongarije
(get.) BERCHTOLD.
31ste «Onder de bevolking is echter de ongerustheid onvergelijkelijk
veel groter dan zij onder alle crisissen der laatste 5 jaren ge-
weest is, maar dat is dan ook niet meer dan natuurlijk».
«Binnenroepen der klassen 1910-1911 -1912».
«Vrijhouden van spoorwegen voor troepenvervoer ».
«Eerste troepenbeweging in ons land» .
AUGUSTUS 1914
1ste «Oorlog tussen Oostenrijk en Servië» .
«Algemene Mobilisering .
België verbiedt den uitvoer van paarden, vee en levensmiddelen.
Iedere man heeft 120 kardoezen ontvangen. Ze zitten in pakskens
van 15.
Scholen gesloten en als kazernes gebruikt.
Bestuurbare ballon boven Bergen.
Als de mannen 's morgens hun woning verlaten, zetten ze een
een gezicht of ze voor 't laatst vrouw en kinderen zagen : de
moeders vallen geregeld een paar keer daags in bezwijming ... » .
11
2de « Plakbrieven in elke gemeente over het inleveren van zadel- en
trekpaarden alsmede voertuigen».
«Duitschland en Frankrijk staan gereed aan de grens».
«Onze betrekkingen met Duitschland :
Vrijdagavond om 9 ure, waren al onze betrekkingen met
Duitschland onderbroken. De Belgische treinen mogen niet
meer voorbij Herbesthal en het Duitsche beheer verzocht
geene koepons meer af te leveren voor bestemming naar
Duitschland. Dit enkel feit bewijst dat men zich voor de ergste
gebeurtenissen moet gereed houden».
3-4de «De oorlog tussen Duitschland en Rusland en tussen Duitschland
en Frankrijk is volop aan de gang».
«Zaterdagavond heeft Duitschland aan Rusland den oorlog ver-
klaard».
«De Duitschers vallen het Groot Hertogdom Luxemburg binnen
en maken zich meester van de regeering».
«De Belgische Regeering zou, zegt men, weigeren de Duitsche
bewegingen te vergemakkelijken en zou zich terugtrekken op
Antwerpen» .
5de «Negen Duitschers aangehouden die telefoondraden doorsneden
te Brussel».
6de «DUITSCHLAND DOET BELGIE DEN OORLOG AAN».
Karabiniers marcheren door Antwerpen.
12
TROONREDE VAN KONING ALBERT
SOLDATEN,
ZONDER DE MINSTE UITDAGING ONZENTWEGE, HEEFT EEN
GEBUUR HOOGMOEDIG OM ZIJN MACHT, DE TRACTATEN
VERSCHEURD DIE ZIJN HANDTEKEN DRAGEN, EN HET LAND
ONZER VADEREN GESCHONDEN. OMDAT WIJ ONZER WEERDIG
WAREN, HEEFT HIJ ONS AANGEVALLEN. MAAR HEEL DE
WERELD IS IN BEWONDERING OM ONZE LOYALE HOUDING .
DAT HAAR EERBIED EN ACHTING U STERKEN IN DEEZE
HOOGST GEWICHTIGE OOGENBLIKKEN.
HARE ONAFHANKELIJKHEID BEDREIGD ZIENDE, HEEFT DE
NATIE GETRILD EN HARE KINDEREN ZIJN NAAR DE GRENZEN
GETOGEN. KLOEKE SOLDATEN EENER HEILIGE ZAAK. IK HEB
BETROUWEN IN UWEN HARDNEKKIGEN MOED EN IK GROET
U IN NAAM VAN BELGIE.
UWE MEDEDINGERS ZIJN FIER OVER U. GIJ ZULT OVER-
WINNEN, WANT GIJ ZIJT DE KRACHT TEN DI.ENSTE GESTELD
VAN HET RECHT.
GESAR HEEFT VAN UWE VOORVADEREN GEZEGD : «DE BEL-
GEN ZIJN DE DAPPERSTEN ALLER VOLKEREN» .
EERE AAN U, LEGER VAN HET BELGISCHE VOLK !
VOOR DE VIJAND STAANDE, HERINNERT U DAT GIJ STRIJDT
VOOR DE VRIJHEID EN VOOR UWE HAARDSTEDEN .
HERINNERT U, VLAMINGEN , DEN GULDEN SPORENSLAG EN
GIJ, WALEN VAN LUIK, DIE OP DIT OOGENBLIK DEN EERE-
POST BEKLEEDT, HERINNERT U DEN SLAG DER ZESHONDERD
FRANCHIMONTEZEN.
SOLDATEN !
IK VERLAAT BRUSSEL OM MIJ AAN UW HOOFD TE STELLEN .
ALBERT .
13
In dezelfde krant las ik :
«Alle huizen rond de forten worden neergehakt, vee verdreven».
«Daar ons vaderland vergeven is van Duitsche spionnen, moeten
we alle vreemden die we tegenkomen, onmiddellijk aan onze ge-
meenteoverheden overleveren».
«Duizende Oostenrijkers en Duitschers over de grens gezet».
«Bericht : In tijd van oorlog mogen alleen maar soldaten vechten.
Een burger, bij voorbeeld, die op den vijand revolver-
schoten zou lossen, zou de oorzaak van het platbranden
en uitmoorden zijner gemeente kunnen zijn.
Men weet dat de Duitschers voor zulke gruwelen niet
achteruitgaan. Zij hebben het te Visé en rond Eysden
bewezen».
Dit bericht werd eveneens aangeplakt in alle gemeenten.
De oorlogsverslagen waren verward wegens het ontbreken van verslag-
gevers ter plaatse. Het lijkt mij dat de schrijver van de artikels over
die gruweldaden er zelf weinig geloof aan hechtte.
14
4 augustus 1914 - 4 u. 45.
OORLOG 1
•
Een grote menigte had zich te Brussel verzameld. De koning en de
koningin ontvingen een spontane ovatie bij hun komst naar het parlement.
De bevolking was verwittigd : oorlog was onvermijdelijk na het Duitse
ultimatum over de vrije doorgang van Duitse troepen op ons grond-
gebied.
De bruggen over de Maas waren opgeblazen, de tunnels en de
sporen vernield. De forten rond Luik waren klaar om het Duitse leger
te weerstaan. De eerste schermutselingen aan de grens, verwarden de
Duitse eenheden. De kracht van de Belgische troepen was de beweeg-
lijkheid ; ze vielen aan met snelle, korte stoten waarna ze zich onvind-
baar verborgen. Deze tactiek maakte de vijand wrevelig. De Duitse
kranten, die de inval en doortocht als een wandeling hadden voorgesteld,
aarzelden. Al vlug lieten zij titels verschijnen als : «De onvindbare
Belgische soldaten streden met behulp van de burgers».
De aanval op het front Barchon zou de Duitsers de gedachte aan
een wandeltocht voorgoed doen vergeten. Verschillende ,eenheden
waren te snel opgerukt. Een geïsoleerd regiment werd, met grote ver-
liezen, op de vlucht gedreven. De Duitse Adelaar verloor enkele pluimen.
De verwarring was groot. Even dacht men er zelfs aan om de stad
Aken te ontruimen.
Het Duitse invasieleger werd tot beter overleg verplicht. Om tijd
te winnen werd op andere methoden overgeschakeld. De burgerbevol-
king werd beschuldigd soldaten te hebben neergeschoten.
Willekeurig begonnen de Duitsers te moorden en te branden. Zij
spaarden ouderlingen noch kinderen. De executies gebeurden voor het
oog van jong en oud. Onschuldigen werden opgeëist cm peleton te
vormen tussen de Duitse soldaten ; op die manier werd Luik veroverd.
Intussen bracht de vijand zwaar geschut aan om de forten rond Luik
te vernietigen. Op 15 augustus vloog het kruitmagazijn van het fort ·
Loncin de lucht in. De Luikse fortengordel was uitgeschakeld ; het
zware geschut kon in de richting van Antwerpen vertrekken.
DE SLAG DER ZILVEREN HELMEN
Op 12 augustus had een legendarische veldslag plaats te Halen.
De Duitse legers bleven niet wachten tot de forten rond Luik veroverd
waren, om op te rukken.
Na de Maaslinie werd, door de Belgen, een tweede verdedigings-
gordel gevormd bij de Gete. In de hoek, tussen de Gete en de Demer,
ligt Halen.
15
Aan de brug over de Gete, te Halen, hadden onze soldaten zich
verschanst. De Duitse cavalerie bestormde de brug. De Belgische wiel-
rijders en karabiniers maaiden ongenadig in de vijandelijke rangen :
het werd een waar bloedbad. Honderden soldaten en paarden sneuvel-
den. Tegen alle logika in bleven de Duitse officieren hun ruiters de
dood in jagen. De verliezen, aan beide zijden, waren aanzienlijk : 200
landgenoten en 3.000 Duitsers. Vierhonderd paarden bleven op het slag-
veld achter. De vijand trok, een ervaring rijker, terug in de richting van
Hasselt.
Halen.
MOORDEN IN WALLONIE
In de omgeving van Mons werd hardnekkig gevochten.
Op 21 augustus rukte Von Bülow, met zijn Pruisische garde, Tamines
binnen. De Pruisen joegen vierhonderd burgers voor zich uit. Al deze
burgers werden in de kerk opgesloten. De Franse troepen hadden de
Pruisen in een hinderlaag gelokt : meer dan 2.000 lieten het leven.
Dat kwam de plaatselijke bevolking duur te staan. Op het kerkplein
vielen vierhonderd mannen en jongens onder een regen van kogels,
voor de ogen van vrouwen en kinderen.
BRUSSEL GESPAARD
Op 19 augustus liet de burgemeester van Brussel, A. Max, aanplak-
brieven aanbrengen waarop de komst van de Duitsers werd aangekon-
digd. In de hoofdstad werden al Ie loopgrachten gedempt en de burger-
wacht vertrok.
Generaal Von Bülow eiste honderd gijzelaars, waaronder de ge-
meenteraad, om een ongestoorde intocht te verzekeren.
Op 20 augustus wapperden Duitse vlaggen op het stadhuis.
16
DUITSE VERKENNERS
TE .ZEMST
Over de gevechten vóór. 2B -augustus~ wisten de meeste Zemste-
naars niet zo veel ; van de lijdensweg van talrijke landgenoten, nog
veel minder. Het oprukken van de vijandelijke troepen maakte hen on-
gerust. Het Belgisch leger had zich teruggetrokken in de forten rond
Antwerpen, daar zou het wel stand houden. De Engelsen kwamen immers
ons leger versterken, dat was een hart onder de riem. Indien het in
Zemst te onveilig zou worden, zouden de Zemstenaars naar Antwerpen
vluchten.
Sommigen wisten wel beter, vooral de vooraanstaanden . Het schrij-
ven van kardinaal Mercier, over het dragen van burgerkleren van de
clerus, was een teken aan de wand. Als priesters in die tijd een burger-
pak mochten dragen, dan mocht het ergste verwacht worden . De toe-
stand werd druk besproken. Pastoor Bernaerts raadde zijn parochianen
aan Zemst te verlaten. Een hele groep inwoners, die niet gebonden was
aan veld en stal, maakte de valiezen klaar.
)
Het westen van ons land was nog vrij van oorlogsgeweld . De trein-
v rbindingen met de kust waren nog normaal. Rond half augustus
b vonden zich heel wat dorpsgenoten aan zee. Zij trachtten een plaats
t bemachtigen op een boot naar Engeland. Oostende en omgeving had
nog nooit een dergelijke volkstoeloop gekend . De hotels en pensions
waren overbezet. Dagelijks groeide de groep nog aan . Kwam er een
,rein uit Brussel of Antwerpen, ging men kijken in het station, in de
toop bekenden te zullen aantreffen. Van hen konden zij dan vernemen
hoe de toestand in Zemst was . Ook schreven zij brieven naar de achter-
ge~leven familieleden.
Belgische soldaten die naar de Antwerpse forten trokken , verbleven
te Zemst. Juist op de dag van de prijsuitdeling was het centrum vol
solda,ten . De Gerlache logeerde bij dokter De Mayer. In een leegstaand
huis, .tegenover het café van Van Boxem, verbleven eveneens soldaten .
Naar de gewoonte schreven zij boven de voordeur, met krijt, de naam
van hun regiment.
Op een avond, tijdens het lof, kwam Leon De Keyzer thuis . Leon
had meegevochten aan de Gete waar zijn regiment uiteengeslagen was .
Van hem vernamen de buren hoe het er in werkelijkheid aan toeging .
Onderp,astoor Cornelis had zich verkleed als hovenier. Hij trachtte
er ouder uit te zien dan hij feitelijk was. Tijdens een bezoek in Zemst-
Bos werd hij «scheef bekeken» omdat hij in burger was. In het ouder-
lingentehuis tn de Hoogstraat, dat toen nog «bedelaarsgesticht » heette,
vond de ondérpastoor een onderkomen . De kostgangers moesten dan ook
«Dag mijnheer de hovenier» zeggen .
17
Onderpastoor Cornelis, ah hovenier.
Tot 20 augustus bleef het rustig in onze omgeving. Het was stilte
voor de ·storm. De Duitse troepen lagen in de omgeving van Brussel.
Zemst lag in het niemandsland, tussen twee legers in. Om de beweging
rond de forten te kunnen gadeslaan, zetten de vijand voorposten uit op
de uithoeken van dat niemandsland. In Zemst werd zo een wachtpost
uitgezet.
Zoals te Brussel gijzelaars werden genomen om ongehinderd de
stad te kunnen bezetten, zo werd ook hier d(Y"burgemeester gegijzeld.
Burgemeester Ernest Sterckx werd onder beJreiging van een revolver
meegenomen naar de brug over de Afleiding van de" Leibeek. Daar werd
de voorpost opgericht. Met de burgemeester als gijzelaar, zou niemand
het wagen op hen te schieten. De hele dag bleven zij daar staan. Af en
toe gingen zij op uitkijk door het venster van de schuur van Van Messem,
nabij de Zenne. Een paar jongens uit Schonenberg kwamen eens te dicht
bij de schuur ; de Duitsers openden prompt het vuur zonder iemand te
treffen. Vanuit het venster tuurden zij in de richting van Mechelen waar
Belgische soldaten legerden.
18
Leon De Keyzer,
sneuvelde te Zonnebeke, op 15 oktober 1918.
's Nachts mocht burgemeester Sterckx bij Bosmans slapen. (Het
eerste huis van de Broekstraat, nu Heidestraat). Hij sliep in de kelder-
kamer omdat die beveiligd was met tralies. In de afspanning «De Roos•
kwamen de soldaten bier vragen. Toen werd er nog in de kelder getapt.
Steeds ging er een soldaat mee in de kelder uit schrik van vergiftigd
te worden. Daarom lieten zij er iemand van proeven.
De eeuwenoude afspanning «De Roos» (vóór 1570 !).
De foto dateert van 1905.
Bij Cluckers, in de kruidenierswinkel, kwam een Duits officier eet-
waren opeisen. De burgemeester moest onder bedreiging de deur van
de winkel openen. Ernest Sterckx was zeer geschokt om in zulke om-
standigheden voor zijn kennissen te moeten verschijnen.
Uhlanen te paard patrouilleerden langsheen de belangrijkste straten
van Zemst. De boeren, in volle oogst, keken wantrouwig op. Die fiere
ruiters waren een doorn in het oog maar het bleef bij boze blikken.
Iedereen dacht dat de strijd om Antwerpen ver buiten onze gemeente
zou gestreden worden en dat alles hier zou beperkt blijven tot een
doortocht van de vijandelijke troepen. Alhoewel de dreiging voelbaar
werd, ging het leven zijn gewone gang.
Diegenen die in Vilvoorde of Mechelen werkten, vertrokken elke
dag met angst in het hart. De fabrieken werden niet gesloten ; niet gaan
werken betekende ontslag en dat wilde iedereen vermijden.
Jan Van Asbroeck, een goede vriend van de burgemeester, ging
geheel vrijwillig, zich als gijzelaar aangeven in de plaats van Sterckx.
«Ik ben toch al oud, ik heb niet veel meer te verliezen», verklaarde hij.
De burgemeester die voor zijn leven vreesde, vluchtte onmiddellijk naar
Mechelen en daarna naar Engeland waar hij vier jaar zou verblijven. Zo
werd Jan Van Asbroeck de eerste oorlogsburgemeester.
Jan Van Asbroeck.
Zondag 23 augustus was een stralende zomerdag. Naar aloude ge-
woonte gingen vele mensen naar het Lof. Juist op die dag reden 8
Uhlanen door de Hoogstraat. De kerkgangers gunden de in de zon
20
schitterende ruiters geen blik. Deze partouille ging een kijkje nemen te
Hombeek. Belgische soldaten hielden de wacht in Leest. De zoon van
de koster van Hombeek die mee het orgel trapte, klom dikwijls in de
kerktoren omdat hij van daaruit zo'n mooi zicht had op de omgeving.
Van heel ver zag hij de ruiters naderen. Hij verwittigde zijn vader.
Midden in het dorp, aan het café «De Kroon», hield de groep halt.
Terwijl één soldaat op wacht stond, bakten de anderen een dikke
biefstuk. Een Hombekenaar sprong op zijn fiets en reed naar Leest om
de Belgische soldaten te verwittigen. Twee Uhlanen werden aan het café
doodgeschoten. Een hogere officier kon zijn paard bereiken en trachtte
te ontsnappen in volle gallop. Het paard ontsprong de dans echter niet.
·De officier liet zich vallen en rolde tot bij een paar boomstammen van
een zagerij. Hij verdedigde zich tot de laatste kogel. Jef Mertens uit
Laar (1897) keerde uit Mechelen terug ; hij zag de getroffen Duitsers
liggen. Een andere Uhlaan probeerde te ontsnappen langs de spoorweg.
Toevallig zat er op die trein een soldaat uit Hombeek die huiswaarts
keerde. Vanuit het raam schoot hij de Uhlaan neer.
Diezelfde zondag patrouilleerden een andere groep verkenners op
de berm van de spoorlijn Brussel - Mechelen. Die berm was nog in
aanleg. Het was een uitstekende uitkijkstrook doorheen het niemands-
land. Op de Brug werden de soldaten door verschillende mensen opge-
merkt. Belgische voorposten lagen op de loer in de omgeving van
Coloma. Ook hier lieten verscheidene verkenners het leven.
Zulke schermutselingen waren erg pijnlijk voor de Duitsers. Het
verlies van een officier was voldoende om wraak te nemen op de bur-
gerbevolking.
Het dreigend geweld deed weer een paar inwoners vertrekken.
Anderen durfden in Zemst niet meer blijven slapen. Dokter De Mayer
bijvoorbeeld, reed elke avond per fiets naar Niel. Van toen af had
iedereen de mond vol van oorlog. Sommigen lieten horen dat ze niet
bang waren en dat ze zich niet zouden laten overdonderden door die
Duitsers !
DE DAG VOOR DE RAMP
Maandag 24 augustus was eveneens een stralende zomerdag.
Boeren die langsheen de Brusselsesteenweg op het veld aan 't werken
waren, zagen Duitse verkenners door de grachten kruipen. Zij kwamen
het terrein verkennen voor de naderende veldslag . 's Avonds zaten, naar
gewoonte, de buren voor hun woning te praten. Van ver zagen ze een
man aankomen. Het was een vreemdeling die in de richting van Mechelen
stapte. Rosalie Beullens zei : «Ziedaar weer een Duitse spion, smeer-
lap !». Ze sprak zo luid dat de man haar duidelijk kon verstaan. Duitse
21
L__
spionnen trokken al jaren door ons land. De telefoonverbindingen werden
door Duitse technici aangelegd. Ook in Zemst werden de telefoonlijnen
door Duitsers aangebracht. Iedere avond zetten zij hun materiaal bij
«'t Kuiperke». Hij heette eigenlijk Janssens ; omdat hij kuipen maakte,
noemde men hem 't Kuiperke. Over het zetten van dat materiaal had hij
eens ruzie met de Duitse werklieden. Daarom ben ik later als gijzelaar
gevangengenomen, verklaarde hij. «Die mannen hebben hier meer
gespionneerd dan gewerkt».
Duitse verkopers van zeisen en andere werktuigen doorkruisten ons
land. Ze spraken vlot Vlaams en kenden de kleinste veldweg. In Zemst
maaiden meerdere boeren met een zeis van zo een leurder.
Reeds verschillende dagen waren Belgische verkenners uitgestuurd
om de Duitse voorpost te bespieden. Vanachter de spoorwegberm had-
den zij de vijand gadegeslagen. Bij valavond, rond 21 uur, verschenen
twee Belgische jagers te paard. Zij beschoten de Uhlanen. Die jagers
waren ervaren ruiters. Ze hingen aan de zijkant van het paard zodat ze
buiten schietbereik bleven . Inmiddels slopen de karabiniers over de
spoorwegberm. Langsheen de VoorbrQekstraat was een grote boomgaard
afgesloten door een hoge haag. Beschut door deze haag kwamen de
karabiniers in de greppel langs de Brusselsesteenweg. In die greppel
slopen ze voort, nog beschermd door de dikke olmen langs de straat.
Weldra werden er schoten gelost. Een der jagers werd gewond ; hij lag
naast de steenweg, tegenover Bal. Volgens sommige Zemstenaars waren
die Uhlanen geen goede schutters, ze zouden zelfs onderarms gescho-
ten hebben. Heel de buurt had het gevecht, van achter het venster,
gadegeslagen. De vijand voelde dat het menens was, ze sloegen liever
op de vlucht dan te sneuvelen.
Het Belgisch regiment deed triomfantelijk zijn intrede in De Brug.
Florent Jacobs, die tot 1913 op het Hof van Beieren had gewoond, was
bij dit regim·ent. Heel het gehucht stond in rep en roer. Florent ging
naar De Roos en vroeg om de lampen de hele nacht te laten branden.
Op die manier wisten de andere soldaten hoe ver hun makkers gevor-
derd waren. Tegen alle gewoonten in gingen de mensen van De Brug
niet vroeg slapen ; een groot deel sliep helemaal niet. De soldaten
zochten een onderkomen in schuren en stallingen . Een groep soldaten
sliep in de stallingen van «Jette v·an de Schatter». Een luitenant en zijn
ordonancen sliepen bij Devos. Iemand beweerde dat de hogere officieren
bij zadelmaker Verrezen de nacht doorbrachten. Die officieren bespra-
ken er de komende gevechten. Ze vatten het plan op de frontlijn dwars
door het dorp te leggen. Dank zij de inbreng van J. Verrezen zouden zij
van dit plan hebben afgezien. De frontlijn werd naar de grens van
Mechelen en Zemst verlegd, omdat die omgeving veel minder bewoond
was.
22
DE SLAG OM ZEMST
Dinsdag 25 augustus 1914 .staat bekend als de dag van de eerste
uitval uit de forten rond Antwerpen. De twee Duitse legerkorpsen die
in onze omgeving lagen, zouden aangevallen worden. Door die aanval
op het derde en het vierde korps, zouden onze bondgenoten, de Fransen
en de Engelsen, ontlast worden. Men zou enerzijds verhinderen dat de
vijand, in het zuiden, versterking zou krijgen, anderzijds zouden de be-
dreigde verkeerswegen vrij blijven. Onze legers vormden front van
Dendermonde tot Aarschot. De eerste en de zesde divisie kregen op-
dracht in het centrum door te stoten : Zemst, Hofstade en Elewijt. De
aanval was oordeelkundig uitgewerkt maar miste verrassing .
Het is onmogelijk heel het gebeuren chronologisch te beschrijven ·
omdat meerdere feiten tegelijkertijd gebeurden. Daarom heb ik getracht
ze in familieverband weer te geven.
Nog voor het klaar was, rond 3 uur, werden onze soldaten gewekt.
Armand Van der Heyden, de slagerszoon, had spek met eieren gebakken
voor de soldaten die in de stallingen hadden geslapen. Terwijl ze aan
tafel zaten hoorden ze, in de verte, de regelmatige slag van paarde-
hoeven op de kasseien. « De Duitsers zijn daar ! Te wapen !». De half
aangeklede soldaten verscholen zich in portieken of achter de luiken
van vensters. Weldra verscheen een Duitse kolonel aan het hoofd van
de verkenners.
Twee Gentenaars hadden bij Devos geslapen. Zij waren zich aan
het scheren toen de patrouille gehoord werd. Ook zij vatten post in de
opening van de grote poort. Het eerste schot van een der Gentenaars
rukte een stuk uit de kloostermuur. Het tweede doorboorde het
hoofd van de Duitse officier. Spijtig dat die muur is afgebroken, het
was een enig bewijsstuk. Ook enkele andere ruiters vielen onder de
kogelregen. De verwarring in onze eigen rangen was ook groot; in
bosjes zakten ze af in de richting van Mechelen.
De ontsnapte Uhlanen hadden de half aangeklede soldaten voor
burgers aangezien. « Man hat geschossen » vertelden zij hun oversten.
De dood van een hogere officier, de nakende strijd, deden hun woede
ten top stijgen.
23
L
DE EERSTE SLACHTOFFERS
Dokter De Mayer en zijn vader waren al elke nacht naar Niel gaan
slapen. Maandagavond hadden zij besloten, omdat de toestand onver-
anderd bleef, thuis te overnachten. De Duitsers spoelden als een vloed-
golf over Zemst. Bij het huis van de dokter hield de voorhoede halt.
Ze klopten heftig op de deur en riepen : «Herr Dokter, Herr Dokter !"·
Op alles voorbereid, sliepen vader en zoon half aangekleed. Dokter De
Mayer maande zijn vader aan niet naar beneden te gaan en te doen
alsof er niemand thuis was. Maar zijn vader luisterde niet. De arme
man werd onmiddellijk door de soldaten bij de arm genomen. Van op de
trap zag de dokter machteloos toe hoe de eerste gijzelaar gegijzeld
werd. Als het gekletter van de hoefijzers verminderde, liep hij naar de
tuin waar zijn fiets altijd klaar stond. De Leopoldstraat was reeds vol
oprukkende soldaten. Toen hij tussen de Duitse kolonne wou gaan,
richtte een soldaat het geweer. Gelukkig deed de officier teken niet te
schieten. De dokter geraakte op de Kleempoel en bereikte ongehinderd
zijn familie te Niel. Op de vraag waar zijn vader gebleven was, ant-
woordde hij : «Naar de kapper». Heel ongerust reed de dokter in zijn
eentje terug naar Zemst om zijn vader te zoeken. Te Willebroek werd
hij door Belgische soldaten tegengehouden. Het offensief was nu, over
heel de lijn, volop aan de gang, burgers mochten niet meer naar de
frontlijn toe.
Vader De Mayer werd verplicht voor de Duitse troepen uit te gaan.
De soldaten verwachtten dat de huizen in de omgeving van het klooster,
bezet waren met Belgische soldaten. De Uhlanen slopen langs de
kloostermuur of verscholen zich in de deuropeningen. Toen het groepje
bijna aan de Binnenweg was, viel er een schot. De soldaat die naast de
gijzelaar liep, stuikte op de grond. In een moment van aarzeling liet de
vader van de dokter zich ook vallen. Hij greep naar zijn zijde alsof hij
getroffen was. Mensen uit de buurt zagen hoe een soldaat de neerge-
vallen gijzelaar oppakte en naar de Griet sleepte. In de jongensschool
was een Duitse Rode Kruispost opgericht. Hij werd bij de eerste doden
en gewonden gelegd. Aeetje bij beetje kroop hij achter een stapel
schoolbanken. Hij overdekte zich zo goed en zo kwaad als hij kon met
stro. Bij de vlucht van de Duitsers staken ze met de bajonet in het stro.
Gelukkig werd de doodsbenauwde man niet geraakt.
Nadat de soldaten vertrokken waren hoorde hij een vrouwenstem
zeggen : «Ze hebben er één achtergelaten». Het horen van zijn moeder-
taal gaf hem de kracht om recht te kruipen, tot grote verwondering van
de nieuwsgierigen. Trillend op zijn benen, het schuim op de lippen, ging
hij naar huis. Zonder zich nog om iets te bekommeren nam hij zijn fiets
en reed naar Niel.
In de Hoogstraat hield hij even halt om er zijn hachelijk avontuur
te vertellen.
24
Later zei hij dat hij, op de steenweg liggend, beloofd had ieder jaar
op bedevaart te gaan naar Scherpenheuvel indien hij overleefde, wat hij
ook deed.
vader dokter
De M ayer
/
Louis De Boeck, uit de Kerkstraat, werkte in het Arsenaal te
Mechelen. 's Maandags was hij uit schrik niet gaan werken . Dinsdag-
morgen wilde hij het toch wagen want anders zou hij zijn werk verloren
hebben. Het lawaai in de verte voorspelde niet veel goeds. Het was nog
zeer vroeg in de morgen, veel te vroeg om te vertrekken. In plaats van
het gewone uur af te wachten , wou hij eerst een kijkje nemen of de
wegen veilig waren . Het zou zijn laatste tocht worden . Toen hij de
Binnenweg uit kwam, zag hij soldaten op de Brusselsesteenweg . Zonder
snelheid te minderen , draaide hij de hoek niet om, maar reed rechtdoor
tot bij blokmaker Du Tré. De Duitsers maakten een omsingelende be-
weging : zij kwamen langs de achterkant van de huizen langs de steen-
weg en ook langs de Schoolweg en de Binnenweg . Toen Louis zijn fiets
liet vallen en langs de achterdeur wilde binnenspringen , weerklonk een
doffe knal. Blokmaker Du Tré , de deurkruk in zijn hand, zag Louis voor
zijn voeten op de grond vallen. Een tweede kogel floot rakelings langs
het hoofd van de blokmaker. Louis lag half binnen en half buiten. Het
schot was fataal : de kogel had zijn nek doorboord. Voor hem kon geen
hulp meer baten . Louis De Boeck was de eerste dorpsgenoot die door
de vijand vermoord werd .
25
Louis De Boeck.
Boven de voordeur van het leegstaande huis tegenover het café
van Van Boxem, stonden nog steeds de merktekens van het Belgisch
regiment dat er, een week voordien, gelogeerd had. De opgezweepte
Duitsers zouden eens tonen hoe snel zij brand konden stichten. Een
soldaat nam een pastille «nitrocellulose gelatinée» en gooide die in de
woning. In minder dan geen tijd stegen dikke rookwolken de klare hemel
in... het was maar een begin.
Verschrikt en radeloos keken de omwonenden toe . De deuren wer-
den vergrendeld . Men verstopte zich in de kelder of op zolder. Diegenen
die geen goede schuilplaats hadden, zochten een onderkomen bij buren.
Vooraan in de Hoogstraat, in de kelder van het ruime herenhuis van
Meysmans, schuilde een hele troep.
Het volgende verhaal is mij in tientallen versies verteld zodat ik
de meest waarschijnlijke heb moeten kiezen.
Het huizenblok op de hoek van de Binnenweg en de Brusselsesteen-
weg werd door de vijand benaderd met de grootste omzichtigheid . Zij
liepen in de wipweide van waaruit zij een uitstekend zicht hadden op
de achterkant van dat huizenblok. Vensters en deuren werden onder
vuur genomen. De salvo's bleven onbeantwoord . Toch vreesden zij nog
26
steeds voor een hinderlaag. Eens de huizen bereikt, begonnen zij de
gevels ervan met benzine te bespuiten. Nog geen minuut later knetter-
den de vlammen. Ondertussen schoten zij in de keldergaten. Al wie in
het gebouw was moest in hun handen vallen of zou levend verbranden.
Zij die naar buiten liepen werden dan ook gevangengenomen.
Armand Van der Heyden, de meid Marie Boey en F. Van Grunderbeek
bleven nochtans in de brandende beenhouwerij. De dikke rookwolken
dreigden hen te verstikken. Het drietal liep de trap op omdat er op de
bovenverdieping minder rook was. Op de hooizolder waren zij voor een
tijdje buiten gevaar. Een paar soldaten waren ervan overtuigd dat er
nog Belgen verscholen zaten ; ze stormden naar binnen. Omdat ze
niemand zagen, en omdat de hitte en de rook hen hinderden, keerden ze
op hun stappen terug. Voor alle zekerheid namen ze de ladder weg die
tegen de hooizolder stond. Het vuur breidde zich uit, het hooi begon te
smeulen en verspreidde een verstikkende rook. Met verbazing merkte
het drietal dat de ladder er niet meer stond. In paniek gooiden zij hooi
naar beneden om de val te verzachten bij de gevaarlijke sprong. Armand
duwde een pan omhoog om te kijken of de Duitsers nog steeds in de
wipweide waren. Dit werd hem fataal. Scherpschutters zaten klaar om
aan elke ontsnapping langs het dak een einde te maken. Armand werd
door het hoofd geschoten. Frans en Marie waren reeds naar beneden
gesprongen ; van het schot wisten ze niets. Tevergeefs riepen ze :
«Armand, Armand !». Maar Armand antwoordde niet meer, nooit meer.
Het droge hout, het stro en het hooi maakten de gebouwen tot een
grote vuurpoel. Het leek onmogelijk er levend uit te geraken. Frans nam
graanzakken, maakte die nat en hing ze over hun lichamen. Zo liepen
zij naar de kelder. Hun kleren verschroeiden, hun huid en haren ver-
brandden. In de kelder vonden zij een schuilplaats in de gemetste vlees-
kuipen. Zij beschermden zich tegen de hitte met de natte zakken. De
soldaten vermoedden de schuilplaats van het tweetal en schoten opnieuw .
door het keldergat. Frans en Marie lagen veilig beschermd in de enge
ruimte. De afketsende kogels sloegen stukken uit de muren.
De woede van de dronken vijand was nog niet bekoeld. Naast het
huis van blokmaker Du Tré stond de boerderij van Jan Van Relegem .
Hij werd «Bels Lemmens» genoemd omdat hij op het «Hof Lemmens»
woonde. Jan was een melkventer, één van de velen, die een melkronde
had in Mechelen. Hij was nog maar pas getrouwd met Fannie De Rey.
Zoals dat toen de gewoonte was, hadden zij ook een paar koeien en een
paard. Voor de. meeste dorpsgenoten waren deze dieren noodzakelijk.
Jan Van Relegem was juist in de stal toen de soldaten het erf opstapten.
De· Duitsers stapten resoluut op het paard toe. Jan versperde hen de
weg . Een schot trof hem in de dij. Fannie kwam in de stal gelopen. Ze
zag haar man op de grond liggen, badend in het bloed. Ze wierp zich op
de moordenaars. Een kogel doorboorde haar borst. De soldaten sleepten
de twee lichamen naar buiten en staken de boerderij in brand.
27
Emiel Cloetens was de eerste velomaker van Zemst. Een paar dagen
voor de slag was hij naar Mechelen gevlucht. Zijn leerjongen, Alexander
Brouwers, was een wees. Hij bewaakte de werkplaats tijdens de afwe-
zigheid van zijn baas. De vriendelijke jongen werd door iedereen Sander
genoemd. Wanneer de Duitsers het huizenblok in brand staken vluchtte
hij. Soldaten kregen hem echter vlug te pakken. Als mogelijk soldaat
werd hij onder bewaking gesteld. Tijdens de herrie rond de brandende
gebouwen zag Sander de kans om aan zijn bewakers te ontsnappen.
Hij rende zo snel hij kon de Binnenweg in. Ongelukkig voor hem liep
hij in de armen van een aankomend groepje soldaten. Sander werd op-
nieuw opgepakt. De dronken, opgehitste mannen grepen de jongen vast
en wierpen hem op de grond. Met een bijl uit de beenhouwerij hakten
ze zijn benen af tot boven de knieën, daarna , zijn armen tot boven de
ellebogen. Ze riepen iets als : «Nu zal hij ons niet meer ontsnappen ...
Volgens anderen werd Sander vooraf nog gemarteld. Die détails zijn nog
gruwelijker. De aan de grond genagelde buren zagen hoe ze de ledematen
en de romp in het vuur gooiden.
Armand Van der Heyden.
28
.t.
•TER Z,u.1oeR Oen.totTF 1  4,-;
FELIX-ALEXANDER BROUWERS
iebortn te Gilly den 24 J;muari 1 ~. t'n , ,
moord (levend verbrand), tr Sempst dt1nr d,
Du1tscher, den 2.' Augustus 1914.
Een lijkdienst, tot lafenis zijner ziel, z.11 pl.1.1t--
hebben in de parochiale kerk van Sempst, {)1111
derdag 21 Augustus, om half negen.
Heer! Gij hebt mijn hert beproefd en onn•r-
wachts bfzocht ; gif hebt mij onderzocbt door
het vuur, en er is geene ongerechtight!id in m11
gevonden. PSALM XVI, :i.
BEMIND!! BLOEDVERWANTEN l!N VRJeNl>ES,
weent niet over mijne df)od : verheuad u ve<I
er, dat Ik n het huls van den h mei. ctten V:1
der het loon mlfner werke11 ontvnng; en da;ir
op u wacht, om, met u vereenlgd, voor tuwll(
elukk te Ie en. H. EPHllE .
MlJnJes , btrmlmtigheid ! 1300 d. aflaat.)
Zoet hen van Maria, wees mifn heil!
noo d. aflaat 1
• 1. P.
Doodsprentje van Sander.
DE RAMP OP «DE BRUG»
Het gehucht De Brug lag op de frontlijn. Deze plaats was één der
meest vooruitgeplaatste posten van de vijand. Bij deze veldslag waren
de Duitsers, in aantal, de mindere. Zij wisten heel zeker dat de verliezen
hoog zouden oplopen. Bij zware verliezen waren het steeds de burgers
die het moesten bekopen. Daarom werd De Brug het ergst van al ge-
troffen .
De jacht op onschuldigen werd geopend in de Voorbroekstraat. De
meeste inwoners zaten reeds in de kelder wegens het kanonnenge-
bulder. De soldaten klopten niet eens aan ; ze stampten de deuren in
en sloegen moedwillig de ruiten stuk met de kolf van het geweer. Bij
Alcide sloeg de koekoeksklok vijf uur voor de laatste maal : ze werd
prompt stukgeslagen. Allen moesten uit de kelder komen. De soldaten
trokken, sloegen en stampten. Vooral Félix Alcide kreeg het hard te
verduren ; ze sloegen hem voort in de richting van het centrum. Ter
hoogte van het huidige voetbalveld kreeg hij een bajonetsteek in de rug.
Ze staken het huis in brand. De vrouwen, de ouderlingen en de kinderen
dreven ze voor zich uit tot voorbij de brug over de Zenne.
Bij de familie Bal hadden de geweldenaars nog minder geduld dan
in de Voorbroekstraat. De oogst was nog geen week in de schuur en
één enkel vlammetje was genoeg om in een ommezien het vuur meters
te doen opslaan. Vader Bal trachtte wat huisraad uit de brand te redden.
Hij nam een koffer met kleren en haastte zich naar buiten. Bij het zien
van de soldaten, die achter het woonhuis uitkwamen, stak hij de armen
in de lucht. Het was tevergeefs : hij werd neergeknald . «Ai !» was de
laatste kreet die hij kon uiten. Hij viel op de grond, op slag dood. Zijn
vader was zeer oud maar dat deerde de woestelingen niet ; hij kreeg
slagen op het hoofd zodat hij in veertien dagen niet zou kunnen eten.
Jules Bal zei me : «Als er een hel bestaat. dan heb ik ze gezien». Alles
ging verloren : het huis, de schuur en de stallingen brandden totaal uit.
Jean, de oudere broer van Jules, bleef niet lijdzaam toezien ; hij wou
zijn vader wreken . In zijn jeugdige overmoed begon hij de soldaten te
verwijten . Om erger te voorkomen nam zijn grootvader hem vast en
probeerde hem te bedaren . De jongen rukte zich los en liep opnieuw
op de soldaten toe. Zijn grootvader greep hem beet en sleurde hem weg.
De soldaat was het tergen moe, hij sprong op de jongen toe. «Laat hem
toch leven» protesteerde de oude man. Het was al te laat. Het lichaam
van de jongen werd opengereten in de armen van zijn grootvader. Zelfs
de kans om het lichaam mee te nemen werd hem niet gegund. De rade-
loze mensen werden als een troep vee verder gedreven.
Zijn moeder en zijn zuster waren door de tuin gevlucht. Ze verstop-
ten zich onder de haag . Daar bleven zij uren zitten. Pas later hoorden
zij het ontzettende nieuws.
De paardestal stond niet vast aan de brandende gebouwen. De
Duitsers hadden paarden en karren nodig om hun doden en gewonden
29
te vervoeren. Ze namen het paard van Bal mee. Een paar huizen verder,
bij Jomme Bal, hingen garelen aan de muur. De aannemer van de her-
stellingswerken aan de Zennebrug, had een wagen achter De Roos
gezet. Ze spanden het paard voor de wagen en reden naar de straat.
In hun haast reden ze over de ramen die als groentebroeikas gebruikt
werden. Het gareel raakte onklaar. Met luid gevloek lieten ze de wagen
staan.
De afspanning «In de Roos», die reeds zovele eeuwen getrotseerd
had, was tot hetzelfde lot veroordeeld. Een paar pastilles nitrocellulose
werden binnengegooid. De familie Van Regenmorter poogde langs de
tuin te ontsnappen, dat lukte niet. Ze werden gedwongen, langs Bal om,
de andere gijzelaars te vervoegen. Ze zagen de huizen branden, ze zagen
vader en zoon Bal liggen ; het was afgrijselijk ! De soldaten duwden en
stampten hen voort.
vader zoon
Bal
De familie Paulus was eveneens in de kelder gevlucht. De brutale
Duitsers dreven hen naar buiten. Moeder kwam het eerst de trap op,
zij werd met rust gelaten. Vader Paulus kreeg een slag in het gelaat,
zijn mond bloedde hevig. De zoon, Antoon, werd tegen de grond geslagen
ondanks zijn 15 jaar. De brandstichters staken het huis in brand. Hier
hadden zij geen succes ; het vuur doofde, de woning bleef gespaard.
Jan Beullens zat veilig verborgen in de aardappelkelder. De soldaten
vonden niemand in het woonhuis. Het paard in de stal lieten zij niet
staan, dat konden zij gebruiken. Toen Jan de soldaat met zijn paard zag
voorbijgaan, kon hij zich niet bedwingen. « Mijn paard, mijn paard !»
30
riep hij. De soldaten trokken hem uit de kelder. Jan verweerde zich
heftig. Het baatte niet, de overmacht was te groot. Ze bonden hem.
François Peeters was het huis uit gevlucht omdat hij dacht dat het
in 't open veld veiliger zou zijn. Hij kroop onder de grote rabarberblaren.
De aanvallende Duitsers liepen over hem heen. Toen de ·storm wat be-
daard was, vluchtte hij naar huis waar hij zich in het kolenhok verstopte.
Een soldaat had dit bemerkt. Terwijl François zich onder de kolen bedolf,
kwam zijn achtervolger reeds de tuin ingelopen. De soldaat vond
François niet. Hij stak met de bajonet in de steenkolen. Het mag een
wonder heten dat François niet geraakt werd.
De familie De Win woonde wat verder naar de gevechten toe.
Zij werden iets langer met rust gelaten. Zo hadden zij ook meer tijd om
zich te verschuilen. Ze vergrendelden de deuren en sloten de luiken.
Het leek of de woning al dagen verlaten was . Bij het gebonk op de
deuren liet niemand zich horen. Tijdens de veldslag gluurden ze door
het keldergat naar de soldaten die naar het front trokken of naar de
karren met doden en gewonden. Ze hoorden een Duits officier roepen :
« Loss, loss !». Niet alle soldaten wensten de dood tegemoet te lopen.
De officier twijfelde geen ogenblik en schoot de treuzelaars, voor de
ogen van hun makkers, dood.
De familie Van Dam («Roemens») had die morgen de tafel reeds
klaargezet. Vader en zoon vertrokken immers om 5 u. 30 naar het Arse-
naal waar trouwens heel wat Zemstenaars werkten . De stoopkens ston-
den al klaar, de boterhammen lagen op de tafel. Het zou een zware dag
worden want door de aankomst van de Belgen, de avond voordien,
hadden ze geen oog dichtgedaan. Het over en weer schieten belette hen
te vertrekken. Uit schrik waren zij in de kelder gekropen. De vijand
verplichtte hen eruit te komen ; eerst de volwassenen, dan de kinderen.
Toen Maria, nog een kind, zei : «De Duitsers...», kreeg ze een slag van
het geweer zodat ze met haar hoofd op de tafel viel. Moeder en haar
kinderen werden als gijzelaars meegenomen. Vader en zoon moesten ter
plaatse achterblijven.
Bij de familie Lauwers eisten de Duitsers water. Een paar uur lang
werden de familieleden verplicht water te scheppen voor de gekwetsten
en voor de paarden. Voor hun deur stond een kanon opgesteld. Van
daaruit werd de St.-Romboutskerk beschoten.
De gegijzelde vrouwen en kinderen stonden voor de gevel van de
woning van Van Dam (Sie van den duiver). Zij moesten met opgeheven
vingers zweren dat ze nooit meer zouden schieten. Eén der officieren
kwam zeggen dat ze achteruit moesten. De Belgische troepen schoven
vooruit ; een regen van kogels kwam op De Brug terecht. De gijzelaars
gingen tot voor de boerderij van Van Asbroeck. De mannen die voor het
huis van Pessendorfer stonden, kregen het letterlijk en figuurlijk te
warm . De zon brandde maar de warmte van de brand was nog veel
groter. Ze werden verplicht de vrouwen en kinderen te vervoegen. Ter-
wijl ze daar stonden zagen ze hun eigen paarden en wagens voorbij-
31
rijden, beladen met doden en gewonden, een bloedig spoor achterlatend.
De bewakers toonden af en toe een kogel om hen af te schrikken. De
handen van Frans De Wit waren gebonden. Na lang wringen kon hij zich
losmaken, toen dat bemerkt werd bond een soldaat er zijn riem om.
Vanaf 10 uur trokken de Duitse troepen zich terug. Een motorrijder
kondigde de aftocht aan. Alle mannen werden afgezonderd. Na nogmaals
gezworen te hebben nooit meer te zullen schieten mochten de anderen
naar huis. Vanuit Hofstade stormden de laatste Uhlanen over de steen-
weg. Gewonden waren vastgebonden aan de teugels van de paarden,
sommigen werden letterlijk meegesleurd. De mannen van de Brug gin-
gen tot aan de Binnenweg ; daar voegden ze zich bij de anderen. De
opgeëisten moesten op rijen gaan staan. Onder bewaking van enkele
ruiters en wat voetvolk trok de ongewone stoet naar het centrum.
GIJZELAARS IN HET CENTRUM
Bij zonsopgang werd ook rondom de kerk op de deuren geklopt.
Iedereen moest naar buiten ; het centrum zou ontruimd worden. In de
kelder van de nieuwgebouwde jongensschool, in de Schoolweg, zat
meester Smets, zijn vrouw en zijn dochter Helène. lsidoor Somers
bracht zijn kinderen naar de kelder van de school. Toen hij wilde terug-
keren om de andere familieleden in veiligheid te brengen, hoorde hij
soldaten over de weg marcheren. Hij wachtte tot ze voorbij waren en
ging dan naar het poortje van zijn hof, aan de overkant. Juist op dat
moment kwam een soldaat van achter de hoek. « Halt !» riep hij. Hij
vroeg lsidoor of hij geen wapens droeg. «Neen» antwoordde lsidoor. De
soldaat verzekerde hem dat hij niet bang hoefde te zijn, hij gaf zelfs
een vriendelijk schouderklopje. lsidoor vroeg of hij zijn drie kinderen
mocht gaan halen. Dat mocht niet. Hij moest de soldaat volgen naar het
hoveniershuis van het kasteel Malifiante. Voor dit huis zouden de bur-
gers uit de buurt verzameld worden.
De familie De Boeck onderging hetzelfde lot. Guillaume, Jomme
genoemd, had zich op zolder verstopt. Uit schrik dat ze het huis in brand
zouden steken, kwam hij toch maar naar beneden. Een soldaat dacht
dat de Belgen zich misschien in de kerk hadden verstopt. Hij klauterde
over de poort. Met zware kolfslagen trachtte hij de deur in te beuken.
Door de schok ging het geweer af en trof hij zichzelf in de arm. Hij
vloekte van woede. Later zouden zij de koster dwingen de deur te openen .
Zij doorzochten de kerk. Toen moeder De Boeck vroeg of ze met de
kinderen in de kerk mocht, antwoordden zij : « Niet doen moederken,
omwille van de kinderen». In andere dorpen gebruikten zij de kerk als
gijzelplaats o.a. in Elewijt en op de Verbrande Brug. Misschien hadden zij
de bedoeling het hele centrum plat te branden, de kerk inkluis.
Terwijl de gijzelaars voor het hoveniershuis stonden, zagen ze Jean
Baptist Janssens uit de Hoogstraat rennen. Iedereen kende hem als Tist
32
de «Snoar». «Snoar» is een vervorming van snijder. Tist woonde op de
Kleempoel, hij castreerde dieren, vandaar die bijnaam. Tist werd op de
weg naar zijn werk opgepakt. Duitse soldaten deden hem voor zich
uit lopen. De bewakers van de gijzelaars zagen de vluchtende man op
zich toekomen. De groep keek verschrikt toe, elk ogenblik verwachtten
zij een knal. Tist zag geen uitweg meer : hij liet zich op de knieën
vallen, in het midden van de Griet. Zijn achtervolgers namen hem beet
en sleurden hem naar de oude jongensschool. Later zou hij bij de andere
gijzelaars gevoegd worden.
· GIJZELAARS AFGEVOERD
De bedoeling van de vijand werd vlug duidelijk : de gijzelaars
moesten een levend schild vormen om de aftocht te dekken. Op die
manier verhinderden zij een snelle doorbraak van de Belgen. Omdat de
groep reeds binnen schietbereik was, gingen de soldaten dicht bij de
rijen of zelfs ertussen. Tussen Zemst en Eppegem werd het duidelijk
hoe dicht de Belgen reeds genaderd waren : een Uhlaan die zich even
verwijderde, werd met één feilloos schot neergehaald. Om de mars te
versnellen duwden zij met de kolven van hun geweren. De gijzelaars van
wie de handen gebonden waren, gingen vooraan. Tussen Eppegem en
Houtem gebeurde er iets zeer merkwaardig : een Uhlaan reed tussen
de rijen, hij nam zijn pennemes en sneed het touw van J. Puttemans
over. Waarom hij dit deed heb ik niet kunnen achterhalen.
In die jaren waren de mensen gewoon te eten voor 6 uur. De meeste
gevangenen hadden die morgen niet gegeten. Onderweg plukten ze gras
af om hun honger te stillen.
MARTELAARS
In Peutie aan de kerk hielden ze halt. Het offensief van de Belgen
zou wellicht niet zo ver uitlopen. De gijzelaars werden in de kerk geleid,
de soldaten beraadslaagden. Wat zich in de kerk heeft afgespeeld is me
niet helemaal duidelijk geworden. Na de beraadslaging moest iedereen
naar buiten. Ze werden twee aan twee gezet, borst aan borst. Elkeen
was ervan overtuigd dat zijn laatste uur gekomen was . De geweren
werden gericht doch het bevel bleef uit. Een officier kwam aangelopen.
«Nicht schiesen !». Na wat discussie mochten ze weer de kerk in.
Onder de gegijzelden bevond zich een priester : Engelbert Beelaerts.
De familie Beelaerts woonde in de Weerdse Straat, in het huis waar nu
dokter Flamand woont. Deze priester kwam naar het altaar, diegenen
van wie de handen gebonden waren, volgden . Het was een pijnlijk
moment. Iedereen voelde aan wat er ging gebeuren. Na de zegening
gingen de veroordeelden naar buiten. Het waren : Van Messem Corneel,
De Greet Petrus, Alcide Louis, Beullens Jan, De Wit Frans en Van
33
Oppens. Deze laatste was een Mechelaar die te Eppegem, voor enige
tijd, verbleef. Hij werd toevallig op de Zennebrug gepakt. Eens buiten
de kerk kregen zij het bevel hun eigen graf te graven. Toen de put klaar
was, moesten zij ervoor gaan staan. Een laatste smeekbede om genade
baatte niet. Het eerste salvo velde hen allen ten gronde. Eén van hen
stond echter op en smeekte opnieuw om genade. De zwaargewonde werd
neerges.lagen. Inwoners van Peutie die het zagen gebeuren, beweerden
dat er een paar levend begraven werden.
Zo stierven vijf dorpsgenoten de marteldood, om 15 uur, op die
rampzalige 25 augustus 1914.
Het huis op de hoek van de Schoolweg en de Weerdse Straat (Verrezen).
In 1914 was alleen de ruwbouw voltooid.
De bakkerij was toen op de andere hoek van dezelfde straat gevestigd.
34
DE
MILITAIRE OPERATIE
De Duitse legerleiding was op de hoogte van het Belgisch offensief.
Zij wilde verhinderen dat de Belgische troepen te ver zouden oprukken ;
in geen geval mocht Brussel bedreigd worden. Om dat te vermijden
schoven zij hun stellingen zover mogelijk noordwaarts op. Ze bleven wel
uit het schietbereik van de Antwerpse forten. De aanval op die forten
kon pas gebeuren na de aankomst van de zware, Oostenrijkse kanonnen
die nog steeds te Luik actief waren.
Het waren vooral de Fransen en de Engelsen die aan koning Albert
om de uitval hadden verzocht. Het ophouden van de Duitse reserve-
troepen voor het Franse front was van kapitale betekenis voor de slag
aan de Marne.
In de nacht van 24 op 25 augustus hadden Belgische soldaten
loopgrachten gegraven in de beemden van het «Zwart Water». In de
vroege morgen zou een regiment uit Duffel de stellingen komen ver-
sterken. Ondanks de beschieting renden Mechelaars de straat op om
de soldaten te verwelkomen. Ze deelden koffie en brood uit. Dit opont-
houd was niet gepland, de versterking kwam wat laat. De kanonnen van
de Belgische artillerie stonden nabij het station va:1 Mechelen. De
kanonniers kregen de opdracht . De Brug te beschieten. De schoten
kwamen op de eigen rangen terecht. De verwarring was groot. Waren
de Duitsers Mechelen reeds binnengerukt ? De boswachter van de
eigendom Grysar, ook Jezuïetenhof geheten, reed per fiets naar het
station om de schutters te verwittigen.
De Duitse troepen hadden zich verspreid tussen De Afleiding van
de Leibeek en het kasteel van Releghem. Ze naderden de Zenne. Aan
de overkant van de Zenne stond er lichte artillerie klaar om de Duitser-s
op te vangen. Tussen de Hoogstraat en de Zenne hing een dichte rook.
De geur van kruit prikkelde de neus. Onze soldaten lagen veilig achter
de dijk terwijl de vijand zich in open veld bevond. De Duitsers maakten
geen enkele kans om over de Zenne te geraken, integendeel, het waren
de Belgen die de Zenne overstaken eri de vijand te lijf gingen. Daarom
besloten de Duitsers krachtiger door te stoten op Hofstade. Zij gebruik-
ten de spoorwegberm als beschutting en stelden zich op aan de steen-
weg naar Hofstade. Met een mitrailleuse schoten zij zijdelings in de
loopgrachten aan het «Zwart Water» ; het was een moordend vuur !
De loopgrachten moesten dadelijk ontruimd worden. Onze soldaten ren-
den zo vlug mogelijk naar het bos rond het kasteel Grysar. Bij het over-
steken van de Brusselsesteenweg werd Florent Jacobs in het been
35
getroffen. Zijn makkers brachten hem naar het kasteeltje waar een Rode
Kruispost was ingericht. Het was geen ideale plaats ; terwijl de gewon-
den werden verzorgd, floten de kogels door de ramen. De versterking
vanuit Coloma bracht de nodige steun. Na een verwoede strijd legden
de onzen het zwijgen op aan het moordend vuur.
In het Releghem-Broek, achter de Donck, vormden de chasseurs
een nieuwe stelling om de vijand in de flank aan te vallen. Aan dit
tactisch opzet hadden de Duitsers zich niet verwacht. In de omgeving
van Releghem groeven onze soldaten ondiepe, banaanvormige loopgrach-
ten . Zij brachten de vijand zware verliezen toe. Om aan de omsingeling
te ontkomen trokken de Duitse soldaten zich terug. De chasseurs deden
hun naam eer aan : ze doorzochten ieder hoekje, iedere struik, als gold
het een drijfjacht. In de omgeving van het kasteel waren de velden af-
gezoomd met hoge hagen, een uitstekende schuilplaats voor vluchtende
Duitsers. De vijand werd achternagezeten met de grootste voorzichtig-
heid ; de meeste soldaten waren niet meer aan hun vuurdoop toe, ze
hoedden zich voor hinderlagen . Langsheen de Hoogstraat waren talrijke
aspergevelden. In augustus is de asperge hoog opgeschoten ; het groen
en de dammen vormden een goede beschutting . Volgens inwoners van
de Hoogstraat hadden de Belgische verkenners veel schrik toen zij door
die velden trokken.
Vanuit Elewijt, waar de Duitsers stand hielden, begonnen zij onze
kerktoren te beschieten. De schoten misten hun doel. Enkele projec-
tielen kwamen terecht op huizen bij de kerk. Bij Cluckers drong een
obus door de muur en bleef in een tweede steken. Deze familie was de
enige die een schuilkelder gemaakt had . Tijdens de beschieting zaten zij
veilig in die kelder, achteraan in de tuin. De beschieting van de toren
duurde niet lang, de schade was beperkt.
Belgische soldaten overschouwden de situatie vanop onze toren .
Toen het wat rustiger geworden was renden de mensen de straat op.
De bevrijders werden vriendelijk begroet, zij kregen brood en melk.
De officieren raadden de dorpelingen aan om op de vlucht te gaan.
«Morgen wordt er opnieuw slag geleverd» , vermaanden zij . Nu het ergste
voorbij was, konden de doden begraven worden.
36
Wat er overbleef van de huizen
op de hoek van de Brusselsesteenweg en de Binnenweg.
37
.., ..
·..J, .
NA DE RAMP
Het lichaam van Louis De Boeck werd door geburen naar het
klooster gedragen. De zusters, vooral zuster Augustine, bekommerden
zich om de gekwetsten. Nadat zij het lichaam van Louis wat afgewassen
hadden, ging Jozef Janssens, echtgenoot van Philomena De Boeck, een
kruiwagen halen. Zo werd Louis' lichaam naar huis gebracht. Jozef baarde
het lichaam op in een der kamers. Toen de gijzelaars vertrokken waren,
was de familie naar het rusthuis gegaan. Moeder overste (Martina
Stevens) bracht hen op de hoogte van de dood van Louis omdat niemand
anders het durfde. Toen mevrouw De Boeck de dood van haar man ver-
nam keerde ze onmiddellijk naar huis terug. Tientallen soldaten en offi-
cieren kwamen hun innige deelneming betuigen. Er was een hogere offi-
cier bij, zei Melanie De Boeck, misschien wel koning Albert. Het staat
vast dat koning Albert van Battel naar Hofstade en Zemst kwam ; of hij
tot in het dorp kwam, is niet te bewijzen.
Toen de strijd weer oplaaide moest de familie de afgestorvene
achterlaten. Pastoor Bernaerts en Charel Van Camp begroeven het
lichaam op het kerkhof.
Jan Van Relegem en zijn vrouw Fannie De Rey werden eveneens
naar het klooster gebracht. De kogel waardoor Jan getroffen was, was
een «dum-dum» kogel. De kogel had een stuk vlees uit zijn dij wegge-
rukt. Hij werd pas na de middag naar Mechelen overgebracht. Het te
laat ingrijpen had zware gevolgen : Jan zou nooit meer genezen. Een
jaar later, op 28 augustus 1915, overleed hij, na een lange lijdensweg.
Fannie, die dwars door het bovenlijf was geschoten, had meer geluk
dan haar man. Alhoewel het vreselijke wonden waren, werd geen enkel
vitaal deel geraakt. Zij genas van de schotwonden na goede verpleging
te Mechelen . Het leed, de innerlijke pijn, genazen nimmer !
Tussen de brandende puinen van de smidse waren de overblijfselen
van A. Brouwers op een stuk muur blijven liggen. Heel de buurt stond
bij dit afgrijselijk schouwspel te wenen . De onmacht, bij het zien van
dergelijke taferelen, sloeg oni in haat. Het is mij opgevallen hoe vele
getuigen er nooit overheen zijn geraakt.
's Anderendaags kwam Louis, de oom van Armand Van der Heyden,
zoeken naar de overblijfselen van Armand. De puinhopen smeulden nog.
Het gedeelte tegenover Devos, stond nog overeind. In de lucht hing een
scherpe geur van verbrand vlees. Louis zocht tussen de puinen, doch
vond niet wat hij zocht. Om de verdieping te onderzoeken had hij een
ladder nodig. In de schuur van Van Grunderbeek hing een ladder. Zonder
zich te bekommeren om het instortingsgevaar, zocht hij verder. Onder
het ingestorte dak ontdekte hij het totaal verbrande lichaam van Armand.
Hij verzamelde het stoffelijk overschot in een grote, koperen ketel.
38
Louis bracht de ketel naar het kerkhof. Samen met de pastoor begroef
hij zijn dierbaar familielid.
Louis Feyaerts en zijn broer Pierre waren aan de gijzeling ontsnapt.
Zij gingen op zoek naar Joannes en Frans Van Dam. Toen zij achter het
huis van Van Dam kwamen , zagen zij een gesneuvelde Duitser liggen in
de kalkput. Vroeger werd de kalk, om te bezetten, in een put bewaard
om niet uit te drogen. Onder het lichaam van de soldaat lagen de lijken
van vader en zoon. Joannes was doodgeschoten en zijn zoon door de
keel gestoken. Ook hier was het leed onbeschrijfelijk. Terwijl de Bel-
gische soldaten op De Brug toekwamen speelden zich hartverscheurende
tonelen af.
Onderluitenant Raoul Snoeck beschreef in zijn dagboek : «In IJzers
Moerassen», zijn doortocht door Zemst.
«Vluchtelingen in massa : de meesten wenen. Men vraagt iemand
om vooraan te gaan : ik bied mij aan. Mijn zending is zeer moeilijk;
ziehier waarin ze bestaat : men moet op vijf- tot zeshonderd meters
vooruit, de heesters, de huizen, de schuren, de hooimijten verkennen,
om te zien of gene hi.nderlaag door de vijand gelegd is... en ik moet
bekennen dat de schuren mij het meeste schrik inboezemen. Als ik er
binnentreed, verwacht ik mij altijd aan een matrakslag of een bajonet-
steek».
Maria Van Dam bevestigde dit schrijven. De kompagnie van Raoul
onderzocht elk huis op de Brug. Het waren deze soldaten die de radeloze
getroffenen troostten . Daar de vijand gezworen had de volgende dag te
zullen terugkeren, sloeg iedereen op de vlucht. Soldaten hielpen bij het
zoeken naar overgebleven huisraad. Niet allen hadden zoveel geduld.
Ze vluchtten in paniek weg, alles achterlatend.
De dag daarna ging mevrouw De Ron-De Proost van Mechelen naar
Eppegem, waar zij woonde. Het was nog vroeg in de morgen en de
straten lagen verlaten . De doden waren nog niet begraven : hier en daar
zag ze de witte dekens of lakens die lichamen bedekten. De smeulende
puinen, in het rood van de zon , joegen haar angst aan ; ze besloot maar
terug te keren naar Mechelen .
De familie Van Dam keerde een paar dagen later terug. Op het
stukje grasland tegenover hun woning zagen ze een wit deken liqgen.
Tot grote ontsteltenis herkenden ze vader en zoon, versteven in elkaars
armen.
Vele Brusselaars kwamen naar het slagveld kijken ; Zemst werd
druk bezocht. Maria Van Dam zat bij het graf van haar vader en haar
broer. Men had beiden begraven op dat stukje grasland. De voorbijgan-
gers waren getroffen door het leed van dit kind . Na het horen van het
gruwelijk verhaal, legden ze een aalmoes in de kroes. Het was hun enig
inkomen, daarmee dienden ze de eerste dagen rond te komen. Later
hebben familieleden de lichamen op het kerkhof begraven in een zelf-
gemaakte kist.
39
OP DE VLUCHT
De zwaarst getroffenen waren in paniek gevlucht, zo rap en zo ver
mogelijk van de Duitsers weg was hun enig doel. Zij liepen langs de
Brusselsesteenweg naar Mechelen. Het beeld van het slagveld aan het
«Zwart Water», scheurde de nog verse wonden opnieuw open. De sol-
daten die gevallen waren bij het oversteken van de steenweg, hun ge-
weren nog omklemmend, deden hen beven.
In de richting van Antwerpen trok een lange stoet vluchtelingen.
Ze overnachtten in schuren en stallingen. Er was voedselgebrek en de
winkels waren gesloten. De gastvrije inwoners van de dorpen rondom
Antwerpen luisterden met ontzetting naar de ongeloofelijke getuigenissen
van de beproefde families. Op hun beurt maakten ze pak en zak ~laar
en vertrokken. Nederland, toen algemeen Holland genoemd, was hun
doel. Holland was vrij van oorlogsgeweld, het was de enige plaats om
te herademen.
Slechts een paar Zemstenaars slaagden erin, in die periode,
Engeland te bereiken. Het was niet eenvoudig een bootticket te bemach-
tigen. Zij die via Holland Frankrijk bereikten, waren ook in veiligheid.
De Franse bevolking ontving de ontredderde vluchtelingen met open
armen. De dappere Belgen hadden immers meegewerkt aan de overwin-
ning van hun eigen soldaten. Onze mensen werden bij particulieren
ondergebracht. Voor hen verliep de oorlog zonder geweld.
Voor diegenen die in Engeland verbleven, meestal de gegoede
burgerij. waren er helemaal geen problemen. De levensstandaard was
er hoger dan bij ons. De volwassenen vonden er werk ; sommigen slaag-
den er zelfs in een zaak op te bouwen.
De grens met Holland werd gesloten, wie er over wilde moest een
paspoort hebben. Na de val van Antwerpen brachten de Duitsers een
prikkeldraadversperring aan onder elektrische spanning.
Niet alle doden werden onmiddellijk begraven omdat niemand er
zich om bekommerde. Heel wat slachtoffers waren geen Zemstenaars.
naar hen keek niemand om. De . zusters uit het rusthuis, alhoewel zij
handen te kort kwamen, ontfermden zich over de gesneuvelden in de
buurt. De Belgische soldaten die in de omgeving van de molen, in de
Hoogstraat. gesneuveld waren, werden door hen begraven. De kuilen
waren zeer ondiep omdat ze niet veel tijd hadden. In de Kerkstraat lag
het lichaam van Ludovicus Van Loo uit Weerde. Ze noemden hem
«baronneke van Weerde», ook hij werd door de zusters begraven. Zijn
lichaam werd in een kuil gelegd in de tuin van Cluckers nabij de schuil-
kelder.
40
:empt.L St· Pctru Ker .
Het twee eeuwen-oude kerkje.
TE LAAR
Op een zwoele zomeravond, het moet 30 juli geweest zijn, kwam
Alexander Grauwels naar Laar met de oproepingsbrieven. Martin Lauwers
bracht ze rond ; het betrof 9 klassen zodat heel wat jonge mannen
onder de wapens moesten. Terstond was Laar in rep en roer want wat
tot dan toe onzekerheid was, werd nu overduidelijk : OORLOG ! De
volgende dagen keken de mensen uit naar wat komen ging. Ze hoefden
niet lang te wachten want begin augustus was het zover. Ook hier ge-
loofden de mensen dat de Duitsers Luik niet zouden passeren maar toen
honderden vluchtelingen door 't dorp marcheerden, verging die illusie
als sneeuw voor de zon.
Het nieuws over de ramp op de Zemstse-Brug sloeg in als een bom.
Vliegensvlug maakten ze pak en zak klaar om veiliger oorden op te
zoeken.
Edmond Lauwers, zoon van de veldwachter, vertelde zijn belevenis-
sen. Hij was met zijn ouders naar de Pikkerie gevlucht. Door het gehucht
trokken honderden soldaten. In de verte donderden kanonnen zodat er
meer gewaakt werd dan geslapen. Een Belgische voorpost van een tiental
manschappen, verbleef in een schuur vlakbij zijn grootouders. Zekere
morgen klonken geweerschoten. Voor hij het bed uit was stond heel de
buurt op stelten. Een driehonderdtal Duitsers stormden op de eerste
huizen van Pikkerie aan. Het handvol Belgen openden ook het vuur en
met succes : een paar Uhlanen werden dodelijk getroffen. Evenals in
Zemst-centrum moesten ook hier de burgers het ontgelden. Willekeurig
namen ze drie gijzelaars. Joseph Diddens, «Jef van den Diet», kwam
juist met een armvol hooi van de ladder. De Duitsers beweerden dat hij
geschoten had. Jozef Verhaeren en Jean François De Buyser, «van
Levinus», ondergingen hetzelfde lot. Het ging allemaal zo snel dat nie-
mand zich nog herinnert hoe het juist gebeurde. De smeekbeden van
De Buyser en Diddens hadden niet de minste uitwerking maar Jef Ver-
haeren kroop door het oog van een naald. Eén van de soldaten was
toevallig al in Laar geweest als pik- en zeisverkoper. Hij herkende
Jef en haalde hem uit de veroordeelden weg. Voor zijn ogen werden
De Buyser en Diddens tegen de muur van de afspanning Larekam, ge-
fusillieerd. Sommigen beweren dat het Emiel Van Dijck, uit de Larestraat.
was die hen begroef, anderen zeggen dat twee bruine paters voor de
teraardebestelling zorgden. Een onuitsprekelijk leed trof de hele parochie.
De hartverscheurende tonelen, bij het zien van de ontroostbare weduwen,
lieten een angstgevoel na dat nooit meer zou verdwijnen. Het meeleven
van de hele buurt hield iedereen die dag besluiteloos. De angst en de
onzekerheid werden nog versterkt door het opmarcheren van nieuwe
Belgische troepen naar Eppegem. Op een gegeven ogenblik lieten die
soldaten de klokken van de kerk luiden om de vijand uit zijn stellingen
42
te lokken. Het «Tweede Jagers te Voet» wachtte niet tot de Duitsers
hen tegemoet kwamen : zegezeker liepen zij naar Eppegem om hun
vijand uit het Kattemeutersbos te gaan verdrijven . Het zou een verwoed
gevecht worden om een paar vierkante meters bos. Heel wat soldaten
en een paar officieren zouden opkomen . De zekerheid dat heel de om-
geving ging deel uitmaken van het strijdtoneel, maakte de vlucht onver-
mijdelijk. «Naar Mechelen!» klonk het. Zelfs pastoor Schoeters trok
burgerkleren aan en verliet Laar.
De vader van Jozef Daelemans (schepen) bleef als jongen van 16,
bijna geheel alleen achter. Belgische verkenners hadden een voorpost
op den Dries te Hombeek. Hij werd verplicht, door de Duitsers, hen de
weg te tonen. Wanneer de Belgen begonnen te schieten, liet hij zich
neervallen. De paarden waren bijzonder goed afgericht vertelde hij ; als
er een ruiter van zijn paard werd geschoten, keerde het dadelijk naar het
vertrekpunt terug.
Ook Jef Mertens liet zijn ouders alleen op de vlucht gaan. Eer.
tijd lang zwierf hij rond, nu eens hier slapend, dan eens daar. Toen
het er te erg aan toe ging, vluchtte hij naar Retie maar niet voor lang.
Tijdens zijn afwezigheid hadden de Duitsers de keuken gebruikt. Een
paar dagen na zijn thuiskomst daagden zij opnieuw op om een koe te
slachten. Jef vroeg om een stuk maar kreeg niets. Nochtans zag hij en
Jef Willems de kans om een kwartier ervan te verdonkeremanen. Ze
hielden er ieder 30 kg vlees aan over. De vijand trok gedurig af en aan
zodat men hem elk ogenblik mocht verwachten. Op zekere keer had Jef
spek gebakken. Toen de Duitsers aankwamen, verstopte hij zich onder
het hooi. De rook en de reuk hadden hem verraden. Na grondig onder-
zoek, zonder resultaat, gingen de soldaten de boomgaard in om peren
te plukken. Op dat moment sloop Jef onder het hooi uit en vond een
nieuwe schuilplaats onder een deken dat over de maaimachine hing.
Op zulke momenten dacht hij wel eens terug aan de twee gijzelaars
tegen de muur van Larekam !
Een andere keer werd Jef Mertens, in de Spiltstraat, door een sol-
daat tegengehouden. Hij moest tegen de muur gaan staan, de armen in ·
de hoogte. Jef verwachtte het fatale schot. De soldaat tastte hem af ;
toen hij niets verdachts vond , mocht Jef zijn weg voortzetten zonder
verdere vragen.
Op het pachthof van Verbeeck keken een paar vrouwen over de
poort naar een troepje waggelende Duitsers. Zij hadden de wijnkelder
van pastoor Schoeters geplunderd. Dronken of niet, het vrouwvolk dat
hen beloerde, was hen niet ontgaan. Dezen hadden niet gewacht op hun
komst : voor de poort openging, namen ze de benen. Joannes Verbeeck,
niet verontrust door het geloop van de vrouwen, zette zijn werk in de
stal verder. Het vragen naar drank zal wel een middeltje geweest zijn
om die vrouwen van dichterbij te kunnen aanschouwen. Joannes, niets
43
vermoedend, zette hen melk voor. Die melk, na het drinken van de wijn,
bekwam hen slecht. Zij verdachten Joannes ervan hen te willen vergif-
tigen. Eén van hen richtte het geweer en haalde de haan over. Het schot
miste zijn doel. Joannes sprong naar de deur ; de soldaat duwde de
bajonet in Joannes' borst. Alhoewel hij bloedend neerzeeg, bleef hij bij
bewustzijn. Ze sleepten hem naar buiten en wierpen hem in de bornput.
Joannes trachtte zich te redden door zich aan de stenen vast te klampen.
Dat hij zich zo kon boven water houden verwonderde hen. Met de haak,
die aan de arm van de hefboom zat, duwden ze hem tot hij verdronk. ·
Volgens ooggetuigen waren de krassen van zijn nagels op de stenen,
nog lang te zien.
Martin, de veldwachter, had reeds veiliger verblijf opgezocht. Wie
plots zoveel moet achterlaten, draagt een heleboel zorgen met zich mee.
Door die zorgen werden de mensen als het ware gedreven naar hun
heimaatsplekje. Martin kon zich niet langer bedwingen, hij ging naar
Laar terug. Hij was bekommerd om de twee varkens die nu zonder eten
bleven... als ze er nog waren. Ja, hij had geluk : de dieren waren er nog.
Om hen een dubbel rantsoen te geven kookte Martin aardappelen in een
grote ketel. Net toen hij de aardappelen in de trog goot, kwamen sol-
daten het erf opgemarcheerd. Zij hadden de rook gezien. Zij vroegen
hem wat hij daar verrichtte. De veldwachter was in hun ogen een moge-
lijk soldaat of spion. Dat ze vroegen om daar te blijven tot ze weer-
keerden begreep Martin best, maar zo lang wachtte hij niet ! Hij nam
de kruiwagen, legde er vlug een matras op en maakte zich uit de
voeten. Het was de hoogste tijd want even daarna verschenen de
Duitsers opnieuw. Martin verwachtte dat, wanneer de mannen hem niet
zouden weervinden, het huis in vlammen zou opgaan. Er steeg geen
rook op, gelukkig. Later vertelde zijn buurman, Toontje Van Steenwinkel ,
dat de soldaat die Joannes Verbeeck vermoord had, zich bij dat groePte
bevond.
DE VLUCHT
Vlakbij het fort van Breendonk was, toevallig, uit Laar een hele
groep samengetroept. Het was daar dat in die ellendige omstandigheden,
een kindje werd geboren bij « Marie van Zjakens » (Rens). Al Ie Larenaars
gingen kijken naar de kleine Julia die zoveel moest ontberen. Het ge-
schrei van kinderen ging verloren in 't geweld van kruit en metaal.
«Bet van Mees .. (Pikkerie) was de kokin van de groep. Ze was toen
al een bejaarde vrouw. Zij kookte soep voor de hele bende, dat waren
misschien wel veertig personen. Maar al te graag hoorde zij haar soep
«bestoeffen». Ja, als ge steeds maar honger hebt, en dat was op de
vlucht meestal het geval, is de soep wel altijd lekker. Van prei of selder
kon men dromen, maar er soep van maken, nee, het bleef bij dromen.
44
Bet had achter de boerderij grote netels zien staan. De kinderen dachten
dat de soep ervan heel de mond en ingewanden zou vernetelen. Ze
keken elkaar afwachtend aan, hopend dat anderen het eerst «de nieuwe
Betse soep» naar binnen zouden wringen. Achteraf bekeken viel het wel
mee en ze hadden zelfs spijt dat de netels op waren. Voor Bet een
nieuwe soep bedacht had barstte een Duitse aanval op het fort los. In
een oogwenk zaten zij midden in het gevecht. Nog nooit hadden zij de
oorlog van zo nabij gevoeld. Nog voor het schieten ophield zetten de
karren en de wagens zich in beweging.
Vanuit Willebroek zagen ze die avond een rode vuurgloed boven
Antwerpen ; onze eigen troepen hadden de petroleumtanks, langsheen
de haven, in brand gestoken.
Nabij Boom ontmoetten ze het Eerste Jagers te Voet, of wat er nog
van overbleef. Een moederhart ging sneller slaan omdat haar zoon er
deel van uitmaakte. Maar hij was er niet bij ; geen enkele overste kon
haar enige inlichting geven. Het was een aangrijpende teleurstelling,
de gedachte dat haar jongen gesneuveld was, maakte haar uitzinnig
van angst.
Zonder het zelf goed te weten waarheen, kwam de groep in de
buurt van grote loodsen aan. Pas later vernamen zij dat het Deurne was.
In Deurne konden ze vliegtuigen zien opstijgen en landen, iets wat de
meesten nog nooit gezien hadden. 't Was daar dat ze voor het eerst
hoorden spreken over Jan Olieslagers. Tijdens het verblijf nabij Deurne
kwam een Engels expeditiekorps aan. Wanneer de drieduizend, in kaki
geklede mannen, door de straten marcheerden, dacht iedereen dat de
akelige vlucht ten einde was. Ook die gedachte was maar een droom
want enkele dagen daarna moesten ze weer verder. Het vluchten had
iets raadselachtigs : iedereen wist dat hij weer op weg moest en toch
had niemand het bevolen. In Hoboken deelde men soep uit aan de
vluchtelingen. Iedereen kreeg een tas dampende bonensoep, een lekker-
nij die ze reeds weken gemist hadden. Nergens was het langdurig veilig,
elke dag schoven ze wat verder naar de Schelde toe. De brug, door
genietroepen aangelegd, was de enige weg om Holland te bereiken.
Eens over de Schelde, viel Antwerpen in handen van de Duitsers. Verder
vluchten had geen zin meer, ze konden beter naar huis terugkeren.
Terwijl ze besluiteloos langs de weg stonden, trokken groepjes
soldaten voorbij, vluchtend naar veiliger oorden. Wis Bal, een vrouw
uit Zemst-Bos, herkende haar man tussen zo'n groepje. "'Paaite van Lint•
kon zijn ogen niet geloven als hij zijn vrouw naast zich zag staan. Het
blij weerzien greep hem zo aan dat hij terstond van plunje verwisselde
en liever zijn vrouw volgde dan de officier. Andere soldaten, wetend
dat de grens zo dichtbij was, liepen uit de rangen weg ; de officieren
gebruikten hun revolvers om ze terug te halen. « Paaite van Lint• had
geluk : de burgerkleren gaven een afdoende bescherming.
45
TERUG NAAR LAAR
Het was de maalder (Van Steenwinkel) die het initiatief nam voor
de terugtocht. De brug over de Schelde was natuurlijk verdwenen. Vol-
gens de maalder waren er schippers bereid om hen over te zetten.
Bij de Schelde aangekomen bleek het alras vlugger gezegd dan gedaan.
Honderden vluchtelingen trachtten bij het water te komen, of beter
gezegd : erover. Na lang aanschuiven en dringen, belandde de groep op
een halfvernielde boot. Mensen en dieren verdrongen zich op het dek.
Een boer zag zijn koe in het water glijden ; hij sneed het touw door om
het dier te redden. De koe zwom terug naar de oever, de boer was het .
beest kwijt. Nine en Roos van 't Spilt (Symons). twee bejaarde vrouwen,
baden samen met de zusters van de maalder, de rozenkrans. Half dood
van angst om te verdrinken, bereikten ze de overkant. Tot overmaat van
ramp schoten plots vlammen op uit het verhakkelde schip. Er ontstond
paniek. Iedereen wilde over de losse planken naar de veilige dijk. De
schippers grepen de kinderen en vluchtten naar de veilige oever. De
paarden sprongen het water in en zwommen angstig in het rond. Het
vuur doofde even snel als het ontstaan was. Het leek een wonder dat
allen behouden aan land geraakten. Ze vatten de terugweg aan in stilte,
denkend aan de rozenkrans van Roos en Nine...
De rapen, gekregen van een boer, waren het enige voedsel dat nog
voorhanden was en de honger knaagde ! 's Anderendaags bereikten ze
één der forten. Van andere vluchtelingen .hadden zij gehoord dat al wie
geen paspoort had, niet verder mocht. Het geluk was met hen : op het
ogenblik dat zij aan de controlepost waren, werden de twee Duitsers
geroepen. Met een flinke ruk aan de teugels versnelde het paard zijn
pas. Nine en Roos waren heel bang. Nine had een snor als een man, ze
verborg haar gezicht achter een hoofddoek opdat ze haar niet zouden
aanzien hebben als Belgisch soldaat ! "Paaite van Lint» had het nog
erger te pakken ; hij keek nog drie keer om, zo bang was hij dat de
Duitsers hen achterna zouden komen. Eens die controlepost voorbij was
alles rustig:
De verwoesting van een land, de diepe ellende die op de gezichten
stond af te lezen, konden het brandend verlangen naar het geboortedorp
niet onderdrukken. Hoe dichter zij bij huis kwamen, hoe knagender de
onzekerheid groeide.
•Ons huis staat er nog !!!•. Ja, het huis was er nog, maar hoe er
opnieuw een thuis van maken ? Zelfs de nieuwe ccSparta-fiets», zo veilig
onder het hooi verstopt, was verdwenen. Deuren, luiken, zelfs een deel
van de wieg lagen uitgespreid langsheen een Belgische loopgracht. De
haag was neergehakt. De vruchtrijke fruitbomen waren doorzeefd. De
grond, andere jaren reeds beploegd en bezaaid, was nu doorwoeld door
obussen en schrapnels. De mannen van Laar, eens zo fier op hun vrucht-
bare velden, zaten letterlijk in de put(ten).
46
Hopend op een spoedig einde van de oorlog vatten zij het reuzen-
werk aan. Dat zij nog vier lange jaren op vrede zouden moeten wachten,
dat wisten zij toen nog niet.
Hunne namen zulten In
EER 1918
blijven van geslacht tot ge.5lacht
De mNrlt>i•e11de wldatm van L4.AR-SE9.CPST
AAN llllNlUt
GESNEUVELDE WAPENBROEDERS :
BueLENs, P., gesneuveld te St-Joris;
DE N1ss, H. V., gesneuveld le Aarschot;
J1.co'ns, E. L.,overledenteAlten-Grabow{D);
LwweRs, P H., gesneuveld te Hoogstade ;
MEYSMANS, L., over leden te Harderwijk (H);
:ito~Ns, K., gesneuveld te Ieperen.
~.$
.:,-
HULDE
door de m edeburgers gebracht
Slachtoffers der Ouit.iche wreedheid :
D1-· lkv-,rn. J.;
DmrmN--, J. :
.'1 IWlfäCK, J ;
VEirn ,1-:1rn:-. I-.
Langsheen de Spi ltstraat, naast de school, werden drie Duitsers
begraven. In de zomer van 1915 werden hun stoffelijke overschotten
ontgraven. De bezetters brachten hen niet naar het "Ehren-Friedhof• te
Eppegem maar wel naar het kerkhof van Laar. De gedenksteen werd
tijdens de tweede wereldoorlog weggehaald. Hij droeg volgende tekst :
Hier rüst in Gott
Unser Heilige Sohn
Richard Rünken
und Peter Swaben
und Richard Peetersen
47
SEPTEMBER
EN OKTOBER '14
Zemst was leeggelopen, slechts een paar moedigen waagden het
hier te blijven. De boeren, en dat waren er veel , konden moeilijk hun
vee meenemen ; zij vluchtten daarom niet ver weg . Velen gingen tot
Hombeek of Leest. Vanuit die dorpen konden zij af en toe, als het rustig
was, naar hun boerderij komen. Dank zij deze mensen heb ik toch wat
informatie kunnen verzamelen over die verwarde periode.
Het niemandsland, dat Zemst toen was, werd voortdurend doorkruist
door troepen. Alle hoge gebouwen dienden als waarnemingspost : de
kerktoren, het rusthuis en de windmolen in de Hoogstraat. Tijdens het
eerste offensief waren onze troepen er niet in geslaagd Elewijt en
Eppegem te ontzetten. De Belgen verwachtten een tegenoffensief vanuit
de sterke Duitse stellingen aan «Het Steen». Daarom legden zij een
verdedigingsgordel aan tussen Zemst en Weerde. Zij maakten loop-
grachten en legden noodbruggen aan over de gekanaliseerde Leibeek.
Aan de huidige Tinelstraat was een grote, diepe loopgracht gegraven.
In het verlengde van deze straat was eertijds een brug over de Leibeek.
Daar hakten onze soldaten een paar bomen om en maakten een brug.
In de omgeving zochten zij grote deuren en schuurpoorten. Toon Adriaens
vertelde dat hun schuurpoort er werd teruggevonden. De boerderij
brandde enkele dagen later af. De poorten bleven dus gespaard. Na de
opbouw werden ze opnieuw gebruikt ; ze hangen er nu nog !
Rik Baetens was met de ganse familie gevlucht : eerst naar Leest,
later naar Willebroek. Zijn oudere broer Frans kwam een paar dagen
na de veldslag van 25 augustus naar huis om. de twee paarden af te
halen. Zij waren bang dat de paarden zouden gestolen worden. Het
jongste paard liet zich niet vangen. Duitse soldaten die de jongen bezig
zagen, openden het vuur. Frans werd niet getroffen maar hij was zeer
geschrokken. Toen hij bij zijn ouders, in Willebroek aankwam, was hij er
ziek van. De schrik was hem in het bloed geslagen . De gezondheid van
Frans ging pijlsnel achteruit. De schuur waarin zij verbleven was ver-
deeld tussen de vluchtelingen : ieder had zijn plaats. Een laken, opge-
hangen aan een balk, was de enige scheiding met de familie ernaast.
Terwijl kinderen lawaai maakten, terwijl anderen zaten te eten, is Frans
gestorven.
De familie Paulus vluchtte van De Brug naar Mechelen. Moeder was
ziek, zij kon niet meer verder. Er werd besloten in de Stenenmolen-
straat te blijven. Duitse verkenners doorzochten alle huizen van de
straat. Met een zieke vrouw was er geen ontkomen aan. Hun vrees bleek
48
ongegrond : de soldaten waren bezorgd. «Kranke Frau » ? vroegen ze
beleefd. Heinke Paulus en zijn vrouw werden door twee Duitsers naar
het klooster in Zemst gebracht. Daar werd de vrouw van Heinke ver-
zorgd. Zij kregen er ook soep en brood. Als zij wat beter was, mocht
zij helpen aardappelen schillen bij de kloosterzusters. Elke avond gingen
zij naar de Stenenmolenstraat terug om er te gaan slapen ; steeds
stuurde de officier een onderdaan mee.
G. Jacobs (1902-1982). beter gekend als «Jomme van de Fijne», was
de enige getuige die in augustus en september '14, niet gevlucht was.
Hij verbleef heel die tijd in het rusthuis « Releghem ». De gebeurtenissen
maakten zo'n diepe indruk op de 12-jarige jongen, dat ze tot vandaag nog
levendig voor zijn geest staan. 1
ccJomme van de Fijne».
Zoals alle dorpsgenoten werd ook de familie Jacobs (Hoogstraat)
die 25ste augustus door de Duitsers verrast. Tijdens de gevechten
zochten zij een onderkomen in het rusthuis.
De oogst was juist binnen want de zomermaand van 1914 was erg
zonnig geweest. De Duitsers trokken naar de omliggende boerderijen
om stro te halen, wat zij dan ook in overvloed aantroffen. Het gras-
pleintje voor de hoofdingang van het rusthuis werd met stro bedekt.
Als opgroeiende jongen zag Jomme de karren aankomen vanuit de weg
naar 't Schom. Van ver hoorde men de jammerlijke kreten boven het
gebulder uitstijgen. 't Was vreselijk om horen . Door het raam loerde hij
naar de menselijke wrakken die op het stro uitgespreid lagen. Nog nooit
had hij zo goed begrepen wat een bloedbad was als die morgen.
49
Binnen, in de hal, hadden de Duitsers een «operatiezaal• ingericht. De
kreten die vanuit de hal door gangen en kamers weerklonken, sneden
door merg en been. Er waren ook Belgen bij de gewonden. Ze raakten
gewond bij de lijf aan lijf gevechten. Er was een priester bij die bij een
Waal trachtte biecht te horen. Afgezien van het gevloek en het gehuil
door de pijn, waren ze te dronken om te praten.
Wanneer de vijand terugtrok, nam hij al de doden en gewonden met
zich mee ; de Belgen lieten ze liggen.
De chasseurs bereikten, als eerste, het rusthuis. Hun toestand was
niet veel beter dan hun gewonde strijdmakkers : ze waren eveneens
stomdronken. Vooraleer naar Zemst af te zakken had een groep soldaten
de wijnkelder van de pastorij te Hombeek geplunderd. Sommige trokken
al zingend door De Meer, de wijnflessen puilden uit hun zakken. De
gendarmes die de soldaten begeleidden hadden de grootste moeite om
het regiment naar Eppegem en Weerde te sturen. De lallende bende
negeerde ieder bevel. De gendarmes sloegen en schoten hun revolvers
leeg om hen tot de orde te roepen. Een deel van het regiment liep
echter de vijand tegemoet. Voor velen werd het hun laatste tocht :
Eppegem zou hun eeuwige rustplaats worden.
!•/ /, J;J / 1,/ ·,1 Il/ I /,Il /11/t1/
Na de mislukking om Eppegem te ontzetten, maakten Hoogstraat
en Kleempoelstraat deel uit van de frontlijn ; het rusthuis lag midden
deze gevaarlijke zone. Aan de frontlijn deden zich dagelijks schermut-
selingen voor. Onze lansiers legerden te Hombeek maar hun voorwacht
bevond zich in de Hoogstraat, ter hoogte van de Kleempoelstraat. Van-
uit de wachtpost gingen lansiers dagelijks op verkenning uit. Met hun
prachtige paarden doorkruisten zij de omgeving om de posities van de
50
vijand te registreren. De kerktoren en het rusthuis, twee hoge gebouwen,
speelden daarin een voorname rol. Eén der lansiers was een vriend van
de toenmalige koster, Louis Van Malderen. Bij het horen dat de koster
opgepakt was, en meegevoerd, was hij zeer verbitterd ; hij wou zich
wreken. Hij bood zichzelf aan om naar de kerktoren te gaan omdat de
kans er de vijand te ontmoeten, zeer groot was. De kerktoren wisselde
voortdurend van bezetting : Belgen en Duitsers beklommen om beurt
de toren. De vrijwilliger werd, bij 't buitengaan van de kerk, door de
mouw geschoten zonder dat hij gewond werd. Zijn maat kende nog meer
geluk : toen hij uit de kerk kwam verschroeide een kogel zijn been,
met één enkel schot maakte hij de aanvaller onschadelijk. Maar niet
iedereen had zoveel geluk ! Een lansier werd voor de deur van de smid,
tegenover de pastorij, doodgeschoten. «Mieke Mulders» (Maria Onsia)
en Jomme begroeven de ongelukkige. Die Mieke Mulders was een
kranige vrouw, van niets of van niemand bang. Gans haar leven had zij
hard gewerkt. Dagelijks ging zij haar 14 geiten voederen . Zij woonde in
de Leopoldstraat, nu de woning van oud-burgemeester Baeck. Noch
kanonnengebulder, noch brullende soldaten schrikten haar af. In hache-
lijke momenten hield zij haar hoofd koel, tot voorbeeld van heel wat
«moedige mannen».
Onderpastoor Cornelis, de hovenier van het rusthuis, ging elke dag
naar de kerk om er de H. Mis op te dragen. Na de eerste veldslag durfde
hij zich bijna niet meer vertonen. Het weinige dat de onderpastoor
bezat, had hij in een geheim kastje bewaard. Door de schermutselingen
na de veldslag, riskeerde hij het niet om alleen naar het dorp te gaan.
Jomme was misdienaar; hij wilde de onderpastoor verçiezellen. Zoals
zij zich hadden voorgesteld was de pastorij aan de plundering niet ont-
snapt. De meubels lagen door elkaar geslingerd. De koffer waarin de
eeuwenoude pauselijke bullen bewaard werden, was met een bijl be-
werkt. De plunderaars hadden waarschijnlijk de tijd niet gekregen om in
hun opzet te slagen. Het bergplaatsje in de schouw was onaangeroerd,
de geldbeurs lag er nog steeds.
Daar pastoor Bernaerts gevlucht was, diende de onderp:Jstoor hem
volledig te vervangen . In Zemst-Bos lag iemand op sterven ; geburen
kwamen de onderpastoor roepen om de laatste sacramenten te komen
toedienen. De weg van het rusthuis naar Bos liep dwars door de gevaar-
lijke zone. Cornelis en· Jomme vertrokken met grote schrik naar Bos.
Voor één keer was het gebruikelijke belgerinkel er niet bij. Toen de
familie van de stervende de onderpastoor, in burger, zag binnenkomen,
waren zij zeer verontwaardigd . Een sacrament toedienen zonder de
voorgeschreven kledij, was heiligschennis. Hij kreeg verwijten naar het
hoofd geslingerd. Het kwam van kwaad tot erger. Jomme dacht dat zij
elk ogenblik buiten zouden gegooid worden. Zo ver kwam het echter niet.
Op zekere dag stond Jomme op de weg naar 't Schom, achter het
hof van Beieren. Hij was 3 Uhlanen gevolgd die op verkenning waren.
Belgische soldaten lagen op de loer aan de overkant van de Zenne.
51
Toen de Uhlanen binnen schietbereik waren gekomen weerklonken de
eerste salvo's. Eén Uhlaan werd getroffen. Zijn opgeschrikt paard sloeg
op de loop. De gewonde bleef in de stijgbeugels hangen ; zoals zij
anderen hadden doodgemarteld (pastoor v.d. Verbrande Brug), zo onder-
ging hij nu zelf de gruwelijke pijniging. Een half uur later kwam een
wagen uit Eppegem om het lichaam op te halen. Soldaatje spelen be-
zorgde Jomme en zijn broer de schrik van hun leven. Zij hadden ieder
een karabijntje van hun gebuur Schollaert waarmee ze oorlog speelden.
Vanop de Zennedijk werd het vuur op hen geopend. De kogels drongen
een tweetal meter van hen in de grond.
Na de nederlaag in Liezele trokken de verslagen Duitsers naar
Eppegem terug. De strijd had hen vermoeid en uitgehongerd. In Zemst
gekomen, braken ze enkele stallen open en dreven het vee bijeen in de
weide achter het hof van Beieren. Daar kozen ze de beste beesten uit
om hun honger te stillen. Het slachten van beesten is Jomme altijd bij
gebleven omdat hij het zo wreed vond .
De familie Meysmans (boerderij vooraan in de Hoogstraat) bezat
een gevaarlijke stier. Het was een groot, roodachtig dier, door iedereen
gemeden. Zelfs pachter Meysmans had er schrik van, zeker nadat hij
door de stier eens opgeschept was. De Duitsers schoten het prachtige
dier dood. Ze sleurden het beest op een ezelskar en voerden het naar
de veldkeuken. Die veldkeuken was niets meer dan een paar «staminee-
tafels». De keuken bevond zich tegenover het rusthuis. Jomme keek toe
hoe ze de stier aan stukken sneden. De overschot van het vlees droe-
gen ze naar het rusthuis omdat er hoe langer hoe minder eten was.
Moeder overste kloeg verschillende keren het gebrek aan voedsel aan.
Die moedige zuster sprak immers vloeiend Frans, Duits en Engels.
Zolang er geen strijd was, waren de Duitse officieren wel begaan met
het lot van de geïsoleerde groep Zemstenaars. Een paar soldaten kregen
opdracht voor vlees te zorgen ; Jomme vergezelde hen. In de Hoogstraat,
aan het café "in Gent», liep een ronddwalende vaars. Zonder moeite
kregen ze haar te pakken. Toen ze een honderdtal meter verderop waren,
weigerde ze ook maar één stap te verzetten. Duwen, trekken of stok-
slagen, het was allemaal boter aan de galg. Veel geduld hadden de sol-
daten niet, een schot maakte een einde aan het verzet. Zoals gewoonlijk
sneden ze de beste stukken eraf voor eigen gebruik ; de rest was voor
het rusthuis.
Op de hoek van de Hoogstraat en de weg naar 't Schom stond een
groot huis : « 't Fort» geheten. In dat huis woonde een echtpaar dat uit
..de Vlaanderen afkomstig was». Zowel man als vrouw waren muzikant.
Zij speelden op de grote bals te Mechelen. Mijnheer Schollaert was
veearts van beroep. Noch de muziek noch zijn veeartsenij konden zijn
dagen vullen. In zijn ruime woning begon hij «een melkerij» . De dag
voor de oorlog hier begon, deed hij zijn eerste en zijn laatste ronde.
Het echtpaar vluchtte op 25 oogst, om nooit meer terug te keren. De
kippen en de eieren verdwenen één na één. Jomme zei dat ze vlooien
hadden, telkens hij ging eieren rapen moest hij zich degelijk afschudden.
52
Monica Puttemans was de bakkerin van 't rusthuis. Om de paar
dagen bakte zij brood. De eerste dagen was er meel genoeg, maar niet
voor lang. In de «vuurmolen» in de Leopoldstraat, was de bloem ook
vlug geplunderd. Deze molen had het voordeel dat hij niet afhankelijk
was van de wind. Als er geen wind was reden zelfs de mensen uit Laar
naar «'t Mutteke» (mut is een graanmaat). Om brood te bakken is er
gist nodig ; toen werd meestal met zuurdeeg gebakken. Monica was eens
vergeten wat deeg opzij te leggen om het te laten verzuren. Ten einde
raad deed zij een poging om brood te bakken zonder gist. Het resultaat
was een zwamachtig baksel dat, ondanks de knagende honger, oneetbaar
was. Daar er in Zemst nergens gist te verkrijgen was, werd Jomme en
zijn broer naar Mechelen gestuurd. Met een bierpot van 2 liter gingen
zij naar de brouwerij Lamot. Zoals ze hadden kunnen weten was de
brouwerij gesloten. Tijdens hun terugkeer zagen zij een merkwaardig
voertuig. In de Hoogstraat, aan de « Plezante Hoek», reed waarachtig
het nieuwste snufje van ons leger : een Minerva, uitgerust met een
machinegeweer. Met de grootste voorzichtigheid werd het voertuig naar
het front geloodst ; de Minerva werd echter niet ingezet in de scher-
mutseling die dadelijk zou volgen. Alsof het de koning zelf betrof,
liepen verkenners vooruit om te zien of de weg veilig was.
Aan het kasteel Releghem werd Jomme en zijn broer door Belgische
soldaten tegengehouden. Een Duitse patrouille was tot op de Molenberg
genaderd. Het zoveelste treffen hing in de lucht. En ja, een paar minuten
nadien brak de hel los. Machinegeweren ratelden, iedereen zocht dek-
king. De twee jongens maakten van de verwarring gebruik om naar de
Bist- of Konijnenstraat te sluipen. Ze kropen door de leegstaande beek
terwijl de kogels boven hun hoofden zoefden. Met angstzweet, maar
zonder letsel, bereikte het tweetal het rusthuis. Het gebrek aan gist was
het begin van een streng rantsoen zonder uitzicht. Het menu bevatte
alleen nog melk en een toevallig hapje dat zo goed en kwaad het kon,
verdeeld werd.
53
Nog ongelooflijker en toch echt gebeurd, was het overbrengen van
het dagelijks verslag. Dergelijke feiten onderstrepen eens te meer hoe
het volk met zijn soldaten meeleefde. Dat moeder overste Jomme, een
twaalfjarige, belastte met het overbrengen van dat verslag, bewijst dat
vaderlandsliefde toen geen ijdel woord was. Wat er van in het rusthuis
gezien werd, werd dagelijks door de zuster opgetekend. Tegen de avond,
tussen licht en donker, bracht Jomme deze brief naar de Molenberg
(die toen een stuk hoger was). Zij spelde de brief aan de binnenkant
van zijn hemd. Bloothoofds, barrevoets, liep Jomme door de Hoogstraat.
Aan de kastanjelaar, op de hoek van de Hoogstraat en de Kleempoel-
straat, bekend als «qui-va-là(kens)» stonden Belgische schildwachten.
Om die wacht voorbij te mogen, diende men het wachtwoord te kennen.
Na al die jaren herinnerde Jomme zich nog steeds het laatste wacht-
woord : «Ik ben Henri» . Eens voorbij die post voelde hij zich veiliger.
Hij bracht het verslag naar de officier, op de Molenberg. Geen enkele
keer werd hij door Duitsers tegengehouden. Het gevaarlijk «spel» liet
een diepe indruk na.
Op een zondagnamiddag werden twee mannen van rond de dertig
jaar, door de vijand opgepakt aan de Kleempoelstraat. Volgens hun
ouderdom waren het dus mogelijke soldaten of spionnen. Onder bedrei-
ging bracht men ze naar het eerste huis van de Meerweg. Aan de born-
put, voor het huis, werd het doodsvon11is uitgesproken. Jomme zag ook
hoe ze begraven werden : hun rubberen sloefen staken bijna boven de
grond uit. Niemand is ooit iets te weten gekomen over de identiteit
van deze twee mannen.
Het rusthuis Releghem.
54
Na de tweede uitval verbleven Waalse soldaten op het hof van
Beieren. Zuster overste schonk hen de laatste koffie die zij bezat. Ook
de boerderij van Piekaerts, in het wegje tegenover café «In Gent•,
waren Walen gelegerd. Zij waren uitgeput door de zware inspanningen
en het gebrek aan voedsel . Zij werden verrast door de oprukkende
vijand tijdens de verovering van Mechelen. Hen overmeesteren was een
koud kunstje dqar ze op «den tas» lagen te slapen. De Duitsers, in een
goede bui omdat Mechelen zo goed als gevallen was, namen de Walen
gevangen. De uitgeputte jongens werden opgesloten in de zaal van Van
Humbeek.
De vernielde kerk.
Wanneer de kerk afbrandde, heb ik niet kunnen achterhalen. Twaalf
of dertien september '14 dringen zich op als de meest waarschijnlijke ·
datums. De ligging van de toren ten opzichte van de forten was de oor-
zaak dat hij moest verdwijnen. Immers, van op de toren kon men het fort
van Walem gemakkelijk overschouwen . De Belgische officieren die vaak
op de toren gestaan hadden, vonden het nodig deze observatiepost te
vernielen . Een soldaat kreeg opdracht de stoelen in de toren op te stape-
len. Toen de laatste manschappen, tegen de avond, Zemst verlieten, werd
het vuur aangestoken. De vijand zou wel de schuld krijgen ! De stoelen
en het grote dak waren een gemakkelijke prooi voor de vlammen. Het.
afbranden van onze kerk door eigen troepen zou nooit aan het licht
gekomen zijn zonder de wroeging van de onvrijwillige brandstichter.
De eenvoudige jongen had er een trauma aan overgehouden dat hij nooit
meer te boven is gekomen.
55
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918
Zemst 1914 1918

More Related Content

What's hot

Familie Bols
Familie BolsFamilie Bols
Familie Bols
Yannickraus2
 
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
JustineRassauw
 
De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...
De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...
De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...
Marc Alcide
 
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Archief RK Friesland te Bolsward
 
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De LibraBeelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
Archief RK Friesland te Bolsward
 
De Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeDe Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeKel Koenen
 
Beeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendw
Beeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendwBeeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendw
Beeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendwStripdagen Haarlem
 
Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)
Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)
Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)Onroerend Erfgoed
 
Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...
Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...
Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...
Consultancy Social Inclusion
 
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
Archief RK Friesland te Bolsward
 
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
Marc Alcide
 
Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)
Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)
Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)
Archief RK Friesland te Bolsward
 
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc AlcideVondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Marc Alcide
 
Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15Summerlabb
 
Nee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderd
Nee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderdNee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderd
Nee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderd
Thierry Debels
 

What's hot (16)

Familie Bols
Familie BolsFamilie Bols
Familie Bols
 
berlijn anders
berlijn andersberlijn anders
berlijn anders
 
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Leerkrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
 
De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...
De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...
De laatst te Antwerpen geguillotineerde woonde 5 jaar aan de Brug te Zemst, o...
 
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
Joure 1940-1945 (4e ed., 2020)
 
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De LibraBeelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
Beelden uit de Geschiedenis van Joure en van De Libra
 
De Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de SommeDe Slagvelden van de Somme
De Slagvelden van de Somme
 
Beeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendw
Beeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendwBeeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendw
Beeldverhalen een stukje_mooier_dan_weekendw
 
Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)
Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)
Bier Aan Het Ijzerfront (Frank Becuwe)
 
Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...
Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...
Opening tentoonstelling Sinti en Roma. Eindhoven 9 september 2018. Tekst met ...
 
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
Fragmenten uit de Geschiedenis van Joure (2017)
 
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime.   Aanklachten e...
Criminaliteit te Mechelen op het einde van het Ancien Regime. Aanklachten e...
 
Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)
Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)
Beelden uit de geschiedenis van De Libra (2017)
 
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc AlcideVondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
Vondelingen uit Mechelen ondergebracht te Zemst. Marc Alcide
 
Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15Factsheet-De-Aanval 25-01-15
Factsheet-De-Aanval 25-01-15
 
Nee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderd
Nee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderdNee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderd
Nee, het overlijden van Albert I is verre van opgehelderd
 

Similar to Zemst 1914 1918

Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale) Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
Consultancy Social Inclusion
 
Leopold III feliciteerde Hitler met verjaardag
Leopold III feliciteerde Hitler met verjaardagLeopold III feliciteerde Hitler met verjaardag
Leopold III feliciteerde Hitler met verjaardag
Thierry Debels
 
Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
JustineRassauw
 
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Marc Alcide
 
De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...
De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...
De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...
FARO
 
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
Consultancy Social Inclusion
 
Koning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografie Koning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografie
Thierry Debels
 
Koning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografieKoning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografie
Thierry Debels
 
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Thierry Debels
 
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)Onroerend Erfgoed
 
Burgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuis
Burgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuisBurgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuis
Burgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuis
Thierry Debels
 
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
NL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen Arnhem
NL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen ArnhemNL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen Arnhem
NL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen ArnhemGeert Elemans
 
De minnaressen van Albert I
De minnaressen van Albert IDe minnaressen van Albert I
De minnaressen van Albert I
Thierry Debels
 
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Dirk Lagast
 
Fietsen rond De Haan
Fietsen rond De HaanFietsen rond De Haan
Fietsen rond De Haan
Tekstbureau Link & co
 
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'
 
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in DokkumLezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
Van hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijfVan hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijf
Kimpe wilfried
 

Similar to Zemst 1914 1918 (20)

Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale) Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
 
Leopold III feliciteerde Hitler met verjaardag
Leopold III feliciteerde Hitler met verjaardagLeopold III feliciteerde Hitler met verjaardag
Leopold III feliciteerde Hitler met verjaardag
 
Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
Opdrachtenbundel: bevrijding van Ruiselede in 1944
 
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
Nicolaes Coeckelbergh pachter te Geerdegem (1725-1782)
 
De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...
De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...
De Eerste Wereldoorlog in 2018 en daarna!? Workshop 4: Identiteit en National...
 
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst.  9 september 2018
Sinti en Roma opening Eindhoven. Gesproken tekst. 9 september 2018
 
Koning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografie Koning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografie
 
Koning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografieKoning Boudewijn - De biografie
Koning Boudewijn - De biografie
 
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
Biografie Albert II door Debels is 'anekdotisch' volgens Trends
 
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
Inleiding op de Eerste Wereldoorlog (Hannelore Decoodt)
 
Burgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuis
Burgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuisBurgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuis
Burgers mogen niet alles weten over Belgisch koningshuis
 
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
Schilderij Maaltijd te Dokkum, met oa Philander de Baron, deel 2
 
Eerste Wereldoorlog
Eerste WereldoorlogEerste Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog
 
NL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen Arnhem
NL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen ArnhemNL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen Arnhem
NL Metro 24 jan 2014 holland Market Garden Polen Arnhem
 
De minnaressen van Albert I
De minnaressen van Albert IDe minnaressen van Albert I
De minnaressen van Albert I
 
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
 
Fietsen rond De Haan
Fietsen rond De HaanFietsen rond De Haan
Fietsen rond De Haan
 
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
Gestrand, Gered, Geborgen van Thijs Gras (Verantwoordingsversie 2.0)
 
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in DokkumLezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
Lezing Ihno Dragt 2015 Admiraliteit van Friesland in Dokkum
 
Van hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijfVan hollebeke tuinbouwbedrijf
Van hollebeke tuinbouwbedrijf
 

More from Marc Alcide

Het Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc Alcide
Het Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc AlcideHet Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc Alcide
Het Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc Alcide
Marc Alcide
 
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Marc Alcide
 
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Marc Alcide
 
De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)
De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)
De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)
Marc Alcide
 
Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...
Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...
Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...
Marc Alcide
 
Een beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse Tijd
Een beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse TijdEen beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse Tijd
Een beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse Tijd
Marc Alcide
 
brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2
brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2
brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2
Marc Alcide
 
Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...
Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...
Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510
Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510
Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503
Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503
Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410
Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410
Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403
Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403
Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308
Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308
Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302
Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302
Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210
Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210
Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202
Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202
Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109
Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109
Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008
Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008
Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911
Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911
Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911
Marc Alcide
 
Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809
Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809
Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809
Marc Alcide
 

More from Marc Alcide (20)

Het Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc Alcide
Het Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc AlcideHet Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc Alcide
Het Hoofftgeld te Zemst in 1702 Bewerking: Marc Alcide
 
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen  van ...
Beeld van Zemst in 1686 volgens een rapport over de staten van goederen van ...
 
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
Bewerking van de akten van notaris J.J. Verstraeten, residerende te Zemst (Br...
 
De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)
De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)
De volkstelling te Zemst, gehouden in 1755 (bewerking: Marc Alcide)
 
Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...
Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...
Hantwerckers, het meest voorkomende beroep te Weerde in 1702, volgens oude be...
 
Een beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse Tijd
Een beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse TijdEen beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse Tijd
Een beeld van de conscriptie van zeelui te Mechelen gedurende de Franse Tijd
 
brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2
brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2
brieven van Laurent Parms in Wereldoorlog 2
 
Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...
Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...
Studie van Mter Sterckx, notaris te Sempst, akte van den 12 mei 1882, n° 82. ...
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510
Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510
Clubblad Running Boys Mechelen 198506 198510
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503
Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503
Clubblad Running Boys Mechelen 198411 198503
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410
Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410
Clubblad Running Boys Mechelen 198408 198410
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403
Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403
Clubblad Running Boys Mechelen 198309 198403
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308
Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308
Clubblad Running Boys Mechelen 198303 198308
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302
Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302
Clubblad Running Boys Mechelen 198211 198302
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210
Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210
Clubblad Running Boys Mechelen 198203 198210
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202
Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202
Clubblad Running Boys Mechelen 198110 198202
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109
Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109
Clubblad Running Boys Mechelen 198009 198109
 
Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008
Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008
Clubblad Running Boys Mechelen 198001 198008
 
Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911
Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911
Clubblad Running Boys Mechelen 197810 197911
 
Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809
Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809
Clubblad Running Boys Mechelen 197711 197809
 

Zemst 1914 1918

  • 2. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of gepubliceerd op welke wijze ook, zonder schriftelijke toestemming van de schrijver. Drukkerij : P.V.B.A. Binst, Brusselsesteenweg 47-49, 2940 Zemst. Verantwoordelijke uitgever : Roger Van Kerckhoven, Stations/aan 47, 2940 Zemst. 4
  • 3. VOORWOORD Elke Zemstenaar heeft wel eens gehoord van de gebeurtenissen die zich, tijdens de Eerste Wereldoorlog afspeelden in het inmiddels verdwenen gehucht «De Brug». Op het kerkhof lezen wij op de graven : «Aan onze betreurde martelaars...». De opschriften zijn verbleekt, vergrauwd door de tijd. Zij, die het als kind meemaakten, spreken er zelden over en dan nog meestal in familiekring. Het is mijn bedoeling, om aan de hand van plaatselijke feiten, de eerste wereldoorlog, in al zijn aspecten, te beschrijven. Spijtig dat er zovelen, die het meemaakten, intussen reeds overleden zijn. De tijd heeft veel doen vergeten, de herinneringen kwamen slechts met moeite. Van eenzelfde feit hoorde ik verschillende versies zodat, alle inspanningen ten spijt, de objectiviteit twijfelachtig blijft. Belangrijker is, meen ik, de eens- gezinde geest in de verhalen van elke getuige. De slag van Sempst was bijna vergeten. Door vriendelijke en bereidwillige mensen kunnen wij ons weer een beeld vormen van de golf van geweld die een paar maanden lang door het Zennedal waaide en die onherstelbare schade aanrichtte aan ons eens zo rijk patrimonium. Hartelijk dank aan al diegenen die, op welke wijze ook, aan dit boek meewerkten ; alleen door hen kon het tot stand komen. fotografie, Paul Metraes Met medewerking van Jan Vanhaecht de schrijver, Roger Van Kerckhoven documentatie, Benoit Bogaerts 5
  • 4. PLANNETJE VAN ZEMST A Brusselsesteenweg G Schoolweg B 1 Zenne H Kerkweg B2 Afleiding van de Leibeek 1 Leopoldstraat C Spoorlijn J Hoogstraat D Voorbroekstraat K Meerweg E Binnenweg L Kleempoelstraat F Weerdse Straat M Wipwei 1. Café «In Gent» , 19. Burgemeester Sterckx 2. «Oui-va-là» 20. «Au Lion Rouge» 3. Rusthuis 21. Koster Van Malderen 4. Hof van Beieren 22. Dokter De Mayer 5. «'t Fort» 23. Fam. Adriaens 6. «In de zaal Van Dijck" 24. Kasteel Malifiante 7. Pachter Meysmans 25. Klooster 8. Notaris Sterckx 26. Afgebrande huizenblok 9. Oude Jongensschool 27. Fam. Van Relegem 10. Zaal Van Humbeek 28. Blokmaker Du Tré 11. Hoveniershuis 29. Fam. Devos 12. De kerk 30. Duitse wachtpost 13. Fam. Beelaerts 31. Fam. Alcide 14. Nieuwe Jongensschool 32. Fam. Bal 15. Fam. Somers 33. Fam. Van Asbroeck 16. Fam. De Boeck 34. «In de Roos» 17. Fam. Cluckers 35. Fam. Van Dam 18. Pastorij 36. Het Hammeke 6
  • 5. 1
  • 6. DE VOORAVOND VAN EEN WERELDOORLOG De oorlog van 1870, tussen Duitsland en Frankrijk, had ook in het neutrale België de ogen doen opengaan . De neuraliteit, verzekerd door de ons omringende landen, bood onvoldoende waarborgen. Onze jonge natie had nood aan middelen om haar onafhankelijkheid te verdedigen. Leopold Il hoopte dat de kamers, na die oorlog, wel zouden gewonnen zijn voor het idee van de algemene dienstplicht. De toenmalige Katho- lieke Partij voelde daar weinig voor. Vooral de katholieke pers toonde zich anti-militaristisch. Het leger werd niet hervormd ; als compensatie kreeg de Maaslinie een paar nieuwe forten (1887). De verdedigingsgordel rond Antwerpen, die reeds van 1851 dateerde, was dringend aan vernieuwing toe . De forten die van Antwerpen een oninneembare stad moesten maken, waren onvoldoende bewapend. In 1905 werden de kredieten voor de modernisering toegestaan. Het werk sleepte aan zodat in 1914 de herstellingen niet voltooid waren. Het ontbreken van zwaar geschut betekende een verzwakking van die gordel. De levering van zware kanonnen ' door de Duitse firma Krupp, was bij het uitbreken van de oorlog nog niet uitgevoerd. Die kanonnen werden door de vijand gebruikt om de forten te vernietigen, ofschoon de twee miljoen reeds betaald waren. Walem, vóór 1914. 8
  • 7. Een bankbriefje. Het «papieren geld » werd door de bevolking niet aanvaard. Voor de Nationale Bank schoof men uren aan om het om te wissel en. Om de toestand, die de oorlog voorafging , beter te begrijpen, zal ik hier een paar titels en uittreksels citeren uit de «Gazet van Mechelen » anno 1914. JUNI 1914 «Op 28 juni werden te Serajevo, de hoofdstad van Bosnië, de groot- hertog Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie vermoord. Oostenrijk- Hongarije (die toen één staat vormden) zou Servië daarvoor doen boeten . Servië riep Rusland ter hulp terwijl de Russen op hun beurt ruggespraak hielden met de Fransen. De Serven lieten geen Oostenrijks-Hongaarse politie toe op hun grondgebied om de omstandigheden van de moord te onderzoeken . Dit gaf aanleiding tot de oorlogsverklaring tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië» . JULI 1914 17de «Daarom bestaat de vrees, dat het, trots a! Ie vredelievendheid van Oostenrijk, tot verwikkelingen komt». 20ste «Zondag ging vorst Willem de stellingen door zijne kanonnen ingenomen in ogenschouw nemen en vroeg daarover het advies van beeldhouwer Gurschner...». 26ste «Een ultimatum van Oostenrijk aan Servië» . «Frankrijk trekt partij voor Servië». «Oostenrijk mag ten volle op Duitsch bondgenootschap rekenen» . «De grote legeroefeningen van dees jaar (Prov. Namen en Luxem- burg) : 30.000 man». Het is pas in de krant van 27-28 juli dat de toon ernstig werd . De commentaren, op de frontpagina, besloegen een hele bladzijde. Van die datum af werd de mogelijkheid van een oorlog voor ons land overwogen . 9
  • 8. 27-28ste «Het Oostenrijks-Servisch conflikt». «Duitschland zal zijn bondgenoten steunen... om de vrede te bewaren». « In België : geen maatregel werd getroffen, meldt men uit goede bron, maar ene algemene mobilisatie is in alle bijzonderheden voorbereid : zij zou slechts worden bevolen in geval van ernstige gebeurtenissen. Men meldde reeds het bevel tot het binnen-. roepen der klassen was gegeven, maar dat nieuws is volledig uit de lucht gegrepen». 29ste «België : halve mobilisatie». «Opeischen van paarden». « Vertrek van Servische officieren in Luik». «Beurzen gesloten». Aanslag Serajevo. 30ste « Oostenrijk-Hongarije heeft Servië officieel den oorlog verklaard». «DE KONINKLIJKE REGEERING VAN SERVIE, NIET OP VOLDOEN- DE WIJZE HEBBENDE GEANTWOORD OP DE NOTA, HAAR BESTELD DOOR DEN OOSTENRIJKSE GEZANT TE BELGRADO, IN DATO VAN 23 JULI 1914, ZIET DE KEIZERLIJKE EN KONINK- 10 . LIJKE REGEERING ZICH VERPLICHT ZELF TE WAKEN OP DE VRIJWARING HARER RECHTEN EN TEN DIEN EINDE DE HULP DER WAPENEN IN TE ROEPEN . OOSTENRIJK BESCHOUWD ZICH DUS ALS ZIJNDE OP DE VOET VAN OORLOG MET SERVIE» . De minister van buitenlandse zaken van Oostenrijk-Hongarije (get.) BERCHTOLD.
  • 9. 31ste «Onder de bevolking is echter de ongerustheid onvergelijkelijk veel groter dan zij onder alle crisissen der laatste 5 jaren ge- weest is, maar dat is dan ook niet meer dan natuurlijk». «Binnenroepen der klassen 1910-1911 -1912». «Vrijhouden van spoorwegen voor troepenvervoer ». «Eerste troepenbeweging in ons land» . AUGUSTUS 1914 1ste «Oorlog tussen Oostenrijk en Servië» . «Algemene Mobilisering . België verbiedt den uitvoer van paarden, vee en levensmiddelen. Iedere man heeft 120 kardoezen ontvangen. Ze zitten in pakskens van 15. Scholen gesloten en als kazernes gebruikt. Bestuurbare ballon boven Bergen. Als de mannen 's morgens hun woning verlaten, zetten ze een een gezicht of ze voor 't laatst vrouw en kinderen zagen : de moeders vallen geregeld een paar keer daags in bezwijming ... » . 11
  • 10. 2de « Plakbrieven in elke gemeente over het inleveren van zadel- en trekpaarden alsmede voertuigen». «Duitschland en Frankrijk staan gereed aan de grens». «Onze betrekkingen met Duitschland : Vrijdagavond om 9 ure, waren al onze betrekkingen met Duitschland onderbroken. De Belgische treinen mogen niet meer voorbij Herbesthal en het Duitsche beheer verzocht geene koepons meer af te leveren voor bestemming naar Duitschland. Dit enkel feit bewijst dat men zich voor de ergste gebeurtenissen moet gereed houden». 3-4de «De oorlog tussen Duitschland en Rusland en tussen Duitschland en Frankrijk is volop aan de gang». «Zaterdagavond heeft Duitschland aan Rusland den oorlog ver- klaard». «De Duitschers vallen het Groot Hertogdom Luxemburg binnen en maken zich meester van de regeering». «De Belgische Regeering zou, zegt men, weigeren de Duitsche bewegingen te vergemakkelijken en zou zich terugtrekken op Antwerpen» . 5de «Negen Duitschers aangehouden die telefoondraden doorsneden te Brussel». 6de «DUITSCHLAND DOET BELGIE DEN OORLOG AAN». Karabiniers marcheren door Antwerpen. 12
  • 11. TROONREDE VAN KONING ALBERT SOLDATEN, ZONDER DE MINSTE UITDAGING ONZENTWEGE, HEEFT EEN GEBUUR HOOGMOEDIG OM ZIJN MACHT, DE TRACTATEN VERSCHEURD DIE ZIJN HANDTEKEN DRAGEN, EN HET LAND ONZER VADEREN GESCHONDEN. OMDAT WIJ ONZER WEERDIG WAREN, HEEFT HIJ ONS AANGEVALLEN. MAAR HEEL DE WERELD IS IN BEWONDERING OM ONZE LOYALE HOUDING . DAT HAAR EERBIED EN ACHTING U STERKEN IN DEEZE HOOGST GEWICHTIGE OOGENBLIKKEN. HARE ONAFHANKELIJKHEID BEDREIGD ZIENDE, HEEFT DE NATIE GETRILD EN HARE KINDEREN ZIJN NAAR DE GRENZEN GETOGEN. KLOEKE SOLDATEN EENER HEILIGE ZAAK. IK HEB BETROUWEN IN UWEN HARDNEKKIGEN MOED EN IK GROET U IN NAAM VAN BELGIE. UWE MEDEDINGERS ZIJN FIER OVER U. GIJ ZULT OVER- WINNEN, WANT GIJ ZIJT DE KRACHT TEN DI.ENSTE GESTELD VAN HET RECHT. GESAR HEEFT VAN UWE VOORVADEREN GEZEGD : «DE BEL- GEN ZIJN DE DAPPERSTEN ALLER VOLKEREN» . EERE AAN U, LEGER VAN HET BELGISCHE VOLK ! VOOR DE VIJAND STAANDE, HERINNERT U DAT GIJ STRIJDT VOOR DE VRIJHEID EN VOOR UWE HAARDSTEDEN . HERINNERT U, VLAMINGEN , DEN GULDEN SPORENSLAG EN GIJ, WALEN VAN LUIK, DIE OP DIT OOGENBLIK DEN EERE- POST BEKLEEDT, HERINNERT U DEN SLAG DER ZESHONDERD FRANCHIMONTEZEN. SOLDATEN ! IK VERLAAT BRUSSEL OM MIJ AAN UW HOOFD TE STELLEN . ALBERT . 13
  • 12. In dezelfde krant las ik : «Alle huizen rond de forten worden neergehakt, vee verdreven». «Daar ons vaderland vergeven is van Duitsche spionnen, moeten we alle vreemden die we tegenkomen, onmiddellijk aan onze ge- meenteoverheden overleveren». «Duizende Oostenrijkers en Duitschers over de grens gezet». «Bericht : In tijd van oorlog mogen alleen maar soldaten vechten. Een burger, bij voorbeeld, die op den vijand revolver- schoten zou lossen, zou de oorzaak van het platbranden en uitmoorden zijner gemeente kunnen zijn. Men weet dat de Duitschers voor zulke gruwelen niet achteruitgaan. Zij hebben het te Visé en rond Eysden bewezen». Dit bericht werd eveneens aangeplakt in alle gemeenten. De oorlogsverslagen waren verward wegens het ontbreken van verslag- gevers ter plaatse. Het lijkt mij dat de schrijver van de artikels over die gruweldaden er zelf weinig geloof aan hechtte. 14
  • 13. 4 augustus 1914 - 4 u. 45. OORLOG 1 • Een grote menigte had zich te Brussel verzameld. De koning en de koningin ontvingen een spontane ovatie bij hun komst naar het parlement. De bevolking was verwittigd : oorlog was onvermijdelijk na het Duitse ultimatum over de vrije doorgang van Duitse troepen op ons grond- gebied. De bruggen over de Maas waren opgeblazen, de tunnels en de sporen vernield. De forten rond Luik waren klaar om het Duitse leger te weerstaan. De eerste schermutselingen aan de grens, verwarden de Duitse eenheden. De kracht van de Belgische troepen was de beweeg- lijkheid ; ze vielen aan met snelle, korte stoten waarna ze zich onvind- baar verborgen. Deze tactiek maakte de vijand wrevelig. De Duitse kranten, die de inval en doortocht als een wandeling hadden voorgesteld, aarzelden. Al vlug lieten zij titels verschijnen als : «De onvindbare Belgische soldaten streden met behulp van de burgers». De aanval op het front Barchon zou de Duitsers de gedachte aan een wandeltocht voorgoed doen vergeten. Verschillende ,eenheden waren te snel opgerukt. Een geïsoleerd regiment werd, met grote ver- liezen, op de vlucht gedreven. De Duitse Adelaar verloor enkele pluimen. De verwarring was groot. Even dacht men er zelfs aan om de stad Aken te ontruimen. Het Duitse invasieleger werd tot beter overleg verplicht. Om tijd te winnen werd op andere methoden overgeschakeld. De burgerbevol- king werd beschuldigd soldaten te hebben neergeschoten. Willekeurig begonnen de Duitsers te moorden en te branden. Zij spaarden ouderlingen noch kinderen. De executies gebeurden voor het oog van jong en oud. Onschuldigen werden opgeëist cm peleton te vormen tussen de Duitse soldaten ; op die manier werd Luik veroverd. Intussen bracht de vijand zwaar geschut aan om de forten rond Luik te vernietigen. Op 15 augustus vloog het kruitmagazijn van het fort · Loncin de lucht in. De Luikse fortengordel was uitgeschakeld ; het zware geschut kon in de richting van Antwerpen vertrekken. DE SLAG DER ZILVEREN HELMEN Op 12 augustus had een legendarische veldslag plaats te Halen. De Duitse legers bleven niet wachten tot de forten rond Luik veroverd waren, om op te rukken. Na de Maaslinie werd, door de Belgen, een tweede verdedigings- gordel gevormd bij de Gete. In de hoek, tussen de Gete en de Demer, ligt Halen. 15
  • 14. Aan de brug over de Gete, te Halen, hadden onze soldaten zich verschanst. De Duitse cavalerie bestormde de brug. De Belgische wiel- rijders en karabiniers maaiden ongenadig in de vijandelijke rangen : het werd een waar bloedbad. Honderden soldaten en paarden sneuvel- den. Tegen alle logika in bleven de Duitse officieren hun ruiters de dood in jagen. De verliezen, aan beide zijden, waren aanzienlijk : 200 landgenoten en 3.000 Duitsers. Vierhonderd paarden bleven op het slag- veld achter. De vijand trok, een ervaring rijker, terug in de richting van Hasselt. Halen. MOORDEN IN WALLONIE In de omgeving van Mons werd hardnekkig gevochten. Op 21 augustus rukte Von Bülow, met zijn Pruisische garde, Tamines binnen. De Pruisen joegen vierhonderd burgers voor zich uit. Al deze burgers werden in de kerk opgesloten. De Franse troepen hadden de Pruisen in een hinderlaag gelokt : meer dan 2.000 lieten het leven. Dat kwam de plaatselijke bevolking duur te staan. Op het kerkplein vielen vierhonderd mannen en jongens onder een regen van kogels, voor de ogen van vrouwen en kinderen. BRUSSEL GESPAARD Op 19 augustus liet de burgemeester van Brussel, A. Max, aanplak- brieven aanbrengen waarop de komst van de Duitsers werd aangekon- digd. In de hoofdstad werden al Ie loopgrachten gedempt en de burger- wacht vertrok. Generaal Von Bülow eiste honderd gijzelaars, waaronder de ge- meenteraad, om een ongestoorde intocht te verzekeren. Op 20 augustus wapperden Duitse vlaggen op het stadhuis. 16
  • 15. DUITSE VERKENNERS TE .ZEMST Over de gevechten vóór. 2B -augustus~ wisten de meeste Zemste- naars niet zo veel ; van de lijdensweg van talrijke landgenoten, nog veel minder. Het oprukken van de vijandelijke troepen maakte hen on- gerust. Het Belgisch leger had zich teruggetrokken in de forten rond Antwerpen, daar zou het wel stand houden. De Engelsen kwamen immers ons leger versterken, dat was een hart onder de riem. Indien het in Zemst te onveilig zou worden, zouden de Zemstenaars naar Antwerpen vluchten. Sommigen wisten wel beter, vooral de vooraanstaanden . Het schrij- ven van kardinaal Mercier, over het dragen van burgerkleren van de clerus, was een teken aan de wand. Als priesters in die tijd een burger- pak mochten dragen, dan mocht het ergste verwacht worden . De toe- stand werd druk besproken. Pastoor Bernaerts raadde zijn parochianen aan Zemst te verlaten. Een hele groep inwoners, die niet gebonden was aan veld en stal, maakte de valiezen klaar. ) Het westen van ons land was nog vrij van oorlogsgeweld . De trein- v rbindingen met de kust waren nog normaal. Rond half augustus b vonden zich heel wat dorpsgenoten aan zee. Zij trachtten een plaats t bemachtigen op een boot naar Engeland. Oostende en omgeving had nog nooit een dergelijke volkstoeloop gekend . De hotels en pensions waren overbezet. Dagelijks groeide de groep nog aan . Kwam er een ,rein uit Brussel of Antwerpen, ging men kijken in het station, in de toop bekenden te zullen aantreffen. Van hen konden zij dan vernemen hoe de toestand in Zemst was . Ook schreven zij brieven naar de achter- ge~leven familieleden. Belgische soldaten die naar de Antwerpse forten trokken , verbleven te Zemst. Juist op de dag van de prijsuitdeling was het centrum vol solda,ten . De Gerlache logeerde bij dokter De Mayer. In een leegstaand huis, .tegenover het café van Van Boxem, verbleven eveneens soldaten . Naar de gewoonte schreven zij boven de voordeur, met krijt, de naam van hun regiment. Op een avond, tijdens het lof, kwam Leon De Keyzer thuis . Leon had meegevochten aan de Gete waar zijn regiment uiteengeslagen was . Van hem vernamen de buren hoe het er in werkelijkheid aan toeging . Onderp,astoor Cornelis had zich verkleed als hovenier. Hij trachtte er ouder uit te zien dan hij feitelijk was. Tijdens een bezoek in Zemst- Bos werd hij «scheef bekeken» omdat hij in burger was. In het ouder- lingentehuis tn de Hoogstraat, dat toen nog «bedelaarsgesticht » heette, vond de ondérpastoor een onderkomen . De kostgangers moesten dan ook «Dag mijnheer de hovenier» zeggen . 17
  • 16. Onderpastoor Cornelis, ah hovenier. Tot 20 augustus bleef het rustig in onze omgeving. Het was stilte voor de ·storm. De Duitse troepen lagen in de omgeving van Brussel. Zemst lag in het niemandsland, tussen twee legers in. Om de beweging rond de forten te kunnen gadeslaan, zetten de vijand voorposten uit op de uithoeken van dat niemandsland. In Zemst werd zo een wachtpost uitgezet. Zoals te Brussel gijzelaars werden genomen om ongehinderd de stad te kunnen bezetten, zo werd ook hier d(Y"burgemeester gegijzeld. Burgemeester Ernest Sterckx werd onder beJreiging van een revolver meegenomen naar de brug over de Afleiding van de" Leibeek. Daar werd de voorpost opgericht. Met de burgemeester als gijzelaar, zou niemand het wagen op hen te schieten. De hele dag bleven zij daar staan. Af en toe gingen zij op uitkijk door het venster van de schuur van Van Messem, nabij de Zenne. Een paar jongens uit Schonenberg kwamen eens te dicht bij de schuur ; de Duitsers openden prompt het vuur zonder iemand te treffen. Vanuit het venster tuurden zij in de richting van Mechelen waar Belgische soldaten legerden. 18
  • 17. Leon De Keyzer, sneuvelde te Zonnebeke, op 15 oktober 1918. 's Nachts mocht burgemeester Sterckx bij Bosmans slapen. (Het eerste huis van de Broekstraat, nu Heidestraat). Hij sliep in de kelder- kamer omdat die beveiligd was met tralies. In de afspanning «De Roos• kwamen de soldaten bier vragen. Toen werd er nog in de kelder getapt. Steeds ging er een soldaat mee in de kelder uit schrik van vergiftigd te worden. Daarom lieten zij er iemand van proeven. De eeuwenoude afspanning «De Roos» (vóór 1570 !). De foto dateert van 1905.
  • 18. Bij Cluckers, in de kruidenierswinkel, kwam een Duits officier eet- waren opeisen. De burgemeester moest onder bedreiging de deur van de winkel openen. Ernest Sterckx was zeer geschokt om in zulke om- standigheden voor zijn kennissen te moeten verschijnen. Uhlanen te paard patrouilleerden langsheen de belangrijkste straten van Zemst. De boeren, in volle oogst, keken wantrouwig op. Die fiere ruiters waren een doorn in het oog maar het bleef bij boze blikken. Iedereen dacht dat de strijd om Antwerpen ver buiten onze gemeente zou gestreden worden en dat alles hier zou beperkt blijven tot een doortocht van de vijandelijke troepen. Alhoewel de dreiging voelbaar werd, ging het leven zijn gewone gang. Diegenen die in Vilvoorde of Mechelen werkten, vertrokken elke dag met angst in het hart. De fabrieken werden niet gesloten ; niet gaan werken betekende ontslag en dat wilde iedereen vermijden. Jan Van Asbroeck, een goede vriend van de burgemeester, ging geheel vrijwillig, zich als gijzelaar aangeven in de plaats van Sterckx. «Ik ben toch al oud, ik heb niet veel meer te verliezen», verklaarde hij. De burgemeester die voor zijn leven vreesde, vluchtte onmiddellijk naar Mechelen en daarna naar Engeland waar hij vier jaar zou verblijven. Zo werd Jan Van Asbroeck de eerste oorlogsburgemeester. Jan Van Asbroeck. Zondag 23 augustus was een stralende zomerdag. Naar aloude ge- woonte gingen vele mensen naar het Lof. Juist op die dag reden 8 Uhlanen door de Hoogstraat. De kerkgangers gunden de in de zon 20
  • 19. schitterende ruiters geen blik. Deze partouille ging een kijkje nemen te Hombeek. Belgische soldaten hielden de wacht in Leest. De zoon van de koster van Hombeek die mee het orgel trapte, klom dikwijls in de kerktoren omdat hij van daaruit zo'n mooi zicht had op de omgeving. Van heel ver zag hij de ruiters naderen. Hij verwittigde zijn vader. Midden in het dorp, aan het café «De Kroon», hield de groep halt. Terwijl één soldaat op wacht stond, bakten de anderen een dikke biefstuk. Een Hombekenaar sprong op zijn fiets en reed naar Leest om de Belgische soldaten te verwittigen. Twee Uhlanen werden aan het café doodgeschoten. Een hogere officier kon zijn paard bereiken en trachtte te ontsnappen in volle gallop. Het paard ontsprong de dans echter niet. ·De officier liet zich vallen en rolde tot bij een paar boomstammen van een zagerij. Hij verdedigde zich tot de laatste kogel. Jef Mertens uit Laar (1897) keerde uit Mechelen terug ; hij zag de getroffen Duitsers liggen. Een andere Uhlaan probeerde te ontsnappen langs de spoorweg. Toevallig zat er op die trein een soldaat uit Hombeek die huiswaarts keerde. Vanuit het raam schoot hij de Uhlaan neer. Diezelfde zondag patrouilleerden een andere groep verkenners op de berm van de spoorlijn Brussel - Mechelen. Die berm was nog in aanleg. Het was een uitstekende uitkijkstrook doorheen het niemands- land. Op de Brug werden de soldaten door verschillende mensen opge- merkt. Belgische voorposten lagen op de loer in de omgeving van Coloma. Ook hier lieten verscheidene verkenners het leven. Zulke schermutselingen waren erg pijnlijk voor de Duitsers. Het verlies van een officier was voldoende om wraak te nemen op de bur- gerbevolking. Het dreigend geweld deed weer een paar inwoners vertrekken. Anderen durfden in Zemst niet meer blijven slapen. Dokter De Mayer bijvoorbeeld, reed elke avond per fiets naar Niel. Van toen af had iedereen de mond vol van oorlog. Sommigen lieten horen dat ze niet bang waren en dat ze zich niet zouden laten overdonderden door die Duitsers ! DE DAG VOOR DE RAMP Maandag 24 augustus was eveneens een stralende zomerdag. Boeren die langsheen de Brusselsesteenweg op het veld aan 't werken waren, zagen Duitse verkenners door de grachten kruipen. Zij kwamen het terrein verkennen voor de naderende veldslag . 's Avonds zaten, naar gewoonte, de buren voor hun woning te praten. Van ver zagen ze een man aankomen. Het was een vreemdeling die in de richting van Mechelen stapte. Rosalie Beullens zei : «Ziedaar weer een Duitse spion, smeer- lap !». Ze sprak zo luid dat de man haar duidelijk kon verstaan. Duitse 21
  • 20. L__ spionnen trokken al jaren door ons land. De telefoonverbindingen werden door Duitse technici aangelegd. Ook in Zemst werden de telefoonlijnen door Duitsers aangebracht. Iedere avond zetten zij hun materiaal bij «'t Kuiperke». Hij heette eigenlijk Janssens ; omdat hij kuipen maakte, noemde men hem 't Kuiperke. Over het zetten van dat materiaal had hij eens ruzie met de Duitse werklieden. Daarom ben ik later als gijzelaar gevangengenomen, verklaarde hij. «Die mannen hebben hier meer gespionneerd dan gewerkt». Duitse verkopers van zeisen en andere werktuigen doorkruisten ons land. Ze spraken vlot Vlaams en kenden de kleinste veldweg. In Zemst maaiden meerdere boeren met een zeis van zo een leurder. Reeds verschillende dagen waren Belgische verkenners uitgestuurd om de Duitse voorpost te bespieden. Vanachter de spoorwegberm had- den zij de vijand gadegeslagen. Bij valavond, rond 21 uur, verschenen twee Belgische jagers te paard. Zij beschoten de Uhlanen. Die jagers waren ervaren ruiters. Ze hingen aan de zijkant van het paard zodat ze buiten schietbereik bleven . Inmiddels slopen de karabiniers over de spoorwegberm. Langsheen de VoorbrQekstraat was een grote boomgaard afgesloten door een hoge haag. Beschut door deze haag kwamen de karabiniers in de greppel langs de Brusselsesteenweg. In die greppel slopen ze voort, nog beschermd door de dikke olmen langs de straat. Weldra werden er schoten gelost. Een der jagers werd gewond ; hij lag naast de steenweg, tegenover Bal. Volgens sommige Zemstenaars waren die Uhlanen geen goede schutters, ze zouden zelfs onderarms gescho- ten hebben. Heel de buurt had het gevecht, van achter het venster, gadegeslagen. De vijand voelde dat het menens was, ze sloegen liever op de vlucht dan te sneuvelen. Het Belgisch regiment deed triomfantelijk zijn intrede in De Brug. Florent Jacobs, die tot 1913 op het Hof van Beieren had gewoond, was bij dit regim·ent. Heel het gehucht stond in rep en roer. Florent ging naar De Roos en vroeg om de lampen de hele nacht te laten branden. Op die manier wisten de andere soldaten hoe ver hun makkers gevor- derd waren. Tegen alle gewoonten in gingen de mensen van De Brug niet vroeg slapen ; een groot deel sliep helemaal niet. De soldaten zochten een onderkomen in schuren en stallingen . Een groep soldaten sliep in de stallingen van «Jette v·an de Schatter». Een luitenant en zijn ordonancen sliepen bij Devos. Iemand beweerde dat de hogere officieren bij zadelmaker Verrezen de nacht doorbrachten. Die officieren bespra- ken er de komende gevechten. Ze vatten het plan op de frontlijn dwars door het dorp te leggen. Dank zij de inbreng van J. Verrezen zouden zij van dit plan hebben afgezien. De frontlijn werd naar de grens van Mechelen en Zemst verlegd, omdat die omgeving veel minder bewoond was. 22
  • 21. DE SLAG OM ZEMST Dinsdag 25 augustus 1914 .staat bekend als de dag van de eerste uitval uit de forten rond Antwerpen. De twee Duitse legerkorpsen die in onze omgeving lagen, zouden aangevallen worden. Door die aanval op het derde en het vierde korps, zouden onze bondgenoten, de Fransen en de Engelsen, ontlast worden. Men zou enerzijds verhinderen dat de vijand, in het zuiden, versterking zou krijgen, anderzijds zouden de be- dreigde verkeerswegen vrij blijven. Onze legers vormden front van Dendermonde tot Aarschot. De eerste en de zesde divisie kregen op- dracht in het centrum door te stoten : Zemst, Hofstade en Elewijt. De aanval was oordeelkundig uitgewerkt maar miste verrassing . Het is onmogelijk heel het gebeuren chronologisch te beschrijven · omdat meerdere feiten tegelijkertijd gebeurden. Daarom heb ik getracht ze in familieverband weer te geven. Nog voor het klaar was, rond 3 uur, werden onze soldaten gewekt. Armand Van der Heyden, de slagerszoon, had spek met eieren gebakken voor de soldaten die in de stallingen hadden geslapen. Terwijl ze aan tafel zaten hoorden ze, in de verte, de regelmatige slag van paarde- hoeven op de kasseien. « De Duitsers zijn daar ! Te wapen !». De half aangeklede soldaten verscholen zich in portieken of achter de luiken van vensters. Weldra verscheen een Duitse kolonel aan het hoofd van de verkenners. Twee Gentenaars hadden bij Devos geslapen. Zij waren zich aan het scheren toen de patrouille gehoord werd. Ook zij vatten post in de opening van de grote poort. Het eerste schot van een der Gentenaars rukte een stuk uit de kloostermuur. Het tweede doorboorde het hoofd van de Duitse officier. Spijtig dat die muur is afgebroken, het was een enig bewijsstuk. Ook enkele andere ruiters vielen onder de kogelregen. De verwarring in onze eigen rangen was ook groot; in bosjes zakten ze af in de richting van Mechelen. De ontsnapte Uhlanen hadden de half aangeklede soldaten voor burgers aangezien. « Man hat geschossen » vertelden zij hun oversten. De dood van een hogere officier, de nakende strijd, deden hun woede ten top stijgen. 23
  • 22. L DE EERSTE SLACHTOFFERS Dokter De Mayer en zijn vader waren al elke nacht naar Niel gaan slapen. Maandagavond hadden zij besloten, omdat de toestand onver- anderd bleef, thuis te overnachten. De Duitsers spoelden als een vloed- golf over Zemst. Bij het huis van de dokter hield de voorhoede halt. Ze klopten heftig op de deur en riepen : «Herr Dokter, Herr Dokter !"· Op alles voorbereid, sliepen vader en zoon half aangekleed. Dokter De Mayer maande zijn vader aan niet naar beneden te gaan en te doen alsof er niemand thuis was. Maar zijn vader luisterde niet. De arme man werd onmiddellijk door de soldaten bij de arm genomen. Van op de trap zag de dokter machteloos toe hoe de eerste gijzelaar gegijzeld werd. Als het gekletter van de hoefijzers verminderde, liep hij naar de tuin waar zijn fiets altijd klaar stond. De Leopoldstraat was reeds vol oprukkende soldaten. Toen hij tussen de Duitse kolonne wou gaan, richtte een soldaat het geweer. Gelukkig deed de officier teken niet te schieten. De dokter geraakte op de Kleempoel en bereikte ongehinderd zijn familie te Niel. Op de vraag waar zijn vader gebleven was, ant- woordde hij : «Naar de kapper». Heel ongerust reed de dokter in zijn eentje terug naar Zemst om zijn vader te zoeken. Te Willebroek werd hij door Belgische soldaten tegengehouden. Het offensief was nu, over heel de lijn, volop aan de gang, burgers mochten niet meer naar de frontlijn toe. Vader De Mayer werd verplicht voor de Duitse troepen uit te gaan. De soldaten verwachtten dat de huizen in de omgeving van het klooster, bezet waren met Belgische soldaten. De Uhlanen slopen langs de kloostermuur of verscholen zich in de deuropeningen. Toen het groepje bijna aan de Binnenweg was, viel er een schot. De soldaat die naast de gijzelaar liep, stuikte op de grond. In een moment van aarzeling liet de vader van de dokter zich ook vallen. Hij greep naar zijn zijde alsof hij getroffen was. Mensen uit de buurt zagen hoe een soldaat de neerge- vallen gijzelaar oppakte en naar de Griet sleepte. In de jongensschool was een Duitse Rode Kruispost opgericht. Hij werd bij de eerste doden en gewonden gelegd. Aeetje bij beetje kroop hij achter een stapel schoolbanken. Hij overdekte zich zo goed en zo kwaad als hij kon met stro. Bij de vlucht van de Duitsers staken ze met de bajonet in het stro. Gelukkig werd de doodsbenauwde man niet geraakt. Nadat de soldaten vertrokken waren hoorde hij een vrouwenstem zeggen : «Ze hebben er één achtergelaten». Het horen van zijn moeder- taal gaf hem de kracht om recht te kruipen, tot grote verwondering van de nieuwsgierigen. Trillend op zijn benen, het schuim op de lippen, ging hij naar huis. Zonder zich nog om iets te bekommeren nam hij zijn fiets en reed naar Niel. In de Hoogstraat hield hij even halt om er zijn hachelijk avontuur te vertellen. 24
  • 23. Later zei hij dat hij, op de steenweg liggend, beloofd had ieder jaar op bedevaart te gaan naar Scherpenheuvel indien hij overleefde, wat hij ook deed. vader dokter De M ayer / Louis De Boeck, uit de Kerkstraat, werkte in het Arsenaal te Mechelen. 's Maandags was hij uit schrik niet gaan werken . Dinsdag- morgen wilde hij het toch wagen want anders zou hij zijn werk verloren hebben. Het lawaai in de verte voorspelde niet veel goeds. Het was nog zeer vroeg in de morgen, veel te vroeg om te vertrekken. In plaats van het gewone uur af te wachten , wou hij eerst een kijkje nemen of de wegen veilig waren . Het zou zijn laatste tocht worden . Toen hij de Binnenweg uit kwam, zag hij soldaten op de Brusselsesteenweg . Zonder snelheid te minderen , draaide hij de hoek niet om, maar reed rechtdoor tot bij blokmaker Du Tré. De Duitsers maakten een omsingelende be- weging : zij kwamen langs de achterkant van de huizen langs de steen- weg en ook langs de Schoolweg en de Binnenweg . Toen Louis zijn fiets liet vallen en langs de achterdeur wilde binnenspringen , weerklonk een doffe knal. Blokmaker Du Tré , de deurkruk in zijn hand, zag Louis voor zijn voeten op de grond vallen. Een tweede kogel floot rakelings langs het hoofd van de blokmaker. Louis lag half binnen en half buiten. Het schot was fataal : de kogel had zijn nek doorboord. Voor hem kon geen hulp meer baten . Louis De Boeck was de eerste dorpsgenoot die door de vijand vermoord werd . 25
  • 24. Louis De Boeck. Boven de voordeur van het leegstaande huis tegenover het café van Van Boxem, stonden nog steeds de merktekens van het Belgisch regiment dat er, een week voordien, gelogeerd had. De opgezweepte Duitsers zouden eens tonen hoe snel zij brand konden stichten. Een soldaat nam een pastille «nitrocellulose gelatinée» en gooide die in de woning. In minder dan geen tijd stegen dikke rookwolken de klare hemel in... het was maar een begin. Verschrikt en radeloos keken de omwonenden toe . De deuren wer- den vergrendeld . Men verstopte zich in de kelder of op zolder. Diegenen die geen goede schuilplaats hadden, zochten een onderkomen bij buren. Vooraan in de Hoogstraat, in de kelder van het ruime herenhuis van Meysmans, schuilde een hele troep. Het volgende verhaal is mij in tientallen versies verteld zodat ik de meest waarschijnlijke heb moeten kiezen. Het huizenblok op de hoek van de Binnenweg en de Brusselsesteen- weg werd door de vijand benaderd met de grootste omzichtigheid . Zij liepen in de wipweide van waaruit zij een uitstekend zicht hadden op de achterkant van dat huizenblok. Vensters en deuren werden onder vuur genomen. De salvo's bleven onbeantwoord . Toch vreesden zij nog 26
  • 25. steeds voor een hinderlaag. Eens de huizen bereikt, begonnen zij de gevels ervan met benzine te bespuiten. Nog geen minuut later knetter- den de vlammen. Ondertussen schoten zij in de keldergaten. Al wie in het gebouw was moest in hun handen vallen of zou levend verbranden. Zij die naar buiten liepen werden dan ook gevangengenomen. Armand Van der Heyden, de meid Marie Boey en F. Van Grunderbeek bleven nochtans in de brandende beenhouwerij. De dikke rookwolken dreigden hen te verstikken. Het drietal liep de trap op omdat er op de bovenverdieping minder rook was. Op de hooizolder waren zij voor een tijdje buiten gevaar. Een paar soldaten waren ervan overtuigd dat er nog Belgen verscholen zaten ; ze stormden naar binnen. Omdat ze niemand zagen, en omdat de hitte en de rook hen hinderden, keerden ze op hun stappen terug. Voor alle zekerheid namen ze de ladder weg die tegen de hooizolder stond. Het vuur breidde zich uit, het hooi begon te smeulen en verspreidde een verstikkende rook. Met verbazing merkte het drietal dat de ladder er niet meer stond. In paniek gooiden zij hooi naar beneden om de val te verzachten bij de gevaarlijke sprong. Armand duwde een pan omhoog om te kijken of de Duitsers nog steeds in de wipweide waren. Dit werd hem fataal. Scherpschutters zaten klaar om aan elke ontsnapping langs het dak een einde te maken. Armand werd door het hoofd geschoten. Frans en Marie waren reeds naar beneden gesprongen ; van het schot wisten ze niets. Tevergeefs riepen ze : «Armand, Armand !». Maar Armand antwoordde niet meer, nooit meer. Het droge hout, het stro en het hooi maakten de gebouwen tot een grote vuurpoel. Het leek onmogelijk er levend uit te geraken. Frans nam graanzakken, maakte die nat en hing ze over hun lichamen. Zo liepen zij naar de kelder. Hun kleren verschroeiden, hun huid en haren ver- brandden. In de kelder vonden zij een schuilplaats in de gemetste vlees- kuipen. Zij beschermden zich tegen de hitte met de natte zakken. De soldaten vermoedden de schuilplaats van het tweetal en schoten opnieuw . door het keldergat. Frans en Marie lagen veilig beschermd in de enge ruimte. De afketsende kogels sloegen stukken uit de muren. De woede van de dronken vijand was nog niet bekoeld. Naast het huis van blokmaker Du Tré stond de boerderij van Jan Van Relegem . Hij werd «Bels Lemmens» genoemd omdat hij op het «Hof Lemmens» woonde. Jan was een melkventer, één van de velen, die een melkronde had in Mechelen. Hij was nog maar pas getrouwd met Fannie De Rey. Zoals dat toen de gewoonte was, hadden zij ook een paar koeien en een paard. Voor de. meeste dorpsgenoten waren deze dieren noodzakelijk. Jan Van Relegem was juist in de stal toen de soldaten het erf opstapten. De· Duitsers stapten resoluut op het paard toe. Jan versperde hen de weg . Een schot trof hem in de dij. Fannie kwam in de stal gelopen. Ze zag haar man op de grond liggen, badend in het bloed. Ze wierp zich op de moordenaars. Een kogel doorboorde haar borst. De soldaten sleepten de twee lichamen naar buiten en staken de boerderij in brand. 27
  • 26. Emiel Cloetens was de eerste velomaker van Zemst. Een paar dagen voor de slag was hij naar Mechelen gevlucht. Zijn leerjongen, Alexander Brouwers, was een wees. Hij bewaakte de werkplaats tijdens de afwe- zigheid van zijn baas. De vriendelijke jongen werd door iedereen Sander genoemd. Wanneer de Duitsers het huizenblok in brand staken vluchtte hij. Soldaten kregen hem echter vlug te pakken. Als mogelijk soldaat werd hij onder bewaking gesteld. Tijdens de herrie rond de brandende gebouwen zag Sander de kans om aan zijn bewakers te ontsnappen. Hij rende zo snel hij kon de Binnenweg in. Ongelukkig voor hem liep hij in de armen van een aankomend groepje soldaten. Sander werd op- nieuw opgepakt. De dronken, opgehitste mannen grepen de jongen vast en wierpen hem op de grond. Met een bijl uit de beenhouwerij hakten ze zijn benen af tot boven de knieën, daarna , zijn armen tot boven de ellebogen. Ze riepen iets als : «Nu zal hij ons niet meer ontsnappen ... Volgens anderen werd Sander vooraf nog gemarteld. Die détails zijn nog gruwelijker. De aan de grond genagelde buren zagen hoe ze de ledematen en de romp in het vuur gooiden. Armand Van der Heyden. 28 .t. •TER Z,u.1oeR Oen.totTF 1 4,-; FELIX-ALEXANDER BROUWERS iebortn te Gilly den 24 J;muari 1 ~. t'n , , moord (levend verbrand), tr Sempst dt1nr d, Du1tscher, den 2.' Augustus 1914. Een lijkdienst, tot lafenis zijner ziel, z.11 pl.1.1t-- hebben in de parochiale kerk van Sempst, {)1111 derdag 21 Augustus, om half negen. Heer! Gij hebt mijn hert beproefd en onn•r- wachts bfzocht ; gif hebt mij onderzocbt door het vuur, en er is geene ongerechtight!id in m11 gevonden. PSALM XVI, :i. BEMIND!! BLOEDVERWANTEN l!N VRJeNl>ES, weent niet over mijne df)od : verheuad u ve<I er, dat Ik n het huls van den h mei. ctten V:1 der het loon mlfner werke11 ontvnng; en da;ir op u wacht, om, met u vereenlgd, voor tuwll( elukk te Ie en. H. EPHllE . MlJnJes , btrmlmtigheid ! 1300 d. aflaat.) Zoet hen van Maria, wees mifn heil! noo d. aflaat 1 • 1. P. Doodsprentje van Sander.
  • 27. DE RAMP OP «DE BRUG» Het gehucht De Brug lag op de frontlijn. Deze plaats was één der meest vooruitgeplaatste posten van de vijand. Bij deze veldslag waren de Duitsers, in aantal, de mindere. Zij wisten heel zeker dat de verliezen hoog zouden oplopen. Bij zware verliezen waren het steeds de burgers die het moesten bekopen. Daarom werd De Brug het ergst van al ge- troffen . De jacht op onschuldigen werd geopend in de Voorbroekstraat. De meeste inwoners zaten reeds in de kelder wegens het kanonnenge- bulder. De soldaten klopten niet eens aan ; ze stampten de deuren in en sloegen moedwillig de ruiten stuk met de kolf van het geweer. Bij Alcide sloeg de koekoeksklok vijf uur voor de laatste maal : ze werd prompt stukgeslagen. Allen moesten uit de kelder komen. De soldaten trokken, sloegen en stampten. Vooral Félix Alcide kreeg het hard te verduren ; ze sloegen hem voort in de richting van het centrum. Ter hoogte van het huidige voetbalveld kreeg hij een bajonetsteek in de rug. Ze staken het huis in brand. De vrouwen, de ouderlingen en de kinderen dreven ze voor zich uit tot voorbij de brug over de Zenne. Bij de familie Bal hadden de geweldenaars nog minder geduld dan in de Voorbroekstraat. De oogst was nog geen week in de schuur en één enkel vlammetje was genoeg om in een ommezien het vuur meters te doen opslaan. Vader Bal trachtte wat huisraad uit de brand te redden. Hij nam een koffer met kleren en haastte zich naar buiten. Bij het zien van de soldaten, die achter het woonhuis uitkwamen, stak hij de armen in de lucht. Het was tevergeefs : hij werd neergeknald . «Ai !» was de laatste kreet die hij kon uiten. Hij viel op de grond, op slag dood. Zijn vader was zeer oud maar dat deerde de woestelingen niet ; hij kreeg slagen op het hoofd zodat hij in veertien dagen niet zou kunnen eten. Jules Bal zei me : «Als er een hel bestaat. dan heb ik ze gezien». Alles ging verloren : het huis, de schuur en de stallingen brandden totaal uit. Jean, de oudere broer van Jules, bleef niet lijdzaam toezien ; hij wou zijn vader wreken . In zijn jeugdige overmoed begon hij de soldaten te verwijten . Om erger te voorkomen nam zijn grootvader hem vast en probeerde hem te bedaren . De jongen rukte zich los en liep opnieuw op de soldaten toe. Zijn grootvader greep hem beet en sleurde hem weg. De soldaat was het tergen moe, hij sprong op de jongen toe. «Laat hem toch leven» protesteerde de oude man. Het was al te laat. Het lichaam van de jongen werd opengereten in de armen van zijn grootvader. Zelfs de kans om het lichaam mee te nemen werd hem niet gegund. De rade- loze mensen werden als een troep vee verder gedreven. Zijn moeder en zijn zuster waren door de tuin gevlucht. Ze verstop- ten zich onder de haag . Daar bleven zij uren zitten. Pas later hoorden zij het ontzettende nieuws. De paardestal stond niet vast aan de brandende gebouwen. De Duitsers hadden paarden en karren nodig om hun doden en gewonden 29
  • 28. te vervoeren. Ze namen het paard van Bal mee. Een paar huizen verder, bij Jomme Bal, hingen garelen aan de muur. De aannemer van de her- stellingswerken aan de Zennebrug, had een wagen achter De Roos gezet. Ze spanden het paard voor de wagen en reden naar de straat. In hun haast reden ze over de ramen die als groentebroeikas gebruikt werden. Het gareel raakte onklaar. Met luid gevloek lieten ze de wagen staan. De afspanning «In de Roos», die reeds zovele eeuwen getrotseerd had, was tot hetzelfde lot veroordeeld. Een paar pastilles nitrocellulose werden binnengegooid. De familie Van Regenmorter poogde langs de tuin te ontsnappen, dat lukte niet. Ze werden gedwongen, langs Bal om, de andere gijzelaars te vervoegen. Ze zagen de huizen branden, ze zagen vader en zoon Bal liggen ; het was afgrijselijk ! De soldaten duwden en stampten hen voort. vader zoon Bal De familie Paulus was eveneens in de kelder gevlucht. De brutale Duitsers dreven hen naar buiten. Moeder kwam het eerst de trap op, zij werd met rust gelaten. Vader Paulus kreeg een slag in het gelaat, zijn mond bloedde hevig. De zoon, Antoon, werd tegen de grond geslagen ondanks zijn 15 jaar. De brandstichters staken het huis in brand. Hier hadden zij geen succes ; het vuur doofde, de woning bleef gespaard. Jan Beullens zat veilig verborgen in de aardappelkelder. De soldaten vonden niemand in het woonhuis. Het paard in de stal lieten zij niet staan, dat konden zij gebruiken. Toen Jan de soldaat met zijn paard zag voorbijgaan, kon hij zich niet bedwingen. « Mijn paard, mijn paard !» 30
  • 29. riep hij. De soldaten trokken hem uit de kelder. Jan verweerde zich heftig. Het baatte niet, de overmacht was te groot. Ze bonden hem. François Peeters was het huis uit gevlucht omdat hij dacht dat het in 't open veld veiliger zou zijn. Hij kroop onder de grote rabarberblaren. De aanvallende Duitsers liepen over hem heen. Toen de ·storm wat be- daard was, vluchtte hij naar huis waar hij zich in het kolenhok verstopte. Een soldaat had dit bemerkt. Terwijl François zich onder de kolen bedolf, kwam zijn achtervolger reeds de tuin ingelopen. De soldaat vond François niet. Hij stak met de bajonet in de steenkolen. Het mag een wonder heten dat François niet geraakt werd. De familie De Win woonde wat verder naar de gevechten toe. Zij werden iets langer met rust gelaten. Zo hadden zij ook meer tijd om zich te verschuilen. Ze vergrendelden de deuren en sloten de luiken. Het leek of de woning al dagen verlaten was . Bij het gebonk op de deuren liet niemand zich horen. Tijdens de veldslag gluurden ze door het keldergat naar de soldaten die naar het front trokken of naar de karren met doden en gewonden. Ze hoorden een Duits officier roepen : « Loss, loss !». Niet alle soldaten wensten de dood tegemoet te lopen. De officier twijfelde geen ogenblik en schoot de treuzelaars, voor de ogen van hun makkers, dood. De familie Van Dam («Roemens») had die morgen de tafel reeds klaargezet. Vader en zoon vertrokken immers om 5 u. 30 naar het Arse- naal waar trouwens heel wat Zemstenaars werkten . De stoopkens ston- den al klaar, de boterhammen lagen op de tafel. Het zou een zware dag worden want door de aankomst van de Belgen, de avond voordien, hadden ze geen oog dichtgedaan. Het over en weer schieten belette hen te vertrekken. Uit schrik waren zij in de kelder gekropen. De vijand verplichtte hen eruit te komen ; eerst de volwassenen, dan de kinderen. Toen Maria, nog een kind, zei : «De Duitsers...», kreeg ze een slag van het geweer zodat ze met haar hoofd op de tafel viel. Moeder en haar kinderen werden als gijzelaars meegenomen. Vader en zoon moesten ter plaatse achterblijven. Bij de familie Lauwers eisten de Duitsers water. Een paar uur lang werden de familieleden verplicht water te scheppen voor de gekwetsten en voor de paarden. Voor hun deur stond een kanon opgesteld. Van daaruit werd de St.-Romboutskerk beschoten. De gegijzelde vrouwen en kinderen stonden voor de gevel van de woning van Van Dam (Sie van den duiver). Zij moesten met opgeheven vingers zweren dat ze nooit meer zouden schieten. Eén der officieren kwam zeggen dat ze achteruit moesten. De Belgische troepen schoven vooruit ; een regen van kogels kwam op De Brug terecht. De gijzelaars gingen tot voor de boerderij van Van Asbroeck. De mannen die voor het huis van Pessendorfer stonden, kregen het letterlijk en figuurlijk te warm . De zon brandde maar de warmte van de brand was nog veel groter. Ze werden verplicht de vrouwen en kinderen te vervoegen. Ter- wijl ze daar stonden zagen ze hun eigen paarden en wagens voorbij- 31
  • 30. rijden, beladen met doden en gewonden, een bloedig spoor achterlatend. De bewakers toonden af en toe een kogel om hen af te schrikken. De handen van Frans De Wit waren gebonden. Na lang wringen kon hij zich losmaken, toen dat bemerkt werd bond een soldaat er zijn riem om. Vanaf 10 uur trokken de Duitse troepen zich terug. Een motorrijder kondigde de aftocht aan. Alle mannen werden afgezonderd. Na nogmaals gezworen te hebben nooit meer te zullen schieten mochten de anderen naar huis. Vanuit Hofstade stormden de laatste Uhlanen over de steen- weg. Gewonden waren vastgebonden aan de teugels van de paarden, sommigen werden letterlijk meegesleurd. De mannen van de Brug gin- gen tot aan de Binnenweg ; daar voegden ze zich bij de anderen. De opgeëisten moesten op rijen gaan staan. Onder bewaking van enkele ruiters en wat voetvolk trok de ongewone stoet naar het centrum. GIJZELAARS IN HET CENTRUM Bij zonsopgang werd ook rondom de kerk op de deuren geklopt. Iedereen moest naar buiten ; het centrum zou ontruimd worden. In de kelder van de nieuwgebouwde jongensschool, in de Schoolweg, zat meester Smets, zijn vrouw en zijn dochter Helène. lsidoor Somers bracht zijn kinderen naar de kelder van de school. Toen hij wilde terug- keren om de andere familieleden in veiligheid te brengen, hoorde hij soldaten over de weg marcheren. Hij wachtte tot ze voorbij waren en ging dan naar het poortje van zijn hof, aan de overkant. Juist op dat moment kwam een soldaat van achter de hoek. « Halt !» riep hij. Hij vroeg lsidoor of hij geen wapens droeg. «Neen» antwoordde lsidoor. De soldaat verzekerde hem dat hij niet bang hoefde te zijn, hij gaf zelfs een vriendelijk schouderklopje. lsidoor vroeg of hij zijn drie kinderen mocht gaan halen. Dat mocht niet. Hij moest de soldaat volgen naar het hoveniershuis van het kasteel Malifiante. Voor dit huis zouden de bur- gers uit de buurt verzameld worden. De familie De Boeck onderging hetzelfde lot. Guillaume, Jomme genoemd, had zich op zolder verstopt. Uit schrik dat ze het huis in brand zouden steken, kwam hij toch maar naar beneden. Een soldaat dacht dat de Belgen zich misschien in de kerk hadden verstopt. Hij klauterde over de poort. Met zware kolfslagen trachtte hij de deur in te beuken. Door de schok ging het geweer af en trof hij zichzelf in de arm. Hij vloekte van woede. Later zouden zij de koster dwingen de deur te openen . Zij doorzochten de kerk. Toen moeder De Boeck vroeg of ze met de kinderen in de kerk mocht, antwoordden zij : « Niet doen moederken, omwille van de kinderen». In andere dorpen gebruikten zij de kerk als gijzelplaats o.a. in Elewijt en op de Verbrande Brug. Misschien hadden zij de bedoeling het hele centrum plat te branden, de kerk inkluis. Terwijl de gijzelaars voor het hoveniershuis stonden, zagen ze Jean Baptist Janssens uit de Hoogstraat rennen. Iedereen kende hem als Tist 32
  • 31. de «Snoar». «Snoar» is een vervorming van snijder. Tist woonde op de Kleempoel, hij castreerde dieren, vandaar die bijnaam. Tist werd op de weg naar zijn werk opgepakt. Duitse soldaten deden hem voor zich uit lopen. De bewakers van de gijzelaars zagen de vluchtende man op zich toekomen. De groep keek verschrikt toe, elk ogenblik verwachtten zij een knal. Tist zag geen uitweg meer : hij liet zich op de knieën vallen, in het midden van de Griet. Zijn achtervolgers namen hem beet en sleurden hem naar de oude jongensschool. Later zou hij bij de andere gijzelaars gevoegd worden. · GIJZELAARS AFGEVOERD De bedoeling van de vijand werd vlug duidelijk : de gijzelaars moesten een levend schild vormen om de aftocht te dekken. Op die manier verhinderden zij een snelle doorbraak van de Belgen. Omdat de groep reeds binnen schietbereik was, gingen de soldaten dicht bij de rijen of zelfs ertussen. Tussen Zemst en Eppegem werd het duidelijk hoe dicht de Belgen reeds genaderd waren : een Uhlaan die zich even verwijderde, werd met één feilloos schot neergehaald. Om de mars te versnellen duwden zij met de kolven van hun geweren. De gijzelaars van wie de handen gebonden waren, gingen vooraan. Tussen Eppegem en Houtem gebeurde er iets zeer merkwaardig : een Uhlaan reed tussen de rijen, hij nam zijn pennemes en sneed het touw van J. Puttemans over. Waarom hij dit deed heb ik niet kunnen achterhalen. In die jaren waren de mensen gewoon te eten voor 6 uur. De meeste gevangenen hadden die morgen niet gegeten. Onderweg plukten ze gras af om hun honger te stillen. MARTELAARS In Peutie aan de kerk hielden ze halt. Het offensief van de Belgen zou wellicht niet zo ver uitlopen. De gijzelaars werden in de kerk geleid, de soldaten beraadslaagden. Wat zich in de kerk heeft afgespeeld is me niet helemaal duidelijk geworden. Na de beraadslaging moest iedereen naar buiten. Ze werden twee aan twee gezet, borst aan borst. Elkeen was ervan overtuigd dat zijn laatste uur gekomen was . De geweren werden gericht doch het bevel bleef uit. Een officier kwam aangelopen. «Nicht schiesen !». Na wat discussie mochten ze weer de kerk in. Onder de gegijzelden bevond zich een priester : Engelbert Beelaerts. De familie Beelaerts woonde in de Weerdse Straat, in het huis waar nu dokter Flamand woont. Deze priester kwam naar het altaar, diegenen van wie de handen gebonden waren, volgden . Het was een pijnlijk moment. Iedereen voelde aan wat er ging gebeuren. Na de zegening gingen de veroordeelden naar buiten. Het waren : Van Messem Corneel, De Greet Petrus, Alcide Louis, Beullens Jan, De Wit Frans en Van 33
  • 32. Oppens. Deze laatste was een Mechelaar die te Eppegem, voor enige tijd, verbleef. Hij werd toevallig op de Zennebrug gepakt. Eens buiten de kerk kregen zij het bevel hun eigen graf te graven. Toen de put klaar was, moesten zij ervoor gaan staan. Een laatste smeekbede om genade baatte niet. Het eerste salvo velde hen allen ten gronde. Eén van hen stond echter op en smeekte opnieuw om genade. De zwaargewonde werd neerges.lagen. Inwoners van Peutie die het zagen gebeuren, beweerden dat er een paar levend begraven werden. Zo stierven vijf dorpsgenoten de marteldood, om 15 uur, op die rampzalige 25 augustus 1914. Het huis op de hoek van de Schoolweg en de Weerdse Straat (Verrezen). In 1914 was alleen de ruwbouw voltooid. De bakkerij was toen op de andere hoek van dezelfde straat gevestigd. 34
  • 33. DE MILITAIRE OPERATIE De Duitse legerleiding was op de hoogte van het Belgisch offensief. Zij wilde verhinderen dat de Belgische troepen te ver zouden oprukken ; in geen geval mocht Brussel bedreigd worden. Om dat te vermijden schoven zij hun stellingen zover mogelijk noordwaarts op. Ze bleven wel uit het schietbereik van de Antwerpse forten. De aanval op die forten kon pas gebeuren na de aankomst van de zware, Oostenrijkse kanonnen die nog steeds te Luik actief waren. Het waren vooral de Fransen en de Engelsen die aan koning Albert om de uitval hadden verzocht. Het ophouden van de Duitse reserve- troepen voor het Franse front was van kapitale betekenis voor de slag aan de Marne. In de nacht van 24 op 25 augustus hadden Belgische soldaten loopgrachten gegraven in de beemden van het «Zwart Water». In de vroege morgen zou een regiment uit Duffel de stellingen komen ver- sterken. Ondanks de beschieting renden Mechelaars de straat op om de soldaten te verwelkomen. Ze deelden koffie en brood uit. Dit opont- houd was niet gepland, de versterking kwam wat laat. De kanonnen van de Belgische artillerie stonden nabij het station va:1 Mechelen. De kanonniers kregen de opdracht . De Brug te beschieten. De schoten kwamen op de eigen rangen terecht. De verwarring was groot. Waren de Duitsers Mechelen reeds binnengerukt ? De boswachter van de eigendom Grysar, ook Jezuïetenhof geheten, reed per fiets naar het station om de schutters te verwittigen. De Duitse troepen hadden zich verspreid tussen De Afleiding van de Leibeek en het kasteel van Releghem. Ze naderden de Zenne. Aan de overkant van de Zenne stond er lichte artillerie klaar om de Duitser-s op te vangen. Tussen de Hoogstraat en de Zenne hing een dichte rook. De geur van kruit prikkelde de neus. Onze soldaten lagen veilig achter de dijk terwijl de vijand zich in open veld bevond. De Duitsers maakten geen enkele kans om over de Zenne te geraken, integendeel, het waren de Belgen die de Zenne overstaken eri de vijand te lijf gingen. Daarom besloten de Duitsers krachtiger door te stoten op Hofstade. Zij gebruik- ten de spoorwegberm als beschutting en stelden zich op aan de steen- weg naar Hofstade. Met een mitrailleuse schoten zij zijdelings in de loopgrachten aan het «Zwart Water» ; het was een moordend vuur ! De loopgrachten moesten dadelijk ontruimd worden. Onze soldaten ren- den zo vlug mogelijk naar het bos rond het kasteel Grysar. Bij het over- steken van de Brusselsesteenweg werd Florent Jacobs in het been 35
  • 34. getroffen. Zijn makkers brachten hem naar het kasteeltje waar een Rode Kruispost was ingericht. Het was geen ideale plaats ; terwijl de gewon- den werden verzorgd, floten de kogels door de ramen. De versterking vanuit Coloma bracht de nodige steun. Na een verwoede strijd legden de onzen het zwijgen op aan het moordend vuur. In het Releghem-Broek, achter de Donck, vormden de chasseurs een nieuwe stelling om de vijand in de flank aan te vallen. Aan dit tactisch opzet hadden de Duitsers zich niet verwacht. In de omgeving van Releghem groeven onze soldaten ondiepe, banaanvormige loopgrach- ten . Zij brachten de vijand zware verliezen toe. Om aan de omsingeling te ontkomen trokken de Duitse soldaten zich terug. De chasseurs deden hun naam eer aan : ze doorzochten ieder hoekje, iedere struik, als gold het een drijfjacht. In de omgeving van het kasteel waren de velden af- gezoomd met hoge hagen, een uitstekende schuilplaats voor vluchtende Duitsers. De vijand werd achternagezeten met de grootste voorzichtig- heid ; de meeste soldaten waren niet meer aan hun vuurdoop toe, ze hoedden zich voor hinderlagen . Langsheen de Hoogstraat waren talrijke aspergevelden. In augustus is de asperge hoog opgeschoten ; het groen en de dammen vormden een goede beschutting . Volgens inwoners van de Hoogstraat hadden de Belgische verkenners veel schrik toen zij door die velden trokken. Vanuit Elewijt, waar de Duitsers stand hielden, begonnen zij onze kerktoren te beschieten. De schoten misten hun doel. Enkele projec- tielen kwamen terecht op huizen bij de kerk. Bij Cluckers drong een obus door de muur en bleef in een tweede steken. Deze familie was de enige die een schuilkelder gemaakt had . Tijdens de beschieting zaten zij veilig in die kelder, achteraan in de tuin. De beschieting van de toren duurde niet lang, de schade was beperkt. Belgische soldaten overschouwden de situatie vanop onze toren . Toen het wat rustiger geworden was renden de mensen de straat op. De bevrijders werden vriendelijk begroet, zij kregen brood en melk. De officieren raadden de dorpelingen aan om op de vlucht te gaan. «Morgen wordt er opnieuw slag geleverd» , vermaanden zij . Nu het ergste voorbij was, konden de doden begraven worden. 36
  • 35. Wat er overbleef van de huizen op de hoek van de Brusselsesteenweg en de Binnenweg. 37 .., .. ·..J, .
  • 36. NA DE RAMP Het lichaam van Louis De Boeck werd door geburen naar het klooster gedragen. De zusters, vooral zuster Augustine, bekommerden zich om de gekwetsten. Nadat zij het lichaam van Louis wat afgewassen hadden, ging Jozef Janssens, echtgenoot van Philomena De Boeck, een kruiwagen halen. Zo werd Louis' lichaam naar huis gebracht. Jozef baarde het lichaam op in een der kamers. Toen de gijzelaars vertrokken waren, was de familie naar het rusthuis gegaan. Moeder overste (Martina Stevens) bracht hen op de hoogte van de dood van Louis omdat niemand anders het durfde. Toen mevrouw De Boeck de dood van haar man ver- nam keerde ze onmiddellijk naar huis terug. Tientallen soldaten en offi- cieren kwamen hun innige deelneming betuigen. Er was een hogere offi- cier bij, zei Melanie De Boeck, misschien wel koning Albert. Het staat vast dat koning Albert van Battel naar Hofstade en Zemst kwam ; of hij tot in het dorp kwam, is niet te bewijzen. Toen de strijd weer oplaaide moest de familie de afgestorvene achterlaten. Pastoor Bernaerts en Charel Van Camp begroeven het lichaam op het kerkhof. Jan Van Relegem en zijn vrouw Fannie De Rey werden eveneens naar het klooster gebracht. De kogel waardoor Jan getroffen was, was een «dum-dum» kogel. De kogel had een stuk vlees uit zijn dij wegge- rukt. Hij werd pas na de middag naar Mechelen overgebracht. Het te laat ingrijpen had zware gevolgen : Jan zou nooit meer genezen. Een jaar later, op 28 augustus 1915, overleed hij, na een lange lijdensweg. Fannie, die dwars door het bovenlijf was geschoten, had meer geluk dan haar man. Alhoewel het vreselijke wonden waren, werd geen enkel vitaal deel geraakt. Zij genas van de schotwonden na goede verpleging te Mechelen . Het leed, de innerlijke pijn, genazen nimmer ! Tussen de brandende puinen van de smidse waren de overblijfselen van A. Brouwers op een stuk muur blijven liggen. Heel de buurt stond bij dit afgrijselijk schouwspel te wenen . De onmacht, bij het zien van dergelijke taferelen, sloeg oni in haat. Het is mij opgevallen hoe vele getuigen er nooit overheen zijn geraakt. 's Anderendaags kwam Louis, de oom van Armand Van der Heyden, zoeken naar de overblijfselen van Armand. De puinhopen smeulden nog. Het gedeelte tegenover Devos, stond nog overeind. In de lucht hing een scherpe geur van verbrand vlees. Louis zocht tussen de puinen, doch vond niet wat hij zocht. Om de verdieping te onderzoeken had hij een ladder nodig. In de schuur van Van Grunderbeek hing een ladder. Zonder zich te bekommeren om het instortingsgevaar, zocht hij verder. Onder het ingestorte dak ontdekte hij het totaal verbrande lichaam van Armand. Hij verzamelde het stoffelijk overschot in een grote, koperen ketel. 38
  • 37. Louis bracht de ketel naar het kerkhof. Samen met de pastoor begroef hij zijn dierbaar familielid. Louis Feyaerts en zijn broer Pierre waren aan de gijzeling ontsnapt. Zij gingen op zoek naar Joannes en Frans Van Dam. Toen zij achter het huis van Van Dam kwamen , zagen zij een gesneuvelde Duitser liggen in de kalkput. Vroeger werd de kalk, om te bezetten, in een put bewaard om niet uit te drogen. Onder het lichaam van de soldaat lagen de lijken van vader en zoon. Joannes was doodgeschoten en zijn zoon door de keel gestoken. Ook hier was het leed onbeschrijfelijk. Terwijl de Bel- gische soldaten op De Brug toekwamen speelden zich hartverscheurende tonelen af. Onderluitenant Raoul Snoeck beschreef in zijn dagboek : «In IJzers Moerassen», zijn doortocht door Zemst. «Vluchtelingen in massa : de meesten wenen. Men vraagt iemand om vooraan te gaan : ik bied mij aan. Mijn zending is zeer moeilijk; ziehier waarin ze bestaat : men moet op vijf- tot zeshonderd meters vooruit, de heesters, de huizen, de schuren, de hooimijten verkennen, om te zien of gene hi.nderlaag door de vijand gelegd is... en ik moet bekennen dat de schuren mij het meeste schrik inboezemen. Als ik er binnentreed, verwacht ik mij altijd aan een matrakslag of een bajonet- steek». Maria Van Dam bevestigde dit schrijven. De kompagnie van Raoul onderzocht elk huis op de Brug. Het waren deze soldaten die de radeloze getroffenen troostten . Daar de vijand gezworen had de volgende dag te zullen terugkeren, sloeg iedereen op de vlucht. Soldaten hielpen bij het zoeken naar overgebleven huisraad. Niet allen hadden zoveel geduld. Ze vluchtten in paniek weg, alles achterlatend. De dag daarna ging mevrouw De Ron-De Proost van Mechelen naar Eppegem, waar zij woonde. Het was nog vroeg in de morgen en de straten lagen verlaten . De doden waren nog niet begraven : hier en daar zag ze de witte dekens of lakens die lichamen bedekten. De smeulende puinen, in het rood van de zon , joegen haar angst aan ; ze besloot maar terug te keren naar Mechelen . De familie Van Dam keerde een paar dagen later terug. Op het stukje grasland tegenover hun woning zagen ze een wit deken liqgen. Tot grote ontsteltenis herkenden ze vader en zoon, versteven in elkaars armen. Vele Brusselaars kwamen naar het slagveld kijken ; Zemst werd druk bezocht. Maria Van Dam zat bij het graf van haar vader en haar broer. Men had beiden begraven op dat stukje grasland. De voorbijgan- gers waren getroffen door het leed van dit kind . Na het horen van het gruwelijk verhaal, legden ze een aalmoes in de kroes. Het was hun enig inkomen, daarmee dienden ze de eerste dagen rond te komen. Later hebben familieleden de lichamen op het kerkhof begraven in een zelf- gemaakte kist. 39
  • 38. OP DE VLUCHT De zwaarst getroffenen waren in paniek gevlucht, zo rap en zo ver mogelijk van de Duitsers weg was hun enig doel. Zij liepen langs de Brusselsesteenweg naar Mechelen. Het beeld van het slagveld aan het «Zwart Water», scheurde de nog verse wonden opnieuw open. De sol- daten die gevallen waren bij het oversteken van de steenweg, hun ge- weren nog omklemmend, deden hen beven. In de richting van Antwerpen trok een lange stoet vluchtelingen. Ze overnachtten in schuren en stallingen. Er was voedselgebrek en de winkels waren gesloten. De gastvrije inwoners van de dorpen rondom Antwerpen luisterden met ontzetting naar de ongeloofelijke getuigenissen van de beproefde families. Op hun beurt maakten ze pak en zak ~laar en vertrokken. Nederland, toen algemeen Holland genoemd, was hun doel. Holland was vrij van oorlogsgeweld, het was de enige plaats om te herademen. Slechts een paar Zemstenaars slaagden erin, in die periode, Engeland te bereiken. Het was niet eenvoudig een bootticket te bemach- tigen. Zij die via Holland Frankrijk bereikten, waren ook in veiligheid. De Franse bevolking ontving de ontredderde vluchtelingen met open armen. De dappere Belgen hadden immers meegewerkt aan de overwin- ning van hun eigen soldaten. Onze mensen werden bij particulieren ondergebracht. Voor hen verliep de oorlog zonder geweld. Voor diegenen die in Engeland verbleven, meestal de gegoede burgerij. waren er helemaal geen problemen. De levensstandaard was er hoger dan bij ons. De volwassenen vonden er werk ; sommigen slaag- den er zelfs in een zaak op te bouwen. De grens met Holland werd gesloten, wie er over wilde moest een paspoort hebben. Na de val van Antwerpen brachten de Duitsers een prikkeldraadversperring aan onder elektrische spanning. Niet alle doden werden onmiddellijk begraven omdat niemand er zich om bekommerde. Heel wat slachtoffers waren geen Zemstenaars. naar hen keek niemand om. De . zusters uit het rusthuis, alhoewel zij handen te kort kwamen, ontfermden zich over de gesneuvelden in de buurt. De Belgische soldaten die in de omgeving van de molen, in de Hoogstraat. gesneuveld waren, werden door hen begraven. De kuilen waren zeer ondiep omdat ze niet veel tijd hadden. In de Kerkstraat lag het lichaam van Ludovicus Van Loo uit Weerde. Ze noemden hem «baronneke van Weerde», ook hij werd door de zusters begraven. Zijn lichaam werd in een kuil gelegd in de tuin van Cluckers nabij de schuil- kelder. 40
  • 39. :empt.L St· Pctru Ker . Het twee eeuwen-oude kerkje.
  • 40. TE LAAR Op een zwoele zomeravond, het moet 30 juli geweest zijn, kwam Alexander Grauwels naar Laar met de oproepingsbrieven. Martin Lauwers bracht ze rond ; het betrof 9 klassen zodat heel wat jonge mannen onder de wapens moesten. Terstond was Laar in rep en roer want wat tot dan toe onzekerheid was, werd nu overduidelijk : OORLOG ! De volgende dagen keken de mensen uit naar wat komen ging. Ze hoefden niet lang te wachten want begin augustus was het zover. Ook hier ge- loofden de mensen dat de Duitsers Luik niet zouden passeren maar toen honderden vluchtelingen door 't dorp marcheerden, verging die illusie als sneeuw voor de zon. Het nieuws over de ramp op de Zemstse-Brug sloeg in als een bom. Vliegensvlug maakten ze pak en zak klaar om veiliger oorden op te zoeken. Edmond Lauwers, zoon van de veldwachter, vertelde zijn belevenis- sen. Hij was met zijn ouders naar de Pikkerie gevlucht. Door het gehucht trokken honderden soldaten. In de verte donderden kanonnen zodat er meer gewaakt werd dan geslapen. Een Belgische voorpost van een tiental manschappen, verbleef in een schuur vlakbij zijn grootouders. Zekere morgen klonken geweerschoten. Voor hij het bed uit was stond heel de buurt op stelten. Een driehonderdtal Duitsers stormden op de eerste huizen van Pikkerie aan. Het handvol Belgen openden ook het vuur en met succes : een paar Uhlanen werden dodelijk getroffen. Evenals in Zemst-centrum moesten ook hier de burgers het ontgelden. Willekeurig namen ze drie gijzelaars. Joseph Diddens, «Jef van den Diet», kwam juist met een armvol hooi van de ladder. De Duitsers beweerden dat hij geschoten had. Jozef Verhaeren en Jean François De Buyser, «van Levinus», ondergingen hetzelfde lot. Het ging allemaal zo snel dat nie- mand zich nog herinnert hoe het juist gebeurde. De smeekbeden van De Buyser en Diddens hadden niet de minste uitwerking maar Jef Ver- haeren kroop door het oog van een naald. Eén van de soldaten was toevallig al in Laar geweest als pik- en zeisverkoper. Hij herkende Jef en haalde hem uit de veroordeelden weg. Voor zijn ogen werden De Buyser en Diddens tegen de muur van de afspanning Larekam, ge- fusillieerd. Sommigen beweren dat het Emiel Van Dijck, uit de Larestraat. was die hen begroef, anderen zeggen dat twee bruine paters voor de teraardebestelling zorgden. Een onuitsprekelijk leed trof de hele parochie. De hartverscheurende tonelen, bij het zien van de ontroostbare weduwen, lieten een angstgevoel na dat nooit meer zou verdwijnen. Het meeleven van de hele buurt hield iedereen die dag besluiteloos. De angst en de onzekerheid werden nog versterkt door het opmarcheren van nieuwe Belgische troepen naar Eppegem. Op een gegeven ogenblik lieten die soldaten de klokken van de kerk luiden om de vijand uit zijn stellingen 42
  • 41. te lokken. Het «Tweede Jagers te Voet» wachtte niet tot de Duitsers hen tegemoet kwamen : zegezeker liepen zij naar Eppegem om hun vijand uit het Kattemeutersbos te gaan verdrijven . Het zou een verwoed gevecht worden om een paar vierkante meters bos. Heel wat soldaten en een paar officieren zouden opkomen . De zekerheid dat heel de om- geving ging deel uitmaken van het strijdtoneel, maakte de vlucht onver- mijdelijk. «Naar Mechelen!» klonk het. Zelfs pastoor Schoeters trok burgerkleren aan en verliet Laar. De vader van Jozef Daelemans (schepen) bleef als jongen van 16, bijna geheel alleen achter. Belgische verkenners hadden een voorpost op den Dries te Hombeek. Hij werd verplicht, door de Duitsers, hen de weg te tonen. Wanneer de Belgen begonnen te schieten, liet hij zich neervallen. De paarden waren bijzonder goed afgericht vertelde hij ; als er een ruiter van zijn paard werd geschoten, keerde het dadelijk naar het vertrekpunt terug. Ook Jef Mertens liet zijn ouders alleen op de vlucht gaan. Eer. tijd lang zwierf hij rond, nu eens hier slapend, dan eens daar. Toen het er te erg aan toe ging, vluchtte hij naar Retie maar niet voor lang. Tijdens zijn afwezigheid hadden de Duitsers de keuken gebruikt. Een paar dagen na zijn thuiskomst daagden zij opnieuw op om een koe te slachten. Jef vroeg om een stuk maar kreeg niets. Nochtans zag hij en Jef Willems de kans om een kwartier ervan te verdonkeremanen. Ze hielden er ieder 30 kg vlees aan over. De vijand trok gedurig af en aan zodat men hem elk ogenblik mocht verwachten. Op zekere keer had Jef spek gebakken. Toen de Duitsers aankwamen, verstopte hij zich onder het hooi. De rook en de reuk hadden hem verraden. Na grondig onder- zoek, zonder resultaat, gingen de soldaten de boomgaard in om peren te plukken. Op dat moment sloop Jef onder het hooi uit en vond een nieuwe schuilplaats onder een deken dat over de maaimachine hing. Op zulke momenten dacht hij wel eens terug aan de twee gijzelaars tegen de muur van Larekam ! Een andere keer werd Jef Mertens, in de Spiltstraat, door een sol- daat tegengehouden. Hij moest tegen de muur gaan staan, de armen in · de hoogte. Jef verwachtte het fatale schot. De soldaat tastte hem af ; toen hij niets verdachts vond , mocht Jef zijn weg voortzetten zonder verdere vragen. Op het pachthof van Verbeeck keken een paar vrouwen over de poort naar een troepje waggelende Duitsers. Zij hadden de wijnkelder van pastoor Schoeters geplunderd. Dronken of niet, het vrouwvolk dat hen beloerde, was hen niet ontgaan. Dezen hadden niet gewacht op hun komst : voor de poort openging, namen ze de benen. Joannes Verbeeck, niet verontrust door het geloop van de vrouwen, zette zijn werk in de stal verder. Het vragen naar drank zal wel een middeltje geweest zijn om die vrouwen van dichterbij te kunnen aanschouwen. Joannes, niets 43
  • 42. vermoedend, zette hen melk voor. Die melk, na het drinken van de wijn, bekwam hen slecht. Zij verdachten Joannes ervan hen te willen vergif- tigen. Eén van hen richtte het geweer en haalde de haan over. Het schot miste zijn doel. Joannes sprong naar de deur ; de soldaat duwde de bajonet in Joannes' borst. Alhoewel hij bloedend neerzeeg, bleef hij bij bewustzijn. Ze sleepten hem naar buiten en wierpen hem in de bornput. Joannes trachtte zich te redden door zich aan de stenen vast te klampen. Dat hij zich zo kon boven water houden verwonderde hen. Met de haak, die aan de arm van de hefboom zat, duwden ze hem tot hij verdronk. · Volgens ooggetuigen waren de krassen van zijn nagels op de stenen, nog lang te zien. Martin, de veldwachter, had reeds veiliger verblijf opgezocht. Wie plots zoveel moet achterlaten, draagt een heleboel zorgen met zich mee. Door die zorgen werden de mensen als het ware gedreven naar hun heimaatsplekje. Martin kon zich niet langer bedwingen, hij ging naar Laar terug. Hij was bekommerd om de twee varkens die nu zonder eten bleven... als ze er nog waren. Ja, hij had geluk : de dieren waren er nog. Om hen een dubbel rantsoen te geven kookte Martin aardappelen in een grote ketel. Net toen hij de aardappelen in de trog goot, kwamen sol- daten het erf opgemarcheerd. Zij hadden de rook gezien. Zij vroegen hem wat hij daar verrichtte. De veldwachter was in hun ogen een moge- lijk soldaat of spion. Dat ze vroegen om daar te blijven tot ze weer- keerden begreep Martin best, maar zo lang wachtte hij niet ! Hij nam de kruiwagen, legde er vlug een matras op en maakte zich uit de voeten. Het was de hoogste tijd want even daarna verschenen de Duitsers opnieuw. Martin verwachtte dat, wanneer de mannen hem niet zouden weervinden, het huis in vlammen zou opgaan. Er steeg geen rook op, gelukkig. Later vertelde zijn buurman, Toontje Van Steenwinkel , dat de soldaat die Joannes Verbeeck vermoord had, zich bij dat groePte bevond. DE VLUCHT Vlakbij het fort van Breendonk was, toevallig, uit Laar een hele groep samengetroept. Het was daar dat in die ellendige omstandigheden, een kindje werd geboren bij « Marie van Zjakens » (Rens). Al Ie Larenaars gingen kijken naar de kleine Julia die zoveel moest ontberen. Het ge- schrei van kinderen ging verloren in 't geweld van kruit en metaal. «Bet van Mees .. (Pikkerie) was de kokin van de groep. Ze was toen al een bejaarde vrouw. Zij kookte soep voor de hele bende, dat waren misschien wel veertig personen. Maar al te graag hoorde zij haar soep «bestoeffen». Ja, als ge steeds maar honger hebt, en dat was op de vlucht meestal het geval, is de soep wel altijd lekker. Van prei of selder kon men dromen, maar er soep van maken, nee, het bleef bij dromen. 44
  • 43. Bet had achter de boerderij grote netels zien staan. De kinderen dachten dat de soep ervan heel de mond en ingewanden zou vernetelen. Ze keken elkaar afwachtend aan, hopend dat anderen het eerst «de nieuwe Betse soep» naar binnen zouden wringen. Achteraf bekeken viel het wel mee en ze hadden zelfs spijt dat de netels op waren. Voor Bet een nieuwe soep bedacht had barstte een Duitse aanval op het fort los. In een oogwenk zaten zij midden in het gevecht. Nog nooit hadden zij de oorlog van zo nabij gevoeld. Nog voor het schieten ophield zetten de karren en de wagens zich in beweging. Vanuit Willebroek zagen ze die avond een rode vuurgloed boven Antwerpen ; onze eigen troepen hadden de petroleumtanks, langsheen de haven, in brand gestoken. Nabij Boom ontmoetten ze het Eerste Jagers te Voet, of wat er nog van overbleef. Een moederhart ging sneller slaan omdat haar zoon er deel van uitmaakte. Maar hij was er niet bij ; geen enkele overste kon haar enige inlichting geven. Het was een aangrijpende teleurstelling, de gedachte dat haar jongen gesneuveld was, maakte haar uitzinnig van angst. Zonder het zelf goed te weten waarheen, kwam de groep in de buurt van grote loodsen aan. Pas later vernamen zij dat het Deurne was. In Deurne konden ze vliegtuigen zien opstijgen en landen, iets wat de meesten nog nooit gezien hadden. 't Was daar dat ze voor het eerst hoorden spreken over Jan Olieslagers. Tijdens het verblijf nabij Deurne kwam een Engels expeditiekorps aan. Wanneer de drieduizend, in kaki geklede mannen, door de straten marcheerden, dacht iedereen dat de akelige vlucht ten einde was. Ook die gedachte was maar een droom want enkele dagen daarna moesten ze weer verder. Het vluchten had iets raadselachtigs : iedereen wist dat hij weer op weg moest en toch had niemand het bevolen. In Hoboken deelde men soep uit aan de vluchtelingen. Iedereen kreeg een tas dampende bonensoep, een lekker- nij die ze reeds weken gemist hadden. Nergens was het langdurig veilig, elke dag schoven ze wat verder naar de Schelde toe. De brug, door genietroepen aangelegd, was de enige weg om Holland te bereiken. Eens over de Schelde, viel Antwerpen in handen van de Duitsers. Verder vluchten had geen zin meer, ze konden beter naar huis terugkeren. Terwijl ze besluiteloos langs de weg stonden, trokken groepjes soldaten voorbij, vluchtend naar veiliger oorden. Wis Bal, een vrouw uit Zemst-Bos, herkende haar man tussen zo'n groepje. "'Paaite van Lint• kon zijn ogen niet geloven als hij zijn vrouw naast zich zag staan. Het blij weerzien greep hem zo aan dat hij terstond van plunje verwisselde en liever zijn vrouw volgde dan de officier. Andere soldaten, wetend dat de grens zo dichtbij was, liepen uit de rangen weg ; de officieren gebruikten hun revolvers om ze terug te halen. « Paaite van Lint• had geluk : de burgerkleren gaven een afdoende bescherming. 45
  • 44. TERUG NAAR LAAR Het was de maalder (Van Steenwinkel) die het initiatief nam voor de terugtocht. De brug over de Schelde was natuurlijk verdwenen. Vol- gens de maalder waren er schippers bereid om hen over te zetten. Bij de Schelde aangekomen bleek het alras vlugger gezegd dan gedaan. Honderden vluchtelingen trachtten bij het water te komen, of beter gezegd : erover. Na lang aanschuiven en dringen, belandde de groep op een halfvernielde boot. Mensen en dieren verdrongen zich op het dek. Een boer zag zijn koe in het water glijden ; hij sneed het touw door om het dier te redden. De koe zwom terug naar de oever, de boer was het . beest kwijt. Nine en Roos van 't Spilt (Symons). twee bejaarde vrouwen, baden samen met de zusters van de maalder, de rozenkrans. Half dood van angst om te verdrinken, bereikten ze de overkant. Tot overmaat van ramp schoten plots vlammen op uit het verhakkelde schip. Er ontstond paniek. Iedereen wilde over de losse planken naar de veilige dijk. De schippers grepen de kinderen en vluchtten naar de veilige oever. De paarden sprongen het water in en zwommen angstig in het rond. Het vuur doofde even snel als het ontstaan was. Het leek een wonder dat allen behouden aan land geraakten. Ze vatten de terugweg aan in stilte, denkend aan de rozenkrans van Roos en Nine... De rapen, gekregen van een boer, waren het enige voedsel dat nog voorhanden was en de honger knaagde ! 's Anderendaags bereikten ze één der forten. Van andere vluchtelingen .hadden zij gehoord dat al wie geen paspoort had, niet verder mocht. Het geluk was met hen : op het ogenblik dat zij aan de controlepost waren, werden de twee Duitsers geroepen. Met een flinke ruk aan de teugels versnelde het paard zijn pas. Nine en Roos waren heel bang. Nine had een snor als een man, ze verborg haar gezicht achter een hoofddoek opdat ze haar niet zouden aanzien hebben als Belgisch soldaat ! "Paaite van Lint» had het nog erger te pakken ; hij keek nog drie keer om, zo bang was hij dat de Duitsers hen achterna zouden komen. Eens die controlepost voorbij was alles rustig: De verwoesting van een land, de diepe ellende die op de gezichten stond af te lezen, konden het brandend verlangen naar het geboortedorp niet onderdrukken. Hoe dichter zij bij huis kwamen, hoe knagender de onzekerheid groeide. •Ons huis staat er nog !!!•. Ja, het huis was er nog, maar hoe er opnieuw een thuis van maken ? Zelfs de nieuwe ccSparta-fiets», zo veilig onder het hooi verstopt, was verdwenen. Deuren, luiken, zelfs een deel van de wieg lagen uitgespreid langsheen een Belgische loopgracht. De haag was neergehakt. De vruchtrijke fruitbomen waren doorzeefd. De grond, andere jaren reeds beploegd en bezaaid, was nu doorwoeld door obussen en schrapnels. De mannen van Laar, eens zo fier op hun vrucht- bare velden, zaten letterlijk in de put(ten). 46
  • 45. Hopend op een spoedig einde van de oorlog vatten zij het reuzen- werk aan. Dat zij nog vier lange jaren op vrede zouden moeten wachten, dat wisten zij toen nog niet. Hunne namen zulten In EER 1918 blijven van geslacht tot ge.5lacht De mNrlt>i•e11de wldatm van L4.AR-SE9.CPST AAN llllNlUt GESNEUVELDE WAPENBROEDERS : BueLENs, P., gesneuveld te St-Joris; DE N1ss, H. V., gesneuveld le Aarschot; J1.co'ns, E. L.,overledenteAlten-Grabow{D); LwweRs, P H., gesneuveld te Hoogstade ; MEYSMANS, L., over leden te Harderwijk (H); :ito~Ns, K., gesneuveld te Ieperen. ~.$ .:,- HULDE door de m edeburgers gebracht Slachtoffers der Ouit.iche wreedheid : D1-· lkv-,rn. J.; DmrmN--, J. : .'1 IWlfäCK, J ; VEirn ,1-:1rn:-. I-. Langsheen de Spi ltstraat, naast de school, werden drie Duitsers begraven. In de zomer van 1915 werden hun stoffelijke overschotten ontgraven. De bezetters brachten hen niet naar het "Ehren-Friedhof• te Eppegem maar wel naar het kerkhof van Laar. De gedenksteen werd tijdens de tweede wereldoorlog weggehaald. Hij droeg volgende tekst : Hier rüst in Gott Unser Heilige Sohn Richard Rünken und Peter Swaben und Richard Peetersen 47
  • 46. SEPTEMBER EN OKTOBER '14 Zemst was leeggelopen, slechts een paar moedigen waagden het hier te blijven. De boeren, en dat waren er veel , konden moeilijk hun vee meenemen ; zij vluchtten daarom niet ver weg . Velen gingen tot Hombeek of Leest. Vanuit die dorpen konden zij af en toe, als het rustig was, naar hun boerderij komen. Dank zij deze mensen heb ik toch wat informatie kunnen verzamelen over die verwarde periode. Het niemandsland, dat Zemst toen was, werd voortdurend doorkruist door troepen. Alle hoge gebouwen dienden als waarnemingspost : de kerktoren, het rusthuis en de windmolen in de Hoogstraat. Tijdens het eerste offensief waren onze troepen er niet in geslaagd Elewijt en Eppegem te ontzetten. De Belgen verwachtten een tegenoffensief vanuit de sterke Duitse stellingen aan «Het Steen». Daarom legden zij een verdedigingsgordel aan tussen Zemst en Weerde. Zij maakten loop- grachten en legden noodbruggen aan over de gekanaliseerde Leibeek. Aan de huidige Tinelstraat was een grote, diepe loopgracht gegraven. In het verlengde van deze straat was eertijds een brug over de Leibeek. Daar hakten onze soldaten een paar bomen om en maakten een brug. In de omgeving zochten zij grote deuren en schuurpoorten. Toon Adriaens vertelde dat hun schuurpoort er werd teruggevonden. De boerderij brandde enkele dagen later af. De poorten bleven dus gespaard. Na de opbouw werden ze opnieuw gebruikt ; ze hangen er nu nog ! Rik Baetens was met de ganse familie gevlucht : eerst naar Leest, later naar Willebroek. Zijn oudere broer Frans kwam een paar dagen na de veldslag van 25 augustus naar huis om. de twee paarden af te halen. Zij waren bang dat de paarden zouden gestolen worden. Het jongste paard liet zich niet vangen. Duitse soldaten die de jongen bezig zagen, openden het vuur. Frans werd niet getroffen maar hij was zeer geschrokken. Toen hij bij zijn ouders, in Willebroek aankwam, was hij er ziek van. De schrik was hem in het bloed geslagen . De gezondheid van Frans ging pijlsnel achteruit. De schuur waarin zij verbleven was ver- deeld tussen de vluchtelingen : ieder had zijn plaats. Een laken, opge- hangen aan een balk, was de enige scheiding met de familie ernaast. Terwijl kinderen lawaai maakten, terwijl anderen zaten te eten, is Frans gestorven. De familie Paulus vluchtte van De Brug naar Mechelen. Moeder was ziek, zij kon niet meer verder. Er werd besloten in de Stenenmolen- straat te blijven. Duitse verkenners doorzochten alle huizen van de straat. Met een zieke vrouw was er geen ontkomen aan. Hun vrees bleek 48
  • 47. ongegrond : de soldaten waren bezorgd. «Kranke Frau » ? vroegen ze beleefd. Heinke Paulus en zijn vrouw werden door twee Duitsers naar het klooster in Zemst gebracht. Daar werd de vrouw van Heinke ver- zorgd. Zij kregen er ook soep en brood. Als zij wat beter was, mocht zij helpen aardappelen schillen bij de kloosterzusters. Elke avond gingen zij naar de Stenenmolenstraat terug om er te gaan slapen ; steeds stuurde de officier een onderdaan mee. G. Jacobs (1902-1982). beter gekend als «Jomme van de Fijne», was de enige getuige die in augustus en september '14, niet gevlucht was. Hij verbleef heel die tijd in het rusthuis « Releghem ». De gebeurtenissen maakten zo'n diepe indruk op de 12-jarige jongen, dat ze tot vandaag nog levendig voor zijn geest staan. 1 ccJomme van de Fijne». Zoals alle dorpsgenoten werd ook de familie Jacobs (Hoogstraat) die 25ste augustus door de Duitsers verrast. Tijdens de gevechten zochten zij een onderkomen in het rusthuis. De oogst was juist binnen want de zomermaand van 1914 was erg zonnig geweest. De Duitsers trokken naar de omliggende boerderijen om stro te halen, wat zij dan ook in overvloed aantroffen. Het gras- pleintje voor de hoofdingang van het rusthuis werd met stro bedekt. Als opgroeiende jongen zag Jomme de karren aankomen vanuit de weg naar 't Schom. Van ver hoorde men de jammerlijke kreten boven het gebulder uitstijgen. 't Was vreselijk om horen . Door het raam loerde hij naar de menselijke wrakken die op het stro uitgespreid lagen. Nog nooit had hij zo goed begrepen wat een bloedbad was als die morgen. 49
  • 48. Binnen, in de hal, hadden de Duitsers een «operatiezaal• ingericht. De kreten die vanuit de hal door gangen en kamers weerklonken, sneden door merg en been. Er waren ook Belgen bij de gewonden. Ze raakten gewond bij de lijf aan lijf gevechten. Er was een priester bij die bij een Waal trachtte biecht te horen. Afgezien van het gevloek en het gehuil door de pijn, waren ze te dronken om te praten. Wanneer de vijand terugtrok, nam hij al de doden en gewonden met zich mee ; de Belgen lieten ze liggen. De chasseurs bereikten, als eerste, het rusthuis. Hun toestand was niet veel beter dan hun gewonde strijdmakkers : ze waren eveneens stomdronken. Vooraleer naar Zemst af te zakken had een groep soldaten de wijnkelder van de pastorij te Hombeek geplunderd. Sommige trokken al zingend door De Meer, de wijnflessen puilden uit hun zakken. De gendarmes die de soldaten begeleidden hadden de grootste moeite om het regiment naar Eppegem en Weerde te sturen. De lallende bende negeerde ieder bevel. De gendarmes sloegen en schoten hun revolvers leeg om hen tot de orde te roepen. Een deel van het regiment liep echter de vijand tegemoet. Voor velen werd het hun laatste tocht : Eppegem zou hun eeuwige rustplaats worden. !•/ /, J;J / 1,/ ·,1 Il/ I /,Il /11/t1/ Na de mislukking om Eppegem te ontzetten, maakten Hoogstraat en Kleempoelstraat deel uit van de frontlijn ; het rusthuis lag midden deze gevaarlijke zone. Aan de frontlijn deden zich dagelijks schermut- selingen voor. Onze lansiers legerden te Hombeek maar hun voorwacht bevond zich in de Hoogstraat, ter hoogte van de Kleempoelstraat. Van- uit de wachtpost gingen lansiers dagelijks op verkenning uit. Met hun prachtige paarden doorkruisten zij de omgeving om de posities van de 50
  • 49. vijand te registreren. De kerktoren en het rusthuis, twee hoge gebouwen, speelden daarin een voorname rol. Eén der lansiers was een vriend van de toenmalige koster, Louis Van Malderen. Bij het horen dat de koster opgepakt was, en meegevoerd, was hij zeer verbitterd ; hij wou zich wreken. Hij bood zichzelf aan om naar de kerktoren te gaan omdat de kans er de vijand te ontmoeten, zeer groot was. De kerktoren wisselde voortdurend van bezetting : Belgen en Duitsers beklommen om beurt de toren. De vrijwilliger werd, bij 't buitengaan van de kerk, door de mouw geschoten zonder dat hij gewond werd. Zijn maat kende nog meer geluk : toen hij uit de kerk kwam verschroeide een kogel zijn been, met één enkel schot maakte hij de aanvaller onschadelijk. Maar niet iedereen had zoveel geluk ! Een lansier werd voor de deur van de smid, tegenover de pastorij, doodgeschoten. «Mieke Mulders» (Maria Onsia) en Jomme begroeven de ongelukkige. Die Mieke Mulders was een kranige vrouw, van niets of van niemand bang. Gans haar leven had zij hard gewerkt. Dagelijks ging zij haar 14 geiten voederen . Zij woonde in de Leopoldstraat, nu de woning van oud-burgemeester Baeck. Noch kanonnengebulder, noch brullende soldaten schrikten haar af. In hache- lijke momenten hield zij haar hoofd koel, tot voorbeeld van heel wat «moedige mannen». Onderpastoor Cornelis, de hovenier van het rusthuis, ging elke dag naar de kerk om er de H. Mis op te dragen. Na de eerste veldslag durfde hij zich bijna niet meer vertonen. Het weinige dat de onderpastoor bezat, had hij in een geheim kastje bewaard. Door de schermutselingen na de veldslag, riskeerde hij het niet om alleen naar het dorp te gaan. Jomme was misdienaar; hij wilde de onderpastoor verçiezellen. Zoals zij zich hadden voorgesteld was de pastorij aan de plundering niet ont- snapt. De meubels lagen door elkaar geslingerd. De koffer waarin de eeuwenoude pauselijke bullen bewaard werden, was met een bijl be- werkt. De plunderaars hadden waarschijnlijk de tijd niet gekregen om in hun opzet te slagen. Het bergplaatsje in de schouw was onaangeroerd, de geldbeurs lag er nog steeds. Daar pastoor Bernaerts gevlucht was, diende de onderp:Jstoor hem volledig te vervangen . In Zemst-Bos lag iemand op sterven ; geburen kwamen de onderpastoor roepen om de laatste sacramenten te komen toedienen. De weg van het rusthuis naar Bos liep dwars door de gevaar- lijke zone. Cornelis en· Jomme vertrokken met grote schrik naar Bos. Voor één keer was het gebruikelijke belgerinkel er niet bij. Toen de familie van de stervende de onderpastoor, in burger, zag binnenkomen, waren zij zeer verontwaardigd . Een sacrament toedienen zonder de voorgeschreven kledij, was heiligschennis. Hij kreeg verwijten naar het hoofd geslingerd. Het kwam van kwaad tot erger. Jomme dacht dat zij elk ogenblik buiten zouden gegooid worden. Zo ver kwam het echter niet. Op zekere dag stond Jomme op de weg naar 't Schom, achter het hof van Beieren. Hij was 3 Uhlanen gevolgd die op verkenning waren. Belgische soldaten lagen op de loer aan de overkant van de Zenne. 51
  • 50. Toen de Uhlanen binnen schietbereik waren gekomen weerklonken de eerste salvo's. Eén Uhlaan werd getroffen. Zijn opgeschrikt paard sloeg op de loop. De gewonde bleef in de stijgbeugels hangen ; zoals zij anderen hadden doodgemarteld (pastoor v.d. Verbrande Brug), zo onder- ging hij nu zelf de gruwelijke pijniging. Een half uur later kwam een wagen uit Eppegem om het lichaam op te halen. Soldaatje spelen be- zorgde Jomme en zijn broer de schrik van hun leven. Zij hadden ieder een karabijntje van hun gebuur Schollaert waarmee ze oorlog speelden. Vanop de Zennedijk werd het vuur op hen geopend. De kogels drongen een tweetal meter van hen in de grond. Na de nederlaag in Liezele trokken de verslagen Duitsers naar Eppegem terug. De strijd had hen vermoeid en uitgehongerd. In Zemst gekomen, braken ze enkele stallen open en dreven het vee bijeen in de weide achter het hof van Beieren. Daar kozen ze de beste beesten uit om hun honger te stillen. Het slachten van beesten is Jomme altijd bij gebleven omdat hij het zo wreed vond . De familie Meysmans (boerderij vooraan in de Hoogstraat) bezat een gevaarlijke stier. Het was een groot, roodachtig dier, door iedereen gemeden. Zelfs pachter Meysmans had er schrik van, zeker nadat hij door de stier eens opgeschept was. De Duitsers schoten het prachtige dier dood. Ze sleurden het beest op een ezelskar en voerden het naar de veldkeuken. Die veldkeuken was niets meer dan een paar «staminee- tafels». De keuken bevond zich tegenover het rusthuis. Jomme keek toe hoe ze de stier aan stukken sneden. De overschot van het vlees droe- gen ze naar het rusthuis omdat er hoe langer hoe minder eten was. Moeder overste kloeg verschillende keren het gebrek aan voedsel aan. Die moedige zuster sprak immers vloeiend Frans, Duits en Engels. Zolang er geen strijd was, waren de Duitse officieren wel begaan met het lot van de geïsoleerde groep Zemstenaars. Een paar soldaten kregen opdracht voor vlees te zorgen ; Jomme vergezelde hen. In de Hoogstraat, aan het café "in Gent», liep een ronddwalende vaars. Zonder moeite kregen ze haar te pakken. Toen ze een honderdtal meter verderop waren, weigerde ze ook maar één stap te verzetten. Duwen, trekken of stok- slagen, het was allemaal boter aan de galg. Veel geduld hadden de sol- daten niet, een schot maakte een einde aan het verzet. Zoals gewoonlijk sneden ze de beste stukken eraf voor eigen gebruik ; de rest was voor het rusthuis. Op de hoek van de Hoogstraat en de weg naar 't Schom stond een groot huis : « 't Fort» geheten. In dat huis woonde een echtpaar dat uit ..de Vlaanderen afkomstig was». Zowel man als vrouw waren muzikant. Zij speelden op de grote bals te Mechelen. Mijnheer Schollaert was veearts van beroep. Noch de muziek noch zijn veeartsenij konden zijn dagen vullen. In zijn ruime woning begon hij «een melkerij» . De dag voor de oorlog hier begon, deed hij zijn eerste en zijn laatste ronde. Het echtpaar vluchtte op 25 oogst, om nooit meer terug te keren. De kippen en de eieren verdwenen één na één. Jomme zei dat ze vlooien hadden, telkens hij ging eieren rapen moest hij zich degelijk afschudden. 52
  • 51. Monica Puttemans was de bakkerin van 't rusthuis. Om de paar dagen bakte zij brood. De eerste dagen was er meel genoeg, maar niet voor lang. In de «vuurmolen» in de Leopoldstraat, was de bloem ook vlug geplunderd. Deze molen had het voordeel dat hij niet afhankelijk was van de wind. Als er geen wind was reden zelfs de mensen uit Laar naar «'t Mutteke» (mut is een graanmaat). Om brood te bakken is er gist nodig ; toen werd meestal met zuurdeeg gebakken. Monica was eens vergeten wat deeg opzij te leggen om het te laten verzuren. Ten einde raad deed zij een poging om brood te bakken zonder gist. Het resultaat was een zwamachtig baksel dat, ondanks de knagende honger, oneetbaar was. Daar er in Zemst nergens gist te verkrijgen was, werd Jomme en zijn broer naar Mechelen gestuurd. Met een bierpot van 2 liter gingen zij naar de brouwerij Lamot. Zoals ze hadden kunnen weten was de brouwerij gesloten. Tijdens hun terugkeer zagen zij een merkwaardig voertuig. In de Hoogstraat, aan de « Plezante Hoek», reed waarachtig het nieuwste snufje van ons leger : een Minerva, uitgerust met een machinegeweer. Met de grootste voorzichtigheid werd het voertuig naar het front geloodst ; de Minerva werd echter niet ingezet in de scher- mutseling die dadelijk zou volgen. Alsof het de koning zelf betrof, liepen verkenners vooruit om te zien of de weg veilig was. Aan het kasteel Releghem werd Jomme en zijn broer door Belgische soldaten tegengehouden. Een Duitse patrouille was tot op de Molenberg genaderd. Het zoveelste treffen hing in de lucht. En ja, een paar minuten nadien brak de hel los. Machinegeweren ratelden, iedereen zocht dek- king. De twee jongens maakten van de verwarring gebruik om naar de Bist- of Konijnenstraat te sluipen. Ze kropen door de leegstaande beek terwijl de kogels boven hun hoofden zoefden. Met angstzweet, maar zonder letsel, bereikte het tweetal het rusthuis. Het gebrek aan gist was het begin van een streng rantsoen zonder uitzicht. Het menu bevatte alleen nog melk en een toevallig hapje dat zo goed en kwaad het kon, verdeeld werd. 53
  • 52. Nog ongelooflijker en toch echt gebeurd, was het overbrengen van het dagelijks verslag. Dergelijke feiten onderstrepen eens te meer hoe het volk met zijn soldaten meeleefde. Dat moeder overste Jomme, een twaalfjarige, belastte met het overbrengen van dat verslag, bewijst dat vaderlandsliefde toen geen ijdel woord was. Wat er van in het rusthuis gezien werd, werd dagelijks door de zuster opgetekend. Tegen de avond, tussen licht en donker, bracht Jomme deze brief naar de Molenberg (die toen een stuk hoger was). Zij spelde de brief aan de binnenkant van zijn hemd. Bloothoofds, barrevoets, liep Jomme door de Hoogstraat. Aan de kastanjelaar, op de hoek van de Hoogstraat en de Kleempoel- straat, bekend als «qui-va-là(kens)» stonden Belgische schildwachten. Om die wacht voorbij te mogen, diende men het wachtwoord te kennen. Na al die jaren herinnerde Jomme zich nog steeds het laatste wacht- woord : «Ik ben Henri» . Eens voorbij die post voelde hij zich veiliger. Hij bracht het verslag naar de officier, op de Molenberg. Geen enkele keer werd hij door Duitsers tegengehouden. Het gevaarlijk «spel» liet een diepe indruk na. Op een zondagnamiddag werden twee mannen van rond de dertig jaar, door de vijand opgepakt aan de Kleempoelstraat. Volgens hun ouderdom waren het dus mogelijke soldaten of spionnen. Onder bedrei- ging bracht men ze naar het eerste huis van de Meerweg. Aan de born- put, voor het huis, werd het doodsvon11is uitgesproken. Jomme zag ook hoe ze begraven werden : hun rubberen sloefen staken bijna boven de grond uit. Niemand is ooit iets te weten gekomen over de identiteit van deze twee mannen. Het rusthuis Releghem. 54
  • 53. Na de tweede uitval verbleven Waalse soldaten op het hof van Beieren. Zuster overste schonk hen de laatste koffie die zij bezat. Ook de boerderij van Piekaerts, in het wegje tegenover café «In Gent•, waren Walen gelegerd. Zij waren uitgeput door de zware inspanningen en het gebrek aan voedsel . Zij werden verrast door de oprukkende vijand tijdens de verovering van Mechelen. Hen overmeesteren was een koud kunstje dqar ze op «den tas» lagen te slapen. De Duitsers, in een goede bui omdat Mechelen zo goed als gevallen was, namen de Walen gevangen. De uitgeputte jongens werden opgesloten in de zaal van Van Humbeek. De vernielde kerk. Wanneer de kerk afbrandde, heb ik niet kunnen achterhalen. Twaalf of dertien september '14 dringen zich op als de meest waarschijnlijke · datums. De ligging van de toren ten opzichte van de forten was de oor- zaak dat hij moest verdwijnen. Immers, van op de toren kon men het fort van Walem gemakkelijk overschouwen . De Belgische officieren die vaak op de toren gestaan hadden, vonden het nodig deze observatiepost te vernielen . Een soldaat kreeg opdracht de stoelen in de toren op te stape- len. Toen de laatste manschappen, tegen de avond, Zemst verlieten, werd het vuur aangestoken. De vijand zou wel de schuld krijgen ! De stoelen en het grote dak waren een gemakkelijke prooi voor de vlammen. Het. afbranden van onze kerk door eigen troepen zou nooit aan het licht gekomen zijn zonder de wroeging van de onvrijwillige brandstichter. De eenvoudige jongen had er een trauma aan overgehouden dat hij nooit meer te boven is gekomen. 55