1. Rangtelwoorden
1. We became twelfth during the competition.
2. “Excuse me, where can I find classroom 108?”
“Go straight on. It’s the third door at your left.”
Rangtelwoorden geven een volgorde aan (zin 1 en 2).
3. seven – seventh (7th)
ten – tenth (10th)
nine – nineteenth (19th)
De meeste rangtelwoorden maak je door –th aan het
telwoord toe te voegen (zie 3).
2. one - first (1st) seventy-one – seventy-first (21st)
two - second (2nd) fourty-two – fourty-second (42nd)
three - third (3rd) twenty-three – twenty-third (73rd)
Bij eerste, tweede en derde krijg je geen -th achter het
gewone telwoord.
five - fifth thirty-fifth
eight - eighth ninety-eighth
nine - ninth seventy-ninth
twelve - twelfth hundred and twelfth
twenty- twentieth three-hundred and twentieth
thirty - thirtieth five-thousand and thirtieth
Let op! De spelling van deze rangtelwoorden verandert
als je er -th achter zet!
3. Now, show what you know!
• 521e = five-hundred and twenty-first
• 18e
• 5e
• 32e
• 1e
• 149e
• 40e
• 63e
• 12e