b4ik1516

1. GRENZEN STELLEN
OP EEN POSITIEVE, RESPECTVOLLE
MANIER
IK-BOODSCHAPPEN

2. Ik-boodschappen met roze bril
 Kijk niet enkel door je ‘eigen bril’ als
begeleider / volwassene
 Kijk door de kindbril, leef je in zijn/haar
leefwereld, noden en behoeften en
ontwikkelingsfase: zet je roze bril op (≠ alles
rooskleurig bekijken of kinderen zijn altijd
engeltjes …
 Kijk positief, toon en benoem je begrip,
ondersteun, moedig aan, ..

3. Ik-boodschappen
 = grenzen formuleren op een positieve
manier (= ook opkomen voor jezelf, assertief
zijn)
 Niet: agressief zijn, de ‘baas zijn’
 Wel: op een gepast moment op de gepaste
manier reageren
 Manier om in te grijpen, conflicten/escalatie
te vermijden
 = leiding geven en consequent zijn

4. Ik-boodschappen = Grenzen stellen
Bij grensoverschrijdend gedrag of ongewenst
gedrag
Om duidelijk te maken dat je met dit gedrag niet
akkoord kan gaan.
om als afspraak mee te geven, aan de afspraken te
herinneren (rommel niet opruimen,…)
Vb: bij agressie (duwen, slaan, pesten, ), als
waarschuwing, uitleg (‘ondertiteling’). Indien er
geen gevolg wordt aan gegeven, mag je ingrijpen met
een ander pedagogisch middel.

5. Ik-boodschappen, 3 of 4 G’s
 Duidelijk maken wat je zelf wilt, voelt, ervaart,
denkt, verwacht
 Bij jonge kinderen of kinderen die impulsiever
reageren en nog moeten leren: Geef een
alternatief: zeg wat je wel wilt dat het kind doet.
Kinderen weten vaak niet hoe het anders kan.
=Benoem het gewenste gedrag, wat je wel
wil.
Bij oudere kinderen doe je dat net niet: je doet beroep
op hun redelijkheid en verantwoordelijkheidsgevoel.

6. Ik-boodschappen
 Je geeft het kind de kans om zelf
verantwoordelijk te zijn
 Uitnodiging tot begrip, tot nadenken
 Geef een alternatief van je wel wilt dat het
kind doet. Indien duidelijk is dat het kind niet
weet hoe het anders kan.
=Benoem het gewenste gedrag, wat je wel
wil.

7. Ik-boodschappen staan tov
jij-boodschappen of jij-taal
o Jij doet iets fout! Jij bent ….
o De persoon zelf wordt ‘aangevallen’, niet
geaccepteerd.
o Gevolgen: gaat in de verdediging of
ontkennen, verontwaardigt, opstandig
of Wrok, Weerstand ,Woede

8. 3 G’s + 1
 Beschrijving GEDRAG van andere
 (Effect) GEVOLG gedrag op mij of andere kind(eren)
 Mijn GEVOELENS daarbij of van andere kind(eren) +
toon wel begrip voor de beleving van het kind zelf
 Benoem het (enkel) GEWENST gedrag: wat je wel wil:
een concreet alternatief, als je voelt dat het kind het nog
niet kan
Laat het kind mee nadenken of benoem vervolgens wat
je wel wil,
= STOP - DENK - DOE

9. Grenzen stellen
 Gebruik ik-boodschappen
 Zeg wat je wil kordaat, maar zonder boosheid of
roepen, ook niet smeken ..;

10. Grenzen stellen
 Gebruik ik-boodschappen
 Zeg wat je wil kordaat, maar zonder boosheid of
roepen, ook niet smeken ..;