1. Landbouw in Europa en de wereld
Waar zijn de landbouwgebieden?
Wat zijn de problemen van de schaalvergroting?
Welke landbouw kennen we in Nederland?

2. Drie schaalniveaus

3. Traditionele landbouw
• Extensief
• Gebieden die matig of slecht geschikt zijn voor
landbouw omdat ze te droog zijn, te koud of een
ongeschikte bodem hebben.
• Weinig arbeid en kapitaal.
• Vooral veeteelt.

11. Moderne landbouw
• Intensief
• Gebieden met gunstige omstandigheden.
• Veel kapitaal en arbeid per m².
• Hoge opbrengsten.
• Monocultuur en bio-industrie.

12. Vergroten productie
• Specialiseren: op 1 ding toeleggen
• Schaalvergroting: meer land / dieren
• Intensivering: meer per ha
• Mechanisering: machines
• Industrialisering: fabriek (bio-industrie)

17. Problemen met schaalvergroting
• Overproductie
• Overbemesting
• Verdroging

19. Europees beleid
• Eerst gericht op meer produceren
⇒Garantieprijs
⇒Gevolgen: overproductie en hoge uitgaven
• Nu voedselveiligheid en milieu