More Related Content
More from Claire van Dyck (20)
Reis naar de dood (1)
- 1. © Copyright 2015 Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad.
Het auteursrecht, ook ten aanzien van artikel 15 AW, wordt
uitdrukkelijk voorbehouden. Zaterdag, 07 februari 2015
Jihad E N dood V A N T W E E L I M B U R G E R S
achtergrond
door Johan van de Beek/Claire van Dyck
H
In september 2014 vertrekken
twee 19-jarige studenten uit de
Limburgse hoofdstad op jihad.
Ze sterven binnen drie maanden
na vertrek. De één blaast zich
met een bomgordel op in Irak,
de ander wordt gedood bij een
veldslag tussen Islamitische Staat
(IS) en de troepen van de
Syrische president Assad.
Een reconstructie van de
radicalisering, jihad en dood van
twee Maastrichtse jongens.
H
et is vroeg in het jaar
2013 als de dan 18-jari-
ge Sultan Berzel zich
meldt bij de El Fath-
moskee in Maastricht.
Hij wil, zegt hij, een
hafiz worden, iemand die alle 6236 ver-
zen van de Koran van buiten kent.
Heel erg buitenissig is die wens niet.
De Profeet zelf heeft immers gezegd
dat „wie de Koran bestudeert en uit
zijn hoofd leert en daarbij de geboden
en verboden van Allah aanvaardt, door
Allah zal worden toegelaten in Jannah
(het paradijs)”.
Sultan wil ook voorgaan in het ge-
bed, de salat. Of hij inderdaad de
Koran van buiten leert in de tijd die
hem nog rest tot zijn vertrek naar het
kalifaat, in het weekeinde van 13 sep-
tember 2014, is twijfelachtig. Voorgaan
in het gebed is wel gelukt. Er is een
smartphonefilmpje van hem, gemaakt
in de moskee in Maastricht. Gekleed in
een traditionele djellaba, waar nog net
de pijpen van een Adidas-trainings-
broek onderuit piepen, gaat hij voor in
het gebed. In die moskee is de vroom-
heid van de jonge, frêle ogende Sultan
wel opgevallen, maar niet gezien als
een mogelijke stap richting radicalise-
ring. Bestuur en imam zijn juist blij dat
Sultan van de straat is. Die interpretatie
wordt overigens tegengesproken door
iemand uit de moslimgemeenschap in
Limburg die zeker weet dat op een ge-
geven moment in de moskee rode lam-
pen zijn gaan branden. „Er is uren op
die jongen ingepraat, maar hij wilde
niet luisteren.”
De radicalisering van Sultan Berzel
(van Marokkaanse afkomst) heeft
amper een jaar in beslag genomen. Bij
zijn vriend Azad*, een jongen van
Iraaks-Koerdische afkomst die medio
2014 steeds vaker in de moskee ver-
schijnt aan de zijde van schoolgenoot
Sultan, gaat het nog sneller. In drie
maanden tijd verandert hij van een vro-
lijke maar serieuze student boekhoud-
kunde die houdt van uitgaan en meis-
jes, in een jihadganger.
Cruciaal bij de radicalisering zijn gru-
welfilmpjes van Islamitische Staat. Ont-
hoofdingen, dode baby’s, kinderen met
afgerukte ledematen, verkrachte vrou-
wen. Wandaden begaan door het leger
van Assad tegen de eigen bevolking.
Die visuele horror wordt afgewisseld
met heroïsche en gladde propaganda-
video’s van Islamitische Staat, waarin
jonge moslims en moslima’s in het
Westen worden opgeroepen om een
einde te komen maken aan het onrecht
en mee te bouwen aan het kalifaat
waar moslims volgens de leer van de
profeet kunnen leven.
In Maastricht gaat het om een hand-
jevol jongeren dat zichzelf op een een-
zijdig informatiedieet heeft gezet. Ze
lezen geen kranten en volgen geen actu-
aliteitenrubrieken. Alle officiële media
worden gewantrouwd. De echte ‘waar-
heid’ wordt doorgegeven in ‘huiska-
mers’, via sociale netwerken en in con-
tacten met ronselaars. Die ronselaars
pikken de meest beïnvloedbare kandi-
daten eruit, bijvoorbeeld bij lezingen in
de moskee. Dat zijn geen mensen van
de moskee zelf, maar bezoekers met
een dubbele agenda.
Een familielid dat zelf heeft gerecon-
strueerd hoe Azad radicaliseerde, rept
over ‘huilende wolven’. „Die blaffen
wel, maar bijten zelf niet. Ze hebben
de mond vol over dat het de plicht van
elke moslim is om broeders in Syrië te
gaan helpen. Maar uiteindelijk zijn al-
leen Sultan en Azad gegaan. De wolven
bleven achter, ze durfden uiteindelijk
niet. Ze riepen dat ze alcohol hadden
gedronken en niet puur genoeg waren
om te gaan.”
Niet alleen in de moskee valt het ge-
drag van Sultan op, maar ook op
school. Het verhaal dat hij in oktober
2013 op een schooluitje in het kader
van lessen burgerschap op een tentoon-
stelling in Den Haag in woede ont-
steekt bij het zien van een spotprent
van de Profeet is bekend. Maar er is
meer. De stille student Reizen en Toe-
risme, die altijd zo vriendelijk en voor-
komend was, begint Arabische teksten
boven zijn proefwerken te zetten die
de docenten niet kunnen ontcijferen.
Hij vraagt of hij kan bidden op school.
Aanvankelijk in stilte in de klas. Later
wordt hij verwezen naar de speciale ge-
bedsruimte op school en wordt paal en
perk gesteld aan de door hem gekozen
gebedsmomenten: hij mag vóór of ná
de les bidden, niet tijdens. Dat is nadat
de docenten een bijeenkomst hebben
belegd over de vraag hoe om te gaan
met Sultan. Die geeft op een gegeven
moment vrouwen geen hand meer en
weigert ook lessen van een vrouwelijke
docent te volgen. Uiteindelijk wordt
hij, na vernieling van die spotprent, ge-
schorst.
De school wil alleen maar in algeme-
ne termen over de zaak praten. Ondui-
delijk blijft of men melding heeft ge-
maakt van radicalisering. Sultan ver-
klaart zijn schorsing, in de woorden
van zijn vader in een interview met L1,
met het bekende uitsluitingargument:
„Papa, je ziet toch dat we hier niet wel-
kom zijn.” Als hij in september 2014
naar Syrië vertrekt, is hij uitgeschreven
op school.
Vader en moeder Berzel valt op dat
Sultan verandert in de tijd dat hij niet
op school mag verschijnen. Hij brengt,
als hij niet in de moskee is, zijn dagen
grotendeels door op zijn kamer, lezend
in de Koran of surfend op het internet.
Het bed verdwijnt uit de slaapkamer.
Hij gaat op een bidmatje slapen en om
de dag vasten. Dat laatste lijkt extreem.
Voor Sultan en vooral voor de wereld
waarin hij nu leeft, is het logisch.
Er zijn dingen in de islam die ver-
plicht zijn voor alle moslims, zoals Ra-
madan. Wat Sultan doet, is Al-Musta-
hab (ook wel Al-Mandoob genoemd),
wat zoveel als ‘sterk aanbevolen’ bete-
kent. Geen enkele moslim hoeft extra
te vasten, maar je verdient er wel ‘pun-
ten’ mee. Om de dag vasten verwijst bo-
vendien rechtstreeks naar een citaat
van de Profeet, waarin hij deze manier
van vasten van de profeet Dawood
(David) „het beste” noemt.
Sultan is bezig met de voorbereiding
op de jihad en daar hoort dit proces
van ‘reiniging’ bij. Hij wil puurder en
beter zijn dan wie dan ook in zijn omge-
ving. Daarom knipt hij op zekere dag
demonstratief bankpasjes van zijn moe-
der doormidden. Want een bankreke-
ning hebben is haram (verboden), om-
dat dat met rente (riba) is verbonden.
Rente ontvangen of verstrekken is vol-
gens strikte interpretaties van de leer
verboden.
Alles wijst erop dat Sultan, zoals reli-
giewetenschapper en islamoloog Anne
Dijk het omschrijft, in razend tempo
zijn ‘instant identiteit’ heeft gevonden.
Het doorknippen van de bankpasjes be-
tekent drie dingen: het absoluut ont-
trekken van rente en westers bankie-
ren, het ontkennen van ouderlijke auto-
riteit en het benadrukken dat hij een be-
tere moslim dan zijn ouders is. Dit in-
gaan tegen autoriteit en kiezen van een
morele hoogvlakte is volgens Dijk een
‘rode vlag’. De meeste jongeren die radi-
caliseren, missen overigens de echte
theologische basis. Ze maken gebruik
van een ‘knip-en-plak’-islam, bestaande
uit op het internet bij elkaar geplukte
fatwa’s (banvloeken) en hadiths (uitspra-
ken Profeet) die passen bij hun situatie,
terwijl er talloze fatwa’s tegen zijn en
hadiths die iets anders beweren. Geen
spirituele reis die een leven kan duren,
maar een op emotie gebaseerde 100 me-
tersprint, die zonder tegenverhaal de
grens tussen vroomheid en extremisme
snel passeert. Dijk noemt de twee voor-
naamste kenmerken van radicalisme:
de bereidheid om geweld te gebruiken
en het toe-eigenen van het recht om
aan takfir te doen. Dat betekent: andere
moslims excommuniceren, omdat die
niet zuiver in de leer zouden zijn.
Het tegenverhaal zou volgens Dijk
van de omgeving moeten komen, maar
die is vaak niet onderlegd om dat te
doen. Hier ontstaat dan een autoriteits-
kloof, vooral tussen ouders en kinde-
ren. Specifieke islamkennis om voor dat
tegenverhaal te zorgen, ontbreekt bij
bijna alle spelers: ouders, familie, onder-
wijzers, straatwerkers, jeugdcoaches of
politie.
De vraag is of het apparaat dat nu
wordt opgetuigd bij gemeenten - een
radicaliseringsambtenaar die signalen
van straatwerkers, school en politie
moet opvangen - niet gedoemd is te
mislukken. In een interne notitie van
de politie over het vroegtijdig signale-
ren van radicalisering, staat dat de eer-
ste fase van radicalisering kan worden
afgelezen aan baardgroei bij mannen en
het dragen van een niqab of burka bij
vrouwen. Sultan had geen baard. Te
jong. Aïcha, oud-klasgenoot van Sultan,
fietste in niqab door de wijk Wittevrou-
wenveld. Wie hield gesprekken met
haar over haar kledingkeuze of haar mo-
tieven? En wat had Sultan nog meer
moeten doen om op te vallen?
Lees verder op de volgende pagina
Sultan weigert
op enig moment les
van vrouwelijke
docenten.
Compilatie met onder meer het videotestament van Sultan Berzel. Hij pleegde in opdracht van IS een zelfmoordaanslag in Badgad. Midden: de Koran op Sultans slaapkamer. Rechts: Sultan roept op tot gebed in de El Fath-moskee in Maastricht. illustratie MGL