3. Refrein:
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
4. 1.
In het begin klinken woorden van leven
bloemen van hoop bloeien in de woestijn,
want onze Heer heeft het kwaad
verdreven
toen Hij koos om een mens te zijn.
5. Refrein:
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
6. 3.
Ga niet gebogen! Durf rechtop te leven!
Wees niet zo vruchteloos vreselijk dom.
Gooi al het kwaad in het vuur van
vergeving.
Dan draag je vruchten, keer je maar om.
7. Refrein:
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
8. 6.
Leeg is het graf, maar hoe helder de
morgen.
Zinloos de steen, want Jezus leeft!
Hij gaat ons voor en wij die Hem volgen
Vieren het leven dat Hij met ons deelt.
9. Refrein:
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
10. 7.
Leeg is het graf, maar hoe helder de
morgen.
Zinloos de steen, want Jezus leeft!
Hij gaat ons voor en wij die Hem volgen
vieren het leven dat Hij met ons deelt.
11. Refrein:
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
Wij gaan op reis langs de weg van
verlangen.
Ga met ons mee langs de beelden van
hoop.
12. Welkom
Voorganger dhr Kamphuis
organist dhr Nijmeijer
Thema: “De kleur van Gods karakter”
14. 1 Lof zij de Heer, de almachtige Koning
der ere!
Dat aard' en hemel de lof Zijner glorie
vermere!
Meng in 't geklank,
ziel, uw aanbiddende dank:
zing al wat ademt de Here!
15. 2 Lof zij de Heer,
die de werelden dacht, en zij waren,
die al de dropp'len
geteld heeft der golvende baren,
die met Zijn staf
heerst van de weg tot het graf:
psalmzing' uw hart met de snaren!
16. 3 Lof zij den Heer,
die U bootst' uit vergank'lijke aarde,
maar al zijn volheid
uw eeuwige geest openbaarde!
Hij had u lief,
die tot zijn kind u verhief,
hoger dan d' eng'len in waarde.
17. 4 Lof zij den Heer,
van wiens leiding de sterren gewagen,
die ook uw leven
op adelaarswiek heeft gedragen:
breed en geducht
was zijn aanbidd'lijke vlucht,
ruisend met machtige slagen!
18. 5 Lof zij den Heer,
die uw bevende vrees zal beschamen!
Noem Hem uw Vader,
de kroon van Zijn heerlijke namen!
Dwars door de dood
neemt Hij u op in zijn schoot;
loof Hem in eeuwigheid!
Amen!
21. 1 Geduchte God, hoor mijn gebeden,
strijd voor mijn recht en maak mij vrij
van hen, die vol arglistigheden
gerechtigheid en trouw vertreden,
opdat mijn ziel Uw naam belij'
en U geheiligd zij.
22. 2 Mijn God, ik steun op Uw vermogen,
Gij zijt de sterkte van mijn hart.
Waarom verstoot Gij m' uit Uw ogen,
waarom ga ik terneergebogen,
door 's vijands wreed geweld benard,
gestaâg in 't aak'lig zwart?
23. 3 Zend, Heer, Uw licht en waarheid neder
en breng mij, door die glans geleid,
tot Uw gewijde tente weder,
dan klimt mijn bange ziel gereder
ten berge van Uw heiligheid,
waar mij Uw gunst verbeidt.
24. 4 Dan ga ik op tot Gods altaren,
tot God, mijn God, de bron van vreugd;
dan zal ik juichend stem en snaren
ten roem van Zijne goedheid paren,
die na kortstondig ongeneugt
mij eindeloos verheugt.
25. 5 Mijn ziel, hoe treurt ge dus verslagen,
wat zijt g' onrustig in uw lot?
Berust in 's Heeren welbehagen;
Hij doet welhaast uw heilzon dagen.
Uw hoop herleev' naar Zijn gebod:
mijn redder is mijn God.
37. 16 Alle kleden rondom de voorhof
waren van dubbeldraads fijn
linnen.
17 En de voetstukken van de
pilaren waren van koper, de haken
van de pilaren en hun
verbindingsstukken van zilver; het
beslag op hun koppen was van
zilver en zij, te weten alle pilaren
van de voorhof, waren met
verbindingen van zilver
verbonden.
38. 18 Het gordijn voor de poort
van de voorhof bestond uit
borduurwerk, van
blauwpurperen, roodpurperen
en scharlakenrode wol en van
dubbeldraads fijn linnen. Het
was twintig el lang; de hoogte
– over de hele breedte – was
vijf el, overeenkomend met de
kleden voor de voorhof.
39. 19 De vier bijbehorende pilaren en
hun vier voetstukken waren van
koper en hun haken waren van
zilver; het beslag op hun koppen
en hun verbindingsstukken waren
eveneens van zilver.
20 En al de pinnen voor de
tabernakel en voor rondom de
voorhof waren van koper.
48. 8 En het is haar gegeven zich met
smetteloos en blinkend fijn linnen
te kleden, want dit fijne linnen zijn
de gerechtigheden van de heiligen.
9 En hij zei tegen mij: Schrijf:
Zalig zijn zij die geroepen zijn tot
het avondmaal van de bruiloft van
het Lam. En hij zei tegen mij: Dit
zijn de waarachtige woorden van
God.
49. 10 En ik viel voor zijn
voeten neer om hem te aanbidden,
maar hij zei tegen mij: Pas op dat
u dat niet doet! Ik ben een
mededienstknecht van u en van
uw broeders, die het getuigenis
van Jezus hebben. Aanbid God.
Het getuigenis van Jezus is
namelijk de geest van de profetie.