1. Moederschapsbescherming
Eindwerk aangeboden tot het verkrijgen
van het Getuigschrift
‘Preventieadviseur arbeidsveiligheid Niveau II’
Voorjaar 2014
Door: Geert Appeltans – Materialise NV.
Promotor: An Devriendt – IDEWE Preventieadviseur Arbeidsveiligheid Niv I
3. 3
Woord vooraf
Allereerst had ik graag een dankwoord gericht aan; docenten, begeleiders en specialisten die zich de
voorbije maanden hebben ingezet om mij de nodige kennis over te dragen m.b.t. de
welzijnswetgeving. Het is mede door hun steun en het brengen van verheldering dat dit eindwerk tot
stand gekomen is.
Heel wat werkgevers investeren in een goed welzijnsbeleid en zien de noodzaak om hiervoor goed
opgeleide mensen in dienst te hebben om hen hierin te ondersteunen. Zonder de werkgevers
bereidwilligheid en visie, hoewel het ook een wettelijke verplichting is, was ik hier niet aanwezig
geweest om me de kennis op het gebied van de welzijnswet eigen te maken en me te verrijken in de
voorbereiding tot preventieadviseur in de opleiding ‘preventieadviseur arbeidsveiligheid niveau II’.
Materialise heeft me de kans geboden om deel te nemen aan deze opleiding en mijn kennis te
verbreden, waarvoor dank. Idem aan de vele collega’s die me hebben aangemoedigd, die informatie
hebben gedeeld en die hebben bijgedragen tot het uitwerken van mijn afstudeerwerk.
Tijdens deze opdracht, heb ik een aantal specifieke aspecten behandeld uit de welzijnwetgeving.
Tevens heb ik bijkomende kennis opgedaan door samen te werken met alle medewerkers van
Materialise NV alsook met de externe dienst preventie en bescherming op het werk. Bovendien heb
ik mijn weg leren vinden in de welzijnswetgeving, het oplossen van vragen gesteld door de
werknemers en door de werkgever, de juiste interpretatie van de wetgeving geven en zoveel meer.
Hiervoor dank ik mijn promotor Mevr. An Devriendt om me met raad en daad bij te staan, me de
juiste bijsturing te geven en bijkomend kritisch te kijken naar de inhoud van dit eindwerk.
Nu blijft er de taak om de werkgever verder bij te staan met de opgedane kennis als
preventieadviseur arbeidsveiligheid en ook mijn rol te vervullen op alle andere welzijndomeinen. Het
spreekt voor zich dat dit eindwerk een moment opname is en een manier van werken aangeeft die
verder kan en zal toegepast worden in de dagdagelijkse taken als preventieadviseur arbeidsveiligheid
niveau II.
7. 7
Inleiding
Het is bij wet vastgelegd dat elke onderneming, gevestigd in België, een welzijnbeleid dient te voeren
en elke werkgever dient de wetgeving toe te passen volgens Europese verordeningen, Federale KB1
’s
en MB2
’s en Vlaamse decreten (milieu). De Belgische welzijnswetgeving wordt via een
uitvoeringbesluit geactiveerd en opgenomen in de CODEX. Tevens zijn er nog een aantal ARAB
artikelen van kracht waar rekening mee gehouden dient te worden. Gestoeld op deze regelgeving
voert Materialise NV een preventiebeleid rekening houdende met alle domeinen van welzijn
teneinde de werknemers op een veilige en gezonde manier te laten werken. Om dit op een
gestructureerde manier te laten verlopen wordt er een Dynamisch Risico BeheersingSysteem
gehanteerd.
Eén onderdeel in de wetgeving handelt over ‘Moederschapsbescherming’. Vrouwen zijn de voorbije
decennia meer en meer actief betrokken in alle functies van een onderneming en door emancipatie
meer actief in de zogenaamde ‘mannen’ beroepen. Ook bij Materialise NV zijn er steeds meer
vrouwen tewerkgesteld bijvoorbeeld voor het onderhoud van machines, het werken in het magazijn,
het testen van nieuwe medische hulpmiddelen op kadavers, enz.. Uiteraard dient er in deze
omstandigheden rekening gehouden te worden met specifieke werkomstandigheden en dienen deze
opgenomen te worden in de risicoanalyse. De werkgever ziet ook hier de noodzaak om binnen de
organisatie vrouwen te beschermen tijdens en na de zwangerschap. Vandaar dat de keuze van het
onderwerp ‘Moederschapsbescherming’ zeer toepasselijk is op Materialise NV. De gemiddelde
leeftijd van de werknemers is redelijk laag, we zijn dus een ‘jong’ bedrijf en het feit dat de instroom
van pas afgestuurde ‘young potentials’ het innovatieve karakter van onze organisatie ondersteunt, is
preventie voor deze groep van vrouwen een belangrijk topic. Uit de cijfers in de bedrijfsvoorstelling
zal dit duidelijk blijken.
Allereerst zal Materialise NV, Technologielaan 15 te 3001 Leuven worden voorgesteld met inbegrip
van de personeelsbezetting en dit geïllustreerd met statistieken. Vervolgens worden de missie en
visie alsook de situering en de werking van de Interne Dienst Preventie en Bescherming op het Werk
(IDPBW) besproken. Daarna volgt de beschrijving van de probleemstelling en het wettelijk kader
daaromtrent. Op basis van de risicoanalyse opgesteld volgens de SARIER methode, wordt er een
Plan-Do-Check-Act stappenplan samengesteld en doorlopen om te komen tot een verbetering van de
huidige situatie. Tot slot komen we tot een algemeen besluit waar we de bereikte resultaten
beschrijven maar ook enkele bemerkingen formuleren.
1
KB= Koninklijk besluit
2
MB= Ministrieel besluit
9. 9
1. Bedrijfsvoorstelling
1.1 Algemeen
Materialise NV is opgericht in 1990 en gevestigd op het industrieterrein van Haasrode in de
Technologielaan 15 te 3001 Leuven. Materialise NV is gestart als spin-off bedrijf van de Katholieke
Universiteit Leuven (KUL) met het maken van 3D print modellen die gebruikt worden als prototypes
in verschillende industrietakken. De voorbije jaren heeft de organisatie een gestage groei
doorgemaakt en is ze uitgegroeid tot wereldspeler of gebied van 3D printing en gebruik makende van
verschillende technologiën. Vandaag tellen we meer dan 1000 medewerkers, waarvan er ongeveer
372 werknemers in ons hoofdkwartier van Leuven (Haasrode) werken.
Grafiek aantal medewerkers tot eind 2012:
In het voorbije decennia zijn er meerdere ‘business units’ (BU) opgestart, waaronder oa. een aantal
medische zoals; Ortho, CMF, BME3
maar ook Mobelife NV4
en RapidFit NV5
. Zij vormen een
technische bedrijfseenheden (TBE) binnen de Materialise groep. De initiële ‘Prototyping’ activiteiten
van de Centrale Productie (CP) samen met de Additive Manufacturing Solutions (AMS) BU zijn
uitgebreid met ‘Manufacturing’ activiteiten om repetitieve kwalitatieve serie producten te leveren
aan de industrie. Om de cirkel rond te maken zijn er nog 2 BU die zich richten tot de consumenten
markt, zijnde .MGX (design objecten) en I.Materialise (3D printen van eigen ontwerpen)
3
Ortho, CMF en BME zijn 3 aparte BU, waarvan Ortho orthopedische hulpmiddelen maakt, CMF staat voor
Cranio maxillofacial en BME staat voor Biomedical Engineering (Software ontwikkeling)
4
Mobelife NV is reeds een aantal jaren actief maar is officeel opgestart begin 2013 als aparte NV en is
gespecialiseerd in ontwikkeling en productie van complexe implantaten voor botten en fracturen
5
RapidFit NV is reeds een aantal jaren actief maar is officeel opgestart begin 2013 als aparte NV en is
gespecialiseerd in het maken van op maat gemaakte controle mallen en kwaliteitscontrole oplossingen voor de
industrie
10. 10
Opdeling BU Materialise NV:
Om al deze activiteiten te ondersteunen en 3D printen mogelijk te maken zijn er een aantal groepen
software ontwikkelaars actief in de organisatie. Enerzijds om de interne activiteiten mogelijk te
maken en efficient te laten verlopen tussen ontwikkeling van een product en het productie proces,
anderzijds wordt er software ontwikkeld voor de klant. Onze medische software bijvoorbeeld
ondersteunt chirurgen bij het stellen van een diagnose van hun patiënt. Het nemen van beslissingen,
gebaseert op CT of MRI scans, gebeurt aan de hand van software die later wordt omgezet naar 3D
modellen die gebruikt worden als hulpmiddelen tijdens operaties.
1.2 Beschrijving ‘core’ activiteit - 3D print proces
Het principe is eenvoudig, je tekent een 3D object in een CAD software pakket en wij als Materialise
zetten dit om in een ‘.stl file’. In deze ‘file’ is het 3D object omgezet in een laag per laag opgebouwd
object met een laagdikte van ongeveer 0.15 mm. Afhankelijk van de gebruikte technologie wordt al
of niet een ondersteunende structuur aan toegevoegd om het object te ondersteunen tijdens de
opbouw. Deze file kan ingeladen worden in de machine om vervolgens het object 3D te printen in
een polymeer. De gebruikte software is ontwikkeld door Materialise. We maken hoofdzakelijk
gebruik van 4 technologiën;
1. Stereolithografie (met vloeistof als basis grondstof)
2. Laser sinteren (met poeder als basis grondstof)
3. Fused Deposition Modelling – FDM (3D printen met een polymeer draad als grondstof)
11. 11
4. Polyjet (met synthetisch rubber als grondstof in verschillende kleuren en shore6
waarde)
Elke gebruikte grondstof heeft zijn eigen karakteristieke eigenschappen en elke technologie heeft zijn
eigen machinepark en de gebruikte technologieën verschillen sterk van elkaar en om tot een goed
eindresultaat te komen zijn er nog nabewerkingen noodzakelijk, zoals bijvoorbeeld het verwijderen
van de support, het opschuren van een stuk, eventueel het lakken, enz..
Uiteraard speelt de eis van de klant een grote rol, het kan gaan over een cosmetisch prototype waar
het visuele een belangrijke rol speelt of over een serieproduct, waarbij de functie en het
operationeel zijn van het object van doorslaggevend belang zijn. Het gebruikte proces blijft gelijk,
maar de kwaliteitscontrole en de kritische eisen kunnen verschillen afhankelijk van de vraag van de
klant.
De doorlooptijd van het proces is eveneens technologie afhankelijk en dit kan variëren van een paar
uur tot zelfs een aantal dagen voor grotere stukken of grotere hoeveelheden. De toegevoegde
waarde op het gebied van kennis in de organisatie is hoog, vandaar dat ons ‘human capital’ belangrijk
is. Dit neemt niet weg dat alle, noem het maar standaard activiteiten van een productie proces quasi
dezelfde zijn. Ook wij doen onderhoud aan machines, reinigen machines, komen in aanraking met
chemische, biologische en fysische agentia, enz..
De voordelen van deze technologieën is de relatief korte doorlooptijd, de vormvrijheid en de
kostprijs voor kleine series. Het wegvallen van het gebruik van een dure matrijs met bijvoorbeeld de
spuitgiet techniek is aanzienlijk, waardoor de investering kleiner is voor de klant. De technologie is
reeds zo ver ontwikkeld dat in een aantal gevallen assemblage niet meer nodig is, het samengestelde
onderdeel kan in één ‘build’ gebouwd worden met de juiste functionaliteit, een voorbeeld is het
printen van een scharnier tussen bewegende delen in één geheel.
1.3 Missie
Onze missie is duidelijk:
We willen als organisatie bijdragen op een innovatieve manier aan een betere en veiligere wereld.
We hebben de kennis en ‘tools’ voorhanden om dit te realiseren, zowel in de gezondheidszorg als in
de industrie. We hebben de voorbije jaren 3D printen heel toegankelijk gemaakt voor het grote
publiek door een platform te creëren waar iedereen die een CAD ontwerp maakt dit kan laten
printen via ‘Onsite’. Ondanks het feit dat er in de laatste periode negatieve berichten zijn verschenen
in de media dat 3D printen ook kan gebruikt worden om oa. wapens mee te printen, distantieert
6
Shore is de meeteenheid van hardheid voor rubber, een lage waarde van bijvb 35 is zeer zacht, waar een hoge
waarde van bijvb 90 hard is.
12. 12
Materialise zich van deze toepassingen. De positieve berichtgeving is zeker meer aanwezig in de pers,
met o.a. het printen van schoenen en kleding (cfr. Iris van Herpen) en het printen van medische
hulpmiddelen. Cfr. Volgend artikel:
Bron: Hln 23 mei 2013
1.4 ‘Value statement’
De toegevoegde waarde van Materialise komt tot uiting in de ‘oneliner’ vervat in het logo:
‘Innovators you can count on’
13. 13
Het is geen toeval dat Materialise één van de marktleiders is op het gebied van 3D printen, met
behulp van al onze medewerkers die expertise en kennis hebben opgebouwd elk in hun vakgebied,
gaande van software ontwikkeling tot het afleveren van een kwalitatief goed product.
‘Our value statement indicates ‘how’ we are going to make our mission a reality.
Materialise strives to add most value for its customers, till they are fans, with a team of specialists in
an open environment that favors personal growth on a healthy financial basis.’
Materialise NV geeft zijn werknemers de mogelijkheid zich te ontplooien en het beste uit zich zelf te
halen in een innovatieve omgeving. Daarom is er instroom van een aantal hoogopgeleide
werknemers die mede bijdragen tot het innovatieve succes van onze organisatie.
Informatie 2013: Certificates of Materialise HQ employees
14. 14
1.5 Preventie en bescherming op het werk
1.5.1 Actuele situatie
Sinds januari 2013 heb ik de taken van de interne dienst overgenomen nadat de vorige
preventieadviseur een ander uitdaging had gevonden. Ik ben de voorbije jaren actief geweest als
preventieadviseur met basiskennis in een logistiek magazijn. In het voorjaar 2013 heb ik met succes
de ‘Multidisciplinaire basisvorming’ afgerond om vanaf september 2013 de opleiding
‘Preventieadviseur arbeidsveiligheid niveau II’ te volgen.
Materialise NV7
heeft geen ondernemingsraad maar wel een CPBW met vertegenwoordigers van
werkgevers en van werknemerszijde. Sinds begin 2013 werden er een aantal activiteiten terug
opgepikt met een positief gevolg en resultaat in de organisatie. De risico’s in de organisatie zijn
beperkt en de meeste werknemers hebben een risico profiel als beeldschermwerker. Neemt niet weg
dat er, voor een kleinere groep van werknemers, heel wat meer potentiele risico’s zijn. De voorbije
periode zijn er geen zware arbeidsongevallen gebeurd en de statistieken bevestigen dit8
. De meeste
ongevallen (60%) zijn woon-werk verkeer-ongevallen. Andere voorkomende oorzaken van ongevallen
zijn: stoten tegen, struikelen over en snijden aan (scalpel).
De preventiecultuur binnen de organisatie is stelselmatig aan het verbeteren, maar is nog te
vrijblijvend, reactief en gebaseerd op schade beperken, eerder dan op risico’s en schade voorkomen.
Zo is er geen veiligheids- en preventiebeleid m.b.t. zwangere werknemers, er is dus geen procedure
moederschapsbescherming, de gevaren voor de moeders in spe zijn niet geëvalueerd. Er is
bezorgdheid bij een aantal zwangeren en zeker aan het begin van de zwangerschap (vertrouwelijke
vragen aan de interne dienst of aan de vertrouwenspersoon). Er is geen informatie beschikbaar over
wat wel en niet kan of mag, er zijn veel vragen m.b.t. de lactatie periode, enz. In hoofdstuk 2 gaan we
hier uitgebreid op in.
1.5.2 Interne dienst preventie en bescherming op het werk
In de welzijnwet van ‘4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemer bij de uitvoering
van hun werk’ staat vermeld onder artikel 33 dat elke onderneming in België een preventieadviseu in
dienst moet hebben (Afhankelijk van de grootte van de onderneming kan dit zelf de
eigenaar/bedrijfsleider zijn) en in artikel 38 staat beschreven dat een groep van werkgevers één
interne dienst kan oprichten als ze samen één technische bedrijfseenheid (TBE) vormen.
7
Materialise NV is niet OHSAS18001 gecertificeerd
8
Informatie uit het jaarverslag 2012: Ernstgraad: 0.127 en Frequentiegraad: 12.7 - NACE-BEL code
hoofdbedrijvigheid 22290: Vervaardigen van andere kunstof producten - Informatie:
http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/gegevensinzameling/nomenclaturen/nacebel/
15. 15
Bron: http://www.p-i.be/nl/wetgeving/welzijn-op-het-werk/gemeenschappelijke-dienst-pbw/
In het ‘KB van 27 maart 1998 betreffende de interne dienst preventie en bescherming op het werk’
staat meer specifieke informatie als toelichting op artikel 2 van de welzijnswet van 4 augustus 1996.
De interne dienst bestaat uit één preventieadviseur arbeidsveiligheid (IPA), nl. mezelf als
preventieadviseur basisvorming en in opleiding voor preventieadviseur arbeidsveiligheid niveau II en
wordt ondersteund door An Devriendt als preventieadviseur arbeidsveiligheid niveau I bij IDEWE. De
tijdsbesteding van de IPA is 20% van een FTE – Voltijdse betrekking met een tijdelijke uitbreiding tot
50% inclusief de dag opleiding tot preventieadviseur om dringende open punten uit het JAP9
en het
GPP10
alsook de acties uit de rapporten van Toezicht Welzijn op het Werk weg te werken. De
ondersteuning extern omvat 12 halve dagen per jaar m.b.t. de risico beheersing, exclusief afspraken
gemaakt en vastgelegd voor arbeidsongevallen analyse, metingen, opleidingen (opleiding
hiërarchische lijn is inclusief in de afgesproken tijdsbesteding), enz. Verder is er ondersteuning van
een extern keuringsorganisme en andere adviseurs zoals oa. de preventieadviseur-
arbeidsgeneesheer Dr. Hilde De Raeve - IDEWE.
De andere 50% van mijn tijd ben ik kwaliteitsmanager voor ‘Manufacturing’ projecten en ondersteun
ik de centrale productie, de BU AMS en BU RapidFit op het gebied van kwaliteit en continue
verbetering.
Het gezondheidstoezicht en het toekennen van de risico profielen van de werknemers gebeurt
onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de externe dienst
preventie en bescherming op het werk IDEWE. Alle rol profielen van de medewerkers zijn ingedeeld
in een 10-tal risicoprofielen met bijbehorende risico codes. Maandelijks worden deze lijsten
nagekeken en up-to-date gemaakt op basis van de gegevens van de kruispuntenbank van Materialise.
Verder is er ondersteuning van 2 vertrouwenspersonen en een aantal mensen uit de HR afdeling, die
o.a. de arbeidsongevallen aangifte doen bij AG insurance, de arbeidsongevallen verzekeraar.
9
JAP= Jaaractieplan
10
GPP= Globaal preventieplan
16. 16
1.5.3 Beleidsverklaring preventie en bescherming op het werk
‘We stellen veiligheid en gezondheid prioritair in ons welzijnsbeleid. We verbinden ons ertoe om te
streven naar de ondernemingsdoelstellingen en steeds de welzijnsaspecten van de werknemers en
andere betrokkenen te waarborgen.
We werken als onderneming preventief om onze werknemers en andere betrokkenen optimaal te
beschermen tegen mogelijke gezondheidsrisico’s op korte of lange termijn. De gezondheid, de
veiligheid en het algemeen sociaal en psychologisch welbevinden zijn immers van onschatbaar
belang voor onze werknemers, hun familie en sociale omgeving. Geweld, pesterijen en ongewenst
seksueel gedrag op het werk worden als onaanvaardbaar beschouwd en worden aangepakt.
We streven als onderneming naar conformiteit met de reglementeringen m.b.t. welzijn op het werk
en zullen ons inspannen om de normen en het goed ondernemersschap toe te passen. In navolging
van de welzijnsreglementering wenst de onderneming alle risico’s te identificeren en tot een voor
alle partijen aanvaardbaar minimum te beheersen. Hiertoe betrekken we naast de preventiedienst
ook de hiërarchische lijn en de werknemers bij het beleid:
Het meewerken aan de risico-evaluatie van de organisatie en de werkposten;
Het melden van risicosituaties en het voorkomen van ongevallen;
Naleven van de veiligheidsregels en instructies en zodoende zorg dragen voor geïnformeerd en
vakbekwaam personeel;
Gebruik en onderhoud van veilig en goedgekeurd gereedschap teneinde veilige
arbeidsomstandigheden te garanderen;
Jaarlijks worden in overleg concrete doelstellingen vastgelegd om de veiligheid en gezondheid
binnen de onderneming te verhogen. Door middel van periodieke rondgangen en het opvolgen van
de indicatoren van het welzijn op het werk wordt het beleid continu geëvalueerd, bijgestuurd en
geoptimaliseerd.
Het engagement op het vlak van welzijn en de directe betrokkenheid van de directie en werknemers
leiden tot een geïntegreerde en dynamische aanpak om de werkplek veilig en gezond te houden.’
1.6 Milieu
Op dit ogenblik zijn we in voorbereiding om in 2014 het ISO1400111
certificaat te bekomen. Milieu
risicoanalyses worden samen met onze milieucoördinator uitgewerkt. Enerzijds zijn er de wettelijke
verplichtingen als bedrijf om te voldoen aan de Vlaamse milieudecreten en richtlijnen, maar
anderzijds leggen we als bedrijf de focus op het verminderen van gebruikte grondstoffen en het
reduceren van afval. Bij conventionele technieken, zoals frezen wordt er uit een groot blok materiaal
een vorm of object gefreesd, met veel restmaterialen of grondstoffen die als afval moeten worden
verwerkt en/of gerecycleerd.
De preventiehiërarchie wordt toegepast: risico’s voorkomen, schade voorkomen en schade
beperken. Als er nieuwe machines of chemische agentia worden aangekocht, bestaan er de nodige
11
ISO14001 Milieu certificaat, Materialise NV heeft ISO9001:2008 en ISO13485:2003 als kwaliteitscertificaten
voor de industriële en medische activiteiten
17. 17
procedures (inclusief het viseren van de bestelbon) alsook de nodige communicatie kanalen mbt
advies aan de preventieadviseur en de milieucoördinator. Bij Materialise wordt een 6S orde en
netheidsbeleid gevoerd om niet alleen efficiënt te werken, maar ook om ervoor te zorgen dat afval
verwerking en sortering correct verloopt.
Rond al deze activiteiten worden de nodige opleidingen georganiseerd voor alle werknemers zoals,
oa. over milieuaspecten (op welke manier afval verminderen, verwijderen, scheiden,..), 6S trainingen
(Orde en netheid inclusief veiligheid), ‘Environmental’ en ‘Safety’ Interludium tijdens de
middagpauzes. Er wordt bijkomend via pictogrammen en mailings informatie gedeeld over deze
topics in de organisatie. Op geregelde tijdstippen voert men interne audits uit om de situatie te
evalueren en bij te sturen waar nodig.
Het milieubeleid en het milieujaarplan worden jaarlijks toegelicht tijdens het Comité preventie en
bescherming op het werk.
Producten die schadelijk zijn voor het milieu worden zoveel als mogelijk gebannen en er wordt
maximaal rekening gehouden met de milieueffecten/ MSDS informatie die beschikbaar zijn bij de
milieucoördinator.
Een lijst met acties ter voorkoming en ter ondersteuning van ons milieubeleid kan best verduidelijkt
worden met een aantal voorbeelden: een aparte chemische opslagruimte met voldoende lek
opvangcapaciteit, het scheiden van afval en een aparte ophaling en verwerking ervan, gebruik van
automatisch dovende lichten indien geen activiteit, het hergebruik van grondstoffen (recup tot 50%)
in ons productieproces, een centraal stofzuigersysteem, enz..
2. Probleemstelling
2.1 Probleemschets
Ons personeelsbestand bestaat vooral uit jonge mensen die na hun studie instromen bij Materialise
NV, wat maakt dat we qua leeftijdsgemiddelde een ‘jong’ bedrijf zijn. Er zijn op dit ogenblik 107
vrouwen actief binnen Materialise met een gemiddelde leeftijd van 33 jaar. Dit is meestal de leeftijd
waarop jonge gezinnen beslissen om aan gezinsuitbreiding te doen (landelijk gemiddelde leeftijd
bevalling 1ste
kind is in Vlaanderen in 2012: 28.3 jaar12
en de trend is stijgende t.o.v. vb 26.7 jaar in
2001. Voor alle geboorten ligt de gemiddelde leeftijd van de moeder op 30 jaar met ook een
stijgende trend over het laatste decennia). Wat betreft de statistieken voor Materialise NV:
tabel 1: Verhouding mannen/ vrouwen,
tabel 2: De leeftijdscategorie vrouwen,
tabel 3: De trend over de laatste 4 jaar.
12
Informatie uit Kind en Gezin ‘Het kind in Vlaanderen 2012’ blz. 35
http://www.kindengezin.be/img/Kind_in_Vlaanderen_2012.pdf
18. 18
Tabel 1: Verhouding mannen/ vrouwen
Tabel 2: De leeftijdscategorie vrouwen
220
107
Populatie geslacht (#)
Man
Vrouw
14%
27%
31%
7%
10%
11%
Vrouwelijke werknemers per leeftijdscategorie
(op totaal van 107 vrouwelijke werknemers)
Tussen 0 en 25 jaar
Tussen 26 en 30 jaar
Tussen 31 en 35 jaar
Tussen 36 en 40 jaar
Tussen 41 en 45 jaar
Tussen 46 en 65 jaar
19. 19
Tabel 3: De trend over de laatste 4 jaar met in 2013 13.9% zwagere vrouwen of 13 werknemers op
een populatie van 107.
Bij een aantal activiteiten komen werknemers in aanraking met gevaarlijke stoffen of worden ze
blootgesteld aan lawaai of komen ze in contact met kadavers tijdens analyses en testen van
medische hulpmiddelen. Het betreft zowel werknemers die zwanger zijn of in de lactatie periode zijn.
Er is laatst nog de vraag gekomen of er een apart lokaal kan ter beschikking gesteld worden, wat de
interne afspraken zijn tijdens de lactatie periode (beschikbare tijd), of job aanpassing mogelijk is,
enz.. Uit een bevraging die ‘de Bakermat’ (expertisecentrum voor kraamzorg in Leuven) heeft gedaan
bij 1800 moeders in 2006, bleek dat 64% van de moeders borstvoeding geeft vanaf de geboorte,
maar dat na een periode van 3 maanden, op het moment van de werkhervatting , het aantal daalt
naar 39%. Na 6 maanden bleek dit nog 15% te zijn en na 1 jaar nog slechts 4%. Met deze cijfers
scoren we ruim onder het Europese gemiddelde. De helft van de moeders die nog borstvoeding
geven na de werkhervatting ervaart belemmering in de organisatie. We zouden er als onderneming
naar kunnen streven om het ‘7 punten plan’ dat De Bakermat voorstelt om te komen tot een
‘borstvoedingsvriendelijk’ bedrijf, uit te voeren.
Concreet hebben we vrouwelijke werknemers in de volgende functies/ risicoprofielen:
Jaar 2010 Jaar 2011 Jaar 2012 Jaar 2013
# zwangere voor/ tijdens of na
de VBD
3 8 7 13
Procentueel tov de vrouwelijke
populatie
2,4% 7,2% 6,9% 13,9%
0,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
0
2
4
6
8
10
12
14
#zwangerevoor,tijdensofnadeVBD Zwangere vrouwen Materialise NV - trend
20. 20
De grootste groep van werknemers zijn uiteraard de beeldschermwerkers die op de totaal aantal
werknemers 75% uitmaken (oftewel 246 op een totaal aantal werknemers van 327). De statistiek
voor de vrouwelijke beeldschermwerkers in de organisatie is 83% met als uitsluitend
beeldschermwerk als risicoprofiel. In totaal zijn er 18 vrouwelijke werknemers met een ander of
additioneel risicoprofiel; oftewel 9 als opvolging kadaver testen/ analyses, 3 als poetshulp, 3 als
afwerker, 2 als beeldschermwerker productie en 1 in de medische productie.
Het mag wel duidelijk zijn dat we als bedrijf baat hebben bij een duidelijk beleid inake
moederschapsbescherming. Dit komt hierna verder aanbod in de schets van het wettelijk kader.
2.2 Wettelijk kader
2.2.1 Algemeen
De werkgever is wettelijk verplicht om een risicoanalyse uit te voeren die betrekking heeft op
zwangere werknemers en werknemers die borstvoeding geven (ref. KB 2 mei 1995
moederschapbescherming artikel 4). Indien uit de risicoanalyse blijkt dat zij haar activiteiten in de job
niet kan verder zetten omwille van de risico’s, kan er een andere activiteit voorgesteld worden (als
een aanpassing van de job niet mogelijk is, kan zij verwijderd worden). Tijdens het uitvoeren van de
risicoanalyse moet oa. rekening gehouden worden met biologische agentia, chemische agentia en
fysische agentia zoals trillingen, het tillen van lasten, lawaai, straling, extreme temperaturen,
bewegingen, houding, gevaar voor agressie,.. Er dient ook rekening gehouden te worden met de
aard, de mate waarin en de duur van de blootstelling aan het risico. De verboden agentia zijn
opgelijst in bijlagen van het bovenvernoemd KB. Het spreekt voor zich dat na het melden van de
zwangerschap er onmiddellijk al of niet maatregelen dienen getroffen te worden. Zie ‘gedefinieerde
acties’ stappenplan onder 4.1.
Materialise NV weerhoudt zich van elke vorm van discriminatie op grond van geslacht of
zwangerschap en behandelt mannen en vrouwen als gelijke. Dit geldt voor zowel tijdens de
arbeidsoveréénkomst als tijdens aanwerving. (inclusief adoptie)
Aantal vrouwelijke werknemers en hun risicoprofiel
1,1 werknemer medische productie
1,2 afwerker
1,6 poetshulp
1,13 beeldschermwerker algemeen
1,14 beeldschermwerker productie
1,19 kadaver testen/ analyses
21. 21
2.2.2 Moederschapsbescherming
Het KB van 2 mei 1995 inzake moederschapbescherming is zeer duidelijk over de te evalueren risico’s
en geeft zelfs een lijst mee en is niet limitatief. Deze risico’s worden verder besproken hoofdstuk 3.2.
In dit KB zijn 2 bijlagen opgenomen:
-Bijlage 1: Een niet limitatieve lijst van agentia, procedés en arbeidsomstandigheden bedoeld in
artikel 4
-Bijlage 2: Lijst van de verboden agentia en arbeidsomstandighedenbedoeld in artikel 7 tweede lid
In bijlage 1 van het KB zijn de te evalueren risico’s opgenomen; agentia, procedés en
arbeidsomstandigheden.
In bijlage 2 van het KB wordt er een lijst van agentia aangegeven voor zowel de
zwangerschapsperiode als de lactatie inclusief de arbeidsomstandigheden.
2.3 Besluit probleemstelling
Als besluit mag het duidelijk zijn dat we procentueel een grotere populatie aan zwangere vrouwen
hebben in onze organisatie dan de gemiddelde Belgische onderneming met eenzelfde ratio vrouwen/
mannen. Bij de start van dit eindwerk was er geen enkele risicoanalyse die de risico’s voor zwangere
vrouwen; voor, tijdens of na de zwangerschap in onze organisatie evalueerde, noch is er een beleid
hoe hier mee om te gaan zoals bijvoorbeeld na verwijdering ‘on the job’ bij hoog risico activiteiten.
Alle jobs staan open voor beide geslachten (wat zeer positief is in termen van emancipatie en
gelijkheid13
), dus ook de activiteiten met potentiële hoge risico’s in termen van
moederschapbescherming; bijvb werken met chemische agentia (gevaarlijke stoffen), belasting
fysische agentia (lawaai, ioniserende straling), risico’s ten aanzien van biologische agentia (bijwonen
van kadaver testen en analyses).. Hoe omgaan met de werknemers tijdens de lactatie periode en
praktische voorzieningen hiervoor treffen is tot vandaag nog niet op een gestructureerde manier
georganiseerd. Als conclusie kunnen we stellen dat er in de organisatie verbeteringen mogelijk zijn
(lees: nodig zijn) om te voldoen aan het wettelijke kader. Concrete acties worden verder besproken
in hoofdstuk 4.
13
Zie economische herstelwet 27 maart 2009 die een einde maakt aan de economische ongelijkheid voor
zwangere vrouwen en jonge moeders
Wet van 10 mei 2007 bestrijding discriminatie tussen vrouwen en mannen
22. 22
3. Risicoanalyse
3.1 SARIER® risicoanalyse
Dit hoofdstuk licht de SARIER14
methode toe. Dit is de risicoanalyse methode die bij Materialise
wordt toegepast. We hebben tijdens de opleiding gewerkt met het Kinney model om risico’s te
scoren op het gebied van blootstelling, waarschijnlijkheid en ernst, al deze waarden vermenigvuldigd
geeft de risicograad. De nadelen of gebreken15
van het toepassen van Kinney is dat er geen rekening
gehouden wordt met de omstandigheden en de blootstelingsduur, de invulling is subjectief en
intuïtief bepaald en het aantal blootgestelden wordt niet in rekening gebracht. Door de
vermedigvuldiging van de scores bij Kinney krijg je een lineaire reductie van maatregelen, waar niet
noodzakelijkerwijs de grootste score prioritair dient aangepakt te worden en klassiek is; dat elke
maatregel het risico vermindert met 50%.
De SARIER methode heeft als voordeel dat:
het rekening houdt met het aantal blootgestelden
het rekening houdt met de omstandigheden
de score zich beperkt tot 5 gradaties
het de gebruikte waarden beter definieert
het werkt met de risicograaf
maatregelen worden uitgesplitst, afhankelijk van hun risico beperkende invloed
Er bestaan heel wat geschikte methodes voor het opmaken van een risicoanalyse. Elke methode of
het nu gaat over boomstructuren, proces- of participatieve analyses of tal van anderen, heeft zijn
voordelen en tekortkomingen. Het gebruik van de SARIER-o-graaf zal bijvoorbeeld minder geschikt
zijn voor het analyseren van chemische risico’s in een onderneming.
Zie overzicht SARIER-o-graaf in bijlage 3.
Zo geeft de waarde van de blootstelling het aantal blootgestelden X de blootstellingsduur aan.
De waarschijnlijkheid is de blootstelling X de omstandigheid, het risico niveau is de ernst X de
waarschijnlijkheid en het actieniveau is het risiconiveau X de aanvaarding
14
De SARIER methode is oorspronkelijk ontwikkeld door Eric Van de Plas van IDEWE
15
Presentatie van Eddy Van Eenoo – Practische invulling van de SARIER methode 05-06-2012
23. 23
Blootstelling = Aantal blootgestelden x de blootstellingsduur:
Waarschijnlijkheid = Blootstelling x de omstandigheden:
Omstandigheden
24. 24
Risico niveau = Ernst x waarschijnlijkheid:
Actieniveau = Risiconiveau x Aanvaarding (aangegeven als RB):
De SARIER methode gaat nog een stap verder dan enkel het risiconiveau aan te geven, maar stelt het
ook in vraag en geeft ook een subjectieve score aan hoe aanvaardbaar een risico is voor een
onderneming. Het aanvaardigsniveau dat ook uit 5 gradaties bestaat (gradaties zijn aangegeven in de
bovenstaande tabel), is afhankelijk van:
de belangrijkheid van het voordeel van het risico
de betrokkenheid bij de schadedrager
de kostenfactor voor verdere risicobeperking
de vanzelfsprekendheid, complexiteit en effectiviteit van maatregelen
enz.
3.1.1 Risicovelden
De risicoanalyse wordt uitgevoerd op het niveau van ‘risicovelden’, dit zijn geïdentificeerde
‘bedrijfsgedeelten’ die benoemd worden als functie, locatie of als specifieke activiteit. Bij Materialise
zijn 19 risicovelden gedefinieerd meestal op basis van een functie16
.
Voorbeelden zijn:
1) Op basis van een functie: lakker, afwerker, beeldschermwerker,..
2) Op basis van een lokatie: labo,hoogspanningscabine,..
3) Op basis van een specifieke activiteit: werken op hoogte, werken in een explosieve
atmosfeer,..
16
Input rapport risicoanalyse Ibeve dd. 13-05-2011
25. 25
Na de analyse van de risicovelden wordt er een globalisatie gemaakt van de risico’s op
organisatorisch niveau volgens 8 gevarengroepen die aangeduid worden met een letter.
A: Zwaartekracht: Vallen, vallende voorwerpen..
B: Menselijke kracht: Fysieke inspanningen, manueel hanteren..
C: Mechanische energie: Contact met bewegende delen, lawaai, trillingen..
D: Thermische energie: Verbranding aan hete voorwerpen..
E: Elektriciteit: Elektrocutie..
F: Elektromagnetische stralingen: UV, laser..
G: Chemische agentia: Contact met gevaarlijke stoffen..
H: Biologische agentia: Besmetting door micro-organismen..
In een volgende fase wordt er een verwijzing gemaakt naar het individu. Op individueel niveau wordt
uiteindelijk afgeleid wie welke risico’s loopt en voor wie welke maatregelen noodzakelijk zijn. Dit
komt tot uiting in het gezondheidstoezicht van elk individu a.d.v. een specifieke code. Bij de
uitwerking wordt er gesteefd naar een multidisciplinaire benadering.
De grootste risico’s zitten in de volgende risicovelden:
Lakker
Arbeider verzending
Magazijnier
Labo (Technisch laborant)
Afwerker
Arbeider LS productie
Al deze risicovelden kunnen sterk verschillende risico’s hebben, om er enkele te noemen; te grote
fysieke belasting, teveel lawaai, blootstelling aan gevaarlijke producten, blootstelling aan
laserstralen, contact met kokend water, enz.. Het overgrote deel van de risico’s zijn voldoende
beheerst (90%) en situeren zich op het niveau van kleine en matige risico’s.
De overige risico’s (10%) zijn deze die kunnen leiden tot arbeidsongevallen en zijn zeer verscheiden
van aard. Het risicoveld met de laagste risico’s is dat van beeldschermwerker.
Tot nu toe was er in de risicoanalyse geen rekening gehouden met zwangere vrouwen of vrouwen
die borstvoeding geven als blootgestelde groep (schadedragers). Aangezien
moederschapsbescherming voor onze onderneming een belangrijk thema is, is het belangrijk om de
risicoanalyse in dit kader aan te passen.
3.1.2 Identificatie en categorieën schadedragers
Eénmaal de risicovelden zijn vastgelegd, worden de schadedragers geïdentificeerd volgens
onderstaand schema. Dit laat toe om de risico’s toe te wijzen aan individuen:
26. 26
Voorbeeld identificatie schadedragers:
Aa= eigen vakbekwame medewerker
Aa4= eigen medewerker; pas in dienst of in opleiding
Bc3= zwangere poetsvrouw van een externe firma
E5= mindervalide bezoeker
Met code 3 wordt aangegeven dat de schadedrager het kenmerk ‘Zwangerschap of moederschap
(lactatie periode)’ kan hebben.
Voorbeeld risicoanalyse per gevarengroep Risicoveld 1.1 Arbeider medische productie:
27. 27
Schadedragers per Cat. (Categorie) indeling
B= Blootstelling volgens schadedrager
O= Omstandigheden (volgens MUOPO)
W= Waarschijnlijkheid
E= Ernst
R= Risiconiveau
RB= Actieniveau
R nr.= Gevarengroep en volgnr (A staat voor Zwaartekracht: Vallen, vallende voorwerpen..)
3.1.3 MUOPO analyse
Ook wordt er op organisatorisch niveau en per risicoveld een MUOPO analyse gemaakt die aangeeft
welke omstandigheden een risicoverhogende (+) of risicoverlagende (-) invloed hebben.
Voorbeeld MUOPO analyse Risicoveld 1.1 Arbeider medische productie:
R nr.= Gevarengroep en volgnummer
De risicofactoren worden naarmate ze een risicoverhogende of verlagende invloed hebben als volgt
gekwantificeerd:
Zoals reeds aangehaald zijn er 19 risicovelden gedefinieerd, die in de risicoanalyse per gevarengroep
zeer gedetailleerd worden uitgewerkt. Er wordt ook een indeling gemaakt in functie van het type
gezondheidsschade: letsels, (beroeps)ziekten, lichamelijke hinder. De risico’s voor psychosociale
aspecten werden nog niet geëvalueerd, maar dit werd opgenomen in het JAP en zal gedeeltelijk
28. 28
overgedragen worden naar 2014 m.b.t. participatieve raadpleging (planning werkgroepen 11 en 18
juni 2014).
3.2 Te analyseren risico’s moederschapsbescherming
Afhankelijk van het risicoveld zijn onderstaande risico’s al of niet van toepassing op een individu in
onze organisatie. De onderstaande lijst is een opsomming van de risico’s tijdens zwanger- of
moederschap. Specifiek zal in hoofdstuk worden ingegaan op het voorbeeld van risicoveld ‘Arbeider
medische productie’.
Fysische agentia, waarvan is bewezen en wordt aangenomen dat het de zwangerschap kan
beïnvloeden (is niet van toepassing voor Materialise NV tijdens de lactatie):
Schokken en trillingen
Het tillen van zware lasten (manueel hanteren van lasten >10kg tijdens de laatste trimester
van de zwangerschap)
Lawaai (>80dBA)
Ioniserende straling (Uit de risico identificatie is gebleken dat medewerkers die actief zijn op
grondgebied van Materialise NV geen blootstelling hebben en dus geen dosis overschreiding
hebben. Wel kan er blootstelling plaatsvinden tijdens de activiteiten buiten Materialise NV,
tijdens kadaver studies en labtesten. Voor het risicoveld 1.19 ‘Medical device development’
wordt deze schadedrager mee opgenomen in de risicoanalyse)
Extreme koude of hitte (Enkel >30°C van toepassing bij Materialsie NV)
Bewegingen, houdingen en verplaatsingen, geestelijke en lichamelijke vermoeidheid, andere
lichamelijke belastingen in verband met de werkzaamheden met gevaar voor agressie voor
de werkneemster.
Biologische agentia, waarvan is aangetoond of wordt aangenomen dat ze de gezondheid van
zwangere vrouwen en ongeboren kinderen in gevaar kunnen brengen en idem tijdens de lactatie
periode, zoals vb. Virussen; hepatitis, HIV.., bacteriën; tuberculose en Parasieten (Uit de risico
identificatie is gebleken dat medewerkers die actief zijn op grondgebied van Materialise NV geen
blootstelling hebben die kunnen gevolgen hebben voor de zwanger- of moederschap. Wel kan er
blootstelling plaatsvinden tijdens de activiteiten buiten Materialise NV (bij derden), tijdens het
uitvoeren van kadaver studies en labtesten. Voor het risicoveld 1.19 ‘Medical device development’
wordt blootstelling aan biologische agentia opgenomen in de risicoanalyse.
Chemische agentia:
Gevaarlijke stoffen voor mens en leefmilieu met de volgende R-zinnen (gevaren of
waarschuwingszinnen); R40,R45,R46,R47,R49, R60-R64
o R 40: Carcinogene effecten zijn niet uitgesloten.
o R 45: Kan kanker veroorzaken.
o R 46: Kan erfelijke genetische schade veroorzaken.
o R 47: Kan geboorteafwijkingen veroorzaken (R-zin werd geschrapt 6 augustus 2001)
o R 49: Kan kanker veroorzaken bij inademing.
o R 60: Kan de vruchtbaarheid schaden.
29. 29
o R 61: Kan het ongeboren kind schaden.
o R 62: Mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid.
o R 63: Mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind.
o R 64: Kan schadelijk zijn via borstvoeding.
Kankerverwekkende agentia
Gevaarlijke chemische agentia die via de huid worden opgenomen, een vb. bij Materialsie NV
is opname van tolueen via de huid bij gebruik van lak spuitbussen (tolueen behoord tot de
chjemische klasse van aromatische verbindingen)
Activiteiten of processen waar chemische reacties plaatsvinden of waar chemische stoffen
vrijkomen, bijvb in de lakcabine waar met solvent lakken wordt gewerkt
Arbeidsomstandigheden:
Psychologische belasting veroorzaakt door de werkomstandigheden en activiteiten die
risico’s van agressie en geweld inhouden
Bewegingen en houdingen die vermoeidheid en fysieke belasting teweegbrengen
Verbod op overwerk (er zijn uitzonderingen, bijvb. Leidinggevende en vertrouwensfuncties)
en nachtwerk (van 20h tot 8h en niet later dan 8 weken voor de VBD). Zie ook CAO nr. 46
3.3 Identificatie schadedragers volgens risicoprofiel
In de Sarier risicoanalyse worden de schadedragers gedefinieerd inclusief de vorm en duur van
blootstelling. Alle aangegeven schadedragers in de risico analyse hebben een cijfer code 3, hetzij
zwanger- of moederschap (lactatie).
In de aangegeven risicoanalyse 1.19 van de ‘Ontwikkeling medische hulpmiddelen’ (zie bijlage 1) zijn
dit mogelijke schadelijke effecten tijdens de zwangerschap:
Gevaren Schade
Gevarengroep Agentia Uitingsvorm Letsel
Menselijke kracht Bijwonen
kadavertesten,
operaties,..
Landurig rechtstaan,
statische belasting
onderste ledematen
Rugklachten,
spataderen
Chemische agentia Producten Blootstelling aan
producten
Ongekende effecten
Biologische agentia Kadavers Blootstelling aan
kadavers
Schade aan het
ongeboren kind
Tijdens de lactatie is de blootstelling aan chemische en biologische agentia ook een gevaar en schade
kan optreden via vb. moedermelk aan de baby.
De agentia die schade kunnen aanrichten worden aangegeven in de kwartaallijst van het
gezondheidstoezicht (IDEWE) en zijn volgende codes:
3110: Biologische agentia (niet welbewuste activiteit)
30. 30
3643: Mycobacterium Tuberculosis
3832: Virus Hep A
3843: Virus Hep B,C,D,..
Alle medewerkers met bovenstaande risico’s worden jaarlijks opgeroepen in het kader van het
gezondheidstoezicht. De resultaten van de risicoanalyse wordt kenbaar gemaakt en staat ter
beschikking van de hiërarchische lijn en van alle betrokken werknemers. Idem voor de procedure
moederschapsbescherming.
Ook is er voor het risicoveld 1.19 ‘Ontwikkeling medische hulpmiddelen’ een MUOPO analyse
gemaakt en bijgevoegd in bijlage 2.
4. Risicobeheersing
4.1 Definiëren van acties
Na het uitvoeren van de risicoanalyse is het belangrijk om acties te definiëren en maatregelen te
treffen om de risico’s aan te pakken volgens de preventie hiërarchie. In dit hoofdstuk worden de
acties en maatregelen besproken zoals aangegeven in het risicoveld 1.19 ‘Ontwikkeling medische
hulpmiddelen’. Het principe van PDCA (Plan-Do-Check-Act) werd toegepast voor volgende 9 acties/
maatregelen:
1. Aanpassen risicoanalyse per functieprofiel
2. Toekennen van de gezondheidscodes voor betrokken werknemers en het organiseren van de
nodige vaccinaties
3. Communicatie en informatie aan alle betrokken werknemers
4. Het nemen van collectieve en persoonlijke beschermingsmaatregelen tijdens kadaverstudies
(extern)
5. Het voorzien van een ‘lactatieruimte’ op het terrein van Materialise NV
6. Het aanpassen van de arbeidsomstandigheden indien dit vereist is (fysische, biologische en
chemische agentia en arbeidsomstandigheden)
7. Werkhervatting (medisch onderzoek)
8. Borstvoedingspauzes (Informatief en ruimte voorzien)
9. Informatiebrochure voorzien
Deze gedefinieerde acties komen in detail aanbod in 4.1.2 Werkwijze – Stappenplan en in 4.1.4
Communicatie en praktische implementatie. Tijdens de bespreking wordt aangegeven in welke
periode van de zwangerschap er acties of maatregelen vereist zijn, zoials aangegevne in het schema
in hoofstuk 4.1.2.
Alle bovenstaande punten zijn besproken met afdeling Human Resources (HR) en zijn aanbod
gekomen in één of meerdere CPBW’s.
31. 31
4.1.1 Aanpassing risicoanalyse per functie
Alle rolprofielen zijn gekoppeld aan risicovelden, zoals aangegeven in 3.1.1 (lijst van risicovelden
waar vrouwen actief zijn) en zijn gedocumenteerd in de kwartaal-namenlijst van het
gezondheidstoezicht. Elke functie en dus ook elke medewerker heeft één of meerdere risicocodes.
Overzicht van de risicovelden:
Nr. Risicoveld Vrouwelijke werknemers
1.1 Arbeider medische productie x
1.2 Afwerker x
1.3 Arbeider SLS productie
1.4 Arbeider .MGX
1.5 Lakker
1.6 Poetshulp x
1.7 Opkuis B
1.8 Onderhoudsarbeider
1.9 Arbeider verzending
1.10 Magazijnier
1.11 Onderhoudstechnicus Mammout
1.12 Onderhoudstechnieker SLS
1.13 Beeldschermwerker algemeen x
1.14 Beeldschermwerker productie x
1.15 Beeldschermwerker reiziger
1.16 Technisch laborant
1.17 Klusjeswerker
1.18 Facilities manager
1.19 Medical device development x
1.20 Werknemer 3D printing metaal (New – tbd april 2014)
De medewerkers met een risicoprofiel dat niet gekoppeld is aan één van de codes die vallen onder
een verhoogd risico, kunnen hun activiteiten tijdens de zwangerschap en lactatie gewoon verder
zetten. Van de 19 risicovelden zijn er zes waar vrouwelijke werknemers vandaag actief zijn. Het
administratief personeel dat niet in contakt komt met één van de aangegeven schadedragers, o.a.
beeldschermwerker (code 8120) kunnen hun normale activiteiten verder zetten. Dit is schematisch
voorgesteld in het volgende hoofdstuk 4.1.2 Werkwijze-Stappenplan.
4.1.2 Werkwijze - Stappenplan
De werkwijze is overzichtelijk weergegeven in een stappenplan en omvat alle informatie van melding
aan de werkgever, afspraak met de arbeidsgeneesheer-preventieadviseur, informatie verstrekking en
eventueel overleg met de werkgever, wetgevende verplichtingen en restricties tot
werkpostaanpassing, mutatie of zelfs verwijdering via FBZ (RIZIV).
32. 32
Stappenplan:
Vanaf het allereerste ogenblik dat de werkneemster de melding van zwangerschap aangeeft aan de
hiërarchische lijn of het attest zwangerschap bezorgt aan de personeelsadministratie van de
werkgever start het stappenplan. De verwittiging van de werkgever kan op om het even welke
manier (via briefwisseling, via E-mail of zelfs mondeling) gebeuren. De werkneemster heeft er alle
belang bij om de werkgever zo snel als mogelijk op de hoogte stellen, omwille van o.a. wettelijke
beschermingsmaatregelen, ontslagbescherming en het recht op afwezigheid voor o.a. consultaties
tijdens de werktijd. De werkgever kan zwangerschap niet inroepen als ontslagreden en wettelijk is de
zwangere beschermt tegen ontslag vanaf melding tot een maand na het bevallingsverlof. Deze
periode kan verlengt worden omwille van postnatale rust.
Zodra de zwangerschap is aangemeld bij de werkgever wordt er een afspraak vastgelegd bij de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
De zwangere werkneemster zal afhankelijk van het risicoveld en het functieprofiel al dan niet een
werkaanpassing of toekenning van een andere taak krijgen. Indien hier geen mogelijkheden zijn en
stopzetting van de arbeid noodzakelijk is, zal de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer een aanvraag
indienen bij het Fonds voor beroepsziekten. Zie punt 5.6 en 5.7 van de procedure C.08.01
Moederschapsvbescherming in bijlage 4.
Indien de zwangere werkneemster blijft werken al dan niet met werkaanpassing, zal er tijdens de
laatste 3 maanden voor de vermoedelijk bevallingsdatum gekeken worden of er restricties zijn naar
het heffen en tillen van lasten en dit tot aan de verplichte moederschapsrust die normaal ten
33. 33
vroegste ingaat op zes weken tot de vermoedelijke bevallingsdatum (VBD) en kan lopen tot één week
(minimale tijd) tot aan de VBD. Als blijkt dat er een restrictie is, dan is het toekennen van een andere
taak een optie. Indien dit niet kan, zal er een stopzetting zijn van de activiteit.
Bij stopzetting is er een loon compensatie voorzien, zoals beschreven in de wetgeving en in de
procedure C.08.01 Moederschapsbescherming in bijlage 4.
De verplichte post-natale moederschapsrust is 9 weken, te rekenen vanaf de bevallingsdatum en 15
weken (betaald lactatieverlof). Bij tweelingen of meerlingen kan deze periode verlengt zijn met 2-4
weken.
Het is ook bij wet verplicht om een risicoanalyse uit te voeren die betrekking heeft op de
werkneemster die borstvoeding geeft . Tijdens deze lactatie periode wordt opnieuw afhankelijk van
her risicoveld en het functieprofiel gekeken of werkaanpassing of het toekennen van een andere taak
noodzakelijk is. Indien niet, kan tijdens de lactatie periode de stopzetting van de activiteiten
noodzakelijk zijn tot 7 maand na de bevalling met uitbreiding tot 9 maand. Ook hier gelden de zelfde
voorwaarden m.b.t. loon compensatie en de aanvraag aan het FBZ via de preventieadviseur-
arbeidsgeneesheer.
De specifieke adaptie procedure is hier niet besproken (vaderschaps- of moederschapsverlof van 2
maand).
4.1.3 Procedure moederschapsbescherming
Zie bijlage 4 als ref. C.08.01 Moederschapsbescherming
4.1.4 Communicatie en praktische implementatie
Gezien de noodzaak om zwangere werknemers te beschermen tijdens hun activiteiten voor
Materialise NV, zijn de acties die gedefinieerd zijn in 4.1 hier verder besproken
Praktische implementatie:
1. Aanpassen risicioanalyses per functieprofiel
Alle risicoanalyses met functieprofiel waar vrouwen actief zijn, krijgen prioriteit naar analyse en
aanpassing. Het beschreven risicoveld 1.19 Ontwikkeling medische hulpmiddelen is als voorbeeld
aangegeven in dit eindwerk. De aanpassen van de andere risicovelden is opgenomen in het JAP 2014.
Alle nieuwe opgezette risicovelden, zoals 1.20 Arbeider 3D printing metaal, worden onmiddellijk
aangepast met zwanger- of moederschapsbeschermingsrisico’s.
2. Toekennen van de gezondheidscodes voor betrokken werknemers en het organiseren van de
nodige vaccinaties
34. 34
Als resultaat van de implementatie van de risico-codes volgens de risicoanalyse 1.19 Ontwikkeling
medische hulpmiddelen, zijn er 13 personen waarvan 4 vrouwen die 4 additionele codes toegekend
krijgen in het overzicht van het gezondheidstoezicht en jaarlijks zullen worden gescreend. Er is een
immuniteitsonderzoek en een vaccinatie programma gestart voor elke van deze 13 werknemers.
3. Communicatie en informatie aan alle betrokken werknemers
Tijdens de aanwerving worden volgende documenten besproken met de betrokkenen:
1. Materialise NV Paspoort (Manifesto over onze missie-visie en waarden)
2. Arbeidsreglement
3. Onthaalbrochure
4. Risicoanalyse
5. Informatiebrochure (zie punt 9)
De risicoanalyse zit in ons intern ‘Learning & Development’ systeem. Wijzigingen aan de risicoanalyse
wordt aan de betrokkene medegedeeld via deze L&D database a.d.h.v. een persoonlijke e-mail.
We hebben in het JAP van 2013 en 2014 als actie opgenomen om de opleiding ‘hiërarchische lijn’
voor alle leidinggevende regelmatig te organiseren. In 2013 zijn er reeds 3 sessies georganiseerd en
voor Q2-2014 staat er ook een opleiding ‘hiërarchische lijn’ op het programma (is een 3 uur durende
sessie die gegeven wordt door onze externe dienst IDEWE). Via deze weg willen we de gemaakte
afspraken uitdragen en de opvolging bestendigen en toezien op de toepassing ervan.
4. Het nemen van collectieve en persoonlijke beschermingsmaatregelen tijdens kadaverstudies
(extern)
Bij de risicoanalyse is gebleken dat de omstandigheden bij externe kadaverstudies niet altijd volgens
de juiste wetgevende en afgesproken uitvoering volgens de preventieprincipes gebeurt. Het is ook
gebleken dat praktisch de labo’s waar er wordt gewerkt geen preventiemaatregelen nemen tov
externe, idem voor de buitenlandse labo’s.
Daarom werden er volgende maatregelen genomen:
Aanschaf en verplicht gebruik van PBM’s; hetzij veiligheidsbril (wondvocht),
veiligheidsschoenen (vallende zware voorwerpen of werktuigen), veiligheidshandschoenen
(gebruik van scalpels) en beschermkledij (wegwerp-overal).
Opvraag van attesten waarop de labo’s de kadavers screenen of testen. Zie voorbeeld bijlage
5 Labo’s die hier niet voldoen aan de minimale veiligheids- en preventievoorschriften zullen
aangezocht worden om zich in lijn te stellen en indien dit niet kan volgens de afspraken,
zullen er in de toekomst geen onderzoeken meer plaatsvinden.
Aankoop en in gebruik name van een autoclaaf om gebruikte ‘mogelijks’ gecontamineerde
gereedschappen in te steriliseren (20 minuten op 121°C) nadat ze eerst ter plaatse (locatie
labo) in een detergent worden ondergedompeld voor 15 minuten alvorens te transporteren
en te steriliseren.
35. 35
Toestel: Tuttnauer
Zie onder punt 2 het voeren van een immuniteitsonderzoek en het introduceren van een
vaccinatie programma voor de betrokken werknemers
5. Het voorzien van een ‘lactatieruimte’ op het terrein van Materialise NV
Zie verder punt 8 borstvoedingspauzes
6. Het aanpassen van de arbeidsomstandigheden indien dit vereist is (fysische, biologische en
chemische agentia en arbeidsomstandigheden)
Van zodra de melding van zwangerschap wordt doorgegeven aan de werkgever, wordt het
stappenplan doorlopen zoals beschreven onder 4.1.2. Zie procedure C.08.01
Moederschapsbescherming onder punt 5. Een inventaris van gebruikte chemische agentia op welke
specifieke afdelingen enof deze al dan niet voorkomen in de R-zinnen risicolijst (zie hoofdstuk 3.2)
dient nog opgesteld te worden. De fysische agentia zijn wel in kaart gebracht d.m.v. o.a.
geluidsmetingen. Zo zijn er o.a. 32 werknemers die gebruik maken van op maat gemaakte
gehoorbescherming tijdens het werken met perslucht. Met betrekking tot de biologische agentia, is
dit enkel van toepassing voor het risicoveld 1.19 en dit werd reeds uitvoerig besproken. Toch zal met
elke zwangere werknemer apart gecommuniceerd worden over de te nemen maatregelen en de
omstandigheden van de activiteiten uit te voeren tijdens of na de zwangerschap.
7. Werkhervatting (medisch onderzoek)
Elke zwangere werkneemster die na de bevallingsrust haar activiteiten terug wil opnemen in de
organisatie wordt eerst gezien door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer. Een consultatie wordt
door Materialise NV ingepland in samenspraak met alle partijen. Zie procedure C.08.01
Moederschapsbescherming onder punt 5.11.
8. Borstvoedingspauzes (Informatie verstrekken en een ruimte voorzien)
Tijdens de lactatie wordt er tijd (max 2x een half uur voor- en namiddag) en een ruimte voorzien om
te kunnen afkolven. Er is tevens een koeleenhied voorzien om de moedermelk koel te bewaren. (zie
hierna foto’s van de inrichting) Deze ruimte is ook ingericht als EHBO lokaal en ook wordt gebruikt als
dokterskabinet door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer tijdens het gezondheidstoezicht. Er is
een in hoogte verstelbare ligtafel voorzien die kan gebruikt worden voor zowel het
36. 36
gezondheidstoezicht of als ‘lactatie-tafel’ om een meer ergonomische houding aan te nemen tijdens
de borstvoedingspauze.
Ruimte lactatie voor de inrichting:
Ruimte EHBO/ lactatie/ onderzoeksruimte voor de arbeidsgeneesheer-preventieadviseur tijdens het
gezondheidstoezicht na de inrichting ervan:
37. 37
9. Informatiebrochure voorzien
Er zal door HR een moederschaps-informatiebrochure worden gemaakt in samenspraak met de
externe dienst IDEWE en de interne preventieadviseur. Deze brochure zal aan alle nieuwe
vrouwelijke werknemers worden meegegeven en ook wanneer iemand zich meldt als zijnde zwanger.
Deze brochure dient samen met de procedure C.08.01 informatie te verschaffen die belangrijk is voor
de komende periode van zwanger- en moederschap.
Rol van het CPBW en de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in de communicatie en de praktische
implementatie:
Het is de rol van het CPBW om de voorgestelde adviezen ten gronde te evalueren om deze
risicogroep te beschermen binnen de organisatie. Ze dienen mee te werken aan het borgen van de
gemaakte afspraken, al of niet via het arbeidsreglement of via andere communicatie kanalen. Het
Comité ziet erop toe dat de genomen beslissingen worden doorgevoerd. Bij Materialise NV gebeurt
dat via het PDCA principe en besproken punten worden gedocumenteerd in het maandelijks CPBW
verslag indien de voortgang werd besproken uiteraard.
De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer houdt toezicht op de introductie van nieuwe risico’s door
advies te geven over nieuwe chemische of biologische agentia, via het gezondheidstoezicht (vb.
fysische agentia), via consultaties van de betrokken risicogroep, via regelmatige deelname aan het
CPBW en via de jaarlijkse bedrijfsrondgang. De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer geeft advies
over de verhoogde risico’s en past het stappenplan toe(zie 4.1.2).
4.2 Overzicht maatregelen
Het overzicht van de maatregelen heeft als doel de Richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober
1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de
veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de
bevalling en tijdens de lactatie, op te volgen.
38. 38
Alle van toepassing zijnde overwegingen en richtlijnen zijn besproken en zijn aanbod gekomen onder
hoofdstuk 4.
5. Toepassing van de maatregelen
Door dit thema aan te pakken in onze organisatie en stelselmatig acties af te tikken hebben we
verbetering kunnen realiseren. Het is nu aan de betrokkenen om de toepassing van de maatregelen
te bestendigen en op te volgen. Enerzijds zijn het de leidinggevenden in onze organisatie die hierop
toezien (zie gemaakte afspraken onder 4.1.4 punt 3) en anderzijds is er de rol van het CPBW en de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
Alle informatie die ter beschikking is, kan geraadpleegd worden via ons online intranet platform
‘SharePoint’ en/of via de Learning & development database.
Indien er tijdens deze ‘check’ en ‘act’ fase van de PDCA vaststellingen worden gedaan die niet in lijn
zijn met de gemaakte afspraken of indien er verdere informatie en communicatie nodig blijkt, kan
hier op geageerd worden en kan dit besproken worden met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer
of kan dit besproken worden in het CPBW.
De reacties uit de organisatie, zowel van de betrokkenen als van de hiërarchische lijn over de
getroffen maatregelen en de toepassing ervan, zijn alleszins zeer positief.
Besluit
Toegegeven, de voorbije 10 maanden zijn hectische maanden geweest sinds de start van het project
rond moederschapsbescherming. Maar we kunnen met recht en rede trots zijn op wat we
verwezenlijkt hebben tijdens deze periode. Het toepassen van de PDCA aanpak is meer dan een
surplus om op een structurele manier te komen tot verbetering. Het hebben van een kader en een
overlegorgaan om dit te realiseren, zijn voorwaarden om te komen tot continue verbetering. Samen
met wat goede wil, doorzettingsvermogen en overtuigingskracht zijn dit voorwaarden om te slagen.
Ik zou in dit eindwerk nog een aantal getuigen verklaringen kunnen opnemen, maar heb bewust
gekozen om dit niet te doen. Het gaat tenslotte om structurele verbeteringen door te voeren in onze
organisatie en dan doen de uitspraken van 10 maanden gelegen vandaag niet meer ter zaken. We
zijn over deze periode van niets (m.b.t. moederschapsbescherming) naar een gestructureerd geheel
gegaan en hebben dit geborgd in de organisatie. Het is verder aan ons om ook de laatste lopende
acties verder te implementeren en de gemaakte afspraken te laten bestendigen en verder op te
volgen.
Het bewijst nogmaals dat met verenigde krachten en duidelijkheid met betrekking tot
verantwoordelijkheden en door de proces eigenaar (lees: preventieadviseur) een mandaat te geven,
we tot heel veel in staat zijn. We hebben trouwens een pluim gekregen van het FOD WASO tijdens
40. 40
Gebruikte afkortingen
KB: Koninklijk Besluit
MB: Ministrieel besluit
CODEX: Reglementering welzijn op het werk
ARAB: Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming
IDPBW: Interne dienst preventie en bescherming op het werk
FOD WASO: Federale overheidsdienst, werk, arbeid en sociaal overleg
SARIER: Systematische Analytische Risico Inventarisatie, Evaluatie en Registratie van arbeidsrisico’s
BU: Business Units
TBE: Technische bedrijfseenheid
Ortho: Orthopedische medische hulpmiddelen
CMF: Cranio Maxillofacial
BME: Biomedical Engineering
CP: Centrale Productie
AMS: Additive Manufacturing Solutions
FDM: Fused deposition modeling
CPBW: Comité preventive en bescherming op het werk
MSDS: Master safety data sheet
Onsite: Is een internet based software platform om 3D CAD ontwerpen te laten 3D printen.
HQ: Hoofdbureau in Leuven
BeSWIC: Belgian Safe Work Information Centre
FTE: Full time equivalent – Voltijdse betrekking (40h/ week)
Mbt: Met betrekking tot
HR: Human Resources – Personeelszaken
Adv: aan de hand van
LS: Laser sintering
MUOPO: Mens, Uitrusting, Omgeving, Product (Materiaal) en Organisatie
VBD: Verwachte bevallingsdatum
PDCA: Plan-Do-Check-Act
L&D: Learning & Development
41. 41
Geraadpleegde bronnen
-Cursus teksten Prevent Academy; ‘opleiding basisvorming multidisciplinaire’ (voorjaar 2013) en
‘opleiding preventieadviseur arbeidsveilighied niveau II (najaar 2013)
-CODEX welzijn op het werk via de website van de federale overhiedsdienst, werk, arbeid en sociaal
overleg. www.werk.belgie.be
-Prebes information via wikiprebia. www.prebes.be
-Prebes publicaties:
-NACE-BEL code: http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/gegevensinzameling/nomenclaturen/nacebel/
-Welzijnswet 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun
werk
-KB 27 maart 1998 betreffende de interne dienst voor preventie en bescherming op hun werk
-KB 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de Comités preventie en bescherming
op het werk
-BeSWIC
http://www.beswic.be/nl/news_board/international_protection/?searchterm=moederschapsbesche
rming
-Preventmail nr. 204 - 5 December 2012
-TBE http://www.p-i.be/nl/wetgeving/welzijn-op-het-werk/gemeenschappelijke-dienst-pbw/
-Presentatie van Eddy Van Eenoo over de practische invulling van de SARIER methode dd. 05-06-2012
-De SARIER methode van Eric Van de Plas _ Kluwer Nr. 138 dd. Augustus 2007 www.kluwer.be
ref.:BP/HVAZ-SD7138
-KB 2 mei 1995 inzake moederschapsbescherming inclusief bijlage 1: te evalueren risico’s en bijlage
2: de verboden agentia
-Richtlijn Europese commissie 92/85/EEG Richtlijnen voor de evaluatie van chemische, fysische en
biologische agentia alsmede de industriële procédés welke een potentieel risico vormen voor de
veiligheid of gezondheid op het werk van werknemers tijdens de zwangerschap, na de bevalling of
tijdens de lactatie http://eur-lex.europa.eu
-Werk en ouderschap - Oktober 2012 van de Algemene directie Individuele Arbeidsbetrekkingen en
Humanisering van de Arbied
-Biologische agentia en gezondheid op het werk – Juridische toelichting van de Algemene directie
Humanisering van de Arbeid – Januari 2007
-Arbeidswet 16 maart 1971 en gewijzigde wet van 3 april 1995 Art. 39 tot 44
42. 42
-KB 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht van de werknemers
-Informatie van ‘De Bakermat’ een expertisecentrum voor kraamzorg
http://www.wegwijsborstvoeding.be/popup/nov06.html
-CAO nr 80 2002 Wetgeving rond borstvoedingspauzes aanpassing CAO 80 bis 13 oktober 2010
(verlenging recht op borstvoedingspauzes van 7 naar 9 maanden)
-CAO nr 46 1990 betreffende nachtarbeid
-‘Paper’ Zwangerschap en ervaringen van de werknemers (2010) – Instituut voor gelijkheid van
vrouwen en mannen – Studie door de Universiteit Hasselt www.ivgm.belgium.be Ref.
D/2010/10.043/12 inclusief de wet van 10 mei 2007 bestrijding discriminatie vrouwen en mannen
-Statistische gegevens ‘Kind in Vlaanderen 2012 van kind en gezin
http://www.kindengezin.be/brochures-en-rapporten/rapporten/over-kind-en-gezin/
51. 51
Bijlage 4: Procedure C.08.01. Moederschapsbescherming
Procedure Moederschapsbescherming
1.Doel
Deze procedure heeft als doel de zwangere werkneemsters van Materialise NV in te lichten
over de mogelijke gevaren voor zwangere en lakterende werkneemster en maatregelen vast
te leggen om deze risico’s te beperken.
2.Toepassingsgebied
Alle vrouwelijke werknemers van Materialise NV.
3.Verantwoordelijkheden
De zwangere werkneemster is verantwoordelijk om zo snel mogelijk haar directe chef
(hiërarchische lijn) op de hoogte te brengen van de zwangerschap.
De directe chef is verantwoordelijk om de zwangere werkneemster en overloopt de risico’s
en maakt conforme afspraken en kan, indien nodig de werkneemster doorsturen naar de
arbeidsgeneesheer. De arbeidsgeneesheer geeft op zijn/haar beurt de gepaste maatregelen
door aan de directe chef. In geval van trijfel of onduidelijkheid altijd de arbeidsgeneesheer
contacteren.
4.Definities
Risico-evaluatie definitie:
De stoffen, procédés of arbeidsomstandigheden met mogelijke schadelijke terugslag op
zwangerschap of borstvoeding (lactatie periode) zijn:
4.1. Fysische agentia:
52. 52
a) manueel hanteren van lasten gedurende de laatste 3 maanden van de zwangerschap
Bewegingen, houdingen en verplaatsingen :
Het herhaaldelijk en gedurende lange tijd hanteren van lasten van meer dan 10 kg kan
een mogelijke schadelijke terugslag hebben op zwangerschap.
Als maatregel kan hier voorzien worden dat de zwangere werkneemsters geen
bestellingen meer moeten prepareren met een hefgewicht van meer dan 10 kg.
b) Schokken , trillingen bij heftruck- en reachtruckbestuurders :
Op vraag van een zwangere werkneemster voorziet de werkgever een aangepast werk
c) Lawaai :
Zwangere personen die tewerkgesteld worden in een productieomgeving met een
continu geluidsniveau van meer dan 80 dB(A) kunnen verwijderd worden van de
werkplaats en een beroep doen op het fonds van beroepsziekte.
d) Extreme koude of hitte.
e) Ioniserende stralingen.
4.2. Biologische agentia
Dit is van toepassing op personen die tewerkgesteld worden bij cadaver studies in een labo
of sterilisatie van gebruikte producten of toestellen die mogelijks besmet zijn.
4.3. Chemische agentia
Zwangere vrouwen mogen niet in aanraking komen met produkten met R40, R45, R46, R47,
R49 en R60-R64
In ons bedrijf gaat het over volgende produkten:
tbd
Verder bestaat er risico indien men in contact komt met:
tbd
Het contact met de huid moet vermeden worden bij onderstaande produkten:
tbd
4.4. Nachtwerk
Zwangere werkneemsters die nachtwerk uitvoeren kunnen er voor kiezen om de laatste 8
weken van de zwangerschap geen nachtwerk meer uit te voeren. Dit dienen ze dan echter
wel schriftelijke te melden aan de personeelsdienst en hun directe chef.
53. 53
5.Werkwijze
De werkgever moet een risico-evaluatie uitvoeren van alle werkposten in zijn bedrijf om de
mogelijke gevaren voor zwangere en lakterende werkneemsters op te sporen (zie definitie
onder hoofdstuk 4), dit in samenwerking met de arbeidsgeneesheer en de interne
preventieadviseur.
Risico evaluatie bij risicoprofielen:
Hij legt eveneens de maatregelen vast voor elke werkpost waarvan blijkt dat deze risico’s
inhoudt voor zwangere werkneemsters. De maatregelen moeten aangepast zijn aan het
geval van de betrokken werkneemster, er is tevens een bepaalde gradatie in de wetgeving
voorzien in het nemen van maatregelen :
1. Tijdelijke aanpassing van de werkomstandigheden of van de werktijden
2. Ander passend werk
3. Stopzetten van het werk (vergoeding via de mutualiteit en eventueel het FBZ)
Naast de risico-evaluatie en de eruit voortvloeiende maatregelen, is wettelijk voorzien dat
elke zwangere werkneemster de arbeidsgeneesheer steeds kan raadplegen op basis van
individuele problemen die met haar zwangerschap en haar werksituatie verband houden in
samenspraak met de gynaecoloog.
54. 54
5.1. Zwangerschapsverlof
Indien de werkneemster niet reeds uit het werk verwijderd was, moet de werkgever haar op
haar vraag verlof geven ten vroegste vanaf de zesde week voor de vermoedelijke
bevallingsdatum. De werkneemster mag geen arbeid verrichten vanaf de zevende dag die
de vermoedelijke bevallingdatum voorafgaat tot minstens 9 weken vanaf de dag van de
bevalling. Op haar verzoek wordt de arbeidsonderbreking na de bevalling verlengd met een
periode waarvan de duur gelijk is aan de periode waarin zij verder heeft gewerkt vanaf de
zesde week voor de werkelijke bevallingdatum. Of vanaf acht weken voor de vermoedelijke
bevallingsdatum in geval van meerlingzwangerschap.
5.2. Zwangerschapsonderzoek
De zwangere werkneemster, die de werkgever op de hoogte gebracht heeft van haar
zwangerschap, heeft het recht om van het werk afwezig te zijn, met behoud van haar
normaal loon, gedurende de tijd die nodig is voor de zwangerschapsonderzoeken, wanneer
deze niet kunnen plaatsvinden buiten de arbeidsuren. De werkneemster moet de werkgever
vooraf op de hoogte stellen van haar afwezigheid.
55. 55
Praktijk:
De zwangere werkneemster zal in de mate van het mogelijke , de
zwangerschapsonderzoeken laten plaatsvinden buiten de normale werkuren. Indien dit niet
mogelijk is, brengt de zwangere werkneemster de werkgever minimum 48 uur op voorhand
op de hoogte. Bovendien levert zij nadien het bewijs dat zij op consultatie is geweest.
5.3. Bescherming tegen ontslag
De werkgever kan een zwangere werkneemster niet ontslaan omwille van haar
zwangerschap, vanaf het ogenblik dat hij werd ingelicht omtrent de zwangerschap tot een
maand na het einde van de postnatale rustperiode. Ontslag om reden vreemd aan de
zwangerschap kan wel, doch de werkgever moet hiervan het bewijs leveren.
Praktijk:
Van zodra de zwangere werkneemster haar medisch attest heeft binnengebracht op de
personeeldsdienst, is zij beschermd.
5.4. Maatregelen bij gevaarlijke arbeid.
Voor alle werkzaamheden die de betrokken werkneemster aan een gevaar kunnen
blootstellen, evalueert de werkgever de aard, de mate en de duur van deze blootstelling
teneinde de maatregelen vast te stellen die hij moet treffen. De werkgever moet onmiddellijk
een maatregel toepassen voor risico’s waaraan elke blootstelling moet worden verboden en
waarvan de lijst bij KB is vastgesteld.
5.5. Medisch onderzoek
De werkneemster op wie een maatregel van moederschapbescherming wordt toegepast
(aanpassing van werk of geen nachtarbeid) wordt gezien door de arbeidsgeneesheer die zijn
beslissing neerschrijft op het formulier van de gezondheidsbeoordeling. Indien geen
passend werk kan worden geboden, wordt de arbeidsovereenkomst van de betrokken
werkneemster geschorst. Binnen de acht dagen na de werkhervatting is voor de betrokken
werkneemster eveneens een medisch onderzoek voorzien.
Praktijk:
Van zodra de personeelsdienst van Materialise NV op de hoogte is gesteld via een medisch
attest van de zwangerschap , zal de personeelsdienst een afspraak vastleggen met de
arbeidsgeneesheer.
56. 56
5.6. Fonds voor beroepsziekten
Bij verwijdering van zwangere werkneemster uit specifieke risico’s op het werk
(postenmutatie of werkonderbreking) , kan ook het fonds voor beroepsziekten tussenkomen:
de eerste maand 80 % en nadien 90% van het basisloon. Vanaf de zesde week voor de
bevalling geldt de gewone vergoeding door de ziekteverzekering. (art. 37 – 3juni 1970-
gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten)
Het FBZ komt nooit tussen in de verwijdering na de bevalling tijdens de periode van de
borstvoeding.
Praktijk:
Personen die tewerkgesteld worden in zones waar het geluidsniveau hoger is dan 80 dB(A) ,
kunnen via de arbeidsgeneesheer een aanvraag indienen om een beroep te kunnen doen op
het fonds van beroepsziekte.
Bij Materialise gaat het over de zones:
Medische productie
Lokalen waar perslucht gebruikt wordt zoals, de opkuis of afwerking van stukken.
5.7. Uitkeringen bij gedeeltelijk arbeidsverbod wegens moederschapbescherming (KB 17/10/94)
De werkgever moet, indien mogelijk, aangepast werk geven aan een zwangere
werkneemster, in toepassing van de wet op de moederschapbescherming door:
behoud van het werk met uitsluiting van bepaalde activiteiten of beperking van de mate
of duur van blootstelling aan een risico
ander passend werk
Hij is dan niet verplicht dezelfde arbeidsvoorwaarden aan te bieden (door verkorting totale
arbeidsduur…) De ziekteverzekering neemt dan 60% van het gederfde loon ten laste
Vergoedingen bij volledige arbeidsonderbreking wegens moederschapbescherming
Het gewaarborgd (maand)loon wordt niet betaald door de werkgever bij arbeidsonderbreking
in het kader van moederschapbescherming
De betrokkene valt onmiddellijk terug op 60% van het begrensd brutoloon, uitbetaald door de
ziekteverzekering.
Bij tijdelijke werkstop omwille van ziekte, betaalt de werkgever wel een gewaarborgd
maandloon.
Tijdens het gewone zwangerschapsverlof (zes weken voor de bevalling en acht weken voor
de bevalling in geval van meerling tot negen weken erna) gelden hogere uitkeringen : 30
dagen aan 82% van het onbegrensd brutoloon, daarna 75% van het begrensd brutoloon.
57. 57
5.8. Geen overwerk en geen verplichting tot nachtwerk
Zwangere werkneemsters mogen geen overwerk (in de zin van art. 29$2) verrichten.
Bovendien kunnen zwangere werkneemsters niet verplicht worden om nachtwerk uit te
voeren gedurende een periode van 8 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum.
Eventueel ook de eerste 7 maanden van de zwangerschap mits voorlegging geneeskundig
getuigeschrift.
Praktijk:
Bij aanvraag van overwerk dient hiermee rekening gehouden te worden door de directe chef.
Indien een zwangere werkneemster de vraag stelt om geen nachtwerk meer uit te voeren,
moet deze persoon tewerkgesteld worden in de vroege of late ploeg.
5.9. Extreme koud of hitte
Het is verboden zwangere werkneemster tewerk te stellen in een omgevingswarmte boven
30°C (zie bijlage II bij KB van 02 mei 1995 inzake moederschapbescherming ) Het gaat hier
om de WBGT of de effectieve temperatuur.
Praktijk:
Bij Materialise NV komen deze temperaturen enkel voor in de warmste periodes van het jaar,
in combinatie met werkomstandigheden waar ook machines warmte genereren. In volgende
risicoprofielen worden vrouwelijke werkneemsters tewerkgesteld:
1.2 afwerker
1.6 poetshulp
5.10. Biologische agentia
Risico-evaluatie bij Materialise NV
A. Blootstelling aan volgende biologische agentia is verboden voor lakterende
werkneemsters.
a. TBC
b. Hepatitis A,B,C
c. Hiv
Praktijk:
58. 58
A. Zwangere werkneemsters die cadaver studies mee volgen of uitvoeren krijgen aangepast
werk. Zij moeten geen cadaver studies meer uitvoeren en mogen niet meer in contact
komen met cadavers of eventueel besmette ptoducten of toestellen.
B. Van toepassing voor alle personen met een risico code 3110, 3643, 3832 of 3843
5.11 Werkhervatting
Voor de werkhervatting na de bevallingsrust wordt er een consultatie ingepland bij de
preventieadviseur-arbeidsgeneesheer door de werkgever.
6.Referenties
Arbeidswet van 16/3/1971 gewijzigd bij wet van 13/2/1998(BS19/02/1998) en KB van
2/5/1995(BS18/5/1995)
Zie wettelijk register in de bijlage van het eindwerk.
7.Bijlagen
Eindwerk Geert Appeltans_ Opleiding preventieadviseur Niv II najaar 2013.
Informatiebrochure (Actie afspraak Nico Foque – in meeting 03022014)
59. 59
Bijlage 5: Lijst van labo’s met screening van de kadavers
Zimmer Institute
Adress:
345 E Main Street
Warsaw IN 46580
Serology
done by Science Care
Tests on:
HBsAg = Hepatitis B surface Antigen = antigen dat voorkomt bij het hepatitis B-virus en
gevonden bij mensen die lijden aan Hepatitis B of drager zijn van het hepatitis B-virus
nota: genezen HB of gevaccineerde HB wordt dus niet gedetecteerd.
Anti-HCV = antibodies Hepatitis C Virus = antilichamen die het lichaam aanmaakt tegen het
Hepatitis C-virus en gevonden bij mensen die Hepatitis C gehad hebben.
Anti-HIV-1/HIV-2 = antibodies Humaan Immunodeficientievirus variant 1 en variant 2 =
antilichamen die het lichaam aanmaakt tegen het HIV en gevonden bij mensen die met HIV
besmet zijn.
Report:
Medical Social Summary (including information on bone, cancer, medications, organs,
surgeries, allergies, …)
Causes of Death (primary and secondary causes)
60. 60
Centre Hospitalier Regional et
Universitaire de Lille
Adress:
Centre de Biologie – Pathologie
Lille
Serology
Done by Laboratoire de Virologie
Tests on:
Hepatitis B
o AC Anti HBc
o Anti HBs
o AC Anti HBs
= verschillende serologische merkers die naast het al dan niet geinfecteerd zijn met het
Hepatitis B virus, ook het stadium van de ziekte kunnen aantonen (incubatie, actue HB,
drager, genezen HB, gevaccineerd).
Hepatitis C
o AC Anti HCV = antibodies Hepatitis C Virus = antilichamen die het lichaam aanmaakt
tegen het Hepatitis C-virus en gevonden bij mensen die Hepatitis C gehad hebben.
Immunodeficience humaine
o AC Anti VIH = antibodies Humaan Immunodeficientievirus = antilichamen die het
lichaam aanmaakt tegen het HIV en gevonden bij mensen die met HIV besmet zijn.
Syphilis
o TPHA = Treponema Pallidum Hemaglutination Assay
o VDRL = Venereal Disease Research Laboratory test
= testen op aanwezighied van antilichamen tegen de bacterie die syphilis veroorzaakt
Report: no extra information