1. Tijd voor …
productiviteit
Inzichten en uitdagingen
Geert Janssens
2. Almost everything
Productivity is not everything, but it is almost
everything. A country’s ability to improve its
standard of living over time, depends entirely
on its ability to raise its output per worker.
Paul Krugman, The Age of Diminishing Expectations (1994)
3. Waarom productiviteit (q) erom doet
• Bijdrage tot de economisch groei
• Vroeger: bijdrage q bedroeg <50%
• Sinds jaren negentig is die bijdrage >50%
• In de toekomst zou dat >75% moeten zijn
• Versterkt de concurrentiekracht
• Is een haast onbeperkte bron van rijkdom
• Is relevant voor alle sectoren, ook diensten
• Productiviteit creëert jobs
5. Een onwaarschijnlijk huwelijk
Winst reserves jobs
Investeringen jobs
Prijsdalingen consumptie jobs
Hogere lonen consumptie jobs
Productiviteitswinst – waar gaat ze naartoe?
6. Wat is productiviteit?
Input Productiviteit Output
• Arbeidsproductiviteit (output/arbeid)
• Kapitaalproductiviteit (output/kapitaal)
• Totale factorproductiviteit (multifactor)
11. Totale Factor Productiviteit (TFP)
• Een maatstaf die outputveranderingen meet
bij constante inputs
• En dus een productiviteitsmaatstaf die de
gecombineerde efficiëntie van de ingezette
inputs meet, ook van kapitaal.
• Nog anders gezegd = maatstaf voor algehele
technologische efficiëntie
• Probleem: moeilijk te meten (residu)
13. Uitblinkers in TFP naar sector (20 landen)
1987 1997 2007
Voeding, dranken en tabak BE NLD NLD
Textiel, leder, schoenen NLD BE BE
Hout en kurk ESP FIN FRA
Papier en drukkerij BE BE FIN
Chemie BE FIN NLD
Rubber en plastiek BE BE BE
Metaal FRA ITA FIN
Elektrische uitrusting ITA USA SWE
Transportmiddelen ITA ITA USA
Bouw AUS FIN AUS
Groot- en kleinhandel BE BE FIN
Hotels en restaurants ESP USA USA
Financiële sector ESP AUS ESP
Zakelijke diensten USA USA USA
Bron: Planbureau
14. Meetproblemen rond q en TFP
Output
• Bedrijven/sectoren met diverse producten
• Geen productiedata; vaak enkel omzet
• Kwaliteitsverschillen
• Prijsverschillen door kwaliteit of dankzij marktmacht?
Input
• Arbeid: aantal werknemers, uren gewerkt, uren
betaald, vast dienstverband en variabel,…
• Kapitaal: boekhoudkundige stock of investeringen,
welke deflatoren, depreciatie,…
• Materialen: productiviteit meten op basis van
toegevoegde waarde (bijv. TW per uur gewerkt)
23. Voedingsindustrie - TFP
Slechts 6,5% van bedrijven die in 2000 in het laagste kwartiel zaten
waren in staat om hun productiviteit tegen 2008 op te krikken tot het
hoogste kwartiel
Bron: Planbureau
24. Sectorale dynamiek
• Binnen dezelfde industrietak zijn er vaak grote en in de
tijd persistente verschillen inzake q
• Er is ook binnen sectoren geen eenduidige technologie
• Sectorale q stijgt vooral doordat meest productieve
bedrijven marktaandeel inpikken
• De minst productieve hebben de meeste kans op een
exit maar ze kunnen ook marktaandelen inpikken
• Toetreders verlagen de q op korte termijn maar op
langere termijn is het effect positief
• Grote bedrijven zijn doorgaans meer productief
26. Creatieve destructie in Finland
• Verbeteringen binnen bedrijven droegen 50 tot 80% bij
tot de q-groei; de rest kwam van sectorale dynamiek
• Uittreders hadden de grootste positieve invloed op de
gemiddelde q-groei; effect toetreders kwam op termijn
• R&D en innovatie zijn belangrijk maar concurrentie in
productmarkten is beslissend
• Blootstelling aan internationale concurrentie
• Barrières tot binnenlandse concurrentie wegnemen
• Vaardigheden vergemakkelijken de adaptatie en
integratie van nieuwe technologieën alsook de
reallocatie van human capital tussen bedrijven