1. Eindtermen
Dana Spreutels
1) De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken
om hen te ondersteunen bij het leren.
- De leerlingen willen graag ICT gebruiken als hulpmiddel tijdens het leren
- Ze staan positief tegenover ICT
2) De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
- Leerlingen gaan veilig om met ICT en gaan bewust/alert om met bijvoorbeeld virussen op
de computer
3) De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
- Leerlingen kunnen thuis zelfstandig oefenen
- Bijvoorbeeld op bingle hun oefeningen maken
4) De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
- De leerlingen kunnen zelfstandig leren met de computer (computer = leraar)
5) De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
- Leerlingen kunnen zelf hun ideeën omvormen in bijvoorbeeld een powerpoint, een tekst
…
6) De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken,
verwerken en bewaren.
- Leerlingen kunnen zelfstandig dingen gaan opzoeken met da hand van ICT
- Ze kunnen ook bijvoorbeeld zelf dingen opslaan
7) De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
- Ze zijn in staat om naar andere mensen informatie, poxerpoints, teksten te kunnen delen
8) De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier
te communiceren.
- De leerlingen zijn in staat om via e-mail, chat berichten … met elkaar te kunnen
communiceren op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier