SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Chapter 5: Gerund
Grammar
Stepping Stones 4gt
Gerund
De gerund is een werkwoordsvorm die als zelfstandig
naamwoord wordt gebruikt. Je maakt de gerund door
–ing achter het werkwoord te plaatsen.
• skiing is a hobby of mine.
• cleaning the house is not something I like.
Vaak volgt na een voorzetsel de gerund:
• I’m not interested in buying a house.
• She is very good at cycling.
Gerund
Je gebruikt de gerund ook vaak na bepaalde
werkwoorden als hate, mind, love, fancy, like, start,
stop en prefer:
• I prefer walking to taking the bus.
• She doesn’t like lying on the beach all day.
Ook na een aantal uitdrukkingen krijg je de gerund:
can’t help, it’s no use, it’s worth, can’t stand.
• She can’t help playing with fire.
• It’s worth doing the right thing.
Now show what you know!
(Vul de gerund in of het hele werkwoord + to.)
1. She has decided ______ a vegetarian. (become)
2. Kathryn loves ______ the piano. (play)
3. It’s no use ______ about work. (worry)
4. Do enjoy ______ to an opera? (go)
5. My father refuses ______ smoking (give up)
6. She just can’t help ______ in love with the wrong guy! (fall)
7. George prefers ______ films to ______ books. (watch /
read)

More Related Content

Viewers also liked

Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfectwendydej
 
Chapter 2 present perfect
Chapter 2   present perfectChapter 2   present perfect
Chapter 2 present perfectwendydej
 
Woordvolgorde
WoordvolgordeWoordvolgorde
Woordvolgordewendydej
 
Past continuous en past simple
Past continuous en past simplePast continuous en past simple
Past continuous en past simplewendydej
 
Chapter 1 present simple
Chapter 1   present simpleChapter 1   present simple
Chapter 1 present simplewendydej
 
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoordenTheme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoordenwendydej
 
Theme 3 vragen met to have (got)
Theme 3   vragen met to have (got)Theme 3   vragen met to have (got)
Theme 3 vragen met to have (got)wendydej
 
Nederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoudNederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoudwendydej
 
Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoordenBezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoordenwendydej
 
Chapter 2 past simple
Chapter 2   past simpleChapter 2   past simple
Chapter 2 past simplewendydej
 
Present continuous en present simple
Present continuous en present simplePresent continuous en present simple
Present continuous en present simplewendydej
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfectwendydej
 

Viewers also liked (16)

Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
 
Chapter 2 present perfect
Chapter 2   present perfectChapter 2   present perfect
Chapter 2 present perfect
 
The
TheThe
The
 
Woordvolgorde
WoordvolgordeWoordvolgorde
Woordvolgorde
 
Past continuous en past simple
Past continuous en past simplePast continuous en past simple
Past continuous en past simple
 
Future
FutureFuture
Future
 
Chapter 1 present simple
Chapter 1   present simpleChapter 1   present simple
Chapter 1 present simple
 
Future
FutureFuture
Future
 
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoordenTheme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
 
Bezit
BezitBezit
Bezit
 
Theme 3 vragen met to have (got)
Theme 3   vragen met to have (got)Theme 3   vragen met to have (got)
Theme 3 vragen met to have (got)
 
Nederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoudNederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoud
 
Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoordenBezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden
 
Chapter 2 past simple
Chapter 2   past simpleChapter 2   past simple
Chapter 2 past simple
 
Present continuous en present simple
Present continuous en present simplePresent continuous en present simple
Present continuous en present simple
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
 

More from wendydej

Chapter 2 past continuous + past simple
Chapter 2   past continuous + past simpleChapter 2   past continuous + past simple
Chapter 2 past continuous + past simplewendydej
 
Chapter 1 woordvolgorde
Chapter 1   woordvolgordeChapter 1   woordvolgorde
Chapter 1 woordvolgordewendydej
 
Chapter 1 present continuous + present simple
Chapter 1   present continuous + present simpleChapter 1   present continuous + present simple
Chapter 1 present continuous + present simplewendydej
 
Some en any
Some en anySome en any
Some en anywendydej
 
What en which
What en whichWhat en which
What en whichwendydej
 
Can, could, to be able to
Can, could, to be able toCan, could, to be able to
Can, could, to be able towendydej
 
Theme 3 vragen met to be
Theme 3   vragen met to beTheme 3   vragen met to be
Theme 3 vragen met to bewendydej
 
Present simple
Present simplePresent simple
Present simplewendydej
 
Voorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijdVoorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijdwendydej
 

More from wendydej (9)

Chapter 2 past continuous + past simple
Chapter 2   past continuous + past simpleChapter 2   past continuous + past simple
Chapter 2 past continuous + past simple
 
Chapter 1 woordvolgorde
Chapter 1   woordvolgordeChapter 1   woordvolgorde
Chapter 1 woordvolgorde
 
Chapter 1 present continuous + present simple
Chapter 1   present continuous + present simpleChapter 1   present continuous + present simple
Chapter 1 present continuous + present simple
 
Some en any
Some en anySome en any
Some en any
 
What en which
What en whichWhat en which
What en which
 
Can, could, to be able to
Can, could, to be able toCan, could, to be able to
Can, could, to be able to
 
Theme 3 vragen met to be
Theme 3   vragen met to beTheme 3   vragen met to be
Theme 3 vragen met to be
 
Present simple
Present simplePresent simple
Present simple
 
Voorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijdVoorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijd
 

Chapter 5 - Gerund

  • 2. Gerund De gerund is een werkwoordsvorm die als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je maakt de gerund door –ing achter het werkwoord te plaatsen. • skiing is a hobby of mine. • cleaning the house is not something I like. Vaak volgt na een voorzetsel de gerund: • I’m not interested in buying a house. • She is very good at cycling.
  • 3. Gerund Je gebruikt de gerund ook vaak na bepaalde werkwoorden als hate, mind, love, fancy, like, start, stop en prefer: • I prefer walking to taking the bus. • She doesn’t like lying on the beach all day. Ook na een aantal uitdrukkingen krijg je de gerund: can’t help, it’s no use, it’s worth, can’t stand. • She can’t help playing with fire. • It’s worth doing the right thing.
  • 4. Now show what you know! (Vul de gerund in of het hele werkwoord + to.) 1. She has decided ______ a vegetarian. (become) 2. Kathryn loves ______ the piano. (play) 3. It’s no use ______ about work. (worry) 4. Do enjoy ______ to an opera? (go) 5. My father refuses ______ smoking (give up) 6. She just can’t help ______ in love with the wrong guy! (fall) 7. George prefers ______ films to ______ books. (watch / read)