3. 1 Laat ieder 's HEEREN goedheid loven;Want goed is d' Oppermajesteit:Zijn goedheid gaat het al te boven;Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!Laat Isrel nu Gods goedheid loven,En zeggen; "Roemt Gods majesteit;Zijn goedheid gaat het al te boven;Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!"
4. 7 De HEER' is mij tot hulp en sterkte:Hij is mijn lied, mijn psalmgezang.Hij was het, die mijn heil bewerkte,Dies loof ik Hem mijn leven lang.Men hoort der vromen tent weergalmen
5. Van hulp en heil, ons aangebracht;Daar zingt men blij, met dankb're psalmen:"Gods rechterhand doet grote kracht."
6. 14 Gij zijt mijn God, U zal ik loven,Verhogen Uwe majesteit.Mijn God, niets gaat Uw roem te boven;U prijz' ik tot in eeuwigheid.Laat ieder 's HEEREN goedheid loven,Want goed is d' Oppermajesteit:Zijn goedheid gaat het al te boven;Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!
7. Welkom Voorganger ds van Beesten Organist Johannes de Vries Thema:”Here God mag ik u iets vragen: Waarom is er zoveel ellende in de wereld?”
9. Ps. 62 : 1 Mijn ziel is stil tot God mijn Heer, van Hem verwacht ik altijd weer mijn heil, - op Hem toch kan ik bouwen. Ik wankel niet, want Hij staat vast: mijn toevlucht, als het water wast, mijn rots, mijn enige vertrouwen.
10. Stil gebed Onze hulp en groet Erezij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
13. 1 Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht! Hemelse Vrede, deel U nu mede aan een wereld die U verwacht! Wij mogen zingen van grote dingen,
14. als wij ontvangen al ons verlangen, met Christus opgestaan. Halleluja! Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven, als wij herboren Hem toebehoren, die ons is voorgegaan. Halleluja!
15. 2 Wat kan ons schaden, wat van U scheiden, Liefde die ons hebt liefgehad? Niets is ten kwade, wat wij ook lijden, Gij houdt ons bij de hand gevat. Gij hebt de zege voor ons verkregen,
16. Gij zult op aarde de macht aanvaarden en onze koning zijn. Halleluja! Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten, dat wij Gods zonen zijn. Halleluja!
21. 31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? 32 Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? 33 Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt;
22. 34 wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard?
23. 36 Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen. 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. 38 Want ik ben verzekerd,
24. dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, 39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.
25. Gezang 470 – 1 Wat vlied' of bezwijk', getrouw is mijn God,
26. 1 Wat vlied' of bezwijk', getrouw is mijn God, Hij blijft aan mijn zij in 't wisselend lot; moog 't hart soms ook beven in 't heetst van de strijd, zijn liefd' en ontferming vertroosten altijd.
27. “Here God mag ik U iets vragen: Waarom is er zoveel ellende in de wereld?”
28. Gezang 293 – 1, 2, 3, 4 Wat de toekomst brengen moge,
29. 1 Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand; moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig, kalme moed!
30. 2 Heer, ik wil uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet. Zalig hij, die durft geloven, ook wanneer het oog niet ziet. Schijnen mij uw wegen duister, zie, ik vraag U niet: waarom? Eenmaal zie ik al uw luister, als ik in uw hemel kom!
31. 3 Laat mij niet mijn lot beslissen: zo ik mocht, ik durfde niet. Ach, hoe zou ik mij vergissen, als Gij mij de keuze liet! Wil mij als een kind behandlen, dat alleen de weg niet vindt: neem mijn hand in uwe handen en geleid mij als een kind.
32. 4 Waar de weg mij brengen moge, aan des Vaders trouwe hand, loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land.
35. Psalm 118 – 5 De HEER is mij tot hulp en sterkte,
36. 5 De HEER is mij tot hulp en sterkte, Hij is mijn lied, mijn psalmgezang. Hij is het, die mijn heil bewerkte. Ik loof den HEER mijn leven lang. Hoort in hun kamp Gods knechten zingen
37. nu Hij de zege heeft gebracht: Gods rechterhand doet grote dingen, Gods rechterhand heeft grote kracht!