Op 23 mei jl. werd het 9e convenant getekend tussen de Nederlandse overheid en diverse vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties op het gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). De IMVO convenanten aanpak is een lappendeken van ongelijksoortige initiatieven. Dit terwijl Nederlandse bedrijven in reactie op de mis standen in onder meer Bangladesh, Turkije en Qatar steeds meer verzoeken krijgen om ongewenste misstanden uit te sluiten en zelf ook meer duurzame toeleveringsketens willen. De rol van de Nederlandse overheid bij IMVO kan wat mij betreft veel krachtiger en positiever dan tot op heden het geval is.
Uitnodiging VNMI themabijeenkomst keten- en procesoptimalisatie logistiek en ...
De Nederlandse overheid moet IMO veel positiever stimuleren
1. Bestuursforum juni 201918
Frank Buijs
Frank Buijs is actief bij
het CDA op lokaal niveau
(gemeente Lansingerland)
en op nationaal niveau (CDA
Pride netwerk). Buijs was
destijds zakelijk betrokken bij
de kwartiermakersfase van
het IMVO-convenant voor de
metaalsector. Hij schrijft dit
artikel op persoonlijke titel.
Tekst Frank Buijs
Het Nederlandse bedrijfsleven is voor haar welvaart
al eeuwenlang in grote mate op het buitenland
georiënteerd. Het behoeft verder geen betoog dat
er een grote wisselwerking is tussen het Nederlands
belang bij internationale handel en de grote verwe
venheid van internationale waardeketens en mogelijke
IMVO risico’s. Het 9e
convenant, tussen partijen in de
metaalsector, is voorafgegaan door IMVO-afspraken
binnen de sectoren textiel, banken, verzekeringen,
pensioenen, goud, voedingsmiddelen, bosbouw en
natuursteen. Voor meerdere sectoren is een convenant
in voorbereiding.
Via convenanten voor IMVO is een samenwerking
tussen bedrijven, overheden, vakbonden en
maatschappelijke organisaties geregeld. Samen
gaan ze aan de slag om misstanden als uitbuiting,
dierenleed en milieuschade te voorkomen. Tot nog
toe heeft Nederland 9 convenanten afgesloten.
Betrokken sectoren kunnen door een dergelijk initiatief
hun maatschappelijke verantwoordelijkheid verder
versterken en een bijdrage bieden aan de nieuwe
‘Sustainable Development Goals’ van de Verenigde
Naties.
Ik ben van mening dat de Nederlandse en Europese
politiek moeten kiezen voor een harmonieuze
duurzaamheidsaanpak. Dat wil zeggen: politiek en
overheid die in samenwerking met een voorhoede uit
het bedrijfsleven tot oplossingen komen, in plaats van
op voorhand en ad-hoc te interveniëren in bedrijfs
voering van bedrijven. Een combinatie van intrinsieke
overtuiging bij de bedrijven zelf, gecombineerd met
publieke druk en het stimuleren van bedrijven door
de overheid om sterke, eigen milieuprogramma’s te
Op 23 mei jl. werd het 9e convenant getekend tussen de Nederlandse
overheid en diverse vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven en
maatschappelijke organisaties op het gebied van Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). De IMVO-
convenantenaanpak is een lappendeken van ongelijksoortige
initiatieven. Dit terwijl Nederlandse bedrijven in reactie op de misstanden
in onder meer Bangladesh, Turkije en Qatar steeds meer verzoeken
krijgen om ongewenste misstanden uit te sluiten en zelf ook meer
duurzame toeleveringsketens willen. De rol van de Nederlandse
overheid bij IMVO kan wat mij betreft veel krachtiger en positiever
dan tot op heden het geval is.
De Nederlandse overheid moet
IMVO veel positiever stimuleren
hebben leidt tot betere resultaten, mits gestimuleerd
door de overheid. Daarbij geldt steeds dat de overheid
in de voorzienbare toekomst een gelijk speelveld
weliswaar (nog) niet kan garanderen, maar zich
merkbaar moet inspannen om andere, niet-Westerse
overheden te overtuigen van het belang van minimale
ondergrenzen ter voorkoming van IMVO-risico’s.
Samenwerken met koplopers,
free-riders aanpakken
De Nederlandse overheid doet er verstandig aan
de denkkracht van maatschappelijke organisaties
in te zetten, evenals het leiderschap van ‘captains
of industry’ en andere opiniemakers, voordat ze zelf
initiatieven nemen anders dan monitoring en de druk
op de ketel houden bij achterblijvers. Daarbij speelt
mee dat IMVO vooral ook een bij uitstek langdurig
en internationaal proces is, iets waartoe de nationale
politieke actualiteit zich moeilijk verhoudt. Het is dan
wel belangrijk dat de overheid wacht met eventuele
interventie via wetten en regels, totdat een voldoende
kritieke massa is ontstaan die veranderingen kan
bewerkstelligen. Tot die tijd kan positief gedrag worden
beloond. De ‘free-riders’ kunnen dan vervolgens
worden aangepakt met wetgeving.
Een decentrale aanpak werkt hier het beste.
Slechts weinige sectoren zijn nog gespeend van enig
duurzaamheids- of solidariteitsstreven, ook al zijn
deze in de praktijk niet altijd aanwijsbaar. Redelijke
arbeidsvoorwaarden, werkverschaffing en het
inschakelen van lokale ondernemers hebben alles
met duurzaamheid en solidariteit te maken. Naast de
inzet van het instrument handelsbevordering kan ook
worden gedacht aan het aanbestedingsbeleid en hetReageren op dit artikel?
frank.buijs@gmail.com
2. Bestuursforum juni 2019 19
Ter GriffieTekst Gerrit Hagelstein
Er zijn meer van die ingewikkelde
situaties. Raadsleden klagen nog
steeds over een gebrek aan grip op
verbonden partijen. Allerminst een sexy
onderwerp. Veel verbonden partijen
vormen een ware kluwen van spaghetti.
Onduidelijk is wat ze presteren, wat
het kost en bij wie je moet zijn als er
iets misgaat. Om dan nog maar niet te
spreken van het gebrek aan onderlinge
afstemming tussen al die partijen. In
de bestuurskundige theorie heet dat
multi-level governance. Tel daar nog
eens alle contracten met de aanbieders
in het sociaal domein bij op en het
budget dat daaraan wordt uitgegeven.
Dan kom je tot de conclusie dat ca. 50
procent van de gemeentelijke begroting
Instemmingsverklaring
Reageren?
gerrit.hagelstein@ede.nl
Alles wordt anders en vooral ingewikkelder. Dat schijnt bij deze tijd te horen. Ik moet
nu eerst aan mijn vrouw vragen of zij het echtelijk bed, toch ook mijn bed, met mij wil
delen. Mijn, vind ik, goede intenties worden door de wetgever niet langer vanuit het
vertrouwensperspectief beoordeeld maar vanuit wantrouwen. Vanuit het gezichtspunt van
slachtoffers van seksueel geweld begrijp ik de omkering van de bewijslast. Maar het wordt
er allemaal niet romantischer op. Voordat je snode plannen smeedt, beter dus eerst even
een instemmingsverklaring laten tekenen. Better safe than sorry. Maar hadden we daar
ooit bij de ambtenaar van de burgerlijke stand ook al niet voor getekend?
Gerrit Hagelstein
Griffier te Ede
zich voor een groot deel aan het zicht
van de gemeenteraad onttrekt. En het
kan nog ingewikkelder: de vorming van
regionale energiestrategieën. Een groot
aantal actoren (gemeenten en andere
belanghebbenden) met uiteenlopende
belangen moet gaan samenwerken om
de energiedoelstellingen te realiseren.
Hoe ga je dat doen? De eerste
procesarchitecturen liggen al klaar.
Maar als straks alle daken vol liggen
met zonnepanelen en -boilers dan
komt het next level: waar komen de
windmolens en hoeveel landbouwgrond
mag bedekt worden met zonnepanelen?
Een raadslid in mijn gemeenteraad
drukte dat treffend uit: ‘Straks zoef
ik met mijn elektrische auto naar de
raadsvergadering maar wel met een
lege maag …’. Het geeft de complexiteit
van dit vraagstuk goed weer. Maar
een baanbrekend next level concept
om hiermee om te gaan ontbreekt
vooralsnog.
Om zicht te houden op de complexe
vragen die ons bezighouden, en de
mogelijke antwoorden daarop, ga ik af
en toe pelgrimeren. Mijn vrouw heeft
daarmee ingestemd: we wandelen fijn
samen. Even afstand scheppen om
(nieuw) verlangen te creëren. Voor het
werk op de griffie is dat een nuttige
zaak. Even los van alle bestuurlijke
complexiteit. Zo simpel kan het zijn. •
aanspreken van multinationals op hun maatschappe
lijke verantwoordelijkheid – ook in landen waar een
norm ontbreekt ter bescherming tegen IMVO-risico’s.
Ik ben van mening dat de overheid, zowel nationaal als
in intergouvernementeel verband, wel degelijk de taak
heeft erop toe te zien dat er voluit ruimte is en blijft
voor een decentrale aanpak. Zo kan maatschappelijke
verslaggeving door bedrijven ook een bijdrage leveren.
Zie bijvoorbeeld ook de Europese regels hieromtrent
(‘comply or explain’) en hun relevantie voor de
jaarverslaggeving, die aanvankelijk onder grote scepsis
van het bedrijfsleven tot stand kwamen.
Minimumeisen voor het bedrijfsleven
Uiteraard heeft het bedrijfsleven zelf ook een net zo
belangrijke rol. Bij gebrek of afwezigheid van regels in
het buitenland mag van een Nederlandse multinational
verwacht worden dat zij minimale normen hanteert
voor arbeidsomstandigheden, milieu, corruptie,
omkoping en/of andere IMVO risico’s. Daarmee is
tevens gezegd dat Nederlandse bedrijven zichzelf met
IMVO inspanningen positief kunnen onderscheiden.
Ook mag meer verwacht worden van internationale
samenwerking tussen bedrijven: de IMVO-convenan
tenaanpak lijkt zich vooral te concentreren op een
nationaal speelveld. Het metaalconvenant is pas het
eerste waarbij een internationale brancheorganisatie
zich als betrokkene heeft gecommitteerd.
Overheid nu aan zet
Het is voorstelbaar dat bedrijven geen behoefte
hebben aan overheidsingrijpen bij IMVO-risico’s vanuit
solidariteitsbeginselen. Immers: het ingrijpen van
de overheid bij één specifiek IMVO-risico van één
bedrijf zou ten koste kunnen gaan van het ingrijpen
van de overheid bij andere gevallen. Toch ben ik van
mening dat de overheid, nationaal en internationaal,
de verplichting heeft om IMVO te laten werken en
ondergrenzen vast te stellen. Vanuit het beginsel
van subsidiariteit heeft de overheid wel degelijk een
basis bij de bevordering van IMVO bij bedrijven en het
voorkomen van willekeur: ‘practice what you preach’. •