3. Opdracht
Ga op zoek naar websites, tijdschriften, blogs, vlogs etc. over
alles wat met media te maken heeft.
Maak voor jezelf een lijstje en vermeld kort waar het precies
over gaat.
4. Lijst
• Nu verdelen we de gevonden informatiebronnen.
• Ga op verder onderzoek: is er alleen een website, is er sprake
van een nieuwsbrief, zitten ze ook op social media? Zo ja,
welke dan?
• Zet dit overzichtelijk op een PowerPoint slide;
Naam informatiebron, welke informatie vind je er, welke
kana(a)l(en), nieuwsbrief ja/nee & frequentie, eventuele
bijzonderheden.
5. Presenteer je slide
• De bedoeling is dat je klasgenoten precies weten wat ze
kunnen verwachten van die informatiebron.
• Minimaal 3 minuten, max. 5
6. Huiswerk
• Beslis welke informatiebronnen jij gaat volgen en hoe. Maak
keuzes! Je kunt niet alles bijhouden. Zet dit op papier.
• Elke week kies je 1 item uit dat je opvalt, interesseert en zorgt
dat je dit kunt laten zien tijdens de les op donderdag.
7. Huiswerk?
• Hoe ga jij je vakkennis op peil houden?
• Welk item is jou afgelopen week opgevallen?
• Mijn item:
• Robots nemen werk van 300.000 studenten over
9. Onderzoek
• Bereik & Frequentie
• Onderzoeksresultaten dragen bij aan de betrouwbaarheid van
voorspellingbereik en frequentie
10. Opdracht: maak PPT over 1 van de soorten onderzoeken. Min 5
minuten, max 10 (er moet meer in staan dan wat in het boek
staat!
• Print
• TV
• Radio
• Outdoor
• Internet
• Brievenbus
• Media Standard Survey
11. • Zorg dat je echt begrijpt wat in het boek staat en dat je dit kan
uitleggen.
• Wat is het onderzoek precies? Wat wordt onderzocht?
• Hoe zien mogelijk resultaten eruit? Wat kun je met die
resultaten?
• Wat moet er volgens jullie nog meer in?
12. Vragen nav vorige les
• Wat komt eerst: het mediaplan of de mediastrategie?
• Stel, een advertentie in de Stentor G.O. Kwart pagina, FC, kost
€1200,- volgens de website van de Stentor. Autogarage Janssen
koopt via mediabureau Twente deze advertentieruimte in.
Janssen betaalt via het mediabureau 1080,-. Hoeveel heeft het
mediabureau voor de advertentie betaald (bedrag)?Hoeveel
retourkorting heeft Janssen van het mediabureau gekregen
(bedrag en percentage)?
13. Bereik
• Mediumbereik vs. Reclamebereik
Aantal personen van de doelgroep dat is geconfronteerd met het
medium OF met de reclameboodschap
14. Brutobereik vs nettobereik
• P72
• Bruto bereik: som van het aantal personen in de doelgroep dat
door elk afzonderlijk medium wordt bereikt, ongeacht het
aantal keer dat een individu wordt bereikt (dus incl
overlapping/doublures)
15. • Nettobereik: het aantal personen van een doelgroep dat wordt
geconfronteerd met één contactuiting (excl. Doublures)
• Doublure: aantal personen dat met 2 of meer eenheden van een
medium, programma of titel of uiting is geconfronteerd.
• Interne of externe doublure
• Populatie: absolute aantal personen in de doelgroep in de
Nederlandse bevolking
16. Gemiddelde contactfrequentie
• Brutobereik %/ nettobereik (%) = g.c.f.
• Tijdschrift B + tijdschrift C brutobereik = 200.000
• Tijdschrift B + tijdschrift C nettobereik = 150.000
• G.c.f. = ?
17. • G.R.P.: 1 GRP = 1% kijk-, lees- of luisterdichtheid binnen een
bepaalde doelgroep.
• GRP = nettobereik x gcf
Je koopt als adverteerder 70 GRP in op tv. Wat betekent dit?
Wat betekent het als je 130 GRP inkoopt?
18. Aantal GRP’s = (netto)bereik * g.c.f.
Bijvoorbeeld: 55% bereik * 3 contacten = 165 GRP’s
1. De kosten per GRP = de plaatsingskosten / aantal GRP’s
Bijvoorbeeld TV: €14.000 (kosten voor 30 sec. spot) / 5 GRP’s =
€2.800 kosten per GRP
2. De kosten per duizend bereikte personen = K / 1000 =
plaatsingskosten x 1000 / (netto)bereik
19. Stel: je wilt adverteren in NuSport. Een 1/1 pag advertentie
kost 4.995 euro. Het netto bereik is 247.200 (= 1,8%)
• Hoeveel bedragen de K / 1000?
• Hoeveel bedragen de kosten per GRP?
• Zie ook: http://www.persgroepadvertising.nl/prijzen-2016
20. Mediabestedingen
• Bekijk en analyseer taartdiagram op p. 78 van boek
mediaplanning. Dat wil zeggen: wat staat hier nu precies? Wat
betekent dat? Wat zegt het?
• http://www.nielsen.com/nl/nl/insights/news/2016/net-
advertising-spend-in-2015-with-euro-4-point-62-billion-at-the-
same-level-as-last-year.html
21. Mediabriefing
• A. Mediadoelgroep
• B. Mediadoelstelling
• C. Boodschap
• D. Periode
• E Budgetverdeling en inkoop
• F aanvullende info/randvoorwaarden
22. A: mediadoelgroep
Afgeleid van de communicatiedoelgroep
• Moet aansluiten op de resultaten van de
mediabereiksonderzoeken
• Hoe concreter, hoe beter (leeftijd, demografische variabelen, interesses of
uitgavenpatronen)
• Zorg dat je een idee hebt van de grootte van de
• doelgroep -> gebruik CBS
voorbeeld
• Mediadoelgroep: mannen en vrouwen van 20 – 49 jaar,
• (circa xxx personen)
23. Effectieve doelgroepsegmentatie:
• Identificeerbaarheid: de vaststelling van welke gemeenschappelijke kenmerken de beoogde
doelgroep dient te bezitten is een belangrijk segmentatiecriterium.
• Bereikbaarheid: het succes van een doelgerichte mediastrategie hangt in grote mate af of
de ingezette mediamiddelen de doelgroep – of segmenten – bereikt.
• Omvang: de grootte van de doelgroep dient te corresponderen met de inzet van een
passend mediakanaal.
• Interne homogeniteit: leden van de doelgroep dienen de benodigde gemeenschappelijke
karakteristieken te bezitten.
• Externe heterogeniteit: de doelgroep moet in kwalitatieve zin voldoende afwijken van
degenen die daarbuiten vallen om een efficiënte doelgroepselectie mogelijk te maken.
25. B: Van communicatiedoelstelling naar mediadoelstelling
• Communicatiedoelstelling: wat willen we bereiken? (kennis,
houding, gedrag)
• Mediadoelstelling: wie willen we wanneer en hoe vaak
met onze boodschap bereiken?
voorbeeld
X% van Doelgroep X moet vanaf 1 maart tot en met 15 april
5 keer in aanraking komen met de boodschap
26. Voorbeelden
1. 80% van doelgroep X moet tussen 1 maart en 15 april 3 keer in
aanraking zijn geweest met de boodschap die als doel heeft om
een positieve houding te creëren t.o.v. de nieuwe Citroen DS3
2. 60% van doelgroep X moet tussen 15 april en 14 juli 8 keer in
aanraking zijn geweest met de boodschap die als doel heeft >>
aan te zetten tot actie << (aankopen auto, bezoeken dealer,
bezoeken internetsite)
27. Casus: Nespresso
Communicatiedoelgroep: mannen en vrouwen 25-55 jaar met meer dan 2 x
modaal inkomen
Communicatiedoelstelling is
- Voor 1 juni weet 30% van de doelgroep dat Nespresso een nieuwe
koffiemachine heeft <die …>
- Voor 1 juni heeft 20% van de doelgroep hier een positief gevoel over
- Voor 1 juni heeft 15% van de doelgroep de website bezocht om zich te
oriënteren voor een aankoop
Formuleer de mediadoelstelling
28. C. Boodschap
• Boodschap/propositie > mediakeuze
• Eenvoudige boodschap (lage gcf) diverse opties media
• Ingewikkelde boodschap (hoge gcf)minder opties media
Vraag: Welke media zijn beter geschikt voor eenvoudige
boodschappen?
29. D. Periode
Afstemmen op andere marcom-instrumenten (bijv. lancering,
PR-campagne, etc)
Seizoenspatronen (bijv, topverkoopmaanden)
Timing op de dag
Beschikbaarheid van media
Dagen, weken, maanden
35. Wat?
• Persoonskenmerken zoals naam, leeftijd, geslacht etc.
• Persoonlijke stijl zoals kleding, voorkeuren merken
• Karaktereigenschappen
• Werk en drijfveren
• Opleidingsniveau
• Inkomen
• Hobby’s
• Interesses
• Je kunt de kenmerken van je ijkpersoon opschrijven. Maar als je heel
creatief bent dan kun je er bijv. een moodboard van maken.
36. Hoe?
• Desk research
• Tekst
• Moodboard
• Bronnen: CBS,
http://www.scp.nl/Onderzoek/Tijdsbesteding/Hoe_lang_en_hoe_v
aak
• Google, google, google!!!
• Interviews met de doelgroep (indien mogelijk)
37. Opdracht
• Maak een ijkpersoon voor de open dag van de Media Academy
• Tekst of moodboard
• Zo uitgebreid mogelijk
• Naam en foto
• Mogen ook 2 zijn…
41. Beslist.nl
• Doelstelling: merkbekendheid en actie (bezoek nu de site),
Google omzeilen: direct websistebezoek
• Cross-mediale campagne: TV, radio, online
• Boodschap: beslissen met zekerheid
42. Na de vakantie
• Mediumtypeselectie
• Mediumtitelselectie
• Yay!!
Editor's Notes
Vraag ze eerst om zoek woorden en noteer die! 15 min. Daarna om de beurt opnoemen, ik noteer!
Laat eigen Facebook zien, opgeslagen links.
Mediaplanner schrijft mediaplan dat zorgt dat doelstelling en doelgroep bereikt worden. In het mediaplan moeten media geselecteerd worden die hieraan bijdragen. Ze moeten op betrouwbare wijze kunnen bereken hoeveel % van de doelgroep in aanraking komt met boodchsap (bereik) en hoevaak (frequentie)
Dat donkere stukje in het midden wordt 2 keer geteld.
Brutobereik =
nettobereik x gemiddelde contactfrequentie, kan meer zijn dan 100.
Nettobereik = BRUTOBEREIK GEDEELD DOOR GCF
4 134 447 : mensen van 20 tot 40
70 GRP : je bereikt 70% van de doelgroep 1 keer, of 35% 2 keer
130 GRP: je bereikt de doelgroep sowieo meer dan 1 keer
K per grp = 4995;1,8
K p mille= 4995 x 1000/ 247200
Elke mediastrategie is gericht op een specifiek deel van de bevolking. Een gerichte mediastrategie voorkomt waste en verhoogt de kostenefficiëntie van de campagne. Iedereen die geconfronteerd wordt met de boodschap van de reclamecampagne, maar niet tot de vooropgestelde doelgroep behoort, valt in de categorie waste.
Mediastrategen hanteren een aantal segmentatiecriteria waarmee bepaald wordt wie als doelgroep aangemerkt wordt. De gehanteerde variabelen zijn product- of dienstafhankelijk. De doelgroep kan geformuleerd worden aan de hand van verschillende kenmerken, zoals leeftijd, demografische variabelen, interesses of uitgavenpatronen. Hoe specifieker de segmentatiecriteria zijn, hoe minder waste gegenereerd zal worden. Hoe algemener de doelgroepcriteria worden vastgesteld, hoe breder het publiek zal zijn dat bereikt wordt door de mediastrategie en hoe meer waste – en kosten –het met zich mee zal brengen.
De effectiviteit van segmentatie hangt niet enkel van de specificiteit af, maar vooral aan vijf criteria:
Identificeerbaarheid: de vaststelling van welke gemeenschappelijke kenmerken de beoogde doelgroep dient te bezitten is een belangrijk segmentatiecriterium.
Bereikbaarheid: het succes van een doelgerichte mediastrategie hangt in grote mate af of de ingezette mediamiddelen de doelgroep – of segmenten – bereikt.
Omvang: de grootte van de doelgroep dient te corresponderen met de inzet van een passend mediakanaal.
Interne homogeniteit: leden van de doelgroep dienen de benodigde gemeenschappelijke karakteristieken te bezitten.
Externe heterogeniteit: de doelgroep moet in kwalitatieve zin voldoende afwijken van degenen die daarbuiten vallen om een efficiënte doelgroepselectie mogelijk te maken.
In de mediabriefing staat wanneer mediacamapgne plaats zou moeten vinden.
Doelstelling:
Marktaandeel vergroten in een krimpende markt door non-users aan het merk te binden
Doelgroep:
NL jongeren – 16 en 24 jaar
Strategie/Concept:
Onderzoek wijst uit dat NL jongeren te gestrest zijn. Jongeren van Surinaamse achtergrond niet, zij hebben NoSpang: Surinaams voor ‘relax, maak je niet druk, geen zorgen’. Vanuit dat inzicht én passend bij het DNA van het Surinaamse frisdrankmerk Fernandes is #NoSpang ontwikkeld. Een non scripted video format op de eigen kanalen van Fernandes op YouTube, Facebook en Instagram. Twee Surinaamse rappers rijden met een #NoSpang bus door NL. Zonder bestemming.
Maar niet zonder doel: stress bestrijden.
Media- en middelenstrategie:
We kiezen niet voor TVC’s maar spitsen de content toe op YouTube, Facebook en Instagram: de grootste media onder Nederlandse jongeren. Ook targetten we op deze kanalen op basis van leeftijd en woonplaats specifiek op de doelgroep. Deze aanpak werkt: merkvoorkeur onder non-user stijgt met 31%, en de overweging met 10%. En zo groeit het marktaandeel van Fernandes met 20%.
Specifieke doelgroep= bereik specifiek
Bereik breed: brede doelgroep
Mediadoelstelling: zoveel % van de doelgroep moet zoveel keer in aanraking komen met de boodschap