1. Eindtermen ICT
➢ De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te
gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
Voorbeeld: kunnen eigenlijk bijna alles opzoeken via het “web”
➢ De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
Voorbeeld: je kan het gebruiken voor onderssteuning tijdens het leren. Je kan ook
zien als de website ‘veilig’ is of niet.
➢ De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde
leeromgeving.
Voorbeeld: er is een mogelijkheid om te oefenen tijdens de middag in een lokaal.
➢ De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde
leeromgeving.
Voorbeeld: er is tijd en ruimte om ook ICT te oefenen buiten de lesuren
➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
Voorbeeld: je kan zelf verschillende zaken ontwerpen: google sites, powerpoint,
word, …
➢ De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie
opzoeken, verwerken en bewaren.
Voorbeeld: je weet welke informatie je nodig hebt. Je kan ook zien welke website
veilig is.
➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan
anderen.
Voorbeeld: door een presentatie in powerpoint te maken, …
➢ De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en
doelmatige manier te communiceren.
Voorbeeld: door teams, door skype, …