1. In een oude boerderij wonen ook muizen. In de winter kruipen ze naar binnen, naar de
hooizolder. In de zomer hobbelen ze langs de schuur aan de buitenkant bij de aardbeien.
Precies om deze reden hebben wij een poes: wij willen geen muizen in huis. We hadden al
een kater maar in dit geval hebben we niets aan hem, hij jaagt niet op muizen. Dizzy, de poes,
daarentegen weet er wel raad mee. De laatste tijd is ze helemaal op dreef. Mijn man logeert
eens per week buitenshuis omdat hij dan tijd bespaart om in Amsterdam te kunnen komen,
waar hij werkt. Uitgerekend die dagen komt de poes met haar cadeautjes bij mij.
Ik ben goed gewend aan het leven “buiten” maar van muizen word ik nog steeds niet blij.
Manlief wordt er dan ook standaard bij geroepen als we weer een cadeautje van onze Dizzy
krijgen. Ze sjouwt het muizenlijkje mee naar binnen om aan ons haar prooi te laten zien.
Soms eet de hond ‘m op, soms ruimt mijn echtgenoot de muis op.
Donderdagavond kom ik na een drankje met een vriendin thuis, het is laat. Er ligt een dode
muis in de badkamer onder de wasbak. Ik zie ‘m wel, complimenteer Dizzy, die er nogal trots
naast zit, en ga naar bed. Geen zin om mijn man wakker te maken (zelf opruimen is niet aan
de orde) de muis ligt er morgen ook nog wel. Als ik dat zo bekijk gaat ‘ie nergens meer heen.
Ik sluit de deur van de slaapkamer en kruip onder de dekens. Onze slaapkamerdeur komt uit
op de bijkeuken, waar het kattenluikje zit. Inmiddels heb ik geleerd er goed aan te doen deze
deur goed dicht te doen, ’s nachts.
De volgende ochtend word ik om zeven uur wakker door de wekker; ondertussen is er een
kind bij ons in bed gekropen. De deur staat open. Ik stap uit bed. Mijn sloffen staan naast mijn
bed, maar ik doe ze niet aan. In het donker loop ik om het bed heen, via de verwarmingsknop
naar de deur. Ik stap vlak voor de verwarming op iets kleins, kouds en viezerigs. In een fractie
van een seconde denk ik aan de muis, tel 1 bij 1 op en begin als een keukenmeid te gillen.
Mijn zoon, doet de lamp aan en stikt van het lachen. “Een muis” roep ik, alsof ik in een film
een standaard huisvrouw speel. En begin ook heel hard te lachen.
Dat laatste snappen mijn vriendinnen uit het Westen niet, als ik ze in het weekend over mijn
belevenissen in Friesland vertel.