4. Overgangsrecht I - Hoofdlijnen
Wmo
I. Algemene regel is dat mensen met een AWBZ
indicatie die in 2015 doorloopt, de uit die indicatie
voortvloeiende rechten en plichten behouden
uiterlijk tot 1 januari 2016.
II. Mensen met een AWBZ-indicatie die feitelijk nog
geen zorg afnemen, behouden het recht op die
zorg, zoals die beschreven is in de indicatie.
III. Overgangsrecht voor Wmo-voorzieningen (8.9
Wmo);
• Beleidswijzigingen mogelijk, maar rekening houden
met o.a. EVRM -> overgangstermijn en concrete
omstandigheden.
• Verschil hulpmiddelen en huishoudelijke hulp mogelijk.
• Speelt veelal bij aanbieden huishoudelijke hulp (zie
ook jurisprudentie).
Jeugdwet
Algemene regel is dat uit de indicatie
voortvloeiende rechten doorlopen tot een
uiterlijk 1 januari 2016. Zodra meerderjarig:
B. Indien de jeugdige o.g.v. overgangsrecht recht
heeft op hulp en deze zorg op grond van een
andere wet (Zvw, Wlz, of Wmo) kan worden
verleend, is de gemeente niet meer
jeugdhulpplichtig. De zorg wordt dan voortgezet
o.g.v. de andere wet.
C. Als het een vorm van jeugdhulp betreft die voor
meerderjarigen niet op grond van een andere
wet kan worden voortgezet, dan blijft de
gemeente verantwoordelijk voor het voortzetten
van de jeugdhulp op grond van het
indicatiebesluit, onder dezelfde condities als
vóór 1 januari 2015.
4
5. Overgangsrecht II – rechtspraak
Rechtbank Gelderland 14 oktober 2014, ECLI:NL:2014:6478:
• “Op zichzelf lijdt het geen twijfel dat het de bedoeling is dat cliënten die een AWBZ-indicatie hebben,
gedurende 2015 recht hebben op bepaalde op die indicatie toegesneden zorg gedurende een bepaald
aantal uren. Maar er is geen aanleiding te veronderstellen dat gegarandeerd is dat die zorg ook op
exact dezelfde wijze als vóór 1 januari 2015 geleverd moet worden (…)”
• Aangenomen moet worden dat aan de desbetreffende aanspraak kan worden voldaan door die zorg te
verlenen op een wijze die passend is. Dat betekent dat zorgaanbieders een aanmerkelijke mate
vrijheid hebben hoe zij de zorg willen gaan verlenen (…).
• In dat verband moet ook geconstateerd worden dat met de hele transitie van zorg van de AWBZ naar
de Wmo bedoeld is deze vormen van zorg anders en goedkoper vorm te gaan geven. Het ligt voor de
hand dat in deze situatie zorgaanbieders zorg op andere, goedkopere maar wel passende wijzen gaan
verlenen. Het zou de doelstelling van deze overheveling doorkruisen als zorgaanbieders, zonder dat
daarvoor een goede grond is, verplicht zouden zijn om feitelijk op exact dezelfde wijze als vóór 1
januari 2015 geïndiceerde zorg aan deze cliënten te blijven leveren, ook al betreft het hier enkel het
transitiejaar 2015.”
5
6. Overgangsrecht III – begrippen Wmo
Algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand
onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de
gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;
gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag
worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere
huisgenoten;
maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van
een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en
andere maatregelen.
6
7. Overgangsrecht IV - rechtspraak
Vraag 1: is huishoudelijke hulp een algemene voorziening?
Rechtbank Noord-Nederland 9 december 2014,ECLI:NL:RBNNE:2014: 6176:
• Stopzetten huishoudelijke hulp, nu dit door gemeente met ingang van
1/1/15 werd aangemerkt als een algemene voorziening.
• Huishoudelijke hulp is volgens gemeente ‘algemeen gebruikelijk’.
• Geoordeeld op basis van Wmo 2007.
• “De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat de huishoudelijke hulp in het geval van verzoeker nooit
eerder is aangemerkt als algemeen gebruikelijk. Indien en voor zover de huishoudelijke hulp algemeen
gebruikelijk is dan wel als zodanig dient te worden aangemerkt, dan dient, gelet op vaste jurisprudentie
van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), bijvoorbeeld de uitspraak van 17 november 2009
(ECLI:NL:CRVB:2009: BK5657), nader te worden beoordeeld of de huishoudelijke hulp in dit specifieke
geval ook als voor de persoon als aanvrager algemeen gebruikelijk als bedoeld in artikel 1, negende
lid, van de Verordening moet worden beschouwd.”
Zie ook Rechtbank Noord-Nederland 14 maart 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ4141.
7
8. Overgangsrecht V - rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland 23 januari 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:262:
“Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoet een beperkte duur van de
indicatie van één maand niet aan de in de Wmo 2007 geregelde compensatieplicht.
Verzoekster heeft, en dat is ook niet tussen partijen in geschil, niet slechts gedurende één
maand behoefte aan huishoudelijke hulp. Door de beperking in de duur kan de indicatie dan
ook niet worden gezien als een compensatie voor de beperkingen van verzoekster. De
verwijzing door verweerder naar de Wmo 2015 en de gevolgen die dat heeft voor de toekenning
van maatschappelijke ondersteuning, is geen in de Wmo 2007 gegeven grond ter bepaling van
de duur van de indicatie. Voor zover verweerder met het oog op de Wmo 2015 indicaties wil
gaan aanpassen, zal dit dienen te geschieden met inachtneming van het overgangsrecht zoals
dat in de Wmo 2015 is neergelegd. Dat kan echter niet, zoals verweerder kennelijk heeft
beoogd, reeds een rol spelen bij de inhoudelijke beoordeling van indicaties op grond van de
Wmo 2007 terwijl de Wmo 2015 op dat moment nog niet in werking is getreden.”
8
9. Overgangsrecht VI – rechtspraak
Vraag 2: is de huishoudelijke hulp algemeen gebruikelijk?
Rechtbank Gelderland 9 maart 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1490
• Gemeente stelde zich op het standpunt dat zij per 1/1/15 de voorziening ‘hulp bij het
huishouden’ in principe niet meer regelt en betaalt;
• De eerste 3 uur huishoudelijke hulp is ‘algemeen gebruikelijk’
• “Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter moet bij de beoordeling van de vraag of de
voorziening algemeen gebruikelijk is, worden bezien of de voorziening ook voor verzoeker algemeen
gebruikelijk is en zijn verzoekers individuele omstandigheden derhalve van belang.”
• “Anders dan door verweerder ter zitting is betoogd, is de voorzieningenrechter niet gebleken dat een op
de persoon van verzoeker toegespitst onderzoek heeft plaatsgevonden.”
• “Naar vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (…) moet het gebruik van algemeen
gebruikelijke voorzieningen in financiële zin ook passend zijn voor betrokkenen met een inkomen op het
niveau van het sociaal minimum. (…) Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan niet gezegd
worden dat een voorziening met een dergelijke periodieke kostenbegroting, gelet op de beperkte
bestedingsruimte van sociale minima, voor hen passend is.”
9
10. Overgangsrecht VII - rechtspraak
Huishoudelijke hulp als collectieve maatwerkvoorziening
Rechtbank Midden-Nederland 09 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1394
Rechtbank Midden-Nederland 09 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1395:
• “De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid dit beleid heeft
kunnen vaststellen. Verweerder heeft in het bestreden besluit en ter zitting
uitgelegd dat deze norm tot stand is gekomen in overleg met 14 (kleine,
middelgrote en grote) zorginstanties, waarna de cliëntenraad zich erover heeft
mogen uitspreken. Pas daarna is de norm van 78 uur in de Beleidsregels
neergelegd. Dat overleg heeft plaatsgevonden met de zorgaanbieders en de
cliëntenraad om het kwaliteitsbeleid te bepalen en is in lijn met de
verwachtingen van de regering, zoals hiervoor opgenomen onder 6. Voorts
heeft verweerder ter zitting toegelicht dat inmiddels met 15 zorginstanties
contracten zijn afgesloten voor het verlenen van hulp in de huishouding,
waarbij daadwerkelijk is uitgegaan van die norm van 78 uur op jaarbasis. De
rechtbank overweegt dat in de praktijk zorginstanties zich kennelijk in staat
achten om met 78 uur op jaarbasis mensen een aanvaardbaar schoon huis te
bieden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook
voldoende gemotiveerd dat voor de collectieve voorziening met als resultaat
een schoon huis, de norm van 78 uur op jaarbasis in beginsel voldoende kan
worden geacht.”
10
11. Overgangsrecht VIII - rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland 25 februari 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:760:
“Met betrekking tot de omvang van de te verlenen maatwerkvoorziening hanteert verweerder
het Protocol, hetgeen resulteert in een drastische vermindering van de aan verzoekster
verleende huishoudelijke hulp. De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder met de
enkele verwijzing naar dit Protocol en met de ter zitting gegeven uitleg, inhoudende dat er
overleg is geweest met de zorgaanbieder en dat uit dit overleg is geconcludeerd dat de hulp in
deze verminderde omvang kon worden verleend, de verlaging onvoldoende heeft gemotiveerd.
Verweerders gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat van de gesprekken met de
zorgaanbieder (dat wil zeggen de thuiszorgorganisatie) geen rapportages voorhanden zijn. De
voorzieningenrechter kan dan ook niet verifiëren wat er precies met de zorgaanbieder is
besproken.”
11
12. Zorginkoop I – Overheidsopdracht vs. subsidie
• Stap 1: overheidsopdracht of subsidie?
12
Overheidsopdracht Subsidie
Afdwingbaarheid Concrete afdwingbare prestatie conform
voorwaarden gemeente.
Niet nakoming; lagere subsidie of
terugvorderingsmogelijkheid wegens
onverschuldigde betaling.
Soort overeenkomst Tweezijdig; overeenkomst onder
bezwarende titel.
Eenzijdig; subsidiebeschikking, eventueel
aangevuld met een
subsidieovereenkomst.
Betaling Op basis van facturatie; veelal n.a.v.
geleverde prestatie.
Bevoorschotting.
Plicht aangaan rechtsrelatie Ook bij voldoen aan selectiecriteria;
geen verplichting om opdracht te
gunnen.
Afhankelijk van de inrichting van de
subsidieregeling
Wijzigingen uitvoering Beperkt, anders wezenlijke wijziging
opdracht.
Bestuursorgaan kan subsidieontvanger
ruimte geven voor gewijzigde uitvoering
13. Zorginkoop II – Jeugdwet
• Art. 2.11 lid 1: college kan uitvoering door derden laten verrichten
• Kan d.m.v. subsidiëring, maar dat ligt minder voor de hand, want markt met
meerdere aanbieders en zie MvT, p. 92:
“Wanneer een gemeente ervoor kiest de mogelijkheid te willen hebben om een
instelling, al dan niet gefinancierd met subsidie, te dwingen de
overeengekomen prestatie te leveren ingeval de instelling dit zou nalaten, dan
zal er al snel sprake zijn van een overheidsopdracht. Deze afdwingbaarheid
van een prestatie kan bijvoorbeeld van belang zijn als de rechter de uitvoering
heeft opgelegd, bijvoorbeeld bij een kinderbeschermingsmaatregel of
jeugdreclassering. In veel gevallen zal sprake zijn van inkoop met een
bijbehorende aanbestedingsplicht.”
13
14. Zorginkoop III – procedure
• Zorg is ‘2B-dienst’;
• Artikel 2.6.4 Wmo 2015 & artikel 2.11 Jeugdwet => Indien wordt aanbesteed, moet
worden gegund op grond van het gunningscriterium EVMI;
• Bij een procedure voor B-diensten geldt een beperkt aantal voorwaarden:
• De aanbestedende dienst dient de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht
na te leven;
• De aanbestedende dienst dient te toetsen of de inschrijvingen voldoen aan de door de
aanbestedende dienst gestelde technische specificaties;
• De aanbestedende dienst dient een mededeling van gunning bekend te maken bij de
Europese Commissie.
14
15. Zorginkoop IV – nieuwe richtlijn
• De nieuwe aanbestedingsrichtlijn (RL 2014/24/EU) dient uiterlijk op 18 april 2016 te zijn
geïmplementeerd;
• In de nieuwe aanbestedingsrichtlijn wordt niet langer onderscheid gemaakt tussen 2A & 2B
dienstverlening;
• Op grond de nieuwe aanbestedingsrichtlijn geldt voor sociale en andere specifieke diensten
een verlicht aanbestedingsregime;
• Drempel: > € 750.000,--
• Tip: opnemen contractuele herzieningsclausule m.b.t. faillissement.
15
16. Samenwerking zorgaanbieders
• Samenwerking tussen zorgaanbieders is aanbestedingsrechtelijk gezien toegestaan
maar uit mededingingsrechtelijk oogpunt geldt het volgende:
• In de regel mogen zorgaanbieders die ook in staat zijn zelfstandig een aanbieding te
doen, niet gezamenlijk inschrijven;
• Pas er voor op dat zorgaanbieders er niet toe worden aangezet de zorg binnen het
gebied/de regio waarin zij actief zijn te verdelen;
• Ook met het oog op efficiëntie mag de gemeente zorgaanbieders niet verzoeken om
met elkaar af te stemmen welke zorgaanbieder in welk gebied een bepaalde
voorziening/faciliteit gaat verzorgen en coördineren;
• Ondersteuners die doorverwijzen naar de verschillende gecontracteerde
zorgaanbieders, dienen op onafhankelijke wijze en op grond van een transparant
protocol cliënten door te verwijzen. Er mag geen sprake zijn van marktverdeling bij
doorverwijzing.
16
17. Budgetbeheersing I – rechtspraak
Rechtspraak tariefstelling
Rechtbank Overijssel 28 november 2014,
ECLI: NL:RBOVE:2014:6265
“Doppa heeft nadien haar inschrijving niet ingetrokken, nadat de
gemeente haar daartoe na de (voorlopige) gunning tweemaal in de
gelegenheid heeft gesteld. Hoewel zij kort na de voorlopige
gunning bezwaar heeft gemaakt tegen de tariefstructuur heeft zij
de raamovereenkomst ondertekend en geretourneerd aan de
gemeente. Daarmee heeft Doppa de tarieven, waartegen zij in dit
kort geding ageert, geaccepteerd, hoewel zij daarvan ook na de
(voorlopige) gunning nog had kunnen afzien.”
Dat Doppa ondanks die ongelijkheid (etc.) achteraf met het haar
aangeboden tarief uitdrukkelijk heeft ingestemd geeft echter voor
de voorzieningenrechter de doorslag om nu niet alsnog in te
grijpen in de resultaten van deze aanbesteding. De
voorzieningenrechter betrekt in deze afweging ook, dat zo’n
ingreep feitelijk zou moeten leiden tot een heraanbesteding,
waardoor niet alleen de rechten van de twee partijen in deze
procedure, maar ook die van andere mogelijke inschrijvers zouden
kunnen worden getroffen.
17
Rechtbank Overijssel 28 november 2014, ECLI:
NL:RBOVE:2014:6266
“Vast staat dat [eiseres] zich niet heeft ingeschreven op deze
aanbesteding. [eiseres] heeft dat wel willen doen, maar was te laat.
Het feit dat [eiseres] zich niet (tijdig) heeft ingeschreven volstaat om
te oordelen dat [eiseres] geen recht heeft op, en rechtens geen
belang heeft bij toewijzing van haar vorderingen, die er feitelijk toe
strekken dat de aanbesteding wordt overgedaan en dat [eiseres]
daaraan dan alsnog kan deelnemen.”
18. Budgetbeheersing II
• Hoe gaan gemeenten straks na of de betalingen aan zorgaanbieders rechtmatig en
doelmatig zijn? (vgl de rol van de NZa als aanjager van onderzoek naar de
rechtmatigheid en doelmatigheid van uitgaven op grond van de Wet langdurige zorg en
de Zorgverzekeringswet).
• Een voorlopige scan van overeenkomsten die gemeenten hebben gesloten met
zorgaanbieders laat zien dat de eisen die gemeenten stellen aan zorgaanbieders
verschilt in aard en omvang.
• Zorgaanbieders geven in vrij grote getale aan de gevraagde informatie niet aan te
kunnen leveren.
• 2015 een verloren jaar voor volwaardige verantwoording?
• Hoe om te gaan met (gebrekkige) verantwoordingsinformatie?
18