SlideShare a Scribd company logo
1 of 75
Bijbel Studie de roeping van de
         Gemeente in vier delen.
   Deel 1 De Gemeente:

   Hoe het begon.

   Voorwoord.
Bijbelstudie groep Noordoost Fryslân.

   Presenteert een Bijbelstudie over:

   De Gemeente inverband met Israël.

   Spreker: L. Reitsema.
In het begin.
En aan dit menselijke wezen,

   dat Hij Ha-Adam noemde = mens, heeft God het
    beheer over de ganse schepping/aarde gegeven.

   Genesis 1:26-28:“En God zeide: Laat Ons mensen
    maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij
    heersen over de vissen der zee en over het gevogelte
    des hemels en over het vee en over de gehele aarde
    en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde
    kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar
    Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij
    hen.”
Paulus geeft en geheimenis prijs die eeuwen verborgen is gebleven
  – namelijk de komst van het Lichaam van Jezus de Gemeente.
In het begin schiep God de hemel en de aarde.
Het begon al met Adam en Eva.
God heeft Zich aan de mensheid
                 geopenbaard,
   door middel van individuele
    dienstknechten, maar de mensen hebben
    het in vrijwel alle gevallen laten afweten.

   Het begon al met Adam en Eva.

   Die faalden al direct. Verder weigerde men
    het getuigenis van Henoch en Noach.
HET BEGON MET ABRAHAM

   Een studie over verleden, heden en
    toekomst van land en volk van Israël.
Hoe het begon.
   Het plan van God met de aarde en haar
    bewoners vindt zijn grond in het feit dat
    God verkoos op aarde een volk te vestigen,
    een nationaal koninkrijk, waarvan Hij de
    Koning en heerser zou zijn onder de naam
    De Here, waardoor Hij Zichzelf en de
    wijsheid van Zijn wetten kon openbaren.
26 Geslachten.
De uitverkiezing.
Na de vloed waren het Sodom en Gomorra,
   en de omringende landen die het getuigenis van
    Melchizedek, de priester van de Allerhoogste weigerden.

   Genesis 14:13-24. Toen kwam een vluchteling en deelde
    dit mede aan de Hebreeër Abram; hij nu woonde bij de
    terebinten van de Amoriet Mamre, de broeder van Eskol
    en Aner, die Abrams bondgenoten waren.

   Toen Abram hoorde, dat zijn broeder als gevangene was
    weggevoerd, bracht hij zijn geoefenden, degenen die in
    zijn huis geboren waren, in de strijd, driehonderd
    achttien man, en achtervolgde hen tot Dan toe.
En zij verdeelden zich des nachts tegen hen in
              troepen, hij en zijn slaven.
   ,en versloegen hen en achtervolgden hen tot Choba
    toe, dat ten noorden van Damascus ligt.

   En hij bracht al de have terug, en ook zijn broeder
    Lot en diens have bracht hij terug, evenals de
    vrouwen en het volk.

   Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet,
    nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van
    Kedorlaomer en de koningen die met hem waren,
    naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal.
Abraham ontmoet Mechisedek.
En Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn;

   hij nu was een priester van God, de
    Allerhoogste.

   En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij
    Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper
    van hemel en aarde, En geprezen zij God, de
    Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht
    heeft overgeleverd.

   En hij gaf hem van alles de tienden.
De koning van Sodom nu zeide tot Abram: Geef mij
      de mensen, en behoud de have voor u.
   Doch Abram zeide tot de koning van Sodom: Ik
    zweer bij de Here, bij God, de Allerhoogste, de
    Schepper van hemel en aarde: Zelfs geen draad
    of schoenriem, ja niets van het uwe zal ik
    nemen, opdat gij niet kunt zeggen: Ik heb
    Abram rijk gemaakt!

   Geenszins, alleen wat de knechten hebben
    verteerd en het aandeel der mannen die met
    mij gegaan zijn, Aner, Eskol en Mamre, laten
    die hun aandeel ontvangen.”
De aartsvaders

   Het begon met Abraham.

   Een eenvoudige uitdrukking, waarachter zich echter
    een wereld van beloften van God bevindt.

   Ook een plan.

   Een plan dat gekenschetst wordt door de roeping,
    het ontstaan van volk en land van Israël.
Rebekka ontmoet Izaäk
Verleden, heden en toekomst van Israël hebben
      sinds mensenheugenis ontelbaren geboeid.
   Zij hangen dan ook ten nauwste samen met Gods
    Plan met de mens en de wereld.

   God heeft verkozen hiervoor mensen te gebruiken
    en heeft Zich daartoe een volk uitverkoren om dit
    grote doel te realiseren.

   De ontwikkelingsgeschiedenis van dit volk begint
    niet met “Israël”, maar met Abraham, de aartsvader
    uit het 14e geslacht na Sem, de oudste zoon van
    Noach.
Abraham geroepen uit het Ur de Chaldeeën
Oppervlakkig gezien schijnt de opdracht van
                    Genesis 12:1:
   “Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit
    uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen
    zal” een willekeurige keuze.

   Als God Abraham kiest, verandert er iets in de
    Bijbelse geschiedenis.

   Tot nu toe werd er voornamelijk gesproken
    over de plaats en de geslachten van de volken.
Maar wanneer Abram (zoals hij toen nog heette),

   de geschiedenis ingaat, concentreert zich alle
    aandacht op hem.

   Dit is niet zo wonderlijk, want Abrahams
    voorgeslacht is uit God.

   Toen God de aarde schiep, deed Hij dat met de
    bedoeling de aarde te vullen met Zijn eigen
    beeld en gelijkenis.
Abraham offert Izaäk
Uitverkiezing van Abraham.
Wat erg belangrijk is om te weten:

   Deze Adam was een blanke man, hetgeen
    heel duidelijk bewezen kan worden door het
    feit, dat de Here Jezus het algehele beeld van
    God is.

   De Here Jezus was blank, omdat Hij in
    directe lijn afstamde van David die “rossig”
    was en “schoon van voorkomen” en een
    aangenaam uiterlijk had.
God heeft Abraham gekozen uit zijn geslacht
                omdat :
   Abraham raszuiver was, we lezen “oprecht
    in zijn geslacht”.

   Hier wordt het woord “Tamiem” gebruikt
    hetzelfde woord, dat er ook staat voor
    offerdieren, die immers volmaakt moesten
    zijn. Het woord “Tamiem” betekent o.a.
    zonder vlek, perfect, volmaakt - zuiver.
Genesis 15:18.


   “Te dien dage sloot de Here een
    verbond met Abram, zeggende: Aan uw
    nageslacht zal Ik dit land geven, van de
    rivier van Egypte tot de grote rivier, de
    rivier de Eufraat.”
De verbonds sluiting.
   Genesis 17:1-2. “Toen Abram negenennegentig
    jaar oud was, verscheen de Here aan Abram en
    zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige,
    wandel voor mijn aangezicht, en wees
    onberispelijk; Ik zal mijn verbond tussen Mij en
    u stellen, en u uitermate talrijk maken.”

   Genesis 18:9-10: “Toen zeiden zij tot hem:
    Waar is uw vrouw Sara? En hij zeide: Daar, in
    de tent. En Hij zeide: Voorzeker zal Ik over een
    jaar tot u wederkeren, en dan zal uw vrouw
    Sara een zoon hebben. En Sara luisterde bij de
    ingang der tent, die zich achter Hem bevond.”
Gods Plan
Hoewel wij zullen proberen dit belangrijke onderwerp kort
                    samen te vatten:

   Willen wij onze gegevens in ieder geval Bijbels
    staven.

   Hieruit blijkt Gods Plan “voor de gehele aarde”:

   Genesis 26: 4-5: “...en met uw nageslacht zullen
    alle volken der aarde gezegend worden ...”
Let op: het gaat steeds om de volken die uit Abraham zijn
voortkomen. Deze belofte heeft God tweemaal herhaald.

   En deze werd vervolgens overgedragen aan
    Izaäk:

   Genesis 26:4:“En Ik zal uw nageslacht
    vermenigvuldigen als de sterren des hemels,
    en Ik zal uw nageslacht al die landen geven,
    en met uw nageslacht zullen alle volken der
    aarde gezegend worden.”
De onvoorwaardelijke verbonden
 met Abraham, Isaäk en Jakob.
En deze werd vervolgens overgedragen aan Jakob:


   Genesis 28:14:“En uw nageslacht zal zijn als
    het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden
    naar het westen, oosten, noorden en zuiden,
    en met u en met uw nageslacht zullen alle
    geslachten des aardbodems gezegend
    worden.”
Het is zonder twijfel dat die zegen voor de gehele
                         aarde is.
   Vanuit Gods gezichtspunt het bekend maken van
    Gods wil, weg, beloften, plan en zegen moet
    omvatten.

   M.a.w. wat wij nu noemen: zending en evangelisatie
    onder Israël volkeren.

   Ook wat het beloofde land voor Israël betreft: de
    omvang, de grenzen en het in bezit verkrijgen, laat
    de Bijbel geen twijfel bestaan. En op deze twee
    laatste gegevens ligt in deze presentatie de nadruk.
De vraag blijft over: “Hoé (niet òf) God dit ten
                   uitvoer zal leggen,
   want we weten hoe vaak het volk Israël rebelleerde-
    maar God zegt “Ik zweer bij Mijzelf..”

   Als we deze vraag met spanning en vol verwachting
    stellen, is het of God antwoordt: “Volg de rode draad
    in Mijn Woord en gij zult het verstaan”.

   Daarom zullen we nu deze speciale belofte door het
    Woord heen gaan volgen.
Hierboven hebben wij gelezen over de
           voorbereiding van het verbond,

   als Abram wordt tot Abraham en Saraï tot
    Sarah- dit betekent in het Hebreeuws voor
    beide namen de aanvulling met een ‘h’:
    Harnon, menigte (ook hoog, veel).

   En dan ontvangt ook Sarah (moeder der
    volken) een belofte: Zegen, een zoon, volken
    en koningen.
Als we spreken over “Het begon met Abraham”, spreken we
 van een nieuw begin, want aan dat nieuwe begin ging het
                   een en ander vooraf.
   Waarom werd juist Abraham geroepen?

   Als Amrafel koning van Sinear was dan waren
    hij en Abram tijdgenoten.

   Genesis 14:1:“Het gebeurde nu in de dagen van
    Amrafel, de koning van Sinear, Arjok, de koning
    van Ellasar, Kedorlaomer, de koning van Elam,
    en Tidal, de koning der volken.”
Je zult een land beërven.
Abraham leefde dus in een periode van strijd.

   Dit is een interessant gegeven: zoals gezegd
    wordt, werd Abraham geroepen omdat hij
    naar God geluisterd had en Zijn geboden en
    inzettingen en wetten onderhouden had.

   Genesis 26:5:“Omdat Abraham naar Mij
    geluisterd en mijn dienst in acht genomen
    heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en
    mijn wetten.”
Merkwaardig blijft Jozef, ook later, dan
              eerstgeborene geacht.
   De lijn Abraham - Izaäk - Jakob wordt
    doorgetrokken naar Efraïm en Manasse.

   In Genesis 48 lezen we hoe Jakob aan Jozef
    verzoekt zijn twee zonen tot hem te brengen,
    om op hen de zegen over te dragen.

   Jozef plaatste de oudste, Manasse voor Jakobs
    rechterhand en Efraïm voor zijn linker.
Toen deed Jakob in de ogen van Jozef iets
                   vreemds.
   Hij kruiste zijn armen en stelde de jongste,
    Efraïm tot eerstgeborene van Israël.

   Jakob zei in antwoord op de opmerking van
    Jozef, dat hij heel goed wist wat hij deed.

   Deze gebeurtenis had verstrekkende gevolgen
    en vormt een van de markantste hoogtepunten
    in de geschiedenis van Israël.
   Jakob/Israël deed (vers 18) zijn naam èn die
    van zijn vader Abraham en die van Izaäk in
    deze jongelingen voortleven “en zij mochten
    in menigte toenemen in het land”.
Jakob wordt Israël.
Koninkrijk, ballingschap en terugkeer.

   Kort daarna ontbood Jakob zijn zonen en
    zei: “Komt bijeen, opdat ik u bekend make,
    wat u in de toekomende dagen (eindtijd)
    wedervaren zal” (Genesis 49:1).

   Van Juda werd voorzegt: “De scepter zal van
    Juda niet wijken, noch de heersersstaf
    tussen zijn voeten, totdat Silo komt - d.i.
    totdat Jezus gekroond wordt.”
Genesis 49: 10:


   Er werd vastgesteld dat Juda “de sterkste
    onder zijn broeders” zou zijn en dat uit hem
    een vorst zou voortkomen, maar het
    eerstgeboorterecht (het leiderschap) viel
    ten deel aan Jozefs zonen.
Kroon scepter en rijksappel.
                 “De scepter zal van
                  Juda niet wijken, noch
                  de heersersstaf tussen
                  zijn voeten, totdat Silo
                  komt, en hem zullen de
                  volken gehoorzaam
                  zijn.”
Wij zien dus dat de beloften die gegeven waren aan Abraham,
     Izaäk en Jakob verdeeld werden over de twaalf stammen.

   ,zodanig dat Efraïm en Manasse het belangrijkste
    deel (of geboorterecht) ontvingen, met inbegrip van
    de belofte, dat zij zouden worden tot “een groot volk
    en een veelheid (menigte) van volken”.

   Ongeveer 200 jaar later werd het volk van Israël,
    nadat zij aanmerkelijk in aantal toegenomen waren,
    door Mozes uit Egypte geleid. Nadat zij de
    goddelijke wet bij Sinaï ontvangen hadden betraden
    zij het beloofde land en begon hun nationaal
    bewustzijn.
Israël door de Schelfzee.
Het koninkrijk en de scheuring.

   Israël verkreeg het land op voorwaarde dat het de
    wet zou houden (Deuteronomium 4:25).

   Het duurde nog enige tijd voordat het volk “een
    aardse koning” eiste, maar na het falen van Saul,
    wees God David aan, uit de stam van Juda, als de
    stichter van het koninklijk huis, overeenkomstig de
    geloften aan dat huis.

   2 Samuel 7:16:“Uw huis en uw koningschap zullen
    voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw
    troon zal vast staan voor altijd.”
Hierin wordt gesteld dat “uw troon vast zal staan voor
                    altijd”. God zegt ook:

   Psalm 89:4-5:“Aan mijn knecht David heb Ik
    gezworen: Voor altijd zal Ik uw nakroost
    bevestigen en uw troon bouwen van geslacht tot
    geslacht.”

   Dit zou betekenen dat van geslacht tot geslacht
    de troon van David steeds bezet zou blijven.
    Aldus zou niet alleen Israël als volk voor
    eeuwig bestaan, maar er zou ook voor alle
    tijden en voor elke generatie een koningshuis
    bestaan, en ook een constitutionele monarchie.
De koning uit de stam Juda.
Maar ook Salomo zondigde.

   Nu volgt een passage die voor ons van het
    grootste belang is.

   We lezen hoe God het koninkrijk van Salomo
    afneemt:

   1 Koningen 11:1l-13:“Maar bij uw leven zal Ik
    dat niet doen, terwille van uw vader David”.
Koning Saul en David.
Dan zegt God, dat Hij niet het gehele koninkrijk zal
                   afscheuren,
   maar een stam aan diens zoon zal geven,
    terwille van David en terwille van Jeruzalem.
    As we goed lezen zien wij dat hiermee de stam
    Benjamin bedoeld wordt, wiens stamgebied
    Jeruzalem omvat.

   Het is heel opmerkelijk hoe God de stam
    Benjamin bij de stam Juda voegt. Vanaf die tijd
    gaat de stam Juda, samen met de stam
    Benjamin en enkele van de Levieten de Bijbelse
    geschiedenis in als “het huis Juda”.
In 1 Koningen11:9-23 ,

   wordt beschreven hoe God dit doet, o.a. door de
    profeet Ahia, die de mantel in twaalf stukken scheurt
    en Jerobeam daar tien stukken van geeft, daarmee
    de tien stammen uitbeeldend.

   De andere twee zijn voor Rehabeam.'- Toen Salomo
    stierf, rebelleerde Israël, in het bijzonder de 10
    stammen tegen Rehabeam, de zoon van Salomo, die
    liever naar de jonge vrienden luisterde, dan naar de
    raad der “ouden” en de lasten nog zwaarder maakte
    dan Salomo al deed.
“Niemand volgde het huis van David dan Juda alleen” (1
                 Koningen 12:20).


   En, zoals we weten, samen met de stam
    Benjamin.

   De overige 10 stammen vormden een eigen
    afgescheiden koninkrijk met Samaria als
    hoofdstad en Jerobeam als hun koning.
In het verlangen ook de 10 Noordelijke stammen
              onder zijn gezag te brengen -

   (het huis Israël), evenals zijn vader Salomo,
    riep Rehabeam het gehele Huis Juda en het
    huis Benjamin bijeen en trok met 180.000
    strijdbare mannen op, om te strijden tegen
    het huis Israël (de 10 Noordelijke stammen)
    (1 Koningen 12:8-24).
   Toen trad de profeet Semaja (de man Gods)
    op zijn weg en sprak: “Zo zegt de Here: Gij
    zult niet strijden tegen uw broeders, de
    Israëlieten.

   Keer terug, ieder naar zijn huis, want door
    Mij is deze zaak (de scheiding tussen de 2 en
    de 10 stammen) geschied”.
   Zij luisterden en gingen terug. Dit was ook
    overeenkomstig de beschikking “van ‘s
    Heren wege”, zoals tot Jerobeam gesproken
    was (1 Koningen 12:15).

   De vraag is gerechtvaardigd “Waarom”
    scheidde God de twee van de tien stammen?
    Alles wat God doet is zinvol.
Het is, zoals we zullen zien, dan ook een onderdeel
                   van Gods Plan.

   Onafwendbaar en zeker.

   God heeft gesproken.

   Wij komen daar later op terug.
Gedurende twee en een halve eeuw regeerden
    dynastieën die niet gerelateerd waren aan David.
   over deze tien stammen. Alleen de twee stammen
    Juda en Benjamin bleven trouw aan het huis van
    David, dat de troon te Jeruzalem bezet hield, onder
    Rehabeam.

   Zoals voorzegt door Mozes vervielen deze tien
    stammen (onder Jerobeam) tot afgoderij, vooral
    toen deze o.a. twee gouden kalveren gemaakt had en
    deze door zijn volk liet aanbidden.

   Bijgevolg werden deze tien stammen in ballingschap
    gevoerd.
De wegvoering na de scheidbrief.
   Here toornig op Israël en had hen “van voor
    Zijn aangezicht verwijderd”.

   “Niets bleef over dan alleen de stam van Juda”.
    (2 Koningen 17:18)

   En de koning van Assur voerde Israël naar
    Assur...nadat zij niet hadden geluisterd naar de
    Here hun God. (2 Koningen 17:12, 23).
De terugkeer uit ballingschap van het huis Juda

   Vele jaren nadat de tien stammen
    “verdwenen” waren in de Assyrische
    ballingschap, werden de Judeeërs in
    ballingschap gevoerd naar Babel.

   Daar (en vooral bij hun terugkeer) kregen
    zij voor het eerst de naam “Joden”. (In de
    Statenvertaling vanaf Ezra 4:12, in de N.B.G.
    vertaling vanaf Nehemia 1:2).
Na 70 jaar ballingschap keerden ongeveer 50.000
         uitgelezen mensen uit Babylon terug
   onder Zerubbabel en werden dus bekend als “Joden”
    (Judahieten, Jews, Joden).

   Maar in enkele Oudtestamentische boeken,
    geschreven na hun terugkeer, zoals het Boek der
    Kronieken, noemen zij zich soms Israël, omdat zij de
    enige nakomelingen waren, die een nationaal
    bestaan kenden in het land.

   Ezra 3:5 geeft een gedetailleerde lijst van hen die
    terugkeerden.
Terug uit ballingschap.

   Als we de verslagen lezen van de terugkeer uit
    de ballingschap, is het heel gauw duidelijk, dat
    het hier gaat over de Babylonische
    ballingschap.

   Nergens is er sprake van teruggekeerde
    ballingen uit Assyrië.

   Op dat moment begint ook de moeilijkheid met
    het woord Joden.
Wat gebeurde er verder met Israël?

   Een kort overzicht van de jaren 636 voor
    Christus tot 70 na Christus.

   Met de terugkeer uit Babylon van het
    overblijfsel van het huis JUDA, begon de zes
    eeuwen durende periode van Juda als natie.

   Na het decreet van Cyrus, in 536 voor Christus.
    begonnen de Joden met de herbouw van de
    tempel.
   Zij werden vrijwel direct gehinderd door de
    Samaritanen, die een deel van het werk
    opeisten, omdat ook zij nu de God van
    ISRAEL aanbaden - een eis die minachtend
    verworpen werd door de Joden (Ezra 4:3).
   Vanaf die tijd was de kleine Joodse natie
    veelvuldig in strijd verwikkeld.

   Na de val van Perzië werd het een twistpunt
    tussen de beide grootmachten Syrië en
    Egypte, voor meer dan een eeuw.
De Israël-identiteit.

   Het is hartverwarmend te zien hoe God, de
    Schepper van hemel en aarde, Zijn plannen en
    Zijn beloften onveranderd ten uitvoer legt.

   De eed en de beloften die God indertijd aan
    Abraham gaf lopen als een rode draad van
    vervulling door de gehele Bijbel heen en we
    beleven in onze dagen en in ons eigen leven de
    realiteit ervan.
Tot slot
   Wijzelf hebben deel aan de vervulling van
    Gods Plannen, en met blijde verwondering
    en liefdevolle toewijding willen we onze
    vinger houden op de polsslag van Gods
    Openbaring.
                       Amen.
Hebt elkander lief
Een nieuw gebod.
   “Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkaar
    liefhebt; gelijk Ik u heb liefgehad, dat ook gij
    elkaar liefhebt.

   Daaraan zal ieder erkennen, dat gij mijn
    jongeren zijt, zo gij liefde onder elkaar hebt.
Tot slot zingen wij.

More Related Content

What's hot

Reken maar (3)
Reken maar (3)Reken maar (3)
Reken maar (3)Andre Piet
 
zeventig weken van Daniël
zeventig weken van Daniëlzeventig weken van Daniël
zeventig weken van Daniëlgoedbericht
 
Kores moet de tempel herbouwen
Kores moet de tempel herbouwenKores moet de tempel herbouwen
Kores moet de tempel herbouwengoedbericht
 
20210408 openb64
20210408 openb6420210408 openb64
20210408 openb64dgorter
 
Reken maar (1)
Reken maar (1)Reken maar (1)
Reken maar (1)Andre Piet
 
de zeventig weken van Daniël
de zeventig weken van Daniëlde zeventig weken van Daniël
de zeventig weken van Daniëlgoedbericht
 
20210422 openb65
20210422 openb6520210422 openb65
20210422 openb65dgorter
 
20210210 openb62
20210210 openb6220210210 openb62
20210210 openb62dgorter
 
Nebukadnezar allerhoogste
Nebukadnezar allerhoogsteNebukadnezar allerhoogste
Nebukadnezar allerhoogstegoedbericht
 
Reken maar (deel 2)
Reken maar (deel 2)Reken maar (deel 2)
Reken maar (deel 2)Andre Piet
 
Reken maar - deel 4
Reken maar - deel 4Reken maar - deel 4
Reken maar - deel 4Andre Piet
 

What's hot (20)

Zeventig weken
Zeventig wekenZeventig weken
Zeventig weken
 
Reken maar (3)
Reken maar (3)Reken maar (3)
Reken maar (3)
 
zeventig weken van Daniël
zeventig weken van Daniëlzeventig weken van Daniël
zeventig weken van Daniël
 
Kores moet de tempel herbouwen
Kores moet de tempel herbouwenKores moet de tempel herbouwen
Kores moet de tempel herbouwen
 
20210408 openb64
20210408 openb6420210408 openb64
20210408 openb64
 
Eerstelingen 4
Eerstelingen 4Eerstelingen 4
Eerstelingen 4
 
Reken maar (1)
Reken maar (1)Reken maar (1)
Reken maar (1)
 
de zeventig weken van Daniël
de zeventig weken van Daniëlde zeventig weken van Daniël
de zeventig weken van Daniël
 
20210422 openb65
20210422 openb6520210422 openb65
20210422 openb65
 
20210210 openb62
20210210 openb6220210210 openb62
20210210 openb62
 
Doodsbeenderen
DoodsbeenderenDoodsbeenderen
Doodsbeenderen
 
Nebukadnezar allerhoogste
Nebukadnezar allerhoogsteNebukadnezar allerhoogste
Nebukadnezar allerhoogste
 
Over u zal een licht opgaan
Over u zal een licht opgaanOver u zal een licht opgaan
Over u zal een licht opgaan
 
Strijd in de hemelse gewesten
Strijd in de hemelse gewestenStrijd in de hemelse gewesten
Strijd in de hemelse gewesten
 
Reken maar (deel 2)
Reken maar (deel 2)Reken maar (deel 2)
Reken maar (deel 2)
 
Wat betekend Hemelvaart??
Wat betekend Hemelvaart??Wat betekend Hemelvaart??
Wat betekend Hemelvaart??
 
Tijdlijn 5
Tijdlijn 5Tijdlijn 5
Tijdlijn 5
 
Gideon - deel 1
Gideon - deel 1Gideon - deel 1
Gideon - deel 1
 
Reken maar - deel 4
Reken maar - deel 4Reken maar - deel 4
Reken maar - deel 4
 
Pesach
PesachPesach
Pesach
 

Viewers also liked

Viewers also liked (6)

Stypendium
StypendiumStypendium
Stypendium
 
Distance education policy limitations
Distance education policy limitationsDistance education policy limitations
Distance education policy limitations
 
Tcqt
TcqtTcqt
Tcqt
 
55j7
55j755j7
55j7
 
Pico Boo
Pico BooPico Boo
Pico Boo
 
урок 5
урок 5урок 5
урок 5
 

Similar to De roeping van de gemeenteproef

De rode draad in de Bijbel (deel 2)
De rode draad in de Bijbel (deel 2)De rode draad in de Bijbel (deel 2)
De rode draad in de Bijbel (deel 2)peterh
 
Dienst270512 dga
Dienst270512 dgaDienst270512 dga
Dienst270512 dgadgorter
 
'Kiezen' - Pieter van 't Veer
'Kiezen'  -  Pieter van 't Veer'Kiezen'  -  Pieter van 't Veer
'Kiezen' - Pieter van 't VeerEben Haezer
 
Is God hardhorend?
Is God hardhorend?Is God hardhorend?
Is God hardhorend?peterh
 
Tweede bergrede studie 9
Tweede bergrede studie 9Tweede bergrede studie 9
Tweede bergrede studie 9goedbericht
 
Petra - gereserveerde plaats
Petra - gereserveerde plaatsPetra - gereserveerde plaats
Petra - gereserveerde plaatsgoedbericht
 
mannelijk en vrouwelijk
mannelijk en vrouwelijkmannelijk en vrouwelijk
mannelijk en vrouwelijkgoedbericht
 
de zonen Gods in Genesis 6
de zonen Gods in Genesis 6de zonen Gods in Genesis 6
de zonen Gods in Genesis 6goedbericht
 
terwijl Abram slaapt...
terwijl Abram slaapt...terwijl Abram slaapt...
terwijl Abram slaapt...Andre Piet
 
Liefde Voor Gods Volk
Liefde Voor Gods VolkLiefde Voor Gods Volk
Liefde Voor Gods VolkBertus Keuter
 
Abram wordt Abraham
Abram wordt AbrahamAbram wordt Abraham
Abram wordt Abrahamgoedbericht
 
Openbaring studie 15
Openbaring studie 15Openbaring studie 15
Openbaring studie 15goedbericht
 

Similar to De roeping van de gemeenteproef (20)

De rode draad in de Bijbel (deel 2)
De rode draad in de Bijbel (deel 2)De rode draad in de Bijbel (deel 2)
De rode draad in de Bijbel (deel 2)
 
Dienst270512 dga
Dienst270512 dgaDienst270512 dga
Dienst270512 dga
 
'Kiezen' - Pieter van 't Veer
'Kiezen'  -  Pieter van 't Veer'Kiezen'  -  Pieter van 't Veer
'Kiezen' - Pieter van 't Veer
 
De Regenboog
De RegenboogDe Regenboog
De Regenboog
 
Is God hardhorend?
Is God hardhorend?Is God hardhorend?
Is God hardhorend?
 
Tweede bergrede studie 9
Tweede bergrede studie 9Tweede bergrede studie 9
Tweede bergrede studie 9
 
Petra - gereserveerde plaats
Petra - gereserveerde plaatsPetra - gereserveerde plaats
Petra - gereserveerde plaats
 
Naam
NaamNaam
Naam
 
mannelijk en vrouwelijk
mannelijk en vrouwelijkmannelijk en vrouwelijk
mannelijk en vrouwelijk
 
de zonen Gods in Genesis 6
de zonen Gods in Genesis 6de zonen Gods in Genesis 6
de zonen Gods in Genesis 6
 
Genesis 6 – de zonen gods
Genesis 6 – de zonen godsGenesis 6 – de zonen gods
Genesis 6 – de zonen gods
 
terwijl Abram slaapt...
terwijl Abram slaapt...terwijl Abram slaapt...
terwijl Abram slaapt...
 
Psalm 2 deel_2
Psalm 2 deel_2Psalm 2 deel_2
Psalm 2 deel_2
 
Zondag 24 Mei 2009 Ochtend
Zondag 24 Mei 2009 OchtendZondag 24 Mei 2009 Ochtend
Zondag 24 Mei 2009 Ochtend
 
Handelingen 1 : 9
Handelingen 1 : 9Handelingen 1 : 9
Handelingen 1 : 9
 
Liefde Voor Gods Volk
Liefde Voor Gods VolkLiefde Voor Gods Volk
Liefde Voor Gods Volk
 
Abram wordt Abraham
Abram wordt AbrahamAbram wordt Abraham
Abram wordt Abraham
 
Abram abraham
Abram abrahamAbram abraham
Abram abraham
 
Openbaring studie 15
Openbaring studie 15Openbaring studie 15
Openbaring studie 15
 
Nehemia
NehemiaNehemia
Nehemia
 

De roeping van de gemeenteproef

  • 1. Bijbel Studie de roeping van de Gemeente in vier delen.  Deel 1 De Gemeente:  Hoe het begon.  Voorwoord.
  • 2. Bijbelstudie groep Noordoost Fryslân.  Presenteert een Bijbelstudie over:  De Gemeente inverband met Israël.  Spreker: L. Reitsema.
  • 4. En aan dit menselijke wezen,  dat Hij Ha-Adam noemde = mens, heeft God het beheer over de ganse schepping/aarde gegeven.  Genesis 1:26-28:“En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.”
  • 5. Paulus geeft en geheimenis prijs die eeuwen verborgen is gebleven – namelijk de komst van het Lichaam van Jezus de Gemeente.
  • 6. In het begin schiep God de hemel en de aarde.
  • 7. Het begon al met Adam en Eva.
  • 8. God heeft Zich aan de mensheid geopenbaard,  door middel van individuele dienstknechten, maar de mensen hebben het in vrijwel alle gevallen laten afweten.  Het begon al met Adam en Eva.  Die faalden al direct. Verder weigerde men het getuigenis van Henoch en Noach.
  • 9. HET BEGON MET ABRAHAM  Een studie over verleden, heden en toekomst van land en volk van Israël.
  • 10. Hoe het begon.  Het plan van God met de aarde en haar bewoners vindt zijn grond in het feit dat God verkoos op aarde een volk te vestigen, een nationaal koninkrijk, waarvan Hij de Koning en heerser zou zijn onder de naam De Here, waardoor Hij Zichzelf en de wijsheid van Zijn wetten kon openbaren.
  • 13. Na de vloed waren het Sodom en Gomorra,  en de omringende landen die het getuigenis van Melchizedek, de priester van de Allerhoogste weigerden.  Genesis 14:13-24. Toen kwam een vluchteling en deelde dit mede aan de Hebreeër Abram; hij nu woonde bij de terebinten van de Amoriet Mamre, de broeder van Eskol en Aner, die Abrams bondgenoten waren.  Toen Abram hoorde, dat zijn broeder als gevangene was weggevoerd, bracht hij zijn geoefenden, degenen die in zijn huis geboren waren, in de strijd, driehonderd achttien man, en achtervolgde hen tot Dan toe.
  • 14. En zij verdeelden zich des nachts tegen hen in troepen, hij en zijn slaven.  ,en versloegen hen en achtervolgden hen tot Choba toe, dat ten noorden van Damascus ligt.  En hij bracht al de have terug, en ook zijn broeder Lot en diens have bracht hij terug, evenals de vrouwen en het volk.  Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal.
  • 16. En Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn;  hij nu was een priester van God, de Allerhoogste.  En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde, En geprezen zij God, de Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd.  En hij gaf hem van alles de tienden.
  • 17. De koning van Sodom nu zeide tot Abram: Geef mij de mensen, en behoud de have voor u.  Doch Abram zeide tot de koning van Sodom: Ik zweer bij de Here, bij God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde: Zelfs geen draad of schoenriem, ja niets van het uwe zal ik nemen, opdat gij niet kunt zeggen: Ik heb Abram rijk gemaakt!  Geenszins, alleen wat de knechten hebben verteerd en het aandeel der mannen die met mij gegaan zijn, Aner, Eskol en Mamre, laten die hun aandeel ontvangen.”
  • 18. De aartsvaders  Het begon met Abraham.  Een eenvoudige uitdrukking, waarachter zich echter een wereld van beloften van God bevindt.  Ook een plan.  Een plan dat gekenschetst wordt door de roeping, het ontstaan van volk en land van Israël.
  • 20. Verleden, heden en toekomst van Israël hebben sinds mensenheugenis ontelbaren geboeid.  Zij hangen dan ook ten nauwste samen met Gods Plan met de mens en de wereld.  God heeft verkozen hiervoor mensen te gebruiken en heeft Zich daartoe een volk uitverkoren om dit grote doel te realiseren.  De ontwikkelingsgeschiedenis van dit volk begint niet met “Israël”, maar met Abraham, de aartsvader uit het 14e geslacht na Sem, de oudste zoon van Noach.
  • 21. Abraham geroepen uit het Ur de Chaldeeën
  • 22. Oppervlakkig gezien schijnt de opdracht van Genesis 12:1:  “Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal” een willekeurige keuze.  Als God Abraham kiest, verandert er iets in de Bijbelse geschiedenis.  Tot nu toe werd er voornamelijk gesproken over de plaats en de geslachten van de volken.
  • 23. Maar wanneer Abram (zoals hij toen nog heette),  de geschiedenis ingaat, concentreert zich alle aandacht op hem.  Dit is niet zo wonderlijk, want Abrahams voorgeslacht is uit God.  Toen God de aarde schiep, deed Hij dat met de bedoeling de aarde te vullen met Zijn eigen beeld en gelijkenis.
  • 26. Wat erg belangrijk is om te weten:  Deze Adam was een blanke man, hetgeen heel duidelijk bewezen kan worden door het feit, dat de Here Jezus het algehele beeld van God is.  De Here Jezus was blank, omdat Hij in directe lijn afstamde van David die “rossig” was en “schoon van voorkomen” en een aangenaam uiterlijk had.
  • 27. God heeft Abraham gekozen uit zijn geslacht omdat :  Abraham raszuiver was, we lezen “oprecht in zijn geslacht”.  Hier wordt het woord “Tamiem” gebruikt hetzelfde woord, dat er ook staat voor offerdieren, die immers volmaakt moesten zijn. Het woord “Tamiem” betekent o.a. zonder vlek, perfect, volmaakt - zuiver.
  • 28. Genesis 15:18.  “Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat.”
  • 30. Genesis 17:1-2. “Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de Here aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht, en wees onberispelijk; Ik zal mijn verbond tussen Mij en u stellen, en u uitermate talrijk maken.”  Genesis 18:9-10: “Toen zeiden zij tot hem: Waar is uw vrouw Sara? En hij zeide: Daar, in de tent. En Hij zeide: Voorzeker zal Ik over een jaar tot u wederkeren, en dan zal uw vrouw Sara een zoon hebben. En Sara luisterde bij de ingang der tent, die zich achter Hem bevond.”
  • 31. Gods Plan Hoewel wij zullen proberen dit belangrijke onderwerp kort samen te vatten:  Willen wij onze gegevens in ieder geval Bijbels staven.  Hieruit blijkt Gods Plan “voor de gehele aarde”:  Genesis 26: 4-5: “...en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden ...”
  • 32. Let op: het gaat steeds om de volken die uit Abraham zijn voortkomen. Deze belofte heeft God tweemaal herhaald.  En deze werd vervolgens overgedragen aan Izaäk:  Genesis 26:4:“En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden.”
  • 33. De onvoorwaardelijke verbonden met Abraham, Isaäk en Jakob.
  • 34. En deze werd vervolgens overgedragen aan Jakob:  Genesis 28:14:“En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.”
  • 35. Het is zonder twijfel dat die zegen voor de gehele aarde is.  Vanuit Gods gezichtspunt het bekend maken van Gods wil, weg, beloften, plan en zegen moet omvatten.  M.a.w. wat wij nu noemen: zending en evangelisatie onder Israël volkeren.  Ook wat het beloofde land voor Israël betreft: de omvang, de grenzen en het in bezit verkrijgen, laat de Bijbel geen twijfel bestaan. En op deze twee laatste gegevens ligt in deze presentatie de nadruk.
  • 36. De vraag blijft over: “Hoé (niet òf) God dit ten uitvoer zal leggen,  want we weten hoe vaak het volk Israël rebelleerde- maar God zegt “Ik zweer bij Mijzelf..”  Als we deze vraag met spanning en vol verwachting stellen, is het of God antwoordt: “Volg de rode draad in Mijn Woord en gij zult het verstaan”.  Daarom zullen we nu deze speciale belofte door het Woord heen gaan volgen.
  • 37. Hierboven hebben wij gelezen over de voorbereiding van het verbond,  als Abram wordt tot Abraham en Saraï tot Sarah- dit betekent in het Hebreeuws voor beide namen de aanvulling met een ‘h’: Harnon, menigte (ook hoog, veel).  En dan ontvangt ook Sarah (moeder der volken) een belofte: Zegen, een zoon, volken en koningen.
  • 38. Als we spreken over “Het begon met Abraham”, spreken we van een nieuw begin, want aan dat nieuwe begin ging het een en ander vooraf.  Waarom werd juist Abraham geroepen?  Als Amrafel koning van Sinear was dan waren hij en Abram tijdgenoten.  Genesis 14:1:“Het gebeurde nu in de dagen van Amrafel, de koning van Sinear, Arjok, de koning van Ellasar, Kedorlaomer, de koning van Elam, en Tidal, de koning der volken.”
  • 39. Je zult een land beërven.
  • 40. Abraham leefde dus in een periode van strijd.  Dit is een interessant gegeven: zoals gezegd wordt, werd Abraham geroepen omdat hij naar God geluisterd had en Zijn geboden en inzettingen en wetten onderhouden had.  Genesis 26:5:“Omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten.”
  • 41. Merkwaardig blijft Jozef, ook later, dan eerstgeborene geacht.  De lijn Abraham - Izaäk - Jakob wordt doorgetrokken naar Efraïm en Manasse.  In Genesis 48 lezen we hoe Jakob aan Jozef verzoekt zijn twee zonen tot hem te brengen, om op hen de zegen over te dragen.  Jozef plaatste de oudste, Manasse voor Jakobs rechterhand en Efraïm voor zijn linker.
  • 42. Toen deed Jakob in de ogen van Jozef iets vreemds.  Hij kruiste zijn armen en stelde de jongste, Efraïm tot eerstgeborene van Israël.  Jakob zei in antwoord op de opmerking van Jozef, dat hij heel goed wist wat hij deed.  Deze gebeurtenis had verstrekkende gevolgen en vormt een van de markantste hoogtepunten in de geschiedenis van Israël.
  • 43. Jakob/Israël deed (vers 18) zijn naam èn die van zijn vader Abraham en die van Izaäk in deze jongelingen voortleven “en zij mochten in menigte toenemen in het land”.
  • 45. Koninkrijk, ballingschap en terugkeer.  Kort daarna ontbood Jakob zijn zonen en zei: “Komt bijeen, opdat ik u bekend make, wat u in de toekomende dagen (eindtijd) wedervaren zal” (Genesis 49:1).  Van Juda werd voorzegt: “De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt - d.i. totdat Jezus gekroond wordt.”
  • 46. Genesis 49: 10:  Er werd vastgesteld dat Juda “de sterkste onder zijn broeders” zou zijn en dat uit hem een vorst zou voortkomen, maar het eerstgeboorterecht (het leiderschap) viel ten deel aan Jozefs zonen.
  • 47. Kroon scepter en rijksappel.  “De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn.”
  • 48. Wij zien dus dat de beloften die gegeven waren aan Abraham, Izaäk en Jakob verdeeld werden over de twaalf stammen.  ,zodanig dat Efraïm en Manasse het belangrijkste deel (of geboorterecht) ontvingen, met inbegrip van de belofte, dat zij zouden worden tot “een groot volk en een veelheid (menigte) van volken”.  Ongeveer 200 jaar later werd het volk van Israël, nadat zij aanmerkelijk in aantal toegenomen waren, door Mozes uit Egypte geleid. Nadat zij de goddelijke wet bij Sinaï ontvangen hadden betraden zij het beloofde land en begon hun nationaal bewustzijn.
  • 49. Israël door de Schelfzee.
  • 50. Het koninkrijk en de scheuring.  Israël verkreeg het land op voorwaarde dat het de wet zou houden (Deuteronomium 4:25).  Het duurde nog enige tijd voordat het volk “een aardse koning” eiste, maar na het falen van Saul, wees God David aan, uit de stam van Juda, als de stichter van het koninklijk huis, overeenkomstig de geloften aan dat huis.  2 Samuel 7:16:“Uw huis en uw koningschap zullen voor immer bestendig zijn voor uw aangezicht, uw troon zal vast staan voor altijd.”
  • 51. Hierin wordt gesteld dat “uw troon vast zal staan voor altijd”. God zegt ook:  Psalm 89:4-5:“Aan mijn knecht David heb Ik gezworen: Voor altijd zal Ik uw nakroost bevestigen en uw troon bouwen van geslacht tot geslacht.”  Dit zou betekenen dat van geslacht tot geslacht de troon van David steeds bezet zou blijven. Aldus zou niet alleen Israël als volk voor eeuwig bestaan, maar er zou ook voor alle tijden en voor elke generatie een koningshuis bestaan, en ook een constitutionele monarchie.
  • 52. De koning uit de stam Juda.
  • 53. Maar ook Salomo zondigde.  Nu volgt een passage die voor ons van het grootste belang is.  We lezen hoe God het koninkrijk van Salomo afneemt:  1 Koningen 11:1l-13:“Maar bij uw leven zal Ik dat niet doen, terwille van uw vader David”.
  • 54. Koning Saul en David.
  • 55. Dan zegt God, dat Hij niet het gehele koninkrijk zal afscheuren,  maar een stam aan diens zoon zal geven, terwille van David en terwille van Jeruzalem. As we goed lezen zien wij dat hiermee de stam Benjamin bedoeld wordt, wiens stamgebied Jeruzalem omvat.  Het is heel opmerkelijk hoe God de stam Benjamin bij de stam Juda voegt. Vanaf die tijd gaat de stam Juda, samen met de stam Benjamin en enkele van de Levieten de Bijbelse geschiedenis in als “het huis Juda”.
  • 56. In 1 Koningen11:9-23 ,  wordt beschreven hoe God dit doet, o.a. door de profeet Ahia, die de mantel in twaalf stukken scheurt en Jerobeam daar tien stukken van geeft, daarmee de tien stammen uitbeeldend.  De andere twee zijn voor Rehabeam.'- Toen Salomo stierf, rebelleerde Israël, in het bijzonder de 10 stammen tegen Rehabeam, de zoon van Salomo, die liever naar de jonge vrienden luisterde, dan naar de raad der “ouden” en de lasten nog zwaarder maakte dan Salomo al deed.
  • 57. “Niemand volgde het huis van David dan Juda alleen” (1 Koningen 12:20).  En, zoals we weten, samen met de stam Benjamin.  De overige 10 stammen vormden een eigen afgescheiden koninkrijk met Samaria als hoofdstad en Jerobeam als hun koning.
  • 58. In het verlangen ook de 10 Noordelijke stammen onder zijn gezag te brengen -  (het huis Israël), evenals zijn vader Salomo, riep Rehabeam het gehele Huis Juda en het huis Benjamin bijeen en trok met 180.000 strijdbare mannen op, om te strijden tegen het huis Israël (de 10 Noordelijke stammen) (1 Koningen 12:8-24).
  • 59. Toen trad de profeet Semaja (de man Gods) op zijn weg en sprak: “Zo zegt de Here: Gij zult niet strijden tegen uw broeders, de Israëlieten.  Keer terug, ieder naar zijn huis, want door Mij is deze zaak (de scheiding tussen de 2 en de 10 stammen) geschied”.
  • 60. Zij luisterden en gingen terug. Dit was ook overeenkomstig de beschikking “van ‘s Heren wege”, zoals tot Jerobeam gesproken was (1 Koningen 12:15).  De vraag is gerechtvaardigd “Waarom” scheidde God de twee van de tien stammen? Alles wat God doet is zinvol.
  • 61. Het is, zoals we zullen zien, dan ook een onderdeel van Gods Plan.  Onafwendbaar en zeker.  God heeft gesproken.  Wij komen daar later op terug.
  • 62. Gedurende twee en een halve eeuw regeerden dynastieën die niet gerelateerd waren aan David.  over deze tien stammen. Alleen de twee stammen Juda en Benjamin bleven trouw aan het huis van David, dat de troon te Jeruzalem bezet hield, onder Rehabeam.  Zoals voorzegt door Mozes vervielen deze tien stammen (onder Jerobeam) tot afgoderij, vooral toen deze o.a. twee gouden kalveren gemaakt had en deze door zijn volk liet aanbidden.  Bijgevolg werden deze tien stammen in ballingschap gevoerd.
  • 63. De wegvoering na de scheidbrief.
  • 64. Here toornig op Israël en had hen “van voor Zijn aangezicht verwijderd”.  “Niets bleef over dan alleen de stam van Juda”. (2 Koningen 17:18)  En de koning van Assur voerde Israël naar Assur...nadat zij niet hadden geluisterd naar de Here hun God. (2 Koningen 17:12, 23).
  • 65. De terugkeer uit ballingschap van het huis Juda  Vele jaren nadat de tien stammen “verdwenen” waren in de Assyrische ballingschap, werden de Judeeërs in ballingschap gevoerd naar Babel.  Daar (en vooral bij hun terugkeer) kregen zij voor het eerst de naam “Joden”. (In de Statenvertaling vanaf Ezra 4:12, in de N.B.G. vertaling vanaf Nehemia 1:2).
  • 66. Na 70 jaar ballingschap keerden ongeveer 50.000 uitgelezen mensen uit Babylon terug  onder Zerubbabel en werden dus bekend als “Joden” (Judahieten, Jews, Joden).  Maar in enkele Oudtestamentische boeken, geschreven na hun terugkeer, zoals het Boek der Kronieken, noemen zij zich soms Israël, omdat zij de enige nakomelingen waren, die een nationaal bestaan kenden in het land.  Ezra 3:5 geeft een gedetailleerde lijst van hen die terugkeerden.
  • 67. Terug uit ballingschap.  Als we de verslagen lezen van de terugkeer uit de ballingschap, is het heel gauw duidelijk, dat het hier gaat over de Babylonische ballingschap.  Nergens is er sprake van teruggekeerde ballingen uit Assyrië.  Op dat moment begint ook de moeilijkheid met het woord Joden.
  • 68. Wat gebeurde er verder met Israël?  Een kort overzicht van de jaren 636 voor Christus tot 70 na Christus.  Met de terugkeer uit Babylon van het overblijfsel van het huis JUDA, begon de zes eeuwen durende periode van Juda als natie.  Na het decreet van Cyrus, in 536 voor Christus. begonnen de Joden met de herbouw van de tempel.
  • 69. Zij werden vrijwel direct gehinderd door de Samaritanen, die een deel van het werk opeisten, omdat ook zij nu de God van ISRAEL aanbaden - een eis die minachtend verworpen werd door de Joden (Ezra 4:3).
  • 70. Vanaf die tijd was de kleine Joodse natie veelvuldig in strijd verwikkeld.  Na de val van Perzië werd het een twistpunt tussen de beide grootmachten Syrië en Egypte, voor meer dan een eeuw.
  • 71. De Israël-identiteit.  Het is hartverwarmend te zien hoe God, de Schepper van hemel en aarde, Zijn plannen en Zijn beloften onveranderd ten uitvoer legt.  De eed en de beloften die God indertijd aan Abraham gaf lopen als een rode draad van vervulling door de gehele Bijbel heen en we beleven in onze dagen en in ons eigen leven de realiteit ervan.
  • 72. Tot slot  Wijzelf hebben deel aan de vervulling van Gods Plannen, en met blijde verwondering en liefdevolle toewijding willen we onze vinger houden op de polsslag van Gods Openbaring. Amen.
  • 74. Een nieuw gebod.  “Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkaar liefhebt; gelijk Ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt.  Daaraan zal ieder erkennen, dat gij mijn jongeren zijt, zo gij liefde onder elkaar hebt.