10. > paren zonder
overspoeling
35%
< paren zonder
overspoeling
35%
> paren na
overspoeling
20%
< paren na
overspoeling
10%
Broedparen (> of <) in het jaar volgend op een seizoen met
(n=12) of zonder (n=28) nestverlies door een overspoeling
15. 0
10
20
30
40
Tijd (s) om een prooivis te zoeken en vangen
Zandspiering 0 (n=444) Haring 0- (n=90)
Zandspiering 1 (n=185) Haring 0+(n=74)
16. De vangst opeten of aan de partner op de
broedplaats (Hoge Platen) voeren
0
30
60
90
opeten partner voeren
zandspiering (n=95) haring (n=80)
17. Vliegtijd (s) terug naar de partner of
het kuiken op de broedplaats.
0
25
50
75
100
zandspiering
0 (n=124)
Haring 0+
(n=58)
Haring 0-
(n=114)
zandspiering
1 (n=77)
18. Binnen een vliegbereik van 2000 m hoppen ze
van de ene hotspot naar de andere….
Verblijftijd na
vertrek (s)
N duiken/100 s n
Zonder prooi 217.3 1.02 50
Met prooi 151.5 3.05 51
19. Een handvol broedplaatsen op de meest afgelegen plek
de kust
Vliegbereik tussen broed- en foerageerplek 2000-2500
Concentraties van prooien kunnen jaarlijks van plek ve
Nieuwe broedplaatsen creëren en binnen bereik breng
meerdere prooiconcentratiegebieden
Onderzoek stimuleren naar de dynamiek tussen plaat &
geulmorfologie enerzijds en viskinderkamers anderzijd