SlideShare a Scribd company logo
1 of 14
Onderzoek opzetten
Brigit Driessen
Studiemateriaal: ‘work in progress’
Inhoud
• Onderzoeksproces
• Leerstrategieën
• Nulmeting
• Indexconstructie
• Constructvaliditeit
• Criteria voor stellen van vragen
• Tweede meting
• Constructie van vragenlijst
Wat wil ik onderzoeken?
http://www.ditisdik.nl/wp-content/uploads/2012/05/ursus-wehrli-aufrauemen-freibad1.jpg
Kwalitatief onderzoek Maxwell
Onderzoeksdoel: Persoonlijk/
wetenschappelijk/organisatie doel,
zorgen/vraagstukken van
participanten,
Conceptueel kader: Persoonlijke
ervaring, bestaande theorie, eerder
uitgevoerd onderzoek
Maatschappelijke relevantie
hypothese, vooringenomenheid,
mogelijke uitkomsten van onderzoek
theoretisch & praktisch kader
Methoden: geldende paradigma’s,
beginsituatie onderzoeker en
voorkeur methode, pilot, setting,
sampling, ethische standaard,
Validiteit: Uitkomsten resultaten en
conclusies, vergelijking met
paradigma’s
gedachtenexperimenten,
triangulatie, discrepantie in bewijs
Onderzoeksvraag
Anamnese
Huidig
separatie-
beleid
Voorkomen
van separatie
+/_
Hulpverlener kan
emoties onder
controle houden
+/_
Wijze van
bejegening door
hulpverlener
+/_
Client kan emoties
onder controle
houden
+/-
Procesmap
Op welke wijze kan een anamnese separatie voorkomen?
Variantiemap 1
Criteria
opdrachten
+/-
Onderwijs
verbeteren
+/-
Historie
+/-
Perifeer
of
stedelijk
+/-
Studie-
drempels
+/-
Valkuilen
+/-
Analyse
proces
onderzoek
+/-
TVB’s
docenten
+/-
Onderzoek
doen +/-
Variantiemap 2
Separeren
+/_
Emoties
+/-
Cultuur +/-
Protocollen
+/-
Bejegening
+/-
Competentie
niveau
+/-
Inrichting
afdeling +/-
Hoeveelheid
personeel
+/-
HIC principe
+/-
Breng totale onderzoeksproces in kaart
Leerstrategische interventies
• Deductieve aanpak; van groter geheel en theoretisch kader naar de details vanuit
monodisciplinair, multidisciplinaire/sectoroverstijgende aanpak
• Per fase is gemakkelijker te bepalen wat nodig is
• Je signaleert eventuele problemen vroegtijdig en kunt eerder bijsturen
• Werk procesmatig en doordacht
• Empirische cyclus, verbinden met bijvoorbeeld missie, visie en strategie
• PDCA / leercyclus van Kolb
• Splits activiteiten op in voorbereiding, uitvoeren en evalueren/controleren.
• Werk met een informed consent die is van een natte handtekening, dat voorkomt experimenten
met menselijk gedrag en inzet van middelen voor het verspreiden onder andere geuren en
geluiden waardoor iemand uiteindelijk kan decompenseren.
• Eerst denken, dan doen, kost in dit geval echt minder tijd en voorkomt afbreukrisico bij
betrokken stakeholders.
• Valkuilen
• Gelijk beginnen met opstellen van vragenlijsten
• Planning stagneert door gebrek aan overzicht
• Niet weten welke vragen en antwoorden het leerproces kunnen versoepelen
• Experimenten met mensen laten prevaleren boven mensenrechten, onderwijswetgeving en
arbeidsomstandigheden wetgeving.
Proces vragenlijst
onderzoek
Onderzoeksvraag:
Uit welke generieke
constructen bestaat een
verpleegkundige anamnese
Constructen bepalen
Vind of maak per construct
aantal vragen
Aantal bepaalt betrouwbaar
en nauwkeurig beeld
Constructen meten
eenmalig
Vooraf en na uitvoeren
interventie
Analyseren
Stel vast of gestelde vragen
bij bepaald construct horen
Zo ja, construct = schaal
Berekenen overallscore van
construct
Gebruik overallscore in
verdere analyse
Zo nee, constructen
herindelen
Rapporteren
Bron: Wilkinson. 2013. p. 92
Anamnese afnemen, hoe doe je dat?
Studievaardigheden
(o.a. Vermunt, Haaxma, Wilkinson, Gordon, Moorhead, & Bulecheck)
Cognitief Affectief Metacognitief
Relateren Attribueren Oriënteren
Structureren Motiveren Plannen
Analyseren Concentreren Proces bewaken
Concretiseren Zichzelf beoordelen Toetsen
Toepassen Waarderen Diagnosticeren
Memoriseren Inspannen Bijsturen
Kritisch verwerken Emoties opwekken Evalueren
Selecteren Verwachten Reflecteren
Indexconstructie
Selecteren van items
Face Validity
(indruksvaliditeit of
logische validiteit)
Past eerste indruk die
vraag wekt op inhoud
die gemeten wordt?
Unidimensionality in
scale and index
construction
Per concept één
dimensie meten,
niet meerdere
Generiek of specifiek
= onderwerp
afhankelijk
Variantie
Meerdere vragen die
betrouwbaarheid
bevestigen
Een goede vragenlijst scoort op alle onderdelen een voldoende.
Generiek of specifiek?
Generiek Specifiek
Heeft u ergens wonden? Wondanamnese
Heeft u afgelopen weken hulp nodig
gehad bij de persoonlijke verzorging?
Barthelscore
Was de voorlichting duidelijk? Kunt u vertellen hoe u thuis de wond gaat
verzorgen?
Registreer je incidenten? Hoe vaak heb je afgelopen week een
incident gezien?
Hoe vaak heb je afgelopen week een
incident geregistreerd?
Mag je alle controles uitvoeren? Hoe vaak heb je vanochtend de
neurologische controles gedaan?
Ben je bekend met de zorgpaden? Rapporteer je zelf in de zorgpaden?
Ben je bekend met valpreventie-
strategieën?
Noem 4 valpreventieactiviteiten voor een
patiënt met cognitieve klachten
Variabele en Attributie
(Babbie 2013. p. 12)
Variabele Attributies
Leeftijd Jong, middelbare leeftijd, oud
Sekse Man vrouw
Beroep Verpleegkundige, advocaat, machinist
Ras/etniciteit Kaukasisch, Latijns Amerikaans, Aziatisch
Sociale klasse Gevestigde bovenlaag, jonge kansrijken,
werkende middenklasse, precariaat
Politieke stroming Liberalisme, conservatisme
Voorbeelden van sociale concepten
beroep, jong, oud, sociale klasse, liberaal, politieke stroming, ras/etniciteit,….,……

More Related Content

Similar to Enkele dias onderzoekptx

Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09
Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09
Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09angelique_greiner
 
E-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijs
E-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijsE-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijs
E-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijsWiebe Dijkstra
 
alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3
alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3
alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3Lionel Kole
 
Criteria voor Kritisch denken
Criteria voor Kritisch denkenCriteria voor Kritisch denken
Criteria voor Kritisch denkenJoseVanAlst
 
Blended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentBlended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentLuc Vandeput
 
Workshop: het assessment als toetsvorm
Workshop: het assessment als toetsvorm Workshop: het assessment als toetsvorm
Workshop: het assessment als toetsvorm wimdboer
 
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1vri
 
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwenAi relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwenMarcel van Marrewijk
 
Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoekKwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoekipsshare
 
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen? En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen? robert bouwhuis
 
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlichtKwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlichtLICAvansHogeschool
 
Oplossingsgericht Werken
Oplossingsgericht WerkenOplossingsgericht Werken
Oplossingsgericht Werkenkathelijnacket
 
Innoveren door slimmer leiderschap
Innoveren door slimmer leiderschapInnoveren door slimmer leiderschap
Innoveren door slimmer leiderschapJelle Dijkstra
 
Actieonderzoek Bijeenkomst 4
Actieonderzoek Bijeenkomst 4Actieonderzoek Bijeenkomst 4
Actieonderzoek Bijeenkomst 4Gerard Dummer
 
Onderzoeksmethode scriptie
Onderzoeksmethode scriptieOnderzoeksmethode scriptie
Onderzoeksmethode scriptieMariekeStrootman
 

Similar to Enkele dias onderzoekptx (20)

Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09
Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09
Organisatie diagnostiek Avans College 21 sept. 09
 
E-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijs
E-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijsE-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijs
E-merge - Sharing Blends - Actiegericht onderwijs
 
Coll3 Snellen 457
Coll3 Snellen 457Coll3 Snellen 457
Coll3 Snellen 457
 
Leren onderzoeken op het HLO
Leren onderzoeken op het HLOLeren onderzoeken op het HLO
Leren onderzoeken op het HLO
 
alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3
alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3
alle aspecten Denkvaardigheden van eenvoudig naar complex A3
 
Criteria voor Kritisch denken
Criteria voor Kritisch denkenCriteria voor Kritisch denken
Criteria voor Kritisch denken
 
Blended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentBlended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessment
 
Workshop: het assessment als toetsvorm
Workshop: het assessment als toetsvorm Workshop: het assessment als toetsvorm
Workshop: het assessment als toetsvorm
 
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1
Workshop 1 ppt inleiding actieonderzoek1
 
Evaluatie
EvaluatieEvaluatie
Evaluatie
 
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwenAi relationele praktijk.powerpointrenebouwen
Ai relationele praktijk.powerpointrenebouwen
 
Kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoekKwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek
 
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen? En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
En wat nou als we de student eigenaar zouden maken van het toetsen?
 
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlichtKwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
Kwaliteit van toetsing_steeds_meer_in_het_spotlicht
 
Oplossingsgericht Werken
Oplossingsgericht WerkenOplossingsgericht Werken
Oplossingsgericht Werken
 
Innoveren door slimmer leiderschap
Innoveren door slimmer leiderschapInnoveren door slimmer leiderschap
Innoveren door slimmer leiderschap
 
Actieonderzoek Bijeenkomst 4
Actieonderzoek Bijeenkomst 4Actieonderzoek Bijeenkomst 4
Actieonderzoek Bijeenkomst 4
 
Behandelplannen
BehandelplannenBehandelplannen
Behandelplannen
 
Behandelplannen
BehandelplannenBehandelplannen
Behandelplannen
 
Onderzoeksmethode scriptie
Onderzoeksmethode scriptieOnderzoeksmethode scriptie
Onderzoeksmethode scriptie
 

Enkele dias onderzoekptx

  • 2. Inhoud • Onderzoeksproces • Leerstrategieën • Nulmeting • Indexconstructie • Constructvaliditeit • Criteria voor stellen van vragen • Tweede meting • Constructie van vragenlijst
  • 3. Wat wil ik onderzoeken? http://www.ditisdik.nl/wp-content/uploads/2012/05/ursus-wehrli-aufrauemen-freibad1.jpg
  • 4. Kwalitatief onderzoek Maxwell Onderzoeksdoel: Persoonlijk/ wetenschappelijk/organisatie doel, zorgen/vraagstukken van participanten, Conceptueel kader: Persoonlijke ervaring, bestaande theorie, eerder uitgevoerd onderzoek Maatschappelijke relevantie hypothese, vooringenomenheid, mogelijke uitkomsten van onderzoek theoretisch & praktisch kader Methoden: geldende paradigma’s, beginsituatie onderzoeker en voorkeur methode, pilot, setting, sampling, ethische standaard, Validiteit: Uitkomsten resultaten en conclusies, vergelijking met paradigma’s gedachtenexperimenten, triangulatie, discrepantie in bewijs Onderzoeksvraag
  • 5. Anamnese Huidig separatie- beleid Voorkomen van separatie +/_ Hulpverlener kan emoties onder controle houden +/_ Wijze van bejegening door hulpverlener +/_ Client kan emoties onder controle houden +/- Procesmap Op welke wijze kan een anamnese separatie voorkomen?
  • 8. Breng totale onderzoeksproces in kaart Leerstrategische interventies • Deductieve aanpak; van groter geheel en theoretisch kader naar de details vanuit monodisciplinair, multidisciplinaire/sectoroverstijgende aanpak • Per fase is gemakkelijker te bepalen wat nodig is • Je signaleert eventuele problemen vroegtijdig en kunt eerder bijsturen • Werk procesmatig en doordacht • Empirische cyclus, verbinden met bijvoorbeeld missie, visie en strategie • PDCA / leercyclus van Kolb • Splits activiteiten op in voorbereiding, uitvoeren en evalueren/controleren. • Werk met een informed consent die is van een natte handtekening, dat voorkomt experimenten met menselijk gedrag en inzet van middelen voor het verspreiden onder andere geuren en geluiden waardoor iemand uiteindelijk kan decompenseren. • Eerst denken, dan doen, kost in dit geval echt minder tijd en voorkomt afbreukrisico bij betrokken stakeholders. • Valkuilen • Gelijk beginnen met opstellen van vragenlijsten • Planning stagneert door gebrek aan overzicht • Niet weten welke vragen en antwoorden het leerproces kunnen versoepelen • Experimenten met mensen laten prevaleren boven mensenrechten, onderwijswetgeving en arbeidsomstandigheden wetgeving.
  • 9. Proces vragenlijst onderzoek Onderzoeksvraag: Uit welke generieke constructen bestaat een verpleegkundige anamnese Constructen bepalen Vind of maak per construct aantal vragen Aantal bepaalt betrouwbaar en nauwkeurig beeld Constructen meten eenmalig Vooraf en na uitvoeren interventie Analyseren Stel vast of gestelde vragen bij bepaald construct horen Zo ja, construct = schaal Berekenen overallscore van construct Gebruik overallscore in verdere analyse Zo nee, constructen herindelen Rapporteren
  • 10. Bron: Wilkinson. 2013. p. 92 Anamnese afnemen, hoe doe je dat?
  • 11. Studievaardigheden (o.a. Vermunt, Haaxma, Wilkinson, Gordon, Moorhead, & Bulecheck) Cognitief Affectief Metacognitief Relateren Attribueren Oriënteren Structureren Motiveren Plannen Analyseren Concentreren Proces bewaken Concretiseren Zichzelf beoordelen Toetsen Toepassen Waarderen Diagnosticeren Memoriseren Inspannen Bijsturen Kritisch verwerken Emoties opwekken Evalueren Selecteren Verwachten Reflecteren
  • 12. Indexconstructie Selecteren van items Face Validity (indruksvaliditeit of logische validiteit) Past eerste indruk die vraag wekt op inhoud die gemeten wordt? Unidimensionality in scale and index construction Per concept één dimensie meten, niet meerdere Generiek of specifiek = onderwerp afhankelijk Variantie Meerdere vragen die betrouwbaarheid bevestigen Een goede vragenlijst scoort op alle onderdelen een voldoende.
  • 13. Generiek of specifiek? Generiek Specifiek Heeft u ergens wonden? Wondanamnese Heeft u afgelopen weken hulp nodig gehad bij de persoonlijke verzorging? Barthelscore Was de voorlichting duidelijk? Kunt u vertellen hoe u thuis de wond gaat verzorgen? Registreer je incidenten? Hoe vaak heb je afgelopen week een incident gezien? Hoe vaak heb je afgelopen week een incident geregistreerd? Mag je alle controles uitvoeren? Hoe vaak heb je vanochtend de neurologische controles gedaan? Ben je bekend met de zorgpaden? Rapporteer je zelf in de zorgpaden? Ben je bekend met valpreventie- strategieën? Noem 4 valpreventieactiviteiten voor een patiënt met cognitieve klachten
  • 14. Variabele en Attributie (Babbie 2013. p. 12) Variabele Attributies Leeftijd Jong, middelbare leeftijd, oud Sekse Man vrouw Beroep Verpleegkundige, advocaat, machinist Ras/etniciteit Kaukasisch, Latijns Amerikaans, Aziatisch Sociale klasse Gevestigde bovenlaag, jonge kansrijken, werkende middenklasse, precariaat Politieke stroming Liberalisme, conservatisme Voorbeelden van sociale concepten beroep, jong, oud, sociale klasse, liberaal, politieke stroming, ras/etniciteit,….,……

Editor's Notes

  1. Bij het blok methodologie en statistiek uit de master TLHE heb ik er bewust voor gekozen om de samenvattingen van studiestof zoveel mogelijk gelijk te verwerken als lesmateriaal. Dit is dus geen ‘kant en klare presentatie’ die in logische volgorde is opgezet. Het materiaal kan door iedereen die daar belangstelling voor heeft gebruikt worden. Denk wel aan afstemming op de eigen onderwijspraktijk en wees kritisch t.a.v. de inhoud . Leeswijzer: Leerstrategische interventies staan cursief weergegeven, bespreek die daar waar nodig ook met studenten. Dat helpt om zelfstandig het leerproces te leren sturen. Er worden redelijk wat begrippen uitgelegd, het ontwikkelen van academisch taalgebruik is een belangrijk onderdeel van de opleiding. Dagelijks algemeen taalgebruik vraagt echter voor velen ook aandacht. Dit geldt niet alleen voor anderstaligen voor wie woordenschatontwikkeling extra aandacht vraagt om zich de Nederlandse taal eigen te maken maar ook voor autochtone studenten (vooral bij een lage SES omdat mentale concepten doorgaans minder aanwezig zijn). In het kader van woordenschatontwikkeling is het zaak deze op een dusdanige manier aan te leren dat studenten de betekenis daarvan in diverse contexten leren begrijpen en gebruiken. Door de receptieve- en productieve woordenschat parallel aan elkaar te ontwikkelen kun je borgen dat studenten met de begrippen beter leren gebruiken in diverse leersituaties en zijn ze in staat semantische ruis eerder te signaleren. De Viertakt van Marianne Verhallen en Dirkje van den Nulft kan hierbij behulpzaam zijn (voorbewerken>semantiseren>consolideren>controleren). Zie voor verder info: http://www.taalschat.com/ViertaktvanVerhallen.pdf. Verwerkingsvragen die ik zelf nog heb zijn onderstreept en als jullie als lezer daar antwoord op hebben dan hoor ik graag! (deze techniek is ook goed om studenten aan te leren en helpt bij studerend lezen en diepe kennisverwerking van de stof)
  2. Tip: door te werken met analogieën en metaforen wordt de transfer van de opgedane kennis bevorderd. Belangrijke voorwaarden voor het kunnen maken van conceptuele transfer zijn (Posner 1982?): Nieuwe concepten dienen begrijpelijk te zijn; van uitleg over begrippen, symbolen en context, oftewel oppervlakkig leren, tot ontwikkelen van een coherente mentale representatie, oftewel diepe kennisverwerking. Nieuwe concepten dienen plausibel te zijn; niet tegenstrijdig met empirische feiten. Een theorie waarvan je kunt veronderstellen dat die op een natuurlijke en logische manier ‘eenvoudig’ is. Ontevredenheid met bestaande concepten; als met het nieuwe concept problemen beter getackeld kunnen worden en dat niet of onvoldoende kan met de concepten die de student al kent, wordt de transfer vergroot. Als meetresultaten niet overeen komen met wat men volgens de bestaande theorieën (anomalieën) zou verwachten ontstaat een grote bron van ontevredenheid en vindt er geen assimilatie plaats, creëer cognitieve conflicten om stof beter te kunnen assimileren. Mensen dienen overtuigd te worden over het inadequate van hun concepten. Het nieuwe concept dient de mogelijkheid te suggereren tot verder vruchtbaar onderzoek; dat het leidt tot nieuwe inzichten en ontdekkingen. In deze presentatie leg ik regelmatig de relatie met de stappen uit het verpleegkundig proces, dat is naar mijn idee wel een hele herkenbare maar niet zo’n hele sterke analogie? Zijn er andere voorbeelden die we kunnen gebruiken? Vraag om aandacht te richten en voorkennis te activeren: Waar zou een onderzoek over kunnen gaan op de linker foto en waar zou het onderzoek over kunnen gaan op de rechter foto? Links: Een beleving? Waar mensen gaan liggen ten opzichte van het zwembad? Of ze in de loop van de dag nog veranderen van plek? Wat ze fijn vinden aan deze locatie? Waarom ze nu juist kiezen voor dit zwembad? Klopt dit voorbeeld nu of lijkt deze vraagstelling toch te veel op kwantitatief onderzoek? Rechts: of hoeveel…….. kinderen, mannen, vrouwen per dag komen mensen alleen komen mensen met vrienden komen mensen met familie komen mensen een parasol meebrengen mensen een ligstoel huren Opm. Chris: links kun je kwalitatief of kwantitatief benaderen. Nog even laten uitleggen. Vragen bij links zouden voor kwalitatief niet goed zijn omdat er al een analyse heeft plaatsgevonden (dat is een aanname  ). Ik had ze bedacht als interviewvragen. Categoriseren en ordenen doe je zowel bij kwantitatief als kwalitatief. Vragen voor rechts zouden niet goed passen bij kwantitatief onderzoek?
  3. Boven de horizontale lijn kant is conceptueel gedeelte van onderzoek. Onder de horizontale lijn is het operationele gedeelte van onderzoek. Het conceptuele gedeelte breng je eerst in kaart, vervolgens kun je dit operationaliseren in methoden en validiteit.
  4. Procesmap: Deze is nagenoeg net zo ingewikkeld als procesmap 1. Het enige wat hier niet in staat zijn de competenties van de hulpverlener. Eerst maar de gewenste resultaten in kaart brengen. (zie volgende dia)
  5. Een eerste brainstormsessie (Begin maart 2018) naar mogelijke concepten om te onderzoeken. Eindopdracht jaar 2 associate degree ervaringsdeskunidge. Duur 10 weken. Planning van 16 weken. (Als je een eerste keer onderzoek doet kan het handig zijn om data toe te voegen bij de verschillende onderdelen die je uitwerkt. Dan krijg je beter zicht op waarom bepaalde onderdelen veel of weinig tijd kosten) De conceptmap gebruik je om relevante onderzoeksthema’s te inventariseren. De eerste brainstorm kan zowel in de breedte (binnen de hele keten, operationeel – strategisch etc.) als in de diepte (separatieprotocol, bekendheid met protocol, werken volgens protocol, hoe afwijken van protocol te beargumenteren, etc.) plaatsvinden. Vervolgens kies je, zo nodig in overleg met anderen de meest aansprekende thema’s uit en vertaal je die naar diverse varianten van onderzoeksvragen en procesmappen. De conceptmap is een hulpmiddel en geen weergave van het hele onderzoek of een onderdeel van je van je onderzoeksdesign (Maxwel1 p. 54). Het ontwikkelen van een conceptmap is ook een goed controlemiddel. De concepten moeten passen binnen je onderzoeksvraag. Het formuleren van een onderzoeksvraag en het ontwikkelen van een conceptmap is dus ‘work in progress’, deze zet je niet in een keer op papier. Verschil mindmap: ‘Mindmap is een grafische weergave van radiaal denken. Radiaal denken is de manier waarop het menselijk brein denkt en ideeën ontwikkeld’ (Buzan p.57). Met conceptmapping kun je meer lineair /logisch denken in kaart brengen (oorzaak - gevolg en begin en eind van proces). Daar waar mindmaps vertrekken vanuit een centraal concept werken conceptmaps met meerdere concepten en benadrukken die laatste vooral de onderlinge relaties. Eerste ontwerp van concept mapping is in jaren ‘70 door Novak & Gowin geïntroduceerd om te begrijpen hoe studenten de wetenschap bestudeerden en als hulpmiddel om te onderwijzen. Andere benamingen: conceptueel framework (Miles and Huberman), integratief diagram (Strauss). Er zitten, behalve overeenkomsten, ook wel verschillen tussen de diverse hulpmiddelen.
  6. Breng het totale onderzoeksproces in kaart: volg de deductieve of inductieve aanpak. Check voorkeuren beoordelaars. Doordat je een goed beeld hebt van het totale onderzoeksproces kun je ook beter de stappen bepalen die je dient te doorlopen, en welke vragen of aandachtspunten bij welke stap horen. Een voor de hand liggende valkuil is dat studenten gelijk met het opstellen van vragenlijsten beginnen en onvoldoende aandacht besteden aan het proces wat daaraan voorafgaat. Dat is jammer want dan levert het onderzoek waarschijnlijk veel minder op en kost de uitvoering ongetwijfeld meer frustratie dan nodig is. Leg hier ook relaties met procesmatig werken volgens de PDCA cyclus of de VUT methode (voorbereiden, uitvoeren, terugkijken) en de leerstijlen zodat ze die conceptuele kaders bewust gebruiken. Onderzoek doen vraagt een doordachte aanpak (betekenisgericht en toepassingsgericht leren van Vermunt en leerstijl Denker en Dromer van Kolb). Studenten die zelfstandig in staat zijn de PDCA cyclus en/of de leercyclus van Kolb te doorlopen kunnen beter inschatten wat ze nodig hebben om de diverse fasen van het onderzoeksproces te doorlopen. Als een ‘kip zonder kop’ aan de slag, en zo maar wat vragen op papier zetten, kan problemen opleveren wanneer de grenzen van het onderzoek nog niet gedefinieerd zijn, maar is nuttig voor het brainstormen en het verbinden van bijvoorbeeld de informatie uit conceptmaps en tekstpassages die al op papier staan. . Daarnaast is de tijdsplanning veel beter te sturen. Het in kaart brengen van het hele proces kun je op twee manieren doen. Je kunt werken met flowcharts en conceptmaps voor een eerste brainstormronde of je kunt een schrijfkader maken waarin je de belangrijkste onderdelen al een titel geeft en deze telkens bijwerkt zodat het langzaam een compleet verhaal wordt. Het voordeel van conceptuele modellen is dat je snel de grote lijnen en onderlinge verbanden met elkaar in beeld krijgt, dat geeft houvast bij het maken van een globale planning. Het voordeel van schriftelijk uitwerken; je kunt in veel kleinere stappen bekijken wat er precies dient te gebeuren, dat voorkomt dat je zaken vergeet en maakt dat het leerproces veel beter te sturen is omdat je eerder signaleert welke vragen een antwoord nodig hebben om voortgang te stimuleren. Het beschrijven van je denkproces (modeling) is belangrijk bij het rapporteren. Je kunt snel allerlei conclusies trekken maar of je onderzoek dan betrouwbaar is? Door denkprocessen in kaart te brengen zorg je voor een sterke onderbouwing van de uitspraken die je doet in je onderzoeksverslag en begeleiders kunnen beter anticiperen met interventies die het onderzoeks- en leerproces onderbouwen. In de presentatie wordt om bovenstaande redenen ook afwisselend met conceptuele kaders en uitgeschreven teksten gewerkt. Gebruik maken van conceptuele kaders stimuleert de ontwikkeling tot expert in het vakgebied, maar dan moet je ze wel snappen  Tip: in een willekeurig PLP of verpleegplan kun je vaak aan de uitwerking van de doelen en activiteiten al zien of een student procesmatig werkt. De fasen voorbereiding en evaluatie vragen bij de meesten aandacht. Het beargumenteren en beschrijven van keuzes doen studenten ook al in verpleegplannen …als het goed is  Vraag: Is er nog een regel die je kunt hanteren bij het inschatten van de planning? Voorbereiding: uitvoering: verwerking van de resultaten verhoudt zich als 2:1:6 bij kwalitatief en 4:1:3 bij kwantitatief of zo iets? Tijd voor voorbereiding kwant >> kwal uitvoering kwal >> kwant verwerking kwal >> kwant
  7. Zie Babbie H8 vragenlijstonderzoek H9 experimenten H10 niet-verstorende methoden H11 Veldonderzoek H12 Evaluatieonderzoek (mn Quasi experimental designs voor onderwijspraktijk) Voor wat betreft planning onderzoek; is er een tijdsindicatie aan te geven voor het zoeken naar bestaande vragenlijsten en het beoordelen van de betrouwbaarheid daarvan (literatuuronderzoek) of het ontwikkelen van eigen vragenlijsten? In het laatste geval moeten de lijsten ook nog getest worden. Wat is haalbaar voor studenten in 10 of 20 weken?
  8. Deze dia is een schematische weergave van de vorige. Zelf een keuze maken welke je laat zien. Benoem naar studenten dat afwisselen van teksten met schema’s het leggen van verbindingen tussen beide hersenhelften stimuleert. Aandachtspunten: Auto- of heteroanamnese Gegevens ook verzamelen uit overdrachten of medisch dossier Bij observaties zoveel mogelijk de standaard meetinstrumenten gebruiken zoals pijnscore, barthelscore, risicoscore delier, SNAQ etc. Vervolganamnese na elke dienst evalueren en zo nodig aanvullen (wel afhankelijk van setting, op crisisafdeling rapporteer je wellicht wat frequenter dan op een longstayafdeling waar patiënten verblijven die stabiel zijn. In ziekenhuis wordt voor frequente controles ook wel met bedlijsten gewerkt waar alle gegevens meerdere keren per uur gemonitord en genoteerd worden. Bij twijfel altijd collega vragen om te controleren, richtlijnen, protocollen nalezen etc. en vervolgens vastleggen in dossier. M =[M ,M ,L,M ]T ,then A•M=n•M, Aisthejudgementmatrix. m Model voor scoren cpmetenties mclelland, zie artilel. ho Ao.
  9. Bas (eind 40) heeft bij aanvang aangegeven hoe hij tot nu toe altijd geleerd heeft. De studieactiviteiten/ studievaardigheden waar hij zicht op had staan cursief weer gegeven. De onderstreepte onderdelen heb ik voor een eerste indruk vastgelegd aan de hand van concrete voorbeelden (beoordelingsvalkuil!). Geeft aan een doener te zijn, kan ook prima beslissen als hij zicht heeft op de stappen. Vraagt om hulp wanneer nodig en kan hulpvraag ook specificeren. Geeft aan vooral reproductief en ‘uit het hoofd’ geleerd te hebben maar ziet dat hij nu niet alles kan onthouden. Maakt overal aantekeningen van, wil eerst alles op papier uitwerken voordat hij gaat typen zodat verhaal redelijk in zijn hoofd zit. Hij is een schrijver geen ervaring met schematisch conceptualiseren. Kan met behulp van horeca- en ervaringsdeskundige voorbeelden schakelen tussen diverse abstractieniveaus. Is zich nog niet zo bewust van overeenkomsten en verschillen tussen concepten. Geeft aan te wisselen in concentratieboog en belastbaarheid en verzoek is om dat gewoon per keer te bekijken, geld immers ook voor mij. Heeft voornamelijk gewerkt om in eigen onderhoud te voorzien en nieuw bestaan op te bouwen na heftige psychotische episoden. Deze klachten zijn ontstaan tijdens diensttijd. Werkt nu alweer jaar of 6 1/2 als ervaringsdeskundige bij RD. Is erg blij met steun van AM en psych voor zijn studie en alle kansen die ze hem bieden. Hij wordt gevaagd voor presentaties (team, BDA training, verzekeraars en MT) en op organisatieniveau is sterke aandacht voor inzet ervaringsdeskundigen. Samenwerking met twee mensen van cliëntenraad verloopt voorspoedig, oo zij zijn enthousiast over onderwerp en hopen op creëren van draagvlak in organisatie voor streven naar verbeteringen in de zorg. Beide dames hebben op universitair niveau ervaring met onderzoek doen, de een met literatuuronderzoek en de ander met taalonderzoek. Een van hen is tevens ervaringsdeskundige. Het lijkt erop dat Bas vooral ondersteuning nodig heeft bij het ontwikkelen van de hogere (meta)cognitieve vaardigheden, scaffolding van het onderzoeksproces, en vanuit de praktijk meer, maar gedoseerd, verbinding leren leggen met de theoretische kaders. In de maanden februari - april hebben we wekelijks afgesproken en tevens een aantal oriënterende gesprekken gehad met de cliëntenraad. Bas stapte bij aanvang in dezelfde valkuil als veel andere studenten, hij wilde gelijk een vragenlijst ontwikkelen om een enquête uit te zetten en realiseerde zich niet wat er in het voortraject allemaal nodig was. Hij wilde in het eerste overleg met de cliëntenraad thema’s verzamelen maar het bleef bij een oriënterend gesprek. Samen met Bas aan de hand van het conceptueel ontwerp van Maxwell zoveel mogelijk punten in kaart gebracht die nodig waren om de onderzoeksvragen beter te duiden. In eerste instantie wilde hij zijn onderdeel in de BDA trainingen (separeren nooit meer) evalueren en bijstellen en daar het onderzoek op afstemmen. Daar kon hij RD een plezier mee doen, hij zou er voor nu van leren en het zou een goede oefening zijn in de rol van docent bij het evalueren van onderwijs. Eind februari kreeg hij echter te horen dat de BDA trainingen tot nader order opgeschort werden omdat het totale programma aan herziening toe was. Omdat Bas het moeilijk vond een goede onderzoeksvraag te definiëren hebben we samen de nodige variantie- en procesmappen gemaakt. De variantiemap bleek niet alleen handig voor het brainstormen over de onderzoeksvraag maar ook voor het identificeren van wetenschappelijke, persoonlijke en organisatiedoelen. De procesmappen zorgden ervoor dat de vragen steeds concreter werden, het aantal mediërende factoren beperkt werd en nadat de verwarring over ‘door twee verschillende brillen naar’, de onderzoeksvraag kijken’ was opgelost zijn we uiteindelijk tot de definitieve onderzoeksvraag en deelvragen gekomen. Per overleg heb ik de hooflijnen weergegeven op enkele sheets en die met Bas gedeeld. De leerstrategische afwegingen heb ik daaraan toegevoegd. 15 nov 2011 voor ED, kist. 25% ED rest kok op kist. 4 ½ half daarvoor kok vrijwilligers weg op dagkliniek. Nov 2010 – 2011 in cliëntenraad, sept 2015 ED FT op Kist en in sept. 2017 ED op HIC. Rolverwarring kok ed op kist. AM naar HIC herstelondersteunende zorg opzetten. Middelbare school havo > mavo > havo afgemaakt. >> deed niets, geen goede leerling dachten dat ze het niet haalde. Beste student in jaargang. In dienst. Ienst uit met psychische problemen diensttijd niet afgemaakt, eerste episode ontregeld door roken. Tijdje ww diverse baantje. Culinaire instituut nederland, ‘90-91. Berg en Dal restaurant, SVH leerlingstelsel gedaan, kok en restaurant kok 3-4 sch, eindexamenjaar naar luzern. 94. 1 ½ jaar diverse functies, fankfurt am Main marriott hotel, ½ jaar gewerkt. Kon weinig leren op kookgebied wel op mt gebied, daarna belgie maaseik, sous chef, 1 ½ jaar, leukste kooktijjd, sociale chef, koetshuis nederland SC, 2 maanden gewerkt relaie chef problematisch, chef kuiperberg, horeacaa leuk maar hard werken, twijfels, wil ik dit nog wel wat anders, doorontwikkelen, instelling niet leuk, kookleraar met moeilijke jeugd >> fontys comsumptieve technieken. 24 uur snitzelparadijs ZMLK school kok/docent in opleiding, beviel goed. Twijfel over twente, vrienden in amsterdsam , woning in leiden, atalant zmlk school adam gewerkt. Docent 4 jarige bachelor, blijven zitten in tweede jaar, exacte vakken probleem, les geven op hogere hotelschool veel info niet relevant gezien werkomgeving, paar studenten in speciaal onderwijs, o forensische setting, 2 deeltijdbanen, reisafstand, te vermoeidend, vader teminaal jaar ziek, zelf C-HNP > depressief en vermoeid. >>
  10. Babbie (2013. p. 201 e.v.) beschrijft vier stappen bij indexconstructie namelijk: Selecteren van mogelijke items (face validity, unidimentsionality, genaral of specific, variance) Beoordelen van empirische relaties Scoren van de index (incl. scoren van missing data) Valideren van de index (item analyse, externe validatie, bad index versus bad validators) Noot: alleen stap 1 wordt uitgewerkt Op de volgende sheets worden de afzonderlijke onderdelen die van belang zijn bij indexconstructie voor wat betreft het selecteren van items verder uitgelegd. Hieronder staat een totaaloverzicht van de diverse begrippen uit het schema. Face validity: (zie uitleg kader) Als je bijvoorbeeld iets over het conservatisme wilt meten dan zorg je dat al de vragen daar links- of rechtsom duidelijk aan gerelateerd zijn. Dat kunnen dus vragen zijn over het conservatisme maar ook over tegenovergestelde onderwerpen zoals het liberalisme. Voorbeeld uit de zorg: als je iets wilt weten over preventie van POWI kunnen vragen gaan over factoren die een wondinfectie veroorzaken en het nut van goede handhygiëne en het verzorgen van de huid rondom het OK gebied voorafgaand of na de operatie. Je stelt dan geen vragen over hoe lang het duurt voordat de wond genezen is of het extra aantal ligdagen als gevolg van een POWI. Voorkomen van POWI valt onder tertiaire preventie, daar zijn veel aparte clusters van te maken omdat er redelijk wat factoren een rol spelen. Handhygiëne van zowel verpleegkundigen maar ook van de patiënt zelf, huidflora’s van beiden, besmetting van (chirurgisch) materiaal etc. http://kchc.eu/Over%20infecties/Postoperatieve%20wondinfecties%20%28POWI%29 Unidimensionality. Zorg dat alle vragen over één dimensie gaan. Voorkom dat je in een construct/vraag naar de politieke voorkeur en religie vraagt. Definitie index: ‘a type of composite measure that summarizes and rank-order several specific obeservations an represents soms more general dimension’ (Babbie 2013. p. 199). Vertaling? Zie volgende sheet met het een voorbeeld van een index en schaal uit het verpleegkundig proces Definitie schaal: ‘a type of composite measure composed of several items that have a logical of empirical structure among them. Examples of scales incluse Bogardus social distance, Guttman, Likert and Thurstone (Babbie 2013 p.200). Vertaling? De Likertschaal kennen de studenten uit de NOC en de NIC die ze gebruiken om de resultaten en interventies te beschrijven in de verpleegplannen. Een index meet verschillende variabelen die deel uitmaken van een meer generiek onderwerp, maar zegt niets in welke mate deze variabelen afzonderlijk gewaardeerd worden. Een schaal meet een van elke afzonderlijke variabele ook een waarde. Klopt dit zo? De begrippen index en schaal worden nog al eens door elkaar gebruikt. Om semantische verwarring te voorkomen is het wel belangrijk dat betekenis helder is voor alle partijen. Generieke- of specifieke vragen? Bij onderzoek werkt die afweging hetzelfde als bij het afnemen van de anamnese. Daar begin je ook met stellen van E-EX vragen (vragen in de breedte) om zoveel mogelijk informatie te verzamelen, dat doe je meestal aan de hand van de FGP van Gordon.of een andere gestandaardiseerde vragenlijst. Op het moment dat iemand ernstige pijn, een grote wond heeft, of eerder verward is geweest tijdens een opname, stap je over op het stellen van E-In vragen en neem je speciële anamnese af voor dat specifieke onderwerp. Generieke vragen leveren een generieke conclusie op. Specifieke vragen leveren een gedetailleerder beeld op. Algemeen voorbeeld: Als je alleen de vraag stelt over welke religie mensen aanhangen dan zegt dat niets over de wijze waarop ze dat doen en in welke frequentie. Als je ook dat wilt weten vraag je door over rituelen, frequentie van kerkbezoek etc. Voorbeeld uit de zorg: als je wilt weten hoe prevalentie van bepaalde zieken zich verhoudt tot de etniciteit dan vraag je niet alleen naar geboorteland van patiënt (want die kan in Nederland of elders geboren zijn en dat zegt niet automatisch over etniciteit) maar ook naar de etniciteit van de ouders en veel voorkomende klachten binnen een bepaalde bevolkingsgroep. Voorbeeld uit de zorg: ‘Was voorlichting voldoende bij ontslag?’, is een hele generieke vraag. Als het antwoord daarop echter ‘nee’ is zonder dat de antwoorden gespecificeerd kunnen worden over bijvoorbeeld wondverzorging, wel of niet mogen douchen, hoe hygiënisch te werken, wanneer de hechtingen er uit mogen etc., dan leveren de antwoorden niet zoveel inzicht op. Als het doel van het onderzoek is om de kwaliteit van de zorg te verbeteren dan heb je die antwoorden wel nodig. Voorbeeld arbeidsomstandigheden: Als je onderzoek wilt doen naar de ervaren werkdruk heeft het geen zin om alleen te vragen naar het aantal uren dat iemand werkt per dag/per week en of hij over voldoende regelmogelijkheden beschikt. Factoren die van invloed zijn op de ervaren werkdruk zijn legio; die kunnen ook gaan over: taakinhoud: eenzijdig versus afwisseling, complex versus routinematig; ondersteuning door leidinggevenden en collega’s; afdelings- en organisatiecultuur (fouten wel of niet tolereren, als je om 16.00 naar huis gaat en iemand gekscherend vraagt of je een vrije middag hebt etc.); de inrichting van de werkplek (ergonomische- en veilige inrichting, zelf in te stellen, verlichting, rustige plek etc.) werkhouding en werktechniek; statische versus dynamische belasting, persoonlijke eigenschappen en vaardigheden zie o.a. NEA vragenlijst van TNO http://www.monitorarbeid.tno.nl/dynamics/modules/SFIL0100/view.php?fil_Id=125 Opm. Chris: of je generieke of specifieke vragen stelt hangt ook af van de voorspelbaarheid van de antwoorden. Naar mate antwoorden meer voorspelbaar zijn stel je specifieke vragen. Zijn antwoorden niet of minder voorspelbaar dan gebruik je generieke vragen. Variantie (S²) Variantie betekent volgens Erik dat je voldoende (verschillende) items in je vragenlijst zet die meten of mensen meer naar A of naar B neigen zodat je uit al die antwoorden iets kunt zeggen over %A en %B. Niet één vraag dus die een keihard onderscheid moet maken. De optie die Babbie geeft is dat je de vragen ook nog zo moet construeren dat bij de eerste vraag ongeveer de helft van de mensen A kiest en een andere vraag zo construeren dat (je verwacht dat) 10% voor A kiest en een derde waarin je verwacht dat 80% A kiest. De betekenis op zich is de gemiddelde afwijking van alle individuele waarden tot het gemiddelde (Ineke). Het is dus een maat voor spreiding van een reeks waarden, d.w.z de mate waarin afzonderlijke waarden onderling verschillen. Door vragen te selecteren zoals Erik hierboven beschrijft, blijft er een spreiding in de antwoorden bestaan, die de betrouwbaarheid vergroten, omdat het ene antwoord het andere mogelijk versterkt. Is de conclusie dan hoe groter de spreiding hoe groter de betrouwbaarheid? Voorbeeld arbo: Bij een hoge variantie is de spreiding van de kenmerken groter. De lengte van de volwassen Nederlander ligt tussen de 156 (?) cm en de 198 (?) cm. Kies je voor de hele groep heb je een grote spreiding. Wil je een kantoorstoel aanschaffen die voor zoveel mogelijk mensen functioneel is in gebruik kies je voor bijv. Ahrend 230 p5 – p95. Bij een kleine spreiding liggen de liggen de scores dicht rond het gemiddelde, dan spreek je van een kleine spreiding zoals bijvoorbeeld de 5% die hoort tot de kleinste werknemers en de 5% die hoort tot de langste werknemers (Grahl MM line p0 – p5; Logic XL p95 – p100). Voor die groepen is vaak maatwerk nodig. Voorbeeld uit de zorg: de prevalentie of incidentie van reuma kent een grotere spreiding voor de totale bevolking dan alleen voor kinderen van 0 – 18jr. Voorbeeld uit de horeca: de prijzen van een broodje kroket en een halve kreeft lopen aardig uiteen. Zet je alle gerechten af tegen de prijs van een gemiddeld gerecht op de kaart heb je een grote spreiding. Maak je onderscheid tussen lunch en diner zal de spreiding van de kosten kleiner worden. Behalve de, in het hierboven beschreven schema, genoemde voorbeelden van indexconstructie horen bij indexconstructie ook nog: Het onderzoeken van de empirische relaties; Babbie noemt correlatie (p. 202) bivariate relationships. Het scoren van de index en het valideren daarvan (hoe doe je dat?) Correlatie: gecorreleerd zijn is het statistisch equivalent van ‘met elkaar samenhangen’. Twee variabelen zijn met elkaar gecorreleerd wanneer een hoge score op de een samengaat met een hoge score op de ander, of wanneer een hoge score op de ander juist samengaat met een lage score op de ander. Twee variabelen zijn ongecorreleerd als hun scores onafhankelijk zijn, dus niets met elkaar te maken hebben. Leeftijd en jaren ervaring zal gecorreleerd zijn terwijl schoenmaat van volwassenen en jaren ervaring niet gecorreleerd is. Tussen aantal jaren ervaring en aantal jaren tot aan pensioen bestaat een negatieve correlatie. Oudere werknemers zullen eerder met pensioen gaan.
  11. Generieke vragen stel je als je in kaart wilt brengen waar bijvoorbeeld knelpunten in de zorg zitten. Dat is handig om te doen als je op zoek bent naar een onderwerp voor een onderzoek. Naarmate onderwerpen complexer zijn zullen meer specifieke vragen nodig zijn om de situatie nauwkeurig in kaart te brengen. Ook hier kun je een vergelijking maken met het verpleegplan; hoe globaler de resultaten en de interventies, hoe groter de kans dat de zorg niet specifiek genoeg is voor de patiënt. Opm. Chris: of je generieke of specifieke vragen stelt hangt ook af van de voorspelbaarheid van de antwoorden. Naar mate antwoorden meer voorspelbaar zijn stel je specifieke vragen. Zijn antwoorden niet of minder voorspelbaar dan gebruik je generieke vragen.
  12. Nog even een logische plek zoeken voor deze sheet Babbie (2013 p. 12) beschrijft variabelen als logische sets van attributies. Als we een poging doen om dingen te begrijpen gaan we vaak uit van concrete zaken die we een eigen betekenis of kwaliteit toekennen (attributie). De variabele sexe is samengesteld uit de attributies man en vrouw. In sociaal wetenschappelijk onderzoek representeren variabelen en attributies sociale concepten. Onderzoekers zijn vooral nieuwsgierig naar de verbanden tussen de verschillende variabelen en betekenis daarvan. De betekenis van deze variabele sexe zal geen verwarring oproepen. De indeling naar sociale klassen kan al heel verschillende indelingen met zich meebrengen, afhankelijk van het referentiekader van diegene aan wie je dat vraagt. Babbie (2013 p.13) geeft als voorbeelden van sociale concepten o.a.: beroep, jong, oud, sociale klasse, liberaal, politieke stroming, ras/etniciteit. De indeling naar variabele en attributie ziet er uit zoals in schema op de sheet is weergegeven. Vraag Judith: hanteren we standaard deze indeling van Babbie? Ik had in vorig artikel namelijk ook attributies als variabele gelabeld. In hoeverre is dat ‘fout?’.