1. Spreker: A. van der Wal
Liturg: E. Mannak
Schriftlezing: Rom.5:8-11
Di. 17 apr. Bijbelstudie Capelle aan den Ijssel
Bijbelstudie Heerjansdam
Zo. 22 apr. A. Piet
Di. 24 apr. Bijbelstudie Heerjansdam
Do. 26 apr. Seniorensoos
Za. 28 apr. Werkperiode
Zo. 29 apr. R. Boukema
Di. 1 mei Bijbelstudie Capelle aan den Ijssel
Zo. 6 mei L. de Geus
Inzameling voedselbank
5. De Heer is mijn licht
en Zijn liefde is mijn steun;
't zijn eeuwige armen,
waar 'k veilig op leun.
Hij trok m' uit het duister,
Zijn bloed kocht mij vrij.
Mijn ziel rust in Jezus,
mijn redder is Hij.
Refrein [Mijn redder …]
6. Refrein:
Mijn redder is Hij,
mijn redder is Hij;
mijn ziel rust in Jezus,
mijn redder is Hij.
[Mijn zonde …]
7. Mijn zonde was groot,
maar nog groter Zijn genâ.
Hij troostte mijn ziel,
bracht de hemel mij na.
Zijn bloed dat rechtvaardigt,
spreekt mij van zonde vrij;
Hij brak al mijn banden,
Hij maakte mij vrij.
Refrein [Hij maakte …]
8. Refrein:
Hij maakte mij vrij,
Hij maakte mij vrij;
Hij brak al mijn banden,
Hij maakte mij vrij.
[Komt twijfel …]
9. Komt twijfel en vrees,
'k weet: de Heer is aan mijn zij,
en nadert de vijand:
nog nader is Hij.
Hij is mij tot burcht
en tot schuilplaats t' allen tijd':
bij Jezus ben 'k veilig
in 't felst van de strijd.
Refrein [In 't felst …]
10. Refrein:
In 't felst van de strijd,
in 't felst van de strijd;
bij Jezus ben 'k veilig
in 't felst van de strijd.
[Ja, Jezus …]
11. Ja, Jezus schenkt vrede.
Zijn wil doen is genot.
'k Wijd daarom mijn leven
in dienst van mijn God.
En straks – als de wereld
verzinkt in de nacht –
zal 'k opzien naar boven,
daar 'k Jezus verwacht.
Refrein [Daar 'k Jezus …]
12. Refrein:
Daar 'k Jezus verwacht,
daar 'k Jezus verwacht;
zal 'k opzien naar boven,
daar 'k Jezus verwacht.
[De mensheid …]
13. De mensheid wordt steeds meer
in vrees en angst gehuld;
't Profetische woord
wordt ten eind' toe vervuld.
Maar wat ook mag wank'len,
mijn Jezus wankelt niet,
de Rots aller eeuwen,
mijn kracht en mijn lied.
Refrein [Mijn kracht …]
14. Refrein:
Mijn kracht en mijn lied,
mijn kracht en mijn lied;
de Rots aller eeuwen,
mijn kracht en mijn lied.
[●]
17. In mijn twijfels, mijn verdriet,
in mijn falen ontbreekt U niet.
In uw liefde reist U mee.
U bent de rust als het stormt op zee,
U bent de rust als het stormt op zee.
[In mijn onrust …]
18. In mijn onrust neemt U mijn hand,
in mijn vragen houdt Uw Woord stand.
In Uw liefde reist U mee.
U bent de rust als het stormt op zee,
U bent de rust als het stormt op zee.
Refrein [God van licht, …]
19. Refrein:
God van licht, wees mijn gids.
Leid mij door het donker. Ik vertrouw op U.
God van licht, wees mijn gids.
Leid mij door het donker
veilig naar de kust, waar U woont,
waar U woont,
waar U woont, waar U woont.
[Storm en golven …]
20. Storm en golven vrees ik niet.
In de morgen zing ik mijn lied.
In Uw liefde reist U mee.
U bent de rust als het stormt op zee,
U bent de rust als het stormt op zee.
Refrein [God van licht, …]
21. Refrein:
God van licht, wees mijn gids.
Leid mij door het donker. Ik vertrouw op U.
God van licht, wees mijn gids.
Leid mij door het donker
veilig naar de kust, waar U woont,
waar U woont,
waar U woont, waar U woont.
Bridge [U schijnt feller …]
22. Bridge:
U schijnt feller dan de sterren.
Heer, U leidt ons door de storm.
U schijnt feller dan de sterren.
Heer, U leidt ons door de storm.
U schijnt feller dan de sterren.
Heer, U leidt ons door de storm.
U schijnt feller dan de sterren.
Heer, U leidt ons door de storm.
Refrein [God van licht, …]
23. Refrein:
God van licht, wees mijn gids.
Leid mij door het donker. Ik vertrouw op U.
God van licht, wees mijn gids.
Leid mij door het donker
veilig naar de kust, waar U woont,
waar U woont,
waar U woont, waar U woont.
[●]
26. Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David loven wij.
Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David loven wij.
Wij loven, wij loven,
als David loven wij.
Wij loven, wij loven,
als David loven wij.
[Als Gods Geest …]
27. Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David zingen wij.
Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David zingen wij.
Wij zingen, wij zingen,
als David zingen wij.
Wij zingen, wij zingen,
als David zingen wij.
[Als Gods Geest …]
28. Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David klappen wij.
Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David klappen wij.
Wij klappen, wij klappen,
als David klappen wij.
Wij klappen, wij klappen,
als David klappen wij.
[Als Gods Geest …]
29. Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David juichen wij.
Als Gods Geest waarlijk in ons woont;
als David juichen wij.
Wij juichen, wij juichen,
als David juichen wij.
Wij juichen, wij juichen,
als David juichen wij.
[●]
32. V Laten wij nu samen,
laten wij nu samen,
zingen, bidden, loven de Heer.
Laat ons allen nu vereend
zingen, bidden, loven de Heer.
[Zingen, bidden, …]
M Laten wij nu samen,
laten wij nu samen,
zingen, bidden, loven de Heer.
Laat ons allen nu vereend
zingen, bidden, loven de Heer.
[Laten wij nu …]
33. V Zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer.
[Laten wij nu …]
M Laten wij nu samen,
laten wij nu samen,
zingen, bidden, loven de Heer.
Laat ons allen nu vereend
zingen, bidden, loven de Heer.
[Zingen, bidden, …]
34. V Laten wij nu samen,
laten wij nu samen,
zingen, bidden, loven de Heer.
Laat ons allen nu vereend
zingen, bidden, loven de Heer.
[Zingen, bidden, …]
M Zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer.
[Laten wij nu …]
35. V Zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer,
zingen, bidden, loven de Heer.
[●]
M Laten wij nu samen,
laten wij nu samen,
zingen, bidden, loven de Heer.
Laat ons allen nu vereend
zingen, bidden, loven de Heer.
[●]
38. U bent God, U bent goed
en ik prijs Uw grote Naam.
Elke stap die ik zet,
laat zien, dat ik mij niet schaam.
Ik vertrouw op U Heer
en in U vind ik mijn kracht,
want U bent zoveel meer
dan ik ooit zelf had verwacht.
[Elke stap …]
39. Elke stap is mijn verklaring,
dat ik echt voor U wil gaan.
Met mijn hele hart U volgen;
stap voor stap achter U aan.
Ja, ik wil U beter kennen;
leren zien wie U echt bent.
Niets mag mij ervan weerhouden
U te dienen elk moment.
[U bent God, …]
40. U bent God, U bent goed
en ik prijs Uw grote Naam.
Elke stap die ik zet,
laat zien, dat ik mij niet schaam.
Ik vertrouw op U Heer
en in U vind ik mijn kracht,
want U bent zoveel meer
dan ik ooit zelf had verwacht.
[Elke stap …]
41. Elke stap is mijn verklaring,
dat ik echt voor U wil gaan.
Met mijn hele hart U volgen;
stap voor stap achter U aan.
Ja, ik wil U beter kennen;
leren zien wie U echt bent.
Niets mag mij ervan weerhouden
U te dienen elk moment.
[●]
44. Hoe groot zijt Gij, o Heer der heren,
in al Uw overwinningskracht,
als allen straks U zullen eren
in 't rijk door U tezaam gebracht.
Want alle knie zal voor U buigen
– in Jezus' naam tot lof bereid –
en alle tong zal blij getuigen
dat Gij de Heer en redder zijt!
[●]
47. U heeft mij al gezien, mijn vormeloos begin,
toen ik in het geheim gemaakt werd.
U, die alles weet van mij, nog voordat ik
bestond.
U schreef het in uw boek;
U kent mij.
48. Wonderlijk, zoals U mij kent.
Zo volmaakt is uw liefde Heer.
Toets mijn hart:
ik wil de weg gaan die U wijst.
Leven met U, altijd.
49. U heeft mij zelf gevormd, elk deel van wie ik
ben is wonderlijk gemaakt, uit liefde.
U, die alles weet van mij, zelfs elke
fluistering wordt door U gehoord.
U kent mij.
50. Wonderlijk, zoals U mij kent.
Zo volmaakt is uw liefde Heer.
Toets mijn hart:
ik wil de weg gaan die U wijst.
Leven met U, altijd.
(2x)
Leven met U, altijd.
51. Wie ben ik zonder U?
U bent om mij heen.
Waar ik ga houdt U mij vast.
(4x)
52. Wonderlijk, zoals U mij kent.
Zo volmaakt is uw liefde Heer.
Toets mijn hart:
ik wil de weg gaan die U wijst.
Leven met U, altijd.
(2x)
Leven met U, altijd.
55. 8 God echter bewijst zijn liefde jegens ons,
doordat Christus, toen wij nog zondaren waren,
voor ons gestorven is.
9 Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn
bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden
worden van de toorn.
10 Want als wij, toen wij vijanden waren, met God
verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen
wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden
worden, doordat Hij leeft;
11 en dat niet alleen, maar wij roemen zelfs in
God door onze Here Jezus Christus, door wie wij
nu de verzoening ontvangen hebben.
58. Spreek mij van Jezus, mijn Heiland;
'k hoor toch zo gaarne Zijn woord.
Nimmer heeft iets op deez' aarde
ooit zo mij 't harte bekoord.
Zeg mij, hoe d' engelenkoren
– daar bij de herders geschaard –
"Ere zij God!" lieten horen,
't heerlijke "Vrede op aard!"
Refrein [Spreek mij …]
59. Refrein:
Spreek mij van Jezus, mijn Heiland;
'k hoor toch zo gaarne Zijn woord.
Nimmer heeft iets op deez' aarde
ooit zo mij 't harte bekoord.
[Spreek mij …]
60. Spreek mij van Jezus, mijn Heiland;
hoe Hij – met doornen gekroond –
gees'ling verdroeg – schoon onschuldig –;
wreed door het volk werd gehoond.
Zeg mij, hoe Hij heeft geleden,
toen Hij aan 't kruis voor mij stierf
en mij de zaligste vrede
daar door Zijn zoenbloed verwierf.
Refrein [Spreek mij …]
61. Refrein:
Spreek mij van Jezus, mijn Heiland;
'k hoor toch zo gaarne Zijn woord.
Nimmer heeft iets op deez' aarde
ooit zo mij 't harte bekoord.
[●]
64. Romeinen 5:1-2
1. Zo is er dan nu geen veroordeling
voor hen, die in Christus Jezus
zijn.
2. Want de wet van de geest des
levens heeft u in Christus Jezus
vrijgemaakt, van de wet der
zonde en des dood.
72. Hoe wonderlijk mooi is Uw eeuwige Naam.
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U:
wat een kostbaar geheim.
Uw naam is "Ik ben" en "Ik zal er zijn".
[Een boog in de wolken ...]
73. Een boog in de wolken als teken van trouw,
staat boven mijn leven, zegt: "Ik ben bij jou!"
In tijden van vreugde,
maar ook van verdriet,
ben ik bij U veilig, U die mij ziet.
tussenspel
74. De toekomst is zeker, ja eindeloos goed.
Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet,
dan droogt U mijn tranen,
U noemt zelfs mijn naam.
U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan.
["Ik ben Die Ik ben"...]
75. "Ik ben Die Ik ben" is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig
deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
Uw naam is "Ik ben" en "Ik zal er zijn".
tussenspel
76. O Naam aller namen, aan U alle eer!
Niets kan mij ooit scheiden
van Jezus mijn Heer:
geen dood en geen leven,
geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.
["Ik ben Die Ik ben"...]
77. "Ik ben Die Ik ben" is Uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig
deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
Uw naam is "Ik ben" en "Ik zal er zijn".
Uw naam is "Ik ben" en "Ik zal er zijn".
[●]
80. Hij leidt mij en – o welk een schat! –
Zijn Godd'lijk woord vertroost mijn hart.
Waar ik ook dwaal of wat er zij;
het is Gods hand, want Hij leidt mij.
Refrein [Hij leidt mij voort, …]
81. Refrein:
Hij leidt mij voort, Hij leidt mij voort;
met eigen hand leidt Hij mij voort.
Daarom volg ik getrouw Zijn woord,
want door Zijn hand leidt Hij mij voort.
[Soms moet 'k …]
82. Soms moet 'k door lijden en verdriet,
soms vreugd' en blijdschap die Hij riep.
't Zij stille waat'ren, woeste zee,
met vaste hand leidt Hij mijn schreê.
Refrein [Hij leidt mij voort, …]
83. Refrein:
Hij leidt mij voort, Hij leidt mij voort;
met eigen hand leidt Hij mij voort.
Daarom volg ik getrouw Zijn woord,
want door Zijn hand leidt Hij mij voort.
[Heer, 'k houd …]
84. Heer, 'k houd zo graag Uw hand gevat;
sla op mijn klagen toch geen acht.
Tevreê, wat Gij mij ook beschikt:
Gij zijt het Die mijn ziel verkwikt!
Refrein [Hij leidt mij voort, …]
85. Refrein:
Hij leidt mij voort, Hij leidt mij voort;
met eigen hand leidt Hij mij voort.
Daarom volg ik getrouw Zijn woord,
want door Zijn hand leidt Hij mij voort.
[●]