4. Kaderrichtlijn Water
• Doel: schoon en gezond grond- en
oppervlaktewater in alle EU-landen
• Per stroomgebied een beheersysteem;
watersystemen stoppen niet bij landsgrenzen
• Integratie van waterbeleid: waarborgen tegen
verontreinigingen in buurlanden
• “complexe en zeer uitgebreide regeling die
moeilijk te doorgronden is”
Advocaat-Generaal Jääskinen (Europees Hof
van Justitie)
4
5. Kaderrichtlijn Water
• Maar ook: concrete kwaliteitseisen
• Artikel 4, lid 1:
… leggen lidstaten maatregelen ten
uitvoer ter voorkoming van
achteruitgang de toestand van alle
oppervlaktewaterlichamen
… beschermen, verbeteren en
herstellen de lidstaten alle
oppervlaktewateren
5
6. Kaderrichtlijn Water
• HvJ EU 1 juli 2015, ECLI:EU:C:2015:433 (Wezer)
• Milieudoelstellingen KRW (artikel 4, lid 1), formuleren niet slechts in programmatische bewoordingen
eenvoudige doelstellingen van beheerplanning, maar sorteert rechtsgevolgen in iedere fase van de
procedure die door de richtlijn wordt voorgeschreven.
• De voorkoming van achteruitgang van de toestand van waterlichamen heeft een dwingend karakter.
• Lidstaten zijn in beginsel verplicht goedkeuring te weigeren indien een project kan leiden tot een
achteruitgang van de toestand van een oppervlaktewaterlichaam.
• Alleen goedkeuring indien dit zich verdraagt met de uitzonderingen in de KRW (artikel 4, lid 6 en 7).
• ‘Achteruitgang’ moet ruim worden geïnterpreteerd; iedere achteruitgang in principe verboden.
6
7. Kaderrichtlijn Water
• HvJ EU 4 mei 2016, ECLI:EU:C:2016:322 (Commissie/Oostenrijk)
7
• Behoudens indien een afwijking wordt
toegestaan moet iedere achteruitgang van
de toestand van een oppervlaktewaterlichaam
worden voorkomen.
• Uitzondering: o.a. hoger openbaar belang
• Beoordelingsruimte voor lidstaten
• In dit geval: opwekking van hernieuwbare
energie
9. Kaderrichtlijn Water
• Implementatie in Nederland: projecten worden indirect (via waterplannen) aan KRW
getoetst
• Rechtbank Rotterdam, 17 maart 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:2000)
“De rechtbank deelt niet het standpunt van eisers dat slechts een systeem waarin het
bevoegde bestuursorgaan rechtstreeks toetst aan de milieudoelen gesteld bij en
krachtens de KRW in overeenstemming kan zijn met de Unierechtelijke eisen van
implementatie.”
• Focus op wat feitelijk gebeurt: normen uit Waterwet, Waterbesluit, Bkmw, waterplan,
waterbeheerplan
“Niet valt in te zien dat dit systeem een effectieve doorwerking van het Unierecht niet
kan waarborgen.”
9
10. Kaderrichtlijn Water
10
ABRvS 25 oktober 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2904)
• Stelling appellant: “elk bestuursorgaan dat toestemming
verleent voor een project waarop de KRW van toepassing is
moet ten volle toetsen of aan die richtlijn wordt voldaan.”
• RvS:
• Niet elk bestuursorgaan moet KRW toepassen
• “Vaststaat dat voor het project een vergunning op grond van
de Waterwet nodig is. Die vergunning kan worden
geweigerd als blijkt dat niet wordt voldaan aan de KRW.
Daarmee voldoet Nederland aan haar Unierechtelijke
verplichtingen.”
11. Toetsingskader watervergunning
• Artikel 2.1, eerste lid Waterwet:
De toepassing van deze wet is gericht op:
b. bescherming en verbetering van de chemische en
ecologische kwaliteit van watersystemen
• Artikel 6.1a Waterbesluit
• Bij het verlenen van een watervergunning houdt het
bevoegd gezag rekening met de ingevolge de artikelen
4.1, 4.4 en 4.6 van de wet vastgestelde plannen, die
betrekking hebben op het betreffende watersysteem of
onderdeel daarvan.
11
12. Kaderrichtlijn Water
• Uitspraken van Rb. Rotterdam en RvS
leggen verantwoordelijkheid voor
naleving KRW-verplichtingen bij
waterschappen zélf
• Wat doet u?
12
13. Toetsingskader watervergunning
• Artikel 6.21 Waterwet:
• “Een vergunning wordt geweigerd, voor zover verlening daarvan niet
verenigbaar is met de doelstellingen in artikel 2.1 of de belangen,
bedoeld in artikel 6.11.”
• Artikel 2.1, eerste lid Waterwet:
1. De toepassing van deze wet is gericht op:
a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen,
wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische
kwaliteit van watersystemen en
c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
13
14. Toetsingskader watervergunning
• ABRvS 2 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW4559
• “Niet in geschil is dat er geen waterstaatkundige bezwaren bestaan tegen verlening van een
vergunning voor het maken van de steiger. Ingevolge artikel 6.21 van de Waterwet was het college
daarom gehouden vergunning te verlenen. Het college heeft niet de ruimte om meer belangen te
betrekken in zijn besluitvorming dan die welke voortvloeien uit artikel 2.1, eerste lid, van de Waterwet.”
• ABRvS 14 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:759
• “De rechtbank heeft, onder verwijzing naar artikel 6.21 van de Waterwet terecht overwogen dat de bij de
besluitvorming te verrichten belangenafweging slechts betrekking op waterstaatkundige belangen
kan hebben.”
• Waterschap als functioneel bestuur
14
15. Toetsingskader watervergunning
- Nakoming van overeenkomst (ECLI:NL:RVS:2015:2154)
- Belang opstalhouder (ECLI:NL:RVS:2012:BW4559 en ECLI:NL:RVS:2013:750)
- Strijd met Flora- en faunawetgeving (ECLI:NL:RVS:2015:2159)
- Realiseerbaarheid achterliggend doel activiteit (ECLI:NL:RVS:2013:2056)
- Privaatrechtelijke belemmering (ECLI:NL:RVS:2017:302)
- Planologische belangen (ECLI:NL:RVS:2014:2357)
- Vernatting naastgelegen perceel door regenwater na ophoging
(ECLI:NL:RBLIM:2014:6167)
15
• Belangen die door het waterschapsbestuur niet kunnen worden meegewogen:
16. Toetsingskader watervergunning
16
• Artikel 2.1, eerste lid Waterwet:
1. De toepassing van deze wet is gericht op:
c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
17. Toetsingskader watervergunning
17
• ABRvS 25 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2357
(Windmolenpark Oosterschelde)
De bezoekers van het themapark kunnen vanaf het
themapark met een rondvaartboot een tocht op de
Oosterschelde maken. Dit is een vorm van recreatie
binnen het watersysteem en raakt de vervulling
van een maatschappelijke functie door een
watersysteem. Derhalve is de veiligheid van de boot
en de mensen daarop een belang op grond waarvan
de vergunning met toepassing van artikel 6.21 van
de Waterwet zou kunnen worden geweigerd.
• Toch een brede(re) kijk?
18. Toetsingskader watervergunning
18
ABRvS 8 november 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:2999)
“…dat het gebruik van de sloot door grondschippers en
rondvaartboten een maatschappelijke functie door een
watersysteem als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en
onder c, van de Waterwet vervult.
Of het college van dijkgraaf en hoogheemraden al dan niet als
vaarwegbeheerder moet worden aangemerkt, is daarbij niet
van belang.
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de
demping van de sloot onverenigbaar is met de vaarfunctie van
het water. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel
dat het college niet tot deze conclusie heeft mogen komen.”
19. Toetsingskader watervergunning
19
• Artikel 6.20 Waterwet:
• “Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.”
• Breder bereik dan slechts weigeringsgronden uit de Waterwet
• PG: “de bevoegdheid om voorschriften of beperkingen aan een vergunning te verbinden ook kan worden
aangewend ter bescherming van belangen van derden; zij is niet beperkt tot de belangen van het
waterbeheer.”
• Voorbeeld: Rb. Limburg 18 mei 2016 (ECLI:NL:RBLIM:2016:4149)
• Muggenoverlast: geen weigeringsgrond, wel reden voor vergunningvoorschriften
20. Projectplannen
• Artikel 5.4 lid 1 en 2 Waterwet
• De aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of
vanwege de beheerder geschiedt overeenkomstig een daartoe
door hem vast te stellen projectplan.
• Het plan bevat ten minste een beschrijving van het betrokken
werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd, alsmede
een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op
het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van
de uitvoering van het werk
• Artikel 5.7 lid 1 Waterwet
• Het projectplan behoeft de goedkeuring van gedeputeerde
staten van de provincie op wier grondgebied het wordt
uitgevoerd. De goedkeuring kan slechts worden onthouden
wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
20
21. Projectplannen
21
• Relatie met provinciaal inpassingsplan
• Artikel 5.4 lid 6 Waterwet
• Het eerste lid is niet van toepassing, indien ten aanzien van dat werk toepassing wordt gegeven aan
afdeling 3.5 van de Wet ruimtelijke ordening.
• ABRvS 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:708
• De aanpassingen in de waterkeringen zijn met name bedoeld om een beter beschermingsniveau tegen
overstromingen te bieden en meer ruimte voor de rivier te scheppen.
• Provinciale staten hebben door middel van het vaststellen van het inpassingsplan besloten om
toepassing te geven aan afdeling 3.5 van de Wro.
• Het inpassingsplan komt daarmee in de plaats van het projectplan zoals bedoeld in artikel 5.4, eerste
lid, van de Waterwet.
22. Projectplannen
• Belangrijk om de gemaakte keuzes in
het projectplan uit te leggen
• “Gelet op het voorgaande is de Afdeling
van oordeel dat het dagelijks bestuur
het projectplan in redelijkheid heeft
kunnen vaststellen.”
22
ABRvS 12 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1870)
23. Projectplannen
23
• Doorwerking in ruimtelijke besluitvorming
• ABRvS 5 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1805)
• De raad wijst erop dat het woon- en leefklimaat in de procedure over het projectplan en de
omgevingsvergunning reeds aan de orde is geweest en dat de Afdeling de belangenafweging die in
dat verband door het college van GS is goedgekeurd, niet onredelijk heeft geacht.
• De Afdeling ziet geen aanleiding om in het kader van de beoordeling van de belangenafweging die de
raad in verband met de vaststelling van het plan heeft gemaakt, niet bij het oordeel in haar eerdere
uitspraak aan te sluiten.
24. Omgevingswet
• Samenvoeging 26 bestaande wetten
• Doelen: sneller en flexibeler via een
integrale benadering
• Van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits’
• Vooral procedures: uitvoeringsregelgeving
in een viertal amvb’s
• Inwerkingtreding: 2020 (?)
24
25. Omgevingswet
• ‘Omgevingsvergunning voor een wateractiviteit’
• Waterschapsverordening en waterbeheerprogramma
• Nieuwe centrale begrippen:
• ‘beperkingengebied’
• ‘omgevingswaarde’
• ‘waterkwantiteitsactiviteit’
• Watertoets blijft verplicht: artikel 5.22 Bkl
25
Moeizaam tot stand gekomen
voor toepassing op concrete projecten
Twee benaderingen KRW:
minimalistisch: instrument voor planning van het waterbeheer op macroniveau
meeromvattend: nieuwe methode voor waterbeheer, niet slechts op planniveau maar bindende milieudoestellingen die zich lenen voor toepassing op concrete projecten
Uitdieping van de Wezer met het oog op de toegang van grotere containerschepen tot de haven van Bremen.
Begrippen: ‘milieudoelstelling’ en ‘achteruitgang’ in de zin van artikel 4 KRW
“behoudens indien een afwijking wordt toegestaan, iedere achteruitgang van de toestand van een waterlichaam moet worden voorkomen, ongeacht de planning op langere termijn volgens de beheersplannen en maatregelenprogramma’s”
Deze verplichting is dwingend in ieder stadium van de tenuitvoerlegging van de KRW en is van toepassing op ieder type en iedere toestand van een waterlichaam waarvoor een beheersplan is vastgesteld of had moeten worden vastgesteld”
De lidstaat moet zijn goedkeuring weigeren wanneer dat project de toestand van het betreffende waterlichaam kan verslechteren of het bereiken van een goede toestand van oppervlaktewaterlichamen in gevaar kan brengen, tenzij voor dat project een afwijking geldt krachtens artikel 4, lid 7 van de KRW.
“Onmogelijk om een project los te zien van de tenuitvoerlegging van beheersplannen”
Waterkrachtcentrale in Schwarze Sulm in Oostenrijk.
Verslechtering kan alleen worden toegestaan met gebruikmaking van de uitzonderingsgronden van de cumulatieve voorwaarden van art. 4 lid 7
Rif 010
In Nederland: Kamer riep op tot ‘pragmatisch implementeren’ en wilde voorkomen dat NL ‘op slot’ gaat. ‘haalbaar en betaalbaar’
“rekening houden met” verplichtingen bij vaststelling waterbeheerplannen. Binden uitsluitend het waterschap dat ze vaststelt. “waterkwaliteitseisen” Geen directe koppeling tussen waterkwaliteitseisen en toestemmingen voor concrete projecten, activiteiten en maatregelen.
Deze lijn is (zonder prejudiciele vragen!) geaccepteerd door de Afdeling. Veel kritiek in literatuur acte clair
Waterwet-vereisten lenen zich voor toepassing KRW-gronden.
Maar: breder begrip ‘oppervlaktewaterlichaam’ in KRW: zelfs als Waterwet-eisen voldoen, hoe vertaalt e.e.a. zich tot overige wateren?
Einde van de ‘brede kijk’
‘C-categorie’
Enerzijds: strenge beoordeling van het toetsingskader.
Anderzijds: brede interpretatie van de ‘c-categorie’
Ongelukkig dat Afdeling spreekt over “slechts waterstaatkundige belangen”
Het maakt niet uit of het waterschap vaarwegbeheerder is, en dus de overheidslaag is die belast is met de zorg om scheepvaart mogelijk te maken.
Onduidelijk of moet worden uitgegaan van toegekende functies (in waterbeheerplannen), of feitelijk aanwezige. Lijkt op het tweede.
Meerderheid van waterrecht-jurisprudentie heeft betrekking op projectplan.
Voorbereid met afdeling 3.4 Awb
Motiveren!
Motiveren!
I&M spreekt van de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwetsherziening van 1848 o.l.v. Thorbecke
Grote delen van de Waterwet; (nog) niet volledig, maar de verwachting is dat dat op termijn wel zal gebeuren
‘Fysieke leefomgeving’ als centraal begrip; flexibiliteit bieden door o.m. grotere decentrale afwegingsruimte: uitgangspunt = decentraal, tenzij
Waterschapsverordening: algemene regels én vergunningplicht.
Alle burgerbindende regels van het waterschap. Legger en peilbesluit hoeven niet in de verordening worden opgenomen.
Waterbeheerprogramma komt overeen met waterbeheerplan van artikel 4.6 Waterwet
Beperkingengebied (beschermingszone) ‘een bij of krachtens wet aangewezen gebied rondom een werk of object, waarin vanwege de aanwezigheid van dat werk of object regels gelden’
Omgevingswaarde = ‘waarde voor de staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving (...)’. Norm, milieu-kwaliteitseis
Waterkwantiteitsactiviteit = het brengen in dan wel het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam, of ook het onttrekken van grondwater of
infiltreren van wate activiteit ter vervanging van begrippen ‘grondwaterlichaam’ en ‘onttrekkingsinrichting’.
Zou sprake zijn van verdwijnen Watertoets; ontbrak in eerste versies Omgevingswet + MvT - grote lobby gericht op behoud, liefst in wet; uiteindelijk in amvb geworden. Bij het opstellen van een omgevingsplan moet het waterbelang moet worden meegewogen. Hierbij moeten de gevolgen voor de veiligstelling van de duurzame drinkwatervoorziening uiteraard worden meegewogen. Het is de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag om op grond van artikel 5.22 de opvattingen van de waterbeheerder hierbij te betrekken.
Veel blijft hetzelfde, in gewijzigde vorm. Aanleren nieuw kader en nieuwe begrippen. Grootste uitdagingen: uitgangspunten van “ja, mits” en overeenstemming KRW