1. Elk kind een passende onderwijsplek
Groep 9
versoepelt
overstap PO-VO
Nauwere
samenwerking
leerplicht-
ambtenaar
119
Succesvolle
gezamenlijke
aanpak dyslexie
op Texel
12
KopKrant
Digitalisering ondersteunt
passend onderwijs
Onderwijs aan
nieuwkomers en asielzoekers
Erik van Meersbergen:
‘Geef een kind wat het nodig heeft’
februari 2016VOPO
‘Ieder kind
mag er zijn!’
2. Partners
2 KopKrant, februari 2016
Stichting SURPLUS
Mevrouw J. Vosbergen
Postbus 394
1740 AJ Schagen
www.stichtingsurplus.nl
(0224) 27 45 55
J.vosbergen@stichtingsurplus.nl
Stichting Comenius
De heer Th. Gauw
Postbus 6032
1780 KA Den Helder
www.abscomenius.nl
(0223) 61 38 64
directie@abscomenius.nl
Gereformeerd Primair Onderwijs
West-Nederland
De heer H. Scheffer
’s-Molenaarsweg 1
2401 LL Alphen a/d Rijn
www.gpown.nl
(0172) 41 88 30
h.scheffer@gpown.nl
Stichting Kopwerk
De heer J. Deckers
Postbus 444
1780 AK Den Helder
www.kopwerk.nl
(085) 273 40 00
info@kopwerk.nl
Stichting Aloysius
De heer R. Viejou
Postbus 98
2215 ZH Voorhout
www.aloysiusstichting.nl
(0252) 43 40 00
secretariaat@aloysiusstichting.nl
Stichting Samenwerkings-
school regio Den Helder
De heer T. Jong
Postbus 6038
1780 KA Den Helder
www.sodenhelder.nl
(06) 15 31 25 82
speciaalonderwijs@live.nl
Stichting Clusius College
Mevouw A. Lugtig-Ouweltjes
p/a Voltastraat 1
1817 DD Alkmaar
www.clusius.nl
(0224) 21 27 25
a.lugtig-ouweltjes@clusius.nl
Stichting Ronduit
De heer J.M.M. Zijp
Rubenslaan 2
1816 MB Alkmaar
www.ronduitonderwijs.nl
(071) 514 78 33
bestuur@ronduitonderwijs.nl
Stichting Regius College
De heer A. Hoekstra
Postbus 282
1740 AG Schagen
www.regiuscollege.nl
(0224) 29 78 41
directiesecretariaat@regiuscollege.nl
Stichting Texel
Mevrouw F.C. Giskes
Emmalaan 15
1791 GT Den Burg
www.texel.nl
(0222) 36 22 16
bestuurlijkassistent@texel.nl
Stichting Scholen aan Zee
Sportlaan 38
1782 ND Den Helder
www.scholenaanzee.nl
(0223) 54 03 00
secretariaat@scholenaanzee.nl
Stichting Openbaar VO NHN
De heer R. Bijeman
Arubastraat 4
1825 PV Alkmaar
www.sovon.nu
(0227) 51 38 30
r.bijeman@wiringherlant.nl
Stichting Heliomare
De heer S. Silvius
Postbus 78
1949 EC Wijk aan Zee
www.heliomare.nl
(088) 920 82 55
info-onderwijs@heliomare.nl
Harken of
netwerken?
Kopstuk Partners
Partners
Wanneer ik deze Kopkrant
lees, realiseer ik me op-
nieuw dat er in het onder-
wijs in de kop van Noord-
Holland een stille revolutie
gaande is. Daar waar nog
niet zo lang geleden iedere
docent of leerkracht zijn
eigen ding deed en ieder
schoolteam vooral naar
binnen gericht opereerde,
staat deze krant bol van de
contacten tussen docenten
en tussen de scholen onder-
ling.
Het bewijst dat de kreet
‘doorgaande lijnen’ niet
meer alleen iets is voor
strategisch beleid op papier,
maar daadwerkelijk als
gedeelde lijnen vorm gaat
krijgen.
We opereren steeds vaker
en soepeler in netwerken
waarin het vooral gaat om
kennis en inspiratie delen en
inhoudelijke ontwikkelingen
sterker maken. Netwerken
met collega’s uit verschillen-
de scholen en van verschil-
lende organisaties. Dat
levert prachtige resultaten
op! Hiërarchie speelt hier
nauwelijks een rol, pro-
fessionaliteit des te meer.
Wij als bestuurders hebben
soms moeite met deze
ontwikkeling. Steeds meer
beleid en actie ontstaan
bottom up, terwijl wij zijn
opgeleid en ‘groot ge-
worden’ met top down.
Het oude harkmodel met
uitvoerders en beslissers/
bazen blijft vast af en toe
nodig, omdat er nu een-
maal besluiten genomen
moeten worden. Maar mijn
streven is om 90 procent
te netwerken en 10 pro-
cent te harken. En ik daag
alle onderwijsgevenden en
bestuurders uit om met me
mee te doen. Zo maken we
onderwijs meer passend,
meer inspirerend en steeds
beter. De kinderen en de
jongeren in onze regio
zullen er wel bij varen.
Alle onderwijsmensen veel
netwerkinspiratie en alle
lezers veel leesplezier
toegewenst.
Stichting Meerwerf
De heer D. Scholte
Timorlaan 45a
1782 DK Den Helder
www.meerwerf.nl
(0223) 65 93 00
ad@meerwerf.nl
Stichting Schooltij
Mevrouw N. Kant
Postbus 61
1790 AB Den Burg
www.schooltij.nl
(0222) 31 65 16
info@schooltij.nl
Stichting SARKON
De heer G.J. Veeter
Postbus 6040
1780 KA Den Helder
www.sarkon.nl
(0223) 67 21 50
gjveeter@sarkon.nl
PO
VO
VO
PO
Stichting Flore
De heer S. Konst
Postbus 279
1700 AG Heerhugowaard
www.stichtingflore.nl
(072) 566 02 00
s.konst@stichtingflore.nlwww.swvkopvannoordholland.nl
Jan Bot, voorzitter
samenwerkingsverband
Kop van Noord Holland PO
‘We opereren steeds
vaker en soepeler in
netwerken waarin het
vooral gaat om kennis
en inspiratie delen
en inhoudelijke
ontwikkelingen
sterker maken’
3. KopKrant, februari 2016 3
‘Er moet vooral meer
uitwisseling komen
tussen het PO en het
VO’
Op één lijn over de doorgaande lijn
Het doel van de dag was
volgens Anneke Bouma,
directeur van het samen-
werkingsverband VO, vooral
om ervaringen uit te wisselen
en die om te zetten in
concrete acties en afspraken.
‘Er moet vooral meer uit-
wisseling komen tussen het
PO en het VO. Iedere keer
blijkt weer dat er meer te
bepraten is dan vooraf
gedacht. Iedereen weet dat
er verschillen zijn die de over-
stap voor kinderen lastig
maken, maar de kwaliteit
van de doorgaande lijn hangt
af van je perspectief. Bewust-
wording en kennis van elkaars
werkwijze is al een enorme
stap vooruit. Bovendien kun-
nen PO en VO erg veel van
elkaar leren. Tijdens de PO/
VO dag zag ik bijvoorbeeld
weer hoezeer het VO onder
de indruk is van de mate van
differentiatie op het PO.
Natuurlijk kan het VO de
Afgelopen oktober ontmoetten PO en VO elkaar tijdens de PO/VO middag van
het samenwerkingsverband Kop van Noord Holland. Door elkaar een kijkje in
de keuken te geven en belangrijke thema’s te bespreken, worden er stappen
gemaakt om de doorgaande lijn te verbeteren. En zo de overstap van groep 8
naar de brugklas voor kinderen makkelijker te maken.
VOPO
wijze van differentiëren niet
kopiëren, maar het VO kan
er wel inspiratie uit opdoen.’
Goede stappen
Volgens Bouma is er nog
veel werk aan de winkel,
maar worden er ook al goede
stappen gezet in de regio.
Als voorbeeld noemt ze de
ELO pilot in Julianadorp
waarin kinderen in groep 8
alvast kunnen wennen aan
de manier van werken op het
VO. Als gezamenlijk aan-
dachtspunt valt vooral de
doorgaande lijn in het Engels
op. De verschillen in
instroom-niveau blijken het
voor het VO lastig te maken
het Engelse onderwijs goed
af te stemmen. Ook de grote
onderlinge verschillen in
werkmethodes maken de
overstap van het PO naar
het VO lastig voor kinderen.
‘Praktische afstemming op die
gebieden is lastig, maar het
scheelt al veel wanneer je in
ieder geval op de hoogte
bent van elkaars manier van
werken en oog hebt voor de
verschillen tussen kinderen.
Daarover moet je praten,
maar vooral afspraken en
plannen maken voor een
doordacht wen- en opstap-
programma. Ik denk dat we
daar weer een stukje verder
mee gekomen zijn.’
PO/VO dag
4. 4 KopKrant, februari 2016
PO/VO dag
Regio Hollands Kroon
Rogier van Dijk, directeur basisschool de Kei in
Hippolytushoef: ‘Ik hoop dat er uiteindelijk een
echte overgangsfase komt waarbij leerlingen en
leerkrachten uit groep 8 en de brugklas, elkaar
regelmatig opzoeken en ervaringen uitwisselen.
De ontmoetingen tussen VO en PO op dagen
zoals deze, zijn daartoe in ieder geval een
goede stap. Maar het moet hier niet bij blijven!’
In de regio Hollands Kroon praatten de leerkrachten en
docenten uit het PO en VO door over de speerpunten die
vorig jaar al waren opgesteld. Het afgelopen jaar zijn die
speerpunten uitgewerkt in werkgroepen die onder leiding
stonden van een expert vanuit Scholen aan Zet.
Rekenen
De vraag die centraal stond was: hoe lever je kinderen af
en hoe ontvang je ze? En zijn eventuele problemen met
rekenen/wiskunde op te lossen met gepersonaliseerd
leren? Het afgelopen jaar ontwikkelde de werkgroep een
document om de doorgaande lijn in het rekenen vast te
leggen. Het idee hierachter is dat wanneer er goed zicht
is op hoe de kinderen door het PO worden afgeleverd, het
VO daar beter op kan aansluiten in het onderwijs. Ook is
tijdens de dag gesproken over de mogelijkheid om leer-
lingen in groep 8 al kennis te laten maken met wiskunde,
zoals dat op het VO wordt gegeven.
Engels
Het PO heeft te maken met grote niveauverschillen bij
de instroom, wanneer het gaat om het Engels. Sommige
basisscholen beginnen in groep 2 al met Engels, andere
pas in groep 7. Hoe ga je in de brugklas om met die
niveauverschillen? Het afgelopen jaar had de werkgroep
moeite om concrete afspraken te maken. Komend jaar gaat
de werkgroep kijken op welke gebieden samenwerking tot
stand kan komen. Verder heeft de regio gesproken over de
digitale overdracht via OSO. Op technisch vlak bleken er
nog wel wat haken en ogen, maar over het algemeen werkt
de digitale overdracht goed. Er is een aantal concrete
afspraken gemaakt, onder meer over het tijdstip en de
wijze van overdracht.
VOPO
Regionale
aandachtspunten
In opdracht van het
samenwerkings-
verband is er in de
Kop van Noord-
Holland een
projectgroep
Doorgaande Lijn
opgezet. In deze
projectgroep zitten
vanuit iedere regio
afgevaardigden van
het PO en het VO.
Tijdens de PO/VO
dag bleek iedere
regio zo zijn
eigen aandachts-
en speerpunten te
hebben.
Regio Den Helder
Kitty van Loenen, directeur van basisschool
’t Tuselant in Den Helder: ‘De doorgaande lijn is
natuurlijk al jaren een onderwerp van gesprek,
maar nu heb ik het gevoel dat de plannen ook
steeds inhoudelijker worden. Wat mij vooral is
opgevallen tijdens de dag is dat de verhalen
vanuit het PO en het VO erg op elkaar aanslui-
ten. We hebben het allemaal over hetzelfde en
stellen dezelfde prioriteiten. Dat lijkt mij een
hele goede basis om verder te komen.’
In Den Helder bespraken de bespreektafels vier
onderwerpen:
OSO overdracht
Het digitale overdrachtssysteem OSO blijkt goed te werken,
maar er is aan PO én aan VO kant nog een aantal knel-
punten op te lossen. Deze bespreektafel sprak onder meer
door over de presentatie die Eric van der Veeken van het
Comenius College eerder die dag gaf. Zijn belangrijkste
tip was om OSO niet alleen aan het eind van het jaar,
maar gedurende het hele jaar bij te houden. Toch bleven
er nog grote en kleine vragen open. Naar aanleiding van
de bespreektafel werden daarom op 9 en 16 december
twee inloopdagen georganiseerd bij het Bedrijfsbureau. De
opkomst was groot. Aan de hand van een voorbeeldleerling
werd de overdracht nagespeeld, wat voor de aanwezigen
veel verduidelijkte.
‘Hoogbegaafdheid’ en talent
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten in aanpak
tussen PO en VO? Deze bespreektafel bekeek dat aan de
hand van de voorbeelden van het voltijds Eureka HB
onderwijs op het PO en het deeltijds Uniq XL van het
Lyceum aan Zee. Duidelijk werd dat er veel kennis is en
er diverse ontwikkelingen zijn. De kennis die PO en VO
op deze manier van elkaar opdeden, zal helpen bij het
nemen van vervolgstappen. Doel is over dit onderwerp
een leerteam te formeren.
Rekenen
Deze bespreektafel keek naar waar PO en VO tegenaan
lopen bij de overgang van rekenen naar wiskunde. In de
praktijk blijkt dat leerlingen die overgang lastig vinden
en dat niet zelden de rekenvaardigheid in de midden- en
bovenbouw afneemt. Het VO geeft aan veel niveauverschil
in kennis- en vaardigheden te zien én veel verschillende
manieren van verwerken tegen te komen. Dat laatste komt
door de grote variëteit in rekenmethodes op het PO. Naar
aanleiding van een eerdere PO/VO dag in september werd
al een leerteam Rekenen opgericht. Omdat er naast
praten vooral behoefte blijkt aan over en weer in de
keuken kijken, maakte het leerteam afspraken om na
de kerstvakantie klassenbezoeken te organiseren.
Groep 9
In de ELO-pilot van basisschool de Rank en Scholen aan
Zee werken kinderen in groep 7 en 8 in een digitale om-
geving aan de belangrijkste zaakvakken en de manier van
plannen op het VO. Tijdens de dag spraken zes scholieren
over de overgang van PO naar VO. Twee hiervan namen
deel aan de pilot. Zij gaven aan dankzij de pilot een stuk
zekerder aan het VO te zijn begonnen. Leerlingen die de
pilot niet volgden, waren het er over eens: de overgang
van PO naar VO moet en kan kleiner. Groep 9 lijkt hiervoor
dé oplossing. De pilot valt inmiddels onder het samen-
werkingsverband. Afgesproken is dat hij komend jaar
wordt uitgebreid naar twee andere scholen en dat
groep 9 zich als een olievlek uitbreidt over de regio.
5. KopKrant, februari 2016 5
PO/VO dag
VOPO
Regio Schagen
Tineke de Schepper, lid van het college van
bestuur van het Regius College in Schagen:
‘Wat mij opviel tijdens de PO/VO dag was de
constructieve sfeer. De focus lag niet op wat
níet kan, maar vooral op wat wél kan. En op hoe
we dat samen kunnen bereiken. Er gaat al heel
veel goed, maar er zijn altijd dingen die beter
kunnen.’
Voor de regio Schagen stonden zes thema’s centraal die
voort zijn gekomen uit de PO/VO-dag 2014.
De doorgaande lijn Engels
Insteek was hier vooral het ERK (Europees Referentie
Kader), dat bepaalt op welk niveau leerlingen uit het VO
moeten uitstromen. Om hier aan te kunnen voldoen, is het
voor het voortgezet onderwijs belangrijk te weten op welk
niveau kinderen ínstromen. Dat niveau loopt echter erg
uiteen. Besloten is een denktank in te stellen die gaat
onderzoeken wat kinderen op het gebied van Engels
minimaal moeten beheersen, wanneer zij het VO binnen
komen.
De doorgaande lijn Rekenen
Net als bij Engels, loopt het niveau waarop kinderen
overgaan van PO naar VO, erg uiteen. Een voorgestelde
oplossing is om kinderen op het PO onder te verdelen in
verschillende groepen, op basis van hun vervolgkeuze.
Daar kan het rekenonderwijs op worden afgestemd. Voor
kinderen die na het PO doorgaan naar een beroepsgerichte
opleiding, zijn de breuken bijvoorbeeld minder belangrijk.
Het zou bijvoorbeeld zinvol kunnen zijn hun rekenonderwijs
te focussen op praktisch toepasbaar rekenen. Ook stelde
de werkgroep voor om meer materialen uit te wisselen én
kennis te delen.
Werken met thema’s
Er werden 2 presentaties gegeven van projecten op het VO.
Het Regius College vertelde over het werken met Accent
en het Clusius College lichtte toe hoe zij op het moment
schoolbreed met het thema Marokko aan het werk zijn.
Punt van aandacht is hoe zowel het PO als het VO project-
matig kunnen werken én deze manier van werken kunnen
verdiepen.
De ELO-pilot op de basisschool de Rank
Net als in Den Helder was er binnen deze regio veel
belangstelling voor de ELO-pilot op basisschool de Rank. De
pilot werd tijdens de dag gepresenteerd. Het enthousiasme
om dit concept regionaal verder uit te breiden bleek groot.
Meerkunners
Novilo, een organisatie die scholen begeleidt bij het
onderwijs aan getalenteerde en hoogbegaafde leerlingen,
gaf een presentatie over het omgaan met meerkunners.
Hoe kunnen talentvolle leerlingen beter tot hun recht
komen? Uiteraard speelt de doorgaande lijn hierbij een
belangrijke rol. Om dit verder uit te diepen is vanuit het
samenwerkingsverband een werkgroep opgericht onder
leiding van Johan de Voogd.
Zorgondersteuning
Dit thema was speciaal ingericht voor IB-ers, zorgcoördina-
toren en andere leden van Ondersteuningsteams. Doel
van deze werkgroep was vooral het over en weer kennis
maken. Wanneer de zorgteams van het PO en het VO
elkaar kennen, kunnen ze in een vroeger stadium al
samenwerken en ook ná de overstap van het PO naar
het VO een kind sámen blijven volgen.
Regio Texel
Marcella Engbrenghof, rector OSG de Hogeberg
op Texel: ‘Een PO/VO dag is leuk, maar ik merk-
te dat we elkaar zóveel te vertellen hebben dat
je echt veel vaker bij elkaar zou moeten komen.
We hebben dan ook onder meer afgesproken
dat het VO voortaan aansluit bij het Texels
schooloverleg, om het contact te waarborgen.’
In de regio Texel werd verder onder meer gesproken over:
De terugkoppeling van de doorgaande lijn
In het VO blijkt vaak dat leerlingen later doorstromen naar
een hoger of een lager niveau. Afgesproken is samen te
onderzoeken waar de oorzaken hiervoor liggen. In de aard
van het advies, het startniveau van de leerling of in het
soort onderwijs? Terugkoppeling van het VO naar het PO is
hierbij belangrijk.
Rekenen
Leerlingen die op het PO goed presteerden op rekenen,
blijken soms op het VO slecht te presteren op wiskunde.
Afgesproken is de resultaten te analyseren; hoe presteren
de leerlingen op het VO en komt dat overeen met hun
prestaties op het PO?
Pedagogisch klimaat
Een aantal basisscholen op Texel hanteert Positive
Behaviour Support (PBS). De ervaringen hiermee zijn
goed en afgesproken is daarom een projectgroep in te
stellen die gaat onderzoeken of het wenselijk en haalbaar
is om deze methode op meer of misschien zelfs álle scholen
op Texel in te voeren. Het betreft op Texel 7 basisscholen
en 1 middelbare school.
Gepersonaliseerd leren
OSG de Hogeberg is de enige middelbare school op Texel.
Sinds kort is de school met een pilot gepersonaliseerd leren
bezig. Omdat de basisscholen op Texel al veel ervaring
hebben met differentiatie in de groep is afgesproken die
ervaring te delen met de Hogeberg en zo het proces
te versnellen en optimaliseren.
6. 6 KopKrant, februari 2016
‘Dat betekent dat
sommige kinderen een
jaar bij ons zijn, anderen
maar een paar weken’
PO aan asielzoekers en nieuwkomers
‘De praktijk is nooit wat je verwacht had’
Primair onderwijs geven aan nieuwkomers en
asielzoekers; het is actueel, maar vooral belangrijk
en dankbaar werk. Villa Kakelbont in Den Helder
doet het al ruim 20 jaar, basisschool de Peppel
in Middenmeer pas sinds afgelopen januari. Maar
beiden voelen zich pioniers; het blijft gaandeweg
ontdekken en hulp en ondersteuning is altijd
welkom.
PO
Dat er verschillende manieren
zijn om het onderwijs aan
nieuwkomers en asielzoekers
te organiseren, blijkt al uit
de slechts twee voorbeelden
van Villa Kakelbont en de
Peppel. Basisschool Villa
Kakelbont, onderdeel van de
Meerwerf, staat op het asiel-
zoekerscentrum Den Helder.
Zolang kinderen op het AZC
verblijven en de Nederlandse
taal onvoldoende beheersen,
AZC leerlingen, op het AZC,
ligt dat anders. Kinderen
komen bij ons wanneer ze op
het AZC geplaatst worden en
vertrekken weer wanneer ze
er weg moeten. Dat betekent
dat sommige kinderen een
jaar bij ons zijn, anderen
maar een paar weken. En in
die tijd willen we ze zo goed
mogelijk klaarstomen voor
het reguliere onderwijs én
het leven in de Nederlandse
samenleving. Dat vraagt
een enorme flexibiliteit van
onze leerkrachten. Boven-
dien moeten zij in hele korte
tijd het niveau van een kind
kunnen inschatten. Werken
met groepsplannen en jaar-
doelstellingen is onmogelijk.
Zelfs klassikale instructie is
vaak lastig omdat kinderen zo
verschillend instromen. Wij
maken per kind een ontwikke-
lingsperspectief, maar weten
nooit hoeveel tijd we daarvoor
hebben want een kind kan
zomaar weer overgeplaatst
worden.’
Ook de Peppel trekt 40 weken
uit voor het in de basis aan-
leren van de Nederlandse
taal. Directeur Peter Smit
vertelt: ‘In die tijd moeten
we de kinderen in principe
klaarstomen voor het regulie-
re basisonderwijs. Na verloop
van tijd kijken we hoe ver een
kind is, op welk niveau het
zit, of het al kan doorstromen
en waar naar toe.’
Ontwikkeling
Smit geeft toe dat de ontwik-
keling van het onderwijs hand
in hand gaat met de praktijk.
‘Begin november werd bekend
dat we na de Kerst 6 of 7
kinderen zouden krijgen. We
namen twee leerkrachten
aan die ervaring hebben met
NT2 aan volwassenen. Zij
zijn enorm enthousiast, maar
NT2 aan kinderen is net weer
anders. De niveauverschillen
zijn bovendien ook in onze
kleine groep al enorm.’
Gelukkig biedt de methode
veel houvast, vertelt Smit.
Bovendien konden de twee
leerkrachten meekijken op
Villa Kakelbont en de Jules
Verne school in Hoorn. Leer-
kracht Isabel van ’t Spijker
vertelt dat ze vooral onder
de indruk was van de zelf-
standigheid van de kinderen
daar. ‘En ik vond het leuk
om te zien hoe ze bijvoor-
beeld het verschil tussen
‘het’ en ‘de’ visueel maak-
ten met een handgebaar
en stickers. Over een paar
maanden gaan we weer op
praktijkbezoek. Dan willen
we kijken hoe het op andere
scholen gaat met toetsen
en registreren. Het is heel
dankbaar werk, maar we
zijn toch min of meer in het
diepe gestapt. Het is fijn om
op deze manier extra kennis
op te doen.’
Valkuil
Over één ding zijn Smit
en Avis het eens: het
enthousiasme, de vrolijkheid
en de dankbaarheid van de
kinderen overrompelt ze
telkens weer. ‘De kinderen
zijn heel blij dat ze naar
school kunnen en werken
ontzettend hard’, vertelt
Smit. Ook Avis ziet dat
iedere dag weer. ‘Maar,’
waarschuwt zij, ‘dat is ook
meteen een valkuil waar
we voor moeten oppassen.
Hoe vrolijk ze ook zijn, deze
kinderen hebben vaak een
heel verhaal. Je weet soms
Basisschool VillaKakelbont, directeur Debby Avis (rechts) en projectleider Jacqueline Moek
Basisschool de Peppel, Petra Renkema en leerlingen
volgen ze onderwijs op Villa
Kakelbont. De school heeft
voor nieuwkomers speciale
Centrale Opvang Klassen
(COK’s). Daar krijgen kinde-
ren van basisscholen uit de
hele regio 40 weken lang les
in de Nederlandse taal. Na die
40 weken gaan ze terug naar
de ‘moederschool’. Op de
Peppel worden ook nieuw-
komers opgevangen. Na 30
weken stromen zij langzaam,
voor 1 dag in de week, terug
naar de school waarop ze zijn
ingeschreven. Per leerling
wordt dan gekeken of het
nodig is dat hij of zij langer
op de Peppel blijft of klaar is
om door te stromen.
Flexibiliteit
De organisatie van het onder-
wijs heeft grote invloed op de
inhoud ervan. Debby Avis van
Villa Kakelbont: ‘In de COK
groepen kunnen we redelijk
planmatig te werk gaan. We
weten wanneer de kinderen
komen, kunnen een planning
voor 40 weken maken en
weten precies waar en
wanneer een kind weer uit-
stroomt. In de groepen met
7. KopKrant, februari 2016 7
niet wat er achter een glim-
lach schuilgaat. Wij werken
daarom ook aan sociaal
emotionele ontwikkeling.
We hebben daarnaast onder-
steuning aangevraagd bij
het samenwerkingsverband.
De expertise op cognitief
niveau hebben we in huis en
we werken al aan expressie,
maar vragen ons de laatste
tijd af of dat voldoende is. We
hebben op het moment veel
leerlingen uit Syrië en veel
van hen zijn getraumatiseerd
door wat ze hebben mee-
gemaakt. We willen daar goed
mee om gaan.’
Smit beaamt dat hulp van
buiten onmisbaar is. ‘Onze
NT2 klas valt onder Surplus,
is ontstaan als initiatief van
het samenwerkingsverband
en uitgewerkt door de
Titus Brandsma school, de
Wegwijzer en de Peppel.
Overal is kennis aanwezig
en alles is goed voorbereid
neergezet. Toch is de prak-
tijk altijd weer anders dan je
verwacht had, zeker bij de
opvang van asielzoekers en
nieuwkomers. Er komt zoveel
bij kijken. Wellicht starten er
in de toekomst nog andere
scholen met onderwijs aan
PO
nieuwkomers. Onze deuren
staan dan altijd open. We
delen onze praktijkervaring
graag, anders blijft iedereen
pionieren.’
Tijdens de PO/VO dag in
oktober kreeg de doorgaande
lijn Hoogbegaafdheid al
speciale aandacht in work-
shops. Deze groep leerlingen
wordt niet vergeten in het
VO, maar het VO blijkt wel
structurele lijnen te missen
om hoogbegaafde en getalen-
teerde kinderen te bieden wat
ze nodig hebben. De werk-
groep heeft als taak om daar
beweging in te brengen.
Extra uitdaging
Voorzitter van de werkgroep
is Johan de Voogd, directeur
van het samenwerkings-
verband VO. ‘Met deze werk-
groep willen we in beeld
brengen wat er voor deze
doelgroep al op het VO
gebeurt en wat er nog nodig
is. Het primair onderwijs
focust al lange tijd op hande-
lingsgericht werken en
gedifferentieerd leren. Voor
het primair onderwijs is in
onze regio bijvoorbeeld de
Eureka klas opgericht, waar
hoogbegaafde kinderen
extra uitdaging krijgen.
Een dergelijk bovenschools
initiatief zal er voor het VO
niet komen, maar het is wel
belangrijk deze kinderen de
nodige aandacht te geven.’
Dat een kind slim is, wil niet
VO
Hoogbegaafdheid
Hoogbegaafdheid: een uitdaging voor het VO
Johan de Voogd
Hoogbegaafde kinderen verdienen aandacht. Voor-
al de bovenste laag van de getalenteerde kinderen
die veel in hun mars hebben, maar niet altijd
weten hoe ze dat er zélf uit kunnen krijgen. Om die
in het voortgezet onderwijs tot hun recht te laten
komen, richtte het samenwerkingsverband Kop
van Noord Holland VO een werkgroep op onder de
noemer ‘Passend onderwijs voor (hoog)begaafde
leerlingen’.
zeggen dat school van een
leien dakje gaat. ‘De valkuil
voor hoogbegaafde kinderen
is dat school ze té gemakke-
lijk af gaat. Ze leren niet te
leren, gaan onderpresteren en
verliezen hun motivatie. Op
het primair onderwijs is veel
aandacht voor de specifieke
behoeften van een kind, maar
wanneer een hoogbegaafd
kind vervolgens in het VO ‘
gewoon’ in de vwo-klas komt,
valt die specifieke aandacht
soms weg. Het punt is dat ze
niet alleen op cognitief niveau
extra aandacht nodig hebben,
maar vaak ook op sociaal
emotioneel niveau. Wat
betreft dat laatste moet het
VO nog stappen maken.’
Meer structuur
Volgens De Voogd is het niet
zo dat het VO geen oog heeft
voor getalenteerde kinderen.
Ook op het VO is er verbre-
ding en verdiepingsstof en
worden er projecten opgezet
voor de beste 20%. ‘Maar ik
merk dat het vaak project-
matig is en afhankelijk van
één of meer enthousiastelin-
gen op de school. Er is geen
structurele onderbouwing,
geen vaste doorlopende lijn
en vaak ontbreekt het man-
daat om door te ontwikkelen’.
De werkgroep wil er voor gaan
zorgen dat de structurele aan-
dacht die er in het PO is voor
hoogbegaafde en getalenteer-
de kinderen doorloopt in het
VO. ‘Dat past binnen het be-
leid van ons samenwerkings-
verband, zoals dat is beschre-
ven in ons ondersteunings-
plan’, aldus de Voogd. ‘Tijdens
de PO/VO dag bleek in ieder
geval dat het VO er absoluut
voor open staat. Wat het no-
dig heeft, zijn de tools om het
vorm te geven.’
Inbreng expertise
Een eerste opdracht voor de
werkgroep is te onderscheiden
wat de scholen zelf kunnen
doen en wat het samenwer-
kingsverband kan oppakken.
‘Het samenwerkingsverband
kan vooral haar expertise
inbrengen’, vertelt De Voogd.
‘Op de ondersteuningspunten
zijn onze experts aanwezig die
ondersteunen bij het vorm-
geven van passend onderwijs.
Zij begeleiden leerlingen en
adviseren docenten. Deze
groep medewerkers krijgt in
2016 extra scholing over het
onderwerp Hoogbegaafdheid.
Dat moet een olievlekwerking
krijgen. Wat scholen zelf
kunnen doen is in elk geval
zorgen voor een goede,
warme overdracht. Ook stimu-
leren wij het onderling uitwis-
selen van ervaringen. Verder
kan het samenwerkings-
verband tips geven over
scholingsmogelijkheden voor
mentoren en docenten.’
Passend onderwijs
Samengevat zijn de meest
urgente taken van de werk-
groep:
• kijken wat er al gebeurt en
zorgen dat het goede blijft
en versterkt wordt;
• de verbinding leggen
tussen PO en VO;
• het beschrijven van de
ondersteuningsbehoeften
van de doelgroep;
• het op de kaart houden van
het thema binnen het VO.
Ook zal het samenwerkings-
verband een symposium
over dit onderwerp gaan
organiseren. Bij hoogbegaafd-
heid is de doorgaande lijn
belangrijk, dús de verbinding
tussen PO en VO. ‘Maar,’
benadrukt De Voogd, ‘de
opdracht voor Passend
Onderwijs aan hoogbegaafde
en getalenteerde kinderen
ligt momenteel vooral bij het
VO. Het elan is er, nu gaan we
voor de stappen zorgen.’
8. 8 KopKrant, februari 2016
VO aan asielzoekers
‘De groepen en het aanbod veranderen
iedere week’
De laatste maanden heeft Gea Koops haar vermo-
gen voor ‘omdenken’ volop kunnen benutten.
Van de ongeveer 200 Alleenstaande Minderjarige
Vreemdelingen (AMV’s) die ze met Schakel aan
Zee vanaf eind september op zou vangen, stonden
er 140 al half september voor de deur. ‘Het enige
wat je kunt doen, is aan de slag gaan. Bij het VO
aan asielzoekers, heb je niets aan vaste denk-
patronen; alles loopt anders dan je had gedacht.’
‘Als team moeten we
heel erg flexibel zijn en
steeds kritisch kijken
naar wat wel en niet
werkt’
Schakel aan Zee is als EOA
(Eerste Opvang Anders-
taligen) sinds september
onderdeel van Scholen aan
Zee. Het verzorgt onderwijs
voor de AMV’s die worden
opgevangen in het AZC de
Doggershoek in Den Helder.
Gea Koops is projectdirecteur
en -coördinator EOA: ‘Dit is
een hele bijzondere groep,
van 85% jongens. Ze zijn
helemaal alleen en hebben
zonder familie de gigantische
reis hier naartoe afgelegd.
Bovendien zitten ze in de
leeftijd 12 tot 18 jaar en dus
in de belangrijkste ontwikke-
lingsfase van hun leven.’
Popelen
Toen de eerste tachtig AMV’s
eerder dan verwacht al begin
september in Den Helder aan-
kwamen, was de onderwijs-
locatie nog niet klaar. ‘Maar
dit zijn getraumatiseerde
jongeren,’ vertelt Koops, ‘die
moet je snel opvangen en
begeleiden.’ Het bestuur van
Scholen aan Zee besloot dan
maar te beginnen met een
avondschool in de bestaande
gebouwen van Scholen aan
Zee. ‘Ik mocht voor het
onderwijs aan de AMV’s een
nieuw team samenstellen en
deed dat met mensen van
binnen en buiten Scholen aan
Zee. We keken onze ogen uit
de eerste dag dat we open-
gingen: er stonden 140
Syrische en Eritrese jonge
mannen voor de deur, te
popelen om met school te
beginnen!’
Hoewel de aanpak van Koops
er vooral één was van ‘de
mouwen opstropen en aan de
slag’, zette ze de school vanaf
de basis goed in de steigers.
Ze stelde een divers team
samen van onder meer
1e
graads en 2e
graads
bevoegde docenten, pabo-
docenten, een conciërge,
een praktijkbegeleider en
een tolk. ‘Je weet met zo een
groep niet goed wat je kunt
verwachten, dus ik wilde
voorbereid zijn op elke onder-
wijsvraag. Natuurlijk geef
je ze onderwijs, vooral heel
veel in de Nederlandse taal,
maar ook in andere vakken
zoals wiskunde en rekenen.
Belangrijker is echter nog ze
een gevoel van veiligheid te
geven, ze de Nederlandse
cultuur te leren, contact te
maken. Doel is ze zelfstan-
dig te laten integreren in de
Nederlandse samenleving.
Daarbij is rekenen natuurlijk
niet het belangrijkst. Je moet
de reguliere onderwijsdidac-
tiek eigenlijk loslaten. Ons
‘vakkenpakket’ bestaat onder
meer uit gym, koken, beel-
dende vorming, burgerschap
en sociale vaardigheden. Dat
zijn belangrijke vakken om de
jongeren te laten wennen aan
het leven hier en ze te helpen
schakelen naar het reguliere
onderwijs.’
Diverse groep
De groep AMV’s op Schakel
aan Zee bleek al snel bijzon-
der divers te zijn. ‘De één
is nog nooit naar school
geweest en spreekt geen
woord Engels of kan zelfs niet
lezen of schrijven. De ander
is daar veel verder in. En ook
sociaal emotioneel lopen de
verschillen enorm uiteen.
Ons onderwijssysteem is dan
ook niet vakgericht maar
gepersonaliseerd’, vertelt
Koops. ‘Groepen rouleren
en zijn niet op leeftijd maar
op niveau ingedeeld. Het
onderwijs blijft flexibel en
per week maken we met het
team een nieuwe groeps-
indeling. Waarschijnlijk wordt
die dynamiek na verloop van
tijd wel wat rustiger, maar je
blijft met in- en uitstroom te
maken hebben waardoor je je
groepsindeling en je aanbod
steeds weer moet aanpassen.
Als team moeten we heel erg
flexibel zijn en steeds kritisch
kijken naar wat wel en niet
werkt. We gaan alleen verder
met wat wél werkt en streven
naar een paar verbeteringen
per week.’
Om het aanbod te bepalen
en te beoordelen wat wel en
niet werkt, kan Koops gebruik
maken van expertise uit het
samenwerkingsverband. Daar
zijn twee docenten aanwezig
die al lange tijd werken met
IAA, Internationale Anders-
talige Arrangementen. ‘Zij
hebben veel kennis over in-
stapniveaus, intake, leerlijnen
en testen. Natuurlijk leren
wij zelf veel in de praktijk en
bouwen we ons eigen concept
op, maar het is prettig om
ergens te rade te kunnen’,
vindt Koops.
Omdenken
Vooral op het sociaal emotio-
nele gebied is het volgens
Koops leren in de praktijk. ‘Er
zijn zoveel schrijnende geval-
len; deze kinderen zijn echte
overlevers. Je moet daar
individueel mee omgaan.’ En
leren omdenken, aldus Koops.
‘Wanneer een kind in de les
in slaap valt, kan dat bij ons
juist een goed teken zijn. Ze
zijn uitgeput; hebben zoveel
meegemaakt en slapen in het
AZC met meerderen op een
kamer. Op school voelen ze
zich veilig, kunnen ze zich
eindelijk ontspannen. Ook
het dragen van slippers, wat
natuurlijk lastig is bij bijvoor-
beeld gym of koken, kan bij
vluchtelingen een teken zijn
dat ze zich veilig voelen.
Stevige schoenen dragen
ze wanneer ze het gevoel
hebben ieder moment weg
te moeten. Wij moeten hier
echt onze mental frames
aanpassen om kinderen en
situaties goed te beoordelen.’
Natuurlijk blijven de AMV’s
niet voor altijd onder de
hoede van het EOA onder-
wijsteam van de Schakel.
‘Afhankelijk van hoe goed
een kind alles oppikt, stroomt
VO
het binnen 3 tot 24 maanden
door naar het reguliere onder-
wijs. Dat doen we zo zorgvul-
dig en begeleid mogelijk.
Een doorn in het oog van
Koops is echter het landelijke
beleid dat jongeren auto-
matisch overgeplaatst
worden wanneer ze 17½ of
18 zijn. Ongeacht hun onder-
wijsniveau op dat moment.
‘Iedereen in Nederland heeft
recht op een startkwalificatie.
Maar wanneer deze jongens
overgeplaatst worden, is er
geen passend onderwijs meer
voor ze. Ze zijn niet meer
leerplichtig en worden ergens
anders in Nederland in een
begeleide woonsituatie
geplaatst. Hun leerplicht en
-recht eindigen hier. Terwijl
sommigen daar echt nog niet
aan toe zijn. Op een gegeven
moment stonden hier drie
jongens voor de deur die al
waren overgeplaatst naar
een AZC in Almere. Ze wilden
weer naar school en in Almere
was er geen VO voor ze. Ik
vind dat tragisch. En gelijker-
tijd geeft het aan hoe graag
deze jongens willen leren en
hoezeer wij bijdragen aan wat
zij nodig hebben.’
9. KopKrant, februari 2016 9
Elektronische Leeromgeving, ELO
‘Groep 9 weet wat ze straks te wachten staat’
In 2013 startte op basisschool de Rank en de VO Scholen aan Zee de pilot
Groep 9, met één Elektronische Leeromgeving (ELO). Inmiddels werken de
PO-leerlingen daadwerkelijk met de VO-materialen binnen ELO en gonst het
door de regio: ELO is dé manier om de doorgaande lijn PO-VO te bevorderen.
Laptops
Om thuis en op school
goed met ELO te werken,
hebben de leerlingen uiter-
aard een computer nodig.
De Rank werkt daarom
samen met The Rent
Company. Voor € 12,50 per
maand hebben de kinderen
een eigen laptop die na
vier jaar hun eigendom is.
Fred van der Vaart: ‘Die
kunnen ze mee naar huis
nemen en straks nemen ze
hem mee naar het VO. Ze
zijn dan vertrouwd met de
apparatuur, met de digitale
omgeving én de inhoud
van de vakken. Dat maakt
de overstap echt een stuk
makkelijker.’
Fred van der Vaart, ICT-
coördinator op de Rank, is
duidelijk enthousiast over
het project. ‘We zijn in 2013
begonnen met het invoeren
van de digitale leeromgeving.
Vervolgens konden leerlingen
via die leeromgeving vast
wennen aan de manier
werken en plannen op het
VO en sinds vorig jaar werken
de leerlingen uit groep 8 ook
echt met VO materiaal.
Iedereen is positief, vooral
de kinderen en daar gaat
het om!’
Voorkennis
In 2014/2015 werkte de
eerste groep 8 via ELO met
VO materiaal. ‘Daar hebben
we van geleerd’, vertelt Van
der Vaart. ‘We voerden toen
alle vakken in één keer in,
maar dat bleek teveel van het
goede. Dit schooljaar begon
groep 8 in september met
rekenen en spelling, in
november met Engels en in
januari met wiskunde. In
een werkgroep van PO- én
VO-leerkrachten bepalen
we wat de kinderen per vak
krijgen aangeboden. Het is
de bedoeling dat ze kennis
maken met het vak, de
terminologie en de aanpak.
Ze beginnen dus niet bij
hoofdstuk 1 en zo verder, dan
zou het straks in de brug-
klas een herhalingsoefening
worden. Uit het hele jaar
kiest de werkgroep stukken
die interessant zijn, zodat de
kinderen voorkennis hebben
waar ze straks mee verder
kunnen.’
De groep 8 leerlingen van
vorig jaar zitten inmiddels
op het VO en die beamen
volgens Van der Vaart dat
ELO werkt. ‘Ze geven vooral
aan sneller te weten wat ze
moeten doen.’ Ook de hui-
dige groep 8 leerlingen zijn
enthousiast over ELO. ‘Ze
vinden het prettig werken
en hebben een beter idee
van wat ze straks te wachten
staat.’
Verbetering
Hoewel ELO goed draait, is er
nog altijd ruimte voor ver-
betering. ‘De techniek loopt
goed; we richten ons nu echt
op de inhoud. Dat doen we
binnen de werkgroep maar
ook in samenwerking met de
uitgeverijen. Volgens Van der
Vaart moet dit uiteindelijk
leiden tot een universele
werkwijze. ‘We kijken nu nog
per school, per vak wat het
aanbod moet zijn. Wanneer je
het aanbod zó samenstelt dat
het toepasbaar is op iedere
school, dan maak je de stap
voor scholen om er mee te
werken kleiner.’
Want dat er interesse bij
andere scholen is, weet
Van der Vaart wel zeker.
Na de voorjaarsvakantie
wordt het project Groep 9
ook opgestart op de basis-
scholen de Schoter Duijn in
Den Helder, de Vloedlijn in
Julianadorp en de Hofstee,
ook in Julianadorp. Van der
Vaart is blij met deze ont-
wikkeling. ‘De brug tussen
PO en VO moet sterker
worden. ELO bereidt de
leerlingen goed voor op
wat er komen gaat én
doordat PO en VO veel over
de inhoud overleggen wordt
dát contact ook beter. De
eilandjes verdwijnen zo
langzaam maar zeker.’
‘De techniek loopt goed;
we richten ons nu echt
op de inhoud’
Electronische leeromgeving
De Rank
VOPO
10. 10 KopKrant, februari 2016
Erik van Meersbergen:
‘Passend onderwijs is geloven in ontwikkeling’
‘Het beoordelen van wat gedragsproblemen zijn, is subjectief en situatie-
gebonden. Sterker nog; problemen met het gedrag van jongeren hebben
vaak niet zozeer met gedragsproblematiek te maken, maar met de manier
waarop het onderwijs al of niet voldoende tegemoetkomt aan de (onderwijs)
behoeften van een leerling.’ Het mag duidelijk zijn, Erik van Meersbergen
houdt van controverse. Zijn doel is het onderwijs te veranderen en dan mag
je de boel best wat opschudden.
van de leerling naar de leraar.
En dat is de enige juiste weg
naar Passend Onderwijs.’
Handelingsgericht werken
Bij passend onderwijs stem je
af op de onderwijsbehoeften
van een leerling en die zijn
per definitie voor iedere leer-
ling anders. Een tovermiddel
is er dus niet. Maar wel iets
wat volgens Van Meersbergen
dicht in de buurt komt:
Handelingsgericht werken.
Door voortdurend de cyclus
te doorlopen van waarnemen,
begrijpen, plannen en realise-
ren, kom je steeds dichter bij
een situatie waarin het onder-
wijs aansluit bij de onderwijs-
behoeften. En wanneer een
leerling krijgt wat het nodig
heeft, wordt het uitgedaagd,
voelt het zich veilig en wíl het
leren. Bovendien gaat hande-
lingsgericht werken uit van
wat een leerling wél kan, in
plaats van wat het níet kan.
‘Ik ben er van overtuigd dat
je met die aanpak nog maar
1 tot 5% overhoudt met
hardnekkige gedragsproble-
men. Voor die kinderen kun
je een apart plan opstellen.’
Interpretatie van gedrag
Omgaan met gedrag begint
met het waarnemen en het
Erik van Meersbergen is
orthopedagoog en leraren-
opleider bij Fontys Opleidings-
centrum Speciale Onderwijs-
zorg (OSO). Hij heeft diverse
publicaties over Passend
Onderwijs op zijn naam staan
en verzorgde twee keer een
scholing binnen het Samen-
werkingsverband VO Kop
van Noord-Holland. Hij pleit
ervoor om, met name in het
VO, ‘probleemgedrag’ in de
juiste context te plaatsen en
niet te snel toe te wijzen aan
kindeigenschappen. ‘Gedrag
kan ook een signaal zijn. Of
een gevolg van onjuiste
verwachtingen, van onvol-
doende ontwikkelde sociale
en emotionele competenties,
veranderingen in de thuis-
situatie of van handelings-
verlegenheid van de leraar.’
Beeldvorming
Preventie van gedrags-
problemen begint volgens
Van Meersbergen bij de
eerste beeldvorming van
gedrag. ‘Hoe kijk je naar
jonge mensen in ontwikke-
ling?’ Klassiek is de vertaal-
slag die vaak gemaakt wordt
van het signaleren van pro-
bleemgedrag naar het stel-
len van een diagnose. ‘Vaak
wordt gezocht naar wat er
mis is met het kind’, weet
Van Meersbergen. ‘Die neiging
heeft zijn oorsprong in het
medisch model en het zoeken
naar wat iemand mankeert.
In het onderwijs zien we dat
terug in de bekende rugzak-
jescultuur die aan ieder label
een zak geld hangt. Het enige
wat je daar mee bereikt is
dat kinderen in een hokje
worden gestopt en daar bijna
niet meer uitkomen. Wat je
in plaats daarvan moet doen,
is de signalen van probleem-
gedrag vertalen naar onder-
wijsbehoeften. Dus je niet
langer afvragen ‘wat heeft
dit kind?’ maar ‘wat heeft
dit kind nódig? Vertoont een
leerling probleemgedrag in de
klas? Dan krijgt het niet wat
het nodig heeft. Je verlegt
op die manier het probleem,
en daarmee de verantwoor-
delijkheid voor de oplossing,
‘Het besef groeit
dat kinderen niet
in problemen in te
delen zijn, maar in
mogelijkheden’
VOPO
Meer lezen?
Erik van Meersbergen heeft twee interessante publicaties geschreven
over passend onderwijs:
Handelingsgericht werken in passend onderwijs. Over de on-
derlinge verbindingen tussen passend onderwijs en handelingsgericht
werken. Geïllustreerd door talloze praktijkvoorbeelden en aangevuld
met een cd met 35 hulpmiddelen.
TIBtools - Gedragsvraagstukken?: zo pak je ze aan! In dit boek
geeft Van Meersbergen concrete tips en tools die de leraar en de
school leren hoe ze naar gedrag kunnen kijken en hoe ze hun onder-
wijs kunnen afstemmen op de onderwijsbehoeften van kinderen in
ontwikkeling.
Erik van Meersbergen
duiden van gedrag. ‘We
moeten ons realiseren dat de
interpretatie van gedrag altijd
samenhangt met de eigen
kaders. Bovendien is gedrag
veranderlijk en ingegeven
door de situatie. Niemand
gedraagt zich 24 uur per dag
en 7 dagen in de week druk
of ongeconcentreerd.’ Hoe
kun je gedrag dan toch goed
beoordelen? Van Meersbergen
heeft hiervoor diverse tools
ontwikkeld. Zo stelde hij een
kijkwijzer op die inzicht geeft
in de factoren die de ontwik-
keling van een kind stimu-
leren of belemmeren. Ook
ontwikkelde hij een check-
list die de leraar helpt de
werkhouding te observeren
en zo de relatie te bepalen
tussen leren en gedrag.
Bovendien ontwikkelde hij
een instrument waarmee een
leerkracht de eigen interpre-
tatie van gedrag nog eens
onder de loep kan leggen. Is
het gedrag leerlinggebonden
of situatie-gebonden? Is het
gedrag uit onmacht, onkunde
of onwil? En: wie heeft het
probleem: de leerling, de
groep of de leraar? Doel van
Van Meersbergen is te voor-
komen dat probleemgedrag
te snel gekoppeld wordt aan
kindkenmerken.
Differentiatie
Van Meersbergen bestrijdt dat
zijn visie een geheel nieuwe
werkwijze vraagt. Hij verwijst
graag naar klassieke pedago-
gen en onderwijsexperts zoals
Kok, Stevens en Van der Wolf
van Beukering die de vraag
van het kind centraal stelden
en zo hielpen het adaptief
onderwijs in te richten. ‘De
ideeën van passend onderwijs
zijn echt niet nieuw. Alleen er
structureel naar handelen, dat
is wel nieuw. Misschien niet
zozeer in het PO, maar wel
in het VO.’ Leraren kunnen
volgens Van Meersbergen
niet meer volstaan met het
overbrengen van kennis. ‘De
manier waarop het primair
onderwijs al langere tijd om-
gaat met differentiatie in de
klas moet ook gemeengoed
worden op het voortgezet
onderwijs. Van Meersbergen
pleit voor training op school-
niveau voor leraren op dit
gebied. ‘Het vraagt om een
nieuwe waardeset en daar
moeten leraren in onder-
steund worden.’
Groeiend besef
Hoewel er op dit gebied nog
veel te winnen is, ziet Van
Meersbergen vooral in de
regio Kop van Noord-Holland
steeds meer positieve voor-
beelden. ‘Alle betrokkenen
staan open voor verandering.
Het besef groeit dat kinderen
niet in problemen in te delen
zijn, maar in mogelijkheden.
En wanneer je weet wat de
mogelijkheden van een kind
zijn, wanneer je gelooft in de
volgende stap in ontwikkeling
en in perspectief, dan raken
de problemen vanzelf onder-
geschikt en komen oplossin-
gen sneller in beeld.’
11. KopKrant, februari 2016 11
Transitie jeugdzorg
Samenwerkingsverband intensiveert
samenwerking leerplichtambtenaren
PO
Sinds de invoering van de Wet
op het Passend onderwijs is
het samenwerkingsverband
Kop van Noord Holland
(mede)verantwoordelijk voor
de thuiszitters in de regio.
Zij moet zorgen dat scholen
ouders aanspreken wanneer
hun kind verzuimt naar school
te gaan. Ook is het samen-
werkingsverband verplicht
om elke twee maanden het
ministerie te rapporteren over
het aantal thuiszitters in de
regio en de acties die daarop
ondernomen zijn. Wanneer
de acties van de school geen
effect hebben, benadert de
school de leerplichtambtenaar
van de gemeente waarin het
kind woont. Die moet er
sámen met de school, de
ouders en het kind voor
zorgen dat het kind weer naar
school gaat.
Toeleiding speciaal
onderwijs
Ook is met de Wet op Passend
onderwijs de structuur rond-
om de toeleiding naar het
speciaal (basis)onderwijs
veranderd. Die ziet er nu zo
uit:
Scholen kunnen geschorste
leerlingen melden bij:
Katja Walstra-Groot,
voorzitter CTO
T (06) 11 62 60 06
E kgroot@obdnoordwest.nl
Katja Walstra-Groot
• Het Ondersteuningsteam
van de school bespreekt
de situatie van het kind.
• Indien nodig vragen school
en ouders bij het onder-
steuningsteam scholen-
groep (OTG) een onder-
wijsarrangement voor het
kind aan.
• De Commissie Toelating
Onderwijsvoorziening
(CTO) beoordeelt uiteinde-
lijk of een kind mag door-
stromen naar het speciaal
(basis)onderwijs.
Wanneer de leerplichtambte-
naar een melding ontvangt
over een leerling uit het
primair onderwijs neemt hij
of zij contact op met de
voorzitter van de CTO.
Om nu te zorgen dat alle
partijen goed samenwerken
en sámen zo snel mogelijk
een kind weer een passende
plek binnen het onderwijs
bezorgen, intensiveert het
samenwerkingsverband de
banden met de leerplicht-
ambtenaar. Dat houdt onder
meer in dat ze samen met
de ambtenaar wil:
• meedenken over een op-
lossing voor leerplichtige
leerlingen die thuis zitten;
• ondersteunen bij conflicten
tussen school en ouders/
leerlingen;
• (mee)adviseren bij trajec-
ten rondom tijdelijke
leerplichtontheffing van
onderwijs en de overgang
naar (hernieuwde) deel-
name aan onderwijs.
Duidelijk kader
Momenteel stemt het samen-
werkingsverband de banden
tussen de leerplichtambte-
naren, de CTO en de school
steeds verder af, zodat er
voor iedereen een duidelijk
kader is. In de tussentijd
blijkt de samenwerking steeds
meer vorm te krijgen en
konden partijen al verschillen-
de keren met elkaar sneller
een (passende) onderwijs-
plek vinden of ondersteuning
bieden voor leerlingen die
vastliepen.
Om samen te zorgen dat zo veel mogelijk kinderen naar school gaan en
(goed) onderwijs krijgen, is het belangrijk dat alle partijen binnen de regio
goed samenwerken. Alle reden voor het samenwerkingsverband om de sa-
menwerking met de leerplichtambtenaren in de regio te versterken.
Vanwege de verplichte ver-
zuimrapportage moet iedere
school via het bestuur door-
geven welke leerlingen er
thuiszitten en wat de stand
van zaken is van de thuis-
zittende leerlingen. Daarnaast
is het belangrijk dat scholen
geschorste leerlingen direct
melden bij de leerplicht-
ambtenaren en bij de voor-
zitter van de CTO. Samen
kunnen zij dan kijken wat
nodig is om de leerling weer
zo snel mogelijk passend
onderwijs te laten volgen.
12. 12 KopKrant, februari 2016
Inkopper
Koppiekoppie
‘Leraren voortgezet onderwijs kunnen
vaker lesgeven op de basisschool’,
stond er in het nieuwsbericht van het
ministerie. Tot nu kon dat al in de mo-
derne vreemde talen en de creatieve
vakken. Nu heeft de ministerraad inge-
stemd met het wetsvoorstel om het ook
voor de wereldoriënterende vakken en
wis- en natuurkunde te laten gelden. De redenen? Het
is goed voor een soepelere overgang PO-VO en er kan
een verdiepingsslag plaatsvinden. Want te veel kinderen
schijnen zich te vervelen op de basisschool. Ik denk dat
dit op nog te veel scholen inderdaad zo is. Het nogal
mechanische, directe instructiemodel met zijn vaste op-
bouw en in wezen klassikale aanpak geeft voor een aan-
tal kinderen best veel houvast. Maar voor wie echt staat
te popelen en op onderzoek uit wil blijft er, ondanks de
IGDI-variant, veel te gapen. Maar nu de praktijk. Hoe
gaan we dat aanpakken met die VO-docenten? En dan
bedoel ik niet financieel en rechtspositioneel; daarin is
ons samenwerkingsverband doorgaans creatief genoeg.
Misschien eerst maar eens starten in de plusklassen en
Eureka? Natuurkundeproeven, wiskundekrakers (die de
leraren wel zelf kunnen oplossen), maatschappijleer? Of
juist op de reguliere basisscholen beginnen? Waarschijn-
lijk kunnen we daar de grootste verdiepingsslag maken.
Ik heb nog altijd eye-openende herinneringen aan de
bezoeken met groep 8 aan het VO. Zo vroeg de docent
Nederlands tijdens zo’n proefles eens aan de klas: ’In
welke taal denk je dat de meeste medeklinkers achter
elkaar in een woord voorkomen?’ Nog nooit zoveel vin-
gers tegelijk de lucht in zien schieten. Misschien wilden
ze vast een goede beurt maken voor straks. Russisch,
Tsjechisch, Roemeens? De docent schudde olijk zijn
hoofd: ‘Nee hoor; Nederlands.’ Hij schreef op het bord:
NGSTSCHR. Verbaasde gezichten alom; acht medeklin-
kers achter elkaar, uit welk woord komt dit? Ik weet niet
hoe het met mijn leerlingen zit, maar ik ben het nooit
meer vergeten: angstschreeuw. ‘En bedenk nu eens het
woord met de meeste klinkers achter elkaar.’ Allerlei
varianten met eieren kwamen langs tot hij opschreef
OEIEUIE. Zeven maar liefst, maar uit welk woord? Koeie-
uier. Helaas heeft de nieuwe spelling hier een -n voor
gestoken. Wellicht staan dit soort opdrachten inmiddels
ook in de nieuwe taalmethodes, maar dan weten de
vakdocenten er nóg wel een paar. Aan de eerste reden,
een soepele overgang PO-VO, wordt in de Kop al even
gewerkt. Leraren VO en PO kijken in elkaars keuken. Zo
kunnen de docenten VO onder andere zien, dat hun toe-
komstige leerlingen voor de vakantie toch al meer wisten
dan na de vakantie vaak blijkt. Mits deze uitwisseling
niet eenmalig was natuurlijk.
Ruud Musman
KopKrant is een initiatief van
Samenwerkingsverband
Kop van Noord Holland
Projectleiding:
Andrew Albers
Tekst, ontwerp en productie:
Second Opinion, Leeuwarden
Redactie:
Jan Bot, Andrew Albers en
Anneke Bouma-de Vries
Voor meer informatie over deze uitgave kunt u contact
opnemen met:
T (0229) 25 93 80
E info@swvkopvannoordholland.nl
De KopKrant staat ook op de website:
www.swvkopvannoordholland.nl
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag
niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gege-
vensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch door fotokopieën, opname of enige ander manier zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.
Colofon
‘Ze kunnen zo veel
zelfstandiger werken,
wat goed is voor de
kinderen én prettig
voor de ouders’
Van der Laan is tevens taal-
coördinator op het VO én
voorzitter van de stuurgroep
Sprint Texel. Deze stuurgroep
begeleidt de invoering van
Sprint, een product van
Lexima, kenniscentrum voor
dyslexie. ‘Het voordeel van
een softwareprogramma,’
vertelt Van der Laan, ‘is dat
je het op alle niveaus kunt
inzetten. Bovendien werken
ook kinderen zonder dyslexie
met een computer waardoor
de speciale aanpak niet
opvalt. Geen kind wil immers
een uitzondering zijn.’
Software programma Sprint ondersteunt kinderen met dyslexie
‘De kracht is de
doorgaande lijn’
Tevreden
Hoewel de technische invoe-
ring nogal wat voeten in de
aarde had, is Van der Laan
erg tevreden over Sprint. ‘We
moesten op een aantal basis-
scholen het programma
integreren in de digitale
werkomgeving Skool. Dat
was lastig. Maar inmiddels
draait het goed en kunnen
we er probleemloos mee
werken. Het blijkt ideaal.
Via een koptelefoontje
kunnen de kinderen alles
laten voorlezen, ook bijvoor-
beeld de proefwerken. Er zit
een woordenboek in, een
woordvoorspeller en we
kunnen bij Dedicon school-
boeken digitaal bestellen
zodat die voorgelezen kunnen
worden.’ De enige middelbare
school van Texel, OSG de
Hogeberg, werkte al langer
met Sprint. ‘Maar het kon
alleen gebruikt worden op de
laptops van school. Om er
thuis mee te werken, moes-
ten ouders het zelf aanschaf-
fen en dat bleken ze in de
praktijk lang niet altijd te
doen. Het PO en VO hebben
nu gezamenlijk 40 licenties
aangeschaft waarmee kinde-
ren ook thuis kunnen inlog-
gen. Dat blijkt genoeg voor
de ongeveer 60 leerlingen
op Texel met ernstige
dyslexie, omdat niet iedereen
tegelijkertijd inlogt. Kinderen
kunnen nu thuis hun huiswerk
met Sprint maken. Ze kunnen
zo veel zelfstandiger werken,
wat goed is voor de kinderen
én prettig voor de ouders’,
weet Van der Laan.
Doorgaande lijn
Succesfactor op Texel is
volgens Van der Laan het feit
dat Sprint op het PO én het
VO wordt gebruikt. ‘Voorheen
merkten we dat kinderen echt
wel even een periode nodig
hadden op het VO om te
leren werken met Sprint. Nu
kunnen ze er al vanaf groep
6 mee werken, dat maakt
de overstap naar het VO een
stuk makkelijker. Als ze dan
straks op het VO komen,
weten ze immers al hoe
Sprint werkt.’
Gezien de positieve ervaringen
en op Texel, onderzoekt het
samenwerkingsverband of
het programma is uit te
breiden binnen de hele Kop
van Noord-Holland. Tijdens
het voorzittersoverleg van
de scholengroepen werd dit
voorstel goed ontvangen.
Er is een offerte van Lexima
en de schoolbesturen kijken
momenteel wat het draagvlak
is om Sprint op hun scholen
in te voeren.
Pilotcase
Wanneer ook andere scholen
binnen de regio met Sprint
gaan werken, kan Texel als
pilotcase dienen. ‘Wij hebben
al heel wat beren uit de weg
geruimd, vooral op technisch
gebied’, vertelt Van der Laan.
We helpen andere scholen
graag, zodat het wiel niet
twee keer uitgevonden hoeft
te worden.’
Meer weten over Sprint van Lexima?
Neem contact op met Mariken van der Laan,
T (0222) 31 23 19 of
E marikenvanderlaan@sarkon.nl
Op Texel werken kinderen met ernstige dyslexie, op het primair én het voort-
gezet onderwijs, met het softwareprogramma Sprint. Hoewel dit programma
pas sinds begin dit jaar volledig draait, merkt IB-er Mariken van der Laan van
de Jozefschool nu al dat het rust brengt bij kinderen, leerkrachten én ouders.
PO