2. Klimaat en klimaatverandering
• Lucht- en oceaanstromen
• Natuurlijke schommelingen
• De invloed van de mens
• Weerkaarten
• De Inuit in Canada en Alaska
13. Wetmatigheid
Warme lucht (zet uit en neemt dus meer ruimte in) heeft een kleinere dichtheid
(is dus lichter) dan koude lucht.
Warme lucht stijgt, op de plek aan het aardoppervlak ontstaat
“luchttekort”. Dit veroorzaakt een Laagluchtdrukgebied.
Koude lucht daalt, op de plek aan het aardoppervlak is er
“luchtoverschot”. Dit veroorzaakt een Hoogluchtdrukgebied.
koudwarm
L
H
14. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten.
Waterdamp in lucht die afkoelt (bv door stijgen) condenseert wolken.
Lucht die opwarmt (bv door dalen) wordt helder (kan meer waterdamp bevatten,
dus als er al wolken zijn, waterdruppeltjes, dan verdampen die en verdwijnen).
Pakketjes lucht
Met wat vocht
Ietsje wolken
Koelt af
Wordt warmer
(echte)
Wolken
vorming
Wolken verdwijnen
Heldere lucht
15. Luchtcirculatie
• Wind waait van een hoge- naar een
lagedrukgebied
• Vaste zones van hoge- en lagedruk
• Warm en koud, nat en droog
16.
17. evenaar pool
L H
30°
H
60°
L
Nat en warm
Stijgende lucht
Wolkenvorming
Veel neerslag Droog en warm
Dalende lucht
Droge lucht
Heldere lucht
Tropische
regenwouden
Druk op knop
Woestijnen
Druk op knop
Nat en koud
Stijgende lucht
Wolkenvorming
Neerslag
Gematigde
zone
Druk op knop
Droog en koud
Dalende lucht
Droge lucht
Heldere lucht
Poolgebieden
22. Zeestromen
Warme en koude stromen verdelen
temperatuur
In gang gehouden door:
• Wind
• Temperatuurverschil
• Zoutpomp
23.
24.
25. Natuurlijke schommelingen
Het klimaat veranderd door:
• Veranderende baan rond de zon
• Feedback mechanismen
• Zonneactiviteit
• Geologie / meteorieten
26.
27.
28.
29. Veranderende baan rond de zon
• Vorm van de baan verandert
• Door zwaartekrachtspel planeten
• Van cirkel naar ellips
• Zon staat niet midden in de ellips
• Ellips => koud! (ijstijd)
30.
31. Positie van de zon klopt niet; die staat niet in het midden van de ellips!
32. Veranderende baan rond de zon
Daarnaast ook:
• Hoek van de aardas
• Tolbeweging van de aardas
• Opgeteld effect met ellipsvorm =>
• Milancovitch -> ijstijden
33.
34.
35. IJstijden
• Als de factoren tegelijk in de koude stand
staan kan er een ijstijd ontstaan
• Hierop werken feedbackmechanismen
• Feedback kan iets versterken of juist
afremmen
38. Feedbackmechanismen
Negatieve feedback remt af:
• Warmer weer => meer verdamping => meer
wolken => weerkaatst zonlicht=> kouder
• Warmer weer => meer plantengroei =>
meer opname van CO₂
39. Oceaan wolken terugkoppeling (feedback)
Waarom zeewater nooit warmer wordt dan 31 graden Celsius
Oceaan wordt
iets warmer
verdamping
wolken
Oceaan warmer
Meer verdamping
Meer wolken
Meer refelctie
van zonlicht
zonlicht
Minder straling
op oceaan
Oceaan koelt weer af
relectie
Dit noem je een negatieve terugkoppeling (een zichzelf tegenwerkend systeem)
Negatieve feedbackmechanismen
40. Zonneactiviteit
• De zon zend een wisselende hoeveelheid
energie naar de aarde
• Zonnevlekken en zonnevlammen
• Cyclus van 11 jaar
• Poollicht
41.
42.
43. Geologie / meteorieten
• As en stof zorgen voor afkoeling
• Vulkaanuitbarstingen
• Meteorietinslagen
• (Ligging van de continenten)
44.
45.
46.
47. De invloed van de mens
• Versterkt broeikaseffect
• Koolstof in de lucht…?
• Opwarming van de aarde
• Klimaatdiscussie
• Gevolgen van klimaatverandering
• Maatregelen
48. Broeikaseffect
• Licht wordt omgezet naar warmte
• Warmte straalt de ruimte in
• Deel van de warmte wordt vastgehouden
Net als in een broeikas
49.
50.
51. Broeikasgassen
Gassen in de atmosfeer houden de warmte
vast:
• CO₂ (koolstofdioxide)
• CH₄ (methaan)
• H₂O (waterdamp)
• Enz.
52. Waar komt het vandaan?
• Fossiele brandstoffen
• Kappen van bossen (en platbranden)
• Positieve feedback mechanismen
57. Isobaren en isothermen
• Iso = lijnen
• Bar = luchtruk
• Therm = temperatuur
Lijnen die plaatsen met gelijke druk of
temperratuur met elkaar verbinden
58.
59. Luchtdrukgebieden
• Hoge luchtdruk -> dalende lucht ->
minder kans op neerslag; helder weer
• Lage luchtdruk -> stijgende lucht -> meer
kans op neerslag; bewolkt weer
• Wind waait van een hoge- naar een lage
drukgebied
60.
61.
62. Fronten
• Soms botsen koude en warme
luchtstromen
• De warme lucht is lichter
• Er ontstaat bewolking en vaak neerslag
72. Inuit in Canada en Alaska
• Traditionele leefwijze
• Klimaat in Noord-Canada en Alsaka
• Economie en middelen van bestaan
• Klimaatveranderingen en de gevolgen
• Aanpassen aan de veranderingen…
77. Klimaat in Noord-Canada en Alasaka
• Binnen de poolcirkel
• Dalende lucht
• Nabijheid van zee
• IJswoestijn: Toendra
• Sneeuwklimaat
78.
79. Economie en middelen van bestaan
• Vroeger zelfvoorzienend, maar nu
modern
• Veel import van voedsel
• Afhankelijk van Denemarken
• Zelf nu ook beginnende landbouw
80. Klimaatveranderingen en de gevolgen
• Plaatselijk versnelde opwarmen door
wegvallen albedo effect
• Ontdooien permafrost => methaan en
CO₂ komen vrij
• Leefgebied verdwijnt
• Middelen van bestaan vallen weg
83. Gegevens en modellen
• Wetenschap is meten
• Uit de gegevens een hypothese
• Toetsen in modellen mbv parameters
• Hypothese bijstellen / verwerpen
84.
85.
86. Proxy
Een proxy is een verzameling gegevens die een
beeld geven van het klimaat in het verleden.
Voorbeelden van proxy's:
• Boomringen
• IJskernen
• Pollen
• Aardlagen
• Fossielen
• Enz.
87.
88.
89.
90.
91. Sporen in het landschap
Klimaat laat sporen na. In Nederland vinden we
bijvoorbeeld sporen van ijstijden terug:
• Stuwwallen (Utrechtse heuvelrug)
• Afzettingen (bv keileem)
• Pingoruïnes
92.
93. Datering
• Relatieve en absolute datering
• Koolstofdatering (C14)
• Gelaagdheid en gidsfossielen