SlideShare a Scribd company logo
Chapter 5 
It’s a deal 
Grammar 
Stepping Stones 3gt
Bezittelijke voornaamwoorden 
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is. 
My (mijn) bike is grey. The grey bike is mine. (van mij) 
Your (jouw) hat is funny. The hat is yours. (van jou) 
His (zijn) dog is cute. That cute dog is his. (van hem) 
Her (haar) bag is pink. That pink bag is hers. (van haar) 
Its (zijn/haar) name is Cuddles. 
Our (ons) room is big. The big room is ours. (van ons) 
Your (jullie) TV is new. That TV is yours. (van jullie) 
Their (hun) car is black. That car is theirs. (van hen)
Now show what you know! 
(kies het juiste woord) 
1. Where is my / mine telephone? I only see your / yours? 
2. She really likes our / ours new outfits. 
3. Your / yours brother is very friendly. He is a lot nicer than 
my / mine. 
4. Our / Ours house is not in your / yours neighbourhood. 
5. Steven and Ben forgot to do their / theirs homework. 
6. The idea to come here was their / theirs and not our / 
ours. 
7. The dog is chewing on her / its bone.

More Related Content

Viewers also liked

Woordvolgorde
WoordvolgordeWoordvolgorde
Woordvolgordewendydej
 
Present continuous en present simple
Present continuous en present simplePresent continuous en present simple
Present continuous en present simple
wendydej
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
wendydej
 
Woordvolgorde
WoordvolgordeWoordvolgorde
Woordvolgorde
wendydej
 
Chapter 1 future
Chapter 1   futureChapter 1   future
Chapter 1 future
wendydej
 
Chapter 1 present simple
Chapter 1   present simpleChapter 1   present simple
Chapter 1 present simple
wendydej
 
Theme 3 lidwoorden
Theme 3   lidwoordenTheme 3   lidwoorden
Theme 3 lidwoordenwendydej
 
Chapter 2 present perfect
Chapter 2   present perfectChapter 2   present perfect
Chapter 2 present perfect
wendydej
 
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoordenTheme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
wendydej
 
Past continuous en past simple
Past continuous en past simplePast continuous en past simple
Past continuous en past simple
wendydej
 
Theme 3 vragen met to have (got)
Theme 3   vragen met to have (got)Theme 3   vragen met to have (got)
Theme 3 vragen met to have (got)wendydej
 
If en when
If en whenIf en when
If en when
wendydej
 
Nederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoudNederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoudwendydej
 
Rangtelwoorden
RangtelwoordenRangtelwoorden
Rangtelwoordenwendydej
 
What en which
What en whichWhat en which
What en whichwendydej
 

Viewers also liked (18)

Woordvolgorde
WoordvolgordeWoordvolgorde
Woordvolgorde
 
Present continuous en present simple
Present continuous en present simplePresent continuous en present simple
Present continuous en present simple
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
 
Woordvolgorde
WoordvolgordeWoordvolgorde
Woordvolgorde
 
Chapter 1 future
Chapter 1   futureChapter 1   future
Chapter 1 future
 
Chapter 1 present simple
Chapter 1   present simpleChapter 1   present simple
Chapter 1 present simple
 
Theme 3 lidwoorden
Theme 3   lidwoordenTheme 3   lidwoorden
Theme 3 lidwoorden
 
Chapter 2 present perfect
Chapter 2   present perfectChapter 2   present perfect
Chapter 2 present perfect
 
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoordenTheme 1   persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Theme 1 persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
 
Bezit
BezitBezit
Bezit
 
The
TheThe
The
 
Past continuous en past simple
Past continuous en past simplePast continuous en past simple
Past continuous en past simple
 
Theme 3 vragen met to have (got)
Theme 3   vragen met to have (got)Theme 3   vragen met to have (got)
Theme 3 vragen met to have (got)
 
If en when
If en whenIf en when
If en when
 
Future
FutureFuture
Future
 
Nederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoudNederlands enkelvoud, engels meervoud
Nederlands enkelvoud, engels meervoud
 
Rangtelwoorden
RangtelwoordenRangtelwoorden
Rangtelwoorden
 
What en which
What en whichWhat en which
What en which
 

More from wendydej

Chapter 5 - Gerund
Chapter 5  - GerundChapter 5  - Gerund
Chapter 5 - Gerund
wendydej
 
Chapter 5 - Woordvolgorde
Chapter 5  - WoordvolgordeChapter 5  - Woordvolgorde
Chapter 5 - Woordvolgorde
wendydej
 
Chapter 2 past continuous + past simple
Chapter 2   past continuous + past simpleChapter 2   past continuous + past simple
Chapter 2 past continuous + past simple
wendydej
 
Chapter 1 woordvolgorde
Chapter 1   woordvolgordeChapter 1   woordvolgorde
Chapter 1 woordvolgorde
wendydej
 
Chapter 1 present continuous + present simple
Chapter 1   present continuous + present simpleChapter 1   present continuous + present simple
Chapter 1 present continuous + present simple
wendydej
 
Some en any
Some en anySome en any
Some en anywendydej
 
Can, could, to be able to
Can, could, to be able toCan, could, to be able to
Can, could, to be able to
wendydej
 
Theme 3 vragen met to be
Theme 3   vragen met to beTheme 3   vragen met to be
Theme 3 vragen met to be
wendydej
 
Present simple
Present simplePresent simple
Present simple
wendydej
 
Voorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijdVoorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijdwendydej
 

More from wendydej (10)

Chapter 5 - Gerund
Chapter 5  - GerundChapter 5  - Gerund
Chapter 5 - Gerund
 
Chapter 5 - Woordvolgorde
Chapter 5  - WoordvolgordeChapter 5  - Woordvolgorde
Chapter 5 - Woordvolgorde
 
Chapter 2 past continuous + past simple
Chapter 2   past continuous + past simpleChapter 2   past continuous + past simple
Chapter 2 past continuous + past simple
 
Chapter 1 woordvolgorde
Chapter 1   woordvolgordeChapter 1   woordvolgorde
Chapter 1 woordvolgorde
 
Chapter 1 present continuous + present simple
Chapter 1   present continuous + present simpleChapter 1   present continuous + present simple
Chapter 1 present continuous + present simple
 
Some en any
Some en anySome en any
Some en any
 
Can, could, to be able to
Can, could, to be able toCan, could, to be able to
Can, could, to be able to
 
Theme 3 vragen met to be
Theme 3   vragen met to beTheme 3   vragen met to be
Theme 3 vragen met to be
 
Present simple
Present simplePresent simple
Present simple
 
Voorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijdVoorzetsels van plaats en tijd
Voorzetsels van plaats en tijd
 

Bezittelijke voornaamwoorden

  • 1. Chapter 5 It’s a deal Grammar Stepping Stones 3gt
  • 2. Bezittelijke voornaamwoorden Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is. My (mijn) bike is grey. The grey bike is mine. (van mij) Your (jouw) hat is funny. The hat is yours. (van jou) His (zijn) dog is cute. That cute dog is his. (van hem) Her (haar) bag is pink. That pink bag is hers. (van haar) Its (zijn/haar) name is Cuddles. Our (ons) room is big. The big room is ours. (van ons) Your (jullie) TV is new. That TV is yours. (van jullie) Their (hun) car is black. That car is theirs. (van hen)
  • 3. Now show what you know! (kies het juiste woord) 1. Where is my / mine telephone? I only see your / yours? 2. She really likes our / ours new outfits. 3. Your / yours brother is very friendly. He is a lot nicer than my / mine. 4. Our / Ours house is not in your / yours neighbourhood. 5. Steven and Ben forgot to do their / theirs homework. 6. The idea to come here was their / theirs and not our / ours. 7. The dog is chewing on her / its bone.