Eenergeia-Energietransitie vraagt om flexibele en multi
1. Energietransitie
vraagt om flexibele
en multi-inzetbare
vakmensen
Tseard Zoethout
Week 50 09 december 2014
Hoe ziet de energieprofessional van de toekomst eruit? Over die vraag
breken industrie en onderwijsinstellingen zich het hoofd nu de
energietransitie in eenhogere versnelling komt. De markt staat te
springen om ‘handen aan het net’ en multidisciplinaire
‘systeemdenkers’. Structurele tekorten dreigen. ‘Maar het tij keert:
het vak energietechniek is bijna ‘sexy’.’
2. Studenten van Avans Hogeschool in Breda zijn bezig met praktijkopdrachten
energietechniek| Foto: Erik van der Burgt/HH
‘De oude verdienmodellen zijn op sterven na dood. Er zit een grote
systeemverandering aan te komen. Met technische kennis alleenred je het
niet.’ Aan het woord is Arjan van der Eijk, directeur HRM bij
leveringsbedrijf Essent. Als er iemand weet welke competenties nieuwe
werknemers moeten hebben, is hij het wel. Met zijn afdeling behandelt hij
jaarlijks vele sollicitaties.‘Wie daarentegen kennis van digitalisering heeft,
dat op diverse energiesystemen kan toepassen en ook nog eens
commercieel vaardig is, mag vandaag nog z’n sollicitatiebriefop de
(digitale) post doen. Die nodigen we zeker uit. Om dat soort vakmensen
zitten we verlegen.’
Handen aan het net
Nu nog kunnen de meeste energiebedrijven en netbeheerders toe met het
aanbod vanuit het onderwijs, dat de huidige uitstroom aan ervaren
arbeidskrachten vervangt. Het dempende effect van de economische crisis
op de energievraag, maar ook de groeiende capaciteit van hernieuwbare
enerrgiebronnen waardoor energiecentrales 'in de mottenballen gaan', zijn
daar enkele oorzaken van. Maar zodra de economie weer aantrekt, dreigen
er structurele tekorten voor ‘handen aan het net’, vaklieden in de
elektrotechniek, GWW (grond-, weg- en waterbouw) en WTB
(werktuigbouwkunde). Dat stelde TNO tenminste al in 2012 in
haar arbeidsmarktverkenning voor de sector.
Het dreigende tekort is nog steeds actueel. Een aantal productie-en
leveringsbedrijven, waaronder NUON, GDF Suez en
Essent, kondigde begin november aan om samen met de overheid
miljoenen euro’s te steken in de begeleiding en opleiding van nieuwe
professionals. De Topsector Energie kwam ook in november met een plan
van aanpak om te komen tot meer en beter geschoold personeel in de
energiesector.
Volgens Tinus Hammink is het met de arbeidsvervanging inderdaad
zorgelijk gesteld. Hij is programmamanager van SEECE, een door de HAN
(Hogeschool Arnhem Nijmegen) opgezet expertisecentrum voor de
elektrische energievoorziening van morgen. Toch klinkt Hammink tamelijk
optimistisch. ‘Het tij is gekeerd, energietechniek lijkt door de media-
aandacht de laatste tijd bijna sexy te worden’, zegt hij. Zo is de instroom
van het aantal studenten elektrotechniek bij vrijwel alle opleidingen (HBO
en TU) sinds vorig jaar gestegen en soms bijna verdubbeld, zoals bij de
HAN het geval is. Hammink: ‘Op MBO+ en HBO niveau werken we
samen met netbedrijf Alliander. In het programma ‘werken en
3. leren’ krijgen mensen die anders geen betaald werk op niveau zouden
hebben, de kans om een HBO-energieopleiding aan de HAN te volgen en
parttime bij het netwerkbedrijf te werken.’
Robert Berends, HR programmamanager techniek bij Alliander, is een van
de bedenkers van dit programma. Berends heeft ook zitting in de
werkgroep ‘Arbeidsmarkt van de netwerkbedrijven’ dat de gevolgen van
verschillende scenario’s - van volledig duurzaam tot grotendeels kolen –
voor de arbeidsmarkt doorrekent. Inspringen op de toekomstige vraag naar
energieprofessionals leidt volgens hem vaak tot de volgende spagaat: wie
te diep in een onderwerp duikt, houdt nauwelijks tijd over voor verbreding
van kennis en mist het overzicht. Ook is er de jaarlijks terugkerende dans
of opleidingen wel actuele, adequate kennis aanbieden.
Digitalisering
‘Het HBO en WO bieden in principe voldoende kennis aan’, stelt hij
meteen daarop vast. ‘Wie meer toegepaste kennis wil hebben, zal het zelf
moeten doen. Zo werken we samen met de TU Delft en Nijenrode aan het
nieuwe beurzenprogramma voor de topsector Energie, de ‘Community for
Energy Top Talents’. Masterstudenten kijken hier nadrukkelijk over de
disciplines heen. En als werkgever brengen we actuele onderwerpen zoals
slimme netten in. Dat kan tot een heel nieuw vakgebied leiden. Op afstand
bestuurbare en repareerbare installaties en data-analyse waarop
gebruikspatronen vastgesteld kunnen worden. Daarmee kunnen we onze
ambitie waarmaken om storingen aan de hand van meetgegevens vooraf te
voorspellenen zodoende de bedrijfszekerheid te vergroten.’
Intussen gebeurt er in het HBO van alles. Christoph Maria Ravesloot,
lector innovatiemodellen duurzame energiesystemen bij Hogeschool
InHolland, ziet dat ondernemingen adequaat reageren op tijdelijke
verstoringen door samen te werken of door zelf cursussen aan te bieden.
‘De bouw- en installatiesector is aan snelle verandering onderhevig’, stelt
hij vast. ‘Wie het aandurft om met ketenpartners - of daarbuiten – nieuwe
samenwerkingsverbanden voor nieuwe verdienmodellen aan te gaan, kan
een mooie voorsprong opbouwen. Kijk maar eens naar de HeatMatcher.’
Dat is een softwareprogramma om warmtesystemen in bijvoorbeeld
woonhuizen of kantoren aan te sturen.
Veel hogescholen ondersteunen bedrijven daarbij met toegepast
wetenschappelijk onderzoek, onder leiding van lectoren. Ravesloot, tevens
lector op het vakgebied duurzaam bouwproces met BIM (BIM staat voor
Bouwwerk Innovatiemodel, waarmee softwarematig in de ontwerpfase
4. allerlei data kunnen worden verwerkt - red) op hogeschool Rotterdam,
verduidelijkt dat aan de hand van een recent voorbeeld.
‘Maar vier procent van alle installatiebedrijvenmet meer dan 25
personeelsleden gebruikt het BIM voor de uitvoering van hun projecten.
Bijna de helft weet wel wat virtueel bouwen is maar doet er weinig tot niks
mee. En dat terwijl je met BIM opbrengsten van duurzame energie en
besparing sneller en nauwkeuriger kunt berekenen. Studenten die verstand
hebben van informatica en dat ook kunnen koppelen aan PV-panelen,
zonneboilers, lage temperatuursystemen, opslag en het net worden straks
spekkopers’, gelooft hij stellig.
Systeemdenken
Ravesloots visie – kruisbestuivingen organiseren waar die vroeger niet
waren - ligt in de lijnvan die van André Faaij, universitair hoogleraar
energiesysteemanalyse aan de RUG (Rijksuniversiteit Groningen). Faaij,
sinds april 2014 tevens wetenschappelijk directeur van de Energy
Academy Europe, wil het instituut binnen tien jaar tot een van de grootste
duurzame energie-instituten in Noordwest Europa laten uitgroeien. Van de
huidige vierhonderd studenten moeten dat er drieduizend worden, van
MBO tot MBA niveau. Volgens de directeur komt er steeds meer behoefte
aan systeemdenkers.
‘Ons onderwijs staat hoog in de wereldaangeschreven’, zegt hij. ‘Dat
niveau, die interdisciplinaire benadering moeten we zo houden.’ Energy
Academy Europe hanteert daarin een zogenaamde T-vorm: breed en solide
aan de basis, modulair aangevuld met innovatieve onderdelen. ‘De basis
moet altijd goed zijn, bijvoorbeeldinformatica, bètatechnieken, economie,
rechten. Omdat deels niet te voorspellenvalt welke kant de energietransitie
op zal gaan, breiden we dat uit met bijzondere combinaties, bijvoorbeeld
een jurist die zich middels modules toelegt op de eigendomsrechten bij
offshore windparken of steun aan lokale energiecoöperaties verleent’, aldus
Faaij.
Van meerdere markten thuis
De snelle cycli in de energiesector vereisen een flexibele instelling van de
latere energieprofessional. Tevens zal die kennis zich niet alleen tot
technologie mogen beperken. Tenminste enig inzicht in
gedragswetenschappen zal ook tot de bagage moeten behoren.
5. Dat beaamt ook Paulien Herder, hoogleraar Engineering Systems Design
aan de TU Delft (TUD) en voorzitter van Delft Energy Initiative. Sinds jaar
en dag heeft deze TU een scala aan technische energieopleidingen dat in
grote projecten al vaak interdisciplinair werkt. Ook kent de TUD veel
ruimte aan studenten toe om in hun laatste jaren snel op ontwikkelingen in
te spelen. Toch kan er volgens Herder nog wel een tandje bij worden gezet.
‘Naast alle technische opleidingen komt er behoefte aan ingenieurs die
weten hoe een windturbine in het hele energiesysteem of juist in de
procesvoering van een bedrijf ingepast kan worden’, zegt ze. ‘Ook komt er
steeds meer interesse in gedragsmodellering. Daarmee kan de professional
goed inschatten hoe een ‘smart grid community’ onder optimale
omstandigheden draait of hoe een ‘virtual power plant’ met kleine
overschotten op de korte termijn markt kan gaan handelen.’
Verdienmodellen
Oude modellen om alleen de schoorsteen te laten roken volstaan niet of
nauwelijks meer. Ondertussen zijn nieuwe verdienmodellen nog niet
uitgekristalliseerd. Wat gaat de eindgebruiker vragen en vooral, waarvoor
gaat hij of zij straks een premiumprijs betalen en voor hoe lang, vragen
energiebedrijven zoals Essent zich af. Voor welke mix van prijs,comfort,
duurzaam en energiebesparing, voor welke teruglevering van warmte of
stroom?
‘Directe koppeling tussen vraag en aanbod slaat erg aan bij onze
studenten’, antwoordt Tinus Hammink. ‘Meet- en regelsystemen voor
goedkope stroom bij op- en ontladen van elektrisch vervoer staan in het
centrum van de belangstelling.’ Hij komt met een recent voorbeeld aan.
‘Een team studenten rekent nu aan elektrische auto’s op Schiphol die
enkele dagen tot twee, drie weken stilstaan. Hoeveel auto’s zijn er nodig
om tot een pool te komen die de opslagcapaciteit uit hun batterijen kan
verkopen? Hoe moet dat op- en ontladen worden georganiseerd? Kortom,
welke businesscase is positief en sluitend?’
Ook Energy Academy en de meeste TU’s houden zich nadrukkelijk
ondernemerschap bezig. TUD kent bijvoorbeeldde incubator Yes!Delft die
start-ups begeleidt terwijl binnen Energy Academy Europe onder meer
het Energy Venture Lab en EnTranCe het pad voor startende ondernemers
effenen. Het Techniekpact, vorig jaar opgezet om 30.000 technici extra op
te leiden, lijkt zijn vruchten af te werpen. ‘Nu moet de sector zelf aan het
6. werk om te laten zien dat de energietransitie ook een mooi
carrièreperspectiefheeft’, besluit Robert Berends.