1. III De maakbare mens
H1: Variatie in voortplanting
H2: Gametogenese
H3: Erfelijkheid bij de mens
H4: Embryogenese
H5: Zwangerschap en geboorte
H6: De maakbare mens?
2. III De maakbare mens
Grote semesteropdracht!
H1: Variatie in voortplanting
H2: Gametogenese
H3: Erfelijkheid bij de mens
H4: Embryogenese
H5: Zwangerschap en geboorte
H6: De maakbare mens?
4. 0.1 De cel en haar onderdelen
chloroplast
ER met ribosomen
kern
mitochondrion
vacuole
plastide
celwand celmembraan
Golgi apparaat
lysosoom
Plantaardige cel Dierlijke cel
10. 1.1 Voortplantingsstrategieën
Soorten overleven door
VARIATIE
Trade off:
- veel nakomelingen, weinig energie in de overleving
- weinig nakomelingen, veel energie in de overleving
11. 1.2 Celsplitsing
bij Prokaryoten
(zonder kern, DNA in plasmiden)
plasmide
- snel: 15 ' tot enkele dagen
exponentieel
- efficiënt
VARIATIE door
uitwisseling plasmiden
- “soortgenoten”
- andere prokaryoten (beperkt)
13. 1.3 Celdeling bij cellen met kern
Eukaryoten = cellen met kern.
2n stukjes DNA zitten in de kern: chromosomen.
Deling = gestructureerd stappenplan.
INTERFASE = fase tussen delingen
DNA-duplicatie door
DNApolymerase
14. 1.3 Celdeling bij cellen met kern
INTERFASE = fase van een actieve cel
(~eiwitsynthese)
DNA is vlokkig en
leesbaar:
centromeer
chromatide
chromatide
15. PROFASE = voorbereiding op deling
DNA verdicht tot (zichtbare) chromosomen
kernwand lost op
spoelfiguur vormt zich (centriolen)
19. TELOFASE
kernwand vormt zich
chromosomen despiraliseren tot chromatinenetwerk
cytokinese (celsplitsing)
Hierop volgt ogenblikkelijk de volgende interfase.
21. 1.4 Groei door deling: mitose
MITOSE = gewone celdeling
alle dochtercellen zijn
genetisch identiek (diploïd, 2n).
voor groei, herstel,
ongeslachtelijke voortplanting
( geen genetische variatie!)
22. METAFASE
2n chromosomen in het middenvlak
spoelfiguur is af
ANAFASE
chromatiden splitsen in centromeer
spoelfiguur trekt chromatiden uit elkaar
27. 1.5 Meiose en
geslachtelijke voortplanting
= reductiedeling
voor geslachtelijke
voortplanting
alle dochtercellen
zijn genetisch uniek en
hebben slechts de helft van de
chromosomen (haploïd, n):
geslachtscellen
twee haploïde cellen (van
verschillende ouders) vormen
samen 1 omnipotente cel
28. Startpositie
= identiek als bij mitose
= dubbele hoeveelheid DNA
2 delingen nodig om naar
de helft te gaan:
- meiose I (echte reductie)
- meiose II (gewone mitose)
29. METAFASE 1
homologe chromosomen
paarsgewijs in het evenaarsvlak
genuitwisseling: cross-over
spoelfiguur is af
30. ANAFASE 1
centromeren blijven
n volledige chromosomen
naar elke pool
de reductie is gebeurd!