1. Attitudes
Romina Dufour, Tanya Nicasi, Yana Manshoven

2. Definitie
• Een verzameling van persoonlijke
eigenschappen waar emoties, motivaties en
overtuigingen deel van uit maken.

3. definitie
• Alles kan het object zijn van attitudes.
Vb. attitudes t.a.v. mensen, groepen,
organisaties, instellingen, gebeurtenissen en
allerlei begrippen en ideologieën.
• Je zal makkelijker een attitudes vormen
wanneer een object meer centraal staat in
jouw wereld.

4. Definitie
• Attitudes zijn positief of negatief.
 Welwillend of afwijzend

5. Definitie
• Attitudes hebben verschillende componenten:
1. De cognitieve component
2. De gevoelscomponent
3. De actietendens-component

6. 1. Cognitieve component
• Beliefs over het object
Vb. ‘kunst’ :
 Je kennis over de geschiedenis van de kunst;
 Je opvattingen over de functie van de kunst in de maatschappij
 Je opvattingen over de wijze waarop de autoriteiten zouden moeten optreden t.o.v. kunst.
 Evaluerende beliefs belangrijk !
= gewenste of ongewenste eigenschappen, goede of slecht kwaliteiten van een object.
Vb. kunst veredelt , kunstwerken maken ons leven mooier.
Beliefs die de uitdrukking zijn van de wijze waarop men meent te moeten reageren.
Vb. je moet kunstenaars steunen door de aankoop van originele werken.

7. 2. Gevoelscomponent
• Je gevoelens t.a.v. een object.
 Aangenaam of onaangenaam

8. 3. Actietendenscomponent
• Attitude : positief
handeling , helpen, contact zoeken
Attitude : negatief
ontwijken, straf , pijn

9. Voorbeeld
Vb : Jan  wespen :
 Beliefs :
– Wespen kunnen steken. Onaangenaam.
– Een wesp heeft mij ooit gestoken.
– Wespen zijn onnuttige wezens, daarom, hoe
minder wespen, hoe beter.
– Ja moet vermijden gestoken te worden.

10. Voorbeeld
Gevoelens :
– Ik haat en vrees wespen.
Actietendens
– Ik zal vermijden gestoken te worden door een
wesp.
– Als het maar enigszins kan, zal ik wespen doden.
Opdracht :
Werk nu zelf een voorbeeld uit van een attitude t.a.v. het huwelijk.

11. • Elke component verschilt in :
– Omvang
– Multiplexiteit

12. Omvang
• Verschillende gradaties in onze componenten :
– Gewoon geloven
– Absoluut zeker zijn
– Zeer positief of gewoon positief
– Negatief of zeer negatief

13. Multiplexiteit
• Veel of weinig cognities over een bepaald objectµ
• Één al complexer dan de andere bv. ‘Europa’ of ‘
aardbei’
• Je attitude tav een object kan het gevolg zijn van :
– Aanwezigheid of weinig aanwezig zijn van elementen
– Wisselwerking van positieve en negatieve elementen

14. • Er is een samenhang in de omvang van de
verschillende componenten van attitudes :
Cognities : positief
 Gevoelens positief  actietendens groot !