SlideShare a Scribd company logo
1 of 48
§ 4.1
De opkomst
van steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staats-
vorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra:
Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk
Europa en de
buitenwereld
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Kenmerkend aspect:
De opkomst van handel en ambacht die de basis
legde voor het herleven van een
agrarischurbane samenleving
Na 1000 herleefde de landbouwstedelijke
samenleving in West-Europa. De landbouw ging
meer opbrengen. Er ontstonden duizenden steden
waar handelaren en ambachtslieden leefden.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Opdracht:
Vul de gatentekst in. Welke begrippen,
omschrijvingen, personen of
ontwikkelingen ontbreken?
 Zelfstandig, 20 minuten
 Zie p. 60 in je informatieboek
 Klaar? Bespreek je antwoorden met je
buurman of buurvrouw.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Europa werd veiliger: invallen van agressieve volken zoals Vikingen hielden op
na het jaar 1000;
 daardoor kon de hoeveelheid landbouwgrond worden uitgebreid: meer
akkerland, ontginningen en inpoldering;
 hierdoor en door nieuwe landbouwtechnieken meer oogst waardoor de
bevolking groeide
 De geldeconomie keerde terug
 Door de overschotten hoefde niet iedereen meer als boer te werken. Veel boeren
specialiseerden zich: de beroepen handelaar en ambachtsman keerden terug
 Er werden weer markten georganiseerd op plekken waar weg en rivier elkaar
kruisten; hier ontstonden nieuwe steden
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Kenmerkend aspect:
De opkomst van de stedelijke burgerij en de
toenemende zelfstandigheid van steden
Steden werden zelfstandiger doordat edelen hun
steeds meer rechten verleenden, in ruil voor geld.
Door hun rijkdom en vrijheid hadden de steden een
grote aantrekkingskracht op de bewoners van het
platteland. De macht in steden kwam in handen van
een elite van rijke kooplieden.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Waarom sluit de
Guldensporen-
slag (1302) goed
aan bij het
kenmerkende
aspect over de
stedelijke
burgerij?
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Stadsbewoners hadden een unieke vrijheid: vrij
van macht feodale heerser, stadsrechten gaven recht
om aparte gemeenschap te vormen met eigen
bestuur, wetten en rechtspraak
 In ruil voor stadsrechten droegen steden
belastingen af
 De heer hield een vertegenwoordiger in de stad:
de schout of baljuw; hield toezicht op rechtbank
(als voorzitter) en schepenen (stadsbestuur)
 Voor heersers waren stadsrechten gunstig:
profiteerden van groeiende geldeconomie, minder
afhankelijk van opbrengsten eigen land
 Macht verschoof van adel naar stedelijke burgerij
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Stadsrechten hielden onder meer het volgende in:
 Recht om een markt te organiseren
 Recht om zelf de rechtspraak te organiseren
 Recht om eigen munten te slaan
 Recht om zichzelf te besturen (zelf stadsbestuurders
benoemen, zelf wetten maken)
 Recht om een stadsmuur te bouwen
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 De stad had een ‘magnetische
aantrekkingskracht’ op plattelandsbevolking
 Hierdoor steeg de stadsbevolking, ondanks dat
het sterftecijfer hoger lag dan het geboortecijfer en
ondanks de slechte hygiëne, vele stadsbranden en
de voedseltekorten
 De stad bood vrijheid i.p.v. afhankelijkheid
 Veranderingen landbouw: horigheid verdwijnt
(herendiensten vervangen door geldbetaling) en
hofstelsel maakt plaats voor dorpsgemeenschappen
 Stadsmuren uitdrukking van trots en solidariteit,
maar ook noodzakelijke bescherming
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 In middeleeuwse steden ontstaan
samenwerkingsverbanden zoals de gilden
 Een gilde: zorgde voor de leden, reguleerde
scholing, bewaakte de kwaliteit van de producten,
stelde prijzen vast en zorgde ervoor dat
buitenstaanders het ambacht niet konden uitoefenen
 Meester, leerling, gezel, meesterstuk
 Burgerschap: na 1 jaar en 1 dag binnen de
stadsmuren te hebben gewoond
 Kooplieden hadden hoogste status
 Rijke families (de patriciërs) gedroegen zich
steeds meer als edelen: onderlinge conflicten
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Waarom past de
Italiaanse
koopman Datini
goed bij het
kenmerkende
aspect?
 Waarom is Datini
voor historici een
belangrijke bron
over de opkomst
van de stedelijke
burgerij?
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Kenmerkend aspect:
Het begin van staatsvorming en centralisatie
In de tijd van steden en staten vergrootten de
Franse en Engelse koningen hun macht. Met een
eigen leger, ambtenaren en landelijke rechtspraak
begonnen ze de vorming van een centraal bestuurde
staat. Op deze manier vergrootten ook de
Bourgondische hertogen de politieke eenheid in de
Nederlanden. Het Duitse rijk bleef versnipperd.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Wat zegt de moord op de
Hollandse graaf Willem II
(1247) over het proces van
staatsvorming in de late
middeleeuwen?
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Aan het begin van tijdvak 4 waren er nog geen staten zoals we die nu
kennen:
 De vorst was voor het bestuur van zijn rijk afhankelijk van de adel
(leenstelsel). Veel baronnen en graven gedroegen zich echter als kleine
vorstjes in hun eigen gebied
 De wetten verschilden per stad en per gewest
 De vorst had geen permanent leger onder de wapenen (staand leger).
Adel en steden moesten per veldtocht soldaten aanleveren
 Voor het opleggen van nieuwe belastingen moest de vorst vaak
moeizame onderhandelingen voeren met adel en steden
 Het Bourgondische Rijk in de 15e eeuw is een voorbeeld van een rijk dat
geen aaneengesloten grondgebied kende.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Centralisatie = vorsten kozen een stad als
centrale bestuursplaats en probeerden vanuit
daar meer grip te krijgen op koninkrijk
 Noodzakelijk voor centralisatie: militaire
macht en geld
 Invoering van de geldeconomie was
handig: belasting heffen i.p.v. verdelen van
land
 Met geld kon trouw van leenmannen, legers
en ambtenaren worden ‘gekocht’
 Ambtenaren (vaak geestelijken) voerden
nationale wetgeving in > staatsvorming
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Staatsvorming verliep als volgt:
 Vorsten verwierven (door oorlog, erving,
huwelijk of aankoop) een aaneengesloten
grondgebied
 en namen maatregelen om het land als een
eenheid te besturen: de wetten gelijk maken
voor het gehele land (uniformering)
 Tegenover centralisatie staat particularisme
(het eigenbelang boven het landsbelang
stellen, zo wilden de adel en de steden
voorrechten behouden)
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Centralisatiemaatregelen:
 Eén hoofdstad kiezen voor het bestuur over het rijk
 Voor het opleggen van nieuwe belastingen creëerden de vorsten parlementen,
waarin de vorst onderhandelde met de vertegenwoordigers van de standen.
Sommige landen kenden per gebied een standenvergadering. De hoogste,
overkoepelende, standenvergadering werd aangeduid als de Staten-Generaal
 Wetten uitvaardigen en centrale belastingen (vaak accijnzen) opleggen die voor het
gehele land golden
 Een eigen leger (staand leger) opbouwen (veelal huursoldaten)
 Ambtenaren aanstellen voor wetgeving en belastingheffing. Deze ambtenaren koos
de vorst bij voorkeur uit de burgerij. Door burgers te kiezen die gestudeerd hadden
kon de vorst de adel buiten het bestuur houden
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Duitse rijk:
 Eerste poging tot centralisatie: Otto I riep in
962 het Heilige Roomse rijk uit
 Plaatste zich in tradities Romeinse keizers
 Continue machtsstrijd met hertogen (die
erfelijk recht hadden om koning te kiezen)
 Ideetje: ook bisschoppen werden hertog
(die planten zich niet voort). Zorgde voor
conflict met paus
 Ander zwak punt: Duitse koningen hadden
voorliefde voor Italië en verloren grip op
noorden
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Engeland:
 1066 Slag bij Hastings (Willem de
Veroveraar steekt Kanaal over en
verslaat koning Harold)
 Bron: Tapijt van Bayeux
 Gevolg: verandering bovenlaag van
de samenleving, begin staatsvorming
(één gebied i.p.v. graafschappen),
introductie feodale structuur en
(hoge) centrale belastingen
 Bron: The Domesday Book
 1215: Magna Carta (Jan Zonder
Land)
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Frankrijk:
 Macht van koning aanvankelijk beperkt tot
directe omgeving van Parijs
 Tussen 1200 en 1230 weet Philippe-Auguste
zijn leenmannen te verslaan
 Macht definitief gevestigd na Honderdjarige
Oorlog (1337-1453)
 Macht adel nam in centraal koninkrijk
 Afspraken over belastingen in Staten-
Generaal (vergadering van drie standen)
 Europa rond 1500: variëteit aan staatsvormen,
maar overal ontstaan nationale identiteit
 Romeinse
rijk
 Europa
rond 500
 Europa
rond 814
(Karel de
Grote)
 Europa
rond 1000
 Europa rond
1250
 Europa rond
1580
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Decamerone (1353)
 Giovanni Boccaccio (1313-1375)
 Meesterwerk middeleeuwse literatuur
 Drie mannen en zeven vrouwen op de vlucht voor
de pest in Florence
 Erotische verhalen, pittige humor, spot met
geestelijkheid en gezag
 Tot 1340: Florence was een rijke stad
 Maar: banken failliet, hongersnoden (1346 en 1347)
en pestuitbraak (1348)
 Gevolgen: 1348 120.000 inw. / 1427 40.000 inw.
 Reacties: losbandigheid en religieus fanatisme
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Brigata: ieder personage heeft een
allegorische rol
 Pampinea
 Fiammetta
 Filomena
 Emilia
 Lauretta
 Neifile
 Elissa
 Panfilo
 Filostrato
 Dioneo
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Structuur van het verhaal:
 Tien jongelui uit de Florentijnse sociale
bovenklasse ontvluchten de pest in villa in de
heuvels
 De dag kent strikte regels; de brigata maakt
muziek, danst en speelt spelletjes
 Na de siësta: iedereen vertelt één verhaal
 ‘Koning’ of ‘koningin’ bepaalt het thema
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Thema’s:
 Dag 2: Tegenslagen met een onverwacht gelukkige
afloop
 Dag 3: Iets pijnlijk verliezen en weer terugwinnen
 Dag 4: Relaties die rampzalig aflopen
 Dag 5: Liefde vinden door ramp en tegenspoed
 Dag 6: Het geven van gevatte antwoorden
 Dag 7: Vrouwen bedriegen hun echtgenoten
 Dag 8: Mannen en vrouwen leiden elkaar om de tuin
 Dag 9: geen thema
 Dag 10: Vrijgevigheid
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Opdracht (in groepjes):
 1. Lees het aan (door jullie gekozen)
verhaal en geef een korte, puntsgewijze
samenvatting.
 2. Maak (voor de eerstvolgende les)
een creatieve presentatie van deze
vertelling. Je bent vrij in je keuze: een
toneelstuk, een poster, een stripverhaal,
etc.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 De Karolingische Renaissance
(750-950)
 Karel de Grote (742-814)
 800: Keizer Heilige Roomse Rijk
 Kloosterscholen: kopiëren
klassieke teksten
 Centra van geloof, onderwijs,
cultuur en wetenschap
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 “Het vierkantje van Karolus”
 Kenmerken Karolingische
Renaissance:
 Bevorderen van het onderwijs
 Verspreiden van de Bijbel
 Kopiëren én aanpassen
wetenschappelijke geschriften
uit Oudheid
 Latijn werd de taal van
bestuur, onderwijs en kerk
 Aken moest ‘nieuwe Athene’
worden
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Einhard, Vita Karoli (tussen
817-836)
 Biografie over leven van Karel de
Grote
 Inspiratie: Suetonius (biograaf
Romeinse keizers)
 Inside-information
 Historici weten meer over Karel
de Grote dan over andere
vroegmiddeleeuwse vorsten
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Einhard, Vita Karoli
1. Einhard schreef met zijn ‘Leven van Karel de
Grote’ een bijzonder vernieuwend werk. Leg uit
waarom dit werk zo vernieuwend was.
2. Hoe betrouwbaar is het beeld van Karel de
Grote dat in de Vita Karoli wordt geschetst?
3. Leg uit waarom de Vita Karoli een goed
voorbeeld is van de Karolingische Renaissance.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Kenmerkend aspect:
Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de
wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat
behoorde te hebben
In de tijd van steden en staten waren mensen erg gelovig. De
kerk had een grote invloed in de samenleving. Tot in de 14e
eeuw beweerde de paus dat vorsten ondergeschikt aan hem
moesten zijn. Vanaf 1075 voerde de paus met de Duitse keizer
de Investituurstrijd over de benoeming van bisschoppen. De
paus won, maar kon zijn wil niet opleggen aan alle vorsten.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Tweezwaardenleer: geestelijke en
wereldlijke macht (besliste ieder
over eigen machtssfeer)
 Maar… wie heeft het hoogste
gezag?
 Paus Gregorius VII versus Duitse
keizer Hendrik IV
 Investituurstrijd
 Gang naar Canossa
 1122 Condordaat van Worms
 Streven naar geloofszuiverheid
leidt tot conflicten; inquisitie
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 De schenking van
Constantijn (volgens de
legende uit de 4de eeuw,
maar blijkt vervalsing uit 8e
eeuw)
 Wat was de betekenis
van dit document voor
de investituurstrijd?
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Opdracht
 Vorm een tweetal. Je bent één van de partijen in de
investituurstrijd.
 Beantwoord de volgende vragen:
1. Wat is de oorzaak van de investituurstrijd?
2. Waar haalt jouw partij zijn machtsaanspraak
vandaan?
3. Welke belangen heeft jouw partij in deze strijd?
4. Hoe kan jouw partij de tegenstander dwarszitten?
5. Wie kwam er het sterkste uit de strijd? Waarom?
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
Kenmerkend aspect:
De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere
in de vorm van de kruistochten
Aan het eind van de 11e eeuw werd Jeruzalem veroverd door een christelijk
leger afkomstig uit West-Europa. In de 12e en 13e eeuw volgden meer
kruistochten om gebieden ten oosten van de Middellandse Zee te
veroveren of in christelijke handen te houden. De handel van Europeanen
in het Midden-Oosten, onder meer van specerijen uit Oost Azië, bloeide op.
Christelijke legers veroverden ook het Iberisch schiereiland en grote
gebieden in Oost-Europa.
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Veranderingen in Europa rond
het jaar 1000:
landbouwstedelijke samenleving
komt terug
 Begin van West-Europese
expansie (=uitbreiding)
 Mogelijk door veiligheid,
welvaart en eenheid
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Onderdeel van expansie:
kruistochten
 1095 – 1291
 Paus Urbanus II
 Jeruzalem
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld
 Koppel de onderstaande argumenten voor deelname aan de
kruistochten aan één of meerdere van de motieven (rechts):
 Bescherming van de Kerk tegen andersdenkenden.
 Bevrijding van Jeruzalem.
 De islamitische veroveringen ongedaan maken.
 De Oosterse Kerk herenigen met de Kerk van Rome.
 Uitbreiding van de wereldlijke macht naar het oosten.
 Tijdens de kruistochten ontvingen de deelnemers een
algehele aflaat
Geloof
Rijkdom
Aanzien
Avontuur
§ 4.1
De opkomst van
steden
§ 4.2
De stedelijke
burgerij
§ 4.3
Staatsvorming en
centralisatie
Verdieping:
Decamerone
Extra: Karolingische
renaissance
§ 4.4
Kerk en staat
§ 4.5
Christelijk Europa
en de buitenwereld

More Related Content

More from RemyBalistreri

Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?RemyBalistreri
 
Hoe nieuw is het coronavirus
Hoe nieuw is het coronavirusHoe nieuw is het coronavirus
Hoe nieuw is het coronavirusRemyBalistreri
 
Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?RemyBalistreri
 
Lesbrief coronavirus in historisch perspectief
Lesbrief coronavirus in historisch perspectiefLesbrief coronavirus in historisch perspectief
Lesbrief coronavirus in historisch perspectiefRemyBalistreri
 
1 gs memo h1 jagers en boeren
1 gs memo h1 jagers en boeren1 gs memo h1 jagers en boeren
1 gs memo h1 jagers en boerenRemyBalistreri
 
5 gs gwp tijdvak 9 en 10
5 gs gwp tijdvak 9 en 105 gs gwp tijdvak 9 en 10
5 gs gwp tijdvak 9 en 10RemyBalistreri
 
5 gs gwp thema democratie
5 gs gwp thema democratie5 gs gwp thema democratie
5 gs gwp thema democratieRemyBalistreri
 
4 ml dilemma h4 pluriforme samenleving
4 ml dilemma h4 pluriforme samenleving4 ml dilemma h4 pluriforme samenleving
4 ml dilemma h4 pluriforme samenlevingRemyBalistreri
 
4 ml dilemma h3 verzorgingsstaat
4 ml dilemma h3 verzorgingsstaat4 ml dilemma h3 verzorgingsstaat
4 ml dilemma h3 verzorgingsstaatRemyBalistreri
 
4 ml dilemma h2 rechtsstaat
4 ml dilemma h2 rechtsstaat4 ml dilemma h2 rechtsstaat
4 ml dilemma h2 rechtsstaatRemyBalistreri
 
4 ml dilemma h1 parlementaire democratie
4 ml dilemma h1 parlementaire democratie4 ml dilemma h1 parlementaire democratie
4 ml dilemma h1 parlementaire democratieRemyBalistreri
 

More from RemyBalistreri (20)

Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?
 
Hoe nieuw is het coronavirus
Hoe nieuw is het coronavirusHoe nieuw is het coronavirus
Hoe nieuw is het coronavirus
 
Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?Hoe nieuw is het coronavirus?
Hoe nieuw is het coronavirus?
 
Lesbrief coronavirus in historisch perspectief
Lesbrief coronavirus in historisch perspectiefLesbrief coronavirus in historisch perspectief
Lesbrief coronavirus in historisch perspectief
 
1 gs memo h3 romeinen
1 gs memo h3 romeinen1 gs memo h3 romeinen
1 gs memo h3 romeinen
 
1 gs memo h2 grieken
1 gs memo h2 grieken1 gs memo h2 grieken
1 gs memo h2 grieken
 
1 gs memo h1 jagers en boeren
1 gs memo h1 jagers en boeren1 gs memo h1 jagers en boeren
1 gs memo h1 jagers en boeren
 
5 gs gwp tijdvak 9 en 10
5 gs gwp tijdvak 9 en 105 gs gwp tijdvak 9 en 10
5 gs gwp tijdvak 9 en 10
 
5 gs gwp tijdvak 8
5 gs gwp tijdvak 85 gs gwp tijdvak 8
5 gs gwp tijdvak 8
 
5 gs gwp tijdvak 7
5 gs gwp tijdvak 75 gs gwp tijdvak 7
5 gs gwp tijdvak 7
 
5 gs gwp tijdvak 6
5 gs gwp tijdvak 65 gs gwp tijdvak 6
5 gs gwp tijdvak 6
 
5 gs gwp tijdvak 5
5 gs gwp tijdvak 55 gs gwp tijdvak 5
5 gs gwp tijdvak 5
 
5 gs gwp thema democratie
5 gs gwp thema democratie5 gs gwp thema democratie
5 gs gwp thema democratie
 
4 ml dilemma h4 pluriforme samenleving
4 ml dilemma h4 pluriforme samenleving4 ml dilemma h4 pluriforme samenleving
4 ml dilemma h4 pluriforme samenleving
 
4 ml dilemma h3 verzorgingsstaat
4 ml dilemma h3 verzorgingsstaat4 ml dilemma h3 verzorgingsstaat
4 ml dilemma h3 verzorgingsstaat
 
4 ml dilemma h2 rechtsstaat
4 ml dilemma h2 rechtsstaat4 ml dilemma h2 rechtsstaat
4 ml dilemma h2 rechtsstaat
 
4 ml dilemma h1 parlementaire democratie
4 ml dilemma h1 parlementaire democratie4 ml dilemma h1 parlementaire democratie
4 ml dilemma h1 parlementaire democratie
 
4 gs gwp tijdvak 3
4 gs gwp tijdvak 34 gs gwp tijdvak 3
4 gs gwp tijdvak 3
 
4 gs gwp tijdvak 2
4 gs gwp tijdvak 24 gs gwp tijdvak 2
4 gs gwp tijdvak 2
 
4 gs gwp tijdvak 1
4 gs gwp tijdvak 14 gs gwp tijdvak 1
4 gs gwp tijdvak 1
 

4 gs gwp tijdvak 4

  • 1. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staats- vorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld
  • 2. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Kenmerkend aspect: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarischurbane samenleving Na 1000 herleefde de landbouwstedelijke samenleving in West-Europa. De landbouw ging meer opbrengen. Er ontstonden duizenden steden waar handelaren en ambachtslieden leefden.
  • 3. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Opdracht: Vul de gatentekst in. Welke begrippen, omschrijvingen, personen of ontwikkelingen ontbreken?  Zelfstandig, 20 minuten  Zie p. 60 in je informatieboek  Klaar? Bespreek je antwoorden met je buurman of buurvrouw.
  • 4. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld
  • 5. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld
  • 6. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld
  • 7. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld
  • 8. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Europa werd veiliger: invallen van agressieve volken zoals Vikingen hielden op na het jaar 1000;  daardoor kon de hoeveelheid landbouwgrond worden uitgebreid: meer akkerland, ontginningen en inpoldering;  hierdoor en door nieuwe landbouwtechnieken meer oogst waardoor de bevolking groeide  De geldeconomie keerde terug  Door de overschotten hoefde niet iedereen meer als boer te werken. Veel boeren specialiseerden zich: de beroepen handelaar en ambachtsman keerden terug  Er werden weer markten georganiseerd op plekken waar weg en rivier elkaar kruisten; hier ontstonden nieuwe steden
  • 9. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Kenmerkend aspect: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden Steden werden zelfstandiger doordat edelen hun steeds meer rechten verleenden, in ruil voor geld. Door hun rijkdom en vrijheid hadden de steden een grote aantrekkingskracht op de bewoners van het platteland. De macht in steden kwam in handen van een elite van rijke kooplieden.
  • 10. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Waarom sluit de Guldensporen- slag (1302) goed aan bij het kenmerkende aspect over de stedelijke burgerij?
  • 11. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Stadsbewoners hadden een unieke vrijheid: vrij van macht feodale heerser, stadsrechten gaven recht om aparte gemeenschap te vormen met eigen bestuur, wetten en rechtspraak  In ruil voor stadsrechten droegen steden belastingen af  De heer hield een vertegenwoordiger in de stad: de schout of baljuw; hield toezicht op rechtbank (als voorzitter) en schepenen (stadsbestuur)  Voor heersers waren stadsrechten gunstig: profiteerden van groeiende geldeconomie, minder afhankelijk van opbrengsten eigen land  Macht verschoof van adel naar stedelijke burgerij
  • 12. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Stadsrechten hielden onder meer het volgende in:  Recht om een markt te organiseren  Recht om zelf de rechtspraak te organiseren  Recht om eigen munten te slaan  Recht om zichzelf te besturen (zelf stadsbestuurders benoemen, zelf wetten maken)  Recht om een stadsmuur te bouwen
  • 13. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  De stad had een ‘magnetische aantrekkingskracht’ op plattelandsbevolking  Hierdoor steeg de stadsbevolking, ondanks dat het sterftecijfer hoger lag dan het geboortecijfer en ondanks de slechte hygiëne, vele stadsbranden en de voedseltekorten  De stad bood vrijheid i.p.v. afhankelijkheid  Veranderingen landbouw: horigheid verdwijnt (herendiensten vervangen door geldbetaling) en hofstelsel maakt plaats voor dorpsgemeenschappen  Stadsmuren uitdrukking van trots en solidariteit, maar ook noodzakelijke bescherming
  • 14. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  In middeleeuwse steden ontstaan samenwerkingsverbanden zoals de gilden  Een gilde: zorgde voor de leden, reguleerde scholing, bewaakte de kwaliteit van de producten, stelde prijzen vast en zorgde ervoor dat buitenstaanders het ambacht niet konden uitoefenen  Meester, leerling, gezel, meesterstuk  Burgerschap: na 1 jaar en 1 dag binnen de stadsmuren te hebben gewoond  Kooplieden hadden hoogste status  Rijke families (de patriciërs) gedroegen zich steeds meer als edelen: onderlinge conflicten
  • 15. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Waarom past de Italiaanse koopman Datini goed bij het kenmerkende aspect?  Waarom is Datini voor historici een belangrijke bron over de opkomst van de stedelijke burgerij?
  • 16. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Kenmerkend aspect: Het begin van staatsvorming en centralisatie In de tijd van steden en staten vergrootten de Franse en Engelse koningen hun macht. Met een eigen leger, ambtenaren en landelijke rechtspraak begonnen ze de vorming van een centraal bestuurde staat. Op deze manier vergrootten ook de Bourgondische hertogen de politieke eenheid in de Nederlanden. Het Duitse rijk bleef versnipperd.
  • 17. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Wat zegt de moord op de Hollandse graaf Willem II (1247) over het proces van staatsvorming in de late middeleeuwen?
  • 18. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Aan het begin van tijdvak 4 waren er nog geen staten zoals we die nu kennen:  De vorst was voor het bestuur van zijn rijk afhankelijk van de adel (leenstelsel). Veel baronnen en graven gedroegen zich echter als kleine vorstjes in hun eigen gebied  De wetten verschilden per stad en per gewest  De vorst had geen permanent leger onder de wapenen (staand leger). Adel en steden moesten per veldtocht soldaten aanleveren  Voor het opleggen van nieuwe belastingen moest de vorst vaak moeizame onderhandelingen voeren met adel en steden  Het Bourgondische Rijk in de 15e eeuw is een voorbeeld van een rijk dat geen aaneengesloten grondgebied kende.
  • 19. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Centralisatie = vorsten kozen een stad als centrale bestuursplaats en probeerden vanuit daar meer grip te krijgen op koninkrijk  Noodzakelijk voor centralisatie: militaire macht en geld  Invoering van de geldeconomie was handig: belasting heffen i.p.v. verdelen van land  Met geld kon trouw van leenmannen, legers en ambtenaren worden ‘gekocht’  Ambtenaren (vaak geestelijken) voerden nationale wetgeving in > staatsvorming
  • 20. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Staatsvorming verliep als volgt:  Vorsten verwierven (door oorlog, erving, huwelijk of aankoop) een aaneengesloten grondgebied  en namen maatregelen om het land als een eenheid te besturen: de wetten gelijk maken voor het gehele land (uniformering)  Tegenover centralisatie staat particularisme (het eigenbelang boven het landsbelang stellen, zo wilden de adel en de steden voorrechten behouden)
  • 21. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Centralisatiemaatregelen:  Eén hoofdstad kiezen voor het bestuur over het rijk  Voor het opleggen van nieuwe belastingen creëerden de vorsten parlementen, waarin de vorst onderhandelde met de vertegenwoordigers van de standen. Sommige landen kenden per gebied een standenvergadering. De hoogste, overkoepelende, standenvergadering werd aangeduid als de Staten-Generaal  Wetten uitvaardigen en centrale belastingen (vaak accijnzen) opleggen die voor het gehele land golden  Een eigen leger (staand leger) opbouwen (veelal huursoldaten)  Ambtenaren aanstellen voor wetgeving en belastingheffing. Deze ambtenaren koos de vorst bij voorkeur uit de burgerij. Door burgers te kiezen die gestudeerd hadden kon de vorst de adel buiten het bestuur houden
  • 22. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Duitse rijk:  Eerste poging tot centralisatie: Otto I riep in 962 het Heilige Roomse rijk uit  Plaatste zich in tradities Romeinse keizers  Continue machtsstrijd met hertogen (die erfelijk recht hadden om koning te kiezen)  Ideetje: ook bisschoppen werden hertog (die planten zich niet voort). Zorgde voor conflict met paus  Ander zwak punt: Duitse koningen hadden voorliefde voor Italië en verloren grip op noorden
  • 23. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Engeland:  1066 Slag bij Hastings (Willem de Veroveraar steekt Kanaal over en verslaat koning Harold)  Bron: Tapijt van Bayeux  Gevolg: verandering bovenlaag van de samenleving, begin staatsvorming (één gebied i.p.v. graafschappen), introductie feodale structuur en (hoge) centrale belastingen  Bron: The Domesday Book  1215: Magna Carta (Jan Zonder Land)
  • 24. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Frankrijk:  Macht van koning aanvankelijk beperkt tot directe omgeving van Parijs  Tussen 1200 en 1230 weet Philippe-Auguste zijn leenmannen te verslaan  Macht definitief gevestigd na Honderdjarige Oorlog (1337-1453)  Macht adel nam in centraal koninkrijk  Afspraken over belastingen in Staten- Generaal (vergadering van drie standen)  Europa rond 1500: variëteit aan staatsvormen, maar overal ontstaan nationale identiteit
  • 31. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Decamerone (1353)  Giovanni Boccaccio (1313-1375)  Meesterwerk middeleeuwse literatuur  Drie mannen en zeven vrouwen op de vlucht voor de pest in Florence  Erotische verhalen, pittige humor, spot met geestelijkheid en gezag  Tot 1340: Florence was een rijke stad  Maar: banken failliet, hongersnoden (1346 en 1347) en pestuitbraak (1348)  Gevolgen: 1348 120.000 inw. / 1427 40.000 inw.  Reacties: losbandigheid en religieus fanatisme
  • 32. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Brigata: ieder personage heeft een allegorische rol  Pampinea  Fiammetta  Filomena  Emilia  Lauretta  Neifile  Elissa  Panfilo  Filostrato  Dioneo
  • 33. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Structuur van het verhaal:  Tien jongelui uit de Florentijnse sociale bovenklasse ontvluchten de pest in villa in de heuvels  De dag kent strikte regels; de brigata maakt muziek, danst en speelt spelletjes  Na de siësta: iedereen vertelt één verhaal  ‘Koning’ of ‘koningin’ bepaalt het thema
  • 34. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Thema’s:  Dag 2: Tegenslagen met een onverwacht gelukkige afloop  Dag 3: Iets pijnlijk verliezen en weer terugwinnen  Dag 4: Relaties die rampzalig aflopen  Dag 5: Liefde vinden door ramp en tegenspoed  Dag 6: Het geven van gevatte antwoorden  Dag 7: Vrouwen bedriegen hun echtgenoten  Dag 8: Mannen en vrouwen leiden elkaar om de tuin  Dag 9: geen thema  Dag 10: Vrijgevigheid
  • 35. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Opdracht (in groepjes):  1. Lees het aan (door jullie gekozen) verhaal en geef een korte, puntsgewijze samenvatting.  2. Maak (voor de eerstvolgende les) een creatieve presentatie van deze vertelling. Je bent vrij in je keuze: een toneelstuk, een poster, een stripverhaal, etc.
  • 36. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  De Karolingische Renaissance (750-950)  Karel de Grote (742-814)  800: Keizer Heilige Roomse Rijk  Kloosterscholen: kopiëren klassieke teksten  Centra van geloof, onderwijs, cultuur en wetenschap
  • 37. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  “Het vierkantje van Karolus”  Kenmerken Karolingische Renaissance:  Bevorderen van het onderwijs  Verspreiden van de Bijbel  Kopiëren én aanpassen wetenschappelijke geschriften uit Oudheid  Latijn werd de taal van bestuur, onderwijs en kerk  Aken moest ‘nieuwe Athene’ worden
  • 38. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Einhard, Vita Karoli (tussen 817-836)  Biografie over leven van Karel de Grote  Inspiratie: Suetonius (biograaf Romeinse keizers)  Inside-information  Historici weten meer over Karel de Grote dan over andere vroegmiddeleeuwse vorsten
  • 39. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Einhard, Vita Karoli 1. Einhard schreef met zijn ‘Leven van Karel de Grote’ een bijzonder vernieuwend werk. Leg uit waarom dit werk zo vernieuwend was. 2. Hoe betrouwbaar is het beeld van Karel de Grote dat in de Vita Karoli wordt geschetst? 3. Leg uit waarom de Vita Karoli een goed voorbeeld is van de Karolingische Renaissance.
  • 40. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Kenmerkend aspect: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben In de tijd van steden en staten waren mensen erg gelovig. De kerk had een grote invloed in de samenleving. Tot in de 14e eeuw beweerde de paus dat vorsten ondergeschikt aan hem moesten zijn. Vanaf 1075 voerde de paus met de Duitse keizer de Investituurstrijd over de benoeming van bisschoppen. De paus won, maar kon zijn wil niet opleggen aan alle vorsten.
  • 41. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Tweezwaardenleer: geestelijke en wereldlijke macht (besliste ieder over eigen machtssfeer)  Maar… wie heeft het hoogste gezag?  Paus Gregorius VII versus Duitse keizer Hendrik IV  Investituurstrijd  Gang naar Canossa  1122 Condordaat van Worms  Streven naar geloofszuiverheid leidt tot conflicten; inquisitie
  • 42. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  De schenking van Constantijn (volgens de legende uit de 4de eeuw, maar blijkt vervalsing uit 8e eeuw)  Wat was de betekenis van dit document voor de investituurstrijd?
  • 43. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Opdracht  Vorm een tweetal. Je bent één van de partijen in de investituurstrijd.  Beantwoord de volgende vragen: 1. Wat is de oorzaak van de investituurstrijd? 2. Waar haalt jouw partij zijn machtsaanspraak vandaan? 3. Welke belangen heeft jouw partij in deze strijd? 4. Hoe kan jouw partij de tegenstander dwarszitten? 5. Wie kwam er het sterkste uit de strijd? Waarom?
  • 44. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld Kenmerkend aspect: De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de kruistochten Aan het eind van de 11e eeuw werd Jeruzalem veroverd door een christelijk leger afkomstig uit West-Europa. In de 12e en 13e eeuw volgden meer kruistochten om gebieden ten oosten van de Middellandse Zee te veroveren of in christelijke handen te houden. De handel van Europeanen in het Midden-Oosten, onder meer van specerijen uit Oost Azië, bloeide op. Christelijke legers veroverden ook het Iberisch schiereiland en grote gebieden in Oost-Europa.
  • 45. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Veranderingen in Europa rond het jaar 1000: landbouwstedelijke samenleving komt terug  Begin van West-Europese expansie (=uitbreiding)  Mogelijk door veiligheid, welvaart en eenheid
  • 46. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Onderdeel van expansie: kruistochten  1095 – 1291  Paus Urbanus II  Jeruzalem
  • 47. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld  Koppel de onderstaande argumenten voor deelname aan de kruistochten aan één of meerdere van de motieven (rechts):  Bescherming van de Kerk tegen andersdenkenden.  Bevrijding van Jeruzalem.  De islamitische veroveringen ongedaan maken.  De Oosterse Kerk herenigen met de Kerk van Rome.  Uitbreiding van de wereldlijke macht naar het oosten.  Tijdens de kruistochten ontvingen de deelnemers een algehele aflaat Geloof Rijkdom Aanzien Avontuur
  • 48. § 4.1 De opkomst van steden § 4.2 De stedelijke burgerij § 4.3 Staatsvorming en centralisatie Verdieping: Decamerone Extra: Karolingische renaissance § 4.4 Kerk en staat § 4.5 Christelijk Europa en de buitenwereld