Presentatie bij de werkgroep IJs en Klimaat, gegeven door Ton van der Valk van het Junior College Utrecht op de Woudschotenconferentie Natuurkundedidactiek 2010.
Presentatie bij de werkgroep IJs en Klimaat, gegeven door Ton van der Valk van het Junior College Utrecht op de Woudschotenconferentie Natuurkundedidactiek 2010.
Deze presentatie is gebaseerd op volgend handboek:
Van Berendoncks, A., Van Broeck, C., Van Mol, R., Paternoster, E., Vanhamel, C. en Zwartjes, L., Geogenie ASO-wetenschappen, Uitgeverij De Boeck NV, Antwerpen, 2004, 232 pagina's.
De presentatie is bedoelt voor leerlingen van het 5e middelbaar ASO.
2. 1. Klimaatveranderingen in het Kwartair
Klimaat-afkoeling,
eerder en
sterker bij
grotere
breedtegraad
Het Pleistoceen is het tijdvak van de ijstijden
begin
eerste
ijstijd
einde
laatste
ijstijd
3. 1. Klimaatveranderingen in het Kwartair
Wat is een ijstijd?
gemiddelde jaartemperatuur = 5 à 10°C lager;
Ijstijden of glacialen worden onderling gescheiden
door interglacialen of tussenijstijden.
Binnen een ijstijd zijn er ook koude perioden
(stadialen) en warmere periodes (interstadialen)
5. 1. Klimaatveranderingen in het Kwartair
Wat is een ijstijd?
gemiddelde jaartemperatuur = 5 à 10°C lager;
veel landijs en gletsjers
6. 1. Klimaatveranderingen in het Kwartair
Wat is een ijstijd?
gemiddelde jaartemperatuur = 5 à 10°C lager;
veel landijs en gletsjers
Weichseliaan
(ca 20 000 YA)
Saaliaan
(ca 10 000 YA)
7. 1. Klimaatveranderingen in het Kwartair
Wat is een ijstijd?
gemiddelde jaartemperatuur = 5 à 10°C lager;
veel landijs en gletsjers
daling van de zeespiegel
8. 2. Klimaatonderzoek in het (verre) verleden)
# indicatoren voor # periodes:
Laatste eeuwen: jaarringen van bomen
Laatste millennia: varven (sedimentlagen in meren)
9. 2. Klimaatonderzoek in het (verre) verleden)
# indicatoren voor # periodes:
Laatste eeuwen: jaarringen van bomen
Laatste millennia: varven (sedimentlagen in meren)
tot 10 000 YA: pollenanalyse
10. 2. Klimaatonderzoek in het (verre) verleden)
# indicatoren voor # periodes:
tot 10 000 YA: pollenanalyse
> 10 000 YA: isotopenverhouding 18O / 16O in
ijskernen en in kalksteen
11. 2. Klimaatonderzoek in het (verre) verleden)
# indicatoren voor # periodes:
tot 10 000 YA: pollenanalyse
> 10 000 YA: isotopenverhouding 18O / 16O in
ijskernen en in kalksteen
12. 2. Klimaatonderzoek in het (verre) verleden)
# indicatoren voor # periodes:
tot 10 000 YA: pollenanalyse
> 10 000 YA: isotopenverhouding 18O / 16O in
ijskernen en in kalksteen
13. 3. Oorzaken van de ijstijden
Δ stralingsdichtheid ~ kosmografie: Milankovitch
(~ excentriciteit, obliquiteit, precessie)
Excentriciteit
Obliquiteit Precessie
14. 3. Oorzaken van de ijstijden
Δ stralingsbalans (= instraling zon – uitstraling aarde)
* ligging continenten
hogere breedtes = meer landijs
verstoring oceanische warmtepomp
15. 3. Oorzaken van de ijstijden
Δ stralingsbalans (= instraling zon – uitstraling aarde)
* ligging continenten
hogere breedtes = meer landijs
verstoring oceanische warmtepomp
* stof in de dampkring (vulkanen, meteorieten, …)
16. 3. Oorzaken van de ijstijden
Δ stralingsbalans (= instraling zon – uitstraling aarde)
* ligging continenten
hogere breedtes = meer landijs
verstoring oceanische warmtepomp
* stof in de dampkring (vulkanen, meteorieten, …)
* broeikasgassen in de atmosfeer
* (toeval) meer sneeuw grotere reflectie
duidelijk voorbeeld: “snowball earth”, zo’n 650 MYA
(erna begint het Phanerozoïcum rond 541 MYA)