1. Profilering 3
Freud

2. Wie is Freud?

3. Freud
 Geboren in 1856
 Overleden in 1939
 Leefde lang in Wenen
 Grondlegger van psychoanalyse
 Hypnose en daarna vrije associatie
 Psychische oorzaak voor lichamelijke
klacht

4. Unieke persoonlijkheid

6. Vroege jeugdervaringen
 Orale fase
 Anale fase
 Fallische fase
 Latente fase

7. Einde : genitale fase
 Elke persoonlijkheidsfase : eigen
uitdagingen
 Afronden van fase of gefixeerd erin?
 Telkens 1 lichaamsdeel/erogene zone
centraal

8. Orale fase: 0 tot 18 mnd
 Alles in de mond
 Afhankelijk en hulpeloos
 Moeder is de eerste

9. Anale fase : 18 mnd tot 3 jaar
 Zindelijkheid en controle
 Opstandig en slordig of koppig en zuinig

10. Fallische fase : 3 jr tot 7 jr
 Oedipuscomplex
 Elektracomplex

11. Latentiefase
 afkoelingsfase

12. Verdedigingsmechanismen
 Verdringing
 Ontkenning
 Projectie
 rationalisering

13. Verdedigingsmechanismen
 Intellectualisering
 Reactieformatie
 regressie