SlideShare a Scribd company logo
1 of 770
Download to read offline
ENCYCLOPEDIE
FUNCTIONELE ONTWERPEN
Stichting Triple A   Paletsingel 30   2718 NT Zoetermeer   Tel: 079 - 329 65 99   www.tripleaonderwijs.nl
ONDERWIJSVISIE   1




ONDERWIJSVISIE
2   ONDERWIJSVISIE
ONDERWIJSVISIE   3




INLEIDING

            In dit deel van de encyclopedie verwoorden wij het ‘waarom’ van het ontwerpen
            van nieuwe ondersteunende systemen.


            Naast de veroudering van de huidige systemen, verandert de omgeving en de
            onderwijswereld. Dit brengt, ook voor ondersteunende systemen, nieuwe vragen
            met zich mee en leidt tot nieuwe behoefte.


            Voor het uitwerken van een eerste functionele ontwerp hebben wij het expliciteren
            van onze (gezamenlijke) onderwijsvisie nodig gehad. Van daaruit konden wij de
            slag maken naar wat wij willen van nieuwe systemen.


            Om die reden hebben wij ook de onderwijsprocessen, volgend uit de onderwijsvisie,
            gedefinieerd. Het resultaat is de onderwijsprocesplaat die in dit document opge-
            bouwd wordt tot een totaaloverzicht.


            Het gedachtegoed in dit document hanteren wij als uitgangspunt voor de beschrijving
            van functionaliteit in alle door ons opgestelde functionele ontwerpen.
4   ONDERWIJSVISIE




                     INHOUDSOPGAVE

                                     Inleiding                                                         3

                                     Verschillende redenen voor nieuwe systemen                        6
                                         Het onderwijssysteem: processen in een onderwijsinstelling    8

                                     De onderwijsprocessen vanuit deelnemersperspectief                9
                                         Inschrijven en overdracht van deelnemergegevens              10
                                         Leervraag arrangeren                                          11
                                         Onderwijscatalogus                                           12
                                         Roosteren en prognotiseren                                   14
                                         Middelen                                                     16
                                         Primair proces ondersteuning                                 17
                                         Diplomering en uitschrijven                                  18
                                         Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevens       19

                                     Het totaalbeeld van de onderwijsprocessen                        21
ONDERWIJSVISIE   5




ONDERWIJSVISIE
6   ONDERWIJSVISIE




                     VERSCHILLENDE REDENEN VOOR NIEUWE SYSTEMEN

                                     Er zijn verschillende redenen voor de behoefte aan nieuwe systemen. De ervaring
                                     dat de huidige systemen niet meer voldoen is een belangrijke component. Een
                                     andere behelst een (her)nieuw(d)e blik op de (toekomstige) veranderingen in het
                                     onderwijs.


                                     ‘De huidige systemen voldoen niet meer’
                                     - Veel van de huidige systemen zijn gebaseerd op technologie van de jaren ’90 en
                                      zijn daarmee verouderd
                                     - De (onderwijs)wereld verandert, dus ook de functionele eisen die gesteld worden
                                      aan ondersteunende systemen
                                     - De omvang van (veel van) de huidige systemen is enorm toegenomen waardoor
                                      de systemen vrijwel onbeheersbaar zijn geworden (bijvoorbeeld het afnemen van
                                      de performance en de complexiteit van wijzigingen op de functionaliteit)
                                     - De huidige systemen zijn, met het oog op de destijds belangrijk geachte eis dat er
                                      zo min mogelijk geïmporteerd en geëxporteerd moest worden, gesloten systemen
                                      met grote complexiteit
                                     - De nieuwe systematiek in het mbo-onderwijs (zoals het inschrijven in domeinen
                                      en eventuele toekomstige regelgeving) kan met de huidige systemen onvoldoende
                                      ondersteund worden
                                     - De grotere variëteit in opleidingen, cursussen en leermogelijkheden die de onder-
                                      wijsinstellingen bieden wordt niet voldoende ondersteund door de huidige systemen.


                                     ‘Het onderwijs is in beweging’
                                     Veranderingen in de maatschappij, nieuwe inzichten over het leren en nieuwe
                                     technologische mogelijkheden beïnvloeden het onderwijs. Met het verdwijnen van
                                     strakke, centraal gestuurde richtlijnen over de inhoud van het onderwijs, hebben
                                     onderwijsinstellingen meer keuzevrijheid gekregen. Deze keuzevrijheid heeft onder
                                     meer tot gevolg dat:
                                     - De loopbaan van de deelnemer meer en meer als vertrekpunt wordt genomen
                                     - Leren plaatsvindt in reële en betekenisvolle (beroeps)contexten
                                     - De pedagogisch-didactische benadering verandert naar begrippen als binding,
                                      zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de deelnemer
                                     - Ook ondernemerschap en ondernemend zijn plaats krijgt in de loopbaan van de
                                      deelnemer
                                     - Als laatste dat er veel meer geïntegreerde begeleiding en zorg plaatsvindt tijdens
                                      de loopbaan.
ONDERWIJSVISIE   7




Het model dat Jan Geurts heeft ontwikkeld, gaat uit van vier keuzes die instellingen
kunnen maken (of een mix daarvan).




Figuur 1. Onderwijsmodel van Geurts


Het onderwijs is dus in beweging. De inhoud verandert, er zijn meerdere werk-
vormen en de regelgeving maakt meer mogelijk. De veranderingen gaan echter
langzaam. Het is een kwestie van jaren. Dat wil ook zeggen dat oude en nieuwe
situaties naast elkaar voor kunnen komen. In veel instellingen komen alle vier de
vlakken in het schema van Geurts voor, dus zowel standaardproducten als allerlei
vormen van ‘nieuw leren’.


De essentie van het generieke van de ontworpen systemen, is dat alle vier de
kwadranten van Geurts gefaciliteerd worden. Daarmee worden alle vormen van
flexibiliteit ondersteund.
8   ONDERWIJSVISIE




                     Het onderwijssysteem: processen in een onderwijsinstelling
                     Gemeenschappelijk in de verschillende onderwijsconcepten van de instellingen is
                     dat er sprake is van deelnemers die leren en medewerkers van de instelling die do-
                     ceren, adviseren en begeleiden (en nog andere rollen kunnen hebben). In het (mid-
                     delbaar) beroepsonderwijs is kwalificeren een expliciet te onderscheiden onderdeel
                     van het proces (we maken dus procesmatig onderscheid tussen leren en kwalificeren).
                     Leren, kwalificeren en begeleiden verlopen in de kern cyclisch (in verschillend maar
                     afgestemd tempo en frequentie).


                     Het proces start op het moment dat een lerende (leerling, deelnemer of student)
                     zich aanmeldt bij de onderwijsinstelling. Na een intake wordt de deelnemer uit-
                     eindelijk ingeschreven voor een leerloopbaan. Binnen het mbo is dat binnenkort
                     bijvoorbeeld een inschrijving op een domein, binnen het vo is dat een opleiding en
                     bij educatie kan dat een cursus zijn.


                     Vanaf dat punt is ‘loopbaan’ niet vooraf uitgestippeld, maar vindt een cyclisch pro-
                     ces plaats van begeleiden en leren. Telkens wordt in de begeleiding het gewenste
                     onderwijs of de leervraag (voor een kortere of langere periode) bepaald op basis
                     van de leerbehoefte, en de al behaalde resultaten. Deze behaalde resultaten, kort
                     gezegd de output van het leerproces, worden in het begeleidingsproces geregis-
                     treerd, geïnterpreteerd en gemonitord.
ONDERWIJSVISIE   9




DE ONDERWIJSPROCESSEN VANUIT DEELNEMERSPERSPECTIEF

                Vanuit het onderwijssysteem zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, werken wij
                de onderwijsprocessen vanuit het perspectief van de deelnemer verder uit. Op die
                manier ontstaat een volledig beeld van het totale proces dat een deelnemer door-
                loopt.


                Stapsgewijs bouwen wij in dit hoofdstuk een model op dat de totaliteit aan
                onderwijs(werk)processen beschrijft en dat als basis dient voor de uitwerking van
                de functionele ontwerpen van de kernsystemen.
                De kleuren van de processen die u in de plaatjes gaat zien, zijn overeenkomstig
                met de kleuren van de kernsystemen die u in figuur 2 hieronder ziet.
                Aan het einde van dit hoofdstuk vatten wij de kernsystemen nog eens samen.




                Figuur 2. De kernsystemen
10   ONDERWIJSVISIE




                      Inschrijven en overdracht van deelnemergegevens




                      Figuur 3. inschrijven en overdracht deelnemersgegevens


                      De start van het hele traject dat een deelnemer doorloopt is de aanmelding en
                      daaruit voortkomende inschrijving. Over het algemeen meldt een deelnemer zich
                      bij een instelling aan met de vraag om daar onderwijs te mogen volgen. Binnen de
                      verschillende onderwijssoorten verschilt de aanmelding. Bij een mbo-opleiding vindt
                      er bijvoorbeeld na de aanmelding een intake plaats, terwijl bij het vmbo het advies
                      van de basisschool een rol speelt bij de inschrijving (plaatsing).
                      Dit is de reden dat wij de aanmelding niet verder hebben uitgewerkt in een functio-
                      neel ontwerp.


                      Bij de intake wordt bekeken of de instelling de deelnemer iets te bieden heeft. Als
                      dit het geval is komt een verbintenis tot stand. Bij dit moment van inschrijven gaat
                      de onderwijsinstelling een verplichting aan, om geschikt onderwijs te gaan leveren.
                      Tevens wordt het logistieke proces in gang gezet.
ONDERWIJSVISIE   11




Met het maken van een verbintenis start ook het bekostigingsproces. De onderwijs-
instelling wil gegevens van de deelnemer gaan registreren (beheren identiteit) en
eventuele documenten en leervraag worden vastgelegd.
Eventueel worden de gegevens van toeleverende onderwijsinstellingen opgevraagd
en verwerkt in het registratiesysteem.


Leervraag arrangeren




Figuur 4. Formuleren leervraag en arrangeren van onderwijs


De fase die hierop volgt is het vaststellen van de leervraag van de deelnemer. Dat
kan een driejarige opleiding zijn, afgesloten met een diploma of het kan bestaan
uit een cursus van twee middagen, waarbij van een kwalificatie geen sprake is. De
leervraag van de deelnemer moet zoveel mogelijk worden uitgedrukt – geformu-
leerd – in termen van zogenaamde onderwijsproducten.


Het formuleren van de leervraag is een activiteit die wordt uitgevoerd door deelne-
mer en begeleider.
12   ONDERWIJSVISIE




                      De instelling vergelijkt en matcht vervolgens de vraag van de deelnemer met het
                      aanbod (vanuit een onderwijscatalogus) en arrangeert op deze wijze de opleiding
                      van de deelnemer.
                      Gekozen wordt voor het onderwijs dat het beste past bij de leervraag van de deel-
                      nemer en het beschikbare aanbod van de instelling.
                      Het formuleren van de leervraag en het arrangeren hebben een cyclisch karakter,
                      ook in het volgen van het onderwijs worden opnieuw leervragen geformuleerd (ko-
                      mend uit ‘leertrajectbegeleiding’).


                      Onderwijscatalogus




                      Figuur 5. Onderwijscatalogus


                      In de matching tussen vraag van de deelnemer en aanbod van onderwijs staat de
                      onderwijscatalogus centraal.


                      Uitgaan van de vraag van de deelnemer betekent niet dat alle vragen gehonoreerd
                      worden. Wat aan onderwijs beschikbaar is, komt voort uit de zogenaamde onder-
ONDERWIJSVISIE   13




wijscatalogus. Deze bevat de informatie (metadata) over de onderwijsproducten
van de onderwijsinstelling. Combinaties van onderwijsproducten (arrangementen)
worden gebruikt om het onderwijsaanbod samen te stellen. Een onderwijsaanbod kan
een driejarige opleiding zijn, maar ook een cursus van twee middagen. Een dergelijk
aanbod bestaat dus uit 1 of meerdere onderwijsproducten. Onderwijsproducten kun-
nen van verschillende typen zijn, zo kan het een stage van drie maanden zijn, maar
ook een serie lessen of een summatieve toets. De onderwijscatalogus wordt gebruikt
om de leervraag van de deelnemer te vertalen naar onderwijsaanbod.


Stel dat het onderwijsproduct dat het beste past bij de deelnemer, niet beschikbaar
is dan kan de instelling kiezen voor het ontwikkelen van het product. Wel is dan van
belang dat het voorzien wordt van kenmerken (metadata) en wordt opgenomen in
de catalogus. Alleen de onderwijsproducten die zijn opgenomen in de catalogus en
door middel van de metadatering herkenbaar en herleidbaar zijn kunnen worden in-
gezet in het logistieke proces. Voorbeelden van metadata zijn soort product, beno-
digd personeel, benodigde ruimte, benodigde faciliteiten, leermiddelen, omvang en
andere tijdsaspecten, bijdrage aan competenties en kerntaken, ervaring, financiële
aspecten en beperkende factoren.


Ten tijde van het arrangeren is nog niet bekend of het product (of de combinatie
van producten) direct te leveren of beschikbaar is (het roosterproces is namelijk
nog niet uitgevoerd). Er moet in principe even gewacht worden totdat de vraag van
de deelnemer wordt geconfronteerd met het aanbod van de instelling (het arran-
gement van de producten uit de catalogus en de middelen). Om daar zicht op te
krijgen gaan we de volgende fase in.
14   ONDERWIJSVISIE




                      Roosteren en prognotiseren
                      Na het arrangeren met behulp van de onderwijscatalogus komt de fase van het
                      roosteren. Gekeken wordt of de gevraagde producten ook te leveren zijn, in welke
                      volgorde en natuurlijk op welke termijn. Zo kan het zijn dat een driejarige opleiding
                      alleen in september en januari start, maar kan de korte cursus elke maandag van
                      de week starten. In deze fase worden de onderwijsactiviteiten voor de deelnemers
                      gepland, voor een bepaalde periode. Het geplande aanbod wordt in de vorm van een
                      rooster aan de deelnemer gepresenteerd.


                      Door het accepteren van het rooster gaan de deelnemer en de instelling de ver-
                      plichting aan om het (de) onderwijsproduct(en) aan te bieden en af te nemen. De
                      deelnemer accepteert dus ook de leveringstermijn. Op dat moment kan het onder-
                      wijs daadwerkelijk worden gerealiseerd in een leer- of toetssituatie. Al het onder-
                      wijs dat door een deelnemer is geaccepteerd komt in zijn loopbaan.




                      Figuur 6. Roosteren en prognotiseren
ONDERWIJSVISIE   15




Voor meerdere deelnemers met een leervraag moet onderwijs worden geroosterd.
De keuze van het uiteindelijke rooster wordt mede bepaald door een aantal instel-
lingspecifieke afwegingen (bijv. economische, onderwijsvisie etcetera).


In een aantal gevallen is het onderwijsproduct niet snel genoeg te leveren (of te
plannen) en is dat aanleiding voor de deelnemer en de instelling om opnieuw te kij-
ken naar de wens en de mogelijkheden. Het kan immers niet voorkomen dat ergens
in mei geconstateerd wordt dat de deelnemer tot september moet wachten met
de volgende stap in het onderwijsproces. In dat geval komt de instelling in samen-
spraak met de deelnemer met alternatieven van onderwijsproducten of alternatie-
ven in tijd, plaats of volgorde van producten.


Een bijzonder aspect in het aanbod van onderwijsproducten behelst de beroeps-
en praktijkvorming (BPV). BPV wordt meegenomen als onderwijsproduct in het
roosterproces. Het daadwerkelijk beschikbaar zijn van een BPV-bedrijf en -plaats is
hierbij nog niet van belang; de BPV wordt in het rooster opgenomen ook als er nog
geen BPV plaats gevonden is. Het vinden van een BPV-plaats is een parallel proces
dat al kan starten zodra de leervraag is gearrangeerd of zodra het rooster beschik-
baar is. Uiterlijk op het moment dat de stage ingaat, moet de BPV-plaats gevonden
zijn. Als dat dan nog niet het geval is, ontstaat er een probleem in de uitvoering
van het onderwijs.


Als er tijdens de uitvoering problemen ontstaan met de inzet van de benodigde
middelen, dan kan daarvoor in het bestaande rooster een oplossing voor worden
gevonden. In het geval van een calamiteit wordt er opnieuw geroosterd.
Naast het rooster voor de komende periode (korte termijn) is het van belang
om vooruit te kijken en te anticiperen op komende ontwikkelingen, op basis van
inschattingen en ervaringscijfers van inschrijvingen van afgelopen jaren. Maar ook
demografische gegevens, toekomstplannen van de onderwijsinstelling en nieuw
onderwijsaanbod spelen een rol bij het vooruit kijken.
16   ONDERWIJSVISIE




                      Middelen




                      Figuur 7. Middelen


                      Bij het roosteren van de onderwijsproducten is het van belang om na te gaan of
                      er voldoende onderwijscapaciteit is. Dat wil zeggen dat gekeken moet worden of
                      er bijvoorbeeld personeel, ruimte en middelen beschikbaar zijn op het gewenste
                      moment. Zo moet bij een kortlopende activiteit, waarbij een motor gedemonteerd
                      moet worden, de beschikbaarheid van een technisch docent, een werkplaats en een
                      motor geregeld zijn. Om na te gaan of dat het geval is, moet ‘gekeken’ worden in
                      een aantal onderliggende instellingspecifieke registraties, zoals een HRM-systeem
                      en een facilitair systeem.


                      Ook moeten indien noodzakelijk de kenmerken van een middel gewijzigd kunnen
                      worden om het op een andere wijze in te kunnen zetten. Een gymlokaal kan bij-
                      voorbeeld ook als praktijkruimte gebruikt worden (meegeroosterd worden), mits
                      het de juiste kenmerken bevat.
ONDERWIJSVISIE   17




Primair proces ondersteuning
Het primaire proces betreft de daadwerkelijke uitvoering van het onderwijs.




Figuur 8. Primair proces ondersteuning


De studieactiviteit wordt geregistreerd, geïnterpreteerd (bijvoorbeeld het beoorde-
len van competenties en kennis) en de studievoortgang wordt gemonitord. Op basis
daarvan wordt de deelnemer gestuurd en begeleid, met als resultaat een eventuele
nieuwe of gewijzigde leervraag.


Afhankelijk van het type onderwijsproduct dat is uitgevoerd, kunnen er ook aanvul-
lende gegevens ontstaan. Zo levert een onderwijsproduct met als typering ‘sum-
matieve toetsing’ een summatief resultaat op. Dat resultaat is belangrijk voor de
diplomering. Maar ook andere gegevens zijn mogelijk, bijvoorbeeld formatieve
resultaten of andere resultaten die een deelnemer oplevert. Deze zijn van belang voor
de begeleiding van de deelnemer. Deze gegevens worden met dat doel geregistreerd
en vervolgens worden deze geïnterpreteerd en gemonitord in de begeleiding van het
leertraject van de deelnemer.
18   ONDERWIJSVISIE




                      Ook wordt de aan- en afwezigheid van deelnemers vastgelegd. Deze registratie is
                      op twee manieren belangrijk, enerzijds vanwege de rol die studieactiviteit (aanwezig-
                      heid) speelt in de begeleiding van deelnemers. Met de analyse van de aan- en
                      afwezigheid wordt vastgesteld of de deelnemer bij het onderwijs dat in zijn loop-
                      baan is vastgelegd ook daadwerkelijk aanwezig is geweest.


                      Naast dit begeleidingsdoel, speelt de aanwezigheid een rol in de verantwoording.
                      Het gaat dan om gegevens op een hoger aggregatieniveau. In dat geval zijn
                      geanalyseerde gegevens voldoende. Deze moeten echter wel bruikbaar zijn in het
                      kader van de leerplichtwet of de RMC-meldingen. In geval van opdrachtgevers,
                      anders dan de landelijke overheid, zoals gemeenten of bedrijven, kan registratie
                      van aanwezigheid van belang zijn.


                      Diplomering en uitschrijven




                      Figuur 9. Diplomering en uitschrijven
ONDERWIJSVISIE   19




Uiteindelijk wordt, door het verzamelen van de benodigde summatieve resultaten,
een diploma afgegeven. Dat wil nog niet zeggen dat de deelnemer wordt uitge-
schreven, wel heeft de deelnemer (een deel van) zijn loopbaan achter de rug.


Uitschrijven doet een deelnemer wanneer deze (tijdelijk) stopt met onderwijs
afnemen van de instelling. Dat wil niet zeggen dat de deelnemer uit het oog wordt
verloren. Alumnibeleid, waarbij uitgeschreven deelnemers als belangrijke doelgroep
worden gezien als afnemer van nieuwe onderwijsproducten, speelt binnen alle
onderwijsinstellingen.


Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevens




Figuur 10. Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevens


Een onderwijsinstelling heeft met veel partijen te maken in het kader van verant-
woording. Dat zijn natuurlijk de formele partijen zoals Cfi, de RMC’s en IBG, maar
ook marktpartijen zoals de gemeenten of bedrijven, vragen om verantwoordings-
gegevens.
20   ONDERWIJSVISIE




                      Veel van de verantwoordingsgegevens kunnen worden ontleend aan de metadata
                      van onderwijsproducten in relatie met de gegevens van de deelnemer. Daarnaast
                      speelt de aanwezigheidsanalyse een belangrijke rol in het kader van RMC-
                      meldingen.


                      Kort samengevat kent de onderwijsinstelling een aantal processen in het kader
                      van de verantwoording:
                      - De uitwisseling van gegevens in het kader van BRON
                      - De toelevering van gegevens in het kader van het Keurmerk Inburgering
                      - De toelevering van gegevens aan opdrachtgevers (contractpartijen)
                      - De toelevering van gegevens op ad hoc-basis


                      Het uitwisselen van (leer)gegevens van een deelnemer tussen onderwijsinstellingen
                      speelt een rol bij de inschrijving en de uitschrijving (export). Er is een overdrachts-
                      dossier met daarin door de onderwijsinstelling gewaarborgde gegevens voor de
                      deelnemer en zijn loopbaan. Het dossier kent een aantal gegevenssets die gevuld
                      worden vanuit de (kern-)registratie van de onderwijsinstelling op het moment van
                      overdracht.
ONDERWIJSVISIE   21




HET TOTAALBEELD VAN DE ONDERWIJSPROCESSEN

                In de vorige paragrafen is stap voor stap het hele traject doorlopen waarmee een
                deelnemer te maken heeft en wat voor soort gegevens worden vastgelegd.
                Dat toont een landschap van vele processtappen in hun onderlinge verband. Al die
                stappen samen levert een compleet schema op, waarin alle elementen van de vo-
                rige paragrafen zijn samengebracht. Zonder een toelichting lijkt het een woud van
                rechthoeken en pijlen.




                Figuur 11. Totaalbeeld onderwijsprocessen: het onderwijsprocesmodel
22   ONDERWIJSVISIE




                      Wel geeft het schema een duidelijk beeld van de samenhang en de noodzaak om
                      deze samenhang tot uiting te brengen in een clustering. Die clustering is in het vol-
                      gende duidelijk gemaakt. De clustering is gebaseerd op twee uitgangspunten:
                      - de uitwisseling van gegevens tussen twee clusters is minimaal
                      - de onderdelen van een cluster behoren functioneel bij elkaar.


                      Daarmee kan een aantal kernsystemen worden benoemd waarvoor functionele ont-
                      werpen zijn opgesteld in Triple A-verband (figuur 12):
                      - Kernregistratie deelnemers (rood)
                      - Digitale overdracht deelnemergegevens (roze)
                      - Onderwijslogistiek, roosteren en het beheren van de middelen (groen)
                      - Onderwijscatalogus (oranje)
                      - Primair proces ondersteuning en portfolio (blauw)
                      - Externe verantwoording (paars)


                      Vanuit deze systemen worden vervolgens relaties gelegd met de buitenwereld en
                      met de bedrijfsvoeringsystemen waarin bijvoorbeeld de middelen worden beheerd.




                      Figuur 12. De kernsystemen
ONDERWIJSVISIE   23




COLOFON


Triple A, Eerste druk 2009 Tekst en tekstredactie: Triple A, Zoetermeer Fotografie: Beeldsmaak Amersfoort
Vormgeving en opmaak: Linda van Drie, Amersfoort, Opmaak: Sonja Kamer, Amersfoort Druk: Drukkerij Wilco, Amersfoort


                     Op het gebruik van dit materiaal is een Creative Commons Licentie van toepassing.
Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ om deze licentie te bekijken.
24   ONDERWIJSVISIE




     Triple A ontwerp & onderzoek   Paletsingel 30   2718 NT Zoetermeer   Tel: 079 - 329 65 99   www.tripleaonderwijs.nl
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   1




OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
2   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   3




INLEIDING

            Dit deel van de encyclopedie geeft een totaaloverzicht van de gehele architectuur.
            Vanuit onze visie op onderwijs en ICT wordt een samenhangend overzicht gegeven
            van de principes op het niveau van bedrijfsprocessen (de businessarchitectuur),
            informatievoorziening (de informatie-architectuur) en techniek (de technische archi-
            tectuur). Elk van deze drie delen geeft een toelichting op de architectuurprincipes
            die worden gebruikt en beschrijft hun onderlinge samenhang. Deze beschrijving
            wordt afgesloten met een samenvattend overzicht van de architectuurprincipes.


            In een apart deel van de encyclopedie (architectuur) wordt in detail ingegaan op elk
            van deze drie deelarchitecturen, inclusief de bijbehorende modellen en richtlijnen.
4   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




                        INHOUDSOPGAVE

                                        Inleiding                                                        3

                                        Introductie Triple A-architectuur                                 7
                                            Toepasbaar voor gehele sector                                 7

                                        Visie op ICT                                                     8
                                            Veranderingen in het onderwijs                               8
                                            Visie op ICT-veranderingen                                   8

                                        Architectuurprincipes                                            10
                                            Businessarchitectuur                                         12
                                            Samenvatting architectuurprincipes businessarchitectuur      13
                                            Informatie-architectuur                                      14
                                            Samenvatting architectuurprincipes informatie-architectuur   15
                                            Technische architectuur                                      16
                                            Samenvatting architectuurprincipes technische architectuur   18
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   5




OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
6   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   7




INTRODUCTIE TRIPLE A-ARCHITECTUUR

                 In de architectuur van Triple A worden de principes en richtlijnen van Triple A in
                 samenhang in beeld gebracht. Deze principes zijn het uitgangspunt voor al het ont-
                 werp- en ontwikkelwerk dat door Triple A wordt uitgevoerd, en de initiatieven die
                 uit Triple A voortkomen.


                 De basis van de architectuur is dus een verzameling principes. Deze principes zijn
                 enigszins abstract, maar geven wel de kern van de visie van Triple A weer als het
                 gaat om de toekomstige ondersteuning van onderwijs met ICT. Om de principes ook
                 praktisch bruikbaar te maken zijn deze vertaald naar wat meer concrete richtlijnen.
                 Voor de overdraagbaarheid en communiceerbaarheid gaat de architectuur ook
                 vergezeld van een aantal architectuurmodellen, visualisaties van de toekomstige
                 situatie, uiteraard gebaseerd op de architectuurprincipes.
                 De principes hebben op allerlei verschillende aspecten betrekking, variërend van de
                 inrichting van het onderwijslogistieke proces tot het gebruik van open source en
                 open standaarden. Om die reden wordt er onderscheid gemaakt in een drietal
                 deelarchitecturen. De businessarchitectuur over de bedrijfsprocessen, de informa-
                 tiearchitectuur over de informatievoorziening en de technische architectuur over de
                 techniek.


                 Toepasbaar voor gehele sector
                 Triple A is een initiatief voor en door de gehele BVE-sector, waarin naast mbo-
                 onderwijs ook vmbo-, vo-, vavo-, contractonderwijs en inburgering plaatsvindt. Het
                 uitgangspunt is een gemeenschappelijke onderwijsvisie, maar instellingen kunnen
                 verschillende keuzes maken als het gaat om de onderwijskundige benadering, de
                 organisatorische inrichting of de inzet van specifieke technologie.


                 Een belangrijk uitgangspunt van Triple A is dat er geen veronderstellingen worden
                 gedaan of keuzes worden gemaakt voor een bepaalde inrichting van de organisatie
                 én dat er geen beperkingen worden opgelegd aan de technische keuzes die instel-
                 lingen maken. De ontwerpen die Triple A maakt en de oplossingen die op initiatief
                 van Triple A worden gerealiseerd, moeten passen in elke organisatorische inrichting
                 en de veelkleurige ICT-landschappen bij de instellingen.
                 Om dat te bereiken wordt in de architectuur van Triple A nadrukkelijk uitgegaan van
                 een procesmodel dat de onderwijsprocessen beschrijft en niet de organisatorische
                 inrichting. Daarnaast wordt in de technische keuzes sterk gestuurd op het hanteren
                 van open standaarden en het nastreven van open source-oplossingen, zodat
                 instellingen maximaal de handen vrij houden om te integreren met andere syste-
                 men of te kiezen voor een bepaalde leverancier.
8   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




                        VISIE OP ICT

                                       De basis van de architectuur van Triple A wordt gevormd door onze visie op de
                                       veranderingen in het onderwijs en onze visie op de ontwikkelingen op gebied van
                                       de ICT. Deze visies zijn in belangrijke mate sturend voor de ontwerpbeslissingen die
                                       door Triple A worden genomen.


                                       Veranderingen in het onderwijs
                                       In het document Onderwijsvisie is de visie van Triple A op de veranderingen in het
                                       onderwijs verwoord. Om aan te geven welke veranderingen in het onderwijs van in-
                                       vloed zijn op de architectuurprincipes die zijn gekozen, worden deze veranderingen
                                       hieronder nog eens beknopt geschetst.


                                       Een belangrijke drijfveer voor Triple A is de invoering van het competentiegerichte
                                       onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs. Dat is niet het enige, ook los van
                                       deze wettelijke veranderingen zien we bij onderwijsinstellingen een beweging naar
                                       het meer centraal stellen van de loopbaan van de deelnemer met als doel het voor-
                                       komen van uitval van deelnemers.


                                       Mede door deze ontwikkelingen is er bij onderwijsinstellingen behoefte aan meer
                                       flexibiliteit, zowel in de vorm als de inhoud van het onderwijs. Voor de organisatie
                                       van het onderwijs heeft dat consequenties. Het planningsproces wordt complexer
                                       en krijgt eigenschappen van wat ook wel massamaatwerk wordt genoemd: onder-
                                       wijs voor grote groepen deelnemers, dat wel op de individuele wensen en capacitei-
                                       ten van deze deelnemers is afgestemd.


                                       Hoewel deze ambitie nauwelijks zonder de inzet van ICT realiseerbaar is, zien we
                                       het toch vooral als een ‘onderwijsverandervraagstuk’. De inzet van ICT kan een be-
                                       langrijke ‘enabler’ zijn voor veranderingen, maar moet ook gelijke tred houden met
                                       deze onderwijsveranderingen binnen de instellingen. Deze veranderingen zullen niet
                                       bij elke instelling even snel en in dezelfde mate worden doorgevoerd.


                                       Visie op ICT-veranderingen
                                       Traditioneel brengt de implementatie van ICT-voorzieningen behoorlijke verande-
                                       ringen in een organisatie te weeg. De implementatie van een nieuw ICT-systeem
                                       lijkt de belangrijkste drijfveer (of belemmering) voor verandering te zijn. Bestaande
                                       systemen zijn ook vaak belemmerend geweest voor veranderingen omdat deze
                                       onvoldoende geïntegreerd konden worden met nieuwere systemen.
                                       In onze visie is het met de mogelijkheden van dit moment haalbaar om ICT-veran-
                                       deringen in kleinere stappen en dus meer geleidelijk door te voeren. De ICT zal dan
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   9




eerder meebewegen met de ambitie en het verandervermogen van de organisatie
dan andersom. Bij zo’n voortdurend meebewegende ICT-omgeving past in onze
ogen ook geen noodzaak om rigoureus verouderde systemen te vervangen of om te
streven naar een homogene omgeving met producten van één bepaalde leverancier
of één bepaalde suite van producten. Je zult immers nooit grote delen in één keer
vervangen, maar steeds het nieuwe met het oude integreren. Daarbij moet ook de
vrijheid zijn om telkens weer te bepalen welke technologie en functionaliteit, van
welke leverancier, het beste past. Dit wordt ook wel een ‘best-of-breed’-strategie
genoemd.


Voor Triple A is heterogeniteit een zeer belangrijk uitgangspunt: bestaande en
nieuwe systemen, en systemen van verschillende leveranciers, moeten zo goed
mogelijk met elkaar kunnen samenwerken. De technologie van dit moment biedt
daarvoor vele mogelijkheden zoals bijvoorbeeld de beschikbaarheid van open
standaarden. Als leidend concept om een dergelijke open, heterogene architectuur
tot stand te brengen wordt het concept van een servicegeoriënteerde architectuur
geadopteerd.


In een servicegeoriënteerde architectuur staat het begrip service uiteraard cen-
traal. Een service is een zelfstandig stuk functionaliteit dat een bepaalde dienst
aan gebruikers levert. Deze diensten hebben bij voorkeur een sterke relatie met de
bedrijfsprocessen en de diensten die de instelling levert: een bepaalde dienst aan
een deelnemer of stap in een bedrijfsproces correspondeert met een dienst die door
het systeem geleverd wordt. Systemen leveren dus diensten die relatief zelfstandig
ten opzichte van elkaar kunnen functioneren.


In een servicegeoriënteerde architectuur kunnen deze diensten van elkaar gebruik
maken, en kunnen ze in verschillende combinaties aan gebruikers ter beschik-
king worden gesteld. Door de toenemende standaardisering in de technologie voor
services is het technisch goed mogelijk om services van verschillende leveranciers
en ontwikkeld in verschillende ontwikkelomgevingen, toch met elkaar te integreren.
Er is een tweetal voorzieningen dat hierbij met name van toegevoegde waarde kan
zijn: een servicebus die ervoor zorgt dat services van verschillende leveranciers of
systemen elkaar kunnen gebruiken, en een portaal waarin de functionaliteit als één
geheel aan de gebruikers kan worden gepresenteerd.
In zo’n omgeving wordt een geleidelijke doorontwikkeling van de ICT-ondersteuning
mogelijk. Elke vernieuwing van functionaliteit leidt tot nieuwe services die aan de
bestaande verzameling wordt toegevoegd.
10   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




                         ARCHITECTUURPRINCIPES

                                         De architectuurprincipes van Triple A zijn een vertaling en verdieping van de visie
                                         en uitgangspunten zoals hiervoor beschreven. De principes maken de visie con-
                                         creet, zodat in de uitwerking van de onderwijsprocessen en de gewenste ICT-func-
                                         tionaliteit duidelijk is welke keuzes er worden gemaakt. De principes zijn ook vooral
                                         gericht op het bewaken van de samenhang van al het ontwerp- en ontwikkelwerk
                                         dat bij Triple A wordt gedaan.


                                         De principes zijn onderverdeeld in drie niveaus, namelijk:
                                         - Businessarchitectuur – de principes die betrekking hebben op de inrichting van de
                                          bedrijfsprocessen
                                         - Informatie-architectuur – de principes die betrekking hebben op de informatie-
                                          voorziening, de ordening van functionaliteit, informatiestromen en gegevens
                                         - Technische architectuur – de principes die betrekking hebben op de inzet van
                                          technologie en de keuzes voor concrete oplossingsrichtingen


                                         In het schema op de rechterpagina zijn al deze principes in een overzicht weer-
                                         gegeven. In de hierna volgende paragrafen wordt elk van deze architecturen nader
                                         toegelicht.
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   11
12   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




                                       Businessarchitectuur
                                       Het uitgangspunt van de businessarchitectuur is de gezamenlijke onderwijsvisie.
                                       Hierin zijn de kernsystemen gemodelleerd op een zodanige manier dat dit los staat
                                       van een bepaalde organisatorische inrichting. De kernsystemen zijn weergegeven in
                                       het onderstaande model.




                                       Dit model en de onderwijsvisie die daaraan ten grondslag ligt is gericht op de on-
                                       dersteuning van alle vormen van onderwijs. Dit kan variëren van een vast curricu-
                                       lum voor grote groepen deelnemers, tot aan volledig individueel maatwerk, en van
                                       mbo tot aan vmbo en contractonderwijs.


                                       Dit betekent wel dat naast een traditionele, klassikale manier van het plannen van
                                       onderwijs ook een individuelere en meer kortcyclische manier van plannen mogelijk
                                       moet zijn. In dit proces staat de leervraag van de deelnemer centraal.
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   13




De afstemming van deze vraag naar onderwijs, het beschikbare aanbod en de
bijbehorende middelen wordt een continu proces. Als kloppend hart van dit proces
is de onderwijscatalogus geplaatst, waarin het volledige onderwijsaanbod is
vastgelegd, zodat op basis daarvan kan worden gepland en de middelen zo effectief
mogelijk kunnen worden ingezet.
In dit proces waarin de leervraag van de deelnemer centraal staat krijgt ook de
begeleiding van deelnemers een andere invulling. Een deelnemer zal mogelijk vaker
en gerichter keuzes moeten maken. Dit kan betekenen dat deelnemers dit veel zelf-
standiger gaan doen en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerloopbaan,
maar het kan ook betekenen dat de begeleiding intensiever en kortcyclischer moet
worden ingericht om de deelnemers daarin te ondersteunen.


Tenslotte speelt vooral in het beroepsonderwijs de aandacht voor de praktijk een
belangrijke rol. Deelnemers worden bij voorkeur opgeleid in hun toekomstige
beroepscontext.


Samenvatting architectuurprincipes businessarchitectuur
14   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




                                       Informatie-architectuur
                                       In de inrichting van de informatievoorziening van een instelling staat het concept
                                       van een servicegeoriënteerde architectuur centraal. Systemen leveren diensten die
                                       corresponderen met bedrijfsactiviteiten. Deze diensten kunnen worden geleverd
                                       door verschillende systemen van verschillende leveranciers. Met behulp van inte-
                                       gratiehulpmiddelen kunnen al deze diensten worden samengebracht en zorgen voor
                                       een geïntegreerde omgeving voor gebruikers.


                                       Het belangrijkste wat gebruikers (medewerkers, docenten én deelnemers) hiervan
                                       zien is dat de diensten (mogelijk van verschillende systemen) in een portaal be-
                                       schikbaar worden gesteld. Zo onstaat er aan de ‘voorkant’ een geïntegreerd geheel.
                                       Onzichtbaar voor gebruikers, maar wel net zo belangrijk, is de voorziening aan de
                                       ‘achterkant’ van de systemen zodat systemen elkaars diensten kunnen gebruiken
                                       en gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Daarvoor dient de servicebus.


                                       Omdat het hele ontwerp is gericht op ICT-ondersteuning die onafhankelijk is van
                                       een specifieke organisatorische inrichting, is er een aparte faciliteit nodig waarin
                                       deze organisatielogistiek kan worden ondersteund. Dit wordt de procesbesturing
                                       genoemd. In deze procesbesturing worden de bedrijfsprocessen gedefinieerd en
                                       de manier waarop daarin de diensten van de systemen achtereenvolgens worden
                                       gebruikt. Dit wordt ook wel orkestratie genoemd.


                                       Een ander belangrijk aspect is het op een goede manier beheren en beschikbaar
                                       stellen van de kerngegevens binnen een instelling. Een goed beheer van gegevens
                                       met eenduidig eigenaarschap bevordert de kwaliteit van gegevens en zorgt ervoor
                                       dat het beschikbaar stellen van deze gegevens maar vanuit één plek hoeft te ge-
                                       beuren. Hiervoor is het begrip kernregistratie in het leven geroepen. Een kernregis-
                                       tratie is verantwoordelijk voor een goed gedefinieerde deelverzameling van gege-
                                       vens, en dient deze gegevens te beheren en op een uniforme manier aan anderen
                                       beschikbaar te stellen.


                                       Rapportages ten behoeve van de besturing en verantwoording worden steeds be-
                                       langrijker. Vaak vormen systeemgrenzen hiervoor een belemmering omdat moeilijk
                                       over deze systeemgrenzen heen gerapporteerd kan worden. Om die reden wordt
                                       een centrale rapportagevoorziening voorzien, waarin de gegevens uit de kernregis-
                                       traties, onderwijslogistiek en het primair proces samen kunnen komen ten behoeve
                                       van een integrale rapportage. Dit vereist een voorziening die de gegevens uit al
                                       deze systemen kan verzamelen, zonodig kan bewerken en in een voor rapportage
                                       geschikte structuur kan laden in een rapportageomgeving. Vanuit een dergelijke
                                       rapportageomgeving kan de rapportage vervolgens plaatsvinden.
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   15




Samenvatting architectuurprincipes informatie-architectuur
16   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




                                       Technische architectuur
                                       Ook in de technische architectuur staat het concept van een servicegeoriënteerde
                                       architectuur centraal. Op het hoogste niveau wordt de functionaliteit geleverd in de
                                       vorm van diensten (services) die corresponderen met bedrijfsfuncties. Dit concept
                                       van services kan ook op de lagere, meer technische niveaus worden doorgevoerd.
                                       De services op het hoogste niveau maken dan intern gebruik van services op een
                                       lager niveau. Door systemen ook op deze manier technisch in te richten, ontstaat
                                       ook daar een flexibeler ontwerp met meer hergebruik en mogelijkheden om staps-
                                       gewijs door te ontwikkelen.


                                       Sterk gekoppeld aan het concept van een servicegeoriënteerde architectuur is het
                                       gebruik van open standaarden. Voor services is inmiddels een aantal belangrijke
                                       internationale standaarden gedefinieerd, die er voor zorgen dat services ook over
                                       applicatiegrenzen heen elkaar kunnen gebruiken. Hetzelfde geldt voor berichtuitwis-
                                       seling tussen applicaties. Het hanteren van deze standaarden is essentieel om een
                                       best-of-breed-strategie mogelijk te maken, en voorkomt dat instellingen met hun
                                       andere applicaties tot keuzes worden gedwongen.


                                       Naast deze open, internationale standaarden rondom internet technologie is er ook
                                       een aantal specifieke standaarden die binnen de Nederlandse overheid of specifiek
                                       het onderwijs veel wordt toegepast. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om standaarden
                                       voor het uitwisselen van deelnemergegevens, het gebruik van elektronische leer-
                                       middelen of webrichtlijnen. Triple A heeft de beschikbare standaarden verzameld en
                                       beoordeeld en hanteert deze lijst nu om maximale koppelbaarheid en aansluiting
                                       met andere initiatieven in de sector mogelijk te maken.


                                       Specifiek met betrekking tot het gebruik van een portaal, de servicebus, procesbe-
                                       sturing en bulk-transport van gegevens ten behoeve van rapportage heeft Triple A
                                       een aantal keuzes gemaakt voor technische standaarden. Hierbij is steeds gekozen
                                       voor de meest gangbare en open standaarden en het vermijden van leveranciers-
                                       specifieke oplossingen.


                                       Een ander belangrijk uitgangspunt voor Triple A is dat het mogelijk moet zijn dat
                                       elke instelling zijn eigen keuzes kan maken op basis van de ontwerpen van Triple A.
                                       Voor bepaalde delen zal een aantal instellingen samen optrekken en door één leve-
                                       rancier een oplossing laten realiseren, en voor andere delen zal elke instelling zijn
                                       eigen weg gaan met een leverancier naar zijn keuze. Dit betekent dat het mogelijk
                                       moet zijn dat een instelling of leverancier moet kunnen voortbouwen op de resul-
                                       taten van een andere instelling of leverancier. Het toepassen van open standaarden
                                       biedt hiertoe al een aantal mogelijkheden.
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   17




Het beschikbaar stellen van de software in open source, met een bijbehorende open
source-licentie, verruimd deze mogelijkheden nog aanzienlijk. Vooral voor gene-
rieke voorzieningen zoals de onderwijscatalogus is dit van groot belang, omdat deze
voor de kernregistratie, onderwijslogistiek, roosteren en portfolio steeds weer aan-
gepast en uitgebreid zal moeten worden. Vandaar dat Triple A als principe hanteert
dat dergelijke generieke voorzieningen in open source gerealiseerd moeten wor-
den, en dat open source voor alle andere programmatuur nadrukkelijk de voorkeur
heeft.


De flexibilisering van het onderwijs en de andere ontwikkelingen in onderwijsveld
stellen ook nog een aantal bijzondere eisen aan de technische voorzieningen. De
belangrijkste daarvan is de noodzaak om tijd- en plaatsonafhankelijk werken mo-
gelijk te maken. Er zal in toenemende mate elektronisch leermateriaal beschikbaar
komen en toegang tot de omgeving van de school gewenst zijn vanaf een stage- of
thuislocatie. Dit stelt ook hogere eisen aan de autorisatie, beveiliging en betrouw-
baarheid van de omgeving. Tenslotte moeten de systemen ook voorbereid zijn
op deze veranderende gebruikspatronen, door te zorgen voor voldoende schaal-
baarheid zodat toe- of afname van het gebruik niet hoeft te leiden tot ingrijpende
aanpassingen.
18   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




                                       Samenvatting architectuurprincipes technische architectuur
OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES   19




COLOFON


Triple A, Eerste druk 2009 Tekst en tekstredactie: Triple A, Zoetermeer Fotografie: Beeldsmaak Amersfoort
Vormgeving en opmaak: Linda van Drie, Amersfoort, Opmaak: Sonja Kamer, Amersfoort Druk: Drukkerij Wilco, Amersfoort


                     Op het gebruik van dit materiaal is een Creative Commons Licentie van toepassing.
Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ om deze licentie te bekijken.
20   OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES




     Triple A ontwerp & onderzoek      Paletsingel 30   2718 NT Zoetermeer   Tel: 079 - 329 65 99   www.tripleaonderwijs.nl
METHODIEK   1




METHODIEK
2   METHODIEK
METHODIEK   3




METHODIEK
4   METHODIEK




                INHOUDSOPGAVE

                                Wat is een functioneel ontwerp van Triple A?     5
                                         Onze visie op het functioneel ontwerp   5
                                         Stappen in het ontwerpproces            6
METHODIEK   5




                  WAT IS EEN FUNCTIONEEL ONTWERP VAN TRIPLE A?

                                      In dit deel van de encyclopedie wordt beschreven welke methodiek binnen Triple A
                                      wordt gebruikt om een functioneel ontwerp te maken.


                                      Onze visie op het functioneel ontwerp
Afbakening                            Om tot een functioneel ontwerp te komen hebben we gekozen voor een specifieke
Het doel van een functioneel          werkwijze en manier van modelleren. Hieronder worden de belangrijkste uitgangs-
ontwerp is om de gewenste             punten van onze werkwijze beschreven.
functionaliteit van een toekomstig
ICT-systeem in kaart te brengen.      Gemaakt door materiedeskundigen
De bedrijfsprocessen zijn hiervoor    Een van de belangrijkste uitgangspunten is dat het functioneel ontwerp voor
het uitgangspunt. Op basis van        het grootste deel gemaakt moet kunnen worden door materiedeskundigen, dus
het functioneel ontwerp kan in        medewerkers van de betrokken instellingen. Op deze manier staat het functioneel
samenwerking met een leveran-         ontwerp dicht bij de praktijk en is het een product van de instellingen zelf.
cier een ICT-oplossing worden         De werkwijze om tot een functioneel ontwerp te komen is er voor een groot deel op
uitgewerkt en gerealiseerd. Het       gericht om de deskundigen van de instellingen te ondersteunen bij het omzetten
functioneel ontwerp beperkt zich      van hun kennis en kunde naar een bruikbaar functioneel ontwerp.
tot het ‘wat’ (de gewenste functio-
naliteit vanuit het perspectief van   Professionele ontwerpmethodiek
de gebruiker). Het ‘hoe’ (de ICT-     Het is wel van belang dat het functioneel ontwerp op een professionele manier
oplossing), is onderdeel van het      gemaakt wordt. De manier van beschrijven en modelleren moet gebaseerd zijn op
realisatieproces dat met een leve-    een gangbare ontwerpmethodiek. Op die manier wordt de kwaliteit van het ontwerp
rancier wordt doorlopen.              gewaarborgd en is het ontwerp overdraagbaar aan een potentiële leverancier die op
                                      basis van het ontwerp oplossingen gaat realiseren. Om die reden conformeren wij
                                      ons aan de gangbare ontwerpstandaarden in de modelleertaal UML (Unified Modeling
                                      Language).


                                      We hebben ervoor gekozen om twee onderdelen uit deze ontwerpstandaard te
                                      gebruiken die specifiek gericht zijn op het in kaart brengen van het beoogde
                                      gebruik vanuit het perspectief van de eindgebruiker: use cases en activiteiten-
                                      diagrammen. Waar nodig zijn deze twee technieken vereenvoudigd, of hebben we
                                      het gebruik ervan ingeperkt, zodat de werkwijze goed bruikbaar is voor materie-
                                      deskundigen. Voor het beschrijven van functies beperken we ons tot een korte
                                      tekstuele beschrijving, zonder gebruik te maken van een ontwerpstandaard.


                                      Voldoende vrijheid voor leveranciers en instellingen
                                      Tenslotte willen we in onze manier van ontwerpen voldoende vrijheid laten aan
                                      leveranciers om te bepalen hoe de gewenste functionaliteit wordt gerealiseerd. We
                                      beperken ons dus tot het ‘wat’ van de te realiseren functionaliteit, en laten het ‘hoe’
6   METHODIEK




                over aan het proces dat we samen met een leverancier doorlopen. Om die reden
                kiezen we ervoor om geen details vast te leggen over de te realiseren functies van
                het beoogde systeem. We beperken ons tot de beschrijving van het beoogde
                gebruik, dus vanuit het gezichtspunt van de gebruiker. De processen die onder-
                steund moeten worden staan centraal.


                Een traditioneel functioneel ontwerp is vaak een opsomming van de functies die
                een systeem bevat, en de eisen die aan de functies worden gesteld (te vergelijken
                met bijvoorbeeld de manier van werken bij het opzetten van een bouwbestek). Wij
                kiezen nadrukkelijk niet voor deze aanpak, maar voor een aanpak om vanuit het
                perspectief van de gebruiker de gewenste functionaliteit te beschrijven op basis van
                use cases.


                Stappen in het ontwerpproces
                Voor elk functioneel ontwerp is de onderwijsvisie het uitgangspunt. Vanuit de
                onderwijsvisie is er een afbakening op hoofdlijnen gemaakt, die heeft geleid tot de
                opdeling van de totale functionaliteit in een aantal kernsystemen. In elk kernsysteem
                is een aantal onderwijsprocessen samengebracht met veel onderlinge samenhang,
                zoals bijvoorbeeld de onderwijslogistiek of de ondersteuning van het primaire proces.


                De uitwerking van het functioneel ontwerp van een kernsysteem wordt gedaan in
                een drietal stappen, zoals in nevenstaand schema is weergegeven. Onder elke stap
                is het product weergegeven dat uit die stap voortkomt.


                Samengevat komt het erop neer dat in de eerste stap (A), het benoemen van de
                processen, wordt vastgesteld welke onderwijsprocessen op hoofdlijnen tot het
                betreffende kernsysteem behoren. Deze processen komen dan terug in het onder-
                wijsprocesmodel. Vervolgens wordt in de tweede stap (B) elk proces opgeknipt in
                functionele eenheden: de use cases. Elk van deze use cases wordt vervolgens nader
                uitgewerkt in een activiteitendiagram, waarin de activiteiten zijn gemodelleerd
                waaruit de use case bestaat. Tenslotte wordt er in de derde stap (C) een inventa-
                risatie gemaakt van de benodigde functies van het beoogde ICT-systeem, die de
                betreffende activiteiten in de use case zouden ondersteunen.


                Processen benoemen
                In de onderwijsvisie zijn de onderwijsprocessen vanuit het perspectief van de deel-
                nemer beschreven. Het onderwijsprocesmodel geeft deze processen in samenhang
                weer, en clustert deze in kernsystemen. De functionele ontwerpen worden vervol-
                gens per (combinatie van) onderwijsprocessen opgepakt.
METHODIEK   7




Het vertrekpunt voor het functioneel ontwerp zijn dus de onderwijsprocessen van
het onderwijsprocesmodel, waarop het functioneel ontwerp betrekking heeft. De
eerste stap in het functioneel ontwerpproces is deze processen goed te definiëren
en af te bakenen. Dit leidt in veel gevallen tot een aanpassing of nadere definitie
van de processen in het onderwijsprocesmodel.


Use cases beschrijven
Nadat de processen zijn benoemd en afgebakend, wordt gekeken naar de functio-
nele eenheden waaruit de ondersteuning van die processen bestaat: de use cases.
Een use case beschrijft het van buitenaf zichtbare gedrag van het systeem, vanuit
het perspectief van de gebruiker. Een use case heeft een concrete aanleiding en een
concreet resultaat, en beschrijft de processtappen van gebruikers van het systeem
die moeten leiden tot dit concrete resultaat. De use cases zijn daarmee de eenhe-
den van functionaliteit vanuit de gebruiker gezien. Het totaal aan use cases geeft
antwoord op de vraag ‘wat moet het systeem ondersteunen?’


Het voordeel van dergelijke beschrijvingen is dat eerst nagedacht wordt over
de werkprocessen en dat niet direct de stap wordt gezet naar een invulling met
systeemfunctionaliteit. Dat maakt het schrijven van use cases ook zo moeilijk. De
schrijver van een use case moet afstand nemen van een mogelijke systeemoplos-
sing en zich concentreren op de processen die ondersteund moeten worden.
Use cases laten zich goed lezen door niet-technische mensen, het is immers be-
schreven in termen van de werkprocessen van de organisatie. De beschrijvingen
zijn met betrekking tot formuleringen en taalgebruik zo toegankelijk mogelijk.
Voor de beschrijving van een use case wordt een standaard format gebruikt dat
is afgeleid van de binnen UML gangbare manier van beschrijven. Dit format wordt
hieronder weergegeven.
8   METHODIEK




                Een use case staat niet op zichzelf. Er liggen vaak verbanden tussen de verschil-
                lende use cases, omdat het resultaat van de ene use case vaak de aanleiding is
                voor een andere. Ook kan in de beschrijving van een use case een situatie worden
                beschreven die de aanleiding is voor het starten van een andere use case. Deze
                verbanden noemen we werkopdrachten. Zo’n werkopdracht behelst niet het over-
                dragen van gegevens, maar meer het initiëren van een andere use case. In de use
                case overzichten brengen we de samenhang tussen de use cases in beeld door deze
                werkopdrachten tussen de use cases te tekenen.


                Uitwerken naar activiteitendiagrammen
                De use cases worden vervolgens nog een stap dieper uitgewerkt in een zogenaamd
                activiteitendiagram. In een activiteitendiagram wordt de beschrijving van de acties
                gemodelleerd zodat de logica van het proces preciezer is gedefinieerd, en duidelijk
                is onder verantwoordelijkheid van welke actor een activiteit wordt uitgevoerd. Er
                wordt per use case één activiteitendiagram gemaakt.


                Hieronder wordt een voorbeeld van zo’n activiteitendiagram gegeven. De schema-
                techniek is gebaseerd op UML.
METHODIEK   9




Functies benoemen
Uit de beschrijving van de use cases en de activiteitendiagrammen kan een inventa-
risatie van functies worden opgemaakt. Dit zijn de functies die het systeem moet
bieden om het beschreven proces te kunnen ondersteunen. Onder functies worden
hier concrete onderdelen van een ICT-systeem verstaan, zoals schermen of reken-
functies.


Om tot deze functies te komen wordt uitgegaan van de activiteiten in de activiteiten-
diagrammen. Voor elke activiteit (of enkele opeenvolgende activiteiten) wordt
vastgesteld welk ICT-functies nodig zijn om de betreffende activiteit uit te voeren.
Zo onstaat een verzameling functies die nodig is om de use case te ondersteunen.
Sommige functies zullen voor meerdere activiteiten, in verschillende use cases
toepasbaar zijn.
10   METHODIEK




     Triple A ontwerp & onderzoek   Paletsingel 30   2718 NT Zoetermeer   Tel: 079 - 329 65 99   www.tripleaonderwijs.nl
BEGRIPPENLIJST   3




BEGRIPPENLIJST
4   BEGRIPPENLIJST
BEGRIPPENLIJST   5




INLEIDING

            In dit deel van de encyclopedie vindt u een verklaring voor de belangrijkste begrippen
            zoals deze zijn gebruikt in de functionele ontwerpen van Triple A. Het gaat hier om
            begrippen die veelvuldig terug komen in zowel de beschrijvende als de technische
            gedeelten.


            Bij het definiëren van de begrippen is zo veel mogelijk rekening gehouden met de
            definities zoals deze gebruikt worden door het Ministerie van OC&W, Colo en Kennisnet.
6   BEGRIPPENLIJST




                     INHOUDSOPGAVE

                                     A     6
                                     B     8
                                     C    11
                                     D   13
                                     E   14
                                     F   16
                                     G    17
                                     I   18
                                     K   19
                                     L   20
                                     M   21
                                     N   22
                                     O   22
                                     P   25
                                     R   26
                                     S   27
                                     T   31
                                     U   32
                                     V   33
                                     W   34
                                     Z   34
BEGRIPPENLIJST   7




BEGRIPPENLIJST
8   BEGRIPPENLIJST




               A
       1     Aanmelden                   Het op enigerlei wijze kenbaar maken van de belangstelling van een potentiële
                                         deelnemer voor het afnemen van onderwijsproducten bij de instelling.


       2     Aanwezigheidsanalyse        Analyse van de aan- en afwezigheidsgegevens van bepaalde deelnemers of groepen
                                         deelnemers zodat daarover kan worden gerapporeerd..


       3     Aanwezigheid                Geregistreerde (fysieke) aanwezigheid van een deelnemer op een (enig) gepland
                                         tijdstip in een gespecificeerde omgeving.
                                         Wanneer hij niet aanwezig is, is hij ongeoorloofd of geoorloofd afwezig.


       4     Aanwezigheidsregistratie    Database waarin de gegevens zijn opgeslagen van de aan- en afwezigheid van deel-
                                         nemers


       5     Accountantsmutatie          Mutatie die na de mutatiestop nog met toestemming van de accountant kan worden
                                         doorgevoerd voor een bepaald bekostigingsjaar.


       6     Actor                       Gebruiker van het systeem in een specifieke rol, of een ander systeem of techni-
                                         sche voorziening die met het systeem communiceert. De actoren maken dus geen
                                         deel uit van het systeem maar interacteren met het systeem. Actoren zijn diegenen
                                         die gegevens met het systeem uitwisselen of diensten van het systeem betrekken.


       7     Adviesgesprek               Een adviesgesprek is een gesprek tussen de deelnemer en zijn (leertraject)bege-
                                         leider. Op basis van informatie in het begeleidingsdossier en een beoordeling van
                                         de voortgang komt de begeleider tot een geadviseerde leerroute die in het advies-
                                         gesprek besproken wordt. De uitkomst van een adviesgesprek is een gezamenlijk
                                         besluit over te nemen acties.


       8     Administratief dossier      Het administratief dossier is onderdeel van de kernregistratie deelnemers en bevat
                                         alle documenten en gegevens die betrekking hebben op de inschrijving van de
                                         deelnemer zoals de onderwijsovereenkomst en de praktijkovereenkomst. Alle docu-
                                         menten die in het administratieve proces ontstaan worden aan dit dossier toege-
                                         voegd. Het administratief dossier is onderdeel van het deelnemersdossier, waarin
                                         zich naast het administratief dossier ook het begeleidingsdossier, zorgdossier en
                                         examendossier bevindt.


       9     Administratief Medewerker   Persoon in dienst van de onderwijsinstelling, die administratieve taken uitvoert.
BEGRIPPENLIJST   9




10   Afgenomen onderwijsproduct   Onderwijsproduct dat daadwerkelijk is geleverd op basis van een rooster en is afge-
                                  nomen door de betreffende deelnemer.


11   Afwezigheid                  Het ontbreken van een geregistreerde (fysieke) aanwezigheid van een deelnemer
                                  op een onderwijsproduct dat op basis van een rooster op (enig) tijdstip is aangebo-
                                  den. Er zijn twee soorten afwezigheid: ongeoorloofd en geoorloofd.


12   Aggregatieniveau             Een samenstelling van onderwijsproducten.


13   Algoritmes                   Rekenregels en -procedures om in het proces van roosteren te kunnen optimaliseren.


14   Alumni                       Oud-deelnemers die onderwijsproducten van de instelling hebben afgenomen en
                                  thans als deelnemer zijn uitgeschreven bij de instelling.


15   Applicatiebeheerder          De medewerker die applicatiebeheer uitvoert.


16   Arrangement                  Een planbaar geheel van beschikbare onderwijsproducten. Een arrangement be-
                                  staat uit een verzameling enkelvoudige en/of samengestelde onderwijsproducten,
                                  aangevuld met aanvullende eisen en wensen met betrekking tot de volgorde of de
                                  periode waarin het product moet worden afgenomen. Een arrangement kan uit één
                                  onderwijsproduct (enkelvoudig of samengesteld) bestaan.


17   Arrangeren                   Onderwijslogistiek proces waarin op basis van leervraag van een deelnemer en de
                                  daarbij passende en beschikbare onderwijsproducten een planbaar geheel wordt
                                  samengesteld dat door de deelnemer kan worden afgenomen. Een arrangement is
                                  van kracht voor een “bevroren” periode. Op basis van alle arrangementen kan een
                                  rooster voor een dergelijke periode worden gemaakt.


18   Arrangeur                    Persoon die binnen de instelling de arrangementen voor een bepaalde groep deel-
                                  nemers opstelt.


19   Assessment                   Een methode of procedure om zowel basiskennis als competenties te meten en te
                                  beoordelen in authentieke of levensechte situaties.


20   Assets                       Dit zijn herbruikbare objecten die bestudeerd worden in het kader van een onder-
                                  wijsproduct. Bijvoorbeeld een motor in het kader van motortechniek, een anato-
                                  mische pop in het kader van gezondheid, een videofragment in het kader van een
                                  geschiedenisles, een animatie in het kader van de bestudering van de verbran-
                                  dingsmotor.
10   BEGRIPPENLIJST




       21     Audit                          Toetsing of aan bepaalde eisen wordt voldaan. Wordt o.a. gebruikt bij toekenning
                                             van het Keurmerk Inburgeren.




                B
       22     Begeleider                     Medewerker van een onderwijsinstelling die als rol heeft het volgen en ondersteu-
                                             nen van deelnemers tijdens hun leerloopbaan.
                                             De begeleider die leeractiviteiten begeleidt wordt ook coach genoemd. De begelei-
                                             der die de loopbaan van de deelnemer ondersteund wordt ook leertrajectbegeleider
                                             genoemd.


       23     Begeleiding                    Het geheel aan (begeleidings)processen waarbij de begeleider op basis van leeracti-
                                             viteiten, gegevens uit de aanwezigheidsregistratie en andere beschikbare gegevens
                                             het leerproces van een deelnemer volgt, bijstuurt en toekomstgericht advies geeft.


       24     Begeleidingsdossier            Het begeleidingsdossier bevat alle documenten en gegevens ter ondersteuning van
                                             het begeleidingsproces, zoals een POP en een PAP, gemaakte afspraken en behaalde
                                             formatieve resultaten. Het begeleidingsdossier is onderdeel van het deelnemers-
                                             dossier, waarin zich naast het begeleidingsdossier ook het administratief dossier,
                                             zorgdossier en examendossier bevindt.


       25     Beheerder onderwijscatalogus   Medewerker van de instelling die verantwoordelijk is voor het beheren van de onder-
                                             wijscatalogus.


       26     Bekostiging                    Vergoeding voor door de instelling verrichte activiteiten. Deze kent de volgende
                                             varianten:


                                             Soort bekostiging             Toelichting
                                             Reguliere inputbekostiging    Bekostiging op grond van verbintenis voor opleidin-
                                                                           gen waarvoor bij de ministeries van OCW/LNV bekos-
                                                                           tigingslicentie is verkregen
                                             Reguliere outputbekostiging   Bekostiging op grond van behaald diploma voor op-
                                                                           leidingen waarvoor bij de ministeries van OCW/LNV
                                                                           bekostigingslicentie is verkregen
                                             Contractbekostiging           In overeenkomst vastgelegde bekostiging voor over-
                                                                           eengekomen activiteiten ten behoeve van derden
BEGRIPPENLIJST   11




27   Bekostigingsrelatie       Verhouding van de instelling met een financierende partij die bestaat op basis van
                               de verbintenis van de instelling met een deelnemer ten behoeve van de bekostiging
                               van geleverde of te leveren diensten aan de deelnemer.


28   Belasting                 De door de deelnemer ervaren leerbelasting. Deze wordt vastgesteld op basis van
                               ervaring van de instelling. Het is een vrij formaat en kan bestaan uit bijvoorbeeld
                               studiebelastingsuren (SBU), studiepunten, enz. Per instelling en/opleiding worden
                               eigen keuzes gemaakt.
                               Het vastleggen ervan is van belang voor het adviesgesprek tussen leertraject-
                               begeleider en de deelnemer.


29   Beoordelaar               Iemand die gerechtigd is binnen de instelling om formatieve en/of summatieve
                               resultaten te bepalen en vast te (laten) leggen.


30   Beoordelingsformat        Een sjabloon t.b.v. een beoordelaar om iemands prestaties (beroepsmatig hande-
                               len) te meten en te beoordelen. Een beoordelingsformat is gekoppeld aan een be-
                               paald onderwijsproduct of verzameling van onderwijsproducten. In de beoordeling
                               kan onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende aspecten (werkprocessen
                               of competenties) waarop de beoordeling betrekking heeft. Er kan bijvoorbeeld per
                               relevante competentie een oordeel worden vastgelegd.


31   Beoordelingsregistratie   De vastlegging van formatieve en summatieve beoordelingen.


32   Beoordelingssystematiek   Een systematiek die behulpzaam is bij het bepalen, waarderen en vastleggen van
                               formatieve of summatieve beoordelingen Een beoordelingssystematiek kan geba-
                               seerd zijn op kwalificatiedossiers, op geroosterde leertrajecten, eventueel in combi-
                               natie met toenemende complexiteit en/of toenemende zelfstandigheid.


                               Mogelijke systematieken kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op:
                               - Kwalificatiedossiers
                               - Werkprocessen/competenties
                               - Prestatie-indicatoren
                               - Complexiteitsniveau van onderwijsproducten
                               - Combinatie van kwalificatiedossier en complexiteitsniveau
                               - Standaard leerroutes
                               - Tijdsbesteding bijv. aantal SBU
                               - Prestatie indicatoren/werkprocessen/competenties


33   Bepalen diplomarecht      Op basis van geregistreerde summatieve resultaten bepalen of een deelnemer recht
                               heeft op kwalificerende documenten.
12   BEGRIPPENLIJST




       34     Beslisboom         De beslisboom bevat regels die bepalen of een deelnemer/opleiding-combinatie
                                 bekostingsrelevant is. De beslisboom wordt toegepast op de BRON-foto en de ge-
                                 gevens in de kernregistratie en levert een gegevensset op die apart wordt gere-
                                 gistreerd ten behoeve van verdere analyse en een prognose van de te verwachten
                                 bekostiging.


       35     Bevroren product   Een product in het portfolio van een deelnemer dat is voorzien van een formatieve
                                 of summatieve beoordeling. Het product en de bijbehorende beoordeling worden
                                 gekoppeld en in “bevroren” toestand bewaard als bewijs voor iemands vaardigheid,
                                 kennis en/of houding.


       36     Bewijsmap          Een verzameling producten dat ter (summatieve of formatieve) beoordeling kan
                                 worden aangeboden, en zo als ‘bewijs’ kan dienen op basis waarvan verworven
                                 competenties of kennis kan worden aangetoond.


       37     Blik op Werk       Stichting die zich onder andere bezighoudt met het verstrekken en toetsen van het
                                 Keurmerk Inburgeren.


       38     BPV                Beroeps Praktijk Vorming. Periode waarin de deelnemer bij een bedrijf beroeps-
                                 praktijkvorming volgt. Dit is een verplicht onderdeel binnen elke beroepsopleiding.
                                 Het minimaal te volgen studiebelastingsuren aan BPV is vastgelegd in het kwalifi-
                                 catiedossier. Daarnaast wordt BPV ook ingezet binnen het proces van opleiden en
                                 vormen, denk daarbij aan bijvoorbeeld de snuffelstages.


       39     BRIN               Basisregistratie Instellingen. In dit bestand geeft CFI een overzicht van alle scholen
                                 en de hiermee samenhangende instellingen.


       40     BRON Foto          Een weergave van gegevens zoals die in BRON zitten van deelnemers relevant
                                 voor een bepaalde teldatum, per deelnemer, op persoonsgebonden nummer. Deze
                                 BRON-foto wordt aan de instelling aangeleverd om inzicht te krijgen in de eventuele
                                 verschillen tussen BRON en de eigen administratie, en als basis voor de accoun-
                                 tantscontrole op de bekostiging.


       41     BRON               Basis Registratie Onderwijs Nummer. Dit is het basisregistratiesysteem bij de IB-
                                 Groep, waarin gegevens van de deelnemers in het VO en MBO worden opgeslagen.
                                 Deze gegevens worden door de overheid en IB-groep gebruikt om de bekostiging
                                 (incl. subsidies), en studiefinanciering te bepalen.
BEGRIPPENLIJST   13




42   Burgerservicenummer          Het burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat als nummer gelijk is
                                  aan het sofinummer. Het heeft echter een ander wettelijk kader waardoor een breder
                                  gebruik mogelijk is. In de context van het onderwijs is dit de opvolger van het onder-
                                  wijsnummer.




      C
43   Centraal Uitwisselingspunt   Een centrale voorziening die het mogelijk maakt dat het overdrachtsdossier kan
                                  worden uitgewisseld tussen onderwijsinstellingen op een veilige en betrouwbare
                                  manier.


44   Certificeerbare eenheid       Binnen een kwalificatiedossier kan een deel van de werkzaamheden in een be-
                                  paald beroep als Certificeerbare Eenheid worden onderscheiden, wanneer dat deel
                                  arbeidsmarktrelevantie heeft. Arbeidsmarktrelevantie wil zeggen dat iemand er
                                  betaald werk mee kan krijgen. Vaak zullen voor dit deel van het beroep ook aparte
                                  functiebenamingen bestaan. Aan een Certificeerbare Eenheid is een certificaat ver-
                                  bonden. Het certificaat is een op de arbeidsmarkt herkend en erkend bewijsstuk dat
                                  de betreffende persoon in staat is een afgebakend en samenhangend geheel van
                                  werkprocessen afkomstig uit een (of meerdere) kerntaken uit te voeren en beschikt
                                  over de daarvoor noodzakelijke competenties (bron: COLO).


45   CFI                          Centrale Financiën Instellingen. Uitvoeringsorganisatie van het Ministerie OCW.


46   Coach                        Begeleider die leeractiviteiten begeleidt. Zie Begeleider.


47   Code onderwijsproduct        Een eenduidige unieke code voor het onderwijsproduct. De code heeft geen tra-
                                  ceerbare betekenis. De code wordt door het systeem toegewezen.


48   Competentie                  Ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende situaties op adequate,
                                  doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat
                                  wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten
                                  te bereiken. Competenties zijn samengesteld van karakter, verwijzen naar onder-
                                  liggende vaardigheids-, kennis- en houdingsdomeinen en worden in een context
                                  toegepast en ontwikkeld (COLO, 2007).
14   BEGRIPPENLIJST




       49     Competentiegerichte
              kwalificatiestructuur   Het geheel van kwalificaties voor beroepsopleidingen die voor de beroepspraktijk
                                     van betekenis zijn. Deze competentiegerichte kwalificatiestructuur wordt in het
                                     beroepsonderwijs (het MBO) ingevoerd. In deze kwalificatiestructuur is gestructu-
                                     reerd beschreven aan welke eisen de beginnende beroepsbeoefenaar moet voldoen
                                     wanneer hij of zij gediplomeerd de opleiding verlaat.
                                     De competentiegerichte kwalificatiestructuur is opgebouwd uit een verzameling
                                     kwalificatiedossiers, waarin voor een aantal verwante beroepen de beroepsbeschrij-
                                     ving staat, zoals die is opgebouwd uit kerntaken, werkprocessen en competenties.
                                     Deze beroepsbeschrijving is gebaseerd op competentieprofielen die de beroepsuit-
                                     voering door een ervaren beroepsbeoefenaar beschrijven.


       50     Competentiematrix      Een onderdeel van het kwalificatiedossier waarin competenties en componenten van
                                     competenties gekoppeld zijn aan werkprocessen.


       51     Contract               Bindende afspraak tussen onderwijsinstelling en een externe partij omtrent het
                                     leveren van onderwijsproducten (scholing, opleiding of werkervaring). Deze bevat
                                     tenminste de volgende gegevens:
                                     - Datum & Plaats ondertekening
                                     - Gegevens Opdrachtgever
                                     - Persoonsgegevens van de deelnemer(s)
                                     - Startdatum (& einddatum) van het onderwijsproduct(en)
                                     - Omschrijving onderwijsproduct(en)
                                     - Gegevens instelling & handtekening namens de instelling
                                     - Handtekening Opdrachtgever
                                     - Overeengekomen prijs


       52     Crebo-nummer           Code(5-cijferig) waarmee een uitstroomkwalificatie (diploma) in het middelbaar
                                     beroepsonderwijs wordt vastgelegd in het Centraal Register Beroepsopleidingen van
                                     het CFI. Het Crebo nummer wordt gebruikt ter wettelijke identificatie van de bekos-
                                     tigingsrelatie, diploma’s, BPV overeenkomsten, recht op studiefinanciering e.d. Dit
                                     nummer wordt mogelijk vervangen door een codering voor een verbintenisgebied.


       53     Criteriumbank          De criteriumbank is een functionaliteit van het kernregistratiesysteem die door
                                     andere processen uit het kernregistratiesysteem opgeroepen kunnen worden. Met
                                     de criteriumbank kan onderzocht worden of deelnemers kwalificerende eenheden of
                                     uitstroomkwalificaties hebben behaald. Daarbinnen zijn criteria gekoppeld aan kwali-
                                     ficerende eenheden en uitstroomkwalificaties. Deze criteria bestaan uit een verzame-
                                     ling regels op basis waarvan het kwalificerend resultaat wordt bepaald. Dit resultaat
                                     wordt bepaald uit de onderliggende summatieve en/of kwalificerende eenheden.
BEGRIPPENLIJST   15




54   Crm-pakket               Afkorting van Customer Relation Management – pakket, een pakket waarmee
                              relaties (zoals opdrachtgevers, stagebedrijven en contactpersonen) kunnen worden
                              geregistreerd en beheerd.


55   CUP                      CUP = Centraal Uitwisselings Punt.


56   CvB                      College van Bestuur.




      D
57   Decaan                   Een adviserende specialist op het gebied van in-, door- en uitstroommogelijkheden.


58   Deelname                 Uitvoering door een deelnemer van een verbintenis met een instelling voor het
                              afnemen van onderwijsproducten.


59   Deelnemer                Iemand die onderwijs volgt binnen een instelling. Een deelnemer is in bezit van een
                              verbintenis met een instelling voor het afnemen van onderwijsproducten. Een ander
                              woord voor deelnemer is lerende, leerling of student.


60   Deelnemeradministratie   Organisatorische entiteit binnen de instelling waarbinnen het geheel van adminis-
                              tratieve activiteiten rond de registratie van deelnemers is belegd.


61   Deelnemersdossier        Het deelnemersdossier is de verzamelnaam voor het complete dossier van een
                              deelnemer. Dit dossier bevat alle documenten en gegevens die direct aan de deel-
                              nemer gekoppeld zijn.
                              Het deelnemersdossier bestaat uit een viertal onderdelen.




62   Diagnoserapport          In het diagnoserapport staat beschreven aan welke regels in een bepaald rooster-
                              voorstel niet wordt voldaan en wat de reden hiervoor is. Daarnaast wordt duidelijk
                              welke (deel)arrangementen eventueel niet gepland kunnen worden en welke mid-
                              delen een knelpunt zijn.
16   BEGRIPPENLIJST




       63     Digitaal Medium             Een gegevensdrager, zoals een CD-ROM, USB-stick, e-mail of gestructureerd XML
                                          bericht via het Internet.


       64     Diploma                     Kwalificerend document.


       65     Diplomagebied               Aggregatieniveau in een kwalificatiestructuur, waarin verwante kwalificatiedossiers
                                          zijn gebundeld in een diplomagebied. Inmiddels is bekend geworden dat dit niveau
                                          in de competentiegerichte kwalificatiestructuur niet meer wordt toegepast.
       66     Docent                      Medewerker van de instelling die direct betrokken is bij het primaire onderwijsproces
                                          en daarbij verschillende rollen kan vervullen zoals instructeur, coach, begeleider.


       67     Domein                      Het (opleidings)domein is de eerste laag van de kwalificatiestructuur.


       68     Doorverwijzing              Verwijzen van een potentiële deelnemer naar een alternatief (in tijd of plaats).




                E
       69     Eigenaar onderwijsproduct   Eigenaar van het onderwijsproduct. Er zijn drie soorten van eigenaarschap die naast
                                          elkaar gebruikt kunnen worden:


                                          Veld                Toelichting
                                          Juridisch eigenaar Organisatie die juridisch eigenaar is van het onderwijsproduct
                                          Gebruiksrecht       Organisatie die het recht heeft om onderwijsproduct te gebruiken
                                          Aanbieder           Organisatie die het onderwijsproduct aan deelnemers aanbiedt


       70     Einddatum verbintenis       Datum waarop de verbintenis tussen deelnemer en instelling eindigt door uitschrij-
                                          ven, door wijzigen van de bekostigingsrelatie, het verbintenisgebied, e.d.


       71     ELD                         Het ELD (Elektronisch LeerDossier) is een landelijke standaard voor de digitale
                                          uitwisseling van leergegevens. De overdracht van leergegevens tussen scholen en
                                          onderwijsinstellingen kan hierdoor efficiënter en verantwoord verlopen.


       72     e-portfolio                 Een e-portfolio of elektronisch portfolio is een verzameling van doelgericht bij elkaar
                                          gebrachte elektronische gegevens en documenten (bestanden), die wordt beheerd
                                          door de deelnemer zelf (of meer algemeen een lerend of werkend individu).
BEGRIPPENLIJST   17




73   EVC                EVC is de afkorting van Erkennen van Verworven Competenties. EVC beoogt de
                        erkenning, waardering en verdere ontwikkeling van wat een individu heeft geleerd
                        in elke mogelijke leeromgeving: in formele omgevingen zoals op school, maar ook
                        in niet-formele of informele omgevingen zoals de werkplaats of thuis (bron: Ken-
                        niscentrum EVC). De EVC wordt, na assessment of interpretatie van kwalificerende
                        documenten, als summatief resultaat in de kernregistratie opgenomen.


74   EVC beoordeling    Het verifiëren en beoordelen van een EVC (Erkennen van Verworven Competenties).


75   EVC-procedure      Een procedure om verworven competenties te erkennen (verkrijgen van civiel ef-
                        fect) als middel voor verdere loopbaanontwikkeling.


76   EVC-rapportage     De uitslag van een EVC-procedure inclusief de civiele waarde van de uitslag (Ken-
                        niscentrum EVC).
                        Een EVC-rapportage wordt opgemaakt onder verantwoordelijkheid van een exa-
                        minator, als resultaat van de EVC-procedure. Ook kan de deelnemer een elders
                        afgegeven EVC-rapportage aanbieden.


77   Examenbureau       Organisatorische entiteit binnen de instelling die zich bezig houdt met het verwer-
                        ken van summatieve resultaten en het aanmaken van kwalificerende documenten.
                        Binnen een instelling kunnen andere benamingen worden gegeven aan de organisa-
                        tie examenbureau.


78   Examencommissie    Een organisatie-eenheid die verantwoordelijk is voor examinering en diplomering
                        binnen de instelling.


79   Examendossier      Het examendossier bevat de bewijsstukken, summatieve beoordelingen en exa-
                        men- en EVC-rapportages die relevant zijn voor de diplomering. De uiteindelijk
                        toegekende summatieve resultaten worden in het administratieve dossier overge-
                        nomen ten behoeve van de diplomering. Het examendossier is onderdeel van het
                        deelnemersdossier, waarin zich naast het examendossier ook het administratief
                        dossier, begeleidingsdossier en zorgdossier bevindt.


80   Examenmix          Het summatief beoordelen met de methodenmix. Meerdere instrumenten worden
                        dan ingezet (bijvoorbeeld: observeren, interviewen, producten beoordelen, casus-
                        toetsen, beoordelingen door derden, etc.) om de invloed van meetfouten op het
                        gemiddelde resultaat kleiner te maken.


81   Examenrapportage   Rapportage - van het examen bij het voltooien van de opleiding - over het al dan
                        niet succesvol inzetten van competenties bij het uitoefenen van de kerntaken.
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie
Triple a encyclopedie

More Related Content

Similar to Triple a encyclopedie

Verantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het GezondheidszorgonderwijsVerantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het GezondheidszorgonderwijsJoost Schotten
 
'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...
'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...
'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...SURF Events
 
Blended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentBlended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentLuc Vandeput
 
Leren op de werkplek; Terug in de zorg
Leren op de werkplek; Terug in de zorgLeren op de werkplek; Terug in de zorg
Leren op de werkplek; Terug in de zorgRedactie Werkplekleren
 
#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8
 
Blended learning: Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15 l...
Blended learning:  Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15  l...Blended learning:  Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15  l...
Blended learning: Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15 l...Luuk Terbeek
 
Sociaal leren faciliteren cyc pres
Sociaal leren faciliteren cyc presSociaal leren faciliteren cyc pres
Sociaal leren faciliteren cyc presLuuk Terbeek
 
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013Yves Blieck
 
Inspiratiediner Ict-noord
Inspiratiediner Ict-noordInspiratiediner Ict-noord
Inspiratiediner Ict-noordKennisnet
 
26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow parade
26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow parade26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow parade
26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow paradeFleur Prinsen
 
20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoring
20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoring20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoring
20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoringVNG Realisatie
 
Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)
Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)
Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)Kennisnet
 
Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014
Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014
Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014ManageMind Group
 
Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover
Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met coverEindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover
Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met coverLoes Schalken
 
Ksu 13 09-12 resi1
Ksu 13 09-12 resi1Ksu 13 09-12 resi1
Ksu 13 09-12 resi1Kennisnet
 
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpakVan SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpakSURF Events
 
Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013
Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013
Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013Paul Ian Oscar Rivière
 
Hogere leeropbrengsten 110330
Hogere leeropbrengsten 110330Hogere leeropbrengsten 110330
Hogere leeropbrengsten 110330LPC
 

Similar to Triple a encyclopedie (20)

Verantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het GezondheidszorgonderwijsVerantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
Verantwoord Meten In Het Gezondheidszorgonderwijs
 
'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...
'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...
'Onderwijs verbeteren met learning analytics: resultaten van het STELA-projec...
 
Wphb oonderzoek
Wphb oonderzoekWphb oonderzoek
Wphb oonderzoek
 
Blended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessmentBlended learning en (e)-assessment
Blended learning en (e)-assessment
 
Leren op de werkplek; Terug in de zorg
Leren op de werkplek; Terug in de zorgLeren op de werkplek; Terug in de zorg
Leren op de werkplek; Terug in de zorg
 
#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model
 
Blended learning: Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15 l...
Blended learning:  Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15  l...Blended learning:  Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15  l...
Blended learning: Dj's are you ready Jet? - Next Higher Eduaction 8.12.15 l...
 
Sociaal leren faciliteren cyc pres
Sociaal leren faciliteren cyc presSociaal leren faciliteren cyc pres
Sociaal leren faciliteren cyc pres
 
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
MuLLLti - LNO2 21 mei 2013
 
Inspiratiediner Ict-noord
Inspiratiediner Ict-noordInspiratiediner Ict-noord
Inspiratiediner Ict-noord
 
26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow parade
26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow parade26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow parade
26 april 2021 Workshop blended learning binding-studentsucces ow parade
 
20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoring
20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoring20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoring
20190221_transformatiebijeenkomst_presentatie pj beers - reflexieve monitoring
 
Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)
Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)
Gepersonaliseerd Onderwijs, wat gebeurt er in Nederland? (2014)
 
Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014
Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014
Uitwerking Rolloveronderwijs stand mei 2014
 
Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover
Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met coverEindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover
Eindrapportage Schoolteams_jan2014 met cover
 
Ksu 13 09-12 resi1
Ksu 13 09-12 resi1Ksu 13 09-12 resi1
Ksu 13 09-12 resi1
 
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpakVan SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
Van SPOCS naar MOOCS: de omgekeerde aanpak
 
Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013
Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013
Mijn Analyse van het onderwijs congres 2013
 
Lno2 congres
Lno2 congresLno2 congres
Lno2 congres
 
Hogere leeropbrengsten 110330
Hogere leeropbrengsten 110330Hogere leeropbrengsten 110330
Hogere leeropbrengsten 110330
 

More from mkuiten

Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie
Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie
Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie mkuiten
 
Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]
Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]
Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]mkuiten
 
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_mkuiten
 
Good learning
Good learningGood learning
Good learningmkuiten
 
Opbouw opleiding ouders2
Opbouw opleiding ouders2Opbouw opleiding ouders2
Opbouw opleiding ouders2mkuiten
 
Op weg naar je diploma
Op weg naar je diplomaOp weg naar je diploma
Op weg naar je diplomamkuiten
 
Denkgewoonten en leervoorkeuren
Denkgewoonten en leervoorkeurenDenkgewoonten en leervoorkeuren
Denkgewoonten en leervoorkeurenmkuiten
 

More from mkuiten (7)

Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie
Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie
Key note presentatie 27 januari 2011 motivatie en metacognitie
 
Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]
Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]
Onderzoeks en innovatieopdracht_mli_versie_12_september_2010[1]
 
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
Evaluatierapport onderzoekseenheid kwaliteit_van_l_1_
 
Good learning
Good learningGood learning
Good learning
 
Opbouw opleiding ouders2
Opbouw opleiding ouders2Opbouw opleiding ouders2
Opbouw opleiding ouders2
 
Op weg naar je diploma
Op weg naar je diplomaOp weg naar je diploma
Op weg naar je diploma
 
Denkgewoonten en leervoorkeuren
Denkgewoonten en leervoorkeurenDenkgewoonten en leervoorkeuren
Denkgewoonten en leervoorkeuren
 

Triple a encyclopedie

  • 2. Stichting Triple A Paletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl
  • 3. ONDERWIJSVISIE 1 ONDERWIJSVISIE
  • 4. 2 ONDERWIJSVISIE
  • 5. ONDERWIJSVISIE 3 INLEIDING In dit deel van de encyclopedie verwoorden wij het ‘waarom’ van het ontwerpen van nieuwe ondersteunende systemen. Naast de veroudering van de huidige systemen, verandert de omgeving en de onderwijswereld. Dit brengt, ook voor ondersteunende systemen, nieuwe vragen met zich mee en leidt tot nieuwe behoefte. Voor het uitwerken van een eerste functionele ontwerp hebben wij het expliciteren van onze (gezamenlijke) onderwijsvisie nodig gehad. Van daaruit konden wij de slag maken naar wat wij willen van nieuwe systemen. Om die reden hebben wij ook de onderwijsprocessen, volgend uit de onderwijsvisie, gedefinieerd. Het resultaat is de onderwijsprocesplaat die in dit document opge- bouwd wordt tot een totaaloverzicht. Het gedachtegoed in dit document hanteren wij als uitgangspunt voor de beschrijving van functionaliteit in alle door ons opgestelde functionele ontwerpen.
  • 6. 4 ONDERWIJSVISIE INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Verschillende redenen voor nieuwe systemen 6 Het onderwijssysteem: processen in een onderwijsinstelling 8 De onderwijsprocessen vanuit deelnemersperspectief 9 Inschrijven en overdracht van deelnemergegevens 10 Leervraag arrangeren 11 Onderwijscatalogus 12 Roosteren en prognotiseren 14 Middelen 16 Primair proces ondersteuning 17 Diplomering en uitschrijven 18 Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevens 19 Het totaalbeeld van de onderwijsprocessen 21
  • 7. ONDERWIJSVISIE 5 ONDERWIJSVISIE
  • 8. 6 ONDERWIJSVISIE VERSCHILLENDE REDENEN VOOR NIEUWE SYSTEMEN Er zijn verschillende redenen voor de behoefte aan nieuwe systemen. De ervaring dat de huidige systemen niet meer voldoen is een belangrijke component. Een andere behelst een (her)nieuw(d)e blik op de (toekomstige) veranderingen in het onderwijs. ‘De huidige systemen voldoen niet meer’ - Veel van de huidige systemen zijn gebaseerd op technologie van de jaren ’90 en zijn daarmee verouderd - De (onderwijs)wereld verandert, dus ook de functionele eisen die gesteld worden aan ondersteunende systemen - De omvang van (veel van) de huidige systemen is enorm toegenomen waardoor de systemen vrijwel onbeheersbaar zijn geworden (bijvoorbeeld het afnemen van de performance en de complexiteit van wijzigingen op de functionaliteit) - De huidige systemen zijn, met het oog op de destijds belangrijk geachte eis dat er zo min mogelijk geïmporteerd en geëxporteerd moest worden, gesloten systemen met grote complexiteit - De nieuwe systematiek in het mbo-onderwijs (zoals het inschrijven in domeinen en eventuele toekomstige regelgeving) kan met de huidige systemen onvoldoende ondersteund worden - De grotere variëteit in opleidingen, cursussen en leermogelijkheden die de onder- wijsinstellingen bieden wordt niet voldoende ondersteund door de huidige systemen. ‘Het onderwijs is in beweging’ Veranderingen in de maatschappij, nieuwe inzichten over het leren en nieuwe technologische mogelijkheden beïnvloeden het onderwijs. Met het verdwijnen van strakke, centraal gestuurde richtlijnen over de inhoud van het onderwijs, hebben onderwijsinstellingen meer keuzevrijheid gekregen. Deze keuzevrijheid heeft onder meer tot gevolg dat: - De loopbaan van de deelnemer meer en meer als vertrekpunt wordt genomen - Leren plaatsvindt in reële en betekenisvolle (beroeps)contexten - De pedagogisch-didactische benadering verandert naar begrippen als binding, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de deelnemer - Ook ondernemerschap en ondernemend zijn plaats krijgt in de loopbaan van de deelnemer - Als laatste dat er veel meer geïntegreerde begeleiding en zorg plaatsvindt tijdens de loopbaan.
  • 9. ONDERWIJSVISIE 7 Het model dat Jan Geurts heeft ontwikkeld, gaat uit van vier keuzes die instellingen kunnen maken (of een mix daarvan). Figuur 1. Onderwijsmodel van Geurts Het onderwijs is dus in beweging. De inhoud verandert, er zijn meerdere werk- vormen en de regelgeving maakt meer mogelijk. De veranderingen gaan echter langzaam. Het is een kwestie van jaren. Dat wil ook zeggen dat oude en nieuwe situaties naast elkaar voor kunnen komen. In veel instellingen komen alle vier de vlakken in het schema van Geurts voor, dus zowel standaardproducten als allerlei vormen van ‘nieuw leren’. De essentie van het generieke van de ontworpen systemen, is dat alle vier de kwadranten van Geurts gefaciliteerd worden. Daarmee worden alle vormen van flexibiliteit ondersteund.
  • 10. 8 ONDERWIJSVISIE Het onderwijssysteem: processen in een onderwijsinstelling Gemeenschappelijk in de verschillende onderwijsconcepten van de instellingen is dat er sprake is van deelnemers die leren en medewerkers van de instelling die do- ceren, adviseren en begeleiden (en nog andere rollen kunnen hebben). In het (mid- delbaar) beroepsonderwijs is kwalificeren een expliciet te onderscheiden onderdeel van het proces (we maken dus procesmatig onderscheid tussen leren en kwalificeren). Leren, kwalificeren en begeleiden verlopen in de kern cyclisch (in verschillend maar afgestemd tempo en frequentie). Het proces start op het moment dat een lerende (leerling, deelnemer of student) zich aanmeldt bij de onderwijsinstelling. Na een intake wordt de deelnemer uit- eindelijk ingeschreven voor een leerloopbaan. Binnen het mbo is dat binnenkort bijvoorbeeld een inschrijving op een domein, binnen het vo is dat een opleiding en bij educatie kan dat een cursus zijn. Vanaf dat punt is ‘loopbaan’ niet vooraf uitgestippeld, maar vindt een cyclisch pro- ces plaats van begeleiden en leren. Telkens wordt in de begeleiding het gewenste onderwijs of de leervraag (voor een kortere of langere periode) bepaald op basis van de leerbehoefte, en de al behaalde resultaten. Deze behaalde resultaten, kort gezegd de output van het leerproces, worden in het begeleidingsproces geregis- treerd, geïnterpreteerd en gemonitord.
  • 11. ONDERWIJSVISIE 9 DE ONDERWIJSPROCESSEN VANUIT DEELNEMERSPERSPECTIEF Vanuit het onderwijssysteem zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, werken wij de onderwijsprocessen vanuit het perspectief van de deelnemer verder uit. Op die manier ontstaat een volledig beeld van het totale proces dat een deelnemer door- loopt. Stapsgewijs bouwen wij in dit hoofdstuk een model op dat de totaliteit aan onderwijs(werk)processen beschrijft en dat als basis dient voor de uitwerking van de functionele ontwerpen van de kernsystemen. De kleuren van de processen die u in de plaatjes gaat zien, zijn overeenkomstig met de kleuren van de kernsystemen die u in figuur 2 hieronder ziet. Aan het einde van dit hoofdstuk vatten wij de kernsystemen nog eens samen. Figuur 2. De kernsystemen
  • 12. 10 ONDERWIJSVISIE Inschrijven en overdracht van deelnemergegevens Figuur 3. inschrijven en overdracht deelnemersgegevens De start van het hele traject dat een deelnemer doorloopt is de aanmelding en daaruit voortkomende inschrijving. Over het algemeen meldt een deelnemer zich bij een instelling aan met de vraag om daar onderwijs te mogen volgen. Binnen de verschillende onderwijssoorten verschilt de aanmelding. Bij een mbo-opleiding vindt er bijvoorbeeld na de aanmelding een intake plaats, terwijl bij het vmbo het advies van de basisschool een rol speelt bij de inschrijving (plaatsing). Dit is de reden dat wij de aanmelding niet verder hebben uitgewerkt in een functio- neel ontwerp. Bij de intake wordt bekeken of de instelling de deelnemer iets te bieden heeft. Als dit het geval is komt een verbintenis tot stand. Bij dit moment van inschrijven gaat de onderwijsinstelling een verplichting aan, om geschikt onderwijs te gaan leveren. Tevens wordt het logistieke proces in gang gezet.
  • 13. ONDERWIJSVISIE 11 Met het maken van een verbintenis start ook het bekostigingsproces. De onderwijs- instelling wil gegevens van de deelnemer gaan registreren (beheren identiteit) en eventuele documenten en leervraag worden vastgelegd. Eventueel worden de gegevens van toeleverende onderwijsinstellingen opgevraagd en verwerkt in het registratiesysteem. Leervraag arrangeren Figuur 4. Formuleren leervraag en arrangeren van onderwijs De fase die hierop volgt is het vaststellen van de leervraag van de deelnemer. Dat kan een driejarige opleiding zijn, afgesloten met een diploma of het kan bestaan uit een cursus van twee middagen, waarbij van een kwalificatie geen sprake is. De leervraag van de deelnemer moet zoveel mogelijk worden uitgedrukt – geformu- leerd – in termen van zogenaamde onderwijsproducten. Het formuleren van de leervraag is een activiteit die wordt uitgevoerd door deelne- mer en begeleider.
  • 14. 12 ONDERWIJSVISIE De instelling vergelijkt en matcht vervolgens de vraag van de deelnemer met het aanbod (vanuit een onderwijscatalogus) en arrangeert op deze wijze de opleiding van de deelnemer. Gekozen wordt voor het onderwijs dat het beste past bij de leervraag van de deel- nemer en het beschikbare aanbod van de instelling. Het formuleren van de leervraag en het arrangeren hebben een cyclisch karakter, ook in het volgen van het onderwijs worden opnieuw leervragen geformuleerd (ko- mend uit ‘leertrajectbegeleiding’). Onderwijscatalogus Figuur 5. Onderwijscatalogus In de matching tussen vraag van de deelnemer en aanbod van onderwijs staat de onderwijscatalogus centraal. Uitgaan van de vraag van de deelnemer betekent niet dat alle vragen gehonoreerd worden. Wat aan onderwijs beschikbaar is, komt voort uit de zogenaamde onder-
  • 15. ONDERWIJSVISIE 13 wijscatalogus. Deze bevat de informatie (metadata) over de onderwijsproducten van de onderwijsinstelling. Combinaties van onderwijsproducten (arrangementen) worden gebruikt om het onderwijsaanbod samen te stellen. Een onderwijsaanbod kan een driejarige opleiding zijn, maar ook een cursus van twee middagen. Een dergelijk aanbod bestaat dus uit 1 of meerdere onderwijsproducten. Onderwijsproducten kun- nen van verschillende typen zijn, zo kan het een stage van drie maanden zijn, maar ook een serie lessen of een summatieve toets. De onderwijscatalogus wordt gebruikt om de leervraag van de deelnemer te vertalen naar onderwijsaanbod. Stel dat het onderwijsproduct dat het beste past bij de deelnemer, niet beschikbaar is dan kan de instelling kiezen voor het ontwikkelen van het product. Wel is dan van belang dat het voorzien wordt van kenmerken (metadata) en wordt opgenomen in de catalogus. Alleen de onderwijsproducten die zijn opgenomen in de catalogus en door middel van de metadatering herkenbaar en herleidbaar zijn kunnen worden in- gezet in het logistieke proces. Voorbeelden van metadata zijn soort product, beno- digd personeel, benodigde ruimte, benodigde faciliteiten, leermiddelen, omvang en andere tijdsaspecten, bijdrage aan competenties en kerntaken, ervaring, financiële aspecten en beperkende factoren. Ten tijde van het arrangeren is nog niet bekend of het product (of de combinatie van producten) direct te leveren of beschikbaar is (het roosterproces is namelijk nog niet uitgevoerd). Er moet in principe even gewacht worden totdat de vraag van de deelnemer wordt geconfronteerd met het aanbod van de instelling (het arran- gement van de producten uit de catalogus en de middelen). Om daar zicht op te krijgen gaan we de volgende fase in.
  • 16. 14 ONDERWIJSVISIE Roosteren en prognotiseren Na het arrangeren met behulp van de onderwijscatalogus komt de fase van het roosteren. Gekeken wordt of de gevraagde producten ook te leveren zijn, in welke volgorde en natuurlijk op welke termijn. Zo kan het zijn dat een driejarige opleiding alleen in september en januari start, maar kan de korte cursus elke maandag van de week starten. In deze fase worden de onderwijsactiviteiten voor de deelnemers gepland, voor een bepaalde periode. Het geplande aanbod wordt in de vorm van een rooster aan de deelnemer gepresenteerd. Door het accepteren van het rooster gaan de deelnemer en de instelling de ver- plichting aan om het (de) onderwijsproduct(en) aan te bieden en af te nemen. De deelnemer accepteert dus ook de leveringstermijn. Op dat moment kan het onder- wijs daadwerkelijk worden gerealiseerd in een leer- of toetssituatie. Al het onder- wijs dat door een deelnemer is geaccepteerd komt in zijn loopbaan. Figuur 6. Roosteren en prognotiseren
  • 17. ONDERWIJSVISIE 15 Voor meerdere deelnemers met een leervraag moet onderwijs worden geroosterd. De keuze van het uiteindelijke rooster wordt mede bepaald door een aantal instel- lingspecifieke afwegingen (bijv. economische, onderwijsvisie etcetera). In een aantal gevallen is het onderwijsproduct niet snel genoeg te leveren (of te plannen) en is dat aanleiding voor de deelnemer en de instelling om opnieuw te kij- ken naar de wens en de mogelijkheden. Het kan immers niet voorkomen dat ergens in mei geconstateerd wordt dat de deelnemer tot september moet wachten met de volgende stap in het onderwijsproces. In dat geval komt de instelling in samen- spraak met de deelnemer met alternatieven van onderwijsproducten of alternatie- ven in tijd, plaats of volgorde van producten. Een bijzonder aspect in het aanbod van onderwijsproducten behelst de beroeps- en praktijkvorming (BPV). BPV wordt meegenomen als onderwijsproduct in het roosterproces. Het daadwerkelijk beschikbaar zijn van een BPV-bedrijf en -plaats is hierbij nog niet van belang; de BPV wordt in het rooster opgenomen ook als er nog geen BPV plaats gevonden is. Het vinden van een BPV-plaats is een parallel proces dat al kan starten zodra de leervraag is gearrangeerd of zodra het rooster beschik- baar is. Uiterlijk op het moment dat de stage ingaat, moet de BPV-plaats gevonden zijn. Als dat dan nog niet het geval is, ontstaat er een probleem in de uitvoering van het onderwijs. Als er tijdens de uitvoering problemen ontstaan met de inzet van de benodigde middelen, dan kan daarvoor in het bestaande rooster een oplossing voor worden gevonden. In het geval van een calamiteit wordt er opnieuw geroosterd. Naast het rooster voor de komende periode (korte termijn) is het van belang om vooruit te kijken en te anticiperen op komende ontwikkelingen, op basis van inschattingen en ervaringscijfers van inschrijvingen van afgelopen jaren. Maar ook demografische gegevens, toekomstplannen van de onderwijsinstelling en nieuw onderwijsaanbod spelen een rol bij het vooruit kijken.
  • 18. 16 ONDERWIJSVISIE Middelen Figuur 7. Middelen Bij het roosteren van de onderwijsproducten is het van belang om na te gaan of er voldoende onderwijscapaciteit is. Dat wil zeggen dat gekeken moet worden of er bijvoorbeeld personeel, ruimte en middelen beschikbaar zijn op het gewenste moment. Zo moet bij een kortlopende activiteit, waarbij een motor gedemonteerd moet worden, de beschikbaarheid van een technisch docent, een werkplaats en een motor geregeld zijn. Om na te gaan of dat het geval is, moet ‘gekeken’ worden in een aantal onderliggende instellingspecifieke registraties, zoals een HRM-systeem en een facilitair systeem. Ook moeten indien noodzakelijk de kenmerken van een middel gewijzigd kunnen worden om het op een andere wijze in te kunnen zetten. Een gymlokaal kan bij- voorbeeld ook als praktijkruimte gebruikt worden (meegeroosterd worden), mits het de juiste kenmerken bevat.
  • 19. ONDERWIJSVISIE 17 Primair proces ondersteuning Het primaire proces betreft de daadwerkelijke uitvoering van het onderwijs. Figuur 8. Primair proces ondersteuning De studieactiviteit wordt geregistreerd, geïnterpreteerd (bijvoorbeeld het beoorde- len van competenties en kennis) en de studievoortgang wordt gemonitord. Op basis daarvan wordt de deelnemer gestuurd en begeleid, met als resultaat een eventuele nieuwe of gewijzigde leervraag. Afhankelijk van het type onderwijsproduct dat is uitgevoerd, kunnen er ook aanvul- lende gegevens ontstaan. Zo levert een onderwijsproduct met als typering ‘sum- matieve toetsing’ een summatief resultaat op. Dat resultaat is belangrijk voor de diplomering. Maar ook andere gegevens zijn mogelijk, bijvoorbeeld formatieve resultaten of andere resultaten die een deelnemer oplevert. Deze zijn van belang voor de begeleiding van de deelnemer. Deze gegevens worden met dat doel geregistreerd en vervolgens worden deze geïnterpreteerd en gemonitord in de begeleiding van het leertraject van de deelnemer.
  • 20. 18 ONDERWIJSVISIE Ook wordt de aan- en afwezigheid van deelnemers vastgelegd. Deze registratie is op twee manieren belangrijk, enerzijds vanwege de rol die studieactiviteit (aanwezig- heid) speelt in de begeleiding van deelnemers. Met de analyse van de aan- en afwezigheid wordt vastgesteld of de deelnemer bij het onderwijs dat in zijn loop- baan is vastgelegd ook daadwerkelijk aanwezig is geweest. Naast dit begeleidingsdoel, speelt de aanwezigheid een rol in de verantwoording. Het gaat dan om gegevens op een hoger aggregatieniveau. In dat geval zijn geanalyseerde gegevens voldoende. Deze moeten echter wel bruikbaar zijn in het kader van de leerplichtwet of de RMC-meldingen. In geval van opdrachtgevers, anders dan de landelijke overheid, zoals gemeenten of bedrijven, kan registratie van aanwezigheid van belang zijn. Diplomering en uitschrijven Figuur 9. Diplomering en uitschrijven
  • 21. ONDERWIJSVISIE 19 Uiteindelijk wordt, door het verzamelen van de benodigde summatieve resultaten, een diploma afgegeven. Dat wil nog niet zeggen dat de deelnemer wordt uitge- schreven, wel heeft de deelnemer (een deel van) zijn loopbaan achter de rug. Uitschrijven doet een deelnemer wanneer deze (tijdelijk) stopt met onderwijs afnemen van de instelling. Dat wil niet zeggen dat de deelnemer uit het oog wordt verloren. Alumnibeleid, waarbij uitgeschreven deelnemers als belangrijke doelgroep worden gezien als afnemer van nieuwe onderwijsproducten, speelt binnen alle onderwijsinstellingen. Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevens Figuur 10. Externe verantwoording en overdracht deelnemergegevens Een onderwijsinstelling heeft met veel partijen te maken in het kader van verant- woording. Dat zijn natuurlijk de formele partijen zoals Cfi, de RMC’s en IBG, maar ook marktpartijen zoals de gemeenten of bedrijven, vragen om verantwoordings- gegevens.
  • 22. 20 ONDERWIJSVISIE Veel van de verantwoordingsgegevens kunnen worden ontleend aan de metadata van onderwijsproducten in relatie met de gegevens van de deelnemer. Daarnaast speelt de aanwezigheidsanalyse een belangrijke rol in het kader van RMC- meldingen. Kort samengevat kent de onderwijsinstelling een aantal processen in het kader van de verantwoording: - De uitwisseling van gegevens in het kader van BRON - De toelevering van gegevens in het kader van het Keurmerk Inburgering - De toelevering van gegevens aan opdrachtgevers (contractpartijen) - De toelevering van gegevens op ad hoc-basis Het uitwisselen van (leer)gegevens van een deelnemer tussen onderwijsinstellingen speelt een rol bij de inschrijving en de uitschrijving (export). Er is een overdrachts- dossier met daarin door de onderwijsinstelling gewaarborgde gegevens voor de deelnemer en zijn loopbaan. Het dossier kent een aantal gegevenssets die gevuld worden vanuit de (kern-)registratie van de onderwijsinstelling op het moment van overdracht.
  • 23. ONDERWIJSVISIE 21 HET TOTAALBEELD VAN DE ONDERWIJSPROCESSEN In de vorige paragrafen is stap voor stap het hele traject doorlopen waarmee een deelnemer te maken heeft en wat voor soort gegevens worden vastgelegd. Dat toont een landschap van vele processtappen in hun onderlinge verband. Al die stappen samen levert een compleet schema op, waarin alle elementen van de vo- rige paragrafen zijn samengebracht. Zonder een toelichting lijkt het een woud van rechthoeken en pijlen. Figuur 11. Totaalbeeld onderwijsprocessen: het onderwijsprocesmodel
  • 24. 22 ONDERWIJSVISIE Wel geeft het schema een duidelijk beeld van de samenhang en de noodzaak om deze samenhang tot uiting te brengen in een clustering. Die clustering is in het vol- gende duidelijk gemaakt. De clustering is gebaseerd op twee uitgangspunten: - de uitwisseling van gegevens tussen twee clusters is minimaal - de onderdelen van een cluster behoren functioneel bij elkaar. Daarmee kan een aantal kernsystemen worden benoemd waarvoor functionele ont- werpen zijn opgesteld in Triple A-verband (figuur 12): - Kernregistratie deelnemers (rood) - Digitale overdracht deelnemergegevens (roze) - Onderwijslogistiek, roosteren en het beheren van de middelen (groen) - Onderwijscatalogus (oranje) - Primair proces ondersteuning en portfolio (blauw) - Externe verantwoording (paars) Vanuit deze systemen worden vervolgens relaties gelegd met de buitenwereld en met de bedrijfsvoeringsystemen waarin bijvoorbeeld de middelen worden beheerd. Figuur 12. De kernsystemen
  • 25. ONDERWIJSVISIE 23 COLOFON Triple A, Eerste druk 2009 Tekst en tekstredactie: Triple A, Zoetermeer Fotografie: Beeldsmaak Amersfoort Vormgeving en opmaak: Linda van Drie, Amersfoort, Opmaak: Sonja Kamer, Amersfoort Druk: Drukkerij Wilco, Amersfoort Op het gebruik van dit materiaal is een Creative Commons Licentie van toepassing. Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ om deze licentie te bekijken.
  • 26. 24 ONDERWIJSVISIE Triple A ontwerp & onderzoek Paletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl
  • 27. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 1 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
  • 28. 2 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
  • 29. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 3 INLEIDING Dit deel van de encyclopedie geeft een totaaloverzicht van de gehele architectuur. Vanuit onze visie op onderwijs en ICT wordt een samenhangend overzicht gegeven van de principes op het niveau van bedrijfsprocessen (de businessarchitectuur), informatievoorziening (de informatie-architectuur) en techniek (de technische archi- tectuur). Elk van deze drie delen geeft een toelichting op de architectuurprincipes die worden gebruikt en beschrijft hun onderlinge samenhang. Deze beschrijving wordt afgesloten met een samenvattend overzicht van de architectuurprincipes. In een apart deel van de encyclopedie (architectuur) wordt in detail ingegaan op elk van deze drie deelarchitecturen, inclusief de bijbehorende modellen en richtlijnen.
  • 30. 4 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Introductie Triple A-architectuur 7 Toepasbaar voor gehele sector 7 Visie op ICT 8 Veranderingen in het onderwijs 8 Visie op ICT-veranderingen 8 Architectuurprincipes 10 Businessarchitectuur 12 Samenvatting architectuurprincipes businessarchitectuur 13 Informatie-architectuur 14 Samenvatting architectuurprincipes informatie-architectuur 15 Technische architectuur 16 Samenvatting architectuurprincipes technische architectuur 18
  • 31. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 5 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
  • 32. 6 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES
  • 33. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 7 INTRODUCTIE TRIPLE A-ARCHITECTUUR In de architectuur van Triple A worden de principes en richtlijnen van Triple A in samenhang in beeld gebracht. Deze principes zijn het uitgangspunt voor al het ont- werp- en ontwikkelwerk dat door Triple A wordt uitgevoerd, en de initiatieven die uit Triple A voortkomen. De basis van de architectuur is dus een verzameling principes. Deze principes zijn enigszins abstract, maar geven wel de kern van de visie van Triple A weer als het gaat om de toekomstige ondersteuning van onderwijs met ICT. Om de principes ook praktisch bruikbaar te maken zijn deze vertaald naar wat meer concrete richtlijnen. Voor de overdraagbaarheid en communiceerbaarheid gaat de architectuur ook vergezeld van een aantal architectuurmodellen, visualisaties van de toekomstige situatie, uiteraard gebaseerd op de architectuurprincipes. De principes hebben op allerlei verschillende aspecten betrekking, variërend van de inrichting van het onderwijslogistieke proces tot het gebruik van open source en open standaarden. Om die reden wordt er onderscheid gemaakt in een drietal deelarchitecturen. De businessarchitectuur over de bedrijfsprocessen, de informa- tiearchitectuur over de informatievoorziening en de technische architectuur over de techniek. Toepasbaar voor gehele sector Triple A is een initiatief voor en door de gehele BVE-sector, waarin naast mbo- onderwijs ook vmbo-, vo-, vavo-, contractonderwijs en inburgering plaatsvindt. Het uitgangspunt is een gemeenschappelijke onderwijsvisie, maar instellingen kunnen verschillende keuzes maken als het gaat om de onderwijskundige benadering, de organisatorische inrichting of de inzet van specifieke technologie. Een belangrijk uitgangspunt van Triple A is dat er geen veronderstellingen worden gedaan of keuzes worden gemaakt voor een bepaalde inrichting van de organisatie én dat er geen beperkingen worden opgelegd aan de technische keuzes die instel- lingen maken. De ontwerpen die Triple A maakt en de oplossingen die op initiatief van Triple A worden gerealiseerd, moeten passen in elke organisatorische inrichting en de veelkleurige ICT-landschappen bij de instellingen. Om dat te bereiken wordt in de architectuur van Triple A nadrukkelijk uitgegaan van een procesmodel dat de onderwijsprocessen beschrijft en niet de organisatorische inrichting. Daarnaast wordt in de technische keuzes sterk gestuurd op het hanteren van open standaarden en het nastreven van open source-oplossingen, zodat instellingen maximaal de handen vrij houden om te integreren met andere syste- men of te kiezen voor een bepaalde leverancier.
  • 34. 8 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES VISIE OP ICT De basis van de architectuur van Triple A wordt gevormd door onze visie op de veranderingen in het onderwijs en onze visie op de ontwikkelingen op gebied van de ICT. Deze visies zijn in belangrijke mate sturend voor de ontwerpbeslissingen die door Triple A worden genomen. Veranderingen in het onderwijs In het document Onderwijsvisie is de visie van Triple A op de veranderingen in het onderwijs verwoord. Om aan te geven welke veranderingen in het onderwijs van in- vloed zijn op de architectuurprincipes die zijn gekozen, worden deze veranderingen hieronder nog eens beknopt geschetst. Een belangrijke drijfveer voor Triple A is de invoering van het competentiegerichte onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs. Dat is niet het enige, ook los van deze wettelijke veranderingen zien we bij onderwijsinstellingen een beweging naar het meer centraal stellen van de loopbaan van de deelnemer met als doel het voor- komen van uitval van deelnemers. Mede door deze ontwikkelingen is er bij onderwijsinstellingen behoefte aan meer flexibiliteit, zowel in de vorm als de inhoud van het onderwijs. Voor de organisatie van het onderwijs heeft dat consequenties. Het planningsproces wordt complexer en krijgt eigenschappen van wat ook wel massamaatwerk wordt genoemd: onder- wijs voor grote groepen deelnemers, dat wel op de individuele wensen en capacitei- ten van deze deelnemers is afgestemd. Hoewel deze ambitie nauwelijks zonder de inzet van ICT realiseerbaar is, zien we het toch vooral als een ‘onderwijsverandervraagstuk’. De inzet van ICT kan een be- langrijke ‘enabler’ zijn voor veranderingen, maar moet ook gelijke tred houden met deze onderwijsveranderingen binnen de instellingen. Deze veranderingen zullen niet bij elke instelling even snel en in dezelfde mate worden doorgevoerd. Visie op ICT-veranderingen Traditioneel brengt de implementatie van ICT-voorzieningen behoorlijke verande- ringen in een organisatie te weeg. De implementatie van een nieuw ICT-systeem lijkt de belangrijkste drijfveer (of belemmering) voor verandering te zijn. Bestaande systemen zijn ook vaak belemmerend geweest voor veranderingen omdat deze onvoldoende geïntegreerd konden worden met nieuwere systemen. In onze visie is het met de mogelijkheden van dit moment haalbaar om ICT-veran- deringen in kleinere stappen en dus meer geleidelijk door te voeren. De ICT zal dan
  • 35. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 9 eerder meebewegen met de ambitie en het verandervermogen van de organisatie dan andersom. Bij zo’n voortdurend meebewegende ICT-omgeving past in onze ogen ook geen noodzaak om rigoureus verouderde systemen te vervangen of om te streven naar een homogene omgeving met producten van één bepaalde leverancier of één bepaalde suite van producten. Je zult immers nooit grote delen in één keer vervangen, maar steeds het nieuwe met het oude integreren. Daarbij moet ook de vrijheid zijn om telkens weer te bepalen welke technologie en functionaliteit, van welke leverancier, het beste past. Dit wordt ook wel een ‘best-of-breed’-strategie genoemd. Voor Triple A is heterogeniteit een zeer belangrijk uitgangspunt: bestaande en nieuwe systemen, en systemen van verschillende leveranciers, moeten zo goed mogelijk met elkaar kunnen samenwerken. De technologie van dit moment biedt daarvoor vele mogelijkheden zoals bijvoorbeeld de beschikbaarheid van open standaarden. Als leidend concept om een dergelijke open, heterogene architectuur tot stand te brengen wordt het concept van een servicegeoriënteerde architectuur geadopteerd. In een servicegeoriënteerde architectuur staat het begrip service uiteraard cen- traal. Een service is een zelfstandig stuk functionaliteit dat een bepaalde dienst aan gebruikers levert. Deze diensten hebben bij voorkeur een sterke relatie met de bedrijfsprocessen en de diensten die de instelling levert: een bepaalde dienst aan een deelnemer of stap in een bedrijfsproces correspondeert met een dienst die door het systeem geleverd wordt. Systemen leveren dus diensten die relatief zelfstandig ten opzichte van elkaar kunnen functioneren. In een servicegeoriënteerde architectuur kunnen deze diensten van elkaar gebruik maken, en kunnen ze in verschillende combinaties aan gebruikers ter beschik- king worden gesteld. Door de toenemende standaardisering in de technologie voor services is het technisch goed mogelijk om services van verschillende leveranciers en ontwikkeld in verschillende ontwikkelomgevingen, toch met elkaar te integreren. Er is een tweetal voorzieningen dat hierbij met name van toegevoegde waarde kan zijn: een servicebus die ervoor zorgt dat services van verschillende leveranciers of systemen elkaar kunnen gebruiken, en een portaal waarin de functionaliteit als één geheel aan de gebruikers kan worden gepresenteerd. In zo’n omgeving wordt een geleidelijke doorontwikkeling van de ICT-ondersteuning mogelijk. Elke vernieuwing van functionaliteit leidt tot nieuwe services die aan de bestaande verzameling wordt toegevoegd.
  • 36. 10 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES ARCHITECTUURPRINCIPES De architectuurprincipes van Triple A zijn een vertaling en verdieping van de visie en uitgangspunten zoals hiervoor beschreven. De principes maken de visie con- creet, zodat in de uitwerking van de onderwijsprocessen en de gewenste ICT-func- tionaliteit duidelijk is welke keuzes er worden gemaakt. De principes zijn ook vooral gericht op het bewaken van de samenhang van al het ontwerp- en ontwikkelwerk dat bij Triple A wordt gedaan. De principes zijn onderverdeeld in drie niveaus, namelijk: - Businessarchitectuur – de principes die betrekking hebben op de inrichting van de bedrijfsprocessen - Informatie-architectuur – de principes die betrekking hebben op de informatie- voorziening, de ordening van functionaliteit, informatiestromen en gegevens - Technische architectuur – de principes die betrekking hebben op de inzet van technologie en de keuzes voor concrete oplossingsrichtingen In het schema op de rechterpagina zijn al deze principes in een overzicht weer- gegeven. In de hierna volgende paragrafen wordt elk van deze architecturen nader toegelicht.
  • 38. 12 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Businessarchitectuur Het uitgangspunt van de businessarchitectuur is de gezamenlijke onderwijsvisie. Hierin zijn de kernsystemen gemodelleerd op een zodanige manier dat dit los staat van een bepaalde organisatorische inrichting. De kernsystemen zijn weergegeven in het onderstaande model. Dit model en de onderwijsvisie die daaraan ten grondslag ligt is gericht op de on- dersteuning van alle vormen van onderwijs. Dit kan variëren van een vast curricu- lum voor grote groepen deelnemers, tot aan volledig individueel maatwerk, en van mbo tot aan vmbo en contractonderwijs. Dit betekent wel dat naast een traditionele, klassikale manier van het plannen van onderwijs ook een individuelere en meer kortcyclische manier van plannen mogelijk moet zijn. In dit proces staat de leervraag van de deelnemer centraal.
  • 39. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 13 De afstemming van deze vraag naar onderwijs, het beschikbare aanbod en de bijbehorende middelen wordt een continu proces. Als kloppend hart van dit proces is de onderwijscatalogus geplaatst, waarin het volledige onderwijsaanbod is vastgelegd, zodat op basis daarvan kan worden gepland en de middelen zo effectief mogelijk kunnen worden ingezet. In dit proces waarin de leervraag van de deelnemer centraal staat krijgt ook de begeleiding van deelnemers een andere invulling. Een deelnemer zal mogelijk vaker en gerichter keuzes moeten maken. Dit kan betekenen dat deelnemers dit veel zelf- standiger gaan doen en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerloopbaan, maar het kan ook betekenen dat de begeleiding intensiever en kortcyclischer moet worden ingericht om de deelnemers daarin te ondersteunen. Tenslotte speelt vooral in het beroepsonderwijs de aandacht voor de praktijk een belangrijke rol. Deelnemers worden bij voorkeur opgeleid in hun toekomstige beroepscontext. Samenvatting architectuurprincipes businessarchitectuur
  • 40. 14 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Informatie-architectuur In de inrichting van de informatievoorziening van een instelling staat het concept van een servicegeoriënteerde architectuur centraal. Systemen leveren diensten die corresponderen met bedrijfsactiviteiten. Deze diensten kunnen worden geleverd door verschillende systemen van verschillende leveranciers. Met behulp van inte- gratiehulpmiddelen kunnen al deze diensten worden samengebracht en zorgen voor een geïntegreerde omgeving voor gebruikers. Het belangrijkste wat gebruikers (medewerkers, docenten én deelnemers) hiervan zien is dat de diensten (mogelijk van verschillende systemen) in een portaal be- schikbaar worden gesteld. Zo onstaat er aan de ‘voorkant’ een geïntegreerd geheel. Onzichtbaar voor gebruikers, maar wel net zo belangrijk, is de voorziening aan de ‘achterkant’ van de systemen zodat systemen elkaars diensten kunnen gebruiken en gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Daarvoor dient de servicebus. Omdat het hele ontwerp is gericht op ICT-ondersteuning die onafhankelijk is van een specifieke organisatorische inrichting, is er een aparte faciliteit nodig waarin deze organisatielogistiek kan worden ondersteund. Dit wordt de procesbesturing genoemd. In deze procesbesturing worden de bedrijfsprocessen gedefinieerd en de manier waarop daarin de diensten van de systemen achtereenvolgens worden gebruikt. Dit wordt ook wel orkestratie genoemd. Een ander belangrijk aspect is het op een goede manier beheren en beschikbaar stellen van de kerngegevens binnen een instelling. Een goed beheer van gegevens met eenduidig eigenaarschap bevordert de kwaliteit van gegevens en zorgt ervoor dat het beschikbaar stellen van deze gegevens maar vanuit één plek hoeft te ge- beuren. Hiervoor is het begrip kernregistratie in het leven geroepen. Een kernregis- tratie is verantwoordelijk voor een goed gedefinieerde deelverzameling van gege- vens, en dient deze gegevens te beheren en op een uniforme manier aan anderen beschikbaar te stellen. Rapportages ten behoeve van de besturing en verantwoording worden steeds be- langrijker. Vaak vormen systeemgrenzen hiervoor een belemmering omdat moeilijk over deze systeemgrenzen heen gerapporteerd kan worden. Om die reden wordt een centrale rapportagevoorziening voorzien, waarin de gegevens uit de kernregis- traties, onderwijslogistiek en het primair proces samen kunnen komen ten behoeve van een integrale rapportage. Dit vereist een voorziening die de gegevens uit al deze systemen kan verzamelen, zonodig kan bewerken en in een voor rapportage geschikte structuur kan laden in een rapportageomgeving. Vanuit een dergelijke rapportageomgeving kan de rapportage vervolgens plaatsvinden.
  • 41. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 15 Samenvatting architectuurprincipes informatie-architectuur
  • 42. 16 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Technische architectuur Ook in de technische architectuur staat het concept van een servicegeoriënteerde architectuur centraal. Op het hoogste niveau wordt de functionaliteit geleverd in de vorm van diensten (services) die corresponderen met bedrijfsfuncties. Dit concept van services kan ook op de lagere, meer technische niveaus worden doorgevoerd. De services op het hoogste niveau maken dan intern gebruik van services op een lager niveau. Door systemen ook op deze manier technisch in te richten, ontstaat ook daar een flexibeler ontwerp met meer hergebruik en mogelijkheden om staps- gewijs door te ontwikkelen. Sterk gekoppeld aan het concept van een servicegeoriënteerde architectuur is het gebruik van open standaarden. Voor services is inmiddels een aantal belangrijke internationale standaarden gedefinieerd, die er voor zorgen dat services ook over applicatiegrenzen heen elkaar kunnen gebruiken. Hetzelfde geldt voor berichtuitwis- seling tussen applicaties. Het hanteren van deze standaarden is essentieel om een best-of-breed-strategie mogelijk te maken, en voorkomt dat instellingen met hun andere applicaties tot keuzes worden gedwongen. Naast deze open, internationale standaarden rondom internet technologie is er ook een aantal specifieke standaarden die binnen de Nederlandse overheid of specifiek het onderwijs veel wordt toegepast. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om standaarden voor het uitwisselen van deelnemergegevens, het gebruik van elektronische leer- middelen of webrichtlijnen. Triple A heeft de beschikbare standaarden verzameld en beoordeeld en hanteert deze lijst nu om maximale koppelbaarheid en aansluiting met andere initiatieven in de sector mogelijk te maken. Specifiek met betrekking tot het gebruik van een portaal, de servicebus, procesbe- sturing en bulk-transport van gegevens ten behoeve van rapportage heeft Triple A een aantal keuzes gemaakt voor technische standaarden. Hierbij is steeds gekozen voor de meest gangbare en open standaarden en het vermijden van leveranciers- specifieke oplossingen. Een ander belangrijk uitgangspunt voor Triple A is dat het mogelijk moet zijn dat elke instelling zijn eigen keuzes kan maken op basis van de ontwerpen van Triple A. Voor bepaalde delen zal een aantal instellingen samen optrekken en door één leve- rancier een oplossing laten realiseren, en voor andere delen zal elke instelling zijn eigen weg gaan met een leverancier naar zijn keuze. Dit betekent dat het mogelijk moet zijn dat een instelling of leverancier moet kunnen voortbouwen op de resul- taten van een andere instelling of leverancier. Het toepassen van open standaarden biedt hiertoe al een aantal mogelijkheden.
  • 43. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 17 Het beschikbaar stellen van de software in open source, met een bijbehorende open source-licentie, verruimd deze mogelijkheden nog aanzienlijk. Vooral voor gene- rieke voorzieningen zoals de onderwijscatalogus is dit van groot belang, omdat deze voor de kernregistratie, onderwijslogistiek, roosteren en portfolio steeds weer aan- gepast en uitgebreid zal moeten worden. Vandaar dat Triple A als principe hanteert dat dergelijke generieke voorzieningen in open source gerealiseerd moeten wor- den, en dat open source voor alle andere programmatuur nadrukkelijk de voorkeur heeft. De flexibilisering van het onderwijs en de andere ontwikkelingen in onderwijsveld stellen ook nog een aantal bijzondere eisen aan de technische voorzieningen. De belangrijkste daarvan is de noodzaak om tijd- en plaatsonafhankelijk werken mo- gelijk te maken. Er zal in toenemende mate elektronisch leermateriaal beschikbaar komen en toegang tot de omgeving van de school gewenst zijn vanaf een stage- of thuislocatie. Dit stelt ook hogere eisen aan de autorisatie, beveiliging en betrouw- baarheid van de omgeving. Tenslotte moeten de systemen ook voorbereid zijn op deze veranderende gebruikspatronen, door te zorgen voor voldoende schaal- baarheid zodat toe- of afname van het gebruik niet hoeft te leiden tot ingrijpende aanpassingen.
  • 44. 18 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Samenvatting architectuurprincipes technische architectuur
  • 45. OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES 19 COLOFON Triple A, Eerste druk 2009 Tekst en tekstredactie: Triple A, Zoetermeer Fotografie: Beeldsmaak Amersfoort Vormgeving en opmaak: Linda van Drie, Amersfoort, Opmaak: Sonja Kamer, Amersfoort Druk: Drukkerij Wilco, Amersfoort Op het gebruik van dit materiaal is een Creative Commons Licentie van toepassing. Ga naar http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/ om deze licentie te bekijken.
  • 46. 20 OVERZICHT ARCHITECTUURPRINCIPES Triple A ontwerp & onderzoek Paletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl
  • 47. METHODIEK 1 METHODIEK
  • 48. 2 METHODIEK
  • 49. METHODIEK 3 METHODIEK
  • 50. 4 METHODIEK INHOUDSOPGAVE Wat is een functioneel ontwerp van Triple A? 5 Onze visie op het functioneel ontwerp 5 Stappen in het ontwerpproces 6
  • 51. METHODIEK 5 WAT IS EEN FUNCTIONEEL ONTWERP VAN TRIPLE A? In dit deel van de encyclopedie wordt beschreven welke methodiek binnen Triple A wordt gebruikt om een functioneel ontwerp te maken. Onze visie op het functioneel ontwerp Afbakening Om tot een functioneel ontwerp te komen hebben we gekozen voor een specifieke Het doel van een functioneel werkwijze en manier van modelleren. Hieronder worden de belangrijkste uitgangs- ontwerp is om de gewenste punten van onze werkwijze beschreven. functionaliteit van een toekomstig ICT-systeem in kaart te brengen. Gemaakt door materiedeskundigen De bedrijfsprocessen zijn hiervoor Een van de belangrijkste uitgangspunten is dat het functioneel ontwerp voor het uitgangspunt. Op basis van het grootste deel gemaakt moet kunnen worden door materiedeskundigen, dus het functioneel ontwerp kan in medewerkers van de betrokken instellingen. Op deze manier staat het functioneel samenwerking met een leveran- ontwerp dicht bij de praktijk en is het een product van de instellingen zelf. cier een ICT-oplossing worden De werkwijze om tot een functioneel ontwerp te komen is er voor een groot deel op uitgewerkt en gerealiseerd. Het gericht om de deskundigen van de instellingen te ondersteunen bij het omzetten functioneel ontwerp beperkt zich van hun kennis en kunde naar een bruikbaar functioneel ontwerp. tot het ‘wat’ (de gewenste functio- naliteit vanuit het perspectief van Professionele ontwerpmethodiek de gebruiker). Het ‘hoe’ (de ICT- Het is wel van belang dat het functioneel ontwerp op een professionele manier oplossing), is onderdeel van het gemaakt wordt. De manier van beschrijven en modelleren moet gebaseerd zijn op realisatieproces dat met een leve- een gangbare ontwerpmethodiek. Op die manier wordt de kwaliteit van het ontwerp rancier wordt doorlopen. gewaarborgd en is het ontwerp overdraagbaar aan een potentiële leverancier die op basis van het ontwerp oplossingen gaat realiseren. Om die reden conformeren wij ons aan de gangbare ontwerpstandaarden in de modelleertaal UML (Unified Modeling Language). We hebben ervoor gekozen om twee onderdelen uit deze ontwerpstandaard te gebruiken die specifiek gericht zijn op het in kaart brengen van het beoogde gebruik vanuit het perspectief van de eindgebruiker: use cases en activiteiten- diagrammen. Waar nodig zijn deze twee technieken vereenvoudigd, of hebben we het gebruik ervan ingeperkt, zodat de werkwijze goed bruikbaar is voor materie- deskundigen. Voor het beschrijven van functies beperken we ons tot een korte tekstuele beschrijving, zonder gebruik te maken van een ontwerpstandaard. Voldoende vrijheid voor leveranciers en instellingen Tenslotte willen we in onze manier van ontwerpen voldoende vrijheid laten aan leveranciers om te bepalen hoe de gewenste functionaliteit wordt gerealiseerd. We beperken ons dus tot het ‘wat’ van de te realiseren functionaliteit, en laten het ‘hoe’
  • 52. 6 METHODIEK over aan het proces dat we samen met een leverancier doorlopen. Om die reden kiezen we ervoor om geen details vast te leggen over de te realiseren functies van het beoogde systeem. We beperken ons tot de beschrijving van het beoogde gebruik, dus vanuit het gezichtspunt van de gebruiker. De processen die onder- steund moeten worden staan centraal. Een traditioneel functioneel ontwerp is vaak een opsomming van de functies die een systeem bevat, en de eisen die aan de functies worden gesteld (te vergelijken met bijvoorbeeld de manier van werken bij het opzetten van een bouwbestek). Wij kiezen nadrukkelijk niet voor deze aanpak, maar voor een aanpak om vanuit het perspectief van de gebruiker de gewenste functionaliteit te beschrijven op basis van use cases. Stappen in het ontwerpproces Voor elk functioneel ontwerp is de onderwijsvisie het uitgangspunt. Vanuit de onderwijsvisie is er een afbakening op hoofdlijnen gemaakt, die heeft geleid tot de opdeling van de totale functionaliteit in een aantal kernsystemen. In elk kernsysteem is een aantal onderwijsprocessen samengebracht met veel onderlinge samenhang, zoals bijvoorbeeld de onderwijslogistiek of de ondersteuning van het primaire proces. De uitwerking van het functioneel ontwerp van een kernsysteem wordt gedaan in een drietal stappen, zoals in nevenstaand schema is weergegeven. Onder elke stap is het product weergegeven dat uit die stap voortkomt. Samengevat komt het erop neer dat in de eerste stap (A), het benoemen van de processen, wordt vastgesteld welke onderwijsprocessen op hoofdlijnen tot het betreffende kernsysteem behoren. Deze processen komen dan terug in het onder- wijsprocesmodel. Vervolgens wordt in de tweede stap (B) elk proces opgeknipt in functionele eenheden: de use cases. Elk van deze use cases wordt vervolgens nader uitgewerkt in een activiteitendiagram, waarin de activiteiten zijn gemodelleerd waaruit de use case bestaat. Tenslotte wordt er in de derde stap (C) een inventa- risatie gemaakt van de benodigde functies van het beoogde ICT-systeem, die de betreffende activiteiten in de use case zouden ondersteunen. Processen benoemen In de onderwijsvisie zijn de onderwijsprocessen vanuit het perspectief van de deel- nemer beschreven. Het onderwijsprocesmodel geeft deze processen in samenhang weer, en clustert deze in kernsystemen. De functionele ontwerpen worden vervol- gens per (combinatie van) onderwijsprocessen opgepakt.
  • 53. METHODIEK 7 Het vertrekpunt voor het functioneel ontwerp zijn dus de onderwijsprocessen van het onderwijsprocesmodel, waarop het functioneel ontwerp betrekking heeft. De eerste stap in het functioneel ontwerpproces is deze processen goed te definiëren en af te bakenen. Dit leidt in veel gevallen tot een aanpassing of nadere definitie van de processen in het onderwijsprocesmodel. Use cases beschrijven Nadat de processen zijn benoemd en afgebakend, wordt gekeken naar de functio- nele eenheden waaruit de ondersteuning van die processen bestaat: de use cases. Een use case beschrijft het van buitenaf zichtbare gedrag van het systeem, vanuit het perspectief van de gebruiker. Een use case heeft een concrete aanleiding en een concreet resultaat, en beschrijft de processtappen van gebruikers van het systeem die moeten leiden tot dit concrete resultaat. De use cases zijn daarmee de eenhe- den van functionaliteit vanuit de gebruiker gezien. Het totaal aan use cases geeft antwoord op de vraag ‘wat moet het systeem ondersteunen?’ Het voordeel van dergelijke beschrijvingen is dat eerst nagedacht wordt over de werkprocessen en dat niet direct de stap wordt gezet naar een invulling met systeemfunctionaliteit. Dat maakt het schrijven van use cases ook zo moeilijk. De schrijver van een use case moet afstand nemen van een mogelijke systeemoplos- sing en zich concentreren op de processen die ondersteund moeten worden. Use cases laten zich goed lezen door niet-technische mensen, het is immers be- schreven in termen van de werkprocessen van de organisatie. De beschrijvingen zijn met betrekking tot formuleringen en taalgebruik zo toegankelijk mogelijk. Voor de beschrijving van een use case wordt een standaard format gebruikt dat is afgeleid van de binnen UML gangbare manier van beschrijven. Dit format wordt hieronder weergegeven.
  • 54. 8 METHODIEK Een use case staat niet op zichzelf. Er liggen vaak verbanden tussen de verschil- lende use cases, omdat het resultaat van de ene use case vaak de aanleiding is voor een andere. Ook kan in de beschrijving van een use case een situatie worden beschreven die de aanleiding is voor het starten van een andere use case. Deze verbanden noemen we werkopdrachten. Zo’n werkopdracht behelst niet het over- dragen van gegevens, maar meer het initiëren van een andere use case. In de use case overzichten brengen we de samenhang tussen de use cases in beeld door deze werkopdrachten tussen de use cases te tekenen. Uitwerken naar activiteitendiagrammen De use cases worden vervolgens nog een stap dieper uitgewerkt in een zogenaamd activiteitendiagram. In een activiteitendiagram wordt de beschrijving van de acties gemodelleerd zodat de logica van het proces preciezer is gedefinieerd, en duidelijk is onder verantwoordelijkheid van welke actor een activiteit wordt uitgevoerd. Er wordt per use case één activiteitendiagram gemaakt. Hieronder wordt een voorbeeld van zo’n activiteitendiagram gegeven. De schema- techniek is gebaseerd op UML.
  • 55. METHODIEK 9 Functies benoemen Uit de beschrijving van de use cases en de activiteitendiagrammen kan een inventa- risatie van functies worden opgemaakt. Dit zijn de functies die het systeem moet bieden om het beschreven proces te kunnen ondersteunen. Onder functies worden hier concrete onderdelen van een ICT-systeem verstaan, zoals schermen of reken- functies. Om tot deze functies te komen wordt uitgegaan van de activiteiten in de activiteiten- diagrammen. Voor elke activiteit (of enkele opeenvolgende activiteiten) wordt vastgesteld welk ICT-functies nodig zijn om de betreffende activiteit uit te voeren. Zo onstaat een verzameling functies die nodig is om de use case te ondersteunen. Sommige functies zullen voor meerdere activiteiten, in verschillende use cases toepasbaar zijn.
  • 56. 10 METHODIEK Triple A ontwerp & onderzoek Paletsingel 30 2718 NT Zoetermeer Tel: 079 - 329 65 99 www.tripleaonderwijs.nl
  • 57. BEGRIPPENLIJST 3 BEGRIPPENLIJST
  • 58. 4 BEGRIPPENLIJST
  • 59. BEGRIPPENLIJST 5 INLEIDING In dit deel van de encyclopedie vindt u een verklaring voor de belangrijkste begrippen zoals deze zijn gebruikt in de functionele ontwerpen van Triple A. Het gaat hier om begrippen die veelvuldig terug komen in zowel de beschrijvende als de technische gedeelten. Bij het definiëren van de begrippen is zo veel mogelijk rekening gehouden met de definities zoals deze gebruikt worden door het Ministerie van OC&W, Colo en Kennisnet.
  • 60. 6 BEGRIPPENLIJST INHOUDSOPGAVE A 6 B 8 C 11 D 13 E 14 F 16 G 17 I 18 K 19 L 20 M 21 N 22 O 22 P 25 R 26 S 27 T 31 U 32 V 33 W 34 Z 34
  • 61. BEGRIPPENLIJST 7 BEGRIPPENLIJST
  • 62. 8 BEGRIPPENLIJST A 1 Aanmelden Het op enigerlei wijze kenbaar maken van de belangstelling van een potentiële deelnemer voor het afnemen van onderwijsproducten bij de instelling. 2 Aanwezigheidsanalyse Analyse van de aan- en afwezigheidsgegevens van bepaalde deelnemers of groepen deelnemers zodat daarover kan worden gerapporeerd.. 3 Aanwezigheid Geregistreerde (fysieke) aanwezigheid van een deelnemer op een (enig) gepland tijdstip in een gespecificeerde omgeving. Wanneer hij niet aanwezig is, is hij ongeoorloofd of geoorloofd afwezig. 4 Aanwezigheidsregistratie Database waarin de gegevens zijn opgeslagen van de aan- en afwezigheid van deel- nemers 5 Accountantsmutatie Mutatie die na de mutatiestop nog met toestemming van de accountant kan worden doorgevoerd voor een bepaald bekostigingsjaar. 6 Actor Gebruiker van het systeem in een specifieke rol, of een ander systeem of techni- sche voorziening die met het systeem communiceert. De actoren maken dus geen deel uit van het systeem maar interacteren met het systeem. Actoren zijn diegenen die gegevens met het systeem uitwisselen of diensten van het systeem betrekken. 7 Adviesgesprek Een adviesgesprek is een gesprek tussen de deelnemer en zijn (leertraject)bege- leider. Op basis van informatie in het begeleidingsdossier en een beoordeling van de voortgang komt de begeleider tot een geadviseerde leerroute die in het advies- gesprek besproken wordt. De uitkomst van een adviesgesprek is een gezamenlijk besluit over te nemen acties. 8 Administratief dossier Het administratief dossier is onderdeel van de kernregistratie deelnemers en bevat alle documenten en gegevens die betrekking hebben op de inschrijving van de deelnemer zoals de onderwijsovereenkomst en de praktijkovereenkomst. Alle docu- menten die in het administratieve proces ontstaan worden aan dit dossier toege- voegd. Het administratief dossier is onderdeel van het deelnemersdossier, waarin zich naast het administratief dossier ook het begeleidingsdossier, zorgdossier en examendossier bevindt. 9 Administratief Medewerker Persoon in dienst van de onderwijsinstelling, die administratieve taken uitvoert.
  • 63. BEGRIPPENLIJST 9 10 Afgenomen onderwijsproduct Onderwijsproduct dat daadwerkelijk is geleverd op basis van een rooster en is afge- nomen door de betreffende deelnemer. 11 Afwezigheid Het ontbreken van een geregistreerde (fysieke) aanwezigheid van een deelnemer op een onderwijsproduct dat op basis van een rooster op (enig) tijdstip is aangebo- den. Er zijn twee soorten afwezigheid: ongeoorloofd en geoorloofd. 12 Aggregatieniveau Een samenstelling van onderwijsproducten. 13 Algoritmes Rekenregels en -procedures om in het proces van roosteren te kunnen optimaliseren. 14 Alumni Oud-deelnemers die onderwijsproducten van de instelling hebben afgenomen en thans als deelnemer zijn uitgeschreven bij de instelling. 15 Applicatiebeheerder De medewerker die applicatiebeheer uitvoert. 16 Arrangement Een planbaar geheel van beschikbare onderwijsproducten. Een arrangement be- staat uit een verzameling enkelvoudige en/of samengestelde onderwijsproducten, aangevuld met aanvullende eisen en wensen met betrekking tot de volgorde of de periode waarin het product moet worden afgenomen. Een arrangement kan uit één onderwijsproduct (enkelvoudig of samengesteld) bestaan. 17 Arrangeren Onderwijslogistiek proces waarin op basis van leervraag van een deelnemer en de daarbij passende en beschikbare onderwijsproducten een planbaar geheel wordt samengesteld dat door de deelnemer kan worden afgenomen. Een arrangement is van kracht voor een “bevroren” periode. Op basis van alle arrangementen kan een rooster voor een dergelijke periode worden gemaakt. 18 Arrangeur Persoon die binnen de instelling de arrangementen voor een bepaalde groep deel- nemers opstelt. 19 Assessment Een methode of procedure om zowel basiskennis als competenties te meten en te beoordelen in authentieke of levensechte situaties. 20 Assets Dit zijn herbruikbare objecten die bestudeerd worden in het kader van een onder- wijsproduct. Bijvoorbeeld een motor in het kader van motortechniek, een anato- mische pop in het kader van gezondheid, een videofragment in het kader van een geschiedenisles, een animatie in het kader van de bestudering van de verbran- dingsmotor.
  • 64. 10 BEGRIPPENLIJST 21 Audit Toetsing of aan bepaalde eisen wordt voldaan. Wordt o.a. gebruikt bij toekenning van het Keurmerk Inburgeren. B 22 Begeleider Medewerker van een onderwijsinstelling die als rol heeft het volgen en ondersteu- nen van deelnemers tijdens hun leerloopbaan. De begeleider die leeractiviteiten begeleidt wordt ook coach genoemd. De begelei- der die de loopbaan van de deelnemer ondersteund wordt ook leertrajectbegeleider genoemd. 23 Begeleiding Het geheel aan (begeleidings)processen waarbij de begeleider op basis van leeracti- viteiten, gegevens uit de aanwezigheidsregistratie en andere beschikbare gegevens het leerproces van een deelnemer volgt, bijstuurt en toekomstgericht advies geeft. 24 Begeleidingsdossier Het begeleidingsdossier bevat alle documenten en gegevens ter ondersteuning van het begeleidingsproces, zoals een POP en een PAP, gemaakte afspraken en behaalde formatieve resultaten. Het begeleidingsdossier is onderdeel van het deelnemers- dossier, waarin zich naast het begeleidingsdossier ook het administratief dossier, zorgdossier en examendossier bevindt. 25 Beheerder onderwijscatalogus Medewerker van de instelling die verantwoordelijk is voor het beheren van de onder- wijscatalogus. 26 Bekostiging Vergoeding voor door de instelling verrichte activiteiten. Deze kent de volgende varianten: Soort bekostiging Toelichting Reguliere inputbekostiging Bekostiging op grond van verbintenis voor opleidin- gen waarvoor bij de ministeries van OCW/LNV bekos- tigingslicentie is verkregen Reguliere outputbekostiging Bekostiging op grond van behaald diploma voor op- leidingen waarvoor bij de ministeries van OCW/LNV bekostigingslicentie is verkregen Contractbekostiging In overeenkomst vastgelegde bekostiging voor over- eengekomen activiteiten ten behoeve van derden
  • 65. BEGRIPPENLIJST 11 27 Bekostigingsrelatie Verhouding van de instelling met een financierende partij die bestaat op basis van de verbintenis van de instelling met een deelnemer ten behoeve van de bekostiging van geleverde of te leveren diensten aan de deelnemer. 28 Belasting De door de deelnemer ervaren leerbelasting. Deze wordt vastgesteld op basis van ervaring van de instelling. Het is een vrij formaat en kan bestaan uit bijvoorbeeld studiebelastingsuren (SBU), studiepunten, enz. Per instelling en/opleiding worden eigen keuzes gemaakt. Het vastleggen ervan is van belang voor het adviesgesprek tussen leertraject- begeleider en de deelnemer. 29 Beoordelaar Iemand die gerechtigd is binnen de instelling om formatieve en/of summatieve resultaten te bepalen en vast te (laten) leggen. 30 Beoordelingsformat Een sjabloon t.b.v. een beoordelaar om iemands prestaties (beroepsmatig hande- len) te meten en te beoordelen. Een beoordelingsformat is gekoppeld aan een be- paald onderwijsproduct of verzameling van onderwijsproducten. In de beoordeling kan onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende aspecten (werkprocessen of competenties) waarop de beoordeling betrekking heeft. Er kan bijvoorbeeld per relevante competentie een oordeel worden vastgelegd. 31 Beoordelingsregistratie De vastlegging van formatieve en summatieve beoordelingen. 32 Beoordelingssystematiek Een systematiek die behulpzaam is bij het bepalen, waarderen en vastleggen van formatieve of summatieve beoordelingen Een beoordelingssystematiek kan geba- seerd zijn op kwalificatiedossiers, op geroosterde leertrajecten, eventueel in combi- natie met toenemende complexiteit en/of toenemende zelfstandigheid. Mogelijke systematieken kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op: - Kwalificatiedossiers - Werkprocessen/competenties - Prestatie-indicatoren - Complexiteitsniveau van onderwijsproducten - Combinatie van kwalificatiedossier en complexiteitsniveau - Standaard leerroutes - Tijdsbesteding bijv. aantal SBU - Prestatie indicatoren/werkprocessen/competenties 33 Bepalen diplomarecht Op basis van geregistreerde summatieve resultaten bepalen of een deelnemer recht heeft op kwalificerende documenten.
  • 66. 12 BEGRIPPENLIJST 34 Beslisboom De beslisboom bevat regels die bepalen of een deelnemer/opleiding-combinatie bekostingsrelevant is. De beslisboom wordt toegepast op de BRON-foto en de ge- gevens in de kernregistratie en levert een gegevensset op die apart wordt gere- gistreerd ten behoeve van verdere analyse en een prognose van de te verwachten bekostiging. 35 Bevroren product Een product in het portfolio van een deelnemer dat is voorzien van een formatieve of summatieve beoordeling. Het product en de bijbehorende beoordeling worden gekoppeld en in “bevroren” toestand bewaard als bewijs voor iemands vaardigheid, kennis en/of houding. 36 Bewijsmap Een verzameling producten dat ter (summatieve of formatieve) beoordeling kan worden aangeboden, en zo als ‘bewijs’ kan dienen op basis waarvan verworven competenties of kennis kan worden aangetoond. 37 Blik op Werk Stichting die zich onder andere bezighoudt met het verstrekken en toetsen van het Keurmerk Inburgeren. 38 BPV Beroeps Praktijk Vorming. Periode waarin de deelnemer bij een bedrijf beroeps- praktijkvorming volgt. Dit is een verplicht onderdeel binnen elke beroepsopleiding. Het minimaal te volgen studiebelastingsuren aan BPV is vastgelegd in het kwalifi- catiedossier. Daarnaast wordt BPV ook ingezet binnen het proces van opleiden en vormen, denk daarbij aan bijvoorbeeld de snuffelstages. 39 BRIN Basisregistratie Instellingen. In dit bestand geeft CFI een overzicht van alle scholen en de hiermee samenhangende instellingen. 40 BRON Foto Een weergave van gegevens zoals die in BRON zitten van deelnemers relevant voor een bepaalde teldatum, per deelnemer, op persoonsgebonden nummer. Deze BRON-foto wordt aan de instelling aangeleverd om inzicht te krijgen in de eventuele verschillen tussen BRON en de eigen administratie, en als basis voor de accoun- tantscontrole op de bekostiging. 41 BRON Basis Registratie Onderwijs Nummer. Dit is het basisregistratiesysteem bij de IB- Groep, waarin gegevens van de deelnemers in het VO en MBO worden opgeslagen. Deze gegevens worden door de overheid en IB-groep gebruikt om de bekostiging (incl. subsidies), en studiefinanciering te bepalen.
  • 67. BEGRIPPENLIJST 13 42 Burgerservicenummer Het burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat als nummer gelijk is aan het sofinummer. Het heeft echter een ander wettelijk kader waardoor een breder gebruik mogelijk is. In de context van het onderwijs is dit de opvolger van het onder- wijsnummer. C 43 Centraal Uitwisselingspunt Een centrale voorziening die het mogelijk maakt dat het overdrachtsdossier kan worden uitgewisseld tussen onderwijsinstellingen op een veilige en betrouwbare manier. 44 Certificeerbare eenheid Binnen een kwalificatiedossier kan een deel van de werkzaamheden in een be- paald beroep als Certificeerbare Eenheid worden onderscheiden, wanneer dat deel arbeidsmarktrelevantie heeft. Arbeidsmarktrelevantie wil zeggen dat iemand er betaald werk mee kan krijgen. Vaak zullen voor dit deel van het beroep ook aparte functiebenamingen bestaan. Aan een Certificeerbare Eenheid is een certificaat ver- bonden. Het certificaat is een op de arbeidsmarkt herkend en erkend bewijsstuk dat de betreffende persoon in staat is een afgebakend en samenhangend geheel van werkprocessen afkomstig uit een (of meerdere) kerntaken uit te voeren en beschikt over de daarvoor noodzakelijke competenties (bron: COLO). 45 CFI Centrale Financiën Instellingen. Uitvoeringsorganisatie van het Ministerie OCW. 46 Coach Begeleider die leeractiviteiten begeleidt. Zie Begeleider. 47 Code onderwijsproduct Een eenduidige unieke code voor het onderwijsproduct. De code heeft geen tra- ceerbare betekenis. De code wordt door het systeem toegewezen. 48 Competentie Ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende situaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen, dat wil zeggen passende procedures te kiezen en toe te passen om de juiste resultaten te bereiken. Competenties zijn samengesteld van karakter, verwijzen naar onder- liggende vaardigheids-, kennis- en houdingsdomeinen en worden in een context toegepast en ontwikkeld (COLO, 2007).
  • 68. 14 BEGRIPPENLIJST 49 Competentiegerichte kwalificatiestructuur Het geheel van kwalificaties voor beroepsopleidingen die voor de beroepspraktijk van betekenis zijn. Deze competentiegerichte kwalificatiestructuur wordt in het beroepsonderwijs (het MBO) ingevoerd. In deze kwalificatiestructuur is gestructu- reerd beschreven aan welke eisen de beginnende beroepsbeoefenaar moet voldoen wanneer hij of zij gediplomeerd de opleiding verlaat. De competentiegerichte kwalificatiestructuur is opgebouwd uit een verzameling kwalificatiedossiers, waarin voor een aantal verwante beroepen de beroepsbeschrij- ving staat, zoals die is opgebouwd uit kerntaken, werkprocessen en competenties. Deze beroepsbeschrijving is gebaseerd op competentieprofielen die de beroepsuit- voering door een ervaren beroepsbeoefenaar beschrijven. 50 Competentiematrix Een onderdeel van het kwalificatiedossier waarin competenties en componenten van competenties gekoppeld zijn aan werkprocessen. 51 Contract Bindende afspraak tussen onderwijsinstelling en een externe partij omtrent het leveren van onderwijsproducten (scholing, opleiding of werkervaring). Deze bevat tenminste de volgende gegevens: - Datum & Plaats ondertekening - Gegevens Opdrachtgever - Persoonsgegevens van de deelnemer(s) - Startdatum (& einddatum) van het onderwijsproduct(en) - Omschrijving onderwijsproduct(en) - Gegevens instelling & handtekening namens de instelling - Handtekening Opdrachtgever - Overeengekomen prijs 52 Crebo-nummer Code(5-cijferig) waarmee een uitstroomkwalificatie (diploma) in het middelbaar beroepsonderwijs wordt vastgelegd in het Centraal Register Beroepsopleidingen van het CFI. Het Crebo nummer wordt gebruikt ter wettelijke identificatie van de bekos- tigingsrelatie, diploma’s, BPV overeenkomsten, recht op studiefinanciering e.d. Dit nummer wordt mogelijk vervangen door een codering voor een verbintenisgebied. 53 Criteriumbank De criteriumbank is een functionaliteit van het kernregistratiesysteem die door andere processen uit het kernregistratiesysteem opgeroepen kunnen worden. Met de criteriumbank kan onderzocht worden of deelnemers kwalificerende eenheden of uitstroomkwalificaties hebben behaald. Daarbinnen zijn criteria gekoppeld aan kwali- ficerende eenheden en uitstroomkwalificaties. Deze criteria bestaan uit een verzame- ling regels op basis waarvan het kwalificerend resultaat wordt bepaald. Dit resultaat wordt bepaald uit de onderliggende summatieve en/of kwalificerende eenheden.
  • 69. BEGRIPPENLIJST 15 54 Crm-pakket Afkorting van Customer Relation Management – pakket, een pakket waarmee relaties (zoals opdrachtgevers, stagebedrijven en contactpersonen) kunnen worden geregistreerd en beheerd. 55 CUP CUP = Centraal Uitwisselings Punt. 56 CvB College van Bestuur. D 57 Decaan Een adviserende specialist op het gebied van in-, door- en uitstroommogelijkheden. 58 Deelname Uitvoering door een deelnemer van een verbintenis met een instelling voor het afnemen van onderwijsproducten. 59 Deelnemer Iemand die onderwijs volgt binnen een instelling. Een deelnemer is in bezit van een verbintenis met een instelling voor het afnemen van onderwijsproducten. Een ander woord voor deelnemer is lerende, leerling of student. 60 Deelnemeradministratie Organisatorische entiteit binnen de instelling waarbinnen het geheel van adminis- tratieve activiteiten rond de registratie van deelnemers is belegd. 61 Deelnemersdossier Het deelnemersdossier is de verzamelnaam voor het complete dossier van een deelnemer. Dit dossier bevat alle documenten en gegevens die direct aan de deel- nemer gekoppeld zijn. Het deelnemersdossier bestaat uit een viertal onderdelen. 62 Diagnoserapport In het diagnoserapport staat beschreven aan welke regels in een bepaald rooster- voorstel niet wordt voldaan en wat de reden hiervoor is. Daarnaast wordt duidelijk welke (deel)arrangementen eventueel niet gepland kunnen worden en welke mid- delen een knelpunt zijn.
  • 70. 16 BEGRIPPENLIJST 63 Digitaal Medium Een gegevensdrager, zoals een CD-ROM, USB-stick, e-mail of gestructureerd XML bericht via het Internet. 64 Diploma Kwalificerend document. 65 Diplomagebied Aggregatieniveau in een kwalificatiestructuur, waarin verwante kwalificatiedossiers zijn gebundeld in een diplomagebied. Inmiddels is bekend geworden dat dit niveau in de competentiegerichte kwalificatiestructuur niet meer wordt toegepast. 66 Docent Medewerker van de instelling die direct betrokken is bij het primaire onderwijsproces en daarbij verschillende rollen kan vervullen zoals instructeur, coach, begeleider. 67 Domein Het (opleidings)domein is de eerste laag van de kwalificatiestructuur. 68 Doorverwijzing Verwijzen van een potentiële deelnemer naar een alternatief (in tijd of plaats). E 69 Eigenaar onderwijsproduct Eigenaar van het onderwijsproduct. Er zijn drie soorten van eigenaarschap die naast elkaar gebruikt kunnen worden: Veld Toelichting Juridisch eigenaar Organisatie die juridisch eigenaar is van het onderwijsproduct Gebruiksrecht Organisatie die het recht heeft om onderwijsproduct te gebruiken Aanbieder Organisatie die het onderwijsproduct aan deelnemers aanbiedt 70 Einddatum verbintenis Datum waarop de verbintenis tussen deelnemer en instelling eindigt door uitschrij- ven, door wijzigen van de bekostigingsrelatie, het verbintenisgebied, e.d. 71 ELD Het ELD (Elektronisch LeerDossier) is een landelijke standaard voor de digitale uitwisseling van leergegevens. De overdracht van leergegevens tussen scholen en onderwijsinstellingen kan hierdoor efficiënter en verantwoord verlopen. 72 e-portfolio Een e-portfolio of elektronisch portfolio is een verzameling van doelgericht bij elkaar gebrachte elektronische gegevens en documenten (bestanden), die wordt beheerd door de deelnemer zelf (of meer algemeen een lerend of werkend individu).
  • 71. BEGRIPPENLIJST 17 73 EVC EVC is de afkorting van Erkennen van Verworven Competenties. EVC beoogt de erkenning, waardering en verdere ontwikkeling van wat een individu heeft geleerd in elke mogelijke leeromgeving: in formele omgevingen zoals op school, maar ook in niet-formele of informele omgevingen zoals de werkplaats of thuis (bron: Ken- niscentrum EVC). De EVC wordt, na assessment of interpretatie van kwalificerende documenten, als summatief resultaat in de kernregistratie opgenomen. 74 EVC beoordeling Het verifiëren en beoordelen van een EVC (Erkennen van Verworven Competenties). 75 EVC-procedure Een procedure om verworven competenties te erkennen (verkrijgen van civiel ef- fect) als middel voor verdere loopbaanontwikkeling. 76 EVC-rapportage De uitslag van een EVC-procedure inclusief de civiele waarde van de uitslag (Ken- niscentrum EVC). Een EVC-rapportage wordt opgemaakt onder verantwoordelijkheid van een exa- minator, als resultaat van de EVC-procedure. Ook kan de deelnemer een elders afgegeven EVC-rapportage aanbieden. 77 Examenbureau Organisatorische entiteit binnen de instelling die zich bezig houdt met het verwer- ken van summatieve resultaten en het aanmaken van kwalificerende documenten. Binnen een instelling kunnen andere benamingen worden gegeven aan de organisa- tie examenbureau. 78 Examencommissie Een organisatie-eenheid die verantwoordelijk is voor examinering en diplomering binnen de instelling. 79 Examendossier Het examendossier bevat de bewijsstukken, summatieve beoordelingen en exa- men- en EVC-rapportages die relevant zijn voor de diplomering. De uiteindelijk toegekende summatieve resultaten worden in het administratieve dossier overge- nomen ten behoeve van de diplomering. Het examendossier is onderdeel van het deelnemersdossier, waarin zich naast het examendossier ook het administratief dossier, begeleidingsdossier en zorgdossier bevindt. 80 Examenmix Het summatief beoordelen met de methodenmix. Meerdere instrumenten worden dan ingezet (bijvoorbeeld: observeren, interviewen, producten beoordelen, casus- toetsen, beoordelingen door derden, etc.) om de invloed van meetfouten op het gemiddelde resultaat kleiner te maken. 81 Examenrapportage Rapportage - van het examen bij het voltooien van de opleiding - over het al dan niet succesvol inzetten van competenties bij het uitoefenen van de kerntaken.