SlideShare a Scribd company logo
1 of 41
Download to read offline
Rekenkamercommissie Zederik
Rapportage
Onderzoek naar de decentralisaties in het
sociaal domein
Rekenkamercommissie
Colofon
Dit is een onderzoek van de Rekenkamercommissie Zederik.
De rekenkamercommissie voert onafhankelijk onderzoek uit voor de gemeenteraad naar de
(maatschappelijke) effecten en de doelmatigheid van gemeentelijk beleid. Op die manier wil de
rekenkamercommissie bijdragen aan:
 Versterken controlerende en politiek sturende rol van de gemeenteraad.
 Vergroten transparantie van het bestuur.
 Gezamenlijk leerproces van raad, college en ambtelijke organisatie.
Onder begeleiding van dr. Igno Pröpper (directeur van de rekenkamercommissie) is voor dit
onderzoek een raadswerkgroep ingesteld bestaande uit de volgende raadsleden:
 dhr. H.C. Baars
 mw. M.G.M. de Jong-Middelkoop
 mw. J. van der Leun-Schout
 dhr. G. Versluis
De raadswerkgroep wordt tijdens dit onderzoek bijgestaan door dhr. F. de Lange (raadsgriffier) en
mevr. M. Dankaart (hoofd afdeling Ontwikkeling).
Het onderzoek is uitgevoerd door dr. Igno Pröpper in samenwerking met drs. Bart Litjens en Hans
Kessens.
De rekenkamercommissie en raadswerkgroep bedanken iedereen die heeft bijgedragen aan dit
onderzoek, in het bijzonder: cliënten die deelnamen aan interviews en alle overige gesprekspartners.
Gemeente Zederik, 28 augustus 2017
Pagina 3
Leeswijzer
DEEL I: DE KERN
Dit deel bevat de belangrijkste resultaten van het onderzoek in de vorm van conclusies en
aanbevelingen. Ook tref je hier de doel- en vraagstelling aan. In Deel I is ook de bestuurlijke
reactie van het college opgenomen.
DEEL II: ONDERBOUWING
Dit deel bestaat uit de onderbouwing van de conclusies en aanbevelingen uit deel I.
Achtereenvolgens gaan we in op de transformatie van het sociaal domein, de werkwijzen en
uitvoering in de praktijk, de resultaten die worden geboekt en de maatschappelijke effecten die
de gemeente wil realiseren.
We eindigen bewust met de beoogde maatschappelijke effecten. Met de rapportage willen we
aansluiten bij de doe-cultuur in gemeente Zederik door snel bij de praktijk te starten.
DEEL III: DE BIJLAGEN
Dit deel bevat een overzicht van de gebruikte bronnen.
Ook is een handreiking opgenomen voor het benoemen van maatschappelijke effecten en
evalueerbaar formuleren. De handreiking is een uitwerking van de aanbevelingen.
Pagina 4
Inhoudsopgave
Deel I: De Kern ...................................................................................... 1
Aanleiding en doel ...........................................................................................1
Vraagstelling en aanpak ...................................................................................1
Conclusie .........................................................................................................3
Aanbeveling.................................................................................................... 6
Reactie van het college ....................................................................................7
Deel II: Onderbouwing..........................................................................10
1 Transitie en transformatie van het sociaal domein..................................10
2 Aanpak en werkwijze .............................................................................12
2.1 Uitgangspunten voor het oprichten het Sociaal team Zederik ................................12
2.2 Start Sociaal team: verbreding van de focus en werkdruk (2015-2016)....................13
2.3 Toename van het bereik en (verdere) verhoging van de werkdruk (2016-2017).......14
2.4 Opgaven gestuurde werkwijze en realiseren van maatwerk....................................15
2.5 Professionals spelen pragmatisch in op de spanning tussen menselijke en
juridische maat........................................................................................................17
2.6 Goed inspelen op de spanning tussen nabijheid en afstand door bestuurders en
raadsleden...............................................................................................................17
2.7 Beperkte mogelijkheden om invulling te geven aan evaluatie en monitoring..........18
3 Interviews met Cliënten: tevredenheid over gesprekken en de geboden
ondersteuning ...................................................................................... 20
4 Resultaten in het sociaal domein............................................................23
4.1 Resultaten ontleend aan schriftelijk materiaal ........................................................23
4.2 Resultaten op basis van de interviews .....................................................................25
4.3 Doelmatigheid ....................................................................................................... 26
5 Beoogde maatschappelijke effecten in het sociaal domein .................... 28
5.1 Maatschappelijke effecten onvoldoende precies geformuleerd ............................. 28
5.2 Vanaf 2017 een lagere eigen bijdrage om zorgmijding te voorkomen .....................31
Deel III De bijlagen ...............................................................................33
1 Schriftelijke bronnen..............................................................................33
2 Gesprekspartners...................................................................................34
3 Handreiking: benoemen maatschappelijke effecten en evalueerbaar
formuleren.............................................................................................35
Pagina 1
Deel I: De Kern
Aanleiding en doel
Alle gemeenten in Nederland zijn vanaf 1 januari 2015 volledig verantwoordelijk voor jeugdzorg,
werk en inkomen, zorg aan langdurig zieken en ouderenwerk. We spreken dan van de
decentralisaties in het sociaal domein. Deze ontwikkeling gaat gepaard met grote veranderingen:
 Overdracht van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden.
 Nieuw lokaal beleid met een geheel andere manier van werken, onder meer maatwerk,
integraal werken en regionale samenwerking.
 Overdracht van budgetten en tegelijkertijd doorvoeren van een rijksbezuiniging - de
zogenoemde efficiëntiekorting.
De rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar het sociaal domein in de gemeente
Zederik. Daarmee wil de rekenkamer de gemeenteraad helpen bij:
1 Het verkrijgen van inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het lokale beleid en de
aanpak.
2 Het kunnen duiden van maatschappelijke effecten in het sociale domein.
3 Het formuleren van aanbevelingen voor de verdere aanpak.
Vraagstelling en aanpak
De gemeenteraad wenst als focus vooral de lokale keuzen en de lokale aanpak van de gemeente
Zederik – los van regionale samenwerking in het sociaal domein.1
Daarbinnen gaat de aandacht
vooral uit naar:
 Realiseren van maatwerk voor cliënten en in bredere zin het realiseren van maatschappelijke
effecten: wat merken cliënten van het beleid en de aanpak van de gemeente?
 Professionele en efficiënte werkwijzen zodat zoveel mogelijk tijd en aandacht kan uitgaan naar
de cliënt (‘zoveel mogelijk handen aan het bed’).
Onderzoeksvragen
Een raadswerkgroep bestaande uit vier raadsleden begeleidde dit onderzoek en voerde dit op
onderdelen samen met de rekenkamercommissie uit.
De rol van de raadswerkgroep bestond uit het mee richten van de opzet en aanpak van het
onderzoek, bewaken van de kwaliteitszorg, meedenken over wegen om de behandeling en het
gebruik van het onderzoek te stimuleren. Leden van de raadswerkgroep waren ook actief bij
diverse interviews betrokken. Deze interviews zijn samen met de rekenkamercommissie
voorbereid.
In afstemming met de raadswerkgroep is de volgende vraagstelling opgesteld:
1 Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten van de gemeente Zederik ten aanzien van het
sociale beleid? Wat zijn de beoogde effecten van lokale beleidskeuzes en lokale aanpak,
inclusief de gemaakte keuzes ten aanzien van de eigen bijdrage?
1
Richtbijeenkomst met de gemeenteraad op 16 oktober 2016.
Pagina 2
2 Op welke wijze geeft gemeente Zederik uitvoering aan het beleid, onder meer:
> Hoe zijn de sociale wijkteams georganiseerd en hoe functioneren deze?
> Hoe zijn de keukentafelgesprekken ingericht en wat zijn daarvan de effecten?
> Op welke wijze geeft de gemeente invulling aan het streven naar maatwerk?
3 Wat zijn de feitelijke maatschappelijke effecten – wat merken cliënten van het beleid?
> Wat zijn relevante invalshoeken om deze te duiden?
> Wat zijn gewenste en wat zijn ongewenste effecten?
> Zijn de inspanningen vanuit de gemeente gericht op de goede dingen?
4 Wat is de doelmatigheid van het beleid? Welke kosten zijn er gemaakt om de maatschappelijke
effecten te realiseren?
5 Wat zijn de succes- en faalfactoren – inclusief de inzet van ICT binnen het sociaal domein?
6 Welke praktische aanbevelingen levert het onderzoek op?
Het normenkader wordt primair ontleend aan het beleid van gemeente Zederik: de doelstellingen
en de realisatie van deze doelen.
Aanpak
De kern van de aanpak bestaat uit:
 Bestuderen schriftelijk materiaal
 Uitvoeren van groepsgesprekken door de raadswerkgroep en de directeur rekenkamer
gezamenlijk:
> Gesprek met het afdelingshoofd Ontwikkeling.
> Twee gesprekken met het Sociaal team.
> Gesprek met de Wmo consulenten.
> Gesprek met zorgaanbieders en zorgboerderijen.
> Gesprek met de portefeuillehouder.
 Interviews met individuele cliënten.
 Tussentijds voorbereiden en richten van het onderzoek met de raadswerkgroep.
Pagina 3
Conclusie
De kleinschalige aanpak door een goed gemotiveerd en samengesteld sociaal team en sociaal loket
werkt. Het lukt in Zederik heel goed om te werken vanuit persoonlijke aanpak op basis van
menselijke maat. De lijnen zijn kort, zowel binnen het
gemeentehuis, met allerlei zorgpartijen, lokale partners en
vooral met de inwoners in de buurten en kernen.
Deze aanpak wordt door het eigen succes bedreigd. Het
succes houdt namelijk ook in dat het sociaal team zich
inmiddels in de volle breedte toelegt op de eerstelijnszorg
en relatief eenvoudige hulpvragen van inwoners – naast de
complexe meervoudige hulpvragen. Dit leidt ook tot een
toename van de werkdruk en vraagt aanpassingen wat
betreft tijd, ruimte en budget om de opgave waar te
maken, ook in de toekomst.
De gemeente realiseert met haar aanpak goede resultaten.
Cliënten zijn tevreden over de werkwijze van de gemeente,
de hulp en ondersteuning in hun situatie. Dit blijkt ook uit de gesprekken die de
rekenkamercommissie met cliënten heeft gevoerd.
De werkwijze van de gemeente is in belangrijke mate opgaven gestuurd. Dit wil zeggen dat de
gezinsopgave consequent centraal staat in combinatie met een ‘doe-en aanpakmentaliteit’ om
goede dingen te doen voor het realiseren van de gezinsopgaven.
Deze energie zie je onvoldoende terug in het beleid ‘aan de voorkant’ en prestaties aan de
‘achterkant van het proces’ om de werkwijze vast te leggen, resultaten te documenteren en te
evalueren. De focus en energie zijn voornamelijk gericht op ‘doen’ en het realiseren van de
gezinsopgaven.
Een verbetering op dit punt kan helpen om zaken nog beter te doen. Tegelijkertijd kan dit de huidige
werkwijze juist gaan belemmeren door een toename van administratie en afleiden van de ‘handen
aan het bed’ door het opstellen van papieren nota’s en visies. Het is een uitdaging hier aan te werken
met behoud van de menselijke maat, de kleinschalige aanpak en de bestaande doe-cultuur.
De rekenkamercommissie schat in dat daarmee een ‘plus’ op de huidige werkwijze kan worden
gerealiseerd. Een betere ondersteuning met ICT kan daarbij helpen. De opgave is te voorkomen dat
de ‘plus’ ontaardt in een molensteen voor de werkwijze. Daar zijn de inwoners van Zederik niet mee
gediend!
Resultaten
1 De gemeente bereikt met de aanpak in het sociaal domein concrete resultaten. Inwoners zijn
doorgaans zeer tevreden over de hulp en ondersteuning die zij krijgen. Dit blijkt onder meer uit
een cliëntervaringsonderzoek voor maatschappelijke ondersteuning. Dat beeld wordt ook
bevestigd in cliëntgesprekken die de rekenkamercommissie voerde. Ook zijn er goede
voorbeelden waarbij het lukt de kracht van de samenleving aan te spreken om naar vermogen
bij te dragen aan de eigen behoefte en die van anderen. Er zijn wel klachten van inwoners die
na een herindicatie terug gaan in het aantal uren huishoudelijke hulp. Klachten leiden nogal
eens tot andere oplossingen en er zijn weinig gegrond verklaarde bezwaarschriften. De
ervaring is ook dat nieuwe cliënten doorgaans tevreden zijn met de ondersteuning.
De Zederikse werkwijze
 Korte lijnen, kleinschalig en nabij.
 Persoonlijk en vanuit menselijke
maat.
 Goed zicht op situatie van inwoners
in de buurten en kernen.
 Doe-mentaliteit: aanpakken en
doen – in plaats van vergaderen en
nota’s schrijven.
 Opgaven gestuurd: de
gezinsopgave staat consequent
centraal en is richtinggevend voor
het handelen van sociaal team en
het sociaal loket.
Pagina 4
2 Schriftelijk materiaal van de gemeente en van regionale partners biedt weinig zicht op
maatschappelijke effecten. De focus ligt vooral bij financiële gegevens, risico- en
budgetbeheersing. Ook zijn er veel cijfers die ingaan op allerlei randverschijnselen maar in de
kern geen zicht bieden op maatschappelijke effecten, de kwaliteit en meerwaarde van zorg en
ondersteuning in de gezinssituatie. De ICT-systemen bieden momentele beperkte
mogelijkheden om zicht te krijgen op de werking van interventies en de toegevoegde waarde
voor cliënten.
3 Over de doelmatigheid bestaan vooral beelden bij professionals, zorgverleners en cliënten.
> De indruk is dat de huidige werkwijze en aanpak een stimulans inhouden voor
doelmatigheid. Zo is er nu betere regievoering op de zorg aan cliënten waar voorheen
zorgverleners nogal eens langs elkaar heen werkten.
> Goed inzicht in de gezinsopgaven draagt bij een beter maatwerk waardoor verspilling van
middelen en inzet wordt voorkomen.
> Er zijn ook zorgen, zoals bij zorgaanbieders die ervaren dat de eigen kracht van inwoners
soms wordt overschat en inwoners ook zelf te lang uitgaan van de eigen kracht. Dat leidt
tijdelijk tot lagere zorgkosten, maar op een later moment juist tot hogere kosten.
> Tijdens gesprekken met negen cliënten wordt tweemaal de vraag gesteld of de gemeente
wel goed zicht heeft op de kosten voor voorzieningen die gecontracteerde organisaties
leveren.
4 In de praktijk ervaren professionals af en toe zorgmijding bij inwoners door het in rekening
brengen van een eigen bijdrage. Tegelijkertijd ervaren zij een belangrijke afname van
zorgmijding als gevolg van de verlaagde eigen bijdrage vanaf 2017. Professionals zijn alert bij
signalen van zorgmijding om alternatieven te verkennen en zo nodig de hardheidsclausule in te
zetten om bij schrijnende gevallen de eigen bijdrage kwijt te schelden.
Aanpak en werkwijze
5 Kleinschaligheid, menselijke maat en korte lijnen zijn belangrijke bouwstenen in de aanpak en
werkwijze in Zederik. De werkwijze is in belangrijke mate opgaven gestuurd:
> De gezinsopgaven staan centraal en er bestaat goed zicht op de situatie van inwoners in
de buurten en kernen.
> Er is veel energie en enthousiasme om zaken voor gezinnen te realiseren en goede dingen
te doen. Zederik kenmerkt zich door een sterke doe-mentaliteit: aanpakken en doen!
> De werkwijze is veel breder dan het sociaal team en het sociaal loket. Zo zijn er goede
voorbeelden waarbij leerplichtambtenaren veel breder kijken dan hun leerplichttaak en
samenwerking zoeken met het sociaal team als zij vermoeden dat er meer aan de hand is
binnen een gezin. Bij het sociaal loket valt op dat administratieve medewerkers ook direct
meewerken aan gezinsopgaven. Zij zijn bijvoorbeeld goed in staat om telefonisch
contacten met cliënten te onderhouden waarmee ook het bereik en de reikwijdte van de
professionals toeneemt
6 De werkdruk van het sociaal team neemt vanaf de start sterk toe. We zien verschillende
oorzaken:
> Uitbreiding van de focus op complexe, meervoudige problematiek naar tevens
eenvoudige, enkelvoudige vragen uit de eerste lijn.
> Toename van het bereik en de bekendheid door kleinschalig werken en korte lijnen met
inwoners en lokale partners.
> De ketensamenwerking met partners en het ‘voorliggend veld’ is onvoldoende op orde.
Veel vragen worden doorverwezen die voorliggende partners ook zelf kunnen oplossen.
Pagina 5
7 Door overbelasting en werkdruk komen de professionals onvoldoende toe aan bepaalde
opgaven en taken. Zo zouden zij meer aandacht willen besteden aan preventie,
maatschappelijke netwerkopbouw en specifieke opgaven zoals passend onderwijs en kinderen
van vreemdelingen. Ook is er weinig tijd en ruimte voor (verdere) professionalisering en
evaluatie.
8 Professionals, raad en college spelen professioneel en pragmatisch in op relevante spanningen
binnen het sociaal domein.
> Professionals spelen pragmatisch in op de spanning tussen de menselijke en de juridische
maat. Door de gezinsopgave consequent centraal te stellen, richten zij de aandacht op
wat nuttig en nodig voor de gezinsopgave. Daarmee trekken zij tevens een ‘brandmuur’
op tegen claimgedrag en oplossingen waarop je recht hebt en oplossingen die niet nodig
zijn of wringen. Indien nodig zoeken professionals de grenzen van de juridische maat op
en overschrijden deze bewust als de urgentie van de opgave en de menselijke maat daar
om vragen.
> Door de kleinschaligheid en korte lijnen bestaat het risico op cliëntelisme. Raadsleden en
de portefeuillehouder gaan professioneel en prudent om met de spanning tussen
nabijheid en afstand tot cliënten. Zo is de portefeuillehouder nabij om de praktijk en de
situatie van gezinnen te doorgronden, daarvan te leren en eventuele patronen in klachten
of aandachtspunten op het spoor te komen. Er is tegelijkertijd voldoende afstand tot
cliënten om de professionals alle ruimte te geven.
In de bestuurscultuur en –praktijk van Zederik is het goed mogelijk dat raadsleden,
portefeuillehouder en professionals elkaar aanspreken op hun rol. Zo is met raadsleden
afgesproken dat zij signalen en klachten snel doorverwijzen naar de wethouder of het
sociaal team om inwoners snel te helpen. Ook kunnen raadsleden vanuit hun
controlerende rol alert zijn op patronen die aanleiding geven voor politieke bemoeienis.
9 Er zijn eerste goede voorbeelden waarbij het lukt om het voorliggend veld goed te betrekken
bij activiteiten gericht op preventie en het oplossen van eenvoudige zorgvragen.
> Tegelijkertijd bestaat bij professionals en de portefeuillehouder het beeld dat hier meer
aandacht en investeringen nodig zijn – samen met het voorliggend veld.
> Zorgaanbieders ervaren onvoldoende waardering voor hun bijdragen aan preventie en het
voorkomen dat situaties (verder) verslechteren. In de contracten komt dit onvoldoende
tot uitdrukking en zij ervaren onvoldoende oog voor de extra inzet die ook buiten
contractuele afspraken wordt geleverd.
Beoogde maatschappelijke effecten
10 Het beleid op papier biedt onvoldoende focus en houvast voor het sturen op maatschappelijke
effecten. In het bijzonder vallen de volgende zaken op:
> Doelen zijn onvoldoende evalueerbaar geformuleerd.
> Doelen en middelen worden regelmatig met elkaar verward
> De huidige situatie in relatie tot een doel is vaak niet in beeld.
> Evalueerbaar en resultaatgericht werken wordt gehinderd door een matige koppeling met
planning en control.
Pagina 6
Aanbeveling
Behoud, bestendig en bouw de werkwijze verder uit, ook ná de gemeentelijke herindeling!
Er is met de huidige aanpak en werkwijze een goede start gemaakt om op professionele wijze
invulling te geven aan de menselijke maat in het sociaal domein. De opgave voor de toekomst is om
de deze werkwijze verder vorm te geven.
1 Verbreid de Zederikse werkwijze in het kader van de regionale samenwerking, met name op
het gebied van participatie en jeugd. Creëer voorwaarden voor een professionele werkwijze op
menselijke maat.
2 Investeer in één ICT-systeem voor het sociaal domein of een goede verbinding/ interface tussen
de verschillende systemen. De aanstaande herindeling houdt hiertoe een kans in.
> Voorkom hiermee fouten en dubbelwerk omdat gegevens nu handmatig in meerdere
systemen worden ingevoerd en beheerd.
> Integreer het gebruik van het systeem beter in het primaire werkproces. Op die manier
gaat transparant werken aan concrete gezinsopgaven hand in hand met het gebruik van
de ICT. Gebruik van het systeem is met andere woorden geen aparte handeling of
parallelle administratieve opgave!
> Goed gebruik van het systeem draagt tevens bij aan integratie van planning en control in
het primaire werkproces. Dit kan helpen om beter oog te krijgen voor de maatschappelijke
effecten in het sociaal domein.
3 Investeer in betekenisvolle evaluatie om effecten te verantwoorden. Doe dit op een manier die
past bij de context van Zederik en de eigen werkwijze gericht op de menselijke maat,
samenwerking en vertrouwen. Voorkom een ‘eenzijdige inspectie van buitenaf’ en
bureaucratisering van evaluatie en verantwoording. Stimuleer dat de raad invulling kan geven
aan sturen en controleren als dat nodig is.
> Zoek vaker met elkaar de interactie op. Voer regelmatig creatieve gesprekken met
zorgaanbieders, vrijwilligers, partijen uit het voorliggend veld, met patiënten- en
cliëntenorganisaties: Zijn we op de goede weg, doen we de goede dingen, doen we de dingen
goed, wat kan of moet anders?
> Organiseer regelmatig raadsconferenties om het gesprek tussen raadsleden met partijen
in de samenleving, professionals en ambtelijke medewerkers te faciliteren over de
resultaten in het sociaal domein.
> Werk tegelijkertijd aan het beter benoemen en uitbeelden van de gewenste
maatschappelijke effecten, om daarmee het resultaat ook beter evalueerbaar te maken.
Zie de handreiking in bijlage 3.
> Gebruik waar mogelijk en wenselijk zinvolle combinaties van beeld, verhaal en getal.
Maak zinvol gebruik van landelijke indicatoren, zoals van KING, maar pas op voor
eenzijdige toepassing van kwantitatieve maatstaven en maatstaven die niet de kern van
de zaak in Zederik raken! Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als je zelf criteria kiest op grond
van wat je 'min of meer gemakkelijk' kwantitatief kunt vaststellen of je eenzijdig laat
leiden door beschikbare data.
4 In de huidige praktijk lukt het door overbelasting en werkdruk onvoldoende om aandacht te
besteden aan evaluatie en verdere professionalisering. Hoe dan ook is een extra investering in
tijd, aandacht en wellicht ook geld nodig om aanbeveling 2 en 3 goed op de rit te krijgen. Dit
Pagina 7
gaat verder dan de eenmalige investering die de raad tijdens de uitvoering van dit onderzoek
heeft toegezegd voor het sociaal team.2
In de huidige doe-cultuur gericht op uitvoering, is
namelijk ook ruimte nodig voor proactief werken aan preventie, maatschappelijke
netwerkopbouw, evalueren en leren.
Tot slot, behandel dit onderzoek van de rekenkamercommissie tegelijkertijd met de rapportage van
het externe bureau Advante over monitoring en sturing binnen het sociaal domein.
De verwachting is dat beide rapporten elkaar goed aanvullen. De gemeenteraad kan dan vanuit
overzicht en samenhang invulling kan geven aan beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming.
Reactie van het college
De rekenkamercommissie heeft het college de mogelijkheid geboden een bestuurlijke reactie op het
onderzoek te geven. Van deze mogelijkheid heeft het college met de onderstaande brief gebruik
gemaakt.
2
Raadsvoorstel Uitbreiding formatie sociaal team 2017, 14 maart 2017, Zaak Z.10887/RV.358
Pagina 8
Pagina 9
Pagina 10
Deel II: Onderbouwing
1 Transitie en transformatie van het sociaal domein
De uitdaging van de drie decentralisaties
Belangrijke motieven voor de decentralisatie zijn gegeven door de rijksoverheid:
1 Weten wat nodig is: gemeenten kunnen als eerste overheid beter dan rijksoverheid rekening
houden met de wensen van de burger.
2 In het verlengde van (1): inspelen op de lokale situatie door het realiseren van lokale doelen die
de gemeente zelf stelt.
3 Vergroten van de democratische invloed van inwoners op het beleid en de uitvoering.
4 Op een andere manier werken, vooral meer maatwerk en integraal werken:
> Doorbreken van verkokering.
> Minder regeldruk voor inwoners en het einde maken aan de praktijk dat hulpverleners
langs elkaar heen werken.
> Inwoners met complexe problemen kunnen terecht bij één aanspreekpunt: één gezin, één
plan, één regisseur.
> Dichter bij de burger organiseren, meer maatwerk en vraaggericht werken. Zo staat voor
2015 in de Wmo de ‘compensatieplicht centraal. Na 1 januari 2015 staat maatwerk
centraal.
> Voorkomen dat doelgroepen ‘verdwalen’ in ‘het systeem’.
4 In het verlengde van (3): meer realiseren met minder geld ofwel efficiënter werken.
5 Het stimuleren van zelfredzaamheid en eigen kracht van de samenleving, ook wel de
‘participatiesamenleving’ en ‘civil society’ genoemd. Dit motief staat al vanaf 2007 centraal bij
introductie van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Transitie en transformatie
De decentralisaties kennen twee stadia:
a De transitie, dit is het proces van de overgang van verantwoordelijkheden en financiën van het
Rijk (en de Provincies wat betreft jeugdzorg) naar de gemeenten. Het gaat over het veranderen
van de regels, wetten, financiële verhoudingen die het allemaal mogelijk moeten maken om tot
de nieuwe situatie te komen. Kortom alle maatregelen die gericht zijn op het realiseren van de
stelselwijziging.
b De transformatie, deze is gericht op het realiseren van de beoogde inhoudelijke effecten van de
stelselwijziging: ander gedrag van professionals en burgers, andere cultuur bij instellingen en
professionals, andere werkwijzen en vooral ook het anders met elkaar omgaan tussen burgers/
cliënten, professionals, instellingen en gemeenten.
De verantwoordelijkheid voor het transformatieproces ligt niet alleen bij de gemeente, maar ook bij
de relevante maatschappelijke instellingen, professionals en burgers.
Beleidskaders van de gemeente Zederik
Veel van de voorgaande punten zien we ook terug in de beleidsplannen van de gemeente:
Pagina 11
 Samenkracht en burgerparticipatie: onder meer gericht op dorpsgericht werken en het
stimuleren van maatschappelijk initiatieven.
 Organiseren van toegang en hulpverlening bij complexe hulpvragen en multiproblematiek
door inzet van het Sociaal Team Zederik.
 Realiseren van maatwerk voor inwoners binnen op basis van de Wet maatschappelijke
ondersteuning en vanuit de jeugdhulpverlening – inclusief inzet op preventief jeugdbeleid.
 Inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt faciliteren bij het vinden van werk – of andere
zinvolle participatie in de samenleving. Mensen met schulden begeleiden om uit deze
schuldsituatie te komen.
De gemeente geeft binnen het sociaal domein ook uitvoering aan de wettelijke taakstelling voor het
huisvesten van asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben ontvangen (vergunninghouders).
In 2016 zijn alle verordeningen voor het sociaal domein vastgesteld.3
Regionale samenwerking
Gemeente Zederik werkt op gebied van maatschappelijke ondersteuning en participatie nauw
samen met gemeenten binnen de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden (5 gemeenten en voor
uitvoering van de Participatiewet 6 gemeenten).
 In 2013 is een gezamenlijke visie op het sociaal domein vastgesteld. Regionale samenwerking is
vooral gericht op gezamenlijke inkoop van zorg en ondersteuning, monitoring, evaluatie en
kennisdeling. De gemeenten kiezen daarnaast vooral voor lokaal maatwerk om nauw aan te
kunnen sluiten op de inwoners in de eigen dorpen en kernen – volgens het uitgangspunt ‘ lokaal
doen wat lokaal kan’.4
 Het openbaar lichaam Avres voert de Participatiewet uit voor de gemeenten Giessenlanden,
Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem, Leerdam, Lingewaal, Molenwaard en Zederik.5
Het gaat
daarbij om het toe leiden van mensen naar passend werk, (tijdelijke) inkomensondersteuning
en coaching bij schulden.6
 De regiogemeenten werken onder meer samen aan een Transformatieagenda. Dit doen zij
samen met relevante partners in de vorm van een ‘transitietafel’. Daarbij zijn ook
zorgaanbieders, cliëntenraden, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), Avres en diverse
maatschappelijke organisaties zoals het Leger des Heils betrokken.
Rond jeugdhulp vindt regionale samenwerking plaats op het niveau van de regio Zuid-Holland-Zuid
via de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Ook hier geldt dat de gemeente Zederik deels zelf beleid
voert. Samenwerking spitst zich toe op gezamenlijke inkoop, budgetbeheersing,
informatievoorziening en accountmanagement.
Dit onderzoek richt zich vooral op de lokale keuzen en aanpak in gemeente Zederik – zie ook de
doel- en vraagstelling.
3
Dit betreft: Subsidieverordening, Verordening Jeugdhulp, Verordening maatschappelijke ondersteuning, Verordening
Beschermd wonen en opvang en de Verordening Kinderopvang op grond van sociaal medische redenen in 2010).
4
Zie onder meer: Visie/ Uitgangspunten Sociaal Domein regio Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden, 2013; Periodiek plan
Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013 (inclusief lokale paragraaf); Regio
Alblasserwaard / Vijfheerenlanden, Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein, 2014.
5
Sinds 1 januari 2016 is Avres ontstaan uit de voormalige Regionale Sociale Dienst (RSD), Kredietbank
Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en de Avelingengroep.
6
Zie onder meer: Beleidsvoornemens Participatie, 16 december 2014.
Pagina 12
2 Aanpak en werkwijze
Op welke wijze geeft gemeente Zederik uitvoering aan het beleid, onder meer:
 Hoe zijn de sociale wijkteams georganiseerd en hoe functioneren deze?
 Hoe zijn de keukentafelgesprekken ingericht en wat zijn daarvan de effecten?
 Op welke wijze geeft de gemeente invulling aan het streven naar maatwerk?
De uitvoering van het beleid is in grote lijnen vastgelegd in het ‘Uitvoeringsdocument 3 transities
sociaal domein’ en omvat:
 De invulling van toegang voor inwoners tot hulp en ondersteuning, het instellen van sociale
teams.
 Het opstellen van ondersteuningsplannen/ integraal arrangement door het sociaal team.
 Inzet van het persoonsgebonden budget voor jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning.
 Inkoop, contracten en bedrijfsvoering.
2.1 Uitgangspunten voor het oprichten het Sociaal team Zederik
Vanaf de start is de bedoeling dat het sociaal team zich vooral richt op meervoudige
probleemsituaties bij gezinnen. Het gaat daarbij om situaties die niet (goed) kunnen worden
opgepakt en afgehandeld door de lokale basisvoorzieningen, zoals huisartsen,
onderwijsinstellingen, politie, (sport)verenigingen, kerkelijke organisaties et cetera. De lokale
basisvoorzieningen vervullen een signalerende rol en kunnen mensen naar het sociaal team
doorverwijzen.
“Het sociaal team richt zich op het (herstellen van het) normale gezinsleven. Dat betekent dat zij
niet alleen aan de slag gaat met opgroei- en opvoedvragen van jeugdigen en gezinnen, maar ook
met andere vragen van het gezin. Denk bijvoorbeeld aan vragen op het gebied van wonen,
inkomen en gezondheid van het gezin. De kracht van het sociaal team zit in de brede inzetbaarheid
van de professionals om het gezin te ondersteunen bij verschillende typen vragen, het vermogen
van de professionals om verbindingen te zien tussen de verschillende leefdomeinen van het gezin
(zoals wonen en inkomen) en het vermogen om de sociale leefomgeving van mensen te helpen
herstellen en benutten.” Beleidsplan jeugdhulp gemeente Zederik, geen datum, p. 30.
“Wij gaan voor maatwerk als eindresultaat.” Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard –
Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013, p. 30.
In het uitvoeringsplan ‘3 transities sociaal domein’ 7
, het Beleidsplan Jeugd8
, en het beleidsplan Wmo
2015-20189
is de invulling van het sociaal team uitgewerkt:
7
Regio Alblasserwaard / Vijfheerenlanden, Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein, 2014. p. 6-7.
8
Gemeente Zederik, Beleidsplan jeugdhulp gemeente Zederik, geen datum, p. 26-33.
9
Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013.
Pagina 13
Uitgangspunten organisatie sociaal teams op basis van het beleid
 Het sociaal team opereert onder regie en coördinatie van de gemeente. Het sociaal team start in
2015 als ontwikkelmodel voor 2 jaar.
 Het sociaal team bestaat uit professionals die het sociaal domein/ de drie decentralisaties goed
kennen.10
> Het sociaal team bestaat uit professionals die alle beschikken over een grondige
basiskennis van verschillende vormen van hulpverlening en ondersteuning.
> Het sociaal team is een generalistisch en multidisciplinair samengesteld team dat
onafhankelijk en transparant werkt.
> In het team kunnen ook specialisten zitten die tegelijkertijd voldoende brede basiskennis
hebben.
 Het jeugdteam, zoals voorgesteld vanuit de regio Zuid-Holland Zuid, wordt ingebed in het
sociaal team. Er wordt met andere woorden in Zederik geen onderscheid gemaakt tussen een
jeugdteam en een sociaal team.
 Het sociaal team hanteert het principe ‘1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’, waarbij oog is voor de
keuzevrijheid van huishoudens.
> Afhankelijk van de aard van het probleem of signaal wordt er vanuit het sociaal team door
één generalistische hulpverlener (de regisseur) een gesprek met het gezin en diens netwerk
(familie, buren, vrienden) georganiseerd. Bij dit gesprek wordt de vraag/problematiek
verhelderd en geïnventariseerd wat het gezin zelf kan, wat het eigen netwerk kan
bijdragen en tenslotte of er aanvullende hulp of ondersteuning nodig.
> De professional van het sociaal team krijgt het mandaat om, indien nodig, andere
hulpverleners te betrekken of juist op afstand te houden. Vanuit jeugd is hiervoor een
diagnostisch adviesnetwerk en een regionale zorgmarkt ingericht.
> Door middel van het hanteren van de zelfredzaamheidsmatrix wordt een gezinsplan
opgesteld en de hierin afgesproken hulp opgestart.
 Het sociaal team biedt of organiseert hulp zoveel mogelijk in de directe leefomgeving van het
gezin. In al haar handelingen zoekt het sociaal team naar versterking van eigen kracht van de
jeugdige en/ of het gezin. Wanneer gewenst kan het sociaal team het gezin ondersteunen bij het
nemen van regie op de hulp en ondersteuning. Het sociaal team werkt vanuit het
kantelingsprincipe: vraagverhelderingsgesprekken, inzet eigen Kracht en sociale netwerk,
preventie.
 Het sociaal team onderhoudt contact met alle organisaties in de wijk/kern en daarbuiten.
 Maatwerk is het sleutelwoord bij de integrale arrangementen. Het integrale arrangement wordt
uitgewerkt in een ondersteuningsplan, dat samen met de cliënt wordt opgesteld.11
 Het sociaal team krijgt op termijn de verantwoordelijkheid over het beslissen en bepalen van de
ondersteuning en hulp en het daarbij behorende budget dat in een bepaald gebied kan worden
ingezet.
2.2 Start Sociaal team: verbreding van de focus en werkdruk (2015-2016)
Belangrijke aandachtspunten in het eerste jaar zijn de werkdruk/ case load en een verschuiving van
de beoogde focus van uitsluitend gezinnen met meervoudige ondersteuningsvragen/
multiproblematiek naar ook enkelvoudige hulpvragen uit de eerstelijn.12
10
In de notitie ‘Sociaal team Zederik, Terugblik 2015’ is de teamsamenstelling bij de start omschreven: jeugdprofessional
(fte 1,8), (school) maatschappelijk werk & thuisbegeleiding (fte 1,13), Clientondersteuner (0,9 fte), RSD consulent (0,11
fte), WMO indicatiesteller (0,22 fte), Wijkverpleegkundige (0,5 fte), Coördinator sociaal team (0.77 fte).
11
Een integraal arrangement is een samenhangend pakket van ondersteuning aan de hand van diverse leefgebieden.
Pagina 14
Uit de zelfevaluatie/ terugblik blijkt dat 229 inwoners in contact zijn gewenst met het sociaal team.
In veel gevallen gaat het daarbij om opgaven op het gebied van opvoeding (circa 50 gevallen),
psychiatrie (circa 50 gevallen) en financiën (circa 35 gevallen).
De volgende aandachtspunten zijn geformuleerd voor 2016 – 2017:
 Ontkokering van de zorg: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur; er is een eerste aanspreekpunt voor de
inwoner.
 Zelfredzaamheid: het optimaliseren van de eigen kracht én inzet van sociale netwerk bij
ondersteuningsvragen.
 Zorg voor opschalen en afschalen waar het past bij de zorgvraag. Daarnaast niet automatisch
verlengen van zorgarrangementen.
 Nabijheid van zorg: zorg dicht bij de bewoner.
 Nadruk op preventie en voorkomen van maatwerkvoorzieningen tenzij het niet anders kan.
 Zichtbaarheid van het sociaal team. Juiste communicatie en informatievoorziening naar
inwoners en samenwerkingspartners.
 Plan van aanpak opstellen en samen met inwoners uitvoeren.
 Nazorg van trajecten.
 Sociaal loket.
 De sociale kaart is bekend; professionals in het gebied kennen elkaar en weten waar en
wanneer men te bereiken is.
 Aandachtsfunctionaris huiselijk geweld.
Gemeente Zederik, Sociaal team Zederik, Terugblik 2015, geen datum.
2.3 Toename van het bereik en (verdere) verhoging van de werkdruk (2016-
2017)
Uit gesprekken met medewerkers van het sociaal team en Wmo-consulenten blijkt dat de werkdruk
verder toe neemt. Deels is dit te verklaren door het succes van het team dat steeds beter zichtbaar
wordt in de samenleving en bij lokale basisvoorzieningen. Het aantal vragen voor ondersteuning
neemt toe. Door de werkdruk komt het sociaal team aan bepaalde zaken onvoldoende toe, zoals
verdere professionalisering, teambuilding en evaluatie.
 Het netwerk met de lokale samenleving wordt hechter en er is sprake van korte lijnen met
zowel inwoners in buurten en kernen en allerlei lokale partners.
> Door de kleinschaligheid neemt het bereik van het sociaal team verder toe wat zich
vertaalt in meer aanmeldingen, bijvoorbeeld via de woningbouwvereniging op gebied van
huurachterstanden en verwarde mensen via de politie.
> Door deze toename van vragen neemt de werkdruk en overbelasting verder toe.
> Wmo-consulenten hebben dezelfde ervaring. De vragen voor maatschappelijke
ondersteuning worden complexer en zwaarder – hierdoor neemt ook de samenwerking
over gezinsopgaven tussen Wmo-consulten en het sociaal team toe.
 De ketensamenwerking met verschillende partners is op onderdelen onvoldoende, dit leidt ook
tot extra aanvragen en belasting. Nogal eens wordt te gemakkelijk doorverwezen door
partners naar het sociaal team voor vragen die de partners ook zelf kunnen oppakken of waar
betere afstemming voor de hand ligt. “Als mensen bijvoorbeeld bij de GGZ de afspraken niet
12
Gemeente Zederik, Sociaal team Zederik, Terugblik 2015, geen datum.
Pagina 15
nakomen wordt het traject afgesloten en dan komen ze weer bij ons” (…) “We vragen ook een
transformatie van onze partners” (bron: interviews).
 Door de werkdruk en overbelasting zijn er ook zaken waar het sociaal team onvoldoende aan
toe komt, zoals:
> Het betrekken en organiseren van het voorliggend veld en maatschappelijke
netwerkopbouw. Het sociaal team zou daar graag veel meer in willen investeren ten
behoeve van preventie en het ‘afvangen’ van lichte hulpvragen. Er zijn al goede
voorbeelden zoals het (beter) aan te sluiten op activiteiten door kerkelijke organisaties bij
het tegen gaan van eenzaamheid. Goed aansluiten op activiteiten op gebied van zorg en
welzijn door Open Vensters in Ameide. De gemeente faciliteert cursussen aan
medewerkers van zorgpartijen voor het herkennen van dementie.
> Bijdragen aan passend onderwijs voor leerlingen die dat nodig hebben.
> Stimuleren van langer thuis wonen voor ouderen die dat nog kunnen en willen.
> Kinderen van vreemdelingen.
 Het lukt beter om te werken volgens het principe ‘1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’. Er is beter
overzicht over de betrokken partijen bij een gezin. De regierol is niet in alle gevallen
vanzelfsprekend. Er is regelmatig onduidelijkheid over de vraag wie op welk moment de regie
heeft: ligt deze bij het sociaal team of bij een partnerorganisatie?
 Er zijn in Zederik nauwelijks wachtlijsten en de indruk bij professionals, portefeuillehouder en
zorgpartijen is dat geen inwoners tussen ‘de wal en het schip’ vallen.
 De onderlinge samenwerking binnen het sociaal team verloopt steeds beter.
> Het lukt vaker om kennis en expertise ook breed in te zetten, bijvoorbeeld teamleden met
jeugdexpertise die hun kennis en kunde ook inzetten voor ouderen.
> Psychiatrische expertise ontbreekt op dit moment in het team, maar daar wordt vanaf 1
december 2017 in voorzien.
2.4 Opgaven gestuurde werkwijze en realiseren van maatwerk
Het sociaal team en Wmo-consulenten richten hun werkwijze op specifieke gezinsopgave om
daarmee maatwerk te realiseren. We zien dat de werkwijze van het sociaal team en het sociaal loket
een brede opzet kent:
 De Wmo consulenten werken efficiënt samen met administratief medewerkers. De
administratief medewerkers zijn ook goed in staat om cliënten telefonisch te woord te staan en
vragen te inventariseren.
 De samenwerking met andere professionals draagt bij aan het realiseren van meerdere doelen
in de gezinsopgave. Zo kan de leerplichtambtenaar signaleren dat een moeder niet uit bed
komt en via dat signaal betere hulp organiseren – waarbij breder wordt gekeken dan
leerplichttaak.
 Wmo-consulenten investeren in de relatie met cliënten en organiseren gesprekken bij mensen
thuis. Zij komen regelmatig terug. Vanuit een vertrouwensrelatie lukt het om breed naar de
gezinsopgave te kijken – ook breder dan de maatschappelijke ondersteuning.
 Er is in Zederik sprake van een ‘doe mentaliteit – zeker bij medewerkers binnen het sociaal
team en de Wmo-consulenten. De energie is gericht op doen, aanpakken en realiseren. Relatief
weinig aandacht gaat verloren aan vergaderen en schrijven van nota’s en beleidsstukken.
“Ik heb ook bij het CIZ gewerkt. Daar was de instructie: ‘kijk alleen naar de persoon en verder niet’.
Hier kijken we naar het hele systeem van het gezin!” Bron: interview met Wmo-consulenten.
Pagina 16
De Wmo-consulenten realiseren maatwerk vooral door het voeren van de zogenoemde
keukentafelgesprekken – het gaat om gesprekken bij de inwoners thuis, meestal op de bank in de
woonkamer.
 Een keukentafel gesprek volgt na een eerste screening van de hulpvraag. Vanuit het sociaal
loket wordt meteen informatie verstrekt inclusief inlichtingen over de (financiële) eigen
bijdrage. Als mensen behoefte hebben aan een voorziening volgt een afspraak voor een
keukentafelgesprek annex huisbezoek.
 Tijdens het gesprek worden de hulpvraag en leefsituatie nader verkend aan de hand van de
zelfredzaamheidsmatrix.13
Daarbij let de consulent op een aantal leefgebieden, zoals
huisvesting, het sociale netwerk en gezondheid.
 Aan de hand van deze verkenning stelt de consulent een rapportage op over beperkingen,
belemmeringen, mogelijkheden, de eigen kracht van de inwoner en de bijdrage uit het
persoonlijke netwerk.
 De consulent doet een voorstel aan de inwoner en betrekt daarbij de mogelijkheid van
algemenen voorzieningen, mantelzorg en zo nodig de inzet van een individuele voorziening.
 Over gezinsopgaven die de Wmo consulent niet kan oplossen vindt samenwerking plaats met
het sociaal team.
 “We streven naar maatwerk. Oplossingen worden gevonden door flexibiliteit en goede lijnen
met het beleid. We kijken naar de mogelijkheden en niet naar de onmogelijkheden. Vaak is de
oplossing die wij vinden ook goedkoper.” Bron: interviewsmet leden van het sociaal team
 “We zijn casusregisseur en organiseren alle relevante partijen om de tafel: wie doet wat
wanneer en wanneer komen we elkaar weer tegen?.” Bron: interviewsmet leden van het sociaal
team
 “We komen in het keukentafelgesprek veel meer zaken tegen. Bijvoorbeeld een moeder die
het niet redt in haar eentje omdat er veel zorgen zijn vanwege autisme bij haar kinderen. Daar
gaan we proactief mee om. Ik laat opties zien vanuit de Wmo. Ook heel andere problematiek
die buiten de Wmo valt leggen we terug naar het sociaal team én omgekeerd.” Bron: interview
met Wmo consulenten.
 “Het geeft een fijn gevoel dat ik mensen niet met problemen achter laat. Een voorbeeld is een
mevrouw die een rolstoel nodig heeft. Ik heb de mevrouw haar verhaal laten doen, dat was erg
gezellig. Soms moet je daar veel tijd voor nemen. Ik vroeg ook of zij tegen meerdere zaken
aan loopt. Ze gaf aan dat zij bij geldzaken werd geholpen door haar kinderen, maar die konden
dat niet meer vanwege hun eigen gezondheid. Ik wist dat er hier medewerkers stage wilde
lopen als budgetcoach. Ik vroeg aan de mevrouw of ik haar gegevens mocht door geven. Ze
krijgt nu hulp van de budgetcoach en ik zorg voor de rolstoel.” Bron: interview met Wmo
consulenten.
Zorgaanbieders hebben een wisselend beeld van de mogelijkheden voor maatwerk (bron:
interviews).
Enerzijds ervaren zij veel ruimte voor maatwerk in de contacten met het sociaal team. De contacten
worden als prettig ervaren. Anderzijds zijn zorgaanbieders ook kritisch. Zij wijzen op diverse
belemmeringen onder meer door schotten tussen de Wet maatschappelijke zorg en de Wet
langdurige zorg. Ook ervaren zij dat bezuinigingen en geld vaak maatgevend zijn in plaats van de
13
De leefgebieden zijn: participatie, taalniveau, inkomen, huisvesting, gezinsrelatie, psychische gezondheid, fysieke
gezondheid, zelfzorg, justitiële contacten en verslaving - ontleend aan de zelfredzaamheidmatrix van de GGD
Amsterdam.
Pagina 17
gezinsopgave of de menselijke maat. Hierbij wordt vooral hinder ervaren van regionale kaders en
budgetplafonds voor jeugdzorg en de inkoop voor maatschappelijke ondersteuning.
> Zo ervaren zorgverleners dat intensieve groepsbegeleiding voor bijvoorbeeld verslaafden
of dementerende ouderen onder druk staat. De groepen zijn vaak noodgedwongen groot.
> Zorgaanbieders ervaren dat het budget voor streekvervoer in Zederik ontoereikend is
vanwege de grote vervoersafstanden. Een gevolg is bijvoorbeeld dat aanbieders op
minder plaatsen dagbesteding aanbieden.
> Rond jeugdzorg wijzen de aanbieders op de belemmeringen door het budgetplafond en
ervaren zij wachtlijsten in de regio terwijl er wél ruimte is. Zij wijzen op de situatie in
gemeente Zaltbommel waar wel direct zorg kan worden geleverd nadat de indicatie is
gesteld – zonder belemmering door budgetplafonds.14
> Zorgaanbieders ervaren onvoldoende waardering voor de bijdrage aan preventie en het
voorkomen dat situaties (verder) verslechteren. In de contracten komt dit onvoldoende
tot uitdrukking. Er is onvoldoende oog voor de extra inzet die ook buiten contractuele
afspraken wordt geleverd.
2.5 Professionals spelen pragmatisch in op de spanning tussen menselijke en
juridische maat
De juridische maat en de menselijke maat zijn beide zinvolle en relevante perspectieven voor het
sociaal domein. De perspectieven bestaan naast elkaar en strijden soms om voorrang.
In de praktijk wordt hier bewust en pragmatisch door het sociaal team en de Wmo consulenten op
ingespeeld. Soms botst dit, bijvoorbeeld met de controle door de accountant.
“Er was een meisje die uit de Jeugdwet viel en in de Wmo terecht kwam. Ze was op straat
belandt en had geen onderdak. Er moest een indicatie komen voor begeleid wonen. We
hebben met spoed een plek geregeld bij een psychiatrische instelling buiten regio. Met deze
instelling hadden we geen contract, maar we hebben dat wel gedaan! De accountant haalt dat
er wél uit. Toch moet je dan ruimte creëren om maatwerk te kunnen leveren.” Bron: interview
met Wmo consulenten.
In de praktijk ervaren medewerkers voldoende ruimte om te doen wat nodig is voor de
zorgbehoevende medemens. De juridische maat wijkt in dat geval desnoods voor de menselijke
maat.
2.6 Goed inspelen op de spanning tussen nabijheid en afstand door
bestuurders en raadsleden
Door kleinschaligheid en korte lijnen bestaat het risico voor cliëntelisme. Het is dan lastiger om tot
een goede professionele afweging te komen. We stellen vast dat hier op een goede manier mee
wordt omgegaan door raadsleden en de verantwoordelijke portefeuillehouder.
De portefeuillehouder kiest bewust voor een nabije rol, dicht bij de vragen en problemen van
inwoners. Vanuit deze nabijheid wil de portefeuillehouder de problemen en situaties goed kunnen
14
Dit beeld wordt overigens gedeeld in een presentatie van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Zie sheet 20 van een
PowerPoint presentatie voor de Algemene Vergadering van het samenwerkingsverband, datum 26 oktober 2016: “Druk
op budget, geld is vooraf weggezet in budgetplafonds” (…) “Ontschotten vraagt tijd -> proces 3 – 5 jaar”.
Pagina 18
doorgronden en begrijpen. Het is een bewuste keuze om de praktijk in Zederik niet alleen uit beleid,
rapportages en vergaderingen te kennen:
 Gesprekken voeren met een groot aantal zorgpartijen. De wethouder heeft met zeker 40
zorgaanbieders gesprekken gevoerd.
 Goed luisteren tijdens het sociaal spreekuur naar de zorgen en problemen van inwoners.
 Bezoeken van mensen in de thuissituatie, altijd ter ondersteuning van de ambtelijke
professional. “Soms helpt het als je als wethouder persoonlijk bij mensen langs gaat of dat zij
eens langs komen.”
 Het herkennen van en inspelen op patronen. Als zaken vaker voorkomen stelt de
portefeuillehouder deze aan de orde bij de professionals van de gemeente of de zorgpartij,
zoals klachten over huishoudelijke hulp of de calamiteitenregeling.
“Van collega bestuurders in de regio hoor ik wel eens dat je op afstand moet blijven. Ik vind
nabijheid heel goed om vragen en situaties goed te begrijpen en daarvan te leren. (…) Van
zorgaanbieders hoor ik bijvoorbeeld terug dat zij het directe contact waarderen. Ik verwijs hen niet
terug naar beleid of service.” Bron: interview portefeuillehouder.
 “De wethouder is voor inwoners een luisterend oor en dat doet hij heel goed.”
 “Met de wethouder gaan we heel laagdrempelig met organisaties uit het voorliggend veld om
de tafel zitten, bijvoorbeeld rond eenzaamheid en de bijdrage die kerken kunnen leveren.”
 “De lijnen zijn hier zo kort dat een raadslid of een wethouder zich met een individuele casus
zouden kunnen bemoeien. Van een uithuisplaatsing in één van de kernen weet snel iedereen,
ook als de casus anoniem is. We weten wel hoe we daarmee om moeten gaan. We kunnen hier
zeggen: ‘Nu even geen bemoeienis van raadsleden of de wethouder!’ ”
Bron: interviews met leden van het sociaal team en Wmo-consulenten.
Raadsleden kunnen vanuit hun volksvertegenwoordigende rol ook aangesproken worden door
inwoners over problemen of klachten.
 De portefeuillehouder wijst op afspraken voor een goede wisselwerking tussen raad en college
als dit aan de orde is. Kern van de zaak is dat een goede en snelle oplossing voor de inwoner
voorop staat. Door een inwoner goed door te verwijzen of de situatie aan te kaarten bij de
wethouder of het sociaal team kan door de professionals snel actie ondernomen worden. In
bijzondere situaties – als het voor een inwoner lastig of moeilijk is – kunnen raadsleden ook
helpen bij het in contact komen met het sociaal team of sociaal loket.
 Professionals geven aan dat er voor hen voldoende mogelijkheden zijn om bij raadsleden en
het college professionele ruimte te claimen indien dit nodig is. Zij kunnen raadsleden en leden
van het college oproepen om zich in bijzondere gevallen niet met een situatie te bemoeien en
afstand te bewaren zodat professionals alle ruimte hebben om tot een oplossing te komen.
 Vanuit hun controlerende rol kunnen raadsleden – net zoals de wethouder – ook nagaan of
sprake is van patronen in vragen of klachten van inwoners. Is een klacht bijvoorbeeld
incidenteel of structureel? Op basis hiervan kan de raad zo nodig bijsturen.
2.7 Beperkte mogelijkheden om invulling te geven aan evaluatie en
monitoring
De huidige ICT systemen en administratie schieten te kort om evalueerbaar en resultaatgericht te
kunnen werken. De systemen zijn momenteel niet toegerust op het meten of evalueren van
maatschappelijke effecten. Op dit moment zijn er drie digitale systemen voor verslaglegging en
rapportage, namelijk voor maatschappelijke ondersteuning, jeugd en volwassenen.
Pagina 19
 De wenst bestaat om naar één geïntegreerd systeem toe te groeien. De systemen voor jeugd
en volwassenen zijn recent gekoppeld. “Onze cliënten vinden het ook niet prettig om in
verschillende systemen te zitten. (…) Andere gemeenten werken wel met één systeem!” (bron:
interviews).
 Over de hele linie worden de systemen onvoldoende gebruikt. De stappen worden niet altijd
goed doorlopen en gegevens zijn niet altijd op dezelfde manier vastgelegd. Daarbij is ook een
vraag wat de toegevoegde waarde is van registreren en administreren: wat kunnen we daar van
leren in termen van kwaliteit en effectiviteit van de zorg?
 Binnen het systeem voor jeugd bestaan mogelijkheden voor tevredenheidsonderzoek. Bij de
andere systemen is dit niet mogelijk.
Pagina 20
3 Interviews met Cliënten: tevredenheid over gesprekken en
de geboden ondersteuning
Voor dit onderzoek sprak de
rekenkamercommissie met negen cliënten.
Uit de gesprekken komt een positief beeld
naar voren over de kwaliteit van de interactie
met de gemeente. Zonder uitzondering zijn
cliënten het eens met de volgende stellingen:
 De medewerker luistert goed.
 De medewerker verplaatst zich goed in
de cliënt.
 Medewerkers nemen voldoende tijd voor
het gesprek
De cliënten zijn ook tevreden met de geboden
zorg en ondersteuning.
 Eén cliënt is hierover ontevreden. Deze
ontevredenheid spitst zich toe op de
onverwacht hoge kosten (eigen bijdrage)
voor een maatschappelijke voorziening.
 Over huishoudelijke hulp is deze cliënt
echter wél tevreden: “We hebben twee
uur in de week thuiszorg. Dat is prima
geregeld.”
De gemeente heeft de zaken volgens
betrokkenen goed opgepakt, ook daar waar
taken van een andere instantie of overheid
moesten worden overgenomen.
Betrokkenen zien dat de gemeente zich goed inzet en streeft naar maatwerk:
 Voor sommige cliënten was duidelijk dat het voor de gemeente hier en daar ook zoeken was.
Een cliënt neemt dat nadrukkelijk waar en had het op prijs gesteld als dat gewoon even was
gecommuniceerd.
 In één geval is er sprake van een klacht. De betrokkene is daarbij geschrokken van de kosten
van een voorziening voor maatschappelijke ondersteuning. De cliënt wist niet dat de eigen
bijdrage zo hoog was. Ook na bezoek van de wethouder werd niets meer vernomen.
 Ook cliënten die duidelijk wat hoger opgeleid zijn geven aan dat administratieve procedures
best ingewikkeld zijn. Zij moeten alle zeilen bijzetten om bijvoorbeeld de formulieren van de
Sociale Verzekeringsbank goed in te vullen. Eén cliënt ervoer stress bij een wat hem betreft te
korte reactietermijn op een voorgestelde aanpak.
 Dat geldt ook voor de vraag waar je moet zijn. Eén cliënt gaf aan dat na lang zoeken duidelijk
werd dat je bij de gemeente moest zijn. Instellingen weten dat ook niet altijd van elkaar.
 Twee cliënten geven aan te betwijfelen of de gemeente goed op de centjes let en voldoende
zicht heeft op de prijs-kwaliteit van uitstaande contracten bij diverse instellingen.
 Eén cliënt verzoekt de gemeente verder te investeren in respijtzorg-voorzieningen.
 Voor een cliënt moest de gemeente overleggen met een andere gemeente. Dat is volgens de
cliënt goed opgepakt en de cliënt voelde zich daarin ‘ontzorgd’ door de gemeente.
Op verzoek van de rekenkamercommissie heeft de
ambtelijke organisatie een selectie van 20 cliënten
aangeleverd op gebied van jeugdzorg,
maatschappelijke ondersteuning en werk en
inkomen. Vervolgens zijn deze cliënten schriftelijk
benaderd met een verzoek voor deelname aan dit
onderzoek.
 Twaalf mensen hebben zich aangemeld voor
een gesprek.
 Met twee cliënten kregen we na
herhaaldelijke voicemailberichten geen
contact.
 Met één cliënt lukte het niet om tot een
afspraak te komen.
De gesprekken vonden plaats op 25 en 26 april
2017: één op het gemeentehuis, drie telefonisch,
vijf door middel van een huisbezoek.
Het gaat om cliënten met uiteenlopende
hulpvragen, namelijk niet aangeboren
hersenletsel, jeugdzorg, geestelijke
kwetsbaarheid, huishoudelijke zorg en andere
Wmo-voorzieningen, zoals een taxipas of een
rolstoel.
De inhoud van de gesprekken wordt zodanig
behandeld dat deze niet tot individuele personen is
te herleiden.
Pagina 21
“De medewerker luistert goed of verplaatst zich goed in mijn situatie”
 “Ik heb een goed gesprek gehad met een medewerker van het sociaal jeugdteam. Die
mevrouw heeft een aantal zaken gevraagd en toen zijn zaken in werking gezet. Vervolgens
heb ik geen idee met wie ze dit allemaal bespreken. Je moet een begrotingsplan invullen en
vrij snel kreeg ik een bevestiging. Ik stuur nu alleen de rekeningen door.”
 “Er zijn wat telefoongesprekken gevoerd en een huisbezoek. Daarna is er nog wat heen en
weer gebeld. Uiteindelijk zijn de zaken geregeld die geregeld moesten worden. Waar we wel
tegenaan liepen is dat je na een paar weken moet navragen hoe het zit, want we hoorden
helemaal niets. Het duurde best lang allemaal.”
 “Het contact met de gemeente had betrekking op herindicatie van huishoudelijke zorg. De
consulent was goed en ter zake kundig. Het gesprek was helemaal niet moeilijk. Ik ging wel
terug van 3 naar 2 uur. Ik heb zelf een uur huishoudelijke hulp bij gekocht. Dat is te weinig. Ik
heb nu een half uur zorg bij gekregen. Ik ben namelijk zelf ook mantelzorger voor mijn man en
moeder van 99 jaar.”
 “Je moet verplicht formulieren invullen voor de Sociale Verzekeringsbank. Het gaat om een
zorgovereenkomst. Deze zijn moeilijk in te vullen. Ik kan me voorstellen dat mensen die
minder onderlegd zijn dit lastig vinden.”
 “Er moesten contacten worden gelegd met een andere gemeente waar het gezinslid in een
zorginstelling verbleef. Dat hebben we zelf niet kort hoeven sluiten, dat hebben de
gemeenten onderling gedaan. We konden altijd vragen stellen.”
“De ondersteuning voorziet in onze behoefte”
 “Ik zocht psychologische bijstand. Dat is via het sociaal loket en een medewerker voor
maatschappelijke ondersteuning geregeld. Tweemaal per week komt er iemand 1,5 uur langs.
Dat gesprek was heel fijn. Ik kreeg een verslag en daar kon ik vervolgens op reageren.”
 “Ik wist totaal niet waar ik met mijn vraag terecht moest. Ik ben bij een kliniek geweest waar ik
alles zelf moest betalen. Ik ging naar de huisarts. Ik had contact met de zorgverzekering.
Uiteindelijk kwam ik in contact met het sociaal team. Een van de leden begeleidt ons gezin nu.
Tegelijkertijd is er veel begeleiding vanuit een gespecialiseerd instituut. Er vinden ook
gesprekken op school plaats. We zijn nu tevreden.”
 “We zijn erg positief over de ondersteuning die we van de gemeente krijgen. Ook in materieel
opzicht ondervinden we ruimhartige ondersteuning.”
Diverse tips en aandachtspunten van cliënten aan de gemeente
 “Let de gemeente voldoende op de centjes bij contractanten/ bedrijven waarmee men werkt
voor maatschappelijke ondersteuning?”
 Rond de toekenning van een persoonsgebonden budget: “Inhouden van de eigen bijdrage
verloopt via het CAK, de SVB regelt de administratieve afhandeling. Dat loopt voor ons een
beetje door elkaar. Kan dat niet eenvoudiger geregeld worden?”
> “Een pluspunt ten opzichte van vroeger, is dat het persoonsgebonden budget niet meer
op je eigen rekening wordt gestort, maar dat de betaling via de SVB loopt, net zoals bij
een ziektekostenverzekeraar waar je gewoon je rekeningen indient.”
> “De gemeente heeft het in 2015 goed overgepakt!”
 “We zijn inmiddels in de loop der jaren redelijk ervaren in administratieve zaken. We zien
echter om ons heen dat er best meer bekendheid gegeven mag worden aan de regels. Mensen
die er voor het eerst mee te maken krijgen weten vaak de weg niet. We vinden het zelf ook
nog lastig te beoordelen of iets nu onder Wet maatschappelijke ondersteuning of Wet
langdurige zorg valt.”
 “Het lastig is de juiste persoon te vinden. Zo moesten we er zelf achter komen dat
huishoudelijke zorg voor ons gezinslid uit een apart deel van het persoonsgebonden budget
moet komen op basis van de Wet langdurige zorg.”
 “We vragen ons af of de gemeente overigens niet te makkelijk is met het aanbesteden van de
Pagina 22
huishoudelijke zorg bij instellingen. Controleert de gemeente dat voldoende? En is de
gemeente voldoende deskundig op dat terrein?”
 “We hebben geen klachten en we stellen ook niet zulke hoge eisen!”
 “Ga er niet van uit dat iedereen in staat is om lastige formulieren in te vullen!”
 “Het is vreemd dat je hulp voor onbepaalde tijd toegezegd krijgt, maar er wordt niet
gecommuniceerd dat je het jaarlijks toch weer opnieuw moet aanvragen.”
 “Stel ons op de hoogte als blijkt dat het allemaal wat langer duurt.”
 “Als je full time mantelzorger bent zou de gemeente iets meer kunnen doen. Een bon is leuk
als mantelzorgcompliment, maar ik zou wel wat meer respijtzorg willen. Er was een
bijeenkomst over respijtzorg in Leerdam. Ik kon daar niet bij zijn omdat ik ziek was. Toen ben
ik over de bijeenkomst gebeld, dat was attent.”
 “Ik kreeg stress van de dagstempel op het schrijven waarop ik moest reageren. Dat liet me
weinig ruimte. Ik moest het geheel meteen op de bus doen, anders zou het misschien allemaal
niet doorgaan. Wellicht is dat niet zo, maar voor mij voelde dat wel zo. De ruimte om te
antwoorden was wel wat beperkt. Kan dat niet anders?”
Pagina 23
4 Resultaten in het sociaal domein
Wat zijn de feitelijke maatschappelijke effecten – wat merken cliënten van het beleid?
 Wat zijn relevante invalshoeken om deze te duiden?
 Wat zijn gewenste en wat zijn ongewenste effecten?
 Zijn de inspanningen vanuit de gemeente gericht op de goede dingen?
Wat is de doelmatigheid van het beleid? Welke kosten zijn er gemaakt om de maatschappelijke
effecten te realiseren?
4.1 Resultaten ontleend aan schriftelijk materiaal
Schriftelijk materiaal van de gemeente en regionale partners biedt weinig inzicht in de resultaten en
maatschappelijke effecten. De focus is vooral gericht op financiële gegevens en budgetbeheersing.
Ook zijn er veel cijfers die ingaan op de omvang van de vraag en de inzet die wordt geleverd. Daarbij
ontbreekt inzicht in het effect op de gezinssituatie en de kwaliteit van de zorg. Op onderdelen is wel
sprake van inzicht in de cliënttevredenheid vooral rond maatschappelijke ondersteuning. Bij jeugd
en participatie ontbreekt een zinvol inzicht in de cliëntervaring.
Jeugd
Kwartaalrapportages van de Serviceorganisaties Zuid-Holland Zuid geven geen inzicht in de
maatschappelijke effecten van de jeugdhulp. De cijfermatige informatie biedt vooral overzicht van
het aantal jeugdigen met jeugdhulp, de inzet van budgetten, inzet van jeugdprofessionals,
gemiddelde kosten per cliënt et cetera. Veel informatie is gericht op de financiële situatie en de
ontwikkeling van de budgetten.
Ook uit andere informatie van de Serviceorganisatie Zuid-Holland Zuid kan worden opgemaakt dat
inzicht in maatschappelijke effecten een worstelpunt is:
 De samenwerking bevindt zich in een fase van ‘inregelen naar realiseren’. Speerpunten voor de
jaren 2017/2018 zijn onder meer:15
> De toegevoegde waarde van de hulp voor kinderen in beeld te krijgen.
> Inzicht in de resultaten en de kwaliteit van de zorg. Er zijn momenteel weinig bruikbare
gegevens.
 Er zijn 2.500 jeugdigen/ouders aangeschreven voor een cliëntervaringsonderzoek Jeugd.
Daarvan hebben 107 jeugdigen/ouders uit de regio de vragenlijst ingevuld, een respons van
slechts 4,3%. In een rapportage van de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid aan gemeente
Zederik blijkt dat in Zederik geen enkele cliënt de vragenlijst heeft ingevuld.16
 Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid rapporteert eveneens dat het lastig is om productie-
en prestatiegegevens te genereren.17
Inzicht in de kwaliteit en meerwaarde van de zorg wordt des te belangrijker nu de regio
maatwerkarrangementen wil stimuleren die zijn gebaseerd op de vraag van het gezin.
Er is sprake van wachtlijsten door bezuinigingen en een stijgende vraag. De regio wil hieronder meer
aan werken door wachtlijstbeheer, meer preventie, innovatie en een andere werkwijze
(‘transformatie’), beter op- en afschalen van de zorg, inkoop met een positieve prikkel.18
15
Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, PowerPoint presentatie voor de Algemene Vergadering van het
samenwerkingsverband, datum 26 oktober 2016, sheet 20-23.
16
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Gemeente Zederik, Rapportage april-juni 2016, geen datum, p. 6.
17
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Gemeente Zederik, Rapportage april-juni 2016, geen datum.
Pagina 24
Uit de rapportage voor gemeente Zederik (april – juni 2016) blijkt overigens dat in Zederik geen
wachtlijsten bestaan.19
Participatiewet
Een soortgelijk beeld zien we bij de periodieke overzichten van Avres. Avres geeft elke vier maanden
een overzicht van de voortgang aan de hand van diverse kerncijfers. Bij de eenzijdig kwantitatieve
presentatie van cijfers ontbreekt aan toelichting en duiding. Wat betekent het bijvoorbeeld dat in
het tweede kwartaal van 2016 vijf mensen uitstromen uit een uitkering in gemeente Zederik?
Bijvoorbeeld:
 Is het resultaat te danken aan succesvolle re-integratie-inspanning vanuit Avres?
 Zijn dit eenvoudig of moeilijk bemiddelbare inwoners?
 Is dit resultaat conform het beoogde doel en verwachting?
 Hoe is de ontwikkeling ten opzichte van voorgaande perioden – of is het de bedoeling dat
raadsleden alle kwartaalberichten zelf naast elkaar leggen?
 Wat is de vooruitblik op de volgende periode – wat gaat Avres doen?
 Et cetera.
Het jaarplan 2017 van Avres bevat allerlei activiteiten en interventies zoals werkgerichte interventie,
doelgroepherkenning, doelgroepgerichte interviews, schulddienstverlening et cetera. Het effect en
meerwaarde van deze interventies voor de doelgroepen is niet inzichtelijk.
Maatschappelijke ondersteuning
Het cliëntervaringsonderzoek 2015 schetst een positief beeld.20
Wel worden kritische opmerkingen
gemaakt over de afname van het aantal uren huishoudelijke hulp.
 Cliënten zijn in ruime meerderheid tevreden over de toegang tot zorg en ondersteuning, de
medewerkers van de gemeente en de kwaliteit van de ondersteuning en het geboden
maatwerk.
 Van de respondenten in Zederik vindt 68% dat zij door de ondersteuning beter de dingen
kunnen doen die zij willen, 73% is van mening dat zij zich door de ondersteuning beter kunnen
redden en 71% vindt dat zij door de ondersteuning een betere kwaliteit van leven hebben.
“Tevredenheid is niet altijd de juiste waardering om te meten. Gedurende het werk komt er
regelmatig terug van mensen dat zij blij zijn met de hulp. Soms is een zes het hoogst haalbare bij de
gezinssituatie.” Bron: Interview met leden sociaal team.
De managementrapportages maatschappelijke ondersteuning van gemeente Zederik bevatten
vooral financiële informatie en cijfers over het aantal aanvragen.
Zorgmijding en klachten
In het cliënttevredenheidsonderzoek maatschappelijke ondersteuning geeft 47% van de cliënten
aan dat de eigen bijdrage invloed heeft op keuze om gebruik te maken van de ondersteuning.21
Zorgmijders zijn volgens de professionals vooral de meer welgestelde inwoners die door hun
financiële situatie meer keuzeruimte hebben om zelf voorzieningen te organiseren. De tweede
groep waar professionals vaak zorgmijding constateren zijn (kwetsbare) jongeren.
18
Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, PowerPoint presentatie voor de Algemene Vergadering van het
samenwerkingsverband, datum 26 oktober 2016, sheet 20-23.
19
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Gemeente Zederik, Rapportage april-juni 2016, geen datum.
20
BMC, Cliëntervaringsonderzoek Wmo, 2016.
21
BMC, Cliëntervaringsonderzoek Wmo, 2016.
Pagina 25
Tijdens interviews is de indruk dat zorgmijding nu veel minder voorkomt na de verlaging van de
eigen bijdrage door de gemeente vanaf 2017.Professionals geven aan dat zij extra alert zijn bij
vermoedens van zorgmijding – in het bijzonder als het om zwaardere hulpvragen gaat. Dan wordt
extra inzet gepleegd om cliënten te helpen en mogelijkheden te verkennen, bijvoorbeeld door de
inzet van een buddy of vrijwilliger. Bij ernstige gevallen wordt zo nodig terug gevallen op de
hardheidsclausule van het college. Dit biedt de mogelijkheden om de eigen bijdrage kwijt te
schelden.
Als gevolg van de herindicaties huishoudelijke hulp is sprake van klachten van cliënten die terug
gaan in het aantal uren huishoudelijke hulp. Dit leidt volgens professionals tot weinig gegronde
bezwaren. De ervaring is ook dat nieuwe cliënten doorgaans tevreden zijn met de ondersteuning.
“Bij een klacht probeer ik altijd een andere oplossing. Soms zijn cliënten heel stelling: ‘hier heb ik
recht op’. Ik geef aan dat mensen een bezwaar kunnen indienen. Dan wordt ik ook getoetst!
Klachten kunnen ook aanleiding geven tot een second opion en soms halen we een deskundige
erbij.” Bron: interviews met Wmo consulenten.
4.2 Resultaten op basis van de interviews
Tijdens interviews vroegen we gesprekspartners op welke resultaten zij trots zijn. Aan de hand van
de gesprekken komen we tot het volgende beeld:
Pagina 26
“Wat hebben we gerealiseerd?” “Waar ben ik trots op?”
 “We zijn in 2015 begonnen en waren onbekend met elkaar. Als je nu kijkt staat er een team.
We werken binnen het gemeentehuis met korte lijnen en goede samenwerking.”
 “We zijn eigenaar samen met de bewoners, dat voelt heel goed.”
 “We zijn dicht bij de samenleving, bij de inwoners gekomen. Dat is echt bereikt.”
 “Het gemeentehuis was vooral bekend voor het aanvragen van het paspoort. Nu staan we ook
bekend voor zorg.”
 “Mantelzorgers kunnen ondersteuning aanvragen zoals het mantelzorgcompliment en de
winkelbon. Mensen hebben nu meer het gevoel dat zij gewaardeerd worden.”
 “Het lukt veel beter om het netwerk van mensen en het netwerk in de samenleving aan te
spreken. We kennen de situatie van onze inwoners. We kunnen veel beter werken vanuit de
kracht van de mensen en sociale netwerkversterking. Een mooi voorbeeld:
Een inwoner krijgt een herseninfarct en zorg voor twee kinderen. Er is eigenlijk een
indicatie voor een verpleegtehuis. We hebben georganiseerd dat het eigen netwerk
meedenkt over een toekomstplan. Vijftig mensen hebben daar aan meegedaan: ‘hoe
kunnen we 24 uur per dag helpen?’ Dat heeft geleid tot een heel schema met vrijwilligers.
Dat is hartverwarmend.”
 “De laagdrempeligheid en kleinschaligheid zijn belangrijke resultaten. Dat moet zo blijven!”
 “De transitie moet zijn beslag krijgen met meer preventie. Nu zijn er al goede voorbeelden,
bijvoorbeeld in samenwerking met lagere scholen, want wat er dadelijk met deze kinderen
gaat er gebeuren op de middelbare school, is heel belangrijk. Daar krijg je winst van!”
 “We investeren meer in preventie, zoals schuldhulpmaatje door vrijwilligers en
buurtbemiddeling. We hebben drie buurtcoaches opgeleid. De diaconie en kerken gaan meer
bijdragen aan hulpsituaties. Er zijn goede contacten tussen het sociaal team en de kerken.
Daar wordt zelfs vanuit de kerken een verdieping aan gegeven. Er is goede samenwerking met
het schoolmaatschappelijk werk. De scholen zijn ook blij met het sociaal team. ”
 “We willen dat de eerstelijns partners aan de voorkant meer zelf doen in plaats van
doorverwijzen naar het sociaal team voor duurdere zorg. Een proef daartoe bij de huisartsen is
goed verlopen. Er is ook een goede verbinding gerealiseerd tussen huisartsen en het sociaal
team door inzet van een gedragskundige.”
 “We bekijken vanuit jeugd de gehele gezinssituatie en schalen meteen op als dat nodig is. In
andere gemeenten wordt enger gekeken vanuit een Jeugdteam.”
 “Op iedere melding bij het sociaal team wordt binnen 14 dagen geacteerd. Dat geeft een goed
gevoel.”
 “We hebben veel oog voor de eigenheid van de kernen. Zo is er ook een zorgpartij
geselecteerd voor zeer kerkelijke mensen.”
 “We hebben de stichting Urgente Noden in het leven geroepen om snel te acteren als de
sociale dient niets kan betekenen voor inwoners.”
Bron: Interviews met ambtelijke medewerkers en de portefeuillehouder.
4.3 Doelmatigheid
De inzet van de financiële middelen voor het sociaal domein is goed in beeld bij de gemeente.
Raadsleden worden frequent geïnformeerd over de stand en ontwikkeling van budgetten, reserves
en de financiële risico’s in het sociaal domein. Er is veel financiële informatie beschikbaar die
periodiek – vaak maandelijks of per kwartaal – wordt geactualiseerd door de gemeente en vanuit de
regionale samenwerkingsverbanden.
Pagina 27
In de doelmatige besteding van de middelen bestaat weinig inzicht en schriftelijke informatie
voorziet daar niet in. Staan de middelen bijvoorbeeld in verhouding tot de feitelijke resultaten in het
sociaal domein? Leidt de inzet van het sociaal team bijvoorbeeld tot de inzet van minder dure,
specialistische zorg? Draagt het aanspreken van eigen kracht van de samenleving bij aan goede
oplossingen die minder kosten?
Er zijn bij gesprekspartners wel veel beelden en ervaringen:
 Er zijn goede voorbeelden van succesvolle casus waarbij de kracht van de samenleving
bijdraagt aan zorg en ondersteuning van inwoners. Een voorbeeld is de casus van de inwoner
met het herseninfarct (zie paragraaf 4.2).
 Het vraagt veel van professionals om de eigen kracht van inwoners goed in te schatten, dat wil
zeggen niet te onderschatten, maar ook niet te overschatten. We horen hierover ook zorgen
met name bij de zorgaanbieders. Zij ervaren dat inwoners nogal eens te lang uit gaan van hun
eigen kracht, hun sociale netwerk en mantelzorgers. Dat leidt nogal eens tot tijdelijke,
goedkope zorg, maar later juist tot duurdere zorg en aandacht als het omslagpunt van eigen
kracht naar professionele hulp niet goed wordt gemanaged.
 Tijdens gesprekken met negen cliënten horen we tweemaal opmerkingen van inwoners over de
kosten van gecontracteerde organisaties die maatschappelijke voorzieningen leveren. Zij
vragen zich op basis van hun ervaringen af of de gemeente zicht heeft op de doelmatigheid van
de bestedingen?
Tegelijkertijd is de indruk tijdens het onderzoek dat de werkwijze en aanpak van de gemeente een
positieve stimulans inhouden voor doelmatigheid:
 In het verleden ontbrak zicht op de zorg aan cliënten en werd door hulpverleners vaak langs
elkaar heen werd gewerkt.
 Korte lijnen en kleinschaligheid dragen bij aan goede kennis van de gezinssituatie en het
kunnen organiseren van hulp op maat waardoor verspilling van middelen en inzet wordt
voorkomen.
 Partners en professionals kunnen momenteel veel sneller en doelmatiger inspelen op situaties.
Voorheen koste het bijvoorbeeld veel tijd en capaciteit om een kind uit huis te plaatsen. Dit is
nu veel efficiënter georganiseerd door Stichting Jeugdteams Zuid-Holland – onder meer op
instigatie vanuit gemeente Zederik.
Pagina 28
5 Beoogde maatschappelijke effecten in het sociaal domein
Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten van de gemeente Zederik met het sociale beleid?
Wat zijn de beoogde effecten van lokale beleidskeuzes en lokale aanpak, inclusief de gemaakte
keuzes ten aanzien van de eigen bijdrage?
Belangrijke elementen in de lokale aanpak voor het sociaal domein in Zederik zijn:22
 Inzetten op preventie in samenwerking en door ‘co-creatie’ met partijen uit de lokale
samenleving. Dit betreft ook de consultatie van diverse adviesorganen zoals Zedje, de
Seniorenraad, de Cliëntenraad minimabeleid.
 Zoveel mogelijk mensen aansluiten bij sub-regionale projecten en initiatieven.
 Maatwerk bieden aan inwoners/ gezinnen door goed aan te sluiten op de gezinsopgave.
 Ondersteunen van vrijwilligers- en mantelzorgers(organisaties).
 Aandacht voor gebiedsgebonden basisvoorzieningen.
 Bieden van zorg vanuit verschillende denominaties – beschikbaarheid van hulp vanuit de eigen
identiteit.
 Het stellen van meetbare doelen.
Met name vanuit het laatste punt kijken we naar de beoogde maatschappelijke effecten voor het
sociaal domein, ofwel: wat wil de gemeente realiseren? Waar staan we nu en wat moeten we
overbruggen?
5.1 Maatschappelijke effecten onvoldoende precies geformuleerd
De maatschappelijke effecten voor het sociaal domein zijn vooral in algemene termen
geformuleerd. De maatschappelijke opgave biedt onvoldoende focus en houvast voor het sturen op
maatschappelijke effecten. In het bijzonder vallen de volgende zaken op:
(1) Doelen zijn onvoldoende evalueerbaar.
> Bijvoorbeeld: ‘Afname van het aantal jongeren dat vaak en veel drinkt’. Onbepaald blijft
wanneer de gemeente hier succesvol is: bij een afname van 1% of van 100%?
> De timing is meestal onbepaald. Wanneer wil de gemeente het doel realiseren? Volgend
jaar of ‘ergens in de toekomst?’ Dit speelt bijvoorbeeld ook bij het streven voor: ‘afname
van het aantal kinderen en jongeren met psychosociale problemen’.
> Evaluatiecriteria raken onvoldoende de kern van de zaak. Wat zegt bijvoorbeeld het
‘aantal uitgevoerde burgerinitiatieven’ over ‘innovatief burgerschap en meedoen’:
wanneer is sprake van innovatief burgerschap, wanneer doe je wel of niet mee? Dat geldt
bijvoorbeeld ook voor ‘aantal cliënten met een maatwerkarrangement’: wat zegt dit over
de kwaliteit van de zorg of hulp?
> Voor een aantal doelen ontbreken indicatoren om het succes te kunnen bepalen, zoals ten
aanzien van zelfredzaamheid.
(2) Doelen en middelen worden regelmatig met elkaar verward. Daarmee is de focus nogal eens
eenzijdig gericht op het uitvoeren van activiteiten en inzetten van instrumenten (‘hoe wil je één
of meerdere doelstellingen realiseren’ ) in plaats van de effecten die je wilt bereiken (‘wat wil je
realiseren’). Zo is als doel geformuleerd:
22
Gemeente Zederik, Lokale sociale agenda 2016-2017 en Beleidsplan Wmo 2015-2018 (inclusief lokale paragraaf
Zederik); Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013.
Pagina 29
> Het ‘informeren van ouders en jongeren over risico’s van gamen/ social media’.
> Feitelijk gaat het hier om een middel om bij te dragen aan het verminderen van
‘internetverslaving onder jongeren’ (zie Lokale sociale agenda).
(3) De huidige situatie in relatie tot
een doel is vaak niet in beeld.
Daarmee is onduidelijk wat je
moet overbruggen om de opgave
te realiseren.
> In aansluiting op het
voorgaande voorbeeld is
bijvoorbeeld niet duidelijk
hoeveel jongeren momenteel
veel en vaak drinken.
> Wel worden cijfers genoemd
die hiermee verband houden,
zoals jongeren die ‘wel eens’
drinken, jongeren die in de
afgelopen maand aan ‘binge
drinken’ hebben gedaan.
(4) Evalueerbaar en resultaatgericht werken wordt gehinderd door matige koppeling met
planning en control. Zo valt op dat normen uit de Lokale sociale agenda niet of slechts
gedeeltelijk terug komen in de Programmabegroting. Zie bijvoorbeeld met p. 52-53 van de
Programmabegroting 2017. De criteria uit de Lokale sociale agenda komen we hier niet of
hooguit gedeeltelijk tegen. Waar zijn bijvoorbeeld de evaluatiecriteria op gebied van jongeren
en alcoholgebruik?
Deze bevindingen zijn niet uniek voor de lokale doelen die gemeente Zederik formuleert. Ook op
regionaal niveau zien we een vergelijkbaar beeld, onder meer in diverse voortgangs- en
verantwoordingsrapportages:
 Vaak beperkt informatie zich uitsluitend tot telbare activiteiten – zonder inzicht in de bijdrage
daarvan aan maatschappelijke opgaven.
 Veel informatie is eenzijdig gericht op financiële verantwoording – eveneens zonder inzicht in
de maatschappelijke effecten.
Een extern bureau dat de gemeenten Zederik en Leerdam ondersteunt met monitoring en sturing in
het sociaal domein komt tot soortgelijke bevindingen en voorbeelden:
“Twee keer per jaar wordt vanuit de Serviceorganisatie een bestuursrapportage opgeleverd.
Deze is sterk gericht op de verantwoording op financiën en gerelateerd aan de begroting. Er
wordt uitgebreid ingegaan op de ontwikkelingen die financiële gevolgen hebben en op thema’s
als risicomanagement, personeelsformatie en verzuim. Verder levert de Stichting Jeugdteams
Zuid-Holland aan de betreffende gemeenten iedere maand een rapportage in de vorm van een
dashboard op gemeenteniveau waarin enkele prestatiecijfers zijn opgenomen. Deze cijfers
komen uit het cliënt registratiesysteem (TICK). Het gaat bijvoorbeeld over het aantal consulten
per team, het aantal verwijzers / melders van nieuwe cliënten en het aantal wachtenden.
Informatie die interessant is, maar niet verder geduid wordt.” (…) “Ieder kwartaal levert de
uitvoeringsorganisatie financiële rapportages op, met daarin een overzicht van de budgetten,
de werkelijke kosten en de nog verwachte kosten. Deze rapportage is erg financieel en
cijfermatig van aard, met slechts een beperkte toelichting”. Bron: Advante,
Informatievoorziening Sociaal Domein, p. 1-3 – geen datum
Pagina 30
Lokale doelen voor het sociaal domein in gemeente Zederik
De Lokale sociale agenda 2016-2017 en het Periodiek plan Wmo 2015-2018 (inclusief lokale paragraaf
Zederik) bevatten belangrijke lokale kaders voor het sociaal domein. Gemeente Zederik wil bereiken
dat iedere inwoner de mogelijkheid aan de samenleving deel te nemen, waarbij ondersteuning aan
gezinnen, jongeren, ouderen, minima en mensen met een beperking prioriteit heeft (zie ook
Programmabegroting 2017, p. 43). Rond drie opgaven stelt de gemeente diverse doelen:
1 Stimuleren dat inwoners zich mentale en fysiek gezond voelen.
2 Bevorderen van een lokale en sociale structuur
3 Organiseren van nabije ondersteuning voor kwetsbare inwoners
(1) Stimuleren dat inwoners zich mentaal en fysiek gezond voelen.
 Toename sportdeelname en beweegaanbod.
 Aantrekkelijke en uitdagende speelruimten.
 Afname aantal jongeren dat vaak en veel drinkt.
 Informeren van ouders en jongeren over risico’s van gamen/ social media.
(2) Bevorderen van een optimale lokale en sociale structuur.
 In ieder dorp is een dekkende structuur van inloopvoorzieningen en/of ontmoetingsruimten.23
 Mantelzorgers zo snel mogelijk in beeld brengen, ontlasten bij regelzaken, respijtzorg op maat
bieden.
 Vergunninghouders en gezinnen huisvesten en integreren.
 Draagvlak creëren en vergroten voor opvang van vergunninghouders.
 Meer ruimte voor innovatief burgerschap en stimuleren dat initiatieven gericht op ‘mee doen’
een kans krijgen.
(3) Organiseren van nabije ondersteuning voor kwetsbare burgers.
 Zederik is een dementievriendelijke gemeente.
 Opvoedingsondersteuning:
> Voorkomen van het gebruik van zware vormen van (jeugd)hulp.
> Voldoende preventief aanbod en lichte zorg in de nabije omgeving.
> Bevorderen en stimuleren van een veilige en gezonde ontwikkeling van kinderen in de
leeftijdscategorie van -9 maanden tot 23 jaar.
> Bieden van advies en informatie met betrekking tot opvoeden en opgroeien.
 Kinder- en oudermishandeling:
> Verbeteren van signaalfunctie van de basisvoorzieningen.
> Bewustwording van inwoners ten aanzien van kindermishandeling.
> Verlagen van de drempel om signalen te melden bij het sociaal team of Veilig Thuis.
 Jongerenwerk:
> Zelfredzaamheid van kwetsbare jongeren wordt vergroot.
> Groter deel van de jongeren neemt actief deel aan de samenleving en participeert in
verenigingen, kerken of vrijwilligersorganisaties.
> Het gebruik van alcohol en drugs onder jongeren neemt af.
> De overlastbeleving van inwoners neemt af.
23
Ameide, Hei- en Boeicop, Leerbroek, Lexmond, Meerkerk, Nieuwland, Tienhoven.
Pagina 31
 Coaching voor jongeren die vastlopen in werk of studie:
> In contact komen met kwetsbare en moeilijk bereikbare groep jongeren die vastlopen in
werk of studie.
> Zelfvertrouwen en zelfredzaamheid van deze jongeren vergroten en daarmee ook het
toekomstperspectief verbeteren.
> Deze jongeren toe leiden naar school, werk, leerwerkplek of stage en daarmee de
jeugdwerkloosheid verminderen/ schooluitval verminderen.
> Deze jongere toe leiden naar de juiste hulpverlening wanneer dat nodig is.
> Jongeren coachend toe leiden naar regulier werk (‘bijvangst’).
 Bemoeizorg:
> Zo goed mogelijk in beeld krijgen van zorgwekkende zorgmijders.
> In contact komen met deze inwoners via hun netwerk.
> Deze inwoners passende ondersteuning bieden via ‘bemoeizorg’.
 Doorontwikkeling sociaal team: optimale dienstverlening en de toerusting van het sociaal team.
 Instellen van een noodfonds voor het verlenen van eenvoudige, snelle financiële hulp in situaties
waarin de geldende wet- en regelgeving geen (tijdige) oplossing biedt.
 Wonen en zorg:
> Inwoners zijn zich ervan bewust dat langer zelfstandig wonen noodzakelijk is.
> Er is een effectieve ondersteunende structuur om het (langer) zelfstandig wonen mogelijk
te maken.
5.2 Vanaf 2017 een lagere eigen bijdrage om zorgmijding te voorkomen
Voor bepaalde maatwerkvoorzieningen op gebied van maatschappelijke ondersteuning rekent de
gemeente een eigen bijdrage aan inwoners.
 Het gaat om hulp bij het huishouden en een aantal woon- en vervoersvoorzieningen.
 Er wordt geen eigen bijdrage gerekend bij inzet van algemeen maatschappelijk werker,
mantelzorgconsulent en cliëntondersteuner die onderdeel zijn van het sociaal team. Voor de
algemene voorziening Jeugd wordt van ouders/verzorgers geen eigen bijdrage gevraagd
“De eigen bijdrage is een middel om mensen zelf (financiële) verantwoordelijk te laten nemen en is
ook wenselijk uit oogpunt van betaalbaarheid van de Wmo. De hoogte van de eigen bijdrage voor
de diverse voorzieningen kan verschillend worden vastgesteld. In beginsel wordt voor algemene
voorzieningen een kostendekkend tarief in rekening gebracht. De eigen bijdrage voor
maatwerkvoorzieningen is afhankelijk van inkomen en vermogen. Bij het ondersteunen van de
financieel kwetsbaren maken we gebruik van mogelijkheden in het kader van de financiële
maatwerkregeling. Er wordt geen eigen bijdrage bij lichte ondersteuning (preventie) ingezet om de
toegang laagdrempelig te houden en escalatie te voorkomen. (…)Vermoed wordt dat in onze regio
met name minima met zorgkosten worden geraakt door het wegvallen van de verschillende
financiële regelingen. Het aanwenden van de beschikbare middelen voor deze groep burgers zal
daarom een belangrijk uitgangspunt zijn.”
Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013, p. 7.
De gemeente moet zich houden aan een wettelijk maximum voor de hoogte van een
inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Uit de perspectiefnota en programmabegroting blijkt dat de
eigen bijdrage in Zederik is ingesteld om maatschappelijke ondersteuning betaalbaar te houden.
Pagina 32
Vanaf medio 2013 worden mogelijkheden voor het in rekening brengen van een eigen bijdrage actief
onderzocht.24
 In de Perspectiefnota 2013 en de Programmabegroting van 2014 wordt de eigen bijdrage
nadrukkelijk geplaatst in het licht van de structurele bezuinigingstaakstelling waar de
gemeente voor staat (p. 44).
 Daarbij wordt ook opgemerkt dat dit “past in de visie van eigen verantwoordelijkheid” (p. 45) –
dit wordt in de documentatie niet verder toegelicht of uitgewerkt.
De eigen bijdrage staat zowel landelijk, regionaal en lokaal al enige tijd ter discussie. Aanleiding zijn
mediaberichten, onderzoeken en signalen van diverse patiënten- en cliëntenorganisaties. De
signalen wijzen op grote lokale verschillen in de hoogte van eigen bijdragen, onduidelijke
communicatie en voorlichting over de kosten en optreden van effecten die wijzen op zorgmijding
door inwoners.
In reactie op deze berichten verlaagt gemeente Zederik de eigen bijdrage per 1 januari 2017. In de
eerste Bestuursrapportage 2016 wordt in dat licht gesproken over een ‘ landelijke lobby’ (p. 11).
Ook wordt duidelijk dat de bestemmingsreserves voor het sociaal domein een positief beeld
vertonen – en een lagere eigen bijdrage niet in de weg staan (idem, p. 11).
De gemeente gaat verder dan de verlaging van de eigen bijdrage door de rijksoverheid.25
Inwoners
betalen alleen nog de landelijk vastgestelde laagste eigen bijdrage.
Met ingang van 1 januari 2017 is de minimale eigen bijdrage voor een Wmo maatwerkvoorziening
verlaagd naar €17,50 per vier weken. Een grotere groep inwoners gaat vallen onder deze minimale
eigen bijdrage. Voor eenverdieners huishoudens, waarbij één van de partners chronisch ziek is,
wordt tot een bepaalde inkomensgrens geen eigen bijdrage meer in rekening gebracht.
Inwoners met een hoger inkomen betalen naast geen of de minimale eigen bijdrage, ook een
inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is met ingang van 2017 minder hoog. Het percentage
waarmee de inkomensafhankelijke bijdrage wordt berekend gaat omlaag van 15% naar 7,5%.
Bron: Gemeente Zederik, in: Gemeenteblad, jaargang 2017, nr 18159, 3 februari 2017.
24
Perspectiefnota 2013, p. 23.
25
Gemeente Zederik, in: Gemeenteblad, jaargang 2017, nr 18159, 3 februari 2017.
Pagina 33
Deel III De bijlagen
1 Schriftelijke bronnen
Advante, Opdrachtbevestiging- Monitoring en sturing SD (Opdrachtbevestiging), 25 augustus 2016
Advante, Rapport-Informatievoorziening sociaal domein gemeente Zederik, geen datum.
Avres, Kerncijfers tweede tertaal 2016, 31 augustus 2016
Avres, Samenwerken aan ontwikkeling, Jaarplan en begroting 2017, geen datum
Berenschot, Businesscase Participatiewet regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, mei 2014
Bijzondere waarde van Melders, geen auteur, geen datum.
BMC, Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015, 25 oktober 2016
Gemeente Zederik, Advies aan B&W, uitvoeringsdocument 3 transities Sociaal Domein, 11 juni 2014
(Z.676/B&W.0038)
Gemeente Zederik, Beleidsplan jeugdhulp gemeente Zederik, geen datum.
Gemeente Zederik, Brief aan 50 Pluspartij, Wob en adressen zorgaanbieders, 25 juli 2016
(Z11589/UIT./17624)
Gemeente Zederik, Cliëntervaringsonderzoek Wmo Zederik 2015, 8 november 2016 (Z.12104/RI/104).
Gemeente Zederik, in: Gemeenteblad, jaargang 2017, nr 18159, 3 februari 2017 (over verlaging eigen
bijdrage Wmo)
Gemeente Zederik, Lokale sociale agenda Zederik 2016-2017, augustus 2016
Gemeente Zederik, Managementrapportage Wmo Gemeente Zederik 2e
kwartaal 2016, geen datum.
Gemeente Zederik, Managementrapportage Wmo Gemeente Zederik 4e
kwartaal 2015, geen datum.
Gemeente Zederik, Programmabegroting 2017 en meerjarenbegroting 2018-2020, 3 oktober 2016.
Gemeente Zederik, Programmabegroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019, 6 oktober 2017
Gemeente Zederik, Programmabegroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018, 7 oktober 2017
Gemeente Zederik, Raadsinformatie Huishoudelijke ondersteuning en uitspraak CRvB, 18 oktober 2016
(Z.8202/RI/97)
Gemeente Zederik, Raadsvoorstel Uitbreiding formatie sociaal team 2017, 14 maart 2017 (Z.10887/RV.358)
Gemeente Zederik, Programmarekening over de jaren 2016, 2015, 2014.
Gemeente Zederik, Raadsinformatie, Rapportage Sociaal Domein 2e
kwartaal 2016, 7 september 2016
(Z.11874/RI/93)
Gemeente Zederik, Rapportage Sociaal Domein, tweede kwartaal 2016, geen datum.
Gemeente Zederik, Sociaal team Zederik, terugblik 2015, geen datum.
Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid, 26 oktober 2016
Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid, Aanvulling kwartaalrapportage SO jeugd juni 2016, geen datum.
Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Meerjarenbeleidsplan Participatiewet, geen datum.
Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Beleidsvoornemens participatiewet, 16 december 2016
Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, De verbinding binnen het sociaal domein, 16 december 2013.
Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein, geen datum.
Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Visie/ Uitgangspunten Sociaal Domein, 22 oktober 2013
Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden/ gemeente Zederik, Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard-
Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, PowerPoint-presentatie, 26 oktober 2016
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Bijlage Kwartaalrapportage Q3 SO Jeugd, september 2016
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Knoppeneditie jeugdhulp ZHZ 2016, geen datum.
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Kwartaalrapportage Jeugd Zederik, juni 2016
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Kwartaalrapportage Jeugd gemeente Zederik 2016, september
2016
Pagina 34
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Maandrapportage SO Jeugd Zederik, september 2016
Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Memo, Cliëntervaringsonderzoek Jeugd, 2016, 25 oktober
2016
Stichting Jeugdteams Zuid Holland Zuid, Hoofddiensten st Jeugdteams icm minimale registratie, 4 juli 2016
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid , Memo bij de kwartaalrapportages SO Jeugd juli t/m september,
geen datum.
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Memo bij de kwartaalrapportage SO Jeugd april t/m juni 2016,
geen datum.
Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Rapportage Jeugd Gemeente Zederik, april-juni 2016, geen
datum.
2 Gesprekspartners
Naam Functie Organisatie
Dhr. Dico Baars Raadslid Gemeente Zederik
Dhr. Erik Bassa Eigenaar Zorgboerderij
Huiberthoeve
Mw. Ellis van den Berg Programmamanager Syndion
Mw. Marjon Dankaart Hoofd afdeling Ontwikkeling Gemeente Zederik
Dhr. Arie Donker Wethouder Gemeente Zederik
Mw. Maria de Jong Raadslid Gemeente Zederik
Mw. Janneke de Jong Regio directeur PrivaZorg
Dhr. Bart van der Knaap Accountmanager PrivaZorg
Mw. Annelien Lakeveld Maatschappelijk werker
Sociaal team Zederik
Gemeente Zederik
Mw. Klaas Leenman Concerncontroller Syndion
Mw. Hanneke van der Leun Raadslid Gemeente Zederik
Mw. Babette Reeuwijk Indicatiesteller Wmo Gemeenten
Giessenlanden,
Leerdam en Zederik
Mw. Odette Remmers Beleidsmedewerker sociaal
domein
Gemeente Zederik
Mw. Karin Scheffer Directeur Thuiszorg in Holland
Dhr. Wilco van Snippenberg Begeleider Zorgboerderij bijBram
Dhr. Gert Jan Verhart Coördinator
uitvoeringsorganisatie Wmo
Gemeenten
Giessenlanden,
Leerdam en Zederik
Dhr. Govert Versluis Raadslid Gemeente Zederik
Mw. Diane Weling Beleidsmedewerker sociaal
domein
Gemeente Zederik
Mw. Astrid Wildschut Lid sociaal team Zederik MEE Alblasserwaard/
Vijfheerenlanden
Mw. Ellie Winkelman Coördinator Sociaal team
Zederik
Gemeente Zederik
Negen interviews met cliënten van de gemeente in het sociaal domein (anoniem).
Pagina 35
3 Handreiking: benoemen maatschappelijke effecten en
evalueerbaar formuleren
Deze handreiking hoort als uitwerking bij aanbeveling 3: Werk aan het beter benoemen en
uitbeelden van de gewenste maatschappelijke effecten, om daarmee het resultaat ook beter
evalueerbaar te maken.
De prestatieladder
De Prestatieladder kan je helpen bij het scherp stellen van de resultaten waar het je om te doen is
(beoogde eindresultaten) en te bereiken tussenstappen hiervoor (tussentijdse resultaten of
mijlpalen).
Resultaten kunnen gaan over het inhoudelijke vraagstuk, over de prestaties in het proces, maar ook
over de samenwerking met andere partijen.
Hoe hoger op de ladder des te betekenisvoller of zingevender het resultaat!
Pagina 36
De focus is primair gericht op de beoogde maatschappelijke effecten: wat zijn zichtbare of
herkenbare gevolgen in de samenleving?
 Bovenaan de ladder staat wat je wilt bereiken en meer naar de onderkant komt in beeld wat je
hiervoor gaat doen en welke middelen je hiervoor over hebt. Je hebt een prestatie geleverd als
je iets hebt gerealiseerd – als je een beoogd resultaat ook hebt bereikt (als gevolg van jouw
inspanning): van het realiseren van het zingevend eindeffect tot het werkelijk ter beschikking
stellen van middelen.
 Er is sprake van een ‘finale keten’: van middel, naar tussendoel tot einddoel. Bovenaan de
ladder staat het zingevende einddoel, meer naar onderen gaat het om tussendoelen en aan de
onderkant van de ladder gaat het om middelen.
Een voorbeeld van de Prestatieladder inhoudelijke resultaten:
 Zie voor meer informatie en verdieping de wiki over Opgaven gestuurd werken:
opgavengestuurdwerken.nl/wiki/De_Prestatieladder
Evalueerbaar formuleren
Hoe concreter je effecten benoemt, des te resultaatgerichter handel je. Juist door een resultaat heel
concreet te formuleren is het ook evalueerbaar. Omgekeerd, als je evalueerbaar werkt ben je ook
resultaat gerichter. Dan heb je een veel concreter beeld van wat je wilt bereiken. Evalueerbaar
formuleren betekent dat je de kern van de zaak raakt en dat je achteraf kunt na gaan of het resultaat
is gerealiseerd. Kortom, wanneer ben je succesvol?
Een evalueerbare formulering raakt daadwerkelijk de kern van de zaak en gaat niet over bijzaken en
‘randverschijnselen’. Er blijven geen belangrijke aspecten buiten beschouwing. Hoe doe je dat?
Pagina 37
 Raak de kern: bied zicht op een zingevend resultaat en formuleer bondig.
 Formuleer het resultaat zo specifiek mogelijk: het beoogde resultaat is concreet, eenduidig
te interpreteren en helder afgebakend.
 Maak het meetbaar: de maatstaf voor het resultaat is duidelijk.
 Neem een tijdsbepaling op: het is duidelijk wanneer het beoogde resultaat is bereikt.
 Zie voor meer informatie en verdieping de Wiki over Opgaven gestuurd werken:
opgavengestuurdwerken.nl/wiki/Evalueerbaar_werken

More Related Content

Similar to Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017

Onderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente GroningenOnderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente GroningenBart Litjens
 
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...Bart Litjens
 
Rkc huizen onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...
Rkc huizen   onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...Rkc huizen   onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...
Rkc huizen onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...Bart Litjens
 
Zelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf latenZelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf latenGert Rebergen
 
Rapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsleden
Rapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsledenRapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsleden
Rapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsledenVNG Realisatie
 
Beleidskader social media
Beleidskader social mediaBeleidskader social media
Beleidskader social mediaFrank Smilda
 
Evaluatie van de Rekenkamercommissie Baarn
Evaluatie van de Rekenkamercommissie BaarnEvaluatie van de Rekenkamercommissie Baarn
Evaluatie van de Rekenkamercommissie BaarnBart Litjens
 
Omgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatieOmgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatieJan Van Hasselt
 
Enquete doe-democratie voor Kabinetsstandpunt
Enquete doe-democratie voor KabinetsstandpuntEnquete doe-democratie voor Kabinetsstandpunt
Enquete doe-democratie voor KabinetsstandpuntBart Litjens
 
Mcm module 3b nl
Mcm   module 3b nlMcm   module 3b nl
Mcm module 3b nlwebsule
 
Rapport 1001 krachten gebundeld
Rapport 1001 krachten gebundeldRapport 1001 krachten gebundeld
Rapport 1001 krachten gebundeldGerda Sordam
 
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsCongres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsBerenschot
 
Werkboek help-een-burgerinitiatief
Werkboek help-een-burgerinitiatiefWerkboek help-een-burgerinitiatief
Werkboek help-een-burgerinitiatiefTwittercrisis
 
Omgevingswet aanbod Hiemstra & De Vries
Omgevingswet aanbod Hiemstra & De VriesOmgevingswet aanbod Hiemstra & De Vries
Omgevingswet aanbod Hiemstra & De VriesKevin Noels
 
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningenEvaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningenBart Litjens
 
Beleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeenteBeleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeenteTwittercrisis
 

Similar to Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017 (20)

Onderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente GroningenOnderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
 
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
 
Rkc huizen onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...
Rkc huizen   onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...Rkc huizen   onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...
Rkc huizen onderzoek burgerparticipatie - samen bouwen aan huizen - 6 juni ...
 
Zelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf latenZelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf laten
 
Rapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsleden
Rapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsledenRapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsleden
Rapport resultaten onderzoek informatiepositie raadsleden
 
Beleidskader social media
Beleidskader social mediaBeleidskader social media
Beleidskader social media
 
Evaluatie van de Rekenkamercommissie Baarn
Evaluatie van de Rekenkamercommissie BaarnEvaluatie van de Rekenkamercommissie Baarn
Evaluatie van de Rekenkamercommissie Baarn
 
Omgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatieOmgevingswet participatie en communicatie
Omgevingswet participatie en communicatie
 
Enquete doe-democratie voor Kabinetsstandpunt
Enquete doe-democratie voor KabinetsstandpuntEnquete doe-democratie voor Kabinetsstandpunt
Enquete doe-democratie voor Kabinetsstandpunt
 
Mcm module 3b nl
Mcm   module 3b nlMcm   module 3b nl
Mcm module 3b nl
 
Rapport 1001 krachten gebundeld
Rapport 1001 krachten gebundeldRapport 1001 krachten gebundeld
Rapport 1001 krachten gebundeld
 
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshopsCongres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
Congres Succesvol de gemeentelijke organisatie vernieuwen - De workshops
 
Werkboek help-een-burgerinitiatief
Werkboek help-een-burgerinitiatiefWerkboek help-een-burgerinitiatief
Werkboek help-een-burgerinitiatief
 
Bijlagenboek 1 e
Bijlagenboek 1 eBijlagenboek 1 e
Bijlagenboek 1 e
 
Omgevingswet aanbod Hiemstra & De Vries
Omgevingswet aanbod Hiemstra & De VriesOmgevingswet aanbod Hiemstra & De Vries
Omgevingswet aanbod Hiemstra & De Vries
 
Buurtbox
BuurtboxBuurtbox
Buurtbox
 
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningenEvaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
 
Rapport ouderenbehoeftenonderzoek
Rapport ouderenbehoeftenonderzoekRapport ouderenbehoeftenonderzoek
Rapport ouderenbehoeftenonderzoek
 
Beleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeenteBeleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeente
 
Sturing van welzijn
Sturing van welzijnSturing van welzijn
Sturing van welzijn
 

More from Bart Litjens

Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...
Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...
Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...Bart Litjens
 
Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021
Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021
Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021Bart Litjens
 
Provincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskracht
Provincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskrachtProvincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskracht
Provincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskrachtBart Litjens
 
Delftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente Delft
Delftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente DelftDelftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente Delft
Delftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente DelftBart Litjens
 
Nuenen c.a. met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018
Nuenen c.a.   met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018Nuenen c.a.   met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018
Nuenen c.a. met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018Bart Litjens
 
Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...
Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...
Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...Bart Litjens
 
Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...
Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...
Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...Bart Litjens
 
Artikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerken
Artikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerkenArtikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerken
Artikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerkenBart Litjens
 
Lokale regie uit macht of onmacht onderzoek naar de optimalisering van de g...
Lokale regie uit macht of onmacht   onderzoek naar de optimalisering van de g...Lokale regie uit macht of onmacht   onderzoek naar de optimalisering van de g...
Lokale regie uit macht of onmacht onderzoek naar de optimalisering van de g...Bart Litjens
 
Wanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactie
Wanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactieWanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactie
Wanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactieBart Litjens
 
Artikel in City Journal: normen voor burgerparticipatie
Artikel in City Journal: normen voor burgerparticipatieArtikel in City Journal: normen voor burgerparticipatie
Artikel in City Journal: normen voor burgerparticipatieBart Litjens
 
Krijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - Artikel
Krijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - ArtikelKrijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - Artikel
Krijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - ArtikelBart Litjens
 
Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009
Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009
Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009Bart Litjens
 
Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel
Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel
Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel Bart Litjens
 
Raadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatie
Raadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatieRaadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatie
Raadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatieBart Litjens
 
De risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - OnderzoeksrapportageDe risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - OnderzoeksrapportageBart Litjens
 
Groningen Energieneutraal! Onderzoeksrapportage
Groningen Energieneutraal! OnderzoeksrapportageGroningen Energieneutraal! Onderzoeksrapportage
Groningen Energieneutraal! OnderzoeksrapportageBart Litjens
 
Evaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche Waard
Evaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche WaardEvaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche Waard
Evaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche WaardBart Litjens
 
Onderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ Workfast
Onderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ WorkfastOnderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ Workfast
Onderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ WorkfastBart Litjens
 

More from Bart Litjens (19)

Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...
Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...
Vormgeving en organisatie van de participatie over de toekomst van Europa - A...
 
Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021
Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021
Onderzoek subsidieverwerving - eindrapportage - 16 augustus 2021
 
Provincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskracht
Provincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskrachtProvincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskracht
Provincie Gelderland: Samenwerken aan bestuurskracht
 
Delftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente Delft
Delftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente DelftDelftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente Delft
Delftse Rekenkamer - Regievoering door gemeente Delft
 
Nuenen c.a. met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018
Nuenen c.a.   met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018Nuenen c.a.   met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018
Nuenen c.a. met open vizier de bestuurlijke toekomst tegemoet - 9 januari 2018
 
Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...
Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...
Artikel: Opgaven gestuurd werken: startpunt voor de herijking van de bestuurl...
 
Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...
Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...
Onderzoek naar ICT en informatievoorziening in gemeente winterswijk - 24 okto...
 
Artikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerken
Artikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerkenArtikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerken
Artikel tijdschrift Bestuurskunde: De structuur van beleidsnetwerken
 
Lokale regie uit macht of onmacht onderzoek naar de optimalisering van de g...
Lokale regie uit macht of onmacht   onderzoek naar de optimalisering van de g...Lokale regie uit macht of onmacht   onderzoek naar de optimalisering van de g...
Lokale regie uit macht of onmacht onderzoek naar de optimalisering van de g...
 
Wanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactie
Wanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactieWanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactie
Wanneer werkt participatie? Een ontwikkelmodel voor inspraak en interactie
 
Artikel in City Journal: normen voor burgerparticipatie
Artikel in City Journal: normen voor burgerparticipatieArtikel in City Journal: normen voor burgerparticipatie
Artikel in City Journal: normen voor burgerparticipatie
 
Krijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - Artikel
Krijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - ArtikelKrijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - Artikel
Krijgsmacht als medehandhaver van openbare orde en veiligheid - Artikel
 
Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009
Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009
Eindrapport inzet-krijgsmacht-in-openbare-orde-handhaving -14 december 2009
 
Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel
Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel
Naar een opgaven gestuurde organisatie - Artikel
 
Raadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatie
Raadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatieRaadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatie
Raadsledenpamflet: de raad gezaghebben in beeld bij burgerparticipatie
 
De risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - OnderzoeksrapportageDe risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
 
Groningen Energieneutraal! Onderzoeksrapportage
Groningen Energieneutraal! OnderzoeksrapportageGroningen Energieneutraal! Onderzoeksrapportage
Groningen Energieneutraal! Onderzoeksrapportage
 
Evaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche Waard
Evaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche WaardEvaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche Waard
Evaluatie van de regionale samenwerking Hoeksche Waard
 
Onderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ Workfast
Onderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ WorkfastOnderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ Workfast
Onderzoek re integratie in lingewaard - traject snel aan de slag/ Workfast
 

Recently uploaded

(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereiken
(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereiken(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereiken
(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereikenVNG Realisatie
 
(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregeling
(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregeling(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregeling
(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregelingVNG Realisatie
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeenten
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeenten(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeenten
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeentenVNG Realisatie
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijksVNG Realisatie
 
(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...
(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...
(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...VNG Realisatie
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met Vrijwilligers
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met Vrijwilligers(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met Vrijwilligers
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met VrijwilligersVNG Realisatie
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening
(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening
(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverleningVNG Realisatie
 

Recently uploaded (7)

(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereiken
(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereiken(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereiken
(Be)spreekuur 23 april 2024 - Ondernemers bereiken
 
(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregeling
(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregeling(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregeling
(Be)spreekuur - 25 april 2024 - Bereiken doelgroep kindregeling
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeenten
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeenten(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeenten
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Kindregeling II Voorbeelden gemeenten
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - afdracht maandelijks of jaarlijks
 
(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...
(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...
(Be)spreekuur - 15 april 2024 -vroegsignalering in de routekaart Financiële Z...
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met Vrijwilligers
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met Vrijwilligers(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met Vrijwilligers
(Be)spreekuur - 18 april 2024 - Samenwerken met Vrijwilligers
 
(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening
(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening
(Be)spreekuur - 18 april 2024- Elementen van de basisdienstverlening
 

Onderzoek sociaal domein - Gemeente Zederik - 28 augustus 2017

  • 1. Rekenkamercommissie Zederik Rapportage Onderzoek naar de decentralisaties in het sociaal domein
  • 2. Rekenkamercommissie Colofon Dit is een onderzoek van de Rekenkamercommissie Zederik. De rekenkamercommissie voert onafhankelijk onderzoek uit voor de gemeenteraad naar de (maatschappelijke) effecten en de doelmatigheid van gemeentelijk beleid. Op die manier wil de rekenkamercommissie bijdragen aan:  Versterken controlerende en politiek sturende rol van de gemeenteraad.  Vergroten transparantie van het bestuur.  Gezamenlijk leerproces van raad, college en ambtelijke organisatie. Onder begeleiding van dr. Igno Pröpper (directeur van de rekenkamercommissie) is voor dit onderzoek een raadswerkgroep ingesteld bestaande uit de volgende raadsleden:  dhr. H.C. Baars  mw. M.G.M. de Jong-Middelkoop  mw. J. van der Leun-Schout  dhr. G. Versluis De raadswerkgroep wordt tijdens dit onderzoek bijgestaan door dhr. F. de Lange (raadsgriffier) en mevr. M. Dankaart (hoofd afdeling Ontwikkeling). Het onderzoek is uitgevoerd door dr. Igno Pröpper in samenwerking met drs. Bart Litjens en Hans Kessens. De rekenkamercommissie en raadswerkgroep bedanken iedereen die heeft bijgedragen aan dit onderzoek, in het bijzonder: cliënten die deelnamen aan interviews en alle overige gesprekspartners. Gemeente Zederik, 28 augustus 2017
  • 3. Pagina 3 Leeswijzer DEEL I: DE KERN Dit deel bevat de belangrijkste resultaten van het onderzoek in de vorm van conclusies en aanbevelingen. Ook tref je hier de doel- en vraagstelling aan. In Deel I is ook de bestuurlijke reactie van het college opgenomen. DEEL II: ONDERBOUWING Dit deel bestaat uit de onderbouwing van de conclusies en aanbevelingen uit deel I. Achtereenvolgens gaan we in op de transformatie van het sociaal domein, de werkwijzen en uitvoering in de praktijk, de resultaten die worden geboekt en de maatschappelijke effecten die de gemeente wil realiseren. We eindigen bewust met de beoogde maatschappelijke effecten. Met de rapportage willen we aansluiten bij de doe-cultuur in gemeente Zederik door snel bij de praktijk te starten. DEEL III: DE BIJLAGEN Dit deel bevat een overzicht van de gebruikte bronnen. Ook is een handreiking opgenomen voor het benoemen van maatschappelijke effecten en evalueerbaar formuleren. De handreiking is een uitwerking van de aanbevelingen.
  • 4. Pagina 4 Inhoudsopgave Deel I: De Kern ...................................................................................... 1 Aanleiding en doel ...........................................................................................1 Vraagstelling en aanpak ...................................................................................1 Conclusie .........................................................................................................3 Aanbeveling.................................................................................................... 6 Reactie van het college ....................................................................................7 Deel II: Onderbouwing..........................................................................10 1 Transitie en transformatie van het sociaal domein..................................10 2 Aanpak en werkwijze .............................................................................12 2.1 Uitgangspunten voor het oprichten het Sociaal team Zederik ................................12 2.2 Start Sociaal team: verbreding van de focus en werkdruk (2015-2016)....................13 2.3 Toename van het bereik en (verdere) verhoging van de werkdruk (2016-2017).......14 2.4 Opgaven gestuurde werkwijze en realiseren van maatwerk....................................15 2.5 Professionals spelen pragmatisch in op de spanning tussen menselijke en juridische maat........................................................................................................17 2.6 Goed inspelen op de spanning tussen nabijheid en afstand door bestuurders en raadsleden...............................................................................................................17 2.7 Beperkte mogelijkheden om invulling te geven aan evaluatie en monitoring..........18 3 Interviews met Cliënten: tevredenheid over gesprekken en de geboden ondersteuning ...................................................................................... 20 4 Resultaten in het sociaal domein............................................................23 4.1 Resultaten ontleend aan schriftelijk materiaal ........................................................23 4.2 Resultaten op basis van de interviews .....................................................................25 4.3 Doelmatigheid ....................................................................................................... 26 5 Beoogde maatschappelijke effecten in het sociaal domein .................... 28 5.1 Maatschappelijke effecten onvoldoende precies geformuleerd ............................. 28 5.2 Vanaf 2017 een lagere eigen bijdrage om zorgmijding te voorkomen .....................31 Deel III De bijlagen ...............................................................................33 1 Schriftelijke bronnen..............................................................................33 2 Gesprekspartners...................................................................................34 3 Handreiking: benoemen maatschappelijke effecten en evalueerbaar formuleren.............................................................................................35
  • 5. Pagina 1 Deel I: De Kern Aanleiding en doel Alle gemeenten in Nederland zijn vanaf 1 januari 2015 volledig verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen, zorg aan langdurig zieken en ouderenwerk. We spreken dan van de decentralisaties in het sociaal domein. Deze ontwikkeling gaat gepaard met grote veranderingen:  Overdracht van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden.  Nieuw lokaal beleid met een geheel andere manier van werken, onder meer maatwerk, integraal werken en regionale samenwerking.  Overdracht van budgetten en tegelijkertijd doorvoeren van een rijksbezuiniging - de zogenoemde efficiëntiekorting. De rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar het sociaal domein in de gemeente Zederik. Daarmee wil de rekenkamer de gemeenteraad helpen bij: 1 Het verkrijgen van inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het lokale beleid en de aanpak. 2 Het kunnen duiden van maatschappelijke effecten in het sociale domein. 3 Het formuleren van aanbevelingen voor de verdere aanpak. Vraagstelling en aanpak De gemeenteraad wenst als focus vooral de lokale keuzen en de lokale aanpak van de gemeente Zederik – los van regionale samenwerking in het sociaal domein.1 Daarbinnen gaat de aandacht vooral uit naar:  Realiseren van maatwerk voor cliënten en in bredere zin het realiseren van maatschappelijke effecten: wat merken cliënten van het beleid en de aanpak van de gemeente?  Professionele en efficiënte werkwijzen zodat zoveel mogelijk tijd en aandacht kan uitgaan naar de cliënt (‘zoveel mogelijk handen aan het bed’). Onderzoeksvragen Een raadswerkgroep bestaande uit vier raadsleden begeleidde dit onderzoek en voerde dit op onderdelen samen met de rekenkamercommissie uit. De rol van de raadswerkgroep bestond uit het mee richten van de opzet en aanpak van het onderzoek, bewaken van de kwaliteitszorg, meedenken over wegen om de behandeling en het gebruik van het onderzoek te stimuleren. Leden van de raadswerkgroep waren ook actief bij diverse interviews betrokken. Deze interviews zijn samen met de rekenkamercommissie voorbereid. In afstemming met de raadswerkgroep is de volgende vraagstelling opgesteld: 1 Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten van de gemeente Zederik ten aanzien van het sociale beleid? Wat zijn de beoogde effecten van lokale beleidskeuzes en lokale aanpak, inclusief de gemaakte keuzes ten aanzien van de eigen bijdrage? 1 Richtbijeenkomst met de gemeenteraad op 16 oktober 2016.
  • 6. Pagina 2 2 Op welke wijze geeft gemeente Zederik uitvoering aan het beleid, onder meer: > Hoe zijn de sociale wijkteams georganiseerd en hoe functioneren deze? > Hoe zijn de keukentafelgesprekken ingericht en wat zijn daarvan de effecten? > Op welke wijze geeft de gemeente invulling aan het streven naar maatwerk? 3 Wat zijn de feitelijke maatschappelijke effecten – wat merken cliënten van het beleid? > Wat zijn relevante invalshoeken om deze te duiden? > Wat zijn gewenste en wat zijn ongewenste effecten? > Zijn de inspanningen vanuit de gemeente gericht op de goede dingen? 4 Wat is de doelmatigheid van het beleid? Welke kosten zijn er gemaakt om de maatschappelijke effecten te realiseren? 5 Wat zijn de succes- en faalfactoren – inclusief de inzet van ICT binnen het sociaal domein? 6 Welke praktische aanbevelingen levert het onderzoek op? Het normenkader wordt primair ontleend aan het beleid van gemeente Zederik: de doelstellingen en de realisatie van deze doelen. Aanpak De kern van de aanpak bestaat uit:  Bestuderen schriftelijk materiaal  Uitvoeren van groepsgesprekken door de raadswerkgroep en de directeur rekenkamer gezamenlijk: > Gesprek met het afdelingshoofd Ontwikkeling. > Twee gesprekken met het Sociaal team. > Gesprek met de Wmo consulenten. > Gesprek met zorgaanbieders en zorgboerderijen. > Gesprek met de portefeuillehouder.  Interviews met individuele cliënten.  Tussentijds voorbereiden en richten van het onderzoek met de raadswerkgroep.
  • 7. Pagina 3 Conclusie De kleinschalige aanpak door een goed gemotiveerd en samengesteld sociaal team en sociaal loket werkt. Het lukt in Zederik heel goed om te werken vanuit persoonlijke aanpak op basis van menselijke maat. De lijnen zijn kort, zowel binnen het gemeentehuis, met allerlei zorgpartijen, lokale partners en vooral met de inwoners in de buurten en kernen. Deze aanpak wordt door het eigen succes bedreigd. Het succes houdt namelijk ook in dat het sociaal team zich inmiddels in de volle breedte toelegt op de eerstelijnszorg en relatief eenvoudige hulpvragen van inwoners – naast de complexe meervoudige hulpvragen. Dit leidt ook tot een toename van de werkdruk en vraagt aanpassingen wat betreft tijd, ruimte en budget om de opgave waar te maken, ook in de toekomst. De gemeente realiseert met haar aanpak goede resultaten. Cliënten zijn tevreden over de werkwijze van de gemeente, de hulp en ondersteuning in hun situatie. Dit blijkt ook uit de gesprekken die de rekenkamercommissie met cliënten heeft gevoerd. De werkwijze van de gemeente is in belangrijke mate opgaven gestuurd. Dit wil zeggen dat de gezinsopgave consequent centraal staat in combinatie met een ‘doe-en aanpakmentaliteit’ om goede dingen te doen voor het realiseren van de gezinsopgaven. Deze energie zie je onvoldoende terug in het beleid ‘aan de voorkant’ en prestaties aan de ‘achterkant van het proces’ om de werkwijze vast te leggen, resultaten te documenteren en te evalueren. De focus en energie zijn voornamelijk gericht op ‘doen’ en het realiseren van de gezinsopgaven. Een verbetering op dit punt kan helpen om zaken nog beter te doen. Tegelijkertijd kan dit de huidige werkwijze juist gaan belemmeren door een toename van administratie en afleiden van de ‘handen aan het bed’ door het opstellen van papieren nota’s en visies. Het is een uitdaging hier aan te werken met behoud van de menselijke maat, de kleinschalige aanpak en de bestaande doe-cultuur. De rekenkamercommissie schat in dat daarmee een ‘plus’ op de huidige werkwijze kan worden gerealiseerd. Een betere ondersteuning met ICT kan daarbij helpen. De opgave is te voorkomen dat de ‘plus’ ontaardt in een molensteen voor de werkwijze. Daar zijn de inwoners van Zederik niet mee gediend! Resultaten 1 De gemeente bereikt met de aanpak in het sociaal domein concrete resultaten. Inwoners zijn doorgaans zeer tevreden over de hulp en ondersteuning die zij krijgen. Dit blijkt onder meer uit een cliëntervaringsonderzoek voor maatschappelijke ondersteuning. Dat beeld wordt ook bevestigd in cliëntgesprekken die de rekenkamercommissie voerde. Ook zijn er goede voorbeelden waarbij het lukt de kracht van de samenleving aan te spreken om naar vermogen bij te dragen aan de eigen behoefte en die van anderen. Er zijn wel klachten van inwoners die na een herindicatie terug gaan in het aantal uren huishoudelijke hulp. Klachten leiden nogal eens tot andere oplossingen en er zijn weinig gegrond verklaarde bezwaarschriften. De ervaring is ook dat nieuwe cliënten doorgaans tevreden zijn met de ondersteuning. De Zederikse werkwijze  Korte lijnen, kleinschalig en nabij.  Persoonlijk en vanuit menselijke maat.  Goed zicht op situatie van inwoners in de buurten en kernen.  Doe-mentaliteit: aanpakken en doen – in plaats van vergaderen en nota’s schrijven.  Opgaven gestuurd: de gezinsopgave staat consequent centraal en is richtinggevend voor het handelen van sociaal team en het sociaal loket.
  • 8. Pagina 4 2 Schriftelijk materiaal van de gemeente en van regionale partners biedt weinig zicht op maatschappelijke effecten. De focus ligt vooral bij financiële gegevens, risico- en budgetbeheersing. Ook zijn er veel cijfers die ingaan op allerlei randverschijnselen maar in de kern geen zicht bieden op maatschappelijke effecten, de kwaliteit en meerwaarde van zorg en ondersteuning in de gezinssituatie. De ICT-systemen bieden momentele beperkte mogelijkheden om zicht te krijgen op de werking van interventies en de toegevoegde waarde voor cliënten. 3 Over de doelmatigheid bestaan vooral beelden bij professionals, zorgverleners en cliënten. > De indruk is dat de huidige werkwijze en aanpak een stimulans inhouden voor doelmatigheid. Zo is er nu betere regievoering op de zorg aan cliënten waar voorheen zorgverleners nogal eens langs elkaar heen werkten. > Goed inzicht in de gezinsopgaven draagt bij een beter maatwerk waardoor verspilling van middelen en inzet wordt voorkomen. > Er zijn ook zorgen, zoals bij zorgaanbieders die ervaren dat de eigen kracht van inwoners soms wordt overschat en inwoners ook zelf te lang uitgaan van de eigen kracht. Dat leidt tijdelijk tot lagere zorgkosten, maar op een later moment juist tot hogere kosten. > Tijdens gesprekken met negen cliënten wordt tweemaal de vraag gesteld of de gemeente wel goed zicht heeft op de kosten voor voorzieningen die gecontracteerde organisaties leveren. 4 In de praktijk ervaren professionals af en toe zorgmijding bij inwoners door het in rekening brengen van een eigen bijdrage. Tegelijkertijd ervaren zij een belangrijke afname van zorgmijding als gevolg van de verlaagde eigen bijdrage vanaf 2017. Professionals zijn alert bij signalen van zorgmijding om alternatieven te verkennen en zo nodig de hardheidsclausule in te zetten om bij schrijnende gevallen de eigen bijdrage kwijt te schelden. Aanpak en werkwijze 5 Kleinschaligheid, menselijke maat en korte lijnen zijn belangrijke bouwstenen in de aanpak en werkwijze in Zederik. De werkwijze is in belangrijke mate opgaven gestuurd: > De gezinsopgaven staan centraal en er bestaat goed zicht op de situatie van inwoners in de buurten en kernen. > Er is veel energie en enthousiasme om zaken voor gezinnen te realiseren en goede dingen te doen. Zederik kenmerkt zich door een sterke doe-mentaliteit: aanpakken en doen! > De werkwijze is veel breder dan het sociaal team en het sociaal loket. Zo zijn er goede voorbeelden waarbij leerplichtambtenaren veel breder kijken dan hun leerplichttaak en samenwerking zoeken met het sociaal team als zij vermoeden dat er meer aan de hand is binnen een gezin. Bij het sociaal loket valt op dat administratieve medewerkers ook direct meewerken aan gezinsopgaven. Zij zijn bijvoorbeeld goed in staat om telefonisch contacten met cliënten te onderhouden waarmee ook het bereik en de reikwijdte van de professionals toeneemt 6 De werkdruk van het sociaal team neemt vanaf de start sterk toe. We zien verschillende oorzaken: > Uitbreiding van de focus op complexe, meervoudige problematiek naar tevens eenvoudige, enkelvoudige vragen uit de eerste lijn. > Toename van het bereik en de bekendheid door kleinschalig werken en korte lijnen met inwoners en lokale partners. > De ketensamenwerking met partners en het ‘voorliggend veld’ is onvoldoende op orde. Veel vragen worden doorverwezen die voorliggende partners ook zelf kunnen oplossen.
  • 9. Pagina 5 7 Door overbelasting en werkdruk komen de professionals onvoldoende toe aan bepaalde opgaven en taken. Zo zouden zij meer aandacht willen besteden aan preventie, maatschappelijke netwerkopbouw en specifieke opgaven zoals passend onderwijs en kinderen van vreemdelingen. Ook is er weinig tijd en ruimte voor (verdere) professionalisering en evaluatie. 8 Professionals, raad en college spelen professioneel en pragmatisch in op relevante spanningen binnen het sociaal domein. > Professionals spelen pragmatisch in op de spanning tussen de menselijke en de juridische maat. Door de gezinsopgave consequent centraal te stellen, richten zij de aandacht op wat nuttig en nodig voor de gezinsopgave. Daarmee trekken zij tevens een ‘brandmuur’ op tegen claimgedrag en oplossingen waarop je recht hebt en oplossingen die niet nodig zijn of wringen. Indien nodig zoeken professionals de grenzen van de juridische maat op en overschrijden deze bewust als de urgentie van de opgave en de menselijke maat daar om vragen. > Door de kleinschaligheid en korte lijnen bestaat het risico op cliëntelisme. Raadsleden en de portefeuillehouder gaan professioneel en prudent om met de spanning tussen nabijheid en afstand tot cliënten. Zo is de portefeuillehouder nabij om de praktijk en de situatie van gezinnen te doorgronden, daarvan te leren en eventuele patronen in klachten of aandachtspunten op het spoor te komen. Er is tegelijkertijd voldoende afstand tot cliënten om de professionals alle ruimte te geven. In de bestuurscultuur en –praktijk van Zederik is het goed mogelijk dat raadsleden, portefeuillehouder en professionals elkaar aanspreken op hun rol. Zo is met raadsleden afgesproken dat zij signalen en klachten snel doorverwijzen naar de wethouder of het sociaal team om inwoners snel te helpen. Ook kunnen raadsleden vanuit hun controlerende rol alert zijn op patronen die aanleiding geven voor politieke bemoeienis. 9 Er zijn eerste goede voorbeelden waarbij het lukt om het voorliggend veld goed te betrekken bij activiteiten gericht op preventie en het oplossen van eenvoudige zorgvragen. > Tegelijkertijd bestaat bij professionals en de portefeuillehouder het beeld dat hier meer aandacht en investeringen nodig zijn – samen met het voorliggend veld. > Zorgaanbieders ervaren onvoldoende waardering voor hun bijdragen aan preventie en het voorkomen dat situaties (verder) verslechteren. In de contracten komt dit onvoldoende tot uitdrukking en zij ervaren onvoldoende oog voor de extra inzet die ook buiten contractuele afspraken wordt geleverd. Beoogde maatschappelijke effecten 10 Het beleid op papier biedt onvoldoende focus en houvast voor het sturen op maatschappelijke effecten. In het bijzonder vallen de volgende zaken op: > Doelen zijn onvoldoende evalueerbaar geformuleerd. > Doelen en middelen worden regelmatig met elkaar verward > De huidige situatie in relatie tot een doel is vaak niet in beeld. > Evalueerbaar en resultaatgericht werken wordt gehinderd door een matige koppeling met planning en control.
  • 10. Pagina 6 Aanbeveling Behoud, bestendig en bouw de werkwijze verder uit, ook ná de gemeentelijke herindeling! Er is met de huidige aanpak en werkwijze een goede start gemaakt om op professionele wijze invulling te geven aan de menselijke maat in het sociaal domein. De opgave voor de toekomst is om de deze werkwijze verder vorm te geven. 1 Verbreid de Zederikse werkwijze in het kader van de regionale samenwerking, met name op het gebied van participatie en jeugd. Creëer voorwaarden voor een professionele werkwijze op menselijke maat. 2 Investeer in één ICT-systeem voor het sociaal domein of een goede verbinding/ interface tussen de verschillende systemen. De aanstaande herindeling houdt hiertoe een kans in. > Voorkom hiermee fouten en dubbelwerk omdat gegevens nu handmatig in meerdere systemen worden ingevoerd en beheerd. > Integreer het gebruik van het systeem beter in het primaire werkproces. Op die manier gaat transparant werken aan concrete gezinsopgaven hand in hand met het gebruik van de ICT. Gebruik van het systeem is met andere woorden geen aparte handeling of parallelle administratieve opgave! > Goed gebruik van het systeem draagt tevens bij aan integratie van planning en control in het primaire werkproces. Dit kan helpen om beter oog te krijgen voor de maatschappelijke effecten in het sociaal domein. 3 Investeer in betekenisvolle evaluatie om effecten te verantwoorden. Doe dit op een manier die past bij de context van Zederik en de eigen werkwijze gericht op de menselijke maat, samenwerking en vertrouwen. Voorkom een ‘eenzijdige inspectie van buitenaf’ en bureaucratisering van evaluatie en verantwoording. Stimuleer dat de raad invulling kan geven aan sturen en controleren als dat nodig is. > Zoek vaker met elkaar de interactie op. Voer regelmatig creatieve gesprekken met zorgaanbieders, vrijwilligers, partijen uit het voorliggend veld, met patiënten- en cliëntenorganisaties: Zijn we op de goede weg, doen we de goede dingen, doen we de dingen goed, wat kan of moet anders? > Organiseer regelmatig raadsconferenties om het gesprek tussen raadsleden met partijen in de samenleving, professionals en ambtelijke medewerkers te faciliteren over de resultaten in het sociaal domein. > Werk tegelijkertijd aan het beter benoemen en uitbeelden van de gewenste maatschappelijke effecten, om daarmee het resultaat ook beter evalueerbaar te maken. Zie de handreiking in bijlage 3. > Gebruik waar mogelijk en wenselijk zinvolle combinaties van beeld, verhaal en getal. Maak zinvol gebruik van landelijke indicatoren, zoals van KING, maar pas op voor eenzijdige toepassing van kwantitatieve maatstaven en maatstaven die niet de kern van de zaak in Zederik raken! Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als je zelf criteria kiest op grond van wat je 'min of meer gemakkelijk' kwantitatief kunt vaststellen of je eenzijdig laat leiden door beschikbare data. 4 In de huidige praktijk lukt het door overbelasting en werkdruk onvoldoende om aandacht te besteden aan evaluatie en verdere professionalisering. Hoe dan ook is een extra investering in tijd, aandacht en wellicht ook geld nodig om aanbeveling 2 en 3 goed op de rit te krijgen. Dit
  • 11. Pagina 7 gaat verder dan de eenmalige investering die de raad tijdens de uitvoering van dit onderzoek heeft toegezegd voor het sociaal team.2 In de huidige doe-cultuur gericht op uitvoering, is namelijk ook ruimte nodig voor proactief werken aan preventie, maatschappelijke netwerkopbouw, evalueren en leren. Tot slot, behandel dit onderzoek van de rekenkamercommissie tegelijkertijd met de rapportage van het externe bureau Advante over monitoring en sturing binnen het sociaal domein. De verwachting is dat beide rapporten elkaar goed aanvullen. De gemeenteraad kan dan vanuit overzicht en samenhang invulling kan geven aan beeldvorming, oordeelsvorming en besluitvorming. Reactie van het college De rekenkamercommissie heeft het college de mogelijkheid geboden een bestuurlijke reactie op het onderzoek te geven. Van deze mogelijkheid heeft het college met de onderstaande brief gebruik gemaakt. 2 Raadsvoorstel Uitbreiding formatie sociaal team 2017, 14 maart 2017, Zaak Z.10887/RV.358
  • 14. Pagina 10 Deel II: Onderbouwing 1 Transitie en transformatie van het sociaal domein De uitdaging van de drie decentralisaties Belangrijke motieven voor de decentralisatie zijn gegeven door de rijksoverheid: 1 Weten wat nodig is: gemeenten kunnen als eerste overheid beter dan rijksoverheid rekening houden met de wensen van de burger. 2 In het verlengde van (1): inspelen op de lokale situatie door het realiseren van lokale doelen die de gemeente zelf stelt. 3 Vergroten van de democratische invloed van inwoners op het beleid en de uitvoering. 4 Op een andere manier werken, vooral meer maatwerk en integraal werken: > Doorbreken van verkokering. > Minder regeldruk voor inwoners en het einde maken aan de praktijk dat hulpverleners langs elkaar heen werken. > Inwoners met complexe problemen kunnen terecht bij één aanspreekpunt: één gezin, één plan, één regisseur. > Dichter bij de burger organiseren, meer maatwerk en vraaggericht werken. Zo staat voor 2015 in de Wmo de ‘compensatieplicht centraal. Na 1 januari 2015 staat maatwerk centraal. > Voorkomen dat doelgroepen ‘verdwalen’ in ‘het systeem’. 4 In het verlengde van (3): meer realiseren met minder geld ofwel efficiënter werken. 5 Het stimuleren van zelfredzaamheid en eigen kracht van de samenleving, ook wel de ‘participatiesamenleving’ en ‘civil society’ genoemd. Dit motief staat al vanaf 2007 centraal bij introductie van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Transitie en transformatie De decentralisaties kennen twee stadia: a De transitie, dit is het proces van de overgang van verantwoordelijkheden en financiën van het Rijk (en de Provincies wat betreft jeugdzorg) naar de gemeenten. Het gaat over het veranderen van de regels, wetten, financiële verhoudingen die het allemaal mogelijk moeten maken om tot de nieuwe situatie te komen. Kortom alle maatregelen die gericht zijn op het realiseren van de stelselwijziging. b De transformatie, deze is gericht op het realiseren van de beoogde inhoudelijke effecten van de stelselwijziging: ander gedrag van professionals en burgers, andere cultuur bij instellingen en professionals, andere werkwijzen en vooral ook het anders met elkaar omgaan tussen burgers/ cliënten, professionals, instellingen en gemeenten. De verantwoordelijkheid voor het transformatieproces ligt niet alleen bij de gemeente, maar ook bij de relevante maatschappelijke instellingen, professionals en burgers. Beleidskaders van de gemeente Zederik Veel van de voorgaande punten zien we ook terug in de beleidsplannen van de gemeente:
  • 15. Pagina 11  Samenkracht en burgerparticipatie: onder meer gericht op dorpsgericht werken en het stimuleren van maatschappelijk initiatieven.  Organiseren van toegang en hulpverlening bij complexe hulpvragen en multiproblematiek door inzet van het Sociaal Team Zederik.  Realiseren van maatwerk voor inwoners binnen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning en vanuit de jeugdhulpverlening – inclusief inzet op preventief jeugdbeleid.  Inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt faciliteren bij het vinden van werk – of andere zinvolle participatie in de samenleving. Mensen met schulden begeleiden om uit deze schuldsituatie te komen. De gemeente geeft binnen het sociaal domein ook uitvoering aan de wettelijke taakstelling voor het huisvesten van asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben ontvangen (vergunninghouders). In 2016 zijn alle verordeningen voor het sociaal domein vastgesteld.3 Regionale samenwerking Gemeente Zederik werkt op gebied van maatschappelijke ondersteuning en participatie nauw samen met gemeenten binnen de regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden (5 gemeenten en voor uitvoering van de Participatiewet 6 gemeenten).  In 2013 is een gezamenlijke visie op het sociaal domein vastgesteld. Regionale samenwerking is vooral gericht op gezamenlijke inkoop van zorg en ondersteuning, monitoring, evaluatie en kennisdeling. De gemeenten kiezen daarnaast vooral voor lokaal maatwerk om nauw aan te kunnen sluiten op de inwoners in de eigen dorpen en kernen – volgens het uitgangspunt ‘ lokaal doen wat lokaal kan’.4  Het openbaar lichaam Avres voert de Participatiewet uit voor de gemeenten Giessenlanden, Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem, Leerdam, Lingewaal, Molenwaard en Zederik.5 Het gaat daarbij om het toe leiden van mensen naar passend werk, (tijdelijke) inkomensondersteuning en coaching bij schulden.6  De regiogemeenten werken onder meer samen aan een Transformatieagenda. Dit doen zij samen met relevante partners in de vorm van een ‘transitietafel’. Daarbij zijn ook zorgaanbieders, cliëntenraden, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), Avres en diverse maatschappelijke organisaties zoals het Leger des Heils betrokken. Rond jeugdhulp vindt regionale samenwerking plaats op het niveau van de regio Zuid-Holland-Zuid via de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Ook hier geldt dat de gemeente Zederik deels zelf beleid voert. Samenwerking spitst zich toe op gezamenlijke inkoop, budgetbeheersing, informatievoorziening en accountmanagement. Dit onderzoek richt zich vooral op de lokale keuzen en aanpak in gemeente Zederik – zie ook de doel- en vraagstelling. 3 Dit betreft: Subsidieverordening, Verordening Jeugdhulp, Verordening maatschappelijke ondersteuning, Verordening Beschermd wonen en opvang en de Verordening Kinderopvang op grond van sociaal medische redenen in 2010). 4 Zie onder meer: Visie/ Uitgangspunten Sociaal Domein regio Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden, 2013; Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013 (inclusief lokale paragraaf); Regio Alblasserwaard / Vijfheerenlanden, Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein, 2014. 5 Sinds 1 januari 2016 is Avres ontstaan uit de voormalige Regionale Sociale Dienst (RSD), Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en de Avelingengroep. 6 Zie onder meer: Beleidsvoornemens Participatie, 16 december 2014.
  • 16. Pagina 12 2 Aanpak en werkwijze Op welke wijze geeft gemeente Zederik uitvoering aan het beleid, onder meer:  Hoe zijn de sociale wijkteams georganiseerd en hoe functioneren deze?  Hoe zijn de keukentafelgesprekken ingericht en wat zijn daarvan de effecten?  Op welke wijze geeft de gemeente invulling aan het streven naar maatwerk? De uitvoering van het beleid is in grote lijnen vastgelegd in het ‘Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein’ en omvat:  De invulling van toegang voor inwoners tot hulp en ondersteuning, het instellen van sociale teams.  Het opstellen van ondersteuningsplannen/ integraal arrangement door het sociaal team.  Inzet van het persoonsgebonden budget voor jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning.  Inkoop, contracten en bedrijfsvoering. 2.1 Uitgangspunten voor het oprichten het Sociaal team Zederik Vanaf de start is de bedoeling dat het sociaal team zich vooral richt op meervoudige probleemsituaties bij gezinnen. Het gaat daarbij om situaties die niet (goed) kunnen worden opgepakt en afgehandeld door de lokale basisvoorzieningen, zoals huisartsen, onderwijsinstellingen, politie, (sport)verenigingen, kerkelijke organisaties et cetera. De lokale basisvoorzieningen vervullen een signalerende rol en kunnen mensen naar het sociaal team doorverwijzen. “Het sociaal team richt zich op het (herstellen van het) normale gezinsleven. Dat betekent dat zij niet alleen aan de slag gaat met opgroei- en opvoedvragen van jeugdigen en gezinnen, maar ook met andere vragen van het gezin. Denk bijvoorbeeld aan vragen op het gebied van wonen, inkomen en gezondheid van het gezin. De kracht van het sociaal team zit in de brede inzetbaarheid van de professionals om het gezin te ondersteunen bij verschillende typen vragen, het vermogen van de professionals om verbindingen te zien tussen de verschillende leefdomeinen van het gezin (zoals wonen en inkomen) en het vermogen om de sociale leefomgeving van mensen te helpen herstellen en benutten.” Beleidsplan jeugdhulp gemeente Zederik, geen datum, p. 30. “Wij gaan voor maatwerk als eindresultaat.” Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013, p. 30. In het uitvoeringsplan ‘3 transities sociaal domein’ 7 , het Beleidsplan Jeugd8 , en het beleidsplan Wmo 2015-20189 is de invulling van het sociaal team uitgewerkt: 7 Regio Alblasserwaard / Vijfheerenlanden, Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein, 2014. p. 6-7. 8 Gemeente Zederik, Beleidsplan jeugdhulp gemeente Zederik, geen datum, p. 26-33. 9 Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013.
  • 17. Pagina 13 Uitgangspunten organisatie sociaal teams op basis van het beleid  Het sociaal team opereert onder regie en coördinatie van de gemeente. Het sociaal team start in 2015 als ontwikkelmodel voor 2 jaar.  Het sociaal team bestaat uit professionals die het sociaal domein/ de drie decentralisaties goed kennen.10 > Het sociaal team bestaat uit professionals die alle beschikken over een grondige basiskennis van verschillende vormen van hulpverlening en ondersteuning. > Het sociaal team is een generalistisch en multidisciplinair samengesteld team dat onafhankelijk en transparant werkt. > In het team kunnen ook specialisten zitten die tegelijkertijd voldoende brede basiskennis hebben.  Het jeugdteam, zoals voorgesteld vanuit de regio Zuid-Holland Zuid, wordt ingebed in het sociaal team. Er wordt met andere woorden in Zederik geen onderscheid gemaakt tussen een jeugdteam en een sociaal team.  Het sociaal team hanteert het principe ‘1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’, waarbij oog is voor de keuzevrijheid van huishoudens. > Afhankelijk van de aard van het probleem of signaal wordt er vanuit het sociaal team door één generalistische hulpverlener (de regisseur) een gesprek met het gezin en diens netwerk (familie, buren, vrienden) georganiseerd. Bij dit gesprek wordt de vraag/problematiek verhelderd en geïnventariseerd wat het gezin zelf kan, wat het eigen netwerk kan bijdragen en tenslotte of er aanvullende hulp of ondersteuning nodig. > De professional van het sociaal team krijgt het mandaat om, indien nodig, andere hulpverleners te betrekken of juist op afstand te houden. Vanuit jeugd is hiervoor een diagnostisch adviesnetwerk en een regionale zorgmarkt ingericht. > Door middel van het hanteren van de zelfredzaamheidsmatrix wordt een gezinsplan opgesteld en de hierin afgesproken hulp opgestart.  Het sociaal team biedt of organiseert hulp zoveel mogelijk in de directe leefomgeving van het gezin. In al haar handelingen zoekt het sociaal team naar versterking van eigen kracht van de jeugdige en/ of het gezin. Wanneer gewenst kan het sociaal team het gezin ondersteunen bij het nemen van regie op de hulp en ondersteuning. Het sociaal team werkt vanuit het kantelingsprincipe: vraagverhelderingsgesprekken, inzet eigen Kracht en sociale netwerk, preventie.  Het sociaal team onderhoudt contact met alle organisaties in de wijk/kern en daarbuiten.  Maatwerk is het sleutelwoord bij de integrale arrangementen. Het integrale arrangement wordt uitgewerkt in een ondersteuningsplan, dat samen met de cliënt wordt opgesteld.11  Het sociaal team krijgt op termijn de verantwoordelijkheid over het beslissen en bepalen van de ondersteuning en hulp en het daarbij behorende budget dat in een bepaald gebied kan worden ingezet. 2.2 Start Sociaal team: verbreding van de focus en werkdruk (2015-2016) Belangrijke aandachtspunten in het eerste jaar zijn de werkdruk/ case load en een verschuiving van de beoogde focus van uitsluitend gezinnen met meervoudige ondersteuningsvragen/ multiproblematiek naar ook enkelvoudige hulpvragen uit de eerstelijn.12 10 In de notitie ‘Sociaal team Zederik, Terugblik 2015’ is de teamsamenstelling bij de start omschreven: jeugdprofessional (fte 1,8), (school) maatschappelijk werk & thuisbegeleiding (fte 1,13), Clientondersteuner (0,9 fte), RSD consulent (0,11 fte), WMO indicatiesteller (0,22 fte), Wijkverpleegkundige (0,5 fte), Coördinator sociaal team (0.77 fte). 11 Een integraal arrangement is een samenhangend pakket van ondersteuning aan de hand van diverse leefgebieden.
  • 18. Pagina 14 Uit de zelfevaluatie/ terugblik blijkt dat 229 inwoners in contact zijn gewenst met het sociaal team. In veel gevallen gaat het daarbij om opgaven op het gebied van opvoeding (circa 50 gevallen), psychiatrie (circa 50 gevallen) en financiën (circa 35 gevallen). De volgende aandachtspunten zijn geformuleerd voor 2016 – 2017:  Ontkokering van de zorg: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur; er is een eerste aanspreekpunt voor de inwoner.  Zelfredzaamheid: het optimaliseren van de eigen kracht én inzet van sociale netwerk bij ondersteuningsvragen.  Zorg voor opschalen en afschalen waar het past bij de zorgvraag. Daarnaast niet automatisch verlengen van zorgarrangementen.  Nabijheid van zorg: zorg dicht bij de bewoner.  Nadruk op preventie en voorkomen van maatwerkvoorzieningen tenzij het niet anders kan.  Zichtbaarheid van het sociaal team. Juiste communicatie en informatievoorziening naar inwoners en samenwerkingspartners.  Plan van aanpak opstellen en samen met inwoners uitvoeren.  Nazorg van trajecten.  Sociaal loket.  De sociale kaart is bekend; professionals in het gebied kennen elkaar en weten waar en wanneer men te bereiken is.  Aandachtsfunctionaris huiselijk geweld. Gemeente Zederik, Sociaal team Zederik, Terugblik 2015, geen datum. 2.3 Toename van het bereik en (verdere) verhoging van de werkdruk (2016- 2017) Uit gesprekken met medewerkers van het sociaal team en Wmo-consulenten blijkt dat de werkdruk verder toe neemt. Deels is dit te verklaren door het succes van het team dat steeds beter zichtbaar wordt in de samenleving en bij lokale basisvoorzieningen. Het aantal vragen voor ondersteuning neemt toe. Door de werkdruk komt het sociaal team aan bepaalde zaken onvoldoende toe, zoals verdere professionalisering, teambuilding en evaluatie.  Het netwerk met de lokale samenleving wordt hechter en er is sprake van korte lijnen met zowel inwoners in buurten en kernen en allerlei lokale partners. > Door de kleinschaligheid neemt het bereik van het sociaal team verder toe wat zich vertaalt in meer aanmeldingen, bijvoorbeeld via de woningbouwvereniging op gebied van huurachterstanden en verwarde mensen via de politie. > Door deze toename van vragen neemt de werkdruk en overbelasting verder toe. > Wmo-consulenten hebben dezelfde ervaring. De vragen voor maatschappelijke ondersteuning worden complexer en zwaarder – hierdoor neemt ook de samenwerking over gezinsopgaven tussen Wmo-consulten en het sociaal team toe.  De ketensamenwerking met verschillende partners is op onderdelen onvoldoende, dit leidt ook tot extra aanvragen en belasting. Nogal eens wordt te gemakkelijk doorverwezen door partners naar het sociaal team voor vragen die de partners ook zelf kunnen oppakken of waar betere afstemming voor de hand ligt. “Als mensen bijvoorbeeld bij de GGZ de afspraken niet 12 Gemeente Zederik, Sociaal team Zederik, Terugblik 2015, geen datum.
  • 19. Pagina 15 nakomen wordt het traject afgesloten en dan komen ze weer bij ons” (…) “We vragen ook een transformatie van onze partners” (bron: interviews).  Door de werkdruk en overbelasting zijn er ook zaken waar het sociaal team onvoldoende aan toe komt, zoals: > Het betrekken en organiseren van het voorliggend veld en maatschappelijke netwerkopbouw. Het sociaal team zou daar graag veel meer in willen investeren ten behoeve van preventie en het ‘afvangen’ van lichte hulpvragen. Er zijn al goede voorbeelden zoals het (beter) aan te sluiten op activiteiten door kerkelijke organisaties bij het tegen gaan van eenzaamheid. Goed aansluiten op activiteiten op gebied van zorg en welzijn door Open Vensters in Ameide. De gemeente faciliteert cursussen aan medewerkers van zorgpartijen voor het herkennen van dementie. > Bijdragen aan passend onderwijs voor leerlingen die dat nodig hebben. > Stimuleren van langer thuis wonen voor ouderen die dat nog kunnen en willen. > Kinderen van vreemdelingen.  Het lukt beter om te werken volgens het principe ‘1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’. Er is beter overzicht over de betrokken partijen bij een gezin. De regierol is niet in alle gevallen vanzelfsprekend. Er is regelmatig onduidelijkheid over de vraag wie op welk moment de regie heeft: ligt deze bij het sociaal team of bij een partnerorganisatie?  Er zijn in Zederik nauwelijks wachtlijsten en de indruk bij professionals, portefeuillehouder en zorgpartijen is dat geen inwoners tussen ‘de wal en het schip’ vallen.  De onderlinge samenwerking binnen het sociaal team verloopt steeds beter. > Het lukt vaker om kennis en expertise ook breed in te zetten, bijvoorbeeld teamleden met jeugdexpertise die hun kennis en kunde ook inzetten voor ouderen. > Psychiatrische expertise ontbreekt op dit moment in het team, maar daar wordt vanaf 1 december 2017 in voorzien. 2.4 Opgaven gestuurde werkwijze en realiseren van maatwerk Het sociaal team en Wmo-consulenten richten hun werkwijze op specifieke gezinsopgave om daarmee maatwerk te realiseren. We zien dat de werkwijze van het sociaal team en het sociaal loket een brede opzet kent:  De Wmo consulenten werken efficiënt samen met administratief medewerkers. De administratief medewerkers zijn ook goed in staat om cliënten telefonisch te woord te staan en vragen te inventariseren.  De samenwerking met andere professionals draagt bij aan het realiseren van meerdere doelen in de gezinsopgave. Zo kan de leerplichtambtenaar signaleren dat een moeder niet uit bed komt en via dat signaal betere hulp organiseren – waarbij breder wordt gekeken dan leerplichttaak.  Wmo-consulenten investeren in de relatie met cliënten en organiseren gesprekken bij mensen thuis. Zij komen regelmatig terug. Vanuit een vertrouwensrelatie lukt het om breed naar de gezinsopgave te kijken – ook breder dan de maatschappelijke ondersteuning.  Er is in Zederik sprake van een ‘doe mentaliteit – zeker bij medewerkers binnen het sociaal team en de Wmo-consulenten. De energie is gericht op doen, aanpakken en realiseren. Relatief weinig aandacht gaat verloren aan vergaderen en schrijven van nota’s en beleidsstukken. “Ik heb ook bij het CIZ gewerkt. Daar was de instructie: ‘kijk alleen naar de persoon en verder niet’. Hier kijken we naar het hele systeem van het gezin!” Bron: interview met Wmo-consulenten.
  • 20. Pagina 16 De Wmo-consulenten realiseren maatwerk vooral door het voeren van de zogenoemde keukentafelgesprekken – het gaat om gesprekken bij de inwoners thuis, meestal op de bank in de woonkamer.  Een keukentafel gesprek volgt na een eerste screening van de hulpvraag. Vanuit het sociaal loket wordt meteen informatie verstrekt inclusief inlichtingen over de (financiële) eigen bijdrage. Als mensen behoefte hebben aan een voorziening volgt een afspraak voor een keukentafelgesprek annex huisbezoek.  Tijdens het gesprek worden de hulpvraag en leefsituatie nader verkend aan de hand van de zelfredzaamheidsmatrix.13 Daarbij let de consulent op een aantal leefgebieden, zoals huisvesting, het sociale netwerk en gezondheid.  Aan de hand van deze verkenning stelt de consulent een rapportage op over beperkingen, belemmeringen, mogelijkheden, de eigen kracht van de inwoner en de bijdrage uit het persoonlijke netwerk.  De consulent doet een voorstel aan de inwoner en betrekt daarbij de mogelijkheid van algemenen voorzieningen, mantelzorg en zo nodig de inzet van een individuele voorziening.  Over gezinsopgaven die de Wmo consulent niet kan oplossen vindt samenwerking plaats met het sociaal team.  “We streven naar maatwerk. Oplossingen worden gevonden door flexibiliteit en goede lijnen met het beleid. We kijken naar de mogelijkheden en niet naar de onmogelijkheden. Vaak is de oplossing die wij vinden ook goedkoper.” Bron: interviewsmet leden van het sociaal team  “We zijn casusregisseur en organiseren alle relevante partijen om de tafel: wie doet wat wanneer en wanneer komen we elkaar weer tegen?.” Bron: interviewsmet leden van het sociaal team  “We komen in het keukentafelgesprek veel meer zaken tegen. Bijvoorbeeld een moeder die het niet redt in haar eentje omdat er veel zorgen zijn vanwege autisme bij haar kinderen. Daar gaan we proactief mee om. Ik laat opties zien vanuit de Wmo. Ook heel andere problematiek die buiten de Wmo valt leggen we terug naar het sociaal team én omgekeerd.” Bron: interview met Wmo consulenten.  “Het geeft een fijn gevoel dat ik mensen niet met problemen achter laat. Een voorbeeld is een mevrouw die een rolstoel nodig heeft. Ik heb de mevrouw haar verhaal laten doen, dat was erg gezellig. Soms moet je daar veel tijd voor nemen. Ik vroeg ook of zij tegen meerdere zaken aan loopt. Ze gaf aan dat zij bij geldzaken werd geholpen door haar kinderen, maar die konden dat niet meer vanwege hun eigen gezondheid. Ik wist dat er hier medewerkers stage wilde lopen als budgetcoach. Ik vroeg aan de mevrouw of ik haar gegevens mocht door geven. Ze krijgt nu hulp van de budgetcoach en ik zorg voor de rolstoel.” Bron: interview met Wmo consulenten. Zorgaanbieders hebben een wisselend beeld van de mogelijkheden voor maatwerk (bron: interviews). Enerzijds ervaren zij veel ruimte voor maatwerk in de contacten met het sociaal team. De contacten worden als prettig ervaren. Anderzijds zijn zorgaanbieders ook kritisch. Zij wijzen op diverse belemmeringen onder meer door schotten tussen de Wet maatschappelijke zorg en de Wet langdurige zorg. Ook ervaren zij dat bezuinigingen en geld vaak maatgevend zijn in plaats van de 13 De leefgebieden zijn: participatie, taalniveau, inkomen, huisvesting, gezinsrelatie, psychische gezondheid, fysieke gezondheid, zelfzorg, justitiële contacten en verslaving - ontleend aan de zelfredzaamheidmatrix van de GGD Amsterdam.
  • 21. Pagina 17 gezinsopgave of de menselijke maat. Hierbij wordt vooral hinder ervaren van regionale kaders en budgetplafonds voor jeugdzorg en de inkoop voor maatschappelijke ondersteuning. > Zo ervaren zorgverleners dat intensieve groepsbegeleiding voor bijvoorbeeld verslaafden of dementerende ouderen onder druk staat. De groepen zijn vaak noodgedwongen groot. > Zorgaanbieders ervaren dat het budget voor streekvervoer in Zederik ontoereikend is vanwege de grote vervoersafstanden. Een gevolg is bijvoorbeeld dat aanbieders op minder plaatsen dagbesteding aanbieden. > Rond jeugdzorg wijzen de aanbieders op de belemmeringen door het budgetplafond en ervaren zij wachtlijsten in de regio terwijl er wél ruimte is. Zij wijzen op de situatie in gemeente Zaltbommel waar wel direct zorg kan worden geleverd nadat de indicatie is gesteld – zonder belemmering door budgetplafonds.14 > Zorgaanbieders ervaren onvoldoende waardering voor de bijdrage aan preventie en het voorkomen dat situaties (verder) verslechteren. In de contracten komt dit onvoldoende tot uitdrukking. Er is onvoldoende oog voor de extra inzet die ook buiten contractuele afspraken wordt geleverd. 2.5 Professionals spelen pragmatisch in op de spanning tussen menselijke en juridische maat De juridische maat en de menselijke maat zijn beide zinvolle en relevante perspectieven voor het sociaal domein. De perspectieven bestaan naast elkaar en strijden soms om voorrang. In de praktijk wordt hier bewust en pragmatisch door het sociaal team en de Wmo consulenten op ingespeeld. Soms botst dit, bijvoorbeeld met de controle door de accountant. “Er was een meisje die uit de Jeugdwet viel en in de Wmo terecht kwam. Ze was op straat belandt en had geen onderdak. Er moest een indicatie komen voor begeleid wonen. We hebben met spoed een plek geregeld bij een psychiatrische instelling buiten regio. Met deze instelling hadden we geen contract, maar we hebben dat wel gedaan! De accountant haalt dat er wél uit. Toch moet je dan ruimte creëren om maatwerk te kunnen leveren.” Bron: interview met Wmo consulenten. In de praktijk ervaren medewerkers voldoende ruimte om te doen wat nodig is voor de zorgbehoevende medemens. De juridische maat wijkt in dat geval desnoods voor de menselijke maat. 2.6 Goed inspelen op de spanning tussen nabijheid en afstand door bestuurders en raadsleden Door kleinschaligheid en korte lijnen bestaat het risico voor cliëntelisme. Het is dan lastiger om tot een goede professionele afweging te komen. We stellen vast dat hier op een goede manier mee wordt omgegaan door raadsleden en de verantwoordelijke portefeuillehouder. De portefeuillehouder kiest bewust voor een nabije rol, dicht bij de vragen en problemen van inwoners. Vanuit deze nabijheid wil de portefeuillehouder de problemen en situaties goed kunnen 14 Dit beeld wordt overigens gedeeld in een presentatie van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Zie sheet 20 van een PowerPoint presentatie voor de Algemene Vergadering van het samenwerkingsverband, datum 26 oktober 2016: “Druk op budget, geld is vooraf weggezet in budgetplafonds” (…) “Ontschotten vraagt tijd -> proces 3 – 5 jaar”.
  • 22. Pagina 18 doorgronden en begrijpen. Het is een bewuste keuze om de praktijk in Zederik niet alleen uit beleid, rapportages en vergaderingen te kennen:  Gesprekken voeren met een groot aantal zorgpartijen. De wethouder heeft met zeker 40 zorgaanbieders gesprekken gevoerd.  Goed luisteren tijdens het sociaal spreekuur naar de zorgen en problemen van inwoners.  Bezoeken van mensen in de thuissituatie, altijd ter ondersteuning van de ambtelijke professional. “Soms helpt het als je als wethouder persoonlijk bij mensen langs gaat of dat zij eens langs komen.”  Het herkennen van en inspelen op patronen. Als zaken vaker voorkomen stelt de portefeuillehouder deze aan de orde bij de professionals van de gemeente of de zorgpartij, zoals klachten over huishoudelijke hulp of de calamiteitenregeling. “Van collega bestuurders in de regio hoor ik wel eens dat je op afstand moet blijven. Ik vind nabijheid heel goed om vragen en situaties goed te begrijpen en daarvan te leren. (…) Van zorgaanbieders hoor ik bijvoorbeeld terug dat zij het directe contact waarderen. Ik verwijs hen niet terug naar beleid of service.” Bron: interview portefeuillehouder.  “De wethouder is voor inwoners een luisterend oor en dat doet hij heel goed.”  “Met de wethouder gaan we heel laagdrempelig met organisaties uit het voorliggend veld om de tafel zitten, bijvoorbeeld rond eenzaamheid en de bijdrage die kerken kunnen leveren.”  “De lijnen zijn hier zo kort dat een raadslid of een wethouder zich met een individuele casus zouden kunnen bemoeien. Van een uithuisplaatsing in één van de kernen weet snel iedereen, ook als de casus anoniem is. We weten wel hoe we daarmee om moeten gaan. We kunnen hier zeggen: ‘Nu even geen bemoeienis van raadsleden of de wethouder!’ ” Bron: interviews met leden van het sociaal team en Wmo-consulenten. Raadsleden kunnen vanuit hun volksvertegenwoordigende rol ook aangesproken worden door inwoners over problemen of klachten.  De portefeuillehouder wijst op afspraken voor een goede wisselwerking tussen raad en college als dit aan de orde is. Kern van de zaak is dat een goede en snelle oplossing voor de inwoner voorop staat. Door een inwoner goed door te verwijzen of de situatie aan te kaarten bij de wethouder of het sociaal team kan door de professionals snel actie ondernomen worden. In bijzondere situaties – als het voor een inwoner lastig of moeilijk is – kunnen raadsleden ook helpen bij het in contact komen met het sociaal team of sociaal loket.  Professionals geven aan dat er voor hen voldoende mogelijkheden zijn om bij raadsleden en het college professionele ruimte te claimen indien dit nodig is. Zij kunnen raadsleden en leden van het college oproepen om zich in bijzondere gevallen niet met een situatie te bemoeien en afstand te bewaren zodat professionals alle ruimte hebben om tot een oplossing te komen.  Vanuit hun controlerende rol kunnen raadsleden – net zoals de wethouder – ook nagaan of sprake is van patronen in vragen of klachten van inwoners. Is een klacht bijvoorbeeld incidenteel of structureel? Op basis hiervan kan de raad zo nodig bijsturen. 2.7 Beperkte mogelijkheden om invulling te geven aan evaluatie en monitoring De huidige ICT systemen en administratie schieten te kort om evalueerbaar en resultaatgericht te kunnen werken. De systemen zijn momenteel niet toegerust op het meten of evalueren van maatschappelijke effecten. Op dit moment zijn er drie digitale systemen voor verslaglegging en rapportage, namelijk voor maatschappelijke ondersteuning, jeugd en volwassenen.
  • 23. Pagina 19  De wenst bestaat om naar één geïntegreerd systeem toe te groeien. De systemen voor jeugd en volwassenen zijn recent gekoppeld. “Onze cliënten vinden het ook niet prettig om in verschillende systemen te zitten. (…) Andere gemeenten werken wel met één systeem!” (bron: interviews).  Over de hele linie worden de systemen onvoldoende gebruikt. De stappen worden niet altijd goed doorlopen en gegevens zijn niet altijd op dezelfde manier vastgelegd. Daarbij is ook een vraag wat de toegevoegde waarde is van registreren en administreren: wat kunnen we daar van leren in termen van kwaliteit en effectiviteit van de zorg?  Binnen het systeem voor jeugd bestaan mogelijkheden voor tevredenheidsonderzoek. Bij de andere systemen is dit niet mogelijk.
  • 24. Pagina 20 3 Interviews met Cliënten: tevredenheid over gesprekken en de geboden ondersteuning Voor dit onderzoek sprak de rekenkamercommissie met negen cliënten. Uit de gesprekken komt een positief beeld naar voren over de kwaliteit van de interactie met de gemeente. Zonder uitzondering zijn cliënten het eens met de volgende stellingen:  De medewerker luistert goed.  De medewerker verplaatst zich goed in de cliënt.  Medewerkers nemen voldoende tijd voor het gesprek De cliënten zijn ook tevreden met de geboden zorg en ondersteuning.  Eén cliënt is hierover ontevreden. Deze ontevredenheid spitst zich toe op de onverwacht hoge kosten (eigen bijdrage) voor een maatschappelijke voorziening.  Over huishoudelijke hulp is deze cliënt echter wél tevreden: “We hebben twee uur in de week thuiszorg. Dat is prima geregeld.” De gemeente heeft de zaken volgens betrokkenen goed opgepakt, ook daar waar taken van een andere instantie of overheid moesten worden overgenomen. Betrokkenen zien dat de gemeente zich goed inzet en streeft naar maatwerk:  Voor sommige cliënten was duidelijk dat het voor de gemeente hier en daar ook zoeken was. Een cliënt neemt dat nadrukkelijk waar en had het op prijs gesteld als dat gewoon even was gecommuniceerd.  In één geval is er sprake van een klacht. De betrokkene is daarbij geschrokken van de kosten van een voorziening voor maatschappelijke ondersteuning. De cliënt wist niet dat de eigen bijdrage zo hoog was. Ook na bezoek van de wethouder werd niets meer vernomen.  Ook cliënten die duidelijk wat hoger opgeleid zijn geven aan dat administratieve procedures best ingewikkeld zijn. Zij moeten alle zeilen bijzetten om bijvoorbeeld de formulieren van de Sociale Verzekeringsbank goed in te vullen. Eén cliënt ervoer stress bij een wat hem betreft te korte reactietermijn op een voorgestelde aanpak.  Dat geldt ook voor de vraag waar je moet zijn. Eén cliënt gaf aan dat na lang zoeken duidelijk werd dat je bij de gemeente moest zijn. Instellingen weten dat ook niet altijd van elkaar.  Twee cliënten geven aan te betwijfelen of de gemeente goed op de centjes let en voldoende zicht heeft op de prijs-kwaliteit van uitstaande contracten bij diverse instellingen.  Eén cliënt verzoekt de gemeente verder te investeren in respijtzorg-voorzieningen.  Voor een cliënt moest de gemeente overleggen met een andere gemeente. Dat is volgens de cliënt goed opgepakt en de cliënt voelde zich daarin ‘ontzorgd’ door de gemeente. Op verzoek van de rekenkamercommissie heeft de ambtelijke organisatie een selectie van 20 cliënten aangeleverd op gebied van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en werk en inkomen. Vervolgens zijn deze cliënten schriftelijk benaderd met een verzoek voor deelname aan dit onderzoek.  Twaalf mensen hebben zich aangemeld voor een gesprek.  Met twee cliënten kregen we na herhaaldelijke voicemailberichten geen contact.  Met één cliënt lukte het niet om tot een afspraak te komen. De gesprekken vonden plaats op 25 en 26 april 2017: één op het gemeentehuis, drie telefonisch, vijf door middel van een huisbezoek. Het gaat om cliënten met uiteenlopende hulpvragen, namelijk niet aangeboren hersenletsel, jeugdzorg, geestelijke kwetsbaarheid, huishoudelijke zorg en andere Wmo-voorzieningen, zoals een taxipas of een rolstoel. De inhoud van de gesprekken wordt zodanig behandeld dat deze niet tot individuele personen is te herleiden.
  • 25. Pagina 21 “De medewerker luistert goed of verplaatst zich goed in mijn situatie”  “Ik heb een goed gesprek gehad met een medewerker van het sociaal jeugdteam. Die mevrouw heeft een aantal zaken gevraagd en toen zijn zaken in werking gezet. Vervolgens heb ik geen idee met wie ze dit allemaal bespreken. Je moet een begrotingsplan invullen en vrij snel kreeg ik een bevestiging. Ik stuur nu alleen de rekeningen door.”  “Er zijn wat telefoongesprekken gevoerd en een huisbezoek. Daarna is er nog wat heen en weer gebeld. Uiteindelijk zijn de zaken geregeld die geregeld moesten worden. Waar we wel tegenaan liepen is dat je na een paar weken moet navragen hoe het zit, want we hoorden helemaal niets. Het duurde best lang allemaal.”  “Het contact met de gemeente had betrekking op herindicatie van huishoudelijke zorg. De consulent was goed en ter zake kundig. Het gesprek was helemaal niet moeilijk. Ik ging wel terug van 3 naar 2 uur. Ik heb zelf een uur huishoudelijke hulp bij gekocht. Dat is te weinig. Ik heb nu een half uur zorg bij gekregen. Ik ben namelijk zelf ook mantelzorger voor mijn man en moeder van 99 jaar.”  “Je moet verplicht formulieren invullen voor de Sociale Verzekeringsbank. Het gaat om een zorgovereenkomst. Deze zijn moeilijk in te vullen. Ik kan me voorstellen dat mensen die minder onderlegd zijn dit lastig vinden.”  “Er moesten contacten worden gelegd met een andere gemeente waar het gezinslid in een zorginstelling verbleef. Dat hebben we zelf niet kort hoeven sluiten, dat hebben de gemeenten onderling gedaan. We konden altijd vragen stellen.” “De ondersteuning voorziet in onze behoefte”  “Ik zocht psychologische bijstand. Dat is via het sociaal loket en een medewerker voor maatschappelijke ondersteuning geregeld. Tweemaal per week komt er iemand 1,5 uur langs. Dat gesprek was heel fijn. Ik kreeg een verslag en daar kon ik vervolgens op reageren.”  “Ik wist totaal niet waar ik met mijn vraag terecht moest. Ik ben bij een kliniek geweest waar ik alles zelf moest betalen. Ik ging naar de huisarts. Ik had contact met de zorgverzekering. Uiteindelijk kwam ik in contact met het sociaal team. Een van de leden begeleidt ons gezin nu. Tegelijkertijd is er veel begeleiding vanuit een gespecialiseerd instituut. Er vinden ook gesprekken op school plaats. We zijn nu tevreden.”  “We zijn erg positief over de ondersteuning die we van de gemeente krijgen. Ook in materieel opzicht ondervinden we ruimhartige ondersteuning.” Diverse tips en aandachtspunten van cliënten aan de gemeente  “Let de gemeente voldoende op de centjes bij contractanten/ bedrijven waarmee men werkt voor maatschappelijke ondersteuning?”  Rond de toekenning van een persoonsgebonden budget: “Inhouden van de eigen bijdrage verloopt via het CAK, de SVB regelt de administratieve afhandeling. Dat loopt voor ons een beetje door elkaar. Kan dat niet eenvoudiger geregeld worden?” > “Een pluspunt ten opzichte van vroeger, is dat het persoonsgebonden budget niet meer op je eigen rekening wordt gestort, maar dat de betaling via de SVB loopt, net zoals bij een ziektekostenverzekeraar waar je gewoon je rekeningen indient.” > “De gemeente heeft het in 2015 goed overgepakt!”  “We zijn inmiddels in de loop der jaren redelijk ervaren in administratieve zaken. We zien echter om ons heen dat er best meer bekendheid gegeven mag worden aan de regels. Mensen die er voor het eerst mee te maken krijgen weten vaak de weg niet. We vinden het zelf ook nog lastig te beoordelen of iets nu onder Wet maatschappelijke ondersteuning of Wet langdurige zorg valt.”  “Het lastig is de juiste persoon te vinden. Zo moesten we er zelf achter komen dat huishoudelijke zorg voor ons gezinslid uit een apart deel van het persoonsgebonden budget moet komen op basis van de Wet langdurige zorg.”  “We vragen ons af of de gemeente overigens niet te makkelijk is met het aanbesteden van de
  • 26. Pagina 22 huishoudelijke zorg bij instellingen. Controleert de gemeente dat voldoende? En is de gemeente voldoende deskundig op dat terrein?”  “We hebben geen klachten en we stellen ook niet zulke hoge eisen!”  “Ga er niet van uit dat iedereen in staat is om lastige formulieren in te vullen!”  “Het is vreemd dat je hulp voor onbepaalde tijd toegezegd krijgt, maar er wordt niet gecommuniceerd dat je het jaarlijks toch weer opnieuw moet aanvragen.”  “Stel ons op de hoogte als blijkt dat het allemaal wat langer duurt.”  “Als je full time mantelzorger bent zou de gemeente iets meer kunnen doen. Een bon is leuk als mantelzorgcompliment, maar ik zou wel wat meer respijtzorg willen. Er was een bijeenkomst over respijtzorg in Leerdam. Ik kon daar niet bij zijn omdat ik ziek was. Toen ben ik over de bijeenkomst gebeld, dat was attent.”  “Ik kreeg stress van de dagstempel op het schrijven waarop ik moest reageren. Dat liet me weinig ruimte. Ik moest het geheel meteen op de bus doen, anders zou het misschien allemaal niet doorgaan. Wellicht is dat niet zo, maar voor mij voelde dat wel zo. De ruimte om te antwoorden was wel wat beperkt. Kan dat niet anders?”
  • 27. Pagina 23 4 Resultaten in het sociaal domein Wat zijn de feitelijke maatschappelijke effecten – wat merken cliënten van het beleid?  Wat zijn relevante invalshoeken om deze te duiden?  Wat zijn gewenste en wat zijn ongewenste effecten?  Zijn de inspanningen vanuit de gemeente gericht op de goede dingen? Wat is de doelmatigheid van het beleid? Welke kosten zijn er gemaakt om de maatschappelijke effecten te realiseren? 4.1 Resultaten ontleend aan schriftelijk materiaal Schriftelijk materiaal van de gemeente en regionale partners biedt weinig inzicht in de resultaten en maatschappelijke effecten. De focus is vooral gericht op financiële gegevens en budgetbeheersing. Ook zijn er veel cijfers die ingaan op de omvang van de vraag en de inzet die wordt geleverd. Daarbij ontbreekt inzicht in het effect op de gezinssituatie en de kwaliteit van de zorg. Op onderdelen is wel sprake van inzicht in de cliënttevredenheid vooral rond maatschappelijke ondersteuning. Bij jeugd en participatie ontbreekt een zinvol inzicht in de cliëntervaring. Jeugd Kwartaalrapportages van de Serviceorganisaties Zuid-Holland Zuid geven geen inzicht in de maatschappelijke effecten van de jeugdhulp. De cijfermatige informatie biedt vooral overzicht van het aantal jeugdigen met jeugdhulp, de inzet van budgetten, inzet van jeugdprofessionals, gemiddelde kosten per cliënt et cetera. Veel informatie is gericht op de financiële situatie en de ontwikkeling van de budgetten. Ook uit andere informatie van de Serviceorganisatie Zuid-Holland Zuid kan worden opgemaakt dat inzicht in maatschappelijke effecten een worstelpunt is:  De samenwerking bevindt zich in een fase van ‘inregelen naar realiseren’. Speerpunten voor de jaren 2017/2018 zijn onder meer:15 > De toegevoegde waarde van de hulp voor kinderen in beeld te krijgen. > Inzicht in de resultaten en de kwaliteit van de zorg. Er zijn momenteel weinig bruikbare gegevens.  Er zijn 2.500 jeugdigen/ouders aangeschreven voor een cliëntervaringsonderzoek Jeugd. Daarvan hebben 107 jeugdigen/ouders uit de regio de vragenlijst ingevuld, een respons van slechts 4,3%. In een rapportage van de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid aan gemeente Zederik blijkt dat in Zederik geen enkele cliënt de vragenlijst heeft ingevuld.16  Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid rapporteert eveneens dat het lastig is om productie- en prestatiegegevens te genereren.17 Inzicht in de kwaliteit en meerwaarde van de zorg wordt des te belangrijker nu de regio maatwerkarrangementen wil stimuleren die zijn gebaseerd op de vraag van het gezin. Er is sprake van wachtlijsten door bezuinigingen en een stijgende vraag. De regio wil hieronder meer aan werken door wachtlijstbeheer, meer preventie, innovatie en een andere werkwijze (‘transformatie’), beter op- en afschalen van de zorg, inkoop met een positieve prikkel.18 15 Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, PowerPoint presentatie voor de Algemene Vergadering van het samenwerkingsverband, datum 26 oktober 2016, sheet 20-23. 16 Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Gemeente Zederik, Rapportage april-juni 2016, geen datum, p. 6. 17 Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Gemeente Zederik, Rapportage april-juni 2016, geen datum.
  • 28. Pagina 24 Uit de rapportage voor gemeente Zederik (april – juni 2016) blijkt overigens dat in Zederik geen wachtlijsten bestaan.19 Participatiewet Een soortgelijk beeld zien we bij de periodieke overzichten van Avres. Avres geeft elke vier maanden een overzicht van de voortgang aan de hand van diverse kerncijfers. Bij de eenzijdig kwantitatieve presentatie van cijfers ontbreekt aan toelichting en duiding. Wat betekent het bijvoorbeeld dat in het tweede kwartaal van 2016 vijf mensen uitstromen uit een uitkering in gemeente Zederik? Bijvoorbeeld:  Is het resultaat te danken aan succesvolle re-integratie-inspanning vanuit Avres?  Zijn dit eenvoudig of moeilijk bemiddelbare inwoners?  Is dit resultaat conform het beoogde doel en verwachting?  Hoe is de ontwikkeling ten opzichte van voorgaande perioden – of is het de bedoeling dat raadsleden alle kwartaalberichten zelf naast elkaar leggen?  Wat is de vooruitblik op de volgende periode – wat gaat Avres doen?  Et cetera. Het jaarplan 2017 van Avres bevat allerlei activiteiten en interventies zoals werkgerichte interventie, doelgroepherkenning, doelgroepgerichte interviews, schulddienstverlening et cetera. Het effect en meerwaarde van deze interventies voor de doelgroepen is niet inzichtelijk. Maatschappelijke ondersteuning Het cliëntervaringsonderzoek 2015 schetst een positief beeld.20 Wel worden kritische opmerkingen gemaakt over de afname van het aantal uren huishoudelijke hulp.  Cliënten zijn in ruime meerderheid tevreden over de toegang tot zorg en ondersteuning, de medewerkers van de gemeente en de kwaliteit van de ondersteuning en het geboden maatwerk.  Van de respondenten in Zederik vindt 68% dat zij door de ondersteuning beter de dingen kunnen doen die zij willen, 73% is van mening dat zij zich door de ondersteuning beter kunnen redden en 71% vindt dat zij door de ondersteuning een betere kwaliteit van leven hebben. “Tevredenheid is niet altijd de juiste waardering om te meten. Gedurende het werk komt er regelmatig terug van mensen dat zij blij zijn met de hulp. Soms is een zes het hoogst haalbare bij de gezinssituatie.” Bron: Interview met leden sociaal team. De managementrapportages maatschappelijke ondersteuning van gemeente Zederik bevatten vooral financiële informatie en cijfers over het aantal aanvragen. Zorgmijding en klachten In het cliënttevredenheidsonderzoek maatschappelijke ondersteuning geeft 47% van de cliënten aan dat de eigen bijdrage invloed heeft op keuze om gebruik te maken van de ondersteuning.21 Zorgmijders zijn volgens de professionals vooral de meer welgestelde inwoners die door hun financiële situatie meer keuzeruimte hebben om zelf voorzieningen te organiseren. De tweede groep waar professionals vaak zorgmijding constateren zijn (kwetsbare) jongeren. 18 Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, PowerPoint presentatie voor de Algemene Vergadering van het samenwerkingsverband, datum 26 oktober 2016, sheet 20-23. 19 Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Gemeente Zederik, Rapportage april-juni 2016, geen datum. 20 BMC, Cliëntervaringsonderzoek Wmo, 2016. 21 BMC, Cliëntervaringsonderzoek Wmo, 2016.
  • 29. Pagina 25 Tijdens interviews is de indruk dat zorgmijding nu veel minder voorkomt na de verlaging van de eigen bijdrage door de gemeente vanaf 2017.Professionals geven aan dat zij extra alert zijn bij vermoedens van zorgmijding – in het bijzonder als het om zwaardere hulpvragen gaat. Dan wordt extra inzet gepleegd om cliënten te helpen en mogelijkheden te verkennen, bijvoorbeeld door de inzet van een buddy of vrijwilliger. Bij ernstige gevallen wordt zo nodig terug gevallen op de hardheidsclausule van het college. Dit biedt de mogelijkheden om de eigen bijdrage kwijt te schelden. Als gevolg van de herindicaties huishoudelijke hulp is sprake van klachten van cliënten die terug gaan in het aantal uren huishoudelijke hulp. Dit leidt volgens professionals tot weinig gegronde bezwaren. De ervaring is ook dat nieuwe cliënten doorgaans tevreden zijn met de ondersteuning. “Bij een klacht probeer ik altijd een andere oplossing. Soms zijn cliënten heel stelling: ‘hier heb ik recht op’. Ik geef aan dat mensen een bezwaar kunnen indienen. Dan wordt ik ook getoetst! Klachten kunnen ook aanleiding geven tot een second opion en soms halen we een deskundige erbij.” Bron: interviews met Wmo consulenten. 4.2 Resultaten op basis van de interviews Tijdens interviews vroegen we gesprekspartners op welke resultaten zij trots zijn. Aan de hand van de gesprekken komen we tot het volgende beeld:
  • 30. Pagina 26 “Wat hebben we gerealiseerd?” “Waar ben ik trots op?”  “We zijn in 2015 begonnen en waren onbekend met elkaar. Als je nu kijkt staat er een team. We werken binnen het gemeentehuis met korte lijnen en goede samenwerking.”  “We zijn eigenaar samen met de bewoners, dat voelt heel goed.”  “We zijn dicht bij de samenleving, bij de inwoners gekomen. Dat is echt bereikt.”  “Het gemeentehuis was vooral bekend voor het aanvragen van het paspoort. Nu staan we ook bekend voor zorg.”  “Mantelzorgers kunnen ondersteuning aanvragen zoals het mantelzorgcompliment en de winkelbon. Mensen hebben nu meer het gevoel dat zij gewaardeerd worden.”  “Het lukt veel beter om het netwerk van mensen en het netwerk in de samenleving aan te spreken. We kennen de situatie van onze inwoners. We kunnen veel beter werken vanuit de kracht van de mensen en sociale netwerkversterking. Een mooi voorbeeld: Een inwoner krijgt een herseninfarct en zorg voor twee kinderen. Er is eigenlijk een indicatie voor een verpleegtehuis. We hebben georganiseerd dat het eigen netwerk meedenkt over een toekomstplan. Vijftig mensen hebben daar aan meegedaan: ‘hoe kunnen we 24 uur per dag helpen?’ Dat heeft geleid tot een heel schema met vrijwilligers. Dat is hartverwarmend.”  “De laagdrempeligheid en kleinschaligheid zijn belangrijke resultaten. Dat moet zo blijven!”  “De transitie moet zijn beslag krijgen met meer preventie. Nu zijn er al goede voorbeelden, bijvoorbeeld in samenwerking met lagere scholen, want wat er dadelijk met deze kinderen gaat er gebeuren op de middelbare school, is heel belangrijk. Daar krijg je winst van!”  “We investeren meer in preventie, zoals schuldhulpmaatje door vrijwilligers en buurtbemiddeling. We hebben drie buurtcoaches opgeleid. De diaconie en kerken gaan meer bijdragen aan hulpsituaties. Er zijn goede contacten tussen het sociaal team en de kerken. Daar wordt zelfs vanuit de kerken een verdieping aan gegeven. Er is goede samenwerking met het schoolmaatschappelijk werk. De scholen zijn ook blij met het sociaal team. ”  “We willen dat de eerstelijns partners aan de voorkant meer zelf doen in plaats van doorverwijzen naar het sociaal team voor duurdere zorg. Een proef daartoe bij de huisartsen is goed verlopen. Er is ook een goede verbinding gerealiseerd tussen huisartsen en het sociaal team door inzet van een gedragskundige.”  “We bekijken vanuit jeugd de gehele gezinssituatie en schalen meteen op als dat nodig is. In andere gemeenten wordt enger gekeken vanuit een Jeugdteam.”  “Op iedere melding bij het sociaal team wordt binnen 14 dagen geacteerd. Dat geeft een goed gevoel.”  “We hebben veel oog voor de eigenheid van de kernen. Zo is er ook een zorgpartij geselecteerd voor zeer kerkelijke mensen.”  “We hebben de stichting Urgente Noden in het leven geroepen om snel te acteren als de sociale dient niets kan betekenen voor inwoners.” Bron: Interviews met ambtelijke medewerkers en de portefeuillehouder. 4.3 Doelmatigheid De inzet van de financiële middelen voor het sociaal domein is goed in beeld bij de gemeente. Raadsleden worden frequent geïnformeerd over de stand en ontwikkeling van budgetten, reserves en de financiële risico’s in het sociaal domein. Er is veel financiële informatie beschikbaar die periodiek – vaak maandelijks of per kwartaal – wordt geactualiseerd door de gemeente en vanuit de regionale samenwerkingsverbanden.
  • 31. Pagina 27 In de doelmatige besteding van de middelen bestaat weinig inzicht en schriftelijke informatie voorziet daar niet in. Staan de middelen bijvoorbeeld in verhouding tot de feitelijke resultaten in het sociaal domein? Leidt de inzet van het sociaal team bijvoorbeeld tot de inzet van minder dure, specialistische zorg? Draagt het aanspreken van eigen kracht van de samenleving bij aan goede oplossingen die minder kosten? Er zijn bij gesprekspartners wel veel beelden en ervaringen:  Er zijn goede voorbeelden van succesvolle casus waarbij de kracht van de samenleving bijdraagt aan zorg en ondersteuning van inwoners. Een voorbeeld is de casus van de inwoner met het herseninfarct (zie paragraaf 4.2).  Het vraagt veel van professionals om de eigen kracht van inwoners goed in te schatten, dat wil zeggen niet te onderschatten, maar ook niet te overschatten. We horen hierover ook zorgen met name bij de zorgaanbieders. Zij ervaren dat inwoners nogal eens te lang uit gaan van hun eigen kracht, hun sociale netwerk en mantelzorgers. Dat leidt nogal eens tot tijdelijke, goedkope zorg, maar later juist tot duurdere zorg en aandacht als het omslagpunt van eigen kracht naar professionele hulp niet goed wordt gemanaged.  Tijdens gesprekken met negen cliënten horen we tweemaal opmerkingen van inwoners over de kosten van gecontracteerde organisaties die maatschappelijke voorzieningen leveren. Zij vragen zich op basis van hun ervaringen af of de gemeente zicht heeft op de doelmatigheid van de bestedingen? Tegelijkertijd is de indruk tijdens het onderzoek dat de werkwijze en aanpak van de gemeente een positieve stimulans inhouden voor doelmatigheid:  In het verleden ontbrak zicht op de zorg aan cliënten en werd door hulpverleners vaak langs elkaar heen werd gewerkt.  Korte lijnen en kleinschaligheid dragen bij aan goede kennis van de gezinssituatie en het kunnen organiseren van hulp op maat waardoor verspilling van middelen en inzet wordt voorkomen.  Partners en professionals kunnen momenteel veel sneller en doelmatiger inspelen op situaties. Voorheen koste het bijvoorbeeld veel tijd en capaciteit om een kind uit huis te plaatsen. Dit is nu veel efficiënter georganiseerd door Stichting Jeugdteams Zuid-Holland – onder meer op instigatie vanuit gemeente Zederik.
  • 32. Pagina 28 5 Beoogde maatschappelijke effecten in het sociaal domein Wat zijn de beoogde maatschappelijke effecten van de gemeente Zederik met het sociale beleid? Wat zijn de beoogde effecten van lokale beleidskeuzes en lokale aanpak, inclusief de gemaakte keuzes ten aanzien van de eigen bijdrage? Belangrijke elementen in de lokale aanpak voor het sociaal domein in Zederik zijn:22  Inzetten op preventie in samenwerking en door ‘co-creatie’ met partijen uit de lokale samenleving. Dit betreft ook de consultatie van diverse adviesorganen zoals Zedje, de Seniorenraad, de Cliëntenraad minimabeleid.  Zoveel mogelijk mensen aansluiten bij sub-regionale projecten en initiatieven.  Maatwerk bieden aan inwoners/ gezinnen door goed aan te sluiten op de gezinsopgave.  Ondersteunen van vrijwilligers- en mantelzorgers(organisaties).  Aandacht voor gebiedsgebonden basisvoorzieningen.  Bieden van zorg vanuit verschillende denominaties – beschikbaarheid van hulp vanuit de eigen identiteit.  Het stellen van meetbare doelen. Met name vanuit het laatste punt kijken we naar de beoogde maatschappelijke effecten voor het sociaal domein, ofwel: wat wil de gemeente realiseren? Waar staan we nu en wat moeten we overbruggen? 5.1 Maatschappelijke effecten onvoldoende precies geformuleerd De maatschappelijke effecten voor het sociaal domein zijn vooral in algemene termen geformuleerd. De maatschappelijke opgave biedt onvoldoende focus en houvast voor het sturen op maatschappelijke effecten. In het bijzonder vallen de volgende zaken op: (1) Doelen zijn onvoldoende evalueerbaar. > Bijvoorbeeld: ‘Afname van het aantal jongeren dat vaak en veel drinkt’. Onbepaald blijft wanneer de gemeente hier succesvol is: bij een afname van 1% of van 100%? > De timing is meestal onbepaald. Wanneer wil de gemeente het doel realiseren? Volgend jaar of ‘ergens in de toekomst?’ Dit speelt bijvoorbeeld ook bij het streven voor: ‘afname van het aantal kinderen en jongeren met psychosociale problemen’. > Evaluatiecriteria raken onvoldoende de kern van de zaak. Wat zegt bijvoorbeeld het ‘aantal uitgevoerde burgerinitiatieven’ over ‘innovatief burgerschap en meedoen’: wanneer is sprake van innovatief burgerschap, wanneer doe je wel of niet mee? Dat geldt bijvoorbeeld ook voor ‘aantal cliënten met een maatwerkarrangement’: wat zegt dit over de kwaliteit van de zorg of hulp? > Voor een aantal doelen ontbreken indicatoren om het succes te kunnen bepalen, zoals ten aanzien van zelfredzaamheid. (2) Doelen en middelen worden regelmatig met elkaar verward. Daarmee is de focus nogal eens eenzijdig gericht op het uitvoeren van activiteiten en inzetten van instrumenten (‘hoe wil je één of meerdere doelstellingen realiseren’ ) in plaats van de effecten die je wilt bereiken (‘wat wil je realiseren’). Zo is als doel geformuleerd: 22 Gemeente Zederik, Lokale sociale agenda 2016-2017 en Beleidsplan Wmo 2015-2018 (inclusief lokale paragraaf Zederik); Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013.
  • 33. Pagina 29 > Het ‘informeren van ouders en jongeren over risico’s van gamen/ social media’. > Feitelijk gaat het hier om een middel om bij te dragen aan het verminderen van ‘internetverslaving onder jongeren’ (zie Lokale sociale agenda). (3) De huidige situatie in relatie tot een doel is vaak niet in beeld. Daarmee is onduidelijk wat je moet overbruggen om de opgave te realiseren. > In aansluiting op het voorgaande voorbeeld is bijvoorbeeld niet duidelijk hoeveel jongeren momenteel veel en vaak drinken. > Wel worden cijfers genoemd die hiermee verband houden, zoals jongeren die ‘wel eens’ drinken, jongeren die in de afgelopen maand aan ‘binge drinken’ hebben gedaan. (4) Evalueerbaar en resultaatgericht werken wordt gehinderd door matige koppeling met planning en control. Zo valt op dat normen uit de Lokale sociale agenda niet of slechts gedeeltelijk terug komen in de Programmabegroting. Zie bijvoorbeeld met p. 52-53 van de Programmabegroting 2017. De criteria uit de Lokale sociale agenda komen we hier niet of hooguit gedeeltelijk tegen. Waar zijn bijvoorbeeld de evaluatiecriteria op gebied van jongeren en alcoholgebruik? Deze bevindingen zijn niet uniek voor de lokale doelen die gemeente Zederik formuleert. Ook op regionaal niveau zien we een vergelijkbaar beeld, onder meer in diverse voortgangs- en verantwoordingsrapportages:  Vaak beperkt informatie zich uitsluitend tot telbare activiteiten – zonder inzicht in de bijdrage daarvan aan maatschappelijke opgaven.  Veel informatie is eenzijdig gericht op financiële verantwoording – eveneens zonder inzicht in de maatschappelijke effecten. Een extern bureau dat de gemeenten Zederik en Leerdam ondersteunt met monitoring en sturing in het sociaal domein komt tot soortgelijke bevindingen en voorbeelden: “Twee keer per jaar wordt vanuit de Serviceorganisatie een bestuursrapportage opgeleverd. Deze is sterk gericht op de verantwoording op financiën en gerelateerd aan de begroting. Er wordt uitgebreid ingegaan op de ontwikkelingen die financiële gevolgen hebben en op thema’s als risicomanagement, personeelsformatie en verzuim. Verder levert de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland aan de betreffende gemeenten iedere maand een rapportage in de vorm van een dashboard op gemeenteniveau waarin enkele prestatiecijfers zijn opgenomen. Deze cijfers komen uit het cliënt registratiesysteem (TICK). Het gaat bijvoorbeeld over het aantal consulten per team, het aantal verwijzers / melders van nieuwe cliënten en het aantal wachtenden. Informatie die interessant is, maar niet verder geduid wordt.” (…) “Ieder kwartaal levert de uitvoeringsorganisatie financiële rapportages op, met daarin een overzicht van de budgetten, de werkelijke kosten en de nog verwachte kosten. Deze rapportage is erg financieel en cijfermatig van aard, met slechts een beperkte toelichting”. Bron: Advante, Informatievoorziening Sociaal Domein, p. 1-3 – geen datum
  • 34. Pagina 30 Lokale doelen voor het sociaal domein in gemeente Zederik De Lokale sociale agenda 2016-2017 en het Periodiek plan Wmo 2015-2018 (inclusief lokale paragraaf Zederik) bevatten belangrijke lokale kaders voor het sociaal domein. Gemeente Zederik wil bereiken dat iedere inwoner de mogelijkheid aan de samenleving deel te nemen, waarbij ondersteuning aan gezinnen, jongeren, ouderen, minima en mensen met een beperking prioriteit heeft (zie ook Programmabegroting 2017, p. 43). Rond drie opgaven stelt de gemeente diverse doelen: 1 Stimuleren dat inwoners zich mentale en fysiek gezond voelen. 2 Bevorderen van een lokale en sociale structuur 3 Organiseren van nabije ondersteuning voor kwetsbare inwoners (1) Stimuleren dat inwoners zich mentaal en fysiek gezond voelen.  Toename sportdeelname en beweegaanbod.  Aantrekkelijke en uitdagende speelruimten.  Afname aantal jongeren dat vaak en veel drinkt.  Informeren van ouders en jongeren over risico’s van gamen/ social media. (2) Bevorderen van een optimale lokale en sociale structuur.  In ieder dorp is een dekkende structuur van inloopvoorzieningen en/of ontmoetingsruimten.23  Mantelzorgers zo snel mogelijk in beeld brengen, ontlasten bij regelzaken, respijtzorg op maat bieden.  Vergunninghouders en gezinnen huisvesten en integreren.  Draagvlak creëren en vergroten voor opvang van vergunninghouders.  Meer ruimte voor innovatief burgerschap en stimuleren dat initiatieven gericht op ‘mee doen’ een kans krijgen. (3) Organiseren van nabije ondersteuning voor kwetsbare burgers.  Zederik is een dementievriendelijke gemeente.  Opvoedingsondersteuning: > Voorkomen van het gebruik van zware vormen van (jeugd)hulp. > Voldoende preventief aanbod en lichte zorg in de nabije omgeving. > Bevorderen en stimuleren van een veilige en gezonde ontwikkeling van kinderen in de leeftijdscategorie van -9 maanden tot 23 jaar. > Bieden van advies en informatie met betrekking tot opvoeden en opgroeien.  Kinder- en oudermishandeling: > Verbeteren van signaalfunctie van de basisvoorzieningen. > Bewustwording van inwoners ten aanzien van kindermishandeling. > Verlagen van de drempel om signalen te melden bij het sociaal team of Veilig Thuis.  Jongerenwerk: > Zelfredzaamheid van kwetsbare jongeren wordt vergroot. > Groter deel van de jongeren neemt actief deel aan de samenleving en participeert in verenigingen, kerken of vrijwilligersorganisaties. > Het gebruik van alcohol en drugs onder jongeren neemt af. > De overlastbeleving van inwoners neemt af. 23 Ameide, Hei- en Boeicop, Leerbroek, Lexmond, Meerkerk, Nieuwland, Tienhoven.
  • 35. Pagina 31  Coaching voor jongeren die vastlopen in werk of studie: > In contact komen met kwetsbare en moeilijk bereikbare groep jongeren die vastlopen in werk of studie. > Zelfvertrouwen en zelfredzaamheid van deze jongeren vergroten en daarmee ook het toekomstperspectief verbeteren. > Deze jongeren toe leiden naar school, werk, leerwerkplek of stage en daarmee de jeugdwerkloosheid verminderen/ schooluitval verminderen. > Deze jongere toe leiden naar de juiste hulpverlening wanneer dat nodig is. > Jongeren coachend toe leiden naar regulier werk (‘bijvangst’).  Bemoeizorg: > Zo goed mogelijk in beeld krijgen van zorgwekkende zorgmijders. > In contact komen met deze inwoners via hun netwerk. > Deze inwoners passende ondersteuning bieden via ‘bemoeizorg’.  Doorontwikkeling sociaal team: optimale dienstverlening en de toerusting van het sociaal team.  Instellen van een noodfonds voor het verlenen van eenvoudige, snelle financiële hulp in situaties waarin de geldende wet- en regelgeving geen (tijdige) oplossing biedt.  Wonen en zorg: > Inwoners zijn zich ervan bewust dat langer zelfstandig wonen noodzakelijk is. > Er is een effectieve ondersteunende structuur om het (langer) zelfstandig wonen mogelijk te maken. 5.2 Vanaf 2017 een lagere eigen bijdrage om zorgmijding te voorkomen Voor bepaalde maatwerkvoorzieningen op gebied van maatschappelijke ondersteuning rekent de gemeente een eigen bijdrage aan inwoners.  Het gaat om hulp bij het huishouden en een aantal woon- en vervoersvoorzieningen.  Er wordt geen eigen bijdrage gerekend bij inzet van algemeen maatschappelijk werker, mantelzorgconsulent en cliëntondersteuner die onderdeel zijn van het sociaal team. Voor de algemene voorziening Jeugd wordt van ouders/verzorgers geen eigen bijdrage gevraagd “De eigen bijdrage is een middel om mensen zelf (financiële) verantwoordelijk te laten nemen en is ook wenselijk uit oogpunt van betaalbaarheid van de Wmo. De hoogte van de eigen bijdrage voor de diverse voorzieningen kan verschillend worden vastgesteld. In beginsel wordt voor algemene voorzieningen een kostendekkend tarief in rekening gebracht. De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen is afhankelijk van inkomen en vermogen. Bij het ondersteunen van de financieel kwetsbaren maken we gebruik van mogelijkheden in het kader van de financiële maatwerkregeling. Er wordt geen eigen bijdrage bij lichte ondersteuning (preventie) ingezet om de toegang laagdrempelig te houden en escalatie te voorkomen. (…)Vermoed wordt dat in onze regio met name minima met zorgkosten worden geraakt door het wegvallen van de verschillende financiële regelingen. Het aanwenden van de beschikbare middelen voor deze groep burgers zal daarom een belangrijk uitgangspunt zijn.” Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard – Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013, p. 7. De gemeente moet zich houden aan een wettelijk maximum voor de hoogte van een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Uit de perspectiefnota en programmabegroting blijkt dat de eigen bijdrage in Zederik is ingesteld om maatschappelijke ondersteuning betaalbaar te houden.
  • 36. Pagina 32 Vanaf medio 2013 worden mogelijkheden voor het in rekening brengen van een eigen bijdrage actief onderzocht.24  In de Perspectiefnota 2013 en de Programmabegroting van 2014 wordt de eigen bijdrage nadrukkelijk geplaatst in het licht van de structurele bezuinigingstaakstelling waar de gemeente voor staat (p. 44).  Daarbij wordt ook opgemerkt dat dit “past in de visie van eigen verantwoordelijkheid” (p. 45) – dit wordt in de documentatie niet verder toegelicht of uitgewerkt. De eigen bijdrage staat zowel landelijk, regionaal en lokaal al enige tijd ter discussie. Aanleiding zijn mediaberichten, onderzoeken en signalen van diverse patiënten- en cliëntenorganisaties. De signalen wijzen op grote lokale verschillen in de hoogte van eigen bijdragen, onduidelijke communicatie en voorlichting over de kosten en optreden van effecten die wijzen op zorgmijding door inwoners. In reactie op deze berichten verlaagt gemeente Zederik de eigen bijdrage per 1 januari 2017. In de eerste Bestuursrapportage 2016 wordt in dat licht gesproken over een ‘ landelijke lobby’ (p. 11). Ook wordt duidelijk dat de bestemmingsreserves voor het sociaal domein een positief beeld vertonen – en een lagere eigen bijdrage niet in de weg staan (idem, p. 11). De gemeente gaat verder dan de verlaging van de eigen bijdrage door de rijksoverheid.25 Inwoners betalen alleen nog de landelijk vastgestelde laagste eigen bijdrage. Met ingang van 1 januari 2017 is de minimale eigen bijdrage voor een Wmo maatwerkvoorziening verlaagd naar €17,50 per vier weken. Een grotere groep inwoners gaat vallen onder deze minimale eigen bijdrage. Voor eenverdieners huishoudens, waarbij één van de partners chronisch ziek is, wordt tot een bepaalde inkomensgrens geen eigen bijdrage meer in rekening gebracht. Inwoners met een hoger inkomen betalen naast geen of de minimale eigen bijdrage, ook een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is met ingang van 2017 minder hoog. Het percentage waarmee de inkomensafhankelijke bijdrage wordt berekend gaat omlaag van 15% naar 7,5%. Bron: Gemeente Zederik, in: Gemeenteblad, jaargang 2017, nr 18159, 3 februari 2017. 24 Perspectiefnota 2013, p. 23. 25 Gemeente Zederik, in: Gemeenteblad, jaargang 2017, nr 18159, 3 februari 2017.
  • 37. Pagina 33 Deel III De bijlagen 1 Schriftelijke bronnen Advante, Opdrachtbevestiging- Monitoring en sturing SD (Opdrachtbevestiging), 25 augustus 2016 Advante, Rapport-Informatievoorziening sociaal domein gemeente Zederik, geen datum. Avres, Kerncijfers tweede tertaal 2016, 31 augustus 2016 Avres, Samenwerken aan ontwikkeling, Jaarplan en begroting 2017, geen datum Berenschot, Businesscase Participatiewet regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, mei 2014 Bijzondere waarde van Melders, geen auteur, geen datum. BMC, Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015, 25 oktober 2016 Gemeente Zederik, Advies aan B&W, uitvoeringsdocument 3 transities Sociaal Domein, 11 juni 2014 (Z.676/B&W.0038) Gemeente Zederik, Beleidsplan jeugdhulp gemeente Zederik, geen datum. Gemeente Zederik, Brief aan 50 Pluspartij, Wob en adressen zorgaanbieders, 25 juli 2016 (Z11589/UIT./17624) Gemeente Zederik, Cliëntervaringsonderzoek Wmo Zederik 2015, 8 november 2016 (Z.12104/RI/104). Gemeente Zederik, in: Gemeenteblad, jaargang 2017, nr 18159, 3 februari 2017 (over verlaging eigen bijdrage Wmo) Gemeente Zederik, Lokale sociale agenda Zederik 2016-2017, augustus 2016 Gemeente Zederik, Managementrapportage Wmo Gemeente Zederik 2e kwartaal 2016, geen datum. Gemeente Zederik, Managementrapportage Wmo Gemeente Zederik 4e kwartaal 2015, geen datum. Gemeente Zederik, Programmabegroting 2017 en meerjarenbegroting 2018-2020, 3 oktober 2016. Gemeente Zederik, Programmabegroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019, 6 oktober 2017 Gemeente Zederik, Programmabegroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018, 7 oktober 2017 Gemeente Zederik, Raadsinformatie Huishoudelijke ondersteuning en uitspraak CRvB, 18 oktober 2016 (Z.8202/RI/97) Gemeente Zederik, Raadsvoorstel Uitbreiding formatie sociaal team 2017, 14 maart 2017 (Z.10887/RV.358) Gemeente Zederik, Programmarekening over de jaren 2016, 2015, 2014. Gemeente Zederik, Raadsinformatie, Rapportage Sociaal Domein 2e kwartaal 2016, 7 september 2016 (Z.11874/RI/93) Gemeente Zederik, Rapportage Sociaal Domein, tweede kwartaal 2016, geen datum. Gemeente Zederik, Sociaal team Zederik, terugblik 2015, geen datum. Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid, 26 oktober 2016 Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid, Aanvulling kwartaalrapportage SO jeugd juni 2016, geen datum. Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Meerjarenbeleidsplan Participatiewet, geen datum. Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Beleidsvoornemens participatiewet, 16 december 2016 Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, De verbinding binnen het sociaal domein, 16 december 2013. Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Uitvoeringsdocument 3 transities sociaal domein, geen datum. Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden, Visie/ Uitgangspunten Sociaal Domein, 22 oktober 2013 Regio Alblasserwaard - Vijfheerenlanden/ gemeente Zederik, Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard- Vijfheerenlanden 2015-2018, 16 december 2013 Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, PowerPoint-presentatie, 26 oktober 2016 Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Bijlage Kwartaalrapportage Q3 SO Jeugd, september 2016 Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Knoppeneditie jeugdhulp ZHZ 2016, geen datum. Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Kwartaalrapportage Jeugd Zederik, juni 2016 Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Kwartaalrapportage Jeugd gemeente Zederik 2016, september 2016
  • 38. Pagina 34 Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Maandrapportage SO Jeugd Zederik, september 2016 Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, Memo, Cliëntervaringsonderzoek Jeugd, 2016, 25 oktober 2016 Stichting Jeugdteams Zuid Holland Zuid, Hoofddiensten st Jeugdteams icm minimale registratie, 4 juli 2016 Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid , Memo bij de kwartaalrapportages SO Jeugd juli t/m september, geen datum. Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Memo bij de kwartaalrapportage SO Jeugd april t/m juni 2016, geen datum. Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid, Rapportage Jeugd Gemeente Zederik, april-juni 2016, geen datum. 2 Gesprekspartners Naam Functie Organisatie Dhr. Dico Baars Raadslid Gemeente Zederik Dhr. Erik Bassa Eigenaar Zorgboerderij Huiberthoeve Mw. Ellis van den Berg Programmamanager Syndion Mw. Marjon Dankaart Hoofd afdeling Ontwikkeling Gemeente Zederik Dhr. Arie Donker Wethouder Gemeente Zederik Mw. Maria de Jong Raadslid Gemeente Zederik Mw. Janneke de Jong Regio directeur PrivaZorg Dhr. Bart van der Knaap Accountmanager PrivaZorg Mw. Annelien Lakeveld Maatschappelijk werker Sociaal team Zederik Gemeente Zederik Mw. Klaas Leenman Concerncontroller Syndion Mw. Hanneke van der Leun Raadslid Gemeente Zederik Mw. Babette Reeuwijk Indicatiesteller Wmo Gemeenten Giessenlanden, Leerdam en Zederik Mw. Odette Remmers Beleidsmedewerker sociaal domein Gemeente Zederik Mw. Karin Scheffer Directeur Thuiszorg in Holland Dhr. Wilco van Snippenberg Begeleider Zorgboerderij bijBram Dhr. Gert Jan Verhart Coördinator uitvoeringsorganisatie Wmo Gemeenten Giessenlanden, Leerdam en Zederik Dhr. Govert Versluis Raadslid Gemeente Zederik Mw. Diane Weling Beleidsmedewerker sociaal domein Gemeente Zederik Mw. Astrid Wildschut Lid sociaal team Zederik MEE Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden Mw. Ellie Winkelman Coördinator Sociaal team Zederik Gemeente Zederik Negen interviews met cliënten van de gemeente in het sociaal domein (anoniem).
  • 39. Pagina 35 3 Handreiking: benoemen maatschappelijke effecten en evalueerbaar formuleren Deze handreiking hoort als uitwerking bij aanbeveling 3: Werk aan het beter benoemen en uitbeelden van de gewenste maatschappelijke effecten, om daarmee het resultaat ook beter evalueerbaar te maken. De prestatieladder De Prestatieladder kan je helpen bij het scherp stellen van de resultaten waar het je om te doen is (beoogde eindresultaten) en te bereiken tussenstappen hiervoor (tussentijdse resultaten of mijlpalen). Resultaten kunnen gaan over het inhoudelijke vraagstuk, over de prestaties in het proces, maar ook over de samenwerking met andere partijen. Hoe hoger op de ladder des te betekenisvoller of zingevender het resultaat!
  • 40. Pagina 36 De focus is primair gericht op de beoogde maatschappelijke effecten: wat zijn zichtbare of herkenbare gevolgen in de samenleving?  Bovenaan de ladder staat wat je wilt bereiken en meer naar de onderkant komt in beeld wat je hiervoor gaat doen en welke middelen je hiervoor over hebt. Je hebt een prestatie geleverd als je iets hebt gerealiseerd – als je een beoogd resultaat ook hebt bereikt (als gevolg van jouw inspanning): van het realiseren van het zingevend eindeffect tot het werkelijk ter beschikking stellen van middelen.  Er is sprake van een ‘finale keten’: van middel, naar tussendoel tot einddoel. Bovenaan de ladder staat het zingevende einddoel, meer naar onderen gaat het om tussendoelen en aan de onderkant van de ladder gaat het om middelen. Een voorbeeld van de Prestatieladder inhoudelijke resultaten:  Zie voor meer informatie en verdieping de wiki over Opgaven gestuurd werken: opgavengestuurdwerken.nl/wiki/De_Prestatieladder Evalueerbaar formuleren Hoe concreter je effecten benoemt, des te resultaatgerichter handel je. Juist door een resultaat heel concreet te formuleren is het ook evalueerbaar. Omgekeerd, als je evalueerbaar werkt ben je ook resultaat gerichter. Dan heb je een veel concreter beeld van wat je wilt bereiken. Evalueerbaar formuleren betekent dat je de kern van de zaak raakt en dat je achteraf kunt na gaan of het resultaat is gerealiseerd. Kortom, wanneer ben je succesvol? Een evalueerbare formulering raakt daadwerkelijk de kern van de zaak en gaat niet over bijzaken en ‘randverschijnselen’. Er blijven geen belangrijke aspecten buiten beschouwing. Hoe doe je dat?
  • 41. Pagina 37  Raak de kern: bied zicht op een zingevend resultaat en formuleer bondig.  Formuleer het resultaat zo specifiek mogelijk: het beoogde resultaat is concreet, eenduidig te interpreteren en helder afgebakend.  Maak het meetbaar: de maatstaf voor het resultaat is duidelijk.  Neem een tijdsbepaling op: het is duidelijk wanneer het beoogde resultaat is bereikt.  Zie voor meer informatie en verdieping de Wiki over Opgaven gestuurd werken: opgavengestuurdwerken.nl/wiki/Evalueerbaar_werken