Momenteel is een vreemdeling die als hoofdeiser of tussenkomende partij in een burgerlijk geding optreedt verplicht borg te stellen voor de betaling van gerechtskosten en eventuele schadevergoedingen
Deze workshop is gehouden tijdens Legal Business Day op 20 september 2012.
In deze sessie gaven onze juristen aan welke mogelijkheden bestaan om een zaak op te bouwen en de positie te optimaliseren. De volgende onderwerpen kwamen hierbij aan bod: voorlopig getuigenverhoor, voorlopig deskundigenbericht, voorlopige plaatsopneming, voorziening tot verkrijging van informatie, het leggen van bewijsbeslag en het voeren van incidentele procedures.
Op 28 januari 2019 werd bij de Raad van State een vordering ingesteld tot de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van de beslissing van 3 december 2018 van het college van burgemeester en schepenen
van de stad Oostende om de concessie voor de exclusieve uitbating van een kansspelinrichting klasse I of casino in het Kursaalgebouw te Oostende te gunnen aan de nv Infiniti Gaming Knokke.
Meerderjarige asielzoeker loog over leeftijdThierry Debels
Verzoeker komt België binnen en hij dient op 21 november 2017
een asielaanvraag in. Hij verklaart alsdan van Afghaanse nationaliteit te zijn en geboren te zijn op 30 september 2001.
Deze workshop is gehouden tijdens Legal Business Day op 20 september 2012.
In deze sessie gaven onze juristen aan welke mogelijkheden bestaan om een zaak op te bouwen en de positie te optimaliseren. De volgende onderwerpen kwamen hierbij aan bod: voorlopig getuigenverhoor, voorlopig deskundigenbericht, voorlopige plaatsopneming, voorziening tot verkrijging van informatie, het leggen van bewijsbeslag en het voeren van incidentele procedures.
Op 28 januari 2019 werd bij de Raad van State een vordering ingesteld tot de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van de beslissing van 3 december 2018 van het college van burgemeester en schepenen
van de stad Oostende om de concessie voor de exclusieve uitbating van een kansspelinrichting klasse I of casino in het Kursaalgebouw te Oostende te gunnen aan de nv Infiniti Gaming Knokke.
Meerderjarige asielzoeker loog over leeftijdThierry Debels
Verzoeker komt België binnen en hij dient op 21 november 2017
een asielaanvraag in. Hij verklaart alsdan van Afghaanse nationaliteit te zijn en geboren te zijn op 30 september 2001.
Geen dringende noodzakelijkheid bij vordering tegenstanders asielcentrum DormaalThierry Debels
Bij arrest nr. 245.947 van 28 oktober 2019 wijst de Raad van State de vordering af van omwonenden tegen de beslissing van Fedasil om een tijdelijk opvangcentrum voor 130 asielzoekers te openen in de stad Zoutleeuw (deelgemeente Dormaal). De Raad is van oordeel dat er geen dringende noodzakelijkheid bestaat om tot de schorsing van die beslissing over te gaan.
Vlaamse Energieholding procedeert tegen Belgische StaatThierry Debels
De verzoekende partij (Vlaamse Energieholding) heeft een aanvraag ingediend bij de FOD Financiën om een tegemoetkoming te verkrijgen van het Garantiefonds voor haar niet-beschikbaar geworden deposito’s als gevolg van het faillissement van de nv Optima Bank.
Turkse imam die in België wil preken moet 900 euro betalenThierry Debels
Verzoeker dient op 14 september 2015 bij de Belgische immigratiediensten in Turkije een aanvraag in voor het verkrijgen van een visum voor lang verblijf (type D) op grond van artikel 9 van de wet van 15 december 1980 ‘betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen’ (hierna: de vreemdelingenwet), meer bepaald voor een activiteit als imam bij een moskee.
Bedienaars van de islamitische eredienst mogen van Grondwettelijk Hof Thierry Debels
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden heeft Luc Lamine beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 114 van de wet van 5 mei 2019 « houdende diverse bepalingen in strafzaken en inzake erediensten, en tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie en van het Sociaal Strafwetboek » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 mei 2019).
Het nieuwe bewijsrecht (boek 8 nbw en art. 1348bis bw)Nic Clijmans
Vanaf 1 november 2020 is het nieuwe bewijsrecht, als onderdeel van een nieuw Burgerlijk Wetboek een feit. Deze slide-show gidst u door de nieuwe regels en technieken.
PVDA-PTB wil een drastische wijziging van het Consulair Wetboek. Krachtens de vigerende regels kan een Belgische onderdaan die tevens de nationaliteit van een ander land heeft en zich in dat laatste land bevindt geen aanspraak maken op bijstand door de Belgische diplomatieke diensten wanneer de instemming van de lokale overheid vereist is.
Liberalen willen verzekeraar laten betalen bij doodstrafThierry Debels
De verzekeringswet bepaalt nog steeds dat de verzekeraar de dood van de verzekerde niet dekt als de dood het gevolg is van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke veroordeling tot de doodstraf. De indieners van Open VLD stellen voor deze bepaling op te heffen.
Vrouw vecht uitlevering aan Marokko tevergeefs aanThierry Debels
Met een verzoek van 5 maart 2018, meegedeeld via een diplomatieke nota van de ambassade van Marokko van 3 april 2018, vraagt Marokko de uitlevering van verzoekster, van Marokkaanse nationaliteit, op grond van een internationaal bevel tot aanhouding van 10 juni 2016, gegeven door de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg van Chefchaouen (Marokko).
Belgisch overlevingspensioen verdeeld over meerdere vrouwenThierry Debels
Volgens een arrest van het Grondwettelijk Hof kan het Belgische overlevingspensioen zonder probleem verdeeld worden over de meerdere echtgenotes van de overleden man.
Geen dringende noodzakelijkheid bij vordering tegenstanders asielcentrum DormaalThierry Debels
Bij arrest nr. 245.947 van 28 oktober 2019 wijst de Raad van State de vordering af van omwonenden tegen de beslissing van Fedasil om een tijdelijk opvangcentrum voor 130 asielzoekers te openen in de stad Zoutleeuw (deelgemeente Dormaal). De Raad is van oordeel dat er geen dringende noodzakelijkheid bestaat om tot de schorsing van die beslissing over te gaan.
Vlaamse Energieholding procedeert tegen Belgische StaatThierry Debels
De verzoekende partij (Vlaamse Energieholding) heeft een aanvraag ingediend bij de FOD Financiën om een tegemoetkoming te verkrijgen van het Garantiefonds voor haar niet-beschikbaar geworden deposito’s als gevolg van het faillissement van de nv Optima Bank.
Turkse imam die in België wil preken moet 900 euro betalenThierry Debels
Verzoeker dient op 14 september 2015 bij de Belgische immigratiediensten in Turkije een aanvraag in voor het verkrijgen van een visum voor lang verblijf (type D) op grond van artikel 9 van de wet van 15 december 1980 ‘betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen’ (hierna: de vreemdelingenwet), meer bepaald voor een activiteit als imam bij een moskee.
Bedienaars van de islamitische eredienst mogen van Grondwettelijk Hof Thierry Debels
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden heeft Luc Lamine beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 114 van de wet van 5 mei 2019 « houdende diverse bepalingen in strafzaken en inzake erediensten, en tot wijziging van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie en van het Sociaal Strafwetboek » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 24 mei 2019).
Het nieuwe bewijsrecht (boek 8 nbw en art. 1348bis bw)Nic Clijmans
Vanaf 1 november 2020 is het nieuwe bewijsrecht, als onderdeel van een nieuw Burgerlijk Wetboek een feit. Deze slide-show gidst u door de nieuwe regels en technieken.
PVDA-PTB wil een drastische wijziging van het Consulair Wetboek. Krachtens de vigerende regels kan een Belgische onderdaan die tevens de nationaliteit van een ander land heeft en zich in dat laatste land bevindt geen aanspraak maken op bijstand door de Belgische diplomatieke diensten wanneer de instemming van de lokale overheid vereist is.
Liberalen willen verzekeraar laten betalen bij doodstrafThierry Debels
De verzekeringswet bepaalt nog steeds dat de verzekeraar de dood van de verzekerde niet dekt als de dood het gevolg is van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke veroordeling tot de doodstraf. De indieners van Open VLD stellen voor deze bepaling op te heffen.
Vrouw vecht uitlevering aan Marokko tevergeefs aanThierry Debels
Met een verzoek van 5 maart 2018, meegedeeld via een diplomatieke nota van de ambassade van Marokko van 3 april 2018, vraagt Marokko de uitlevering van verzoekster, van Marokkaanse nationaliteit, op grond van een internationaal bevel tot aanhouding van 10 juni 2016, gegeven door de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg van Chefchaouen (Marokko).
Belgisch overlevingspensioen verdeeld over meerdere vrouwenThierry Debels
Volgens een arrest van het Grondwettelijk Hof kan het Belgische overlevingspensioen zonder probleem verdeeld worden over de meerdere echtgenotes van de overleden man.
Het kabinet spreekt alsnog grote waardering uit voor leden en nabestaanden van de Stay Behind-organisatie, een ultrageheime verzetsgroep die tijdens de Koude Oorlog klaarstond om het gewapend verzet te gaan vormen. Het is voor het eerst dat de Nederlandse regering publiekelijk de organisatie prijst.
EudraVigilance - Moderna covid MRNA vaccine up to 13/2/21Thierry Debels
This document summarizes data on 1,497 individual cases reported for the COVID-19 mRNA Vaccine Moderna (CX-024414) in EudraVigilance. The majority of cases were reported in individuals aged 18-64 (71.1%) and 65-85 (14.1%), with females representing 74.5% of cases. Most cases originated from countries in the European Economic Area (62.4%), with the remaining 37.6% from non-EEA countries. The data is broken down by age group, sex, geographic origin, and over time.
Mogelijke bijwerkingen Pfizer-vaccin Europa tot 13/2/21Thierry Debels
Over the last 12 months, EudraVigilance has identified over 30,000 individual cases of reactions to TOZINAMERAN, with the number of reported cases from EEA countries trending upwards and exceeding those from non-EEA countries. The dashboard displays the total number of cases over time and broken down by country and reaction type to monitor safety signals. Users are directed to key considerations on interpreting the results on the ADR reports website.
List of meetings Bill & Melinda Gates Foundation has held with Commissioners,...Thierry Debels
List of meetings Bill & Melinda Gates Foundation has held with Commissioners, Members of their Cabinet or
Director-Generals since 01/12/2014 under its current ID number in the Transparency Register:
371567915480-41.
This document contains summaries of data from EudraVigilance on individual cases reported over time and by different attributes. It includes charts and tables showing the number of cases by age group, sex, and geographic origin within and outside the European Economic Area, with females ages 18-64 making up the largest percentages.
BioNTech SE is a biopharmaceutical company that develops novel immunotherapies for cancer and other serious diseases. It has 2 employees who spend 25% of their time engaging with the European Commission and European Investment Bank regarding mRNA drugs and vaccines. BioNTech's annual costs for EU-related activities are between €50,000-99,999 and it received over €50 million in grants from Horizon 2020, FP7, and the EIB between 2019-2020.
CD&V wil exceptie van borgstelling van eisende vreemdeling weg
1. PROPOSITION DE LOIWETSVOORSTEL
Pour l’heure, un étranger qui agit en tant que de-
mandeur principal ou intervenant dans une procédure
civile est obligé de fournir caution pour le paiement des
frais de justice et des éventuels dommages-intérêts.
Cette règle de procédure, appelée exception
cautio iudicatum solvi ou exception de la caution de
l’étranger demandeur, est rarement appliquée dans la
pratique et elle est remise en cause de longue date par
la doctrine. En octobre 2018, la Cour constitutionnelle
a considéré que la règle était contraire aux principes
d’égalité et de non-discrimination.
Cette proposition de loi donne suite à l’arrêt de la
Cour et abroge les dispositions en question du Code
judiciaire.
RÉSUMÉ
Momenteel is een vreemdeling die als hoofdeiser
of tussenkomende partij in een burgerlijk geding op-
treedt verplicht borg te stellen voor de betaling van
gerechtskosten en eventuele schadevergoedingen.
Deze procedureregel, de exceptie cautio iudica-
tum solvi of exceptie van borgstelling van de eisende
vreemdeling genoemd, wordt in de praktijk zelden
toegepast en staat in de rechtsleer al langer ter dis-
cussie. In oktober 2018 oordeelde het Grondwettelijk
Hof dat de regel strijdig is met de beginselen van
gelijkheid en niet-discriminatie.
Dit wetsvoorstel geeft gevolg aan het arrest van
het Hof en heft de betreffende bepalingen in het
Gerechtelijk Wetboek op.
SAMENVATTING
10054
DOC 54 3488/001DOC 54 3488/001
K AMER 6e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2018 2019 C H A M B R E 6 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R E
CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE BELGIQUE
BELGISCHE KAMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
met het oog op de afschaffing van de exceptie
van borgstelling van de eisende vreemdeling
(ingediend door mevrouw Sonja Becq c.s.)
modifiant le Code judiciaire en vue d’abroger
l’exception de la caution de l’étranger
demandeur
(déposée par Mme Sonja Becq et consorts)
24 januari 2019 24 janvier 2019
2. 2 3488/001DOC 54
K AMER 6e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2018 2019 C H A M B R E 6 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R E
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC 54 0000/000: Document parlementaire de la 54e
législature,suivi
du n° de base et du n° consécutif
QRVA: Questions et Réponses écrites
CRIV: Version Provisoire du Compte Rendu intégral
CRABV: Compte Rendu Analytique
CRIV: Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le
compte rendu intégral et,à droite,le compte rendu
analytique traduit des interventions (avec les an-
nexes)
PLEN: Séance plénière
COM: Réunion de commission
MOT: Motions déposées en conclusion d’interpellations
(papier beige)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.lachambre.be
courriel : publications@lachambre.be
Les publications sont imprimées exclusivement sur du papier certifié FSC
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.dekamer.be
e-mail : publicaties@dekamer.be
De publicaties worden uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
DOC 54 0000/000: Parlementair document van de 54e
zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag
CRABV: Beknopt Verslag
CRIV: IntegraalVerslag,met links het definitieve integraal verslag
en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken
(met de bijlagen)
PLEN: Plenum
COM: Commissievergadering
MOT: Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS : Parti Socialiste
MR : Mouvement Réformateur
CD&V : Christen-Democratisch en Vlaams
Open Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten
sp.a : socialistische partij anders
Ecolo-Groen : Ecologistes Confédérés pour l’organisation de luttes originales – Groen
cdH : centre démocrate Humaniste
VB : Vlaams Belang
PTB-GO! : Parti du Travail de Belgique – Gauche d’Ouverture
DéFI : Démocrate Fédéraliste Indépendant
PP : Parti Populaire
Vuye&Wouters : Vuye&Wouters
3. 33488/001DOC 54
K AMER 6e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2018 2019 C H A M B R E 6 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R E
TOELICHTING
DAMES EN HEREN,
Dit wetsvoorstel herneemt, in een geactualiseerde
vorm, het wetsvoorstel nr. 53-2184/001 van de heer
Waterschoot, ingediend in de Kamer van volksverte-
genwoordigers op 10 mei 2012.
Luidens artikel 851 van het Gerechtelijk Wetboek zijn
alle vreemdelingen als hoofdeiser of tussenkomende
partij gehouden, indien de Belgische verweerder het
vóór enige exceptie vordert, borg te stellen voor de
betaling van de uit het geding voortvloeiende kosten
en schadevergoedingen waarin zij kunnen worden ver-
wezen, inclusief ingeval van een tergend en roekeloos
geding. De verweerder kan borgstelling vorderen, zelfs
voor het eerst in hoger beroep, indien hij aldaar ge-
daagd wordt. Artikel 852 van het Gerechtelijk Wetboek
bepaalt de nadere regels van deze borgsom (hoogte,
zekerheidsstelling, wijzigingen tijdens het geding, enz.).
Deze exceptie wordt de exceptio cautio iudicatum
solvi genoemd. Het Hof van Cassatie omschreef in zijn
arrest van 10 september 1987 de ratio legis van deze
exceptie. Volgens het Hof beoogt zij “de bescherming
van de Belgische rechtzoekende (…) tegen de gelde-
lijke verliezen ten gevolge van een ongegrond proces,
dat wordt ingespannen door een vreemdeling die in
België geen waarborgen biedt voor de betaling van
de kosten en de schadevergoeding waartoe hij zou
worden veroordeeld” (Cass. 10 september 1987, Arr.
Cass. 1987-1988, I, nr. 20).
In een recent arrest nr. 135/2018 van het Grondwettelijk
Hof oordeelde dit Hof dat artikel 851 Ger.W. de artikelen
10 en 11 van de Grondwet schendt, doordat “(h)et cri-
terium van de nationaliteit, waarop het bij de in (artikel
851 van het Gerechtelijk Wetboek) ingevoerde verschil
in behandeling berust, (…) evenwel niet relevant (is) ten
aanzien van het door de wetgever nagestreefde doel,
namelijk de betaling van de gerechtskosten en van
de schadevergoeding waartoe de eiser zou kunnen
worden veroordeeld, waarborgen aan de verweerder.
Niets maakt het mogelijk te verantwoorden dat dat doel
van bescherming van de verweerder die wordt gecon-
fronteerd met de geldelijke verliezen die een eiser die
in België geen waarborgen biedt voor de betaling van
de kosten en de schadevergoeding waartoe hij zou
worden veroordeeld, hem door een ongegrond proces
kan doen lijden, enkel wordt nagestreefd wanneer de
eiser een vreemdeling is.”
DÉVELOPPEMENTS
MESDAMES, MESSIEURS,
La présente proposition de loi reprend, en l’ac-
tualisant, la proposition de loi n° 53-2184/001 de
M. Waterschoot, déposée à la Chambre des représen-
tants le 10 mai 2012.
En vertu de l’article 851 du Code judiciaire, tous
étrangers, demandeurs principaux ou intervenants,
sont tenus, si le défendeur belge le requiert avant toute
exception, de fournir caution, de payer les frais et dom-
mages-intérêts résultant du procès, auxquels ils peuvent
être condamnés, y compris en cas d’action téméraire et
vexatoire. Le défendeur peut requérir que caution soit
fournie, même pour la première fois, en cause d’appel,
s’il est intimé. L’article 852 du Code judiciaire fixe les
modalités de cette caution (montant, sûreté, modifica-
tions au cours de l’instance, etc.).
Cette exception est appelée exceptio cautio iudica-
tum solvi. Dans son arrêt du 10 septembre 1987, la Cour
de cassation a défini la ratio legis de cette exception.
Selon la Cour, elle vise “la protection du justiciable
belge (…) contre les pertes financières dues à un procès
sans fondement intenté par un étranger n’offrant pas
les garanties en Belgique pour le paiement des frais et
des dommages et intérêts auxquels il serait condamné”
(traduction) (Cass. 10 septembre 1987, Arr. Cass. 1987-
1988, I, n° 20).
Dans son récent arrêt n° 135/2018, la Cour constitu-
tionnelle a estimé que l’article 851 du Code judiciaire
violait les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que “le
critère de la nationalité, sur lequel repose la différence
de traitement établie par la disposition en cause (l’article
851 du Code judiciaire), n’est toutefois pas pertinent au
regard de l’objectif poursuivi par le législateur, à savoir
garantir au défendeur le paiement des frais de justice
et des dommages et intérêts auxquels le demandeur
pourrait être condamné. Rien ne permet de justifier
que cet objectif de protection du défendeur confronté
aux pertes pécuniaires que peut lui faire subir, par un
procès sans fondement, un demandeur n’offrant pas les
garanties en Belgique pour le paiement des frais et des
dommages et intérêts auxquels il serait condamné ne
soit poursuivi que lorsque le demandeur est étranger.”.
4. 4 3488/001DOC 54
K AMER 6e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2018 2019 C H A M B R E 6 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R E
Het Hof vervolgt: “Het is immers niet de nationaliteit
van de eiser maar wel de omstandigheid dat hij in het
buitenland verblijft en in België geen goed bezit dat
als waarborg kan dienen, die de verweerder kan doen
vrezen dat hij wordt geconfronteerd met de onmo-
gelijkheid in de praktijk om de uitgegeven bedragen
terug te vorderen. In zoverre het enkel de buitenlandse
hoofdeisers of tussenkomende partijen ertoe verplicht
een “cautio iudicatum solvi” te verlenen (…) is artikel
851 Gerechtelijk Wetboek niet bestaanbaar met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet.”
Het Hof voorziet wel in een overgangstermijn die de
wetgever verplicht om uiterlijk tegen 31 augustus 2019
dit artikel te herzien.
Het arrest brengt de vraag naar de opportuniteit van
het behoud van deze exceptie in ons burgerlijk proces-
recht opnieuw op de voorgrond.
Bij het beoordelen van die opportuniteit kan vooreerst
worden vastgesteld dat deze exceptie bijvoorbeeld in
Frankrijk reeds sinds een decreet van 20 juli 1972 uit
het Franse burgerlijk procesrecht is verdwenen.
Ook in ons land gaan al jaren stemmen op om de
artikelen 851 en 852 Ger.W. op te heffen. Zo gaf de
toenmalig minister van Justitie, de heer Verwilghen, in
februari 2000 in een antwoord op een parlementaire
vraag reeds aan “bereid te zijn een wetsontwerp tot
opheffing van artikelen 851 en 852 van het Gerechtelijk
Wetboek in te dienen, indien er geen parlementair
initiatief terzake wordt genomen” (parlementaire vraag
nr. 459 van 17 februari 2000, Vr. en Antw., Senaat, 1999-
2000, nr. 2-12). In die zin stelde de heer Waterschoot
in 2012 het oorspronkelijke wetsvoorstel op (DOC
53 2184/001). Nochtans kan worden vastgesteld dat
de betreffende exceptie op vandaag nog altijd bestaat.
Feit is dat in de praktijk slechts zelden nog een cautio
iudicatum solvi wordt gevorderd. Daarvoor zijn verschil-
lende redenen.
Vooreerst voorziet artikel 851 Ger.W. zelf in een
uitzondering, namelijk de verdragen waarbij werd be-
dongen dat de onderdanen van de verdragsluitende
staten zijn ontslagen van het betalen van deze cautio
of borgstelling. Het gaat daarbij zowel over multilaterale
verdragen, zoals bijvoorbeeld het Verdrag van Den Haag
van 1954 betreffende de burgerlijke rechtsvordering,
of het Europees Vestigingsverdrag, als over bilaterale
verdragen tussen ons land en derde staten. Dergelijke
verdragen werden bijvoorbeeld gesloten met de VS,
Japan, Turkije, Algerije en Marokko, onder andere, en
het lijkt niet onwaarschijnlijk dat er in de toekomst nog
La Cour poursuit: “En effet, ce n’est pas la natio-
nalité du demandeur, mais bien la circonstance qu’il
réside à l’étranger et ne possède en Belgique aucun
bien pouvant servir de garantie qui peut faire craindre
au défendeur d’être confronté à l’impossibilité en pra-
tique de recouvrer les sommes exposées. En ce qu’il
oblige les seuls demandeurs étrangers, principaux ou
intervenants, à fournir une caution judicatum solvi, si
le défendeur belge le requiert avant toute exception,
l’article 851 du Code judiciaire n’est pas compatible
avec les articles 10 et 11 de la Constitution.”.
La Cour prévoit cependant un délai transitoire qui
oblige le législateur à réviser cet article au plus tard
pour le 31 août 2019.
L’arrêt de la Cour constitutionnelle remet une nou-
velle fois à l’avant-plan la question de l’opportunité du
maintien de cette exception dans notre procédure civile.
En ce qui concerne l’appréciation de cette opportu-
nité, on peut tout d’abord constater qu’en France, par
exemple, cette exception a déjà disparu de la procédure
civile française depuis un décret daté du 20 juillet 1972.
Dans notre pays également, des voix s’élèvent
depuis des années déjà pour demander l’abrogation
des articles 851 et 852 du Code judiciaire. C’est ainsi
notamment qu’en février 2000, le ministre de la Justice
de l’époque, M. Verwilghen, indiquait, en réponse à une
question parlementaire, que “[s]i aucune initiative parle-
mentaire n’[était] prise en la matière, [il était] disposé à
déposer un projet de loi portant abrogation des articles
851 et 852 du Code judiciaire” (question parlementaire
n° 459 du 17 février 2000, Q. & R., Sénat, 1999-2000,
n° 2-12). C’est dans ce sens que M. Waterschoot a
déposé, en 2012, la proposition de loi initiale (DOC
53 2184/001). On peut toutefois constater que l’excep-
tion en question existe toujours à l’heure actuelle.
Or le fait est que, dans la pratique, il est rare qu’une
caution judicatum solvi soit demandée. Il existe à cela
plusieurs raisons.
Tout d’abord, l’article 851 du Code judiciaire prévoit
lui-même une exception dans le cas de conventions sti-
pulant que les ressortissants des États signataires sont
dispensés du paiement de cette caution. Il peut s’agir
tant de conventions multilatérales, comme la Convention
de La Haye de 1954 relative à la procédure civile ou
la Convention européenne d’établissement, que de
conventions bilatérales entre la Belgique et des pays
tiers. Des conventions de ce genre ont déjà conclues
avec les États-Unis, le Japon, la Turquie, l’Algérie et le
Maroc, entre autres, et il n’est pas invraisemblable qu’à
l’avenir, d’autres conventions suivent, faisant en sorte
5. 53488/001DOC 54
K AMER 6e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2018 2019 C H A M B R E 6 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R E
verdragen zullen volgen die ertoe zullen leiden dat ar-
tikel 851 Ger.W. in nóg meer gevallen niet zal kunnen
worden toegepast.
Ook het Europees Hof van Justitie beperkte in haar
arrest van 2 oktober 1997 (C-122/96, Stephen Austin
Saldanha en MITS Securities Corporation en Hiross
Holding AG) verder het aantal gevallen waarin artikel
851 Ger.W. nog kan worden toegepast, en dan voor-
namelijk voor die EU-lidstaten wier onderdanen nog
niet van de borgstelling waren vrijgesteld door één van
de hoger genoemde verdragen. Daarbij kan worden
gedacht aan Estland, Bulgarije of Malta.
En hoewel het Europees Hof voor de Rechten van de
mens de ratio legis van de cautio iudicatum solvi op zich
niet heeft betwist, heeft zij in haar arrest Kreuz/Polen van
19 juni 2001 (EHRM 19 juni 2001, nr. 28249/95, Kreuz/
Polen) inderdaad geoordeeld dat het opleggen van zo’n
cautio een eiser niet de effectieve toegang tot de rechter
mag ontzeggen. De rechter voor wie artikel 851 Ger.W.
vóór enige andere exceptie wordt opgeworpen, zal dit
dus telkens in concreto moeten nagaan.
Met een deel van de rechtsleer kan dan ook worden
vastgesteld dat het belang van de in artikel 851 Ger.W.
opgenomen exceptie steeds kleiner wordt, en dat deze
eigenlijk bijna is uitgestorven (zie bijv. T. KRUGER, “De
exceptie cautio judicatum solvi bijna uitgestorven… of
toch niet?”, T.Vreemd. 2013, afl. 1, 81-83.).
Bovendien bestaat de vrees dat, indien deze exceptie,
ondanks al het bovenstaande, tóch zou worden behou-
den, ook een alternatieve, aangepaste versie van deze
exceptie, waarin het nationaliteitscriterium zou worden
vervangen door een ander, te bepalen criterium, op
zijn beurt ook aanleiding zou kunnen geven tot nieuwe
controverse of zelfs nieuwe discriminaties, iets wat
vanzelfsprekend moet worden vermeden.
Op deze gronden opteren wij ervoor deze exceptie
ook in ons land op te heffen.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Artikel 2
Dit artikel beoogt de opheffing van Afdeling I van Deel
4, Boek II, Titel III, Hoofdstuk VII van het Gerechtelijk
Wetboek dat de artikelen 851 en 852 bevat. Naast artikel
851 van het Gerechtelijk Wetboek dat het principe van
de “cautio iudicatum solvi” bevat, dient ook artikel 852,
waarin de modaliteiten van de door de rechtbank opge-
legde “cautio iudicatum solvi” en de mogelijkheden voor
que l’article 851 du Code judiciaire ne pourra pas être
appliqué dans un nombre encore plus important de cas.
Dans son arrêt du 2 octobre 1997 (C-122/96, Stephen
Austin Saldanha et MITS Securities Corporation contre
Hiross Holding AG), la Cour européenne de Justice a
également limité davantage le nombre de cas dans les-
quels l’article 851 du Code judiciaire peut encore être
appliqué, principalement pour les États membres de
l’Union européenne dont des ressortissants n’avaient
pas encore été dispensés de la caution par l’une des
conventions précitées. Il s’agit par exemple de l’Estonie,
de la Bulgarie et de Malte.
En outre, bien que la Cour européenne des droits de
l’homme n’ait pas contesté la ratio legis de la caution
judicatum solvi comme telle, elle a estimé, dans son
arrêt Kreuz/Pologne du 19 juin 2001 (CEDH 19 juin 2001,
n° 28249/95, Kreuz/Pologne), qu’imposer cette caution
ne peut pas priver le demandeur de l’accès effectif au
juge. Le juge devant qui l’article 851 du Code judiciaire
est invoqué pour toute autre exception devra dès lors
chaque fois procéder à la vérification in concreto.
Comme une partie de la doctrine, on peut donc
constater que l’intérêt de l’exception prévue à l’article
851 du Code judiciaire ne cesse de diminuer et a,
au fond, pratiquement disparu (voir, par exemple, T.
KRUGER, “De exceptie cautio judicatum solvi bijna
uitgestorven… of toch niet?”, T.Vreemd. 2013, afl. 1,
81-83.).
On redoute en outre que si cette exception est néan-
moins maintenue en dépit de ce qui précède, une autre
version modifiée de cette exception, dans laquelle le cri-
tère de la nationalité serait remplacé par un autre critère
restant à définir, puisse à son tour également donner
lieu à une nouvelle controverse, voire à de nouvelles
discriminations, ce qu’il convient naturellement d’éviter.
C’est pourquoi nous optons pour l’abrogation de cette
exception également dans notre pays.
COMMENTAIRE DES ARTICLES
Article 2
Cet article vise à abroger la Section Ire
de la 4e
Partie,
Livre II, Titre III, Chapitre VII du Code judiciaire, qui
contient les articles 851 et 852. Il convient d’abroger
non seulement l’article 851 du Code judiciaire, qui
consacre le principe de la “cautio iudicatum solvi”, mais
aussi l’article 852, qui règle les modalités de la “cautio
iudicatum solvi” imposée par le tribunal et décrit les
6. 6 3488/001DOC 54
K AMER 6e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2018 2019 C H A M B R E 6 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R E
de eisende partij om te voldoen aan deze verplichting
beschreven worden, opgeheven te worden.
Artikel 3
Dit artikel voorziet in een overgangsbepaling voor
deze wet. De opheffing van de artikelen 851 en 852 van
het Gerechtelijk Wetboek heeft slechts uitwerking op
de zaken die aanhangig gemaakt zijn na de inwerking-
treding van deze wet. Wij stellen hiermee voor af te
wijken van het principe van artikel 3 van het Gerechtelijk
Wetboek dat procedureregels van toepassing worden
op de zaken die reeds hangende zijn voor de hoven en
rechtbanken.
De opheffing van de artikelen 851 en 852 Ger.W. zal
dan ook geen gevolgen hebben voor zaken die op het
ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet reeds
aanhangig zijn, waarin mogelijk al een cautio iudicatum
solvi gevorderd werd of zelfs reeds werd opgelegd.
Hiermee wordt vermeden dat de eventueel reeds aan
de verweerder toegekende zekerheid van de cautio
iudicatum solvi hem lopende de gerechtelijke procedure
zou worden ontnomen.
Sonja BECQ (CD&V)
Raf TERWINGEN (CD&V)
Servais VERHERSTRAETEN (CD&V)
Nahima LANJRI (CD&V)
possibilités qu’a la partie demanderesse de satisfaire
à cette obligation.
Article 3
Cet article contient une disposition transitoire.
L’abrogation des articles 851 et 852 du Code judiciaire
aura uniquement une incidence sur les affaires intro-
duites après l’entrée en vigueur de la future loi. Nous
proposons ainsi de déroger au principe prévu par
l’article 3 du Code judiciaire, selon lequel les règles
de procédure s’appliquent aux affaires qui sont déjà
pendantes devant les cours et tribunaux.
L’abrogation des articles 851 et 852 du Code judiciaire
n’aura donc aucun impact sur les affaires qui étaient
déjà pendantes au moment de l’entrée en vigueur de
la loi et pour lesquelles une cautio iudicatum solvi avait
éventuellement déjà été demandée voire imposée. On
évite ainsi de priver le défendeur dans le courant de la
procédure judiciaire de la sûreté (cautio iudicatum solvi)
qu’il avait éventuellement déjà obtenue.
7. 73488/001DOC 54
K AMER 6e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2018 2019 C H A M B R E 6 e S E S S I O N D E L A 5 4 e L É G I S L A T U R E
WETSVOORSTEL
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in
artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2
In deel 4, boek II, titel III, hoofdstuk VII, van het
Gerechtelijk Wetboek, wordt de eerste afdeling, die de
artikelen 851 en 852 bevat, opgeheven.
Art. 3
Deze wet is van toepassing op de zaken die aanhan-
gig gemaakt zijn na de inwerkingtreding van deze wet.
3 december 2018
Sonja BECQ (CD&V)
Raf TERWINGEN (CD&V)
Servais VERHERSTRAETEN (CD&V)
Nahima LANJRI (CD&V)
PROPOSITION DE LOI
Article 1er
La présente loi règle une matière visée à l’ar-
ticle 74 de la Constitution.
Art. 2
Dans la partie 4, livre II, titre III, chapitre VII, du
Code judiciaire, la section première, qui contient les
articles 851 et 852, est abrogée.
Art. 3
La présente loi est applicable aux affaires introduites
après son entrée en vigueur.
3 décembre 2018
Centrale drukkerij – Imprimerie centrale