Neuroprotectie strategieen bij cerebrovasculaire aandoeningen kodan
Referaat kodan t.cannabis en psychose
1. 1
Het biologisch verband tussen het
gebruik van cannabis en het
ontwikkelen van een psychose
CoA Kodan Tieneke
Stage periode 24 okt.’16-2 dec.’16
2. 2
Inhoud
Blz. Hoofdstuk Omschrijving
3 Voorwoord
4 1
1.1
Wat is cannabis?
Historie van cannabis
6 1.2 Cannabis afkomst
7 1.3
1.4
Hoe wordt het gebruikt?
Wat zit er allemaal in qua chemische stoffen?
8 1.5 Effecten van cannabis
11 1.6 Gebruikspatronen
12 1.7 Voordelen van ‘niet blowen’
13 1.8 Cannabis toch gebruiken?
14 1.9 Risico’s die gebruik van cannabis met zich
meebrengt
16 1.10 Cannabis en afhankelijkheid
17 1.11 Combinatie gebruik van cannabis met andere
middelen
18 1.12 Waar is cannabis legaal?
19 2 Medicinale cannabis
20 3 Experimentele psychose
21 4 Studies m.b.t. cannabis gebruik en het ontwikkelen
van psychotische kenmerken
31 5 Surinaamse cases tijdens stageperiode
32 Conclusie
33 Aanbevelingen
34 Bronnen
3. 3
Voorwoord
Dit referaat is samengesteld ter afronding van de coschappen te Psychiatrisch Centrum
Suriname. Voor dit onderwerp is gekozen aan de hand van de veel voorkomende gevallen
binnen de drie weken op de afdeling. Elk case is op zich een apart geval dat zich afspeelt in
een bepaald unieke situatie, maar onderliggend als oorzaak is steeds het gebruik van (of
misbruik van) cannabis. Dit referaat bestaat uit een inleiding met betrekking tot het
onderwerp, vervolgens wordt heel in het kort wat vertelt over psychotische kenmerken en
tenslotte wordt het verband gelegd tussen het gebruik van cannabis en het ontwikkelen van
een psychose.
Daarmee beeindig ik dit werkstuk. Ik hoop van harte dat dit referaat wat extra informatie zal
verschaffen met betrekking tot dit onderwerp en dat het natuurlijk ook voldoet aan de
gestelde eisen. Dank gaat uit naar alle verkregen hulp, op welke wijze dan ook.
Veel leesplezier,
Co-assistent Kodan Tieneke
foto #2 googleimage/cannabis
4. 4
Hoofdstuk 1 Wat is Cannabis?
1.1 Historie van Cannabis
Het begon allemaal in 1753, toen de enkele plant Cannabis Sativa werd onderzocht. In 1970
had men door dat er een heleboel species waren, waarbij 3 species belangrijk waren,
namelijk Cannabis Sativa, Cannabis Indica en Cannabis Ruderalis.
foto #3 googleimage
5. 5
Verschillen tussen de 3 soorten:
foto#4 & 5 googleimage/soorten cannabis
Een studie uit Canvas van 2014 gaf aan dat Cannabis in ongeveer 4000BC al bekend was voor
medicinale doeleinden, in 3000BC werd het ook gebruikt voor heel veel andere doeleinden,
waarbij het toen bekend stond als hallucinogene plant. Het is afkomstig van Central Asia en
heeft zich verspreid door immigranten/nomaden naar Syberia/Mongolische
landen/China/Korea/India/Midden Oosten. Ongeveer 1400BC was het al over de gehele
wereld, waaronder Rusland/Ukraine. In 1280 in Groot Brittanie, Afrika en via Mexicaanse
immigranten is het verspreid naar Noord- en Zuid Amerika in ongeveer 1900.
Het plantje werd niet alleen gebruikt voor medicinale en recreationele doeleinden, maar er
werd ook papier, touw, voedsel (z.a olie) en vogelzaden uit vervaardigd.
Het plantje bevat cannabinoiden die komen uit de cannabis bloem. Dit wordt door het
plantje geproduceerd om insekten ver te houden en de bladeren van het plantje te
beschermen tegen UV licht, dat is belangrijk voor het voorkomen van mutatie van het DNA
van het plantje.
Het plantje produceert ook een specifieke cannabis olie, dat het plantje beschermt tegen
uitdroging en bacterien en schimmels ver houdt.
6. 6
Er zijn mannelijke en vrouwelijke planten aanwezig. Je kan alleen ‘high’ worden van de
vrouwelijke planten, die niet in aanraking zijn gekomen met de mannelijke (niet bevruchte
plantjes). De mannelijke planten worden niet gebruikt.
1.2 Cannabis afkomst
Cannabis is afkomstig van de cannabis plant (Cannabis Sativa/Cannabis Indica). Die groeit in
het wild op vele tropische gebieden over de gehele wereld. In het nederlands staat het
bekend als hennep. Enkele andere namen zijn marihuana/maijuana, ghanja, weed/wiet of
pot.
De toppen van de vrouwelijke hennepplant worden gedroogd en verkruimeld. Dit noemt
men marihuana (of 'weed'/'wiet'). Marihuana ziet eruit als fijne tot grove thee en varieert in
kleur van grijsgroen tot groenbruin.
Foto #6 (googleimages/marihuana)
Als je de hars van de plant tot blokken of plakjes perst, krijg je hasj. De kleur ervan varieert
van lichtbruin tot zwart.
Via een speciale bewerking kan een sterk geconcentreerde stof uit de plant worden
gemaakt. Dit is hasjolie. Het is een dikke donkere vloeistof en bevat een zeer hoge
concentratie van THC. Het is veel minder populair dan gewone hasj of weed, en is niet
verkrijgbaar in de Nederlandse 'coffeeshops'.
Foto # 7 (googleimage/hasj)
Weed, hasj en hasjolie verspreiden een heel karakteristieke, enigszins 'zoeterige' geur. Wie
die eens heeft geroken, herkent hem daarna onmiddellijk.
7. 7
1.3 Hoe wordt het gebruikt?
Hasj en weed worden meestal vermengd met tabak en dan met één of meer vloeitjes tot een
sigaret gerold. Dat heet dan een 'stickie' of 'joint'.
Foto # 8 (googleimage/sticky)
Het roken heet 'blowen'. Bij het roken van een joint wordt het effect na enkele minuten
voelbaar. Na 2 tot 4 uren verdwijnt het effect. Sommige gebruikers roken cannabis met een
speciaal pijpje of met een waterpijp ('bong').
Cannabis wordt soms ook in voeding verwerkt, meestal gaat het dan om de
zogenaamde 'space-cake'. Na het eten wordt het effect dikwijls pas na een uur voelbaar.
Onervaren gebruikers kunnen dan denken dat ze te weinig hebben gebruikt en nemen nog
een stuk. Dit heeft als risico dat ze een te hoge dosis hebben genomen waardoor ze angstig
en/of paniekerig kunnen reageren en gaan 'flippen'. Soms wordt er ook thee gemaakt van
cannabis.
Foto # 9(googleimage/spacecake)
Hasjolie wordt meestal over een vloeitje gestreken waarna er tabak toegevoegd wordt.
1.4 Wat zit er allemaal in qua chemische stoffen?
De cannabisplant bevat bijna 500 chemische stoffen, maar het bestanddeel waar het
voornamelijk om gaat wordt kortweg 'THC'genoemd. THC is voluit: delta-9-
tetrahydrocannabinol.
Foto # 10 (googleimage/THC)
8. 8
De cannabis plant bestaat uit een complex chemisch mengsel van cannabinoiden,
terpenoiden, flavonoiden, steroiden en enzymen.
Er zitten daarnaast nog zo'n 60 andere cannabinoïden in cannabis, zoals cannabidiol en
cannabinol. De 2 belangrijkste zijn THc/dronabinol en cannabidiol/CBD.
THC is het meest psychoactieve bestanddeel. Hoe warmer het klimaat waarin de hennep
groeit, hoe meer THC er in zit. Ook Europese cannabis die in serres of binnen onder speciale
lampen is gekweekt, bevat vaak veel THC en is dus meestal sterker dan de geïmporteerde
soorten.
Het effect dat cannabis heeft is afhankelijk van de hoeveelheid THC, maar ook van de
verhouding tussen THC en enkele andere werkzame stoffen. Is de hoeveelheid THC hoog en
de 'cannabidiol' laag, dan resulteert dit meestal in een 'high' effect. Is deze verhouding
omgekeerd dan volgt meestal een 'stoned' effect.
1.5 Effecten van cannabis
De effecten van cannabis kunnen verschillen naargelang de hoeveelheid, de kwaliteit en de
manier waarop je cannabis gebruikt. De effecten zijn ook afhankelijk van je persoonlijkheid,
je verwachtingen, je stemming en de situatie waarin je gebruikt. Marihuana en hasj
versterken meestal een bepaald gevoel of een bepaalde stemming.
Wie zich goed voelt, zal waarschijnlijk een prettig gevoel van vrolijkheid (een 'high' gevoel)
en een lichte bedwelming ervaren.
Over het algemeen werkt cannabis ontspannend en kalmerend. Je kan ook loomheid of een
zwaar gevoel in armen en benen ervaren. Dat heet 'stoned' zijn.
Wie angstig, gespannen of 'down' is, kan zich echter nog slechter of meer gespannen gaan
voelen. Een hoge dosis THC in de cannabis kan soms ook leiden tot hallucinaties en wanen.
Dit kan als prettig ervaren worden, maar evengoed als onaangenaam of beangstigend.
'High' en 'stoned' kunnen tegelijk voorkomen, maar soms overweegt één van beide. Dit is
afhankelijk van persoonlijke gevoeligheid, maar ook van de soort cannabis. Het precieze
effect is moeilijk te voorspellen. Je wordt gevoeliger voor licht en je polsslag en ademhaling
versnellen. Soms heb je de neiging om te lachen met onbenulligheden ('lachkicks') en krijg je
een hongerig gevoel en een sterke drang naar zoetigheden ('vreetkick').
Gebruikers hebben de indruk dat cannabis hun gedachtenwereld en fantasie stimuleert en
hen een positieve kijk op de wereld geeft.
THC verhoogt ook de zintuiglijke gevoeligheid en verandert de tijdsbeleving, waardoor
gebruikers de realiteit anders beleven.
Hoe zorgt THC ervoor dat men ‘high’wordt?
THC en CBD samen zorgen ervoor dat dopamine vrij komt in de hersenen. Dat zorgt ervoor
dat men zich goed voelt en ‘high’ wordt. Het werkt door middel van het EndoCannabinoid
systeem. Bij dit systeem zijn er 2 belangrijke receptoren namelijk de CB1 en de CB2
receptoren, waarop respectievelijk THC en CBD/andere canabinoiden kunnen vastbinden bij
gebruik van cannabis.
9. 9
Foto # 11 & 12 (googleimage/endocannabinoid systeem)
Dit systeem leidt dan tot de effecten in het lichaam.
10. 10
In de hersenen zelf heeft cannabis effecten op verschillende plekken, zoals in de
hypothalamus, dat leidt tot hongergevoel, in de basale ganglia, dat leidt tot verminderde
reactie en verminderde motorische controle, in de nucleus accubens zorgt het voor een
euforisch gevoel, in de amygdala kan het ervoor zorgen dat de gebruikers paranoid worden
en heel angstig. Bij aangrijping in de hypocampus kan het leiden tot een verminderde focus
en verminderd vermogen om gebeurtenissen op te slaan.
foto # 13 (google image/effects cannabis on brain)
Hoe lang het blijft in het lichaam hangt volledig af van de hoeveelheid die gebruikt is, de
manier van gebruik en welk soort derivatief van de verschillende planten gebruikt wordt (de
bladeren of de takken).
THC slaat op in de vetcellen van het lichaam en wordt niet gemetaboliseerd. Bij mensen die
het voor het eerst gebruiken kan met het nog detecteren na 4 dagen na gebruik. Bij mensen
die het frequent gebruiken kan de detectie tot 10 dagen na laatste gebruik, positief zijn. Bij
mensen die veel en langdurig cannabis gebruiken kan men maanden na laatste gebruik een
positieve THC test hebben.
Werkingsduur:
Bij roken begint de werking na een halve minuut. Maximaal effect na 20-30 minuten. Totale
duur 2-3 uur.
Bij eten begint de werking na 1-2 uur. Dit kan 5-12 uur aanhouden.
Schadelijke effecten van cannabis op kort termijn:
- Ontspanning
- Vreetkick
- Duizeligheid of misselijkheid
- Stemming verandering/ lichte euforie
11. 11
- Concentratie/waarneming veranderd
- Conjunctivale hyperaemie, tachycardie, angina pectoris
- Logisch denken gaat moeilijker
Lange termijn:
- Blowen kan meer negatieve effecten teweeg brengen voor mensen met een
verhoogde kwetsbaarheid
- Psychosen
- Angst
- Depressie
- Andere emotionele stoornissen
Overdosis kan het volgende teweeg brengen:
- Angst
- Palpitaties
- Misselijkheid
- Valneigingen
-
1.6 Gebruikspatronen
Meestal kom je tussen 16 en 22 jaar voor het eerst in contact met cannabis. Wat natuurlijk
niet betekent dat je het ook moet gebruiken. Wie toch gebruikt, krijgt het de eerste keer
dikwijls aangeboden door vrienden. Sommigen gaan na verloop van tijd ook rechtstreeks
naar een 'dealer' of naar een zgn. 'coffeeshop'. Of kennen iemand die zelf kweekt of gaan
zelf 'tuinieren'.
Experimenteel gebruik
Redenen om de eerste keer cannabis te gebruiken zijn vooral nieuwsgierigheid en 'de kick
van het onbekende'. Een groot deel van de mensen die het de eerste keer proberen voelt
weinig of niets. Dit wijst erop dat je cannabis ten minste gedeeltelijk moet 'leren kennen'.
Ongeveer de helft van de experimentele gebruikers stoppen ook vrij snel met dit gebruik,
want:
hun nieuwsgierigheid is bevredigd,
ze vinden er weinig aan of het effect bevalt hen niet,
ze hebben last van minder aangename nevenwerkingen,
of ze zijn bezorgd om hun gezondheid.
Verdergezet gebruik
Uit onderzoek blijkt dat er hierbij verschillende gebruikerstypes zijn, waarvan sommigen de
voorkeur geven aan sterke cannabiseffecten en anderen eerder houden van een mild effect.
Naast de wijze van gebruik is meestal ook de algemene leefstijl verschillend tussen deze
groepen. Voor diegenen die hun gebruik verderzetten na de eerste experimenten betekent
dit meestal niet dat ze afhankelijk zullen worden van het product:
Een gedeelte blijft op een eerder matige wijze gebruiken. Er wordt af en toe 'geblowd'
tijdens het weekend bijvoorbeeld.
Een ander gedeelte gaat geleidelijk regelmatiger gebruiken, wekelijks of dagelijks. Typisch
voor deze groep is dat het gebruik aanvankelijk steeds stijgt, tot op een bepaald ogenblik
12. 12
een 'piek' bereikt wordt. Daarna daalt het gebruik terug, stabiliseert of stopt helemaal. Deze
mensen 'blowen' eerder samen met anderen, tijdens hun vrije tijd. Ze zijn doorgaans niet op
zoek naar de sterkste cannabis en zullen over het algemeen meer doseren. Meestal zorgen
ze er ook voor dat hun cannabisgebruik geen hindernis vormt voor hun overige activiteiten
en hebben ze geen neiging om zich sociaal te isoleren.
Van bovenstaande groep kan toch een aantal mensen een afhankelijkheidsprobleem
ontwikkelen. Er kan gewoontevorming ontstaan, die alsmaar sterker wordt. Zeker wanneer
er ook persoonlijke of sociale problemen zijn. En wanneer cannabis vooral gebruikt wordt
om zich beter te voelen of als manier om met spanningen om te gaan.
Een kleine minderheid gaat vrij snel zwaar door en loopt een hoog risico op afhankelijkheid.
De schattingen over de omvang van deze laatste groep variëren tussen de 4 en de 10% van
het totale aantal gebruikers. In verhouding gaat het hier om overwegend jongere
gebruikers die de voorkeur geven aan sterkere cannabis met een hoog THC gehalte.
Wanneer ze de neiging hebben om veelvuldig te gebruiken (bijv. heel de dag door), wordt de
kans op afhankelijkheid groter. Wanneer ze zich daar bovenop sociaal gaan isoleren wordt
het risico nog groter. Door bijvoorbeeld voortdurend op hun eentje te gaan 'blowen' of nog
enkel het gezelschap van andere gebruikers op te zoeken. Naast eventuele
cannabisafhankelijkheid kunnen zich ook andere problemen gaan ontwikkelen of erger
worden (zoals problemen met familie, vrienden, school, werk, enz.).
In het algemeen blijkt de voorkeur voor sterkere cannabis te dalen naarmate men ouder
wordt. Voor zover men er niet volledig mee stopt, want ook die kans neemt toe met het
ouder worden. Het gebruik, of alleszins het regelmatige gebruik, blijkt dikwijls 'uit te doven'
rond 30 jaar. Met het ouder worden verkleint ook de kans op afhankelijkheid. Dit laatste in
tegenstelling tot bijvoorbeeld alcoholgebruik.
1.7 Voordelen van niet ‘blowen’
Mensen gebruiken cannabis omdat ze er leuke effecten van verwachten. In praktijk kan dat
echter wel eens tegenvallen. Je kan er ook een angstig, beklemmend of een 'paranoïde'
gevoel aan overhouden. Naast de mogelijk negatieve effecten van 'blowen' zijn er ook een
reeks voordelen aan simpelweg niet blowen. Hieronder vind je er een aantal op een rij.
De voordelen van niet 'blowen':
Je bespaart er geld mee uit.
Je loopt minder kans op een nicotine verslaving (cannabis wordt immers doorgaans
samen met tabak gebruikt).
Je zal minder de neiging hebben om zaken uit te stellen.
Je leeft gezonder.
Jij en je kleding zullen frisser ruiken.
Je hebt geen 'vreetkicks', waarbij je meestal toch maar junkfood zal eten.
Je proeft en smaakt beter.
Je bent meer 'helder van geest'.
Je hoeft niets te verbergen en je krijgt geen problemen met politie of gerecht.
De gesprekken binnen je vriendengroep vallen niet stil omdat iedereen te 'stoned'
wordt.
Je hebt geen last van vervelende bijwerkingen zoals angst of paranoia.
13. 13
Je geeft jezelf geen vals gevoel dat alles in orde is, terwijl je misschien beter iets zou
ondernemen.
Je hebt meer tijd om andere dingen te doen.
Je loopt geen risico op afhankelijkheid.
1.8 Cannabis toch gebruiken? Let dan op het volgende:
Cannabis veilig gebruiken?
Het gebruik van alcohol of andere drugs is altijd riskant. Als je geen risico's wil nemen,
gebruik dan niet. Het gebruik van cannabis is voor jongeren onder de 18 jaar nog riskanter.
De hersenen zijn nog in ontwikkeling en gevoeliger voor de negatieve effecten. Jonge
gebruikers lopen ook meer risico op afhankelijkheid.
Bepaalde mensen kunnen hoe dan ook best niet gebruiken, zoals zwangere vrouwen en
personen met een aanleg voor (of een voorgeschiedenis van) psychotische stoornissen.
Als je toch 'recreatief' cannabis wil gebruiken, maar zo weinig mogelijk risico's wil lopen, let
dan op het volgende:
Zorg ervoor dat je niet elke dag cannabis gebruikt. Las regelmatig pauzes in.
Maak er ook geen dagelijks 'ritueel' van op bepaalde tijdstippen of in bepaalde
situaties. Dus ga bijvoorbeeld niet systematisch 'blowen' als je thuis komt van het
werk of de school, als je TV kijkt, als je vrienden ontmoet of als je je verveelt. Zo
voorkom je dat het een vastgeroeste gewoonte wordt en je 'vrije tijd' gaat gelijk
stellen aan 'blowen'.
Gebruik per keer niet te veel cannabis. Dit houdt in dat je maximum 1 of 2 joints op
een dag rookt, die je bij voorkeur deelt met anderen.
Als je niet weet hoe sterk de cannabis is, neem dan eerst een klein trekje en wacht
een paar minuten om te ervaren hoe het 'aankomt', voordat je een volgende trek
neemt.
Ga niet voortdurend op je eentje cannabis gebruiken.
Spreek met jezelf af op welke dag(en) van de week je eventueel wel wilt 'blowen' en
op welke dagen absoluut niet.
Gebruik niet voor je iets belangrijks moet doen of wanneer je
je concentratievermogen nodig hebt.
Gebruik niet systematisch als je moe of gespannen bent, of om problemen te
vergeten. Reserveer het eerder voor momenten waarop je jezelf goed voelt.
Combineer zo min mogelijk met alcohol en gebruik tegelijkertijd ook geen andere
drugs.
'Blow' alleen met vrienden die er zelf geen problemen mee hebben of er problemen
door gekregen hebben.
Beperk je vriendenkring niet tot diegenen die cannabis gebruiken.
Als je een periode wat meer of vaker gebruikt hebt dan je bedoeling was, zorg er dan
voor dat je een tijdje geen cannabis meer gebruikt.
Als je moeilijk kan weigeren (bijv. in een vriendengroep), probeer dan op voorhand te
bedenken hoe je dat zal doen.
Beperk de voorraad die je in huis haalt en bewaar deze niet op een goed zichtbare
plaats.
14. 14
Als psychoses in je familie voorkomen en/of als je merkt dat je door blowen dikwijls
angstig wordt of paranoïde gevoelens krijgt, dan ben je mogelijk kwetsbaar voor een
psychotische stoornis. Je stopt dan best met 'blowen'.
Roken zonder schade?
Cannabis wordt voornamelijk gerookt, meestal samen met tabak. Roken zonder schade is
echter onmogelijk. Ook wanneer cannabis zuiver gerookt wordt, dus zonder tabak, komen
er schadelijke stoffen vrij zoals teer en koolmonoxide. In dit verband enkele tips:
Ga niet dieper inhaleren en de rook langer vasthouden. Dit heeft geen enkel effect op het
'high' gevoel, maar het is wel extra schadelijk voor de longen.
Gebruik kartonnen filtertjes in een 'joint' en geen sigarettenfilters. Deze laatsten filteren ook
de THC waardoor je de neiging krijgt meer te gaan roken om het gewenste effect te
bereiken.
Een waterpijp filtert ook meer THC uit de rook, waardoor je ook de neiging krijgt om meer te
gaan roken. De rook wordt wel gekoeld, maar de echt schadelijke stoffen worden er niet
uitgefilterd.
Een 'vaporizer' of verdamper kan er voor zorgen dat er geen verbranding optreedt, maar dat
de cannabinoïden verdampen. Hierdoor wordt het inhaleren van koolstofmonoxide, teer en
andere schadelijke bijptoducten sterk gereduceerd of bijna volledig vermeden. Er bestaan
verschillende types van 'vaporizers' van wisselende kwaliteit.
1.9 Risico’s die gebruik van Cannabis met zich mee brengt:
Lichamelijke risico's
Het roken van cannabis heeft een aantal lichamelijk gevolgen. Wanneer je dikwijls of
langdurig gebruikt verhoogt natuurlijk de kans op lichamelijke klachten.
Beschadiging en ontsteking van de luchtwegen. Het grootste gezondheidsrisico van
cannabisgebruik hangt samen met het inhaleren van de rook. Net zoals bij tabak ontstaat er
bij verbranding teer en koolmonoxide. De hoeveelheid van die stoffen die in je longen
neerslaat, is meestal groter dan bij het roken van sigaretten. Dit komt door het ontbreken
van een teerfilter, maar ook omdat veel gebruikers er nog steeds foutief van uitgaan dat ze
langer en dieper moeten inhaleren om meer effect te voelen. Op termijn kan je last krijgen
van een piepende ademhaling en het ophoesten van slijm. Het is waarschijnlijk dat de kans
op kanker toeneemt, hoewel dit nog niet ondubbelzinnig bewezen werd.
Effecten op het immuunsysteem (waardoor je minder weerstand hebt tegen ziektes). Deze
zijn niet waarschijnlijk bij matige, gezonde gebruikers. Ze kunnen echter wel voorkomen bij
zware rokers met een zwakke gezondheid.
Cannabisgebruik veroorzaakt een daling van de bloeddruk en een versnelling van de
hartslag. Dit houdt geen risico's in voor gezonde mensen, maar kan riskant zijn voor
personen met hart- en vaatproblemen.
15. 15
Verstoring van de ontwikkeling van de hersenen. Tot nu toe kon men niet aantonen dat
cannabisgebruik blijvende veranderingen in de hersenen zou veroorzaken bij volwassenen.
Bij opgroeiende pubers sluit men deze kans echter niet uit. Over het algemeen gaan
onderzoekers ervan uit dat zwaar cannabisgebruik voor de leeftijd van 16 of 17 jaar de
verstandelijke ontwikkeling kan verstoren.
Verminderde vruchtbaarheid van zowel vrouwen als mannen bij zwaar cannabisgebruik.
Verder valt het af te raden om cannabis te gebruiken tijdens de zwangerschap of
borstvoeding, zeker in combinatie met tabak. Schadelijke stoffen worden dan doorgegeven
aan de baby. Verder werd reeds aangetoond dat het de groei van de baby vermindert.
Risico's op psychisch gebied
Risico's van cannabisgebruik op het vlak van psychisch functioneren:
Op korte termijn
Angstig en verward worden of 'flippen'. Dit kan vooral bij beginnende gebruikers
voorkomen die de effecten niet kennen of te veel gebruikt hebben. Ze krijgen
hartkloppingen en kunnen in paniek geraken. Op zich is dit niet gevaarlijk, maar wel
bijzonder onaangenaam.
'Paranoïde' gevoelens. Dit kan ook meer ervaren gebruikers overkomen, vooral wanneer ze
zich op een onbekende plaats bevinden of tussen een grote groep mensen. Je krijgt dan het
gevoel dat anderen je bekijken of je ervaart dreiging.
Verstoring van het geheugen, de concentratie en het logisch denken. Cannabisgebruik
heeft vooral een tijdelijke invloed op het kortetermijn geheugen. Het wordt ook moeilijker je
aandacht ergens op te richten en een logische gedachtengang te volgen. Deze fenomenen
verdwijnen vanzelf na enkele uren.
Cannabis vermindert de rijvaardigheid. De reactietijd vertraagt, de waarneming en motoriek
verslechteren en de aandacht neemt af. Het blijkt wel dat ervaren gebruikers zich dikwijls
bewust zijn van deze nadelen en ze proberen te compenseren door extra voorzichtig te
rijden. Omdat er zich echter altijd speciale of gevaarlijke situaties kunnen voordoen, blijft
rijden onder invloed altijd gevaarlijk.
Kortdurende psychotische reacties. Komen zelden voor en verdwijnen meestal na enkele
uren. Je krijgt last van hallucinaties en waandenkbeelden, die zeer beangstigend kunnen zijn.
Op lange termijn
Bij langdurig zwaar gebruik kan de verstoring van de verstandelijke functies langer
aanhouden. Het is mogelijk dat bij jongeren die zwaar gebruiken er blijvende schade
ontstaat omdat hun hersenen nog in ontwikkeling zijn. Overmatig cannabisgebruik heeft bij
jongeren ook een negatief effect op de schoolresultaten. Dikwijls gaat dit overmatig gebruik
samen met andere problemen.
Er is soms sprake van een 'cannabis burn-outsyndroom': verminderde ambitie,
verstrooidheid, slechtere communicatievermogens en onhandigheid in de relaties met
andere mensen. Problematische cannabisgebruikers worden passief, slapen veel en tonen
nog weinig interesse voor hun omgeving.
Cannabis kan bij mensen die daarvoor gevoelig zijn een psychose opwekken of verergeren.
Het kan ook een terugval in een eerdere psychose uitlokken. Dit doet zich vooral voor bij
jongeren die veel gebruiken. Men kan echter niet stellen dat cannabis bij iedereen een
psychose kan veroorzaken.
16. 16
Er blijkt een matig verband te zijn tussen overmatig cannabisgebruik en depressie bij
jongeren. De aard van dit verband is echter nog niet duidelijk.
Langdurig en frequent cannabisgebruik kan aanleiding geven tot afhankelijkheid. Het gevoel
niet meer zonder cannabis te kunnen functioneren en last te krijgen van
ontwenningsverschijnselen bij stoppen van het gebruik.
Sociale risico's
Vooral zwaar cannabisgebruik kan duidelijke effecten hebben op het sociale functioneren en
een aantal nadelen met zich meebrengen.
Langdurig overmatig cannabisgebruik kan er toe leiden dat men sociale contacten gaat
beperken tot andere gebruikers. Want als iemand graag veel 'blowt', gaat die zich het beste
voelen in een gezelschap dat daar ook zo over denkt. Kennissen of vrienden die matig of niet
gebruiken worden liever vermeden, want die zouden 'lastige' opmerkingen kunnen maken.
Uiteindelijk ga je alleen nog om met 'gelijkgestemden' of kom je in een sociaal isolement
terecht.
Hoewel cannabisgebruik op zichzelf geen oorzaak is van zwaarder druggebruik, kan het
omgaan met mensen die ook andere illegale drugs gebruiken ervoor zorgen dat er meer
gelegenheid komt om ermee te gaan experimenteren.
Sommige mensen blowen vooral om geen last te hebben van negatieve gevoelens, angsten
of spanningen. Bij jongeren kan dit soort overmatig gebruik invloed hebben op
de persoonlijke ontwikkeling en sociale vaardigheden. Jezelf voortdurend terugtrekken in
een cannabisroes (al of niet met anderen) beperkt je horizon.
Gebruik, maar zeker overmatig gebruik heeft ook effect op je omgeving. Bijvoorbeeld als je
'blowt' om weg te lopen van je verantwoordelijkheden. Of als 'blowen' je enige vorm van
ontspanning is. Of als je voortdurend 'stoned' bent, waardoor een zinnig gesprek onmogelijk
wordt. Dan kunnen er conflicten ontstaan met ouders, je partner, je school of je werk.
Cannabisgebruik kan ook aanleiding zijn voor problemen met politie of gerecht.
1.10 Cannabis en afhankelijkheid
Niet zo lang geleden nam men in sommige kringen aan dat cannabis niet verslavend was. Het
werd een 'soft drug' genoemd. Ondertussen is gebleken dat dit niet helemaal klopt. De
meeste mensen die ooit cannabis gebruikten kregen er geen problemen mee, maar dat
betekent niet dat het product volkomen onschadelijk is. Cannabis wordt door sommigen
blijkbaar op een 'harde' manier gebruikt en sommigen blijken er wel afhankelijk van te
worden.
Het risico op lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid van cannabisgebruik is beperkt in
vergelijking met andere drugs. Maar het risico om afhankelijk te worden is niet voor
iedereen hetzelfde. Belangrijke factoren hierbij zijn de beginleeftijd en de frequentie van het
gebruik. Veel gebruiken gedurende langere tijd en vooral vaker, is riskanter. Cannabisgebruik
voor 16 jaar verhoogt het risico nog meer.
Wat is cannabismisbruik ?
Je blijft cannabis frequent gebruiken terwijl je er duidelijk nadelen van ondervindt. Die
nadelen komen telkens terug en worden mogelijk steeds ernstiger. Door het blowen krijg je
bijvoorbeeld problemen thuis, op school of op het werk omdat je altijd te laat komt,
ondermaats presteert, of "afwezig" bent.
17. 17
Je gebruikt cannabis in situaties waarin dit ongepast of gevaarlijk is. Je blowt bijvoorbeeld op
het werk, op school of wanneer je moet autorijden of machines moet bedienen.
Er kan een 'vicieuze cirkel' ontstaan, waarbij je problemen krijgt omdat je te veel blowt en
vervolgens nog meer gaat blowen omdat je problemen hebt.
Cannabismisbruik kan uitmonden in afhankelijkheid.
Wat is cannabisafhankelijkheid ?
Afhankelijkheid van cannabis kan verschillende aspecten vertonen, die echter niet allemaal
tegelijkertijd moeten voorkomen.
Belangrijkste kenmerk van cannabisafhankelijkheid is het bijna niet meer kunnen
functioneren zonder cannabis. Er is geen vrijheid meer om al dan niet te gebruiken. Het
wordt 'dwangmatig'. Je hebt het gevoel de dag niet door te geraken wanneer je niet
voortdurend onder invloed bent.
Er kan 'tolerantie' voorkomen. Dat wil zeggen dat je steeds meer moet gebruiken om
hetzelfde effect te ervaren. Bij matige gebruikers komt dit niet voor.
Je bent voortdurend bezig met cannabis en 'blowen'. Het is a.h.w. het eerste waar je aan
denkt als je 's morgens wakker wordt. Heel je dag staat in het teken van cannabis.
Je gaat systematisch veel meer en langer 'blowen' dan je van plan was.
Je gaat meer en meer zaken verwaarlozen als gevolg van je cannabisgebruik. De problemen
beginnen zich op te stapelen, dus blow je nog meer om die te vergeten.
Je onderneemt pogingen om te minderen of stoppen, maar die mislukken telkens na korte
tijd.
Je beperkt je contacten tot andere gebruikers of je komt in een sociaal isolement terecht.
Je kan last krijgen van ontwenningsverschijnselen als je toch eens mindert of een paar dagen
stopt. Het kan wel een paar dagen duren vooraleer je die ontwenningsverschijnselen
ervaart.
De meest voorkomende symptomen zijn: opgejaagdheid, irritatie of woede, verminderde
eetlust, gespannenheid of angstgevoelens, slaapproblemen (waaronder vreemde dromen).
Minder frequente symptomen: rillingen of beven, depressieve stemming, maagpijn,
overmatig zweten.
Typisch voor cannabisafhankelijkheid is dat je nog maar weinig of geen plezier meer beleeft
aan het 'blowen'. Soms nog even in het begin, maar daarna wordt je er alleen maar suf,
lusteloos of geïrriteerd van.
1.11 Combinatie gebruik van Cannabis met andere middelen
In het algemeen gaan cannabisgebruikers niet zo vaak combineren met andere drugs.
Anderzijds is het wel zo dat gebruikers van andere drugs regelmatig combineren met
cannabis.
De combinatie met andere drugs kan onvoorspelbare en/of onaangename
effecten opleveren.
Combinatie van cannabis met alcohol
Deze combinatie komt het meest voor. Het bijgebruik van alcohol is soms bedoeld als
'opkikker'. Vooral het samen gebruiken in grote hoeveelheden kan echter verkeerd
uitdraaien, zeker bij onervaren gebruikers. Welke risico's loop je dan ?
18. 18
Je kan er zeer misselijk van worden met veel kans op braken en hoofdpijn. Deze misselijkheid
kan erg plotseling opkomen. De misselijkheid kan ook gepaard gaan met angt of paniek.
De verdovende werking van beide middelen kan elkaar versterken. Men spreekt soms van
een '1+1=3' effect. Je loopt dan kans op algemeen controleverlies, waarbij je dingen gaat
doen die je normaal nooit zou doen. Je hebt ook meer risico op het krijgen van een 'black
out' (achteraf niet meer weten wat er gebeurd is).
Cannabis in combinatie met alcohol heeft een nefaste invloed op je rijgedrag. Waarneming,
motoriek en inschattingsvermogen worden grondig verstoord.
Combinatie van cannabis met andere drugs
Deze combinaties zijn vooral onvoorspelbaar. Naast de inwerking van de verschillende drugs,
spelen ook de stemming, de persoonlijke gevoeligheid voor de drugs en de omgeving een
rol. Vooral de combinatie met producten die een hallucinogene werking hebben (zoals LSD,
Paddo's, XTC) kan het risico op verwardheid, angstaanvallen en psychotische reacties
verhogen.
1.12 Waar is Cannabis gebruik legaal?
Cannabis gebruik is legaal in de volgende landen:
1. Canada: gelegaliseerd sinds 2001
2. Columbia: gelegaliseerd in 2012, maar gebruik in publiek is illegaal
3. De Czech republiek: legalisatie in 2013. Marihuana wordt normaal geimporteerd,
geplant door lokale firma’s, maar patienten/clienten mogen het niet zelf thuis
planten
4. Nederland: marihuana producten zoals joints kunnen legaal gebruikt worden in
coffee shops, wel ouder zijn dan 18 jaar en men mag een personal stash van 5 gram
bij zich hebben
5. Uruguay: december 2013 gelegaliseerd, alleen voor therapeutisch gebruik
6. Romania
7. Frankrijk: juni 2013 gelegaliseerd voor therapeutisch gebruik
8. USA: in 4 staten gelegaliseerd, waaronder Washington DC, Hawai, Vermont. Niet
alleen therpeutisch gebruik is gelegaliseerd, maar ook recreationeel gebruik.
Foto # 14 (googleimage/legalised marihuana usage in countries)
19. 19
Hoofdstuk 2 Medicinale Cannabis
Cannabis plant wordt al jaren in de medicinale setting gebruikt vanwege de volgende
effecten:
- Sedatie
- Slaap bevorderend
- Antidepressiva
- Pijnstillend
- Anticonvulsief
- Anti emetisch
- Ontstekingsremmend
- Krampwerend
- Eetlust stimulerend
Werking van cannabis is wetenschappelijk bewezen bij 4 aandoeningen:
1. Chronische pijn: a.g.v. kankerpijn, fantoompijn na amputatie van een ledemaat
2. Spierspasmen bij MS (spierspanningen, spiertrekkingen). Cannabis kan deze
symptomen verminderen
3. Misselijkheid en overgeven, bij aids of als bijwerking na chemokuur. Cannabis kan de
eetlust vergroten, pijn die met slikken gepaard gaat kan verminderd worden, de
misselijkheid kan afnemen, waardoor voedsel erin blijft.
4. Syndroom van Gilles de la Tourette. Cannabis kan zorgen voor verminderen van de
tics.
Therapeutische effecten van cannabis op het lichaam:
foto #15 (google image/cannabis medicinal use)
20. 20
Hoofdstuk 3 Experimentele psychose
Een psychose is een geestestoestand waarbij de relatie met de buitenwereld gestoord is,
doordat de afgrenzing tussen het innerlijk en de buitenwereld onvoldoende is. Dit kan zich
uiten in de vorm van een hallucinatie of een waanvoorstelling. Het besef van ziekte is
afwezig. Er worden verschillende vormen van een psychose onderschieden zoals endogene
en exogene psychose. Bij endogene psychose is er sprake van een psychose zonder een
aantoonbare oorzaak. Hierbij wordt een zekere aanleg verondersteld, mogelijk met een
erfelijke component. Voorbeelden ervan zijn schizofrenie en manisch-depressieve psychose.
De exogene psychose kent een organische oorzaak. Dit kan een hersenaandoening zijn, zoals
dementie, hersenletsel of een infectie van de hersenen, het kan ook een oorzaak elders in
het lichaam betreffen, zoals een algemene infectie of vergiftiging. Experimentele psychosen
zijn opgewekt geworden door het gebruik van drugs. Indien het gebruik gestaalt wordt, zal
bij gezonde personen een spontane genezing plaatsvinden.
Experimentele psychosen bevatten dezelfde kenmerken als de andere psychosen.
Bij een psychotische stoornis door een middel of medicatie kunnen er wanen en
hallucinaties aanwezig zijn, de symptomen ontwikkelen zich tijdens of kort na
middelintoxicatie en men kan significante problemen ontwikkelen in sociale, beroepsmatige
of ander functioneren.
Het gebruik van cannabis en het ontwikkelen van een psychose kan via 2 wegen benaderd
worden, nl.:
1. Men gebruikt cannabis om de al reeds eerder bestaande psychose te onderdrukken
2. Men gebruikt cannabis en ontwikkelt na gebruik een psychose
foto # 16 (googleimage/cannabis use and health risc)
21. 21
Hoofdstuk 4 Studies met betrekking tot Cannabis gebruik en
het ontwikkelen van psychotische kenmerken
Mogelijkerwijs zou cannabisgebruik psychotische stoornissen zoals schizofrene stoornissen
kunnen uitlokken (Andréasson et al., 1987) of vroeger doen ontstaan waarbij een vroeger
begin van de stoornis een negatief effect heeft op de prognose. Het is echter ook mogelijk
dat cannabisgebruik een vorm van omgaan is (‘coping’) met prodromen (Arseneault et al.,
2002); deze laatste zijn psychologische en gedragsmatige veranderingen die soms jaren
voorafgaan aan het stellen van de eigenlijke diagnose van de schizofrene stoornis.
Een andere hypothese is dat psychotische patiënten juist cannabis gebruiken als een vorm
van zelfmedicatie voor hun symptomen of de nevenwerkingen van hun medicatie
(Khantzian, 1997).
Nog een andere mogelijkheid is dat de motieven van schizofrene patiënten om cannabis te
gebruiken niet sterk verschillen van die van personen uit de normale populatie (Spencer,
Castle & Michie, 2002); ze zouden willen experimenteren met drugs, ‘high’ willen worden en
erbij horen waarbij schizofrene patiënten – die vaak als niet zo veel succes ervaren op
persoonlijk en interpersoonlijk vlak– gevoeliger zouden zijn voor sociale druk en het gevoel
erbij te horen. Het samen voorkomen van cannabisgebruik en psychotische stoornissen
bemoeilijkt ook de differentiële diagnose omdat het moeilijker is om een onderscheid te
maken tussen symptomen die gerelateerd zijn aan het cannabisgebruik en symptomen die
gerelateerd zijn aan de psychotische stoornis. Dit kan een snelle onderkenning van
schizofrenie bemoeilijken waardoor een snelle en effectieve behandeling soms ten onrechte
uitgesteld wordt. In deze context rijzen er talrijke vragen met betrekking tot de effecten van
cannabisgebruik op het verloop en de uitkomst van therapie. Zo zijn er aanwijzingen dat
psychotische patiënten die cannabis gebruiken sneller zouden hervallen of dat
cannabisgebruik het verloop van de schizofrene psychose zou verergeren (Linszen,
Dingemans & Lenior, 1994) terwijl anderen menen dat patiënten die drugs gebruiken juist
een betere prognose hebben (Dixon et al., 1991).
De relatie tussen cannabisgebruik en psychotische stoornissen is bijzonder complex. In
eerste instantie kan de vraag gesteld worden welke de acute effecten zijn van
cannabisgebruik. Uit onderzoek blijkt dat een aantal verschijnselen die optreden bij
cannabisgebruik een gelijkenis vertonen met psychiatrische symptomen in het algemeen en
psychotische symptomen in het bijzonder (Thomas, 1993; 1996). In een beperkt aantal
gevallen lijkt het gebruik van een hoge dosis cannabis ook te leiden tot het optreden van een
psychotische stoornis met wanen en hallucinaties; in deze context wordt soms gesproken
van een cannabispsychose (Basu et al., 1999; Chaudry et al., 1991; Núñez & Gurpegui, 2002).
Bovendien blijken de acute effecten van cannabisgebruik anders te zijn voor personen die
kwetsbaar zijn voor psychotische stoornissen in vergelijking met mensen die deze
kwetsbaarheid niet bezitten (Verdoux et al., 2003). Ook de concentratie van THC, het actief
bestanddeel van cannabis, kan een rol spelen in de acute effecten van cannabisgebruik (Hall
& Swift, 2000).
Er werd ook onderzoek gedaan naar de relatie tussen cannabisgebruik en het optreden van
functionele psychotische stoornissen zoals schizofrenie, schizofreniforme of schizoaffectieve
22. 22
stoornis. De hypotheses die voorgesteld worden met betrekking tot deze relatie kunnen in
vier groepen ingedeeld worden (Hambrecht & Häfner, 2003):
(1) Cannabisgebruik en deze stoornissen zijn onafhankelijk van elkaar en de co-morbiditeit
van beiden is toeval.
(2) Het gebruik van cannabis veroorzaakt deze stoornissen (of toch tenminste bij mensen die
er reeds kwetsbaar voor zijn) (zie bijvoorbeeld, Andréasson et al., 1987; van Os et., 2002).
(3) Cannabisgebruik is een gevolg van dergelijke reeds bestaande stoornis. Voorbeeld:
psychotische patiënten gebruiken cannabis om hun psychotische symptomen te reduceren;
dit is de zogenaamde zelfmedicatiehypothese (Frances, 1997; Khantzian, 1997. Onderzoek
toont met name aan dat schizofrenie reeds jaren voor het stellen van de diagnose
voorafgegaan wordt door psychologische en gedragsmatige veranderingen (Cannon et al.,
1997; Jones et al., 1994; Malmberg et al., 1998; Wampers, De Hert & Peuskens, 2000).
Cannabisgebruik zou dan een vorm van omgaan (‘coping’) zijn met deze prodromen.
(4) Tenslotte bestaat nog de mogelijkheid dat een derde, onderliggende gemeenschappelijke
factor de kans op zowel een psychotische stoornis (zoals schizofrenie of een
schizofreniforme stoornis) als op cannabisgebruik verhoogt (Zammit, Allebeck, Andreasson,
Lundberg & Lewis, 2002).
Acute effecten van cannabisgebruik en psychotische symptomen/stoornissen
Personen die cannabis gebruiken ervaren een gevoel van euforie en veranderingen in hun
denkprocessen waarbij gedachten als gefragmenteerd of als meer accuraat beschreven
worden. Sommige gebruikers rapporteren dat ze toegang hadden tot herinneringen die
zonder cannabisgebruik ontoegankelijke waren gebleven. Daarnaast treden er
veranderingen op in de tijd waarbij deze laatste trager lijkt voorbij te gaan. In nog andere
gevallen worden een veranderde perceptie gerapporteerd waarbij kleuren als meer helder
gezien worden of objecten een andere vorm hebben. Algemeen leidt cannabisgebruik dus
tot een aantal ervaringen die gelijkenis vertonen met psychotische symptomen. Bij inname
van grote hoeveelheden cannabis kunnen echter ook visuele en auditieve hallucinaties
optreden die de meeste doorsnee gebruikers niet ervaren (Thomas, 1993; Thomas, 1996). In
dit geval gaat het niet meer om positief ervaren effecten maar om negatieve, aversieve
reacties. In een aantal gevallen kan cannabisgebruik aanleiding geven tot een acute
psychotische reactie die hoofdzakelijk bestaat uit paranoïde wanen en, meestal auditieve,
hallucinaties bij mensen die mentaal gezond waren, of toch tenminste leken. Andere
symptomen die hierbij optreden zijn angst, wantrouwen, verwarring, geheugenstoornissen,
depersonalisatie en derealisatie (Keshaven & Lishman, 1986; Szymanski, 1981). In deze
context wordt in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 4th edition (IV)
(APA, 1994) een onderscheid gemaakt tussen cannabis-intoxicatie met
waarnemingsstoornissen (F12.04) (‘cannabis intoxication’) en een psychotische stoornis door
cannabisgebruik met wanen (292.12; F12.52) of met hallucinaties (292.11; F14.52)
(‘cannabisinduced psychotic disorder’).
De diagnostische criteria voor cannabisintoxicatie (‘cannabis intoxication’) zijn de volgende:
(1) Cannabis werd recent gebruikt.
(2) Er zijn gedrags- of psychische veranderingen die in significante mate
onaangenaam zijn en die tijdens of kort na het innemen van cannabis of een verwant
middel ontstonden.
23. 23
(3) Twee of meer van de volgende verschijnselen treden op binnen de twee uur na
het cannabisgebruik: rode conjunctiva, toegenomen eetlust, droge mond of
tachycardie.
(4) De symptomen zijn niet het gevolg van een somatische aandoening en zijn niet
eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis. Belangrijk in deze
context is dat de specificatie met waarnemingsstoornissen wordt toegevoegd als er
auditieve, visuele of tactiele hallucinaties voorkomen bij een intacte
realiteitstoetsing. Dit laatste betekent dat de persoon in kwestie weet dat de
hallucinaties een gevolg zijn van het cannabisgebruik en niet de werkelijkheid
weergeven. Indien de hallucinaties voorkomen zonder intacte realiteitstoetsing dient
de diagnose psychotische stoornis door cannabisgebruik met wanen (292.12; F12.52)
of met hallucinaties (292.11; F14.52) (‘cannabisinduced psychotic disorder’) gesteld
te worden; in dit geval beseft de persoon dus niet meer dat de symptomen een
gevolg zijn van het cannabisgebruik.
De DSM-IV criteria hiervoor zijn de volgende:
(1) Er zijn opvallende hallucinaties of wanen (met uitsluiting van hallucinaties
waarvan de betrokkene weet dat ze veroorzaakt worden door cannabisgebruik).
(2) Er zijn aanwijzingen vanuit anamnese, lichamelijk onderzoek of
laboratoriumuitslagen dat de symptomen ontstonden binnen een maand na de
intoxicatie of onthouding van cannabis.
(3) De stoornis is niet toe te schrijven aan een psychotische stoornis die niet
veroorzaakt is door een middel. Tot de aanwijzingen dat de symptomen eerder toe te
schrijven zijn aan een psychotische stoornis die niet veroorzaakt is door
cannabisgebruik kunnen de volgende gerekend worden: de symptomen gaan vooraf
aan het cannabisgebruik, de symptomen bleven een substantiële periode
(bijvoorbeeld een maand) aanwezig na het einde van de acute onthouding of de
ernstige intoxicatie of zijn aanzienlijk ernstiger dan wat men zou kunnen verwachten
op basis van de aard of hoeveelheden van het gebruikte middel of de duur van het
gebruik; of er zijn andere aanwijzingen die het bestaan van een onafhankelijke niet
door een middel teweeggebrachte psychotische stoornis aannemelijk maken (bv. een
anamnese met recidiverende niet-middelafhankelijke episodes).
(4) De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens het beloop van een delirium. Hierbij
wordt vermeld dat deze diagnose enkel moet gesteld worden in plaats van een
cannabisintoxicatie als de symptomen ernstiger zijn en aparte verzorging vereisen.
Indien de symptomen langer dan een maand blijven bestaan na het stopzetten van
het cannabisgebruik kan het vermoeden ontstaan dat het eerder op een functionele
psychotische stoornis gaat zoals bijvoorbeeld schizofrenie of schizofreniforme
stoornis; in dit geval moet dergelijke diagnose gesteld worden. Uit het voorgaande
kan afgeleid worden dat de volgende kenmerken essentieel zijn voor een
differentiële diagnose: (a) Indien de persoon er zich van bewust is dat de symptomen
(zoals hallucinaties) veroorzaakt worden door het cannabisgebruik gaat het om een
cannabisintoxicatie met waarnemingsstoornissen. (b) Indien de persoon ervan
overtuigd is dat hallucinaties en wanen de realiteit weerspiegelen en de symptomen
duidelijk geassocieerd zijn met cannabisgebruik gaat het om een psychotische
stoornis door cannabisgebruik met wanen en hallucinaties; in dit geval moeten de
symptomen duidelijk gerelateerd zijn aan het cannabisgebruik en ongeveer binnen
24. 24
een maand na het beëindigen van het cannabisgebruik verdwijnen. (c) Indien de
wanen en hallucinaties langer dan een maand blijven bestaan na het beëindigen van
het cannabisgebruik gaat het waarschijnlijk om een “functionele psychose” die
uitgelokt werd door het cannabisgebruik. In de literatuur wordt ook de term
cannabispsychose gebruikt; hiermee wordt meestal een psychotische stoornis door
cannabisgebruik met wanen (292.12; F12.52) of met hallucinaties (292.11; F14.52)
bedoeld alhoewel de term niet altijd eenduidig gebruikt wordt.
Studies:
Enkele studies zullen bekeken worden uit de vele die gedaan zijn:
Chaudry et al. (1991) vergeleken 15 patiënten die acute psychotische symptomen
vertoonden na de consumptie van “bhang”, een typische Indische drank (lassi) met cannabis
uit Azië, met 10 personen die eveneens “bhang” consumeerden maar zonder psychotische
symptomen te ontwikkelen; door deze vergelijking kon ook gecontroleerd worden voor niet
psychotische effecten van “bhang” op denken, stemming en sociale interactie. Beide
groepen werden vergeleken op psychiatrische kenmerken met Fischer’s exacte tests voor
proportionele data. Uit de resultaten blijkt dat de patiënten met “bhang”- geïnduceerde
psychose meer chronische gebruikers waren van “bhang” en in het verleden reeds meer
psychotische episodes meegemaakt hadden dan de controlegroep. Verder bleek dat
patiënten bij opname op de Brief Psychiatric Rating Scale (BPRS) hoger scoorden dan de
controles voor niet willen meewerken, opgewondenheid, hostiliteit, grandiositeit,
hallucinaties, desoriëntatie en ongewone gedachten. Beide groepen verschilden niet voor
angst, somatische bezorgdheid, emotionele teruggetrokkenheid, schuldgevoelens, depressie
en motorische retardatie. Bij opname hadden de patiënten met “bhang”-geïnduceerde
psychose een significant hogere totaalscore op de BPRS in vergelijking met de controlegroep
maar deze patiënten reageerden zeer gunstig op neuroleptica en na vijf dagen verschilden
hun scores op de BPRS niet meer. Na vijf dagen hadden de meeste patiënten geen of slechts
milde symptomen meer. De auteurs voerden ook een principale componentenanalyse uit op
de symptomen waarop de patiënten matig tot hoog scoorden bij opname; uit deze analyse
kwamen drie componenten naar voren die samen 71.2 % van de variantie in de data
verklaarden. Ten eerste, opwinding, grandiositeit, vijandigheid en niet willen meewerken
wat lijkt op een manische component. Ten tweede, wantrouwen, maniërisme en
hallucinaties wat lijkt op een paranoïd psychotische component. Ten derde, ongewone
gedachten, conceptuele disorganisatie en afwezigheid van affect wat, met uitzondering van
het laatste kenmerk, lijkt op een cognitieve cluster. De auteurs wijzen erop dat de etiologie
van cannabispsychose controversieel blijft. Het is onduidelijk waarom bepaalde individuen
gevoelig zijn voor dergelijke cannabispsychose en waarom ze vaker lijkt voor te komen in
Azië. Ze stellen verschillende hypothesen voor. Ten eerste zou het kunnen dat “bhang”-
patiënten reeds kwetsbaar zijn voor schizofrenie of manische pathologie en hierdoor sterker
reageren op cannabis; het feit dat patiënten reeds meer psychotische episodes meegemaakt
hebben, wijst in die richting. Tegen deze hypothese pleit echter dat patiënten en controles
niet verschilden in termen van familiegeschiedenis voor schizofrenie of bipolaire stoornis.
Ten tweede zou het kunnen dat “bhang”-patiënten reeds schizofrenie hadden waardoor het
cannabisgebruik hun toestand verergerde. Het feit dat deze patiënten reeds meerdere
psychotische episodes meegemaakt hadden pleit voor deze hypothese; hun snelle en
positieve reactie op neuroleptica met nagenoeg volledig herstel lijkt deze hypothese echter
25. 25
tegen te spreken. Een derde hypothese houdt verband met het feit dat de effecten van
cannabisgebruik dosisgerelateerd zijn. “Bhang” wordt oraal ingenomen en er wordt soms
gesuggereerd dat de mate van intoxicatie bij “bhang” moeilijker te controleren is dan bij het
roken van cannabis. Het zou dus kunnen dat “bhang”-gebruikers gemakkelijker een te grote
dosis cannabis opnemen; de groep “bhang”-patiënten met psychotische symptomen zou dan
een hogere dosis cannabis genomen hebben dan de “bhang”-patiënten die geen
psychotische symptomen ontwikkelden. Een reden waarom cannabispsychose vaker in Azië
zou voorkomen dan in Westerse landen houdt tevens verband met het feit dat cannabis in
deze landen (India, Pakistan) niet gerookt maar oraal ingenomen wordt; bij deze orale
inname zouden andere metabole mechanismen een rol spelen waardoor cannabispsychose
in Azië meer zou voorkomen in vergelijking met het Westen (waar cannabis enkel gerookt
wordt).
Basu et al. (1999) vergeleken 20 gevallen van cannabispsychose met een controlegroep van
20 patiënten met acute schizofrenie (ICD-9) op een aantal demo grafische, klinische,
ziektegerelateerde en uitkomstvariabelen. Patiënten met cannabispsychose dienden aan de
volgende criteria te voldoen: (a) duidelijke evidentie voor psychose, (b) de duur van de
psychose moet meer dan 24 uur bedragen om de effecten van acute cannabisintoxicatie uit
te sluiten, (c) een duidelijke temporele relatie tussen cannabisgebruik en het optreden van
de psychose, (d) regelmatig cannabisgebruik gedurende tenminste 1 maand voor het begin
van de psychose, (e) geen andere organische condities die gerelateerd zijn aan psychose en
(f) geen voorgeschiedenis van schizofrenie of affectieve stoornis hebben. Uit de resultaten
blijkt dat er bij de schizofrene controlesubjecten meer uitlokkende factoren waren voor de
opname in het ziekenhuis zoals emotionele stress of een acute fysieke ziekte in vergelijking
met de patiënten met cannabispsychose. De schizofrene controlesubjecten werden ook
gekarakteriseerd door een langere duur van hun ziekte. Er werden geen verschillen
gevonden in termen van ziektegeschiedenis of familiegeschiedenis van mentale stoornissen
of in premorbied persoonlijkheidspatroon. Wat de symptomatologie en klinische status bij
opname betreft, blijkt dat de patiënten met cannabispsychose, in vergelijking met de
controlesubjecten, meer gekenmerkt werden door beperkt en incongruent affect, meer
formele denkstoornissen, meerdere wanen, minder hallucinaties en hallucinaties in
meerdere modaliteiten (schizofrenen hoorden enkel stemmen). Follow-up gegevens waren
beschikbaar voor een periode van 6 maanden tot 3 jaar. Patiënten met een
cannabispsychose herstelden duidelijk sneller dan de controlesubjecten. Wanneer de
analyse beperkt werd tot de patiënten die herstelden in de eerste 6 maanden, bleek dat de
patiënten met cannabispsychose meer hervielen dan de controlegroep. Opmerkelijk was
echter dat dit herval altijd gebeurde nadat patiënten opnieuw cannabis gebruikten.
Núñez en Gurpegui (2002) maken in hun studie een onderscheid tussen drie types van
psychotische stoornissen ten gevolge van cannabisgebruik: (a) Een psychose die geïnduceerd
wordt door de toxische effecten van cannabis waarbij de symptomen gelijken op een
functionele psychose maar waarbij de symptomen verdwijnen na stopzetting van
cannabisgebruik; ze gebruiken de term intoxicatie die op functionele psychose lijkt
(‘intoxication mimicking funtional psychosis’). (b) Herval of ontstaan van een functionele
psychotische stoornis zoals schizofrenie of schizofreniforme stoornis door cannabisgebruik.
(c) Een ware cannabispsychose (‘true cannabis psychosis’) waarbij cannabisgebruik een
psychose induceert waarbij de symptomen echter niet verdwijnen na het stopzetten van het
26. 26
cannabisgebruik. Deze operationalisaties komen dus niet overeen met de diagnoses uit de
DSM-IV. De eerste diagnose komt niet overeen met cannabisintoxicatie want er wordt niet
aangegeven of de personen er zich bewust van zijn dat de symptomen toe te schrijven zijn
aan het cannabisgebruik. De term ware cannabispsychose verwijst bij deze auteurs (in
tegenstelling tot DSM-IV) naar een stoornis waarbij de psychotische symptomen blijven
bestaan na het stopzetten van het cannabisgebruik. Deze auteurs vergeleken 26 patiënten
met cannabispsychose (volgens hun definitie) met 35 patiënten met acute schizofrene
episode (DSM-III-R) in termen van demografische, premorbide en klinische kenmerken.
Schizofrenen die cannabis gebruikten en patiënten met een intoxicatie die op een
functionele psychotische stoornis lijkt (zoals in deze studie gedefinieerd) werden niet
opgenomen in het onderzoek. Uit de resultaten blijkt dat er meer mannen waren bij de
patiënten met een cannabispsychose in vergelijking met de patiënten met acute
schizofrenie; de patiënten met cannabispsychose waren ook jonger en werden gekenmerkt
door wijdlopende gedachten, derealisatie en depersonalisatie, visuele hallucinaties en
sensorische vervormingen. Verder waren schizoïde persoonlijkheidstrekken meer
geassocieerd met patiënten met acute schizofrenie terwijl antisociale
persoonlijkheidstrekken meer geassocieerd waren met patiënten met een
cannabispsychose. De auteurs besluiten dat continu, zwaar gebruik van cannabis een
psychotisch stoornis kan induceren die verschilt van een toestand van intoxicatie; deze
stoornis vertoont gelijkenissen maar ook verschillen met patiënten met een diagnose van
acute schizofrenie. In een andere studie (Onyango, 1986) werden cannabisgebruikers die
opgenomen werden in een psychiatrisch ziekenhuis vergeleken met patiënten met
schizofrenie, schizoaffectieve stoornis of manischdepressieve stoornis in een poging om het
symptoompatroon van cannabispsychose te onderzoeken. Uiteindelijk werd er in dit
onderzoek slechts één patiënt gevonden die als een persoon met cannabispsychose zou
kunnen omschreven worden. De auteur besluit dan ook dat er wel een aanzienlijke proportie
patiënten opgenomen wordt in psychiatrische instellingen die cannabis gebruiken maar dat
het cannabisgebruik op zichzelf slechts een beperkte rol lijkt te spelen in hun pathologie. Bij
die ene patiënt met een acute cannabispsychose was het verloop van de stoornis erg kort en
was het bovendien onduidelijk of het niet om de eerste manifestaties van schizofrenie ging.
In aansluiting met de studies over cannabispsychose willen we nog een studie vermelden
waaruit blijkt dat de acute effecten van cannabisgebruik mogelijkerwijs anders zijn bij
mensen die reeds kwetsbaar zijn voor een psychotische stoornis in vergelijking met mensen
die deze kwetsbaarheid niet hebben.
Verdoux et al. (2003) onderzochten in een populatie van studenten, aan de hand van een
Experience Sampling Methodologie (ESM), de interactie tussen kwetsbaarheid voor
psychose en cannabisgebruik in hun effecten op het ervaren van psychotische ervaringen in
het dagelijkse leven. Kwetsbaarheid voor psychose werd onderzocht op basis van een
klinisch interview met de Mini-International Neuropsychiatric Interview (MINI);
kwetsbaarheid werd gedefinieerd op basis van de MINI criteria voor het identificeren van
mogelijke psychotische condities bij personen uit de algemene populatie (aanwezigheid van
minstens één bizar en minstens twee niet bizarre psychotische symptomen gedurende de
laatste maand). Een groep van kwetsbare en niet kwetsbare deelnemers kregen een
polshorloge en dienden gedurende zeven opeenvolgende dagen, bij random gegenereerde
alarmsignalen van het horloge, te rapporteren of ze tijdens de periode voor het afgaan van
het alarm (gemiddeld drie uur) cannabis gebruikten en/of psychotische ervaringen hadden.
27. 27
Dit laatste werd nagegaan door middel van vier vragen: (a) “Hoe zou je de sociale sfeer en de
personen die je ontmoette beschrijven (van zeer vriendelijk tot zeer vijandig)”, (b) “Had je
het gevoel dat er iets vreemd gebeurde met jou of rond jou dat je niet kon verklaren?”, (c)
“Had je vreemde sensoriële of perceptuele ervaringen?” en (d) “Had je het gevoel dat je
gedachten of emoties gelezen of beïnvloed konden worden?”. Uit de resultaten blijkt dat
cannabisgebruik (onafhankelijk van kwetsbaarheid) negatief geassocieerd was met
vijandigheid (deelnemers vonden mensen meer vriendelijk) en positief geassocieerd was
met vreemde sensoriële of perceptuele ervaringen. Uit de resultaten met betrekking tot
kwetsbaarheid blijkt dat personen met een hoge kwetsbaarheid de omgeving vaker als
vijandig ervaarden en meer vreemde sensoriële of perceptuele ervaringen hadden. Beide
variabelen, cannabisgebruik en kwetsbaarheid, voorspelden onafhankelijk van elkaar
vreemde sensoriële of perceptuele ervaringen en hadden een tegengesteld en onafhankelijk
effect op de ervaren vijandigheid van de sociale omgeving. Bovendien bleek dat de relaties
tussen cannabisgebruik en vijandigheid, vreemde sensoriële of perceptuele ervaringen en
gedachtebeïnvloeding gemedieerd werden door kwetsbaarheid (interacties tussen
cannabisgebruik en kwetsbaarheid). Weinig kwetsbare personen ervaarden de omgeving als
vriendelijk (en niet vijandig) terwijl dit niet het geval was voor kwetsbare personen; de
kwetsbare personen daarentegen ervaarden meer vreemde sensoriële of perceptuele
ervaringen en gedachtebeïnvloeding bij cannabisgebruik terwijl dit niet het geval was voor
de niet kwetsbare groep. Uit verdere analyse bleek tenslotte nog dat de gevonden
associaties tussen cannabisgebruik en psychotische ervaringen niet veranderden wanneer
gecontroleerd werd voor het gebruik van andere drugs (psychostimulantia zoals ecstasy en
cocaïne). De auteurs besluiten dat de acute effecten van cannabisgebruik op het ervaren van
psychotische ervaringen in het dagelijks leven gemodificeerd worden door het niveau van
kwetsbaarheid voor psychose van de gebruikers. Tenslotte vermelden we nog dat de acute
effecten van cannabisgebruik tevens afhankelijk zijn van de concentratie van het actieve
bestanddeel (delta 9 tetrahydrocannabinol, THC) dat in de gebruikte cannabis aanwezig is.
Door nieuwe variëteiten van cannabis te telen, zou de concentratie van THC in cannabis
doorheen de jaren toegenomen zijn zoals blijkt uit recent onderzoek (Hall & Swift, 2000;
Iversen, 2000; Rigter & van Laar, 2000).
Biologische mechanismen bij cannabisgebruik en psychotische stoornissen:
Alhoewel cannabis meerdere (ongeveer 60) psycho-actieve substanties bevat, werd
aangetoond dat van deze stoffen delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) het meest belangrijke
is en verantwoordelijk is voor de verschillende psychologische, neurologische en andere
effecten die optreden bij cannabisgebruik. THC activeert de endogene cannabisreceptor CB1
die verspreid ligt over verschillende hersengebieden (basale ganglia) ,cerebellum, cerebrale
cortex, hypocampus, amygdala, thalamus, hypothalamus). Deze CB1 receptor wordt
bovendien geactiveerd door verschillende “endogene” substanties waarvan de belangrijkste
anandamidemen 2AG (2 arachidonoylglycerol) zijn. Anandamide werd het meest
bestudeerd. Het wordt postsynaptisch gesynthetiseerd en vrijgezet en activeert de
presynaptisch gelegen CB1-receptor. Deze activatie van CB1-receptoren remt de vrijzetting
van neurotransmitters uit het presynaptische uiteinde. Door de brede verspreiding van CB1-
receptoren en van anandamide zelf, evenals van andere endocannabinoïden heeft het
endocannabinoïd systeem belangrijke effecten op vele neurotransmittersystemen.
28. 28
Gezien deze uitgebreide interacties kan reeds vermoed worden dat het endocannabinoïd
systeem betrokken is in de fysiopathologie en symptomatologie van schizofrene stoornissen.
Verschillende verschijnselen die optreden bij cannabisgebruik (stoornissen in het
werkgeheugen, perceptiewijzigingen, stemmingsveranderingen) en de symptomen bij
cannabisintoxicatie of -psychose (auditieve en visuele hallucinaties, paranoïde en
grootheidswanen) doen eveneens vermoeden dat cannabisgebruik (THC) cerebrale
mechanismen activeert die ook bij schizofrene psychose een rol spelen. Overigens blijkt een
belangrijk aantal schizofrene patiënten eveneens cannabis te gebruiken (Negrete et al.,
1986). Het blijkt ook dat bij schizofrene patiënten die cannabis gebruiken de schizofrene
stoornis een ernstiger verloop kent (meer recidieven, meer hospitalisaties, minder
therapietrouw (‘compliance’) t.o.v. antipsychotische behandeling) en bovendien dat
cannabis de psychotische symptomatologie versterkt.
Intraveneuze toediening van THC versterkte bij schizofrene patiënten de psychotische
symptomen en induceerde psychotische symptomen bij controlepersonen. Negatieve
symptomen namen eveneens toe. De proefpersonen presteerden slechter bij evaluatie van
geheugen, aandacht en verbale vlotheid na toediening van THC. Tenslotte wordt vermeld
dat een verschillende gevoeligheid voor de effecten van THC bestaat bij schizofrene
patiënten in vergelijking tot controlepersonen (D’Souza et al., 2000). Recent worden deze
bevindingen bevestigd door de studie van Verdoux et al. (2003) in een normale populatie
waaruit blijkt dat kwetsbare personen de omgeving als meer vijandig ervaarden en meer
vreemde sensoriële of perceptuele ervaringen en gedachtebeïnvloeding hadden bij
cannabisgebruik in vergelijkbaar met de niet kwetsbare groep.
De psychotogene effecten van THC bij niet-psychotische personen en de toename van
psychotische symptomen bij schizofrene patiënten door cannabisgebruik heeft onderzoekers
gestimuleerd te zoeken naar de rol van en stoornissen in het “endogeen” cannabinoïd
systeem bij schizofrene patiënten en naar de biologische mechanismen die het mogelijks
vergrote risico op het ontwikkelen van schizofrene psychose door cannabisgebruik zouden
kunnen verklaren. De densiteit van CB1-receptoren is bovendien groot in die gebieden die
een belangrijke rol spelen in schizofrenie zoals de prefrontale cortex, basale ganglia, anterior
cingulum(Glass, 2001). Recente bevindingen tonen aan dat het endocannabinoïd systeem
betrokken is in de pathofysiologische mechanismen bij schizofrenie. Sommige auteurs wijzen
erop dat het gen van de cannabinoïd-receptor CB1 gesitueerd is op chromosoom 6 (q14-15),
een locus die door anderen gelinkt wordt met het verhoogde risico op schizofrenie (Cao et
al., 1997).
CB1-receptorgenassociatiestudies tonen niet steeds een significant verschil tussen
schizofrene patiënten en controlepopulaties (Tsai et al., 2000, Dawson et al., 1995,
Leroy et al., 2001) maar andere studies suggereren een mogelijks significante associatie
tussen een specifieke CB1-gen variant en subtypen van schizofrenie (Ujike et al., 2002).
Er werd eveneens in de hersenen van schizofrene patiënten bij postmortem onderzoek een
verhoogde CB1-densiteit gevonden in de dorsolaterale prefrontale cortex (Dean et al., 2001).
Anderzijds werd bij schizofrene patiënten een verhoogde concentratie anandamide (tot 2x
hoger dan in een controlegroep) gevonden in het cerebrospinaal vocht (Leweke et al., 1999).
In een latere studie toonde Leweke et al. (2002) aan dat in medicatienaïeve subjecten
(schizofrene patiënten die nog niet behandeld werden met antipsychotische medicatie) de
29. 29
anandamideconcentratie tot 8,5 maal hoger was in het cerebrospinaal vocht terwijl bij
behandelde patiënten geen verschil werd gevonden in vergelijking tot een controlegroep.
De mogelijke link met een specifieke CB1-receptor maar vooral de verhoogde concentratie
van anandamide in het cerebrospinaal vocht suggereert een rol van het endocannabinoïd
systeem in de pathofysiologie van schizofrenie en Emrich et al. (1997) veronderstelt dat
schizofrene symptomen verklaard kunnen worden door een abnormale hoge activiteit van
endogene cannabinoïd mechanismen in de hersenen. Immers, stimulatie van CB1-
receptoren door anandamide of door exogene producten die de receptor activeren (zoals
THC), verhoogt de dopaminerge activiteit in het mesolimbische systeem (van der Stelt et al.,
2003). THC en endogene agonisten van CB1-receptor blijken een verhoogde
dopaminevrijzetting en vuurfrequentie van dopaminerge neuronen uit te lokken in het
mesolimbische en mesocorticale systeem (French et al., 1997; Gessa et al., 1998; Tanda et
al., 1997). Deze verhoogde dopaminevrijzetting en verhoogde activiteit van dopaminerge
neuronen is waarschijnlijk toe te schrijven aan het verminderen of wegvallen van de inhibitie
door GABA, waarvan de vrijzetting door activatie van de CB1- receptor wordt geïnhibeerd
(van der Stelt et al., 2003). Bovendien blijkt de activiteit van tyrosine hydroxylase, het
enzyme dat aan de start staat van de synthese van dopamine, toe te nemen (Bonnin et al.,
1996, Hernandez et al., 1997) en verhoogt de dopaminebeschikbaarheid ter hoogte van de
synaptische receptoren door de verminderde activiteit van de dopaminetransportmoleculen
(Sakurai et al., 1989). In een postmortem onderzoek echter vond Dean et al. (2003)
integendeel verhoogde dopaminetransportactiviteit bij patiënten die voor het overlijden
cannabis gebruikt hadden, hetgeen zou kunnen wijzen op een compensatoire upregulatie
van de dopaminetransporter in antwoord op een verhoogde dopaminevrijzetting. Eveneens
vond hij geen verhoogde tyrosine hydroxylase -activiteit. Schizofrene stoornissen worden
toegeschreven aan cerebrale ontwikkelingsstoornissen die zijn opgetreden ten gevolge van
genetische factoren en/of ten gevolge van negatieve schadelijke factoren tijdens de
prenatale ontwikkeling of in de perinatale periode. Deze gestoorde hersenontwikkeling uit
zich in structurele hersenafwijkingen (vermindering van grijze stof, afwijkende migratie van
neuronen, vergrote hersenventrikels), evenals in afwijkende activatiepatronen van de
hersengebieden zoals blijkt uit neuro-imaging en neurofysiologisch onderzoek (Murray et al.,
2002). Er bestaat als zodanig een kwetsbaarheid die bij de adolescentie of vroege
volwassenheid onder invloed van biologische veranderingen in de hersenorganisatie, sociale
belasting of mogelijks druggebruik kan aanleiding geven tot het optreden van een eerste
psychotische episode.
Men gaat ervan uit dat bij schizofrene patiënten een verhoogde dopaminerge activiteit
wordt teruggevonden in het mesolimbische systeem terwijl in het mesocorticale systeem en
de frontale gebieden een verminderde dopaminerge en glutamaterge activiteit wordt
teruggevonden. De verhoogde dopaminerge activiteit in het mesolimbische systeem zou
verantwoordelijk zijn voor het optreden van psychotische symptomen terwijl verminderde
dopaminerge activiteit in het mesocorticale systeem en frontale gebieden verantwoordelijk
zou zijn voor negatieve symptomen en cognitieve deficits (Abi-Dargham, 2002; van der Stelt,
2003). Zoals hoger aangetoond blijkt THC langs activatie van de CB1-receptoren om de
mesolimbische, dopaminerge activiteit te activeren, door toename van synthese en
vrijzetting (en mogelijks door verminderde heropname) van dopamine in het mesolimbische
systeem. Dit zou enerzijds het optreden van psychotische symptomen kunnen verklaren bij
controlepersonen, evenals het verhoogde risico op het uitlokken van een schizofrene
psychose bij kwetsbare personen en de versterking van psychotische symptomen bij
30. 30
schizofrene patiënten, terwijl de negatieve symptomen en cognitieve deficits kunnen
worden verklaard door verminderde dopaminerge en glutamaterge neurotransmissie
prefrontaal.
31. 31
Hoofdstuk 5 Surinaamse Cases tijdens stageperiode
Case # Informatie en kenmerken Bevindingen en diagnose/DD
1. Hindoestaanse heer van 25 jaar,
opgenomen op 17 oktober 2016 i.v.m.
waanwaarnemingen en paranoid
psychotisch gedrag. Visuele hallucinaties en
religieuze wanen aanwezig. Gebruikt sinds
zijn 15e
jaar cannabis. Psychotische klachten
ontwikkelt na gebruik van cannabis.
Mogelijk schizofrenie van het
paranoide type a.g.v. cannabis
gebruik.
Is behandelt met antipsychotica,
waarbij de hallucinaties en
waanwaarnemingen verdwenen.
Zijn religieuze wanen bleven. Hij
moet poliklinisch voor controle
komen.
2. Javaanse heer van 18 jaar, opgenomen op
21 oktober 2016 i.v.m. agressief psychotisch
gedrag bij cannabis misbruik. Auditieve en
visuele hallucinaties aanwezig, ook
religieuze en paranoide wanen. Gebruikt
sinds zijn 14e
jaar cannabis. Had al enkele
jaren last van psychische klachten, was
therapie ontrouw. Bij cannabisgebruik
verergerde de situatie steeds.
Mogelijk reeds eerder bestaande
schizofrenie van het paranoid type,
verergerd door cannabis gebruik. Is
behandelt met antipsychotica,
waarbij de hallucinaties en wanen
afnamen. Werd ontslagen na 2
proefweekenden.
3. 19 jarige creoolse heer, opgenomen op 27
oktober 2016 i.v.m. psychotische
decompensatie na cannabis gebruik.
Auditieve en visuele hallucinaties, paranoide
wanen aanwezig. Patient was ook
achterdochtig. Gebruikt sinds zijn 15e
cannabis. Was ook bekend met psychotische
klachten sinds zijn 10e
jaar.
Cannabisgebruik verergerde het gedrag en
maakte de patient heel erg agressief en
impulsief.
Mogelijk reeds eerder bestaande
schizofrenie van het paranoid type,
verergerd door cannabis gebruik. Is
behandelt met antipsychotica,
waarbij de hallucinaties en wanen
afnamen. Werd ontslagen na 2
proefweekenden.
4. Boslandcreoolse dame van 22 jaar,
opgenomen op 2 november 2016 i.v.m
psychotisch toestandbeeld, waarbij
auditieve en visuele hallucinaties aanwezig.
Was sprake van incoherentie, verwardheid
en paranoide wanen. Gebruikt sinds 14
jarige leeftijd cannabis in verschillende
vormen (jamie/hasj/blaka djonko), 2-3
keren per dag. In de voorgeschiedenis
bekend met tentamen suicide.
Is behandelt met antipsychotica. Na
1 dag namen alle klachten af en na
enkele dagen waren de klachten
volledig verdwenen.
Mogelijk toch onderliggende
schizofrenie van het paranoide
type. Vervolging noodzakelijk en
afkicken van cannabis.
32. 32
Conclusie
Uit de besproken studies blijkt dat cannabisgebruik resulteert in een aantal ervaringen die
ook optreden tijdens psychotische episodes: Illusies, cognitieve stoornissen,
stemmingsverandering, depersonalisatie en derealisatie. In een aantal gevallen kan
cannabisgebruik zelf resulteren in duidelijke psychotische symptomen in enge zin zoals
wanen en hallucinaties; in dit geval gaat het om een psychotische stoornis door
cannabisgebruik (DSM-IV).
Uit de verschillende studies blijkt dat er nog veel controverse bestaat over de exacte
betekenis van de term ‘cannabispsychose’.
Verder blijkt dat de acuut ervaren effecten van cannabisgebruik kunnen verschillen
afhankelijk van de kwetsbaarheid die personen al dan niet hebben voor psychotische
stoornissen. Tenslotte kunnen de acute effecten van cannabisgebruik nu intenser zijn in
vergelijking met vroeger, omdat de concentratie THC in cannabis doorheen de jaren
toegenomen is.
Cannabisgebruik is een onafhankelijke risicofactor voor het (versneld) ontwikkelen van
psychotische symptomen of schizofrenie, bovendien is dit risico dosis-gerelateerd.
Niettegenstaande occasioneel cannabisgebruik bij een grote groep van mensen kan ook
nooit tot psychotische symptomen of schizofrenie leiden, terwijl cannabisgebruik voor een
subgroep van personen een ernstig risico is voor het (versneld) ontwikkelen van
psychotische symptomen of schizofrenie. Arseneault et al. (2002) menen bovendien dat dit
risico groter is bij cannabisgebruik op jongere leeftijd. Ook uit de high risk studies blijkt dat
cannabisgebruik een risicofactor is voor het ontwikkelen van schizofrenie bij (familiaal)
kwetsbare personen.
Tot slot is de conclusie te trekken dat er een verband bestaat tussen het gebruik van
cannabis en het ontwikkelen van een psychose. Het biologisch onderliggende oorzaak kan
verklaart worden door het endocannabinoid systeem in het lichaam.
Belangrijk is te weten of de psychose vooraf bestond of is ontwikkelt na gebruik van
cannabis, dat is noodzakelijk voor verder beleid. Als het eerder aanwezig was, dan zal het
niet verdwijnen na stopzetting van cannabis gebruik en is het gebruik van antipsychotica e.a
hypnotica etc. heel belangrijk.
33. 33
Aanbevelingen
Aan te bevelen valt dat er veel meer voorlichting gegeven moet worden over de gevolgen
van cannabis gebruik. Cannabis is overal in Suriname makkelijk te verkrijgen en men is zich
er niet van bewust hoeveel schade gebruik ervan met zich mee kan brengen.
Belangrijk is dat er informatie verstrekt wordt met betrekking tot de nadelen en effecten op
kort en lang termijn van cannabis gebruik. Dat kan door middel van flyers, bij afkickcentra
informatie verschaffen of poliklinisch wanneer de patienten voor controle komen.
Awareness creëeren via de media, vooral social media, zodat het niet alleen de bewuste
doelgroep bereikt, maar ook de familie van de doelgroep. Dat kan er toe leiden dat er
minder cannabis gebruikt zal worden. Awareness bij de jongeren in Suriname, vooral degene
die de technische school bezoeken, is noodzakelijk.
Verder zou er in Suriname verschillende onderzoekingen gedaan kunnen worden, zodat er
data beschikbaar is die een beeld kunnen geven over het gebruik qua etnische groep en de
verschillende symptomen die zich daarbij ontwikkelen. Het zou ook een positieve inbreng
kunnen hebben in het verder beleid en het voorkomen van toename van dit soort gevallen.
Aanbevolen onderzoekingen voor Suriname zin bijvoorbeeld onderzoek naar het aantal
opgenomen patienten met onderliggend cannabis gebruik, waarbij er gelet moet worden op
eerder aanwezige psychische componenten, hoelang cannabis gebruikt is, dus vanaf welke
leeftijd, hoeveel per dag en welk soort van cannabis, welke etnische groep en wat de
effecten zijn na gebruik van cannabis. Ook interessant zou zijn te weten waar ze allemaal
hun cannabis kopen in Suriname.
34. 34
Bronnen
Arseneault, L., Cannon, M., Poulton, R., Murray, R., Caspi, A., & Moffitt, T.E. (2002). Cannabis
use in adolescence and risk for adult psychosis : Longitudinal prospective study.
British Medical Journal, 325, 1212- 1213. Cuijpers, P. (2000). Cannabis.
Bohn Stafleu Van Loghum: Houten, Nederland. Degenhardt, L., Hall, W., & Lynskey, M.
(2001). The relationship between cannabis use, depression and anxiety among Australian
adults: Findings from the National Survey of Mental Health and Well-being.
Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 38, 1–11. Dixon, L., Haas, G., Weiden, P.J.,
Sweeney, J., & Frances, A.J. (1991). Drug abuse in schizophrenic patients: Clinical correlates
and reasons for use. American Journal of Psychiatry, 148, 224–230
Buckley, P., Thompson, P., Way, L. & Meltzer, H. (1994). Substance abuse among patients
with treatment-resistant schizophrenia: Characteristics and implications for clozapine
therapy. American Journal of Psychiatry, 151, 385–389.
Dequardo, J.R., Carpenter, C.F., Tandon, R. (1994). Patterns of substance abuse in
schizophrenia: Nature and significance. Journal of Psychiatric Research, 28, 267–275
Fischer, E.P., Owen, R.O., & Cuffel, B.J. (1996). Substance abuse, community service use, and
symptom severity of urban and rural residents with schizophrenia. Psychiatric Services, 47,
980–984
Salyers, M.P. & Mueser, K.T. (2001). Social functioning, psychopathology, and medication
side effects in relation to substance use and abuse in schizophrenia. Schizophrenia Research,
48, 109–123
Strakowski, S.M., Tohen, M., Stoll, A.L., Faedda, G.L., Mayer, P.V., Kolbrener, M.L., Goodwin,
D.C. (1993). Comorbidity in psychosis af first hospitalisation. American Journal of Psychiatry,
150, 752–757
Swofford, C.D., Scheller-Gilkey, G., Miller, A.H., Woolwine, B., Mance, R. (2000). Double
jeopardy: Schizophrenia and substance use. American Journal of Drug and Alcohol Abuse, 26,
343–353.
Virgo, N., Bennett, G., Higgins, D., Bennett, L., & Thomas, P. (2001). Journal of Mental Health,
10, 175–188.
Zisook, S., Heaton, R., Moranville, J., Kuck, J., Jernigan, T. & Braff, D. (1992). Past substance
abuse and clinical course of schizophrenia. American Journal of Psychiatry, 149, 352–353
www.drugfreeworld.org